Cognitieve Distorsies en Gebrek aan Empathie bij. Zedendelinquenten. Anna Slinger

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cognitieve Distorsies en Gebrek aan Empathie bij. Zedendelinquenten. Anna Slinger"

Transcriptie

1 Cognitieve Distorsies en Gebrek aan Empathie bij Zedendelinquenten Anna Slinger Universiteit van Amsterdam Bachelorthese Studentnummer: Begeleider: Saskia Maria Boom Datum: 24 juni 2013 Woorden: 6351

2 Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding 4 Cognitieve Distorsies 8 Gebrek aan Empathie 19 Conclusie en Discussie 25 Literatuur 28 2

3 Abstract Uit onderzoek is gebleken dat zedendelinquenten cognitieve distorsies hebben en een gebrek aan empathie. In de eerste paragraaf wordt besproken in hoeverre zedendelinquenten cognitieve distorsies hebben en of dit verschilt per type zedendelict en geslacht van de dader. In de tweede paragraaf wordt besproken in hoeverre zedendelinquenten een gebrek aan empathie hebben. Geconcludeerd kan worden dat kindermisbruikers en vrouwelijke zedendelinquenten cognitieve distorsies hebben. Voor verkrachters zijn geen eenduidige resultaten gevonden. Verder bleek dat zedendelinquenten een gebrek aan empathie hebben en dat deze slachtoffer specifiek is. Verder onderzoek is echter noodzakelijk aangezien eventuele verschillen binnen typen zedendelicten nog onduidelijk zijn. 3

4 Inleiding De aanhouding van Jasper S. op 18 november 2012 voor de moord op en verkrachting van Marianne Vaatstra heeft veel stof doen opwaaien ( Na jarenlang onderzoek werd via een DNA-onderzoek de dader van de moord bekend. Jasper S. verklaarde dat hij zijn daad in een roes had gepleegd: Mijn lichaam heeft het gedaan, ik was het niet. Bij vol bewustzijn doe ik zoiets niet. Uit het onderzoek van het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie bleek dat Jasper S. geen psychopaat is of een persoonlijkheidsstoornis heeft, echter scoort hij wel hoog op factoren als liegen, bedriegen en het ontbreken van berouw ( Uit onderzoek is gebleken dat Westerse mensen geneigd zijn om excuses te verzinnen wanneer ze iets hebben gedaan dat door anderen als offensief wordt gezien. Met andere woorden, het is typerend voor de Westerse mens om in dergelijke situaties te reageren met ik kon er niks aan doen of het was niet mijn fout (Snyder & Higgins, 1988., Zuckerman, 1979., aangehaald in Maruna & Mann, 2006). Zo ook in het geval van Jasper S., die verklaarde dat hij zijn daad in zijn onderbewustzijn heeft gepleegd en er feitelijk gezien niks aan kon doen. Abel, Becker & Cunningham-Rathner (1984., aangehaald in Gannon, 2006) veronderstelden dat deze manier van het delict rechtvaardigen een voorbeeld is van cognitieve distorsies die zedendelinquenten hebben. Hoewel cognitieve distorsies meerdere malen is onderzocht, is een precieze definitie van dit begrip tot nu toe enigszins ambigue. Zo zou het begrip in verscheidende termen kunnen worden beschreven, zoals excuses maken (Pollock & Hashmall, 1991; aangehaald in Ciardha & Ward, 2013), rationaliseren (Neidigh & Krop, 1992; aangehaald in Ciardha & Ward, 2013), defensief opstellen 4

