Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Landbouwraad Nr. 299 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 7 juni 2001 Op maandag 22 mei jongstleden vond in Brussel een vergadering plaats van de Europese Ministers van Landbouw. Tijdens de Raad is een compromis bereikt over de wijziging van de marktordening suiker. Er vond een openbaar debat plaats over de ethische aspecten van het houden van dieren. Over de onderwerpen BSE en MKZ werd de stand van zaken besproken, zoals reeds enkele maanden gebruikelijk is. De Commissie heeft een tussentijds verslag gegeven over het dossier inzake levensmiddelenhygiëne. De voorstellen voor de stabilisering van de rundvleesmarkt zijn niet besproken, aangezien het voorzitterschap meende dat er nog geen meerderheid voor het voorstel bestond. Er is een oriënterend debat gevoerd over het voorstel over de verlenging van de steunregeling en de kwaliteitsstrategie voor olijfolie. Over het voorstel over de wijziging van de gemeenschappelijke marktordening voor schapen en geiten heeft de Commissie een presentatie gegeven. Aanvullend is gesproken over de regeling voor dopvruchten. Daarnaast is gediscussieerd over de etikettering van diervoeders. Dit onderwerp is op verzoek van Duitsland aan de agenda toegevoegd. Ethische aspecten van het houden van dieren Het Voorzitterschap heeft over dit onderwerp een discussiedocument opgesteld. Daarmee wil ze een impuls geven aan het debat over de ethische aspecten van het houden van dieren. In het document wordt geconstateerd dat binnen de EU zich nog veel problemen voordoen met het welzijn van dieren en dat er daarom ook aan de regelgeving nog het een en ander valt te verbeteren. Het Voorzitterschap streeft ernaar het beschermingsniveau van gehouden dieren te verhogen. De Voorzitter stelde vast dat in de Raad steeds meer tijd besteed wordt aan de discussies over welzijnskwesties. Deze discussies zijn echter vaak technisch van aard, zoals bijvoorbeeld de omvang van hok of kooi en KST53654 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2001 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

2 regelgeving ten aanzien van voertuigen. De Voorzitter was van mening dat zich ondanks de vele verbeteringen nog ernstige tekortkomingen voordoen. De slechte behandeling van de dieren komt soms ook voort uit een gebrek aan respect. De houding ten opzichte van dieren dient om die reden in de Raad besproken te worden. Mevrouw Winberg besloot haar inleiding met de mededeling dat voorstellen voor het transport van dieren op de agenda van de Raad van juni zullen staan. De heer Byrne vond het een goed initiatief om over dit onderwerp een openbaar debat te houden. Daardoor krijgt het onderwerp vanzelf meer prioriteit in de Raad. De Commissaris was van mening dat de overheid dient te zorgen voor het juiste kader. Als vervolgens alle lidstaten de voorgestelde maatregelen om het welzijn van dieren te verhogen tijdig implementeren dan is dat een grote stap voorwaarts. De discussie over de ethische aspecten is zeer belangrijk als achtergrond waartegen de EU-wetgeving wordt ontwikkeld. De betrokkenheid van consumenten wordt daarbij steeds groter. Consumenten willen tegenwoordig alles weten over de productieomstandigheden. De Commissaris was ook van mening dat de discussie over de ethische aspecten van het houden van dieren bezien moet worden in het kader van de globalisering en de toenemende handel. Deze onderdelen dienen in de discussie een plaats te krijgen. De heer Byrne onderstreepte het belang om derde landen hierbij te betrekken. Dit kan tot stand komen door multilaterale overeenkomsten en de wens te komen tot internationale regels ten aanzien van etikettering. De Commissaris sprak de hoop uit dat de discussie verder inhoud krijgt, zodat dit in de toekomst leidt tot hogere normen. In dit verband zijn ethische aspecten belangrijker dan economische belangen, zo