Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:"

Transcriptie

1 Essentie uitspraak: Deze tussenuitspraak bevat veel details tav. Een inrichting voor het opslaan en vullen van gasflessen. Als binnen een invloedsgebied evenementen mogelijk zijn, moet dit betrokken worden bij de berekening van het groepsrisico en de verantwoording van het groepsrisico. De informatie in dit tekstkader geeft de interpretatie van weer. Voor het totaaloverzicht van de juridische overwegingen wordt verwezen naar de bijgevoegde uitspraak van de rechter/ Raad van State. Uitspraak /1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel Tussenuitspraak/bestuurlijke lus Algemene kamer - Milieu - Overige ECLI:NL:RVS:2016: /1/A1. Datum uitspraak: 14 september 2016 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen: 1. [appellant sub 1A] en [appellante sub 1B] (hierna: tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]), wonend te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, 2. [appellant sub 2], wonend te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, 3. [appellant sub 3] en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 3]), allen wonend te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, en het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel, verweerder. Procesverloop Bij besluit van 12 mei 2015 heeft het college een vergunning als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer verleend aan [vergunninghoudster] voor een inrichting voor gasflessenvulling,

2 distributie van gassen en het stallen van vervoerseenheden met gassen. De inrichting is gelegen aan de [locatie 1] te Bakel. Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en het college hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben een nader stuk ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 maart 2016, waar [appellant sub 1], bijgestaan door drs. E.M. Korevaar, [appellant sub 3], bijgestaan door mr. N. Crooijmans, advocaat te Deurne, [appellant sub 2], bijgestaan door mr. G.R.A.G. Goorts, advocaat te Deurne, en K.W. Romijn, en het college, vertegenwoordigd door mr. F.T.H. Branten, T. Bosmans, ing. A.J.F.A. Linnemans, I.W.M. Cichy, M.A. van de Ven en W.H. Baron, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door M.B.H.M. van den Broek, bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, als belanghebbende gehoord. Overwegingen Bestuurlijke lus 1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Aanleiding 2. Bij het bestreden besluit is vergunning verleend voor een inrichting voor het opslaan van propaan in ondergrondse tanks, opslaan van propaan en andere gassen in gasflessen, vullen van gasflessen vanuit tanks en grotere gasflessen, stallen van vervoerseenheden met gassen en vrachtwagens geladen met gasflessen en faciliterende werkzaamheden gerelateerd aan de hiervoor genoemde activiteiten. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] zijn woonachtig in de omgeving van de inrichting. Zij vrezen met name dat hun veiligheid in de bij het bestreden besluit verleende vergunning onvoldoende is gewaarborgd. Zij hebben daarom tegen dit besluit beroep ingesteld. Beroepsgronden Terinzagelegging bestreden besluit

3 3. Het betoog van [appellant sub 1] dat het bestreden besluit bij de bekendmaking hiervan op de website van de gemeente ten onrechte niet is gewaarmerkt, heeft betrekking op een mogelijke onregelmatigheid van na het nemen van het bestreden besluit. De door [appellant sub 1] gestelde onregelmatigheid kan reeds daarom de rechtmatigheid van het bestreden besluit niet aantasten, zodat dit betoog faalt. Aanvraag niet compleet 4. [appellant sub 1] betoogt dat de documenten waarin het veiligheidsbeleid en het veiligheidsbeheerssysteem (hierna: het VBS) zijn vastgelegd bij de aanvraag gevoegd hadden moeten worden, omdat beide direct van invloed zijn op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico De verplichting om een veiligheidsbeleid te hebben en een VBS vloeit voort uit artikel 5, tweede en derde lid, van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 (hierna: het BRZO). In dit artikel noch in enig ander artikel is bepaald dat bij de aanvraag documenten moeten worden gevoegd waarin het veiligheidsbeleid dan wel het VBS zijn vastgelegd. Er is daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de aanvraag in zoverre niet compleet was. Toepasselijk recht 5. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat het college er ten onrechte van is uitgegaan dat de Wet milieubeheer van toepassing is op de aanvraag. Volgens hen is niet de Wet milieubeheer, maar de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) op de aanvraag van toepassing. Zij wijzen er in dit verband op dat [vergunninghoudster] de op 29 januari 2010 ingediende aanvraag heeft vervangen door nieuwe aanvragen die op 28 mei 2013 en 22 juli 2013 zijn ingediend. Volgens [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] is, nu de Wabo van toepassing is op de aanvragen, niet het college van burgemeester en wethouders van Gemert- Bakel, maar het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant bevoegd om de aangevraagde vergunning te verlenen Op 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. Bij invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Ingevolge artikel 1.2, tweede lid, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Wabo blijft het recht zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de Wabo van toepassing op de voorbereiding en vaststelling van de beschikking op een aanvraag om een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid of een aanvraag om een beschikking tot wijziging of intrekking daarvan, indien voor dat tijdstip een aanvraag is ingediend Uit het overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in artikel 1.2, tweede lid, van de Invoeringswet Wabo, volgt dat de Wabo niet van toepassing is op de aanvraag om een revisievergunning, indien de

4 aanvraag voor de inwerkingtreding van de Wabo is ingediend. [vergunninghoudster] heeft op 29 januari 2010, dus vóór inwerkingtreding van de Wabo, een aanvraag om vergunning ingediend. Vervolgens heeft [vergunninghoudster] de aanvraag aangevuld en gewijzigd. Weliswaar heeft [vergunninghoudster] daarbij het oorspronkelijke aanvraagformulier vervangen door een ander aanvraagformulier, maar zij heeft de op 29 januari 2010 ingediende aanvraag niet ingetrokken. Dit betekent dat het college er terecht van is uitgegaan dat de aanvraag op 29 januari 2010 is ingediend en dat de Wet milieubeheer hierop van toepassing is. 6. In deze uitspraak worden de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd. Beoordeling noodzaak tot opstellen milieueffectrapport 7. [appellant sub 1] voert aan dat ten onrechte niet is beoordeeld of een milieueffectrapport opgesteld dient te worden. In dit verband wijst [appellant sub 1] erop dat de inrichting valt onder de categorieën D25.3 en D25.4 van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 (hierna: het Besluit mer) Het college stelt zich op het standpunt dat er geen aanleiding bestond om te beoordelen of een milieueffectrapport opgesteld diende te worden, omdat de genoemde drempelwaarden in de categorieën D25.3 en D25.4 ruimschoots worden onderschreden Ingevolge artikel 7.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer worden bij algemene maatregel van bestuur de activiteiten aangewezen ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Ingevolge het vierde lid worden ter zake van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder b, de categorieën van besluiten aangewezen in het kader waarvan het bevoegd gezag krachtens de artikelen 7.17 of 7.19 moet beoordelen of die activiteiten de in dat onderdeel bedoelde gevolgen hebben, en indien dat het geval is, bij de voorbereiding waarvan een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Ingevolge artikel 2, tweede lid, van het Besluit mer worden als activiteiten als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer aangewezen de activiteiten die behoren tot een categorie die in onderdeel D van de bijlage is omschreven. In categorie 25.3 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer is als activiteit, waarvoor beoordeeld moet worden of bij de voorbereiding van een besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt aangewezen: de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor de ondergrondse opslag van gasvormige brandstoffen in gevallen waarin ten behoeve van de opslag een ruimte wordt gecreëerd van 1 miljoen m3 of meer.