5 (Rogers & Dickey, 1991; aangehaald in Ciardha & Ward, 2013) en ontkennen en minimaliseren (Bumby, 1996; aangehaald in Ciardha & Ward, 2013). Abel, Becker en Cunningham-Rathner (1984) waren de eerste die de term cognitieve distorsies met betrekking tot zedendelinquenten gebruikten. De term zelf was al eerder bekend in de klinisch psychologische literatuur doordat Beck (1976; aangehaald in Ciardha & Ward, 2013) cognitieve distorsies integreerde met psychologische problemen als angst en depressie. Abel en collega s (1984) stelden dat cognitieve distorsies overtuigingen zijn die individuen in de loop der jaren hebben ontwikkeld door middel van een samenvoeging van hun seksuele interesses en perceptie van sociale normen. Later werk van Abel en collega s (1989) voegden hier het element rechtvaardiging van het gedrag aan toe. Door middel van deze overtuigingen rechtvaardigt een zedendelinquent zijn daden en behoedt hij zich voor de negatieve consequenties van zijn gedrag. Deze manier van rechtvaardigen van het gedrag gaat volgens Abel en collega s op een bewust niveau en heeft als invloed dat het gedrag in stand wordt gehouden (Abel et al., 1989; aangehaald in Blumenthal, Gudjonsson & Burns, 1999). Volgens deze theorie zou Jasper S., door te beweren dat hij Marianne Vaatstra onbewust heeft verkracht, zijn daad bewust rechtvaardigen. Volgend op de onderzoeken van Abel en collega s werden meerdere theorieën gevormd met betrekking tot cognitieve distorsies. Ciardha en Ward (2013) lieten zien dat de Impliciete Theorie van Ward en Keenan (1999) en Ward (2000) als theorie het sterkste naar voren kwam. In tegenstelling tot de theorie van Abel en collega s (1984, 1989) beweert de Impliciete Theorie dat cognitieve distorsies een onbewust proces is. Ward en Keenan (1999) stelden dat op vroege leeftijd de kennis van een individu in theorieën wordt 5

6 georganiseerd om zo de sociale omgeving of het eigen gedrag en cognitie beter te begrijpen. Ward (2000) stelde dat deze theorieën bij zedendelinquenten verstoord zijn. Deze verstoorde theorieën bevatten representaties over de verlangens, overtuigingen en houdingen van het slachtoffer. Met andere woorden, door middel van deze theorieën interpreteert de dader het gedrag van het slachtoffer. Niet alleen de interpretatie van het gedrag van het slachtoffer is van belang bij het gedrag van zedendelinquenten, ook het herkennen van de emoties van het slachtoffer is essentieel. Naast cognitieve distorsies is empathie een andere grote factor die van invloed is op het gedrag van zedendelinquenten. Empathie staat voor het vermogen om zich in te kunnen leven in de gevoelens van een ander ( Fernandez, Marshall, Lightbody en O Sullivan (1999; aangehaald in Wood & Riggs, 2008) stelden dat zedendelinquenten een gebrek aan empathie hebben en dat dit, in overeenkomst met cognitieve distorsies, een manier van zelfbescherming is tegen de negatieve consequenties van hun gedrag. Het proces van empathie bestaat uit vier stappen (Marshall, Hudson, Jones & Fernandez, 1995; aangehaald in Ward, Keenan & Hudson, 2000). In de eerste stap dient een individu in staat te zijn om de emoties van anderen te herkennen. In de tweede stap zal het individu in staat moeten zijn om de situatie vanuit het perspectief van de ander te bekijken en de emoties uit stap één te interpreteren en beoordelen. Deze twee stappen worden omschreven als het cognitieve element van empathie (Marshall et al., 1995; aangehaald in Marshall, Hamilton, Fernandez, 2001). In de derde stap hoort het individu de passende emoties ten opzichte van de ander te ervaren. Als laatste zal een bekwaam empathisch persoon een geschikte gedragsreactie genereren. De 6

7 laatste twee stappen worden omgeschreven als het affectieve component van empathie (Marshall et al., 1995; aangehaald in Marshall, Hamilton, Fernandez, 2001). Het gehele proces van empathie zal verstoord raken, wanneer de eerste twee stappen verstoord zijn en dus niet plaatsvinden. Het cognitieve element is dus essentieel bij empathie. Ward en Keenan (2000) suggereerden dat zedendelinquenten een gebrek aan theory of mind hadden. De theorie of mind houdt in dat een individu het vermogen heeft om beeld te vormen van het perspectief van een ander en daarmee ook indirect van zichzelf. Ward en Keenan stelden dat bij zedendelinquenten de theory of mind verstoord is waardoor zij niet in staat zijn om een beeld te vormen van het perspectief van de ander. Deze beeldvorming is echter een noodzakelijke vaardigheid om empathisch te kunnen zijn. Zowel de theorie of mind met betrekking tot empathie en het cognitieve element van empathie beschrijven het proces waarbij een persoon de gevoelens van een ander persoon kan herkennen. Voor het behandelen van zedendelinquenten zoals Jasper S. is het van belang dat onderzocht wordt in hoeverre factoren als cognitieve distorsies en empathie aanwezig zijn en of er verschillen tussen bepaalde groepen zedendelinquenten zijn. Zedendelinquenten is een alomvattend begrip voor mensen die anderen dwingen seksuele handelingen uit te voeren ( In dit literatuuroverzicht worden twee typen zedendelinquenten beschreven, namelijk kindermisbruikers en verkrachters. Met verkrachters worden individuen bedoeld die mannen en vrouwen vanaf 16 jaar seksueel misbruikt hebben. Onder kindermisbruikers vallen individuen die kinderen onder de 16 jaar seksueel misbruikt hebben. Mochten deze termen in 7