rondde de heer Byrne af. In mijn inbreng heb ik benadrukt dat het onderwerp over de ethische aspecten van het houden van dieren mij na aan het hart ligt. De discussie over de toekomst van het dierenwelzijnsbeleid wordt volop gevoerd in Nederland. Met het Voorzitterschap ben ik van mening dat dierenwelzijn een belangrijk onderdeel zal vormen van het Europese landbouwbeleid van de toekomst. Ik heb dan ook mijn steun uitgesproken voor de fundamentele insteek die het Zweedse voorzitterschap gekozen heeft. Aansluitend daaraan heb ik mijn collega s voorgehouden dat we ook over moeten gaan tot daadwerkelijke actie. Ik heb daarbij gewezen op de welzijnsproblemen die kunnen ontstaan door de snelle groei van vleeskuikens, de complicaties die vaak optreden bij de geboorte van dikbilkalveren en het onverdoofd castreren van biggen. De dierhouderij in Europa moet zoveel mogelijk gebaseerd zijn op natuurlijk gedrag van dieren vastgesteld op basis van wetenschappelijk onderzoek, waarbij het economische principe niet leidinggevend mag zijn. Ik heb aangegeven dat ik aanhanger ben van de «Verantwortungsethik». Het principe daarvan is dat we ook verantwoordelijk zijn voor de gevolgen die te voorzien zijn naast de direct beoogde gevolgen. Hierbij refereerde ik aan het ruimingsbeleid bij MKZ. De nog te voeren discussie over het non-vaccinatiebeleid is daarbij uiteraard van bijzonder belang. Vervolgens ben ik ingegaan op de dilemma s die er zijn bij deze discussie. De belangrijkste daarvan is de vrees voor een verzwakking van de concurrentiepositie. In de Raad heb ik betoogd voorstander te zijn van een offensieve aanpak. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

3 Er dient gekozen te worden voor producten met een hogere toegevoegde waarde. Extra kwaliteitskenmerken zoals meer aandacht voor dierenwelzijn dienen we te vermarkten; middels keurmerken en labeling kan de producent zich onderscheiden. De productieketen dient zo transparant mogelijk te zijn, hiermee kan ook het vertrouwen van de consument teruggewonnen worden. Bij voorkeur dient het debat op Europees niveau gevoerd te worden waarbij gestimuleerd wordt dat dierenwelzijn onderdeel wordt van het Europees landbouwmodel. Ik heb ervoor gepleit dat de Commissie zich hard maakt voor plaatsing van het onderwerp dierenwelzijn op de agenda van de WTO. Aanvullend ben ik ingegaan op de rol van de burger als consument. Het aankoopgedrag is geen goede graadmeter van de brede maatschappelijke wens te komen tot een hoger niveau van dierenwelzijn. Consumenten zijn niet bereid een hogere prijs te betalen voor een beter welzijn voor dieren. Toch blijf ik van mening dat de vraag uit de markt de beste garantie is om te komen tot een verbetering van het dierenwelzijnsniveau. De overheid kan middels krachtige voorlichting een omslag in mentaliteit bereiken en daarmee de patstelling tussen consument en producent doorbreken. Ik heb afgesloten met te stellen dat we in de nabije toekomst in een aantal dossiers beslissingen moeten nemen, te weten: transport van dieren over lange afstanden; welzijnsnormen voor fokvarkens en vleesvarkens; maar ook in het dossier over het MKZ-beleid. Ik heb de hoop uitgesproken dat we in die dossiers werkelijk een stap voorwaarts kunnen zetten met het verbeteren van het dierenwelzijnsniveau. De Voorzitter heeft naar aanleiding van het debat een aantal conclusies getrokken. Bij de herziening van het GLB dient in ieder geval het welzijn van dieren betrokken te worden. Verder is het voor een deel ook een materie waarbij bewustwording belangrijk is. Over een aantal kernpunten bleek brede consensus, zo vatte mevrouw Winberg samen. De noodzaak van wetenschappelijk onderzoek bij de bepaling van dierenwelzijnseisen; het implementeren van reeds bestaande wet- en regelgeving; verbeteren van de transparantie in de keten; entameren van een brede maatschappelijke discussie; heldere informatie