5 In categorie 25.4 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer is als activiteit, waarvoor beoordeeld moet worden of bij de voorbereiding van een besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt aangewezen: de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 50 hectare of meer Uit het deskundigenbericht volgt dat de hiervoor genoemde categorieën van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer beide van toepassing zijn op de inrichting. Voorts blijkt uit het deskundigenbericht dat de in deze categorieën genoemde drempelwaarden niet worden overschreden. Het college is er daarom terecht vanuit gegaan dat de in deze categorieën genoemde drempelwaarden geen aanleiding geven om te beoordelen of een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Nu de inrichting echter een project is als bedoeld in bijlage II van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (hierna: de mer-richtlijn) dient, gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 2009, Commissie tegen Nederland, C-255/08 ( ook te worden gekeken naar andere factoren als bedoeld in bijlage III van de mer-richtlijn, die aanleiding kunnen geven tot het opstellen van een milieueffectrapport, hoewel de drempelwaarden zoals genoemd in de bijlage bij het Besluit mer niet worden overschreden. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat het college naar de in bijlage III bij de mer-richtlijn genoemde factoren heeft gekeken, die in dit geval mogelijk aanleiding zouden kunnen geven tot het opstellen van een milieueffectrapport. Het bestreden besluit is daarom in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) niet deugdelijk gemotiveerd. Het betoog slaagt. Algemeen toetsingskader 8. Artikel 8.10, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de vergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu kan worden geweigerd. Het tweede lid, aanhef en onder a, bepaalt dat de vergunning in ieder geval wordt geweigerd indien door verlening daarvan niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Ingevolge artikel 8.11, tweede lid, kan een vergunning in het belang van de bescherming van het milieu onder beperkingen worden verleend. Ingevolge het derde lid worden in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan

6 uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Uit artikel 8.11, tweede en derde lid, volgt dat de vergunning moet worden geweigerd indien de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken door het stellen van voorschriften en beperkingen niet kunnen worden voorkomen dan wel niet voldoende kunnen worden beperkt. Bij de toepassing van de hiervoor genoemde bepalingen komt het college beoordelingsvrijheid toe. Veiligheid Wettelijk kader 9. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder j, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) wordt onder groepsrisico verstaan: de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Ingevolge onderdeel o, wordt onder plaatsgebonden risico verstaan: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, is dit besluit van toepassing op de besluiten, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot een inrichting waarop het Besluit risico s zware ongevallen 2015 van toepassing is. Ingevolge artikel 4, derde lid, neemt het bevoegd gezag bij de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer, indien de aanvraag betrekking heeft op een verandering die nadelige gevolgen heeft voor het plaatsgebonden risico, de grenswaarden, genoemd in de artikelen 7, eerste lid, en 24, eerste lid, in acht. Ingevolge het vierde lid, houdt het bevoegd gezag bij de beslissing op een aanvraag als bedoeld in het derde lid, indien de aanvraag betrekking heeft op een verandering die nadelige gevolgen heeft voor het plaatsgebonden risico, rekening met de richtwaarde, genoemd in artikel 7, tweede lid. Ingevolge artikel 7, eerste lid, is de grenswaarde, bedoeld in artikel vier, derde lid, voor al dan niet geprojecteerde kwetsbare objecten 10-6 per jaar.

7 Ingevolge het tweede lid, is de grenswaarde, bedoeld in artikel 4, derde lid, voor al dan niet geprojecteerde kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Ingevolge artikel 12, eerste lid, wordt, indien het bevoegd gezag een besluit als bedoeld in artikel 4, eerste tot en met het vijfde lid, vaststelt, in de motivering van het desbetreffende besluit in elk geval vermeld: a. de aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de desbetreffende inrichting op het tijdstip waarop dat besluit wordt vastgesteld; b. het groepsrisico van de inrichting waarop dat besluit betrekking heeft en in een geval als bedoeld in artikel 4, derde lid, tevens de bijdrage van de verandering van de inrichting aan het totale groepsrisico van de inrichting, vergeleken met de kans op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-7 per jaar en met de kans op een ongeval met 1000 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-9 per jaar; c. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst; d. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval in de inrichting waarop dat besluit betrekking heeft, en e. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de inrichting waarop dat besluit betrekking heeft, om zich in veiligheid te brengen indien zich in die inrichting een ramp of zwaar ongeval voordoet. Ingevolge artikel 7 van de op dit besluit gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi) worden het plaatsgebonden risico en het groepsrisico voor een inrichting als hier aan de orde berekend met toepassing van de rekenmethodiek Bevi. Ingevolge artikel 1, onder l, wordt onder de rekenmethodiek Bevi verstaan: een rekenmethodiek, bestaande uit het rekenprogramma Safeti-NL en de Handleiding Risicoberekeningen Bevi (hierna: Handleiding Bevi). 10. Het Bevi is van toepassing op het bestreden besluit. Het college diende daarom te toetsen aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en verantwoording af te leggen voor het groepsrisico. QRA 11. Bij de aanvraag is een door Adviesgroep AVIV BV opgestelde kwantitatieve risicoanalyse (hierna: QRA) van 16 september 2013 gevoegd. Voorts zijn naar aanleiding van de over het ontwerp van het

8 besluit naar voren gebrachte zienswijzen op 3 februari 2015 aanvullende berekeningen uitgevoerd. Het college heeft aan de hand van de QRA en de aanvullende berekeningen geconcludeerd dat wordt voldaan aan de geldende grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en daarnaast het groepsrisico vastgesteld. 12. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat bij het opstellen van de QRA ten onrechte de Handleiding Bevi versie 3.1 is toegepast in plaats van versie In het deskundigenbericht is opgemerkt dat uit de QRA blijkt dat de Handleiding Bevi versie 3.2 is toegepast. Hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] in hun zienswijze over het deskundigenbericht naar voren brengen geeft geen aanleiding om aan de juistheid van deze opmerking te twijfelen. 13. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat onduidelijk is welke rekenmethode bij het opstellen van de QRA is toegepast. Zij wijzen er in dit verband op dat in het bestreden besluit is vermeld dat gebruik is gemaakt van de concept rekenmethode "Inrichtingen waar meer dan 13 m3 propaan of meer dan 13 m3 acetyleen in een insluitsysteem aanwezig is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Bevi" (hierna: de concept-rekenmethodiek). In de QRA is volgens hen vermeld dat gebruik is gemaakt van de rekenmethode "QRA berekening LPG tankstations". Volgens [appellant sub 2] en [appellant sub 3] kunnen beide methodes niet gelijktijdig worden toegepast In het deskundigenbericht wordt ervan uitgegaan dat beide rekenmethodes zijn gebruikt voor het opstellen van de QRA. Uit het deskundigenbericht volgt dat de methodes naast elkaar kunnen worden gebruikt bij het opstellen van een QRA, mits maatwerk wordt geleverd Hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] in hun reactie op het deskundigenbericht naar voren brengen geeft geen aanleiding voor het oordeel dat beide rekenmethodes niet naast elkaar kunnen worden toegepast. Er is daarom in zoverre geen aanleiding voor het oordeel dat het plaatsgebonden risico en het groepsrisico op onjuiste wijze zijn vastgesteld. 14. [appellant sub 1] betoogt dat de wijze waarop de aanvullende berekeningen van het groepsrisico zijn gepresenteerd niet voldoet aan de rapportage-eisen in de Handleiding Bevi en ten gevolge hiervan niet gecontroleerd kan worden of bij deze berekeningen van de juiste uitgangspunten is uitgegaan Uit de Handleiding Bevi volgt niet dat wanneer enkele aanvullende berekeningen van het groepsrisico worden gemaakt hiervan een separate rapportage moet worden opgesteld.

9 Wat betreft de gehanteerde uitgangspunten voor de aanvullende berekeningen van het groepsrisico heeft het college in het verweerschrift gesteld dat de berekeningen zijn uitgevoerd met behulp van de bij de aanvraag behorende QRA en dat in het bestreden besluit is vermeld welke variabelen zijn doorgerekend. De uitgangspunten voor de aanvullende berekeningen zijn daarom volgens het college volledig herleidbaar. Hetgeen [appellant sub 1] betoogt geeft geen aanleiding voor het oordeel dat anders dan waarvan het college uitgaat de gehanteerde uitgangspunten niet herleidbaar zijn. 15. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat in de QRA en de aanvullende berekeningen van 3 februari 2015 de risico s vanwege het in werking zijn van de inrichting zijn onderschat. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] voeren hiertoe onder meer aan dat de ondergrondse tanks, de tankauto, de stalling van de tankauto s, het vulstation van de losse gasflessen en de opslag van gasflessen op onjuiste wijze zijn gemodelleerd. Zij wijzen er in dit verband onder meer op dat er ten onrechte geen rekening mee is gehouden dat de propaantanks volgens de tekening niet in verbinding staan met elkaar, zodat er meerdere lossingen nodig zijn om beide tanks gevuld te krijgen. Ook is volgens hen ten onrechte rekening gehouden met het toepassen van een sprinklerinstallatie ter plaatse van het vulpunt van de tankauto s en is ten onrechte geen rekening gehouden met een zogenaamde koude Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion (hierna: BLEVE) die kan ontstaan bij het vullen van de tankwagen en een mogelijke koude BLEVE dan wel warme BLEVE wanneer de tankauto s gestald zijn. Ook wijzen zij erop dat in de QRA geen rekening is gehouden met de mogelijkheid om 12 keer per jaar een evenement te organiseren op zeer korte afstand van de inrichting en dat wellicht onjuiste faalfrequenties zijn toegepast, omdat niet vaststaat dat het VBS van voldoende kwaliteit zal zijn. [appellant sub 1] voert hiertoe onder meer net als [appellant sub 2] en [appellant sub 3] aan dat in de risicoanalyse ten onrechte rekening is gehouden met het toepassen van een sprinklerinstallatie ter plaatse van het vulpunt van de tankauto s. Volgens [appellant sub 1] is in de Handleiding Bevi geen reductiefactor opgenomen voor de toepassen van een sprinklerinstallatie in een situatie zoals thans aan de orde. Ook stelt [appellant sub 1] dat ten onrechte in de QRA geen rekening is gehouden met de invloed van vandalisme en terrorisme op het plaatsgebonden risico. Tevens gaat [appellant sub 1] ervan uit dat in de QRA ten onrechte het uitgangspunt wordt gehanteerd dat een brand in de nabijheid van de gasflessenopslag kan worden uitgesloten. In dit verband wijst [appellant sub 1] erop dat het hekwerk rondom de inrichting direct tegen de opslagvakken voor de gascilinders wordt geplaatst Niet in geschil is dat in de omgeving van de inrichting op de terreinen "Groene Long" en het "Jeugdterrein" jaarlijks meerdere evenementen worden georganiseerd met een groot aantal bezoekers. In het bestreden besluit is opgemerkt dat in de aanvullende berekeningen van het

10 groepsrisico rekening is gehouden met 12 evenementen per jaar met bezoekers in de dagperiode. In het deskundigenbericht is gesteld dat anders dan waarvan is uitgegaan in het bestreden besluit geen scenario is doorgerekend waarbij sprake is van een evenement met bezoekers in de dagperiode. Er is geen aanleiding om in zoverre aan het gestelde in het deskundigenbericht te twijfelen. Nu anders dan het college heeft gesteld in het bestreden besluit in de aanvullende berekeningen geen rekening is gehouden met in de omgeving van de inrichting plaatsvindende evenementen is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Awb in zoverre onzorgvuldig voorbereid. Het betoog slaagt in zoverre Voor het overige geeft hetgeen door [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 1] is aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het college ten onrechte aan de hand van de QRA en de aanvullende berekeningen tot het oordeel is gekomen dat de richt- en grenswaarden van het plaatsgebonden risico niet worden overschreden dan wel dat het groepsrisico onjuist is vastgesteld. Niet in geschil is dat op de bij de aanvraag behorende tekening slechts één vulpunt is weergegeven, zodat in de risicoanalyse terecht rekening is gehouden met het aantal lossingen voor één vulpunt. Daarnaast is er geen aanleiding voor het oordeel dat er in de QRA ten onrechte rekening mee is gehouden dat in de inrichting een deugdelijk VBS aanwezig is, nu uit het BRZO een rechtstreekse verplichting voortvloeit tot het opstellen van een VBS en in het BRZO is bepaald waaraan dit moet voldoen. Voorts is het terrein van de inrichting niet voor iedereen toegankelijk, zodat er reeds hierom geen aanleiding is voor het oordeel dat ten onrechte in de QRA geen rekening is gehouden met vandalisme. Ook heeft [appellant sub 1] niet aannemelijk gemaakt dat er aanleiding bestond om rekening te houden met de kans op een terroristische aanslag, nog daargelaten of het mogelijk is om hiermee rekening te houden bij het opstellen van een QRA. Op de overige stellingen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] is in het deskundigenbericht uitgebreid ingegaan. In het deskundigenbericht is er wat betreft het afwijken van de standaard faalfrequentie van het scenario BLEVE door brand tijdens verlading vanwege het toepassen van de sprinklerinstallatie vanuit gegaan dat dat in dit geval geoorloofd was. In het deskundigenbericht wordt daarbij onder meer in aanmerking genomen dat dit volgens de Handleiding Bevi is toegestaan wanneer hiervoor voor het opstellen van de QRA een voorstel wordt gedaan en dit voorstel vergezeld gaat van een onderbouwing in de vorm van bijvoorbeeld casuïstiek of een foutenboomanalyse. Volgens het deskundigenbericht heeft de opsteller van de QRA aan de hand van casuïstiek rekening gehouden met het falen van de installatie. Bovendien is volgens het deskundigenbericht in de vergunning bepaald dat de sprinklerinstallatie moet voldoen aan de voorschriften tot en met van de richtlijn PGS 18: "Propaan en butaan: opslag, versie 1.0 december 2013". Voorts is in het deskundigenbericht geconcludeerd dat de vergunning voldoende waarborgen bevat dat de kans op een koude BLEVE tijdens verlading en het stallen van de tankwagens te verwaarlozen is, zodat hiermee geen rekening hoefde te worden gehouden in de risicoanalyse. In het deskundigenbericht is hierbij in aanmerking genomen dat uit de Handleiding

11 Bevi niet volgt dat standaard rekening moet worden gehouden met het BLEVE-vervolgscenario. Volgens het deskundigenbericht is de achtergrond bij deze benadering dat de juiste maatregelen getroffen moeten worden om deze kans uit te sluiten. In het deskundigenbericht wordt ervan uitgegaan dat dit het geval is, nu aan de vergunning diverse voorschriften zijn verbonden om externe beschadigingen van de tankwagen te voorkomen. Ook wordt hierbij in het deskundigenbericht van belang geacht dat sprake is van een vergunningplichtige inrichting waardoor de aanwezigheid van motorvoertuigen van derden beperkt is. Tevens is in het deskundigenbericht geconcludeerd dat met het optreden van een warme BLEVE tijdens het stallen van de tankwagens op opstelplaats "N" geen rekening hoefde te worden gehouden. Hierbij is in aanmerking genomen dat ook voor de vraag of rekening moet worden gehouden met een warme BLEVE geldt dat in de vergunning adequate voorschriften worden opgenomen ter voorkoming van een intern dominoeffect leidend tot een BLEVE scenario. Indien de bedrijfsvoering zodanig is dat een BLEVE scenario niet kan worden uitgesloten, zullen in de omgevingsvergunning alsnog doeltreffende voorschriften moeten worden opgenomen in plaats van rekening te houden met het te vermijden BLEVE scenario. Ook is hierbij in het deskundigenbericht in aanmerking genomen dat in de concept-rekenmethodiek wat betreft verlading is opgemerkt dat warme BLEVE scenario s buiten beschouwing mogen worden gelaten indien het een vergunningplichtige inrichting betreft en de afstanden vanaf de opstelplaats van de tankauto tot brandbare objecten in de inrichting en gebouwen voldoen aan de afstanden uit de PGS 19. Dat is volgens het deskundigenbericht het geval voor de inrichting. Ook de overige door [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] genoemde aspecten geven volgens het deskundigenbericht geen aanleiding voor het oordeel dat het college ten onrechte aan de hand van de QRA en de aanvullende berekeningen tot de conclusie is gekomen dat aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico wordt voldaan en dat het groepsrisico niet op juiste wijze is vastgesteld. Hetgeen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] in hun zienswijze over het deskundigenbericht en ter zitting naar voren hebben gebracht geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het gestelde in het deskundigenbericht in zoverre onjuist is. Het betoog faalt voor het overige. Verantwoording van het groepsrisico 16. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat het college in strijd met artikel 12, eerste lid van het Bevi heeft gehandeld, door niet op deugdelijke wijze verantwoording van het groepsrisico af te leggen. Zij voeren hiertoe aan dat bij de verantwoording van het groepsrisico in strijd met onderdeel a, van het eerste lid, niet een volledig en compleet beeld is geschetst van de aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting. Zij wijzen er in dit verband op dat geen rekening is gehouden met evenementen die in de omgeving van de inrichting plaatsvinden. Daarnaast is volgens hen in strijd met onderdeel b, van het eerste lid, niet de toename van het groepsrisico ten opzichte van de reeds vergunde situatie beoordeeld. Voorts stellen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] dat in strijd met onderdeel c, van het eerste lid, ter verantwoording van het groepsrisico geen maatregelen zijn genoemd ter beperking van het groepsrisico. Weliswaar zijn in het bestreden besluit enkele technische maatregelen besproken, maar nagelaten is om onderzoek te

12 doen naar het beperken van de doorzet van propaan in de inrichting, aldus [appellant sub 2] en [appellant sub 3]. Tevens heeft het college volgens hen bij de verantwoording van het groepsrisico in strijd met onderdeel d, van het eerste lid, de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval overschat. In dit verband wijzen zij er onder meer op dat de wegen die naar de inrichting leiden erg smal zijn en dat onvoldoende kan worden voorzien in bluswater in geval van een calamiteit. Tot slot stellen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] dat het college bij de verantwoording van het groepsrisico in strijd met onderdeel e, van het eerste lid, onvoldoende rekening heeft gehouden met personen die niet zelfredzaam zijn [vergunninghoudster] heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het relativiteitsvereiste eraan in de weg staat dat het bestreden besluit wordt vernietigd wanneer het betoog dat bij de verantwoording van het groepsrisico ten onrechte geen rekening is gehouden met in de omgeving van de inrichting plaatsvindende evenementen, slaagt. [vergunninghoudster] wijst er in dit verband op dat de evenementen die door [appellant sub 2] en [appellant sub 3] worden genoemd, evenementen betreffen die niet worden bezocht door omwonenden Ingevolge artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond, dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II , , nr. 3, blz ) heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant Artikel 12, eerste lid, van het Bevi ziet op de verantwoording van het groepsrisico. Reeds nu [appellant sub 2] en [appellant sub 3] in de directe omgeving van de inrichting woonachtig zijn, ziet artikel 12, eerste lid, van het Bevi mede op de bescherming van hun belang. Dit betekent dat de normen die zijn vervat in artikel 12, eerste lid, van het Bevi geen rechtsregels zijn die kennelijk niet strekken tot bescherming van de belangen waar [appellant sub 2] en [appellant sub 3] zich op beroepen. Het relativiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:69a van de Awb staat daarom niet aan een vernietiging van het bestreden besluit in de weg wanneer het hiervoor weergegeven betoog van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] slaagt In het bestreden besluit is voor de verantwoording van het groepsrisico wat betreft de aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting als bedoeld in artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, van het Bevi verwezen naar hetgeen hierover is opgemerkt in de QRA. In de QRA is wat betreft de aanwezige dichtheid van personen geen rekening gehouden met in de omgeving van de inrichting plaatsvindende evenementen. Zoals hiervoor, onder 15.1, reeds is

13 opgemerkt volgt uit het deskundigenbericht dat hiermee in de aanvullende berekeningen van het groepsrisico ook geen rekening is gehouden. Dit betekent dat in zoverre niet op juiste wijze verantwoording is afgelegd van het groepsrisico. Het bestreden besluit is daarom in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet deugdelijk gemotiveerd. Het betoog slaagt in zoverre Voorts is in het bestreden besluit alleen vastgesteld wat het groepsrisico is van de inrichting waarvoor vergunning is gevraagd. De bijdrage van de verandering van de inrichting aan het totale groepsrisico van de inrichting als bedoeld in onderdeel b, van het eerste lid, van artikel 12 van het Bevi is niet vermeld. Het bestreden besluit is ook in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet deugdelijk gemotiveerd. Het betoogt slaagt ook in zoverre Voor het overige geeft hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] aanvoeren geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in overeenstemming met artikel 12, eerste lid, van het Bevi verantwoording van het groepsrisico heeft afgelegd. In het deskundigenbericht is opgemerkt dat in het bestreden besluit maatregelen worden genoemd die bijdragen aan de beperking van het groepsrisico. Hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] aanvoeren geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het college gelet op het bepaalde in artikel 12, eerste lid, aanhef en onder c, van het Bevi niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat volstaan kan worden met het treffen van deze maatregelen. Daarnaast is in het deskundigenbericht uitgebreid ingegaan op de stellingen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] dat in strijd met artikel 12, eerste lid, aanhef en onder d en e, van het Bevi niet op juiste wijze verantwoording van het groepsrisico is afgelegd. In het deskundigenbericht wordt tot de conclusie gekomen dat het college overeenkomstig het bepaalde in de hiervoor genoemde onderdelen verantwoording van het groepsrisico heeft afgelegd. Hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] in hun zienswijze over het deskundigenbericht naar voren brengen geeft geen aanleiding om in zoverre aan de juistheid van het deskundigenbericht te twijfelen. Het betoog faalt voor het overige. Overige gronden over veiligheid 17. [appellant sub 1] betoogt dat nu de genoemde hoeveelheid gas die in gasflessen binnen de inrichting wordt opgeslagen in tabel 6 in de QRA en vergunningvoorschrift niet overeenkomt, niet duidelijk is wat is vergund. Dit leidt volgens [appellant sub 1] tot rechtsonzekerheid Voor beantwoording van de vraag welke hoeveelheid gas is vergund, is de hoeveelheid die wordt genoemd in vergunningvoorschrift bepalend. Ondanks dat in de QRA een andere hoeveelheid gas wordt genoemd dan in vergunningvoorschrift 4.1.1, leidt verlening van de vergunning daarom in zoverre niet tot rechtsonzekerheid.

14 18. [appellant sub 1] betoogt dat de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (hierna: de Veiligheidsregio) ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld opnieuw advies uit te brengen nadat op 3 februari 2015 wat betreft de risico s vanwege de inrichting aanvullende berekeningen zijn uitgevoerd De verplichting voor het college om de Veiligheidsregio in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen voorafgaand aan het verlenen van de vergunning vloeit voort uit artikel 12, derde lid, van het Bevi. In dit artikel is bepaald dat voorafgaand aan de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste lid het bevoegd gezag het bestuur van de veiligheidsregio in de gelegenheid stelt om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat de Veiligheidsregio geen deugdelijk advies heeft kunnen uitbrengen over de in artikel 12, derde lid, van het Bevi genoemde aspecten, zonder dat zij over de aanvullende berekeningen van 3 februari 2015 beschikte. Er is reeds daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het college de Veiligheidsregio opnieuw in de gelegenheid had moeten stellen om advies uit te brengen. 19. [appellant sub 1] betoogt dat het toepassen van een sprinklerinstallatie ter plaatse van opstelplaats "R", dit betreft de plaats waar de tankwagens worden gelost, niet aangemerkt kan worden als het toepassen van de beste beschikbare techniek. Volgens [appellant sub 1] is het toepassen van een hittewerende coating op tankwagens de beste beschikbare techniek. Dit is volgens [appellant sub 1] ook opgemerkt in het deskundigenbericht van 13 maart 2013, dat is opgesteld inzake het ingestelde beroep tegen het besluit van 5 juli 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied, herziening [locatie 1] in Bakel". Daarnaast stelt [appellant sub 1] dat wanneer het toepassen van een sprinklerinstallatie wel aangemerkt moet worden als het toepassen van de beste beschikbare techniek, ook een sprinklerinstallatie voorgeschreven had moeten worden ter plaatse van opstelplaats "N", dit betreft de plaats waar de tankwagens worden gestald Op grond van artikel 5a.1, tweede lid, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer en artikel 1 en de bijlage van de Regeling aanwijzing BBT-documenten, diende het college bij de bepaling van de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken rekening te houden met de in tabel 2 van de bijlage genoemde documenten die zien op de opslag van propaan. Uit de in tabel 2 genoemde documenten die zien op de opslag van propaan volgt niet dat het toepassen van een sprinklerinstallatie niet zou zijn aan te merken als het toepassen van de beste beschikbare techniek. Daarnaast blijkt uit het deskundigenbericht dat het toepassen van een sprinklerinstallatie een gelijkwaardige bescherming biedt als het toepassen van een hittewerende coating op de tankwagens. Hetgeen [appellant sub 1] aanvoert geeft gelet hierop geen

15 aanleiding voor het oordeel dat met het toepassen van de sprinklerinstallatie ter plaatse van opstelplaats "R" niet de beste beschikbare techniek wordt toegepast. Hetgeen [appellant sub 1] aanvoert geeft voorts geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen sprinklerinstallatie voor te schrijven bij opstelplaats "N". Het college heeft het toepassen van een sprinklerinstallatie ter plaatse van opstelplaats "R" voorgeschreven, omdat op deze plek wordt gelost. Hierdoor is sprake van extra gevaarzetting. Dat is niet het geval bij opstelplaats "N", omdat op deze plaats de tankwagens alleen worden gestald. 20. [appellant sub 1] betoogt dat de vergunning had moeten worden geweigerd, omdat de Veiligheidsregio in haar advies heeft opgemerkt dat niet is uit te sluiten dat zich een incident zal voordoen dat boven de mogelijkheden van de rampenbestrijdingsorganisatie uitstijgt Dat niet is uit te sluiten dat zich een incident voordoet waarvan de gevolgen niet kunnen worden opgeheven door de hulpverleningsdiensten betekent niet dat de vergunning had moeten worden geweigerd. Het college heeft de kans dat een dergelijk incident plaatsvindt aanvaardbaar geacht. Hetgeen [appellant sub 1] betoogt leidt niet tot het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten deze kans aanvaardbaar te achten. Voorschriften 21. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat in vergunningvoorschrift ten onrechte niet is voorgeschreven dat de aanwijzingen die worden verstrekt over het brandveiligheidsplan opgevolgd moeten worden en wanneer zij niet worden opgevolgd tot afkeuring van het brandveiligheidsplan moeten leiden In vergunningvoorschrift is bepaald dat uiterlijk zes maanden na het in werking treden van deze beschikking bij het bevoegd gezag een brandveiligheidsplan moet zijn ingediend. Dit plan dient door het bevoegd gezag te worden gekeurd. Activiteiten en installatie(-delen) mogen pas in werking worden gesteld, nadat goedkeuring is verleend aan het brandveiligheidsplan en de beschreven maatregelen en voorzieningen zijn geïnstalleerd en naar behoren functioneren Gelet op de tekst van voorschrift mag de inrichting pas in werking zijn na goedkeuring van het brandveiligheidsplan. Het brandveiligheidsplan zal pas worden goedgekeurd wanneer dit voldoet. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten in dit voorschrift niet te bepalen dat de aanwijzingen inzake het brandveiligheidsplan opgevolgd moeten worden dan wel wanneer dit niet gebeurt, het plan moet worden afgekeurd.

16 22. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat vergunningvoorschrift ten onrechte open vuur binnen de inrichting toestaat. [appellant sub 1] betoogt dat vergunningvoorschrift te algemeen geformuleerd is. Volgens [appellant sub 1] had in dit voorschrift bepaald moeten worden dat het college toestemming moet geven voor het toepassen van open vuur binnen de inrichting In vergunningvoorschrift is bepaald dat open vuur mag worden toegepast wanneer werkzaamheden worden verricht die dit noodzakelijk maken. Bepaald is dat pas open vuur mag worden toegepast wanneer dit op veilige wijze kan geschieden en maatregelen en voorzieningen zijn getroffen die de veiligheid waarborgen Hetgeen [appellant sub 1], [appellant sub 3] en [appellant sub 2] aanvoeren geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten vergunningvoorschrift aan de vergunning te verbinden. Nu het toepassen van open vuur onder het stellen van voorwaarden is toegestaan, is er geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat het is toegestaan om open vuur binnen de inrichting toe te passen. Daarnaast ziet de Afdeling geen grond om te oordelen dat in dit voorschrift bepaald had moeten worden dat alleen het college toestemming kan verlenen voor het toepassen van open vuur. Er is geen reden om aan te nemen dat de drijver van de inrichting niet in staat is te bepalen wanneer het toepassen van open vuur op veilige wijze kan geschieden. 23. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat vergunningvoorschrift niet voldoet, omdat hierin niet is bepaald dat de evaluatie van het noodplan jaarlijks moet worden vastgelegd. Daarnaast volgt volgens [appellant sub 2] en [appellant sub 3] uit dit voorschrift niet aan welke eisen de evaluatie moet voldoen In vergunningvoorschrift is bepaald dat ten minste eenmaal per jaar het interne noodplan moet worden geëvalueerd, beproefd en zo nodig gewijzigd. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met veranderingen die zich in de inrichting hebben voorgedaan, en met nieuwe kennis en inzichten. Wijzigingen in het noodplan moeten binnen één week na wijziging aan het bevoegd gezag kenbaar zijn gemaakt De Afdeling ziet geen grond om te oordelen dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten in vergunningvoorschrift niet te bepalen dat de jaarlijkse evaluatie van het noodplan moet worden vastgelegd. Ervan uitgaande dat om aan te kunnen tonen dat de evaluatie is uitgevoerd deze zal worden vastgelegd hoeft dit niet expliciet in het voorschrift te worden bepaald. Daarnaast is in dit voorschrift bepaald met welke aspecten bij het uitvoeren van de evaluatie rekening moet worden gehouden. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten in vergunningvoorschrift geen aanvullende eisen aan de evaluatie te stellen.

17 24. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat niet voldaan kan worden aan het bepaalde in vergunningvoorschrift , omdat de poort aan de voorzijde van de inrichting tijdens het lossen van propaan open moet staan om direct wegrijden mogelijk te maken In vergunningvoorschrift is bepaald dat tijdens het lossen de ter plaatse aanwezige toegangspoort moet zijn geopend; er moet tijdens het geopend houden van de toegangspoort toezicht plaatsvinden ter voorkoming van het betreden van de inrichting door onbevoegden. In vergunningvoorschrift is bepaald dat tijdens de aanwezigheid van de tankwagens bestemd voor het lossen van propaan en tijdens het lossen van propaan vanuit de tankwagen in één van de ondergrondse tanks binnen de inrichting binnen een afstand van 3 m geen andere vervoersbewegingen met (tank)auto s mogen plaatsvinden. De betreffende zone dient duidelijk te zijn gemarkeerd en tijdens lossen te zijn afgesloten voor verkeersbewegingen Dat binnen een afstand van 3 m geen vervoersbewegingen mogen plaatsvinden betekent niet dat de poort van de inrichting gesloten moet worden gehouden. Hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] aanvoeren geeft daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten vergunningvoorschrift aan de vergunning te verbinden. 25. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat ten onrechte in vergunningvoorschrift voor het lossen van de tankwagen niet een aanrijdbeveiliging voor de zijkant en de voorzijde is voorgeschreven In vergunningvoorschrift is bepaald dat tijdens het lossen van propaan vanuit de tankwagen in één van de ondergrondse tanks op een afstand van ten minste 1 en maximaal 3 m aan de achterzijde van de lossende tankwagen een aanrijdbeveiliging moet zijn geplaatst, die tot doel heeft aanrijding door heftrucks te voorkomen Rondom opstelplaats "R", dit betreft de plaats waar de tankwagens worden gelost, zit deels een hek, zodat aan één zijkant van de opstelplaats over de gehele lengte is voorzien in een aanrijdbeveiliging en aan de andere zijkant voor één derde is voorzien in een aanrijdbeveiliging. In vergunningvoorschrift is bepaald dat op de laad- en losplaatsen geen motorvoertuigen aanwezig mogen zijn anders dan voor het laden en lossen van producten en in vergunningvoorschrift is bepaald dat tijdens het lossen van propaan een zone van 3 m moet worden afgesloten voor verkeersbewegingen. Gelet op de aanwezigheid van het hek en het bepaalde in de vergunningvoorschriften en is er geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten in vergunningvoorschrift alleen een aanrijdbeveiliging aan de achterzijde van de opstelplaats voor te schrijven.

18 26. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat vergunningvoorschrift niet handhaafbaar is. Zij voeren hiertoe aan dat het onmogelijk is om te bepalen of een wijziging van het aantal flessen en hun cilinderinhoud zoals genoemd in vergunningvoorschrift leiden tot een wijziging van het plaatsgebonden risico In vergunningvoorschrift is, voor zover hier van belang, bepaald dat van de, in de tabel in voorschrift 4.1.1, genoemde cilinderinhouden en aantal flessen mag worden afgeweken op voorwaarde dat de contour van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar zoals die is vastgelegd in de kwantitatieve risicoanalyse van 16 september 2013 niet wordt overschreden In het deskundigenbericht is opgemerkt dat vergunningvoorschrift geen handhavingsproblemen oplevert, omdat met een herberekening van het risico eenvoudig kan worden bepaald of een plaatselijke overschrijding van de risicocontouren optreedt ten opzichte van de vergunde situatie. Er is geen aanleiding om aan de juistheid van deze opmerking te twijfelen. Het college heeft daarom in redelijkheid kunnen besluiten dit voorschrift aan de vergunning te verbinden. 27. [appellant sub 2] voert aan dat vergunningvoorschrift waarin is bepaald dat bij bedrijfsbeëindiging of faillissement de afvalstoffen moeten worden afgevoerd, niet handhaafbaar is. Volgens [appellant sub 2] is niet duidelijk wie de afvalstoffen moet afvoeren in geval van een faillissement In vergunningvoorschrift is bepaald dat ingeval van faillissement alle in de inrichting aanwezige afvalstoffen c.q. gevaarlijke (afval)stoffen volgens de hierop van toepassing zijnde wet- en regelgeving moeten worden afgevoerd In geval van een faillissement zal de curator aan dit voorschrift moeten voldoen. Gelet hierop geeft hetgeen [appellant sub 2] aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten dit voorschrift aan de vergunning te verbinden. 28. [appellant sub 1] betoogt dat in vergunningvoorschrift ten onrechte niet is voorgeschreven dat de waterputten binnen de inrichting een capaciteit moeten hebben van 90 m3/u. Volgens [appellant sub 1] is vergunning gevraagd voor waterputten met een capaciteit van 90 m3/u, zodat er geen reden is om deze capaciteit niet ook voor te schrijven.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats],

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats], Essentie uitspraak: Het college heeft voorschriften in de milieuvergunning opgenomen t.a.v. van het stallen van lege ongereinigde tankwagens terwijl zij niet heeft aangetoond met deze voorschriften het

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] ** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] Essentie uitspraak: De Afdeling stelt vast dat ten tijde van het bestreden besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2213

ECLI:NL:RVS:2017:2213 ECLI:NL:RVS:2017:2213 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605181/1/A1 Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Bevi niet van toepassing indien verandering geen nadelig gevolg heeft voor het plaatsgebonden risico. Via milieubeheervergunning kunnen, buiten het Bevo om,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Uit deze uitspraak blijkt dat bij een saneringssituatie met een lpg tankstation het vigerende bestemmingsplan leidend is.

Essentie uitspraak: Uit deze uitspraak blijkt dat bij een saneringssituatie met een lpg tankstation het vigerende bestemmingsplan leidend is. Essentie uitspraak: Uit deze uitspraak blijkt dat bij een saneringssituatie met een lpg tankstation het vigerende bestemmingsplan leidend is. Noot van de commissie: geen. De informatie in dit tekstkader

Nadere informatie

200901384/1/M1. Datum uitspraak: 23 december 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen:

200901384/1/M1. Datum uitspraak: 23 december 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: Essentie uitspraak: Bij de ambthalve wijziging van de voorschriften van het LPG-tankstation heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat getoetst moest worden of er op grond van het groepsrisico

Nadere informatie

[vergunninghoudster A] en [vergunninghoudster B], beide gevestigd te Weesp, (hierna tezamen en in enkelvoud: vergunninghoudster), appellanten,

[vergunninghoudster A] en [vergunninghoudster B], beide gevestigd te Weesp, (hierna tezamen en in enkelvoud: vergunninghoudster), appellanten, Essentie uitspraak: Het vergunningsvoorschrift waarin wordt gesteld dat binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour geen kwetsbare objecten mogen voorkomen is naar oordeel van de Afdeling in redelijkheid

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Essentie uitspraak: De jurisprudentie over het begrip "bijgebouw" in de zin van het Bro is niet bepalend voor de uitleg van het Bevi. Een berging valt op zichzelf niet onder de definitie van kwetsbaar

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Casus: Noot

Essentie uitspraak: Casus: Noot Essentie uitspraak: bestemmingsplannen die na de inwerkingtreding van het Bevi worden vastgesteld of herzien, moeten, voor zover zij betrekking hebben op kwetsbare objecten, direct in overeenstemming zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444 ECLI:NL:RVS:2012:BV9444 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201111372/1/A4 en 201111372/2/A4

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes (Besluit externe veiligheid transportroutes) Op de voordracht

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V., gevestigd te Utrecht, appellante,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V., gevestigd te Utrecht, appellante, Essentie Uitspraak: Vergunning emplacement terecht door gemeente geweigerd. Weigeringsgronden: 1. toename van het groepsrisico is niet gewenst, mede in relatie tot hetgeen in het beleidsplan ev is vastgelegd;

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Zie omtrent dit besluit ook: Casus: Noot van de commissie:

Essentie uitspraak: Zie omtrent dit besluit ook: Casus: Noot van de commissie: deze uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Uitspraak in Hoofdzaak: Gezien het zwaarwegende belang van externe veiligheid, is het sluiten van het LPG-tankstation uit oogpunt van het plaatsgebonden

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming Uitspraak 201403308/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Limburg Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Artikel 12 Bevi niet goed overwegen bij weigering milieubeheervergunning omdat 'invloedsgebied de bestemming woongebied overlapt' Casus en uitspraak: Bij een tankstation is de vergunning

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:RVS:2013:283 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201469/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Boxtel

het college van burgemeester en wethouders van Boxtel *201608078/1/A1, 04 oktober 2017, kwetsbaar object Essentie uitspraak: Appellant vindt dat zijn woning ten onrechte is aangemerkt als beperkt kwetsbaar object, omdat er twee woningen binnen de PR10-6 contour

Nadere informatie

Uitspraak 201403254/1/A4

Uitspraak 201403254/1/A4 1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder. Essentie uitspraak: In de inrichting worden niet meer dan 10.000 kg aan gevaarlijke stoffen per opslagplaats opgeslagen zodat de inrichting aldus niet behoort tot de categorie van inrichtingen als bedoeld

Nadere informatie

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009 Musselkanaal NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009 Bijlagen bij de toelichting BIJLAGE 1 Berekening luchtkwaliteit BIJLAGE 2 Inspraak-

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261 ECLI:NL:RVS:2006:AW1261 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-04-2006 Datum publicatie 12-04-2006 Zaaknummer 200503239/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Beëindiging verkoop LPG. Het college had moeten beoordelen welke schade aan de juridische beëindiging van de activiteit was toe te schrijven. In het thans bestreden besluit heeft het

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

Bij besluit van 27 november 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Amstelkwartier tweede fase" vastgesteld.

Bij besluit van 27 november 2013 heeft de raad het bestemmingsplan Amstelkwartier tweede fase vastgesteld. Essentie uitspraak: De Afdeling oordeelt dat overschrijding van de oriëntatiewaarde overeenstemming met het uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening niet per definitie in de weg staat. De oriëntatiewaarde

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / E-mail deze uitspraak

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / E-mail deze uitspraak Essentie uitspraak: Indien in een inrichting meerdere overslag- of laad- en losgedeelten aanwezig zijn, mag per overslag- of laad- en losgedeelte maximaal 10.000 kilogram gevaarlijke stoffen tijdelijk

Nadere informatie

1 van 6 7-11-2011 15:05 i nt deze ui t spr aak Uitspraken Pr ZAAKNUMMER 201008546/1/M1 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 2 november 2011 TEGEN het college van gedeputeerde staten van Gelderland PROCEDURESOORT

Nadere informatie

Essentie uitspraak Casus en uitspraak Noot van de Commissie Verantwoordingsplicht Groepsrisico Uitspraak Datum uitspraak: 28 februari 2007

Essentie uitspraak Casus en uitspraak Noot van de Commissie Verantwoordingsplicht Groepsrisico Uitspraak Datum uitspraak: 28 februari 2007 Essentie uitspraak Bij de toetsing van een milieubeheervergunning (van een oliehandel) moet ook gekeken worden naar de bebouwingsmogelijkheden in de omgeving op basis van de bestemmingsplancapaciteit.

Nadere informatie

de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid De Stiho Groep B.V. en Stiho Vastgoed B.V., beide gevestigd te Nieuwegein, appellanten,

de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid De Stiho Groep B.V. en Stiho Vastgoed B.V., beide gevestigd te Nieuwegein, appellanten, Essentie uitspraak: Gemeente heeft Ev-aspecten afdoende onderzocht. Noot van de commissie: In de praktijk is er vaak een discussie over de omvang van invloedsgebieden. De gemeente heeft dit probleem voorkomen

Nadere informatie

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG Willem Niessink 15 april 2009 BEVI in vogelvlucht Bronnen van (on)veiligheid Natuurverschijnselen Gedrag van mensen Technologie Natuurlijke veiligheid Sociale veiligheid

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1951

ECLI:NL:RVS:2013:1951 ECLI:NL:RVS:2013:1951 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304593/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /5/R3

Uitspraak /5/R3 Uitspraak 201306630/5/R3 Datum van uitspraak: woensdag 4 februari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Weert Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Essentie uitspraak: De externe veiligheidsaspecten van een PGS opslag zijn voldoende bij de besluitvorming betrokken.

Essentie uitspraak: De externe veiligheidsaspecten van een PGS opslag zijn voldoende bij de besluitvorming betrokken. Essentie uitspraak: De externe veiligheidsaspecten van een PGS opslag zijn voldoende bij de besluitvorming betrokken. Reclamant stelt dat revisievergunning niet verleend mocht worden omdat binnen het plaatsgebonden

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

Noot: Er is een verandering van de Revi voorzien waarin afstanden gegeven gaan worden.

Noot:  Er is een verandering van de Revi voorzien waarin afstanden gegeven gaan worden. Essentie uitspraak: In het plan is naar het oordeel van de Afdeling niet inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen voor de externe veiligheidssituatie zullen zijn van het mogelijk gemaakte LNG/CNG-tankstation.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BA7586

ECLI:NL:RVS:2007:BA7586 ECLI:NL:RVS:2007:BA7586 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 20-06-2007 Zaaknummer 200606594/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer Externe Veiligheid: de Basis Beginselen Ir. D.J. de Boer d.j.deboer@saxion.nl EV de Basis Beginselen: vooruitblik 1. Gericht op (het voorkomen) van dodelijke slachtoffers (niet zijnde werknemers) als gevolg

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Soest, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van Soest, verweerder. Essentie uitspraak: Aanvullende veiligheidsvoorschriften op AMvB tankstations zijn mogelijk. Casus en uitspraak: Er is een oprichtingsvergunning voor een tankstation gevraagd. Bij dit tankstation (type

Nadere informatie

Externe veiligheid in het Activiteitenbesluit. mr. drs. J.H.K.C. (Christiaan) Soer 26 november 2015

Externe veiligheid in het Activiteitenbesluit. mr. drs. J.H.K.C. (Christiaan) Soer 26 november 2015 Externe veiligheid in het Activiteitenbesluit mr. drs. J.H.K.C. (Christiaan) Soer Inhoud Basisbegrippen externe veiligheid Externe veiligheid in het Activiteitenbesluit Propaan Aardgas Windturbines LPG

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Artikel 15.20, schade komt in aanmerking voor vergoeding vanwege het niet langer op grond van een milieubeheer mogen uitoefenen van een activiteit. Casus en uitspraak Een exploitant

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg, 3 mei 2006 Nummer: RMW0605090 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Arrow Terminals B.V. is in bezit van een aantal vergunningen ingevolge de Wet milieubeheer.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-12-2012 Datum publicatie 19-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102748/1/R4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Aanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd

Aanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd Aanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd. 24-01-2014. Ten noord-westen van de beoogde locatie voor de short stay appartementen

Nadere informatie

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2].

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2]. Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RUIMTE & MOBILITEIT Aan : mevrouw M. Willems - van Gils (Gemeente Gemert-Bakel) Van : mevrouw L. Sprangers (Royal HaskoningDHV) Datum : 11 maart 2013 Kopie : de heer

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 28 september 2016

Uitspraak /1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 28 september 2016 Essentie uitspraak: Deze uitspraak bevat behalve de bekende zaken ook aspecten als relativiteit (de reclamanten wonen buiten het wettelijke invloedsgebied van 150 meter) wanneer sprake is van een positief

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1374

ECLI:NL:RVS:2017:1374 ECLI:NL:RVS:2017:1374 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601540/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506107/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 16 augustus 2017 Tegen: de raad van de gemeente Dordrecht Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

Bedrijventerrein Buitenvaart II,

Bedrijventerrein Buitenvaart II, Bedrijventerrein Buitenvaart II, wijzigingsplan facilitaire doeleinden Bedrijventerrein Buitenvaart II, Wijzigingsplan Facilitaire Doeleinden Gemeente Hoogeveen Status: Vastgesteld Datum: 7 Juli 2015 IMRO-Idn:

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

Veiligheidsrisico s tankstation met lpg. 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen

Veiligheidsrisico s tankstation met lpg. 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen Veiligheidsrisico s tankstation met lpg 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen richt zich, zoals uit de naam reeds blijkt, primair op inrichtingen als bedoeld

Nadere informatie

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp Raad vanstate A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1 2 8 JUN! 2018 Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN Oeh. Ambt. Ştreefdat.: Afschr.: ÏÒ&U B.V.O.: 18.012969 j RP

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201404071/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 28 januari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201404071/1/R2. Datum uitspraak: 28 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201307623/1/R2 Raad van State http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=... pagina 1 van 5 02-05-2014 Uitspraak 201307623/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag

Nadere informatie

de raad van de gemeente Sittard Geleen,

de raad van de gemeente Sittard Geleen, deze uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Ook bij een bestemmingsplan met hoofdzakelijk een beheersfunctie moet binnen het invloedsgebied van een LPG tankstation een verantwoording van het groepsrisico

Nadere informatie

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning Rb. Noord-Holland, 31-12-2013, HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem Tijdelijke omgevingsvergunning Tijdelijke omgevingsvergunning Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201402066/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 22 april 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201402066/1/R3. Datum uitspraak: 22 april 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK de raad

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Inter-Che-M B.V., gevestigd te Beuningen, appellante,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Inter-Che-M B.V., gevestigd te Beuningen, appellante, Essentie uitspraak: In het bestreden besluit heeft het college niet nader geconcretiseerd welke nadelige effecten buiten de inrichting er niettemin ten gevolge van explosies, eventueel gevolgd door brand,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-06-2011 Datum publicatie 01-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101191/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1722

ECLI:NL:RVS:2014:1722 1 van 5 16-9-2014 16:37 ECLI:NL:RVS:2014:1722 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-05-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201306176/1/R2 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 28 juni 2018 bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening (vastgesteld) Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK 199902343/1. Datum uitspraak: 14 mei 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de vereniging "Vereniging Milieudefensie", gevestigd te Amsterdam, appellante, burgemeester en

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2016:2279 ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste

Nadere informatie

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid Adviseurs voor de externe veiligheid AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Avia tankstation Drievogelstraat in Kerkrade Status : notitie Project : 071207 Datum : 17 september 2008 Projectdoc.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3848

ECLI:NL:RVS:2014:3848 ECLI:NL:RVS:2014:3848 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-10-2014 Datum publicatie 29-10-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201400399/1/A4 Eerste

Nadere informatie

Afde1ing besruursrechtspraak. 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. P. Slappendel

Afde1ing besruursrechtspraak. 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. P. Slappendel Raad vangtate........................11... Afde1ing besruursrechtspraak....... I ~.0'............ ~. INGE.(DMEN 2 6 FEB 2015 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. GE;;nGOn.~ Hcu::::cen Raad van de gemeente Heusden Postbus

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen: Uitspraak 201306462/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juni 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep 201306462/1/A1.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292 ECLI:NL:RVS:2007:BB7292 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2007 Datum publicatie 07-11-2007 Zaaknummer 200702345/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. Raad van State Afd el (). ht r, bestuursrecspu.k Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hot van liwente Nr: Bvo: a / nee Afdek].: Inge- 3 0 DEC. 2014 komen: tsba / V / B Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-10-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201009255/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak 201109106/1/R3

Uitspraak 201109106/1/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201109106/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 april 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Son en Breugel Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2003:AN8825

ECLI:NL:RVS:2003:AN8825 ECLI:NL:RVS:2003:AN8825 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-11-2003 Datum publicatie 26-11-2003 Zaaknummer 200302880/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Bestemmingsplan Leidsestraatweg 229, Woerden. Bijdragen aan de paragraaf externe veiligheid

Bestemmingsplan Leidsestraatweg 229, Woerden. Bijdragen aan de paragraaf externe veiligheid 777 Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Bestemmingsplan Leidsestraatweg 229, Woerden Bijdragen aan de paragraaf externe veiligheid Project

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201707842/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 22 augustus 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Den Haag Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Boete ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2782

Nadere informatie

[appellant A] en [appellant B], gevestigd onderscheidenlijk wonend te Kesteren, gemeente Neder- Betuwe, appellanten,

[appellant A] en [appellant B], gevestigd onderscheidenlijk wonend te Kesteren, gemeente Neder- Betuwe, appellanten, Essentie uitspraak: Appelant is in deze uitspraak aangemerkt als belanghebbende met betrekking tot het voorkomen van concurrentie voor zijn tankstation. De appelant heeft echter ook argumenten aangevoerd

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014 AKD Gemeentedag 2014 15 maanden Wet aanpassing bestuursprocesrecht Prof. mr. G.A. van der Veen Advocaat bestuursrecht/omgevingsrecht AKD Advocaten en notarissen Rotterdam Bijzonder hoogleraar milieurecht

Nadere informatie