8 een onderzoek afwijkend gebruikt worden, dan zal dat aangegeven worden. Seksueel misbruik omvat alle seksuele handelingen die iemand gedwongen wordt uit te voeren, te ondergaan of getuige van te zijn. Hieronder vallen verkrachting en aanranding ( Verder zal in dit literatuuroverzicht gesproken worden over non sex offenders en non offenders. Met non sex offenders worden personen bedoeld die een delict hebben gepleegd dat niet seksueel gerelateerd is. Non offenders betreffen individuen die nooit een zedendelict hebben begaan en zullen in alle besproken onderzoeken dienen als controlegroep. In dit literatuuroverzicht wordt onderzocht in hoeverre cognitieve distorsies en empathie aanwezig zijn bij zedendelinquenten en of deze uiteenlopen tussen verschillende typen zedendelinquenten. Gegeven dat zedendelinquenten cognitieve distorsies hebben wordt in de eerste paragraaf besproken welke cognitieve distorsies een rol spelen bij zedendelinquenten. Bovendien wordt gekeken of dit verschilt per type delict. Vervolgens wordt in de tweede paragraaf besproken in hoeverre zedendelinquenten een gebrek aan empathie hebben. Cognitieve Distorsies Blumenthal, Gudjonsson en Burns (1999) onderzochten of cognitieve distorsies van zedendelinquenten gerelateerd waren aan het soort delict dat ze hadden begaan. In het onderzoek werden 36 kindermisbruikers vergeleken met 30 verkrachters. Bij beide groepen deelnemers werden drie soorten vragenlijsten afgenomen: de MOLEST scale, de RAPE scale en de Other-Deception and Self- Deception Questionnaires (ODQ & SDQ). Met de MOLEST scale werden door middel van 38 items cognitieve distorsies, die geassocieerd waren met kinderen 8

9 en seksualiteit, gemeten. De items betroffen statements als Soms zeggen kinderen nee tegen seks, omdat ze juist nieuwsgierig zijn of er plezier aan beleven. De RAPE scale bestond uit 36 items en hiermee werden de cognitieve distorsies geassocieerd met verkrachting gemeten. De items bestonden uit statements als Vrouwen die worden verkracht verdienen het blijkbaar. De ODQ & SDQ vragenlijst werd afgenomen om te controleren voor sociaalwenselijke antwoorden. Hiermee werd bij de deelnemers de mate tot zelfmisleiding gemeten. Als eerste bleek uit de resultaten dat de neiging tot het sociaal wenselijk antwoorden geen invloed had op de responsen van de deelnemers. Verder bleek uit de resultaten dat de groep met kindermisbruikers hoger scoorden op de MOLEST scale dan de groep met verkrachters. Dit betekende dat de kindermisbruikers meer cognitieve distorsies lieten zien met betrekking tot seks met kinderen dan de verkrachters. Beide groepen scoorden laag op de RAPE scale. Hieruit blijkt dat zowel verkrachters als kindermisbruikers geen cognitieve distorsies hebben met betrekking tot seks met volwassenen. Voor het laatste gevonden resultaat zijn er een aantal verklaringen mogelijk. Hoewel er geen invloed van sociaal wenselijkheid was gevonden, zou het mogelijk kunnen zijn dat deze niet goed gedetecteerd was. Bovendien zou het kunnen dat kindermisbruikers een zodanige gestoorde manier van denken hebben dat zij niet in staat zijn om sociale verwachtingen te identificeren. Dit zou echter de gevonden verschillen tussen beide groepen op de MOLEST scale bekrachtigen en daarmee indiceren dat kindermisbruikers over meer cognitieve distorsies beschikken dan verkrachters. Ook zou dit verklaren dat verkrachters niet hoger scoorden op de RAPE scale, omdat de kans bestaat dat zij beter in staat zijn om 9

10 sociale verwachtingen te detecteren dan kindermisbruikers. Een tweede mogelijkheid zou kunnen zijn dat kindermisbruikers in het algemeen een hogere mate van cognitieve distorsies hebben ten opzichte van seksueel misbruik dan verkrachters. In het onderzoek is er namelijk geen gebruik gemaakt van een controle groep, waardoor niet geconcludeerd kan worden of beide groepen daadwerkelijk laag scoorden op de RAPE scale en verkrachters om die reden geen cognitieve distorsies hebben. Ten derde, uit eerder onderzoek (Burt, 1980; Stermac et al., 1990; aangehaald in Blumenthal, Gudjonsson & Burns, 1999) is gebleken dat houdingen en gedachten die verkrachting rechtvaardigen bekend zijn in de maatschappij en dat geldt niet voor de rechtvaardigding van kindermisbruik (Abel et al., 1989; Hanson, Gizzarelli & Scott, 1994; Stermac et al., 1990; aangehaald in Blumenthal, Gudjonsson & Burns, 1999). Hall en Hirschman (1991, 1992; aangehaald in Blumenthal, Gudjonsson & Burns, 1999) stelden dat de cognitieve gedachten van kindermisbruikers door de maatschappij als meer afwijkend worden ervaren dan de cognitieve gedachten van verkrachters. Deze laatste groep zal om die reden wellicht meer culturele steun ontvangen dan kindermisbruikers. Dit zou het ontbreken van verschillen op de RAPE scale een meer sociale visie geven doordat verkrachting door de maatschappij als meer geaccepteerd wordt gezien dan kindermisbruik. Het onderzoek van Feelgood, Cortoni en Thompson (2005) bevestigde de resultaten van het hiervoor besproken onderzoek van Blumenthal, Gudjonsson en Burns (1999). In dit onderzoek werden de cognitieve distorsies van 25 verkrachters, 36 kindermisbruikers en 25 non sex offenders met elkaar vergeleken. De eerdere genoemde RAPE en MOLEST scale werden eveneens in dit onderzoek gebruikt. Verschil met het onderzoek van Blumenthal en collega s is 10

11 dat hier gebruik gemaakt werd van de Marlowe-Crowne Social Desirability Scale (SDS) om de effecten van het sociaalwenselijk antwoorden te meten en er werd in tegenstelling met het vorige onderzoek gebruik gemaakt van een controle groep. Uit de resultaten bleek dat er voor alle groepen geen effecten waren van sociaalwenselijk antwoorden. Ten tweede bleek dat de kindermisbruikers hoger scoorden op de MOLEST scale dan de verkrachters en de non sex offenders. Kindermisbruikers lieten duidelijk meer cognitieve distorsies zien met betrekking tot seks met kinderen dan de verkrachters en non sex offenders. Als laatste bleek dat er geen verschil was gevonden op de RAPE scale tussen alle groepen. De verkrachters scoorden dus niet hoger op cognitieve distorsies met betrekking tot verkrachting dan de kindermisbruikers en non sex offenders. Deze resultaten bevestigen de bevindingen van het onderzoek van Blumenthal, Gudjonsson en Burns (1999). Echter bestond dit onderzoek uit een kleine sample size. De vraag is daarom in hoeverre deze resultaten te generaliseren zijn. In voorafgaande onderzoeken werden vragenlijsten gebruikt die de deelnemers eigenhandig moesten invullen. Hoewel er door middel van een vragenlijst gecontroleerd werd voor sociaalwenselijk antwoorden, zal in het volgende onderzoek een methode besproken worden waarbij de cognitieve distorsies van zedendelinquenten onbewust gemeten wordt. Mihailides, Devilly en Ward (2004) ontwikkelden de Impliciete Associatie Taak (IAT) gebaseerd op Greenwalds et al. (2002) meetmethode. Dit instrument is gebaseerd op de Impliciete Cognitie Theorie van Greenwald, McGhee en Schwartz s (1998). Door middel van de IAT kunnen impliciete associaties en motivaties gemeten worden die onderliggend zijn aan de cognitieve distorsies uit de Impliciete Theorie van 11

12 Ward en Keenan (1999). Zij stelden dat de Impliciete Theorie bestond uit de categorieën children as sexual objects, entitlement, dangerous world, uncontrollability en nature of harm. Deze theorieën waren gebaseerd op het gedrag van kindermisbruikers. Children as sexual objects houdt in dat kindermisbruikers de overtuiging hebben dat kinderen dezelfde behoefte hebben aan seks en daar net zo van kunnen genieten als zij. Entitlement beschrijft het idee dat kindermisbruikers de gedachten hebben dat zij boven het kind staan en het recht hebben om te bepalen met wie zij hun seksuele behoeften zullen delen. Dangerous world definieert het fenomeen dat kindermisbruikers de buitenwereld vaak wantrouwen. Op die manier stellen ze bijvoorbeeld dat een kind meer te vertrouwen is dan een volwassene. Door middel van uncontrollability geven kindermisbruikers aan dat hun daad met externe factoren te maken heeft en dat zij er niks aan konden doen. Het ligt als het ware buiten hun macht. Nature of harm stelt dat kindermisbruikers niet goed inzien wat consequenties van hun daden zijn en op welke manier het hun slachtoffer schaadt. Uit deze theorie werden drie van de vijf categorieën gebruikt, namelijk children as sexual beings, uncontrollability of sexuality en sexual entitlement. In dit onderzoek werden 25 mannelijke kindermisbruikers vergeleken met 25 mannelijke non sex offenders, 25 mannelijke non offenders en 25 vrouwelijke non offenders. Tijdens de IAT kregen deelnemers woorden te zien die congruent of incongruent waren met de drie categorieën. Voor bijvoorbeeld de component children as sexual beings werden woorden aangeboden die gerelateerd waren aan kinderen of niet-kinderen gerelateerde woorden en seksuele of niet-seksuele woorden. Voor alle categorieën woorden werd de reactietijd gemeten. Hoe sneller de reactietijd was voor de congruente woorden 12

13 met betrekking tot de categorieën, hoe sterker de associaties tussen de woorden waren. Voor de component children as sexual beings veronderstelden ze dat kindermisbruikers een snellere reactietijd hadden voor woorden die gerelateerd waren aan kinderen en seks dan incongruente woorden. Voor de component uncontrollability sexuality verwachtten ze dat kindermisbruikers een snellere reactietijd hadden voor woorden die gerelateerd waren aan seks en controleverlies. Voor de component sexual entitlement veronderstelden ze dat de kindermisbruikers een snellere reactietijd lieten zien voor woorden die gerelateerd waren aan mijn en seks die duiden op het idee van bezit en boven het kind staan. Voor elke verwachting van de drie categorieën van de impliciete theorie van Ward en Keenan (1999) was er een verwachte impliciete associatie. Als eerste bleek uit de resultaten dat voor alle drie de categorieën children as sexual beings, uncontrollability of sexuality en sexual entitlement het IAT effect voor de kindermisbruikers groter was dan voor de non offenders. Er werden voor deze categorieën sterkere impliciete associaties gevonden bij de kindermisbruikers. In vergelijking met de non sexoffenders hadden de kindermisbruikers alleen een hoger IAT effect op de categorieën children as sexual beings en uncontrollability of sexuality. Uit het onderzoek bleek ook dat kindermisbruikers cognitieve distorsies hadden met betrekking tot de categorie children as sexual beings. Zo kwam naar voren dat kindermisbruikers seksualiteit betrekken tot kinderen. Voor de categorie uncontrollability of sexuality bleek dat kindermisbruikers sterkere impliciete semantische associaties hadden tussen woorden die gerelateerd waren aan seks en controleverlies in vergelijking tot de andere groepen. Als laatste bleek uit de resultaten dat voor de categorie 13

14 sexual entitlement de kindermisbruikers een veel groter IAT effect hadden dan de mannelijke en vrouwelijke non offenders. Dit werd niet gevonden voor de non sex offenders. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat alle typen offenders in het algemeen egocentrisch zijn en dat dit generaliseert naar seks en andere terreinen. In het voorafgaande onderzoek werden de categorieën van de Impliciete Theorie van Ward en Keenan (1999) alleen onderzocht bij kindermisbruikers. Om na te gaan of cognitieve distorsies verschillen per delict zal het volgende onderzoek van Polaschek en Gannon (2004) besproken worden waarin de deelnemers enkel uit verkrachters bestonden. In hun onderzoek onderzochten zij de cognitieve distorsies van verkrachters aan de hand van de vijf categorieën van de Impliciete Theorie (Ward & Keenan, 1999). Deze categorieën zijn door Polaschek en Ward (2002) zodanig bewerkt dat ze betrekking hebben op de cognitieve distorsies van verkrachters: woman are sex objects, male sex drive is uncontrollable, entitlement, dangerous world en woman are unknowable. Aan dit onderzoek deden 37 gedetineerde mannen mee die vast zaten voor seksueel geweld of een poging tot seksueel geweld op mensen ouder dan 16 jaar. Iets minder dan de helft van de mannen (43%) ontkende hun daad en de meeste van hen (77%) hadden nog geen behandeling gehad. De juridische beschrijving van het proces werd aangevuld met een gedetailleerde beschrijving van het perspectief van de dader op basis van interview. Twee beoordelaars doorzochten deze procesbeschrijvingen naar statements die aansloten bij de vijf categorieën van de Impliciete Theorie van Polaschek en Ward (2002). Ter voorbeeld, een statement als Ik wil niet jagen op vrouwen, ik wil seks met 14

15 vrouwen. Ik hou niet van ze en ik vind het niet erg om afgewezen worden werd gecategoriseerd onder woman are sex objects. De resultaten ondersteunden de Impliciete Theorie van Ward (2000) en de vijf categorieën die door Polaschek en Ward (2002) bewerkt waren. De component woman are unknowable, waarin vrouwen worden gezien als complexe mystersies, werd in 65% van de beschrijvingen gevonden. Echter kwam naar voren dat vrouwen voornamelijk als gevaarlijk werden gezien in plaats van een mysterie. Om die reden werd deze categorie hernoemd tot woman are dangerous. De tweede component woman are sex objects werd in 70% van de beschrijvingen gevonden. De derde component male sex drive is uncontrollable kwam echter maar in 16% van de beschrijvingen voor. De vierde component entitlement werd in 68% van de beschrijvingen gevonden. De laatste component dangerous world betrof alleen statements die mensen in het algemeen als gevaarlijk omschreven. Dit component kwam in 19% van de beschrijvingen voor. Dit is in tegenspraak met de vorige onderzoeken waarin wordt gesteld dat verkrachters geen cognitieve distorsies hebben met betrekking tot seks met volwassenen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat in tegenstelling tot de vorige onderzoeken er in dit onderzoek de Impliciete Theorie van Ward en Keenan (1999) is onderzocht. Echter kan worden afgevraagd in hoeverre de meetmethode van dit onderzoek genoeg valide en betrouwbaar is. Tot nu toe werd in het merendeel van de voorafgaande onderzoeken gecontroleerd voor sociaalwenselijk antwoorden. Het onderzoek van Gannon, Wright, Beech en Williams (2006) toonden aan dat het geheugen eveneens een beïnvloedende factor kan zijn op de onderzoeksresultaten. In hun onderzoek includeerden zij het effect van de constructieve aard van het geheugen. Zij 15

16 veronderstelden dat wanneer informatie herinnerd wordt, de herinnering vol zit met interpretaties die onderliggend zijn aan eigen ideeën. Individuen gebruiken schema s om hun informatie te reconstrueren (Hirt, McDonald & Markman, 1998; aangehaald in Gannon, Wright, Beech & Williams, 2006). Deze constructieve manier van herinneren werd gebruikt om de cognitieve distorsie theorie te testen bij kindermisbruikers. Aan het onderzoek deden 28 kindermisbruikers en 20 non sex offenders mee. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een vignet dat een voorbeeld van kindermisbruik beschreef. Binnen dit vignet waren tien ambigue beschrijvingen die betrekking hadden op de vijf categorieën van de Impliciete Theorie van Ward en Keenan (1999). Nadat de deelnemers het vignet hadden gelezen werd ze een aantal neutrale vragen gesteld als was de verteller een man of een vrouw?. Het doel van deze vragen was om te voorkomen dat de deelnemers het idee zouden krijgen dat ze het verhaal later moesten herinneren. Na een interval van 40 minuten werden de deelnemers gevraagd het verhaal weer te herinneren en na te vertellen. Daarna werd door de proefleiders gekeken of de ambigue beschrijvingen door de deelnemers door middel van cognitieve distorsies geïnterpreteerd werden. Uit de resultaten bleek dat alle deelnemers distorsies in hun herinnering lieten zien. Ze vervormden niet alleen de ambigue beschrijvingen maar voegden ook vreemde elementen aan het verhaal toe. Hieruit bleek dat ze de gaten van hun herinnering opvulden. Echter bleek dat de cognitieve distorsies van de kindermisbruikers niet aansloten bij de Impliciete Theorie van Ward en Keenan (1999). Ze lieten namelijk geen afwijkende impliciete distorsies zien in vergelijking met de non sex offenders. Dit is tegenstrijdig met alle voorafgaande 16

17 besproken onderzoeken, waaruit bleek dat kindermisbruikers cognitieve distorsies hadden. Er zijn een aantal mogelijke verklaringen voor deze tegenstrijdige bevindingen. In de eerste plaats bestonden de deelnemers in dit onderzoek uit intra familiale kindermisbruikers. Dit zijn kindermisbruikers die alleen personen binnen de familie seksueel misbruikt hebben. Intra familiale kindermisbruikers hebben vaak een minder chronische geschiedenis van zedendelicten dan extra familiale kindermisbruikers (Ward, 2000; aangehaald in Gannon, Wright, Beech & Williams, 2006). Zo zou het kunnen zijn dat bij deze kindermisbruikers de impliciete cognitieve distorsies nog niet zodanig ontwikkeld zijn dat ze gedetecteerd kunnen worden. Een andere mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat de beschrijvingen van de vignetten die ambigue genoeg waren. Deelnemers lieten mogelijk een correcte herinnering zien, terwijl dit in feite een cognitieve distorsie omvatte. Bijvoorbeeld, een statement als Sofie keek naar zijn penis kan voldoende zijn om de cognitieve distorsie met betrekking tot interacties met kinderen te stimuleren. Alle tot nu besproken onderzoeken betroffen mannelijke zedendelinquenten. Het is interessant om te achterhalen in hoeverre vrouwelijke zedendelinquenten cognitieve distorsies hebben en of deze vergelijkbaar zijn met mannelijke zedendelinquenten. Verondersteld wordt dat vrouwelijke zedendelinquenten meer schuld ervaren over hun daden en meer open staan voor behandeling in vergelijking met vrouwen die niet-seksuele daden hebben gepleegd (aangehaald in Kubik & Hecker, 2005). Dit verschil zou mogelijk ook naar voren kunnen komen wanneer de cognitieve distorsies van mannelijke en vrouwelijke zedendelinquenten met elkaar vergeleken worden. Dit kan mogelijk 17

18 bijdragen aan verbetering van de behandeling, omdat met behulp van deze informatie de technieken om cognitieve distorsies te identificeren en uit te dagen beter aangesloten kunnen worden. In het onderzoek van Kubik en Hecker (2005) werd onderzocht in hoeverre vrouwelijke zedendelinquenten cognitieve distorsies hebben met betrekking tot seksueel misbruik. Aan het onderzoek deden 44 vrouwen mee, waarvan 12 een verleden hadden van verkrachting en aanranding (SO groep) en 21 een verleden hadden van geweldsdelicten (NSO groep) en 21 hadden geen verleden van delicten (NO groep). Alle deelnemers kregen een 12 korte vignetten te lezen over ongepast seksueel contact tussen een volwassen vrouw en jonge jongen. Deze verhalen waren gebaseerd op incidenten die recentelijk hadden plaatsgevonden. De vignetten betroffen twee soorten onafhankelijke variabelen die varieerden in elk vignet. De eerste variabele had betrekking op de mate van seksueel contact in elk verhaal (bijvoorbeeld alleen aanraken of uitkleden en aan genitaliën zitten ). De tweede variabele had betrekking op de respons van het slachtoffer op het seksuele contact (bijvoorbeeld lachen, neutraal of huilen met weerstand ). Elk vignet begon hetzelfde en veranderde daarna in mate van seksueel contact en respons van het slachtoffer. Voor elk vignet werden de deelnemers gevraagd om zes vragen te beantwoorden, namelijk 1) denk je dat het kind het leuk vond wat er gebeurde? 2) denk je dat het kind wilde dat dit gebeurde? 3) denk je dat het kind zou kunnen profiteren van deze ervaring? 4) denk je dat het kind verantwoordelijk was voor wat er gebeurde? 5) denk je dat het kind geschaad wordt door deze ervaring? 6) denk je dat de delinquent verantwoordelijk is voor wat er gebeurde? Verder werd bij alle deelnemers een Adolescent Cognition Scale afgenomen. Deze vragenlijst testte de cognitieve 18

19 gedachten met betrekking op seksueel misbruik. De test bevatte vragen als een heel jong kind kan beslissingen maken over of hij seks met mij kan hebben. Uit de resultaten bleek dat de SO groep meer cognitieve distorsies wat betreft seksueel misbruik lieten zien dan de NSO en NO groep. De resultaten van dit onderzoek zijn consistent met de bevindingen van voorafgaande onderzoeken omtrent cognitieve distorsies bij mannelijke zedendelinquenten. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen verschillen zijn tussen mannelijke en vrouwelijke zedendelinquenten met betrekking tot cognitieve distorsies. Opgemerkt moet worden dat dit onderzoek enkel betrekking heeft op kindermisbruikers en niet op verkrachters. Uit de bovenstaande onderzoeken wordt de Impliciete Theorie van Ward en Keenan (1999) met betrekking tot cognitieve kindermisbruikers en verkrachters bevestigd. Echter, wanneer deze theorie niet wordt nagestreefd, zijn de bevindingen voor de cognitieve distorsies van verkrachters niet eenduidig. Kindermisbruikers laten duidelijke cognitieve distorsies zien met betrekking tot kindermisbruik, maar verkrachters vertonen geen cognitieve distorsies ten aanzien van seksueel misbruik van volwassenen. Onduidelijk is nog hoe deze verschillen in bevindingen te verklaren zijn. Nu gekeken is naar cognitieve distorsies zedendelinquenten en verschillen hier tussen, is het interessant om te kijken in welke mate zedendelinquenten empathie ervaren. De volgende paragraaf gaat hierover. Gebrek aan Empathie Burke (2001) onderzocht het niveau van empathie bij zedendelinquenten in vergelijking met non offenders. Aan het onderzoek deden 23 zedendelinquenten en 23 non offenders mee. De leeftijd van de zedendelinquenten varieerden van 13 19

20 tot 17 jaar en waren schuldig aan first en second degree sexual assault. In de literatuur verschillen de definities van deze termen. Globaal hebben deze termen betrekking op delicten waarbij de leeftijd van het slachtoffer lager lag dan die van de dader en er een gevaarlijk voorwerp werd gebruikt, de dader letselschade toebracht aan het slachtoffer of het slachtoffer een verstandelijke beperking had ( Voor het onderzoekt werd The Interpersonal Reactivity Index (IRI) gebruikt. Deze vragenlijst bestond uit stellingen die onder verdeeld waren in de subschalen a) Perspectief Nemen: vanuit een ander perspectief bekijken, b) Empathische Bezorgdheid: het voelen van empathie en compassie voor een andermans angst gevoelens, c) Fantasie: zich kunnen identificeren met karakters uit films en boeken en d) Persoonlijke Onrust: in welke mate iemand zich oncomfortabel voelt bij het waarnemen van de angsten van een ander persoon. Deelnemers gaven aan in hoeverre deze stellingen op hen van toepassing was. Uit de resultaten bleek dat de zedendelinquenten in het geheel minder empathie lieten zien dan de non offenders. Ten tweede bleek dat de zedendelinquenten voornamelijk lager scoorden op de subschalen Perspectief Nemen en Empathische Bezorgdheid. Als laatste werden er geen verschillen gevonden tussen de subschalen Fantasie en Persoonlijke Onrust. Voor de tweede bevinding zou een verklaring kunnen zijn dat zedendelinquenten moeite hebben om zich in een ander te verplaatsen. Voor de laatste bevinding zou een verklaring kunnen zijn dat deze subschalen meer gaan over iemands kijk op zichzelf ten op zichten van gevoelens van anderen en niet zozeer over het zich kunnen verplaatsen in een ander. Het zou mogelijk kunnen zijn dat ze minder 20

21 empathie ervaren naar anderen toe, maar zich wel ongemakkelijk voelen bij de gevoelens die opspelen wanneer ze de emoties van anderen waarnemen. Deze bevindingen zouden teruggekoppeld kunnen worden aan de theorie van Marshall en collega s (1995; aangehaald in Marshall, Hamilton, Fernandez, 2001) die stelden dat empathie bestaat uit een cognitieve en affectieve element. Dit cognitieve element beschrijft het proces waarbij iemand in staat is om de emoties van anderen te herkennen en zich daarin te kunnen verplaatsen. Uit dit onderzoek blijkt eveneens dat zedendelinquenten moeite hebben om de situatie vanuit het perspectief van een ander te bekijken. Het onderzoek van Farr, Brown en Beckett (2004) bekrachtigt deze bevindingen. Zij veronderstelden dat verkrachters minder empathie zouden ervaren dan non sex offenders. Aan dit onderzoek deden 44 verkrachters en 57 non sex offenders. Voor het onderzoek werd The Empathy for Girls Test