verschaffen door de overheid en het verbeteren van het transport van dieren. Bovine Spongiforme Encefalopathie (BSE) De heer Byrne schetste de laatste stand van zaken in de BSE-crisis. De Commissaris deelde mee dat het Europese Parlement het advies over de TSE-verordening heeft aangenomen. De TSE-verordening voorziet in een aanpak van de preventie, beheersing en bestrijding van TSE s. De indeling van landen in BSE-risicocategorieën is het belangrijkste element uit deze verordening. Er zijn geharmoniseerde maatregelen in opgenomen voor de uitroeiing van BSE bij runderen, schapen en geiten. Er wordt een juridische basis gecreëerd voor het uitroeien van scrapie of elke andere vorm van TSE die momenteel onderworpen is aan nationale wetgeving. Daarnaast zijn in de verordening regels opgenomen die de export van runderen en daarvan afgeleide producten gelijk trekken aan de regels die gelden voor de interne markt. De heer Byrne wil deze verordening per 1 juli 2001 in werking laten treden. De TSE-verordening vormt een gedegen raamwerk voor de aanpak van risico s inzake TSE s. De Commissaris overwoog een tweetal voorstellen in te zullen dienen: lidstaten krijgen vrijwillig de mogelijkheid de leeftijd te verlagen voor het verplicht testen van runderen op BSE. Deze leeftijd is momenteel Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

4 gesteld op 30 maanden. In het voorstel wordt lidstaten de mogelijkheid geboden deze te verlagen naar 24 maanden. Lidstaten bepalen daarbij zelf of ze over willen gaan tot verlaging van de testleeftijd. Het verlagen van de leeftijd waarop getest mag worden vindt de Commissaris gerechtvaardigd uit het oogpunt van het herstellen van het consumentenvertrouwen. De heer Byrne wil dit voorstel aan het Permanent Veterinaire Comité voorleggen voor een grondige beoordeling; Het verplicht testen op BSE van kleine herkauwers (schapen en geiten) voor gezonde slachtdieren en de zogenaamde «fallen stock». De Commissaris vervolgde zijn betoog met het weergeven van de laatste stand van zaken. Tot op heden zijn 75 BSE-gevallen vastgesteld op 1.75 miljoen tests op gezonde runderen; 84 BSE-incidenties op tests op gestorven vee op het bedrijf en bij noodslachtingen, de zogenaamde «fallen stock»; 63 keer is BSE vastgesteld op 2880 tests in het kader van het BSE-ruimingsprogramma; bij 1601 tests op klinisch verdachte dieren is 280 keer BSE gediagnosticeerd. De cijfers wijzen uit dat speciale doelgroepen duidelijk meer risico s op BSE-incidentie hebben. Dit wijst erop dat een goede veterinaire controle noodzakelijk blijft, zo betoogde de Commissaris. De veiligste maatregel tegen BSE blijft nog altijd het verwijderen van de SRM s, zo besloot de Commissaris zijn inbreng. Uit de discussie die volgde, bleek dat een meerderheid van de lidstaten geen voorstander is van een voorstel dat de mogelijkheid biedt de verplichte leeftijd voor het testen van runderen op BSE van 30 maanden te verlagen naar 24 maanden. Een aantal lidstaten liet weten dit voorstel alleen te accepteren als het een communautaire regeling betreft. Van Nederlandse zijde heb ik betoogd tegen een verlaging van de testleeftijd te zijn. Ik ben van mening dat daardoor het vertrouwen van de consument in rundvlees niet wordt vergroot. Daarnaast ontbreekt voor dit voorstel elke wetenschappelijk onderbouwing. Ik heb de Commissie er wederom op gewezen veel belang te hechten aan uniformiteit in de regelgeving. Ik heb Commissaris Byrne gesuggereerd dat hij zich beter kan concentreren op zaken die meer effect opleveren, zoals het erop toezien dat alle lidstaten de voorgeschreven maatregelen uniform uitvoeren. De heer Byrne deelde mee rekening te zullen houden met de standpunten van de lidstaten. Hij benadrukte dat het verlagen van de testleeftijd naar 24 maanden op vrijwillige basis is en uitsluitend beperkt blijft tot risicodieren. Mond- en klauwzeer De Commissaris liet weten dat met de bestrijding van MKZ grote vooruitgang wordt geboekt. De Commissaris is van mening dat we de eindfase van de MKZ-crisis bereikt hebben. In het Verenigd Koninkrijk worden inmiddels verschillende beperkingen opgeheven. Er zijn wel ruim 3 miljoen dieren gedood. De financiële consequenties voor de EU zijn aanzienlijk, deze worden begroot op 500 à 700 miljoen Euro. Dat legt een zware druk op de begroting. De heer Byrne deelde mee dat de Commissie te zijner tijd een ontwerp-richtlijn MKZ zal presenteren. Er resteert nog één aspect dat veel aandacht vraagt en dat zijn de consequenties die voortvloeien uit het beleid van derde landen. De handel moet nog op gang komen. De Commissie heeft hard gewerkt aan het gecoördineerd optreden op internationaal niveau om derde landen goed geïnformeerd te houden over de MKZ-situatie in de EU. De reactie van derde landen is uiteenlopend. Extra aandacht kan nu gericht worden op het overtuigen van derde landen, zodat zij hun exportbeperkende maatregelen opheffen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

5 De heer Byrne stelde tevreden vast dat de MKZ-crisis heeft aangetoond dat de EU met behulp van de lidstaten snel en effectief kan optreden. Nadat de Engelse minister van landbouw, Nick Brown, de stand van zaken in het Verenigd Koninkrijk had toegelicht, heb ik de stand van zaken beschreven in Nederland. Ik heb de hoop uitgesproken dat het einde van de crisis in zicht is. Ik heb erop gewezen dat, gezien de structuur van de Nederlandse landbouw en de exportafhankelijkheid, de gevolgen van MKZ enorm kunnen zijn. Dat is één van de redenen waarom Nederland zich verzet tegen het non-vaccinatiebeleid. De MKZ-crisis heeft in Nederland geleid tot aanzienlijke welzijnsproblemen. Ik heb de Commissaris dan ook bedankt voor de hulp om via een Europese regeling daarvoor een oplossing te vinden. De Voorzitter stelde vast dat de situatie ten aanzien van MKZ veel beter is dan een maand geleden. Mevrouw Winberg is van mening dat daarom dit onderwerp niet geagendeerd hoeft te worden voor de Landbouwraad van juni. Hygiënevoorschriften De nieuwe hygiënevoorschriften vloeien voort uit het Witboek Voedselveiligheid. Door de keten heen worden met een pakket maatregelen de hygiëne-eisen geregeld. Producenten dragen de primaire verantwoordelijkheid voor de veiligheid van hun product. Daartoe worden ze verplicht een HACCP-systeem (Hazard Analysis Critical Control Points) op te zetten. De overheid controleert vervolgens of dit systeem deugdelijk is en goed functioneert. Daarnaast zijn aanvullende eisen nodig om de hygiëne te garanderen, voordat bedrijven een adequate HACCP-systematiek opgezet hebben. De Voorzitter benadrukte het belang van de nieuwe hygiënevoorschriften. Deze voorschriften moeten ervoor zorgen dat verbetering van de hygiëne van levensmiddelen in alle geledingen in de keten bereikt wordt. Het is daarvoor nodig dat alle producenten goed bekend zijn met de regelgeving. Onder Frans en Zweeds voorzitterschap is hard gewerkt aan deze verordening. Beslissingen omtrent dit dossier zullen echter onder een ander voorzitterschap genomen moeten worden, zo besloot mevrouw Winberg. De Commissaris volstond met de mededeling dat hij hoopte op een voorspoedige behandeling in de Raad. Etikettering mengvoeders (verzoek Duitsland) In de Raad van december 2000 was reeds een gemeenschappelijk standpunt bereikt over het in de handel brengen van samengestelde diervoeders. Het betrof een wijziging van de etiketteringsvoorschriften, om de bestaande declaratie van ingrediënten van mengvoeders volgens ingrediëntencategorieën te vervangen door een semi-open declaratie. Bij een semi-open declaratie wordt de hoeveelheid van het aanwezige ingrediënt weergegeven door vermelding van een gewichtsklasse in plaats van een «exacte» vermelding in een gewichtspercentage. Doel van het voorstel is de transparantie over de samenstelling van diervoeders te vergroten. Het voorstel maakt deel uit van het Witboek Voedselveiligheid. Het oorspronkelijke Commissievoorstel stelde een volledig open declaratie voor: voor alle ingrediënten het precieze procentuele aandeel vermelden. Nederland heeft dit vanaf het begin gesteund, maar is, omwille van het bereiken van een gekwalificeerde meerderheid, meegegaan met het voorstel van het Voorzitterschap voor een semi-open declaratie. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

6 Inmiddels is duidelijk geworden dat het Europese Parlement sterk pleit voor het verplicht stellen van een volledig open declaratie. Daarnaast is het Europese Parlement voorstander van een zogenaamde positieve lijst. Omdat de politieke situatie nu een geheel andere is dan ten tijde van de Raad van december heeft Duitsland het onderwerp opnieuw laten agenderen. Duitsland is van mening dat gezien de recente crises in de landbouw en de noodzaak van het spoedig herstellen van het consumentenvertrouwen, een volledig open declaratie de voorkeur verdient boven een semi-open declaratie. Ik heb positief gereageerd op het initiatief van Duitsland. Aanvankelijk was ook Nederland immers voor een volledig open declaratie. De volledig open declaratie komt beter tegemoet aan het doel van het verbeteren van de transparantie van de samenstelling van diervoeders. Dat past ook beter in de huidige discussies die we voeren over het uitsluiten van risico s voor de volksgezondheid en het verhogen van de voedselveiligheid, zo heb ik betoogd. De Commissaris gaf aan niet erg ingenomen te zijn met het feit dat het eerder bereikte compromis van december 2000 ter discussie wordt gesteld. Het was namelijk niet eenvoudig überhaubt een compromis te bereiken. De heer Byrne was van mening dat een semi-open declaratie voldoende veiligheid biedt, het gaat namelijk niet zozeer om de hoeveelheid als wel om de ingrediënten, zo redeneerde hij. Het Voorzitterschap streeft naar een oplossing op zo kort mogelijke termijn. Daartoe wordt alles in het werk gesteld, zo besloot mevrouw Winberg. Herziening marktordening schapen en geiten Commissaris Fischler lichtte toe dat de huidige marktordening inmiddels 20 jaar oud is en onder andere daardoor aan herziening toe is. Er is een grote verscheidenheid tussen lidstaten in de manier van houden van schapen en geiten. Daarnaast is de berekeningsmethode van de ooipremie die opgenomen is in de marktordening erg ingewikkeld. De Commissaris vervolgde zijn betoog met een toelichting van het evaluatierapport dat de Commissie heeft opgesteld. Bij die evaluatie is onderzocht welk effect de gemeenschappelijke marktordening heeft gehad op het inkomen van de producenten. Belangrijkste conclusie was dat de ooipremie de producenten van schapen- en geitenvlees in staat heeft gesteld om hun relatieve inkomenspositie te handhaven, maar niet voldoende is geweest om het inkomensverschil tussen schapenhouders en andere landbouwers te verkleinen. Uit het rapport bleek dat de beste keuze was om een nieuwe vereenvoudigde regeling voor de marktordening schapen en geiten te ontwikkelen. Het voorstel, zo legde de Commissaris uit, is om over te gaan op één vaste premie van 21 Euro per ooi. Naast de gewenste vereenvoudiging biedt het een solide basis voor de ondernemer om beslissingen op te kunnen baseren. Voor de Commissie heeft het als voordeel dat het budget neutraal is. Daarnaast komen er geen complexe berekeningen meer aan te pas en is het WTO-conform, zo betoogde de heer Fischler. De marktprijzen hebben in het nieuwe systeem geen invloed op de premie, het systeem is makkelijk in beheer en de invoering is eenvoudig. De premie van 21 Euro ligt boven de gemiddeld uitbetaalde premie. Totaal kost de marktordening 128 miljoen Euro. Afrondend sprak de heer Fischler de hoop uit dat het nieuwe systeem per 1 januari 2002 in werking kan treden. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

7 De lidstaten spraken zich in beginsel positief uit over de voorstellen van de Commissie om de marktordening te vereenvoudigen. Een aantal delegaties vroeg zich af of het steunniveau wel voldoende is, ook werd extra aandacht gevraagd voor de benadeelde gebieden. Nederland staat positief tegenover onderdelen van het voorstel van de Commissie. Nederland was al overgegaan op het eenmalig per jaar uitkeren van de ooipremie. Ik ben ook tevreden over het feit dat het nieuwe voorstel binnen de financiële perspectieven blijft, onder het huidige systeem is het moeilijk om budgetneutraliteit vooraf te garanderen. Ik heb gezegd het belangrijk te vinden dat met de nieuwe marktordening een relatie wordt gelegd met het diergezondheidsbeleid. Daar is gezien de huidige situatie alle reden toe. Verder heb ik er voor gepleit om in het nieuwe systeem een koppeling aan te brengen met bijvoorbeeld het I&R-systeem om aldus de traceerbaarheid van schapen te vergroten. Dit bleek namelijk een groot probleem tijdens de MKZ-crisis. Een deel van de uit te keren premie zou dan afhankelijk gesteld kunnen worden van deelname daaraan. Afsluitend heb ik betoogd dat Nederland eraan hecht dat de marktordening schapen en geiten betrokken wordt bij de midterm review. De inkomensondersteunende werking van de marktordening ligt namelijk op een hoog niveau, waardoor er feitelijk weinig stimulansen worden afgegeven om marktgerichter te gaan werken. De Voorzitter deelde mee dat de marktordening schapen en geiten onder Belgisch voorzitterschap uitgewerkt zal worden. Kwaliteitsstrategie voor olijfolie Dit onderwerp bestaat uit twee delen: de kwaliteitsstrategie voor olijfolie: controle van de oorsprong van olijven. Dit is belangrijk voor zowel de uit te keren steunbedragen als voor de geografische oorsprongsbenaming; een nieuwe indeling van diverse olijfoliesoorten; verlenging van de marktordening olijfolie met twee jaar. De definitieve hervorming is uitgesteld bij gebrek aan informatie van voldoende kwaliteit. Het voorstel is nu om de definitieve hervorming in 2003 te laten plaatsvinden. Tegen die tijd is wel de juiste informatie beschikbaar en kan de herziening in de midterm review worden meegenomen. De Voorzitter lichtte toe dat het onderwerp op ambtelijk niveau al eens besproken is. Er zal geen besluitvormend debat plaatsvinden. De discussie spitst zich toe op de vraag hoe lang de marktordening verlengd moet worden en wanneer de regeling in werking moet treden. De zuidelijke lidstaten, waar deze marktordening met name van toepassing is, spraken zich alle uit voor een verlenging met vijf jaar. Over de datum van inwerkingtreding liepen de meningen enigszins uiteen. Duitsland bracht in zeer te hechten aan het voorstel van de Commissie, waarin een verlenging van twee jaar is opgenomen. Voor de Commissaris was een verlenging met vijf jaar onaanvaardbaar. Hij legde uit dat binnen twee jaar het moderne Geografische Informatie Systeem beschikbaar is. Dat is nodig om over te stappen op de nieuwe marktordening. Het is dan niet uit te leggen als het GIS niet meteen in gebruik genomen wordt. Het streven is erop gericht tijdens de Raad van juni besluitvorming te bereiken. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

8 Verlenging programma voor dopvruchten (verzoek Spanje, Italië, Griekenland en Portugal) De algehele regeling voor dopvruchten loopt tot Onderdelen van die regeling zouden per 31 december 2000 aflopen. Het betreft ondersteunende programma s voor de kwaliteitsverbetering van de marketing van de sector. Tijdens de discussie in de Raad van juli 2000 over het prijspakket van 2000/2001 is door de Raad ingestemd met een verlenging met 1 jaar voor deze programma s. De respectievelijke lidstaten hebben alle gesteld een verdere verlenging nodig te achten. De Commissaris liet weten er niet voor te voelen extra steun aan deze sector te geven. Er zullen altijd ondernemers zijn die problemen ondervinden. De Commissaris was van mening dat deze sector reeds veel steun ontvangen heeft. De totale regeling heeft een looptijd van 10 jaar. Tot de afloop in 2006 is nog een bedrag beschikbaar van 250 miljoen Euro. De verbeteringsprogramma s waarover gesproken is, hebben tijdens de Raad van juli miljoen Euro extra toegewezen gekregen. De verlenging van één jaar moet volstaan, zo deelde de heer Fischler mee. De Voorzitter vatte samen dat de Raad nota neemt van de gemaakte opmerkingen. Voorstellen voor de marktordening rundvlees in verband met BSE De Voorzitter zette uiteen dat de Commissie in de Raad van februari voorstellen heeft gedaan om de crisis in de rundvleesmarkt te stabiliseren. Dit was het zogenaamde 7-puntenplan. Over twee onderdelen van het plan is inmiddels besluitvorming bereikt, te weten: de speciale opkoopregeling van zoogkoeien ouder dan 30 maanden en het stimuleren van de biologische teelt van vlinderbloemigen. Het voorzitterschap en de Commissie hebben met alle delegaties gesprekken gevoerd. Uit de gesprekken is gebleken dat er nog geen basis voor een gezamenlijk besluit is, zo vatte Minister Winberg de gesprekken samen. Daarom heeft de voorzitter ervoor gekozen nu niet te streven naar besluitvorming. Om een compromis te bereiken is nog aanvullende discussie nodig, zo stelde mevrouw Winberg. De heer Fischler lichtte de situatie op de rundvleesmarkt toe. De consumptie is ongeveer 10% minder dan het normale niveau. Inmiddels is ton uit de markt gehaald waarvan ton via interventie. De verwachting is dat de interventievoorraden nog toenemen omdat veel bedrijven de koeien langer op de bedrijven houden. Daarnaast kan er een probleem ontstaan als het opgeslagen rundvlees weer op de markt gebracht wordt. Om die reden was de heer Fischler van mening dat een compromis over het pakket aan maatregelen om de situatie te stabiliseren noodzakelijk is. Tijdens de Raad van juni moet een compromis bereikt kunnen worden, zo rondde de Commissaris af. Hervorming marktordening suiker De Voorzitter was blij samen met de Commissie een compromis te kunnen presenteren omdat het dossier feitelijk al te lang loopt. De inhoud van het compromis luidt als volgt: verlenging van de marktordening met vijf jaar; quotumkorting van ton; vervallen van de opslagkostenvergoeding; verplichting tot het aanhouden van een minimumvoorraad van 3% vervalt; Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

9 begin 2003 presenteert de Commissie een evaluatierapport van de marktordening; Spanje, Italië, Portugal en Frankrijk mogen nationale steun betalen voor de verwerking van C-suiker. Er is in de Raad langdurig over het compromis gedebatteerd. Een grote groep landen onder aanvoering van Frankrijk verzette zich aanvankelijk tegen het vervallen van de opslagkostenvergoeding. Van Nederlandse zijde heb ik laten weten dat het compromis ver afstaat van het oorspronkelijke voorstel. Om die reden heb ik er een hard punt van gemaakt dat de Commissie begin 2003 met een uitgebreid evaluatierapport komt over de marktordening. In het oorspronkelijke compromis was dit onderdeel namelijk sterk afgezwakt. Ik werd hierin gesteund door mijn collega s uit Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken. Uiteindelijk werd het compromis met algemene stemmen aanvaard. Hoewel ik de einduitkomst van de discussies zeker niet in alle opzichten bevredigend vind, heb ik toch ingestemd met het compromis van het Voorzitterschap. Ik ben van mening dat het vervallen van de opslagkostenvergoeding een goede eerste stap is op weg naar meer marktwerking in de suikersector. Ook vind ik het positief dat de Commissie reeds begin 2003 komt met een gedegen evaluatie van het beleid. Zo nodig zal deze evaluatie gevolgd worden door voorstellen tot verdere aanpassing van de marktordening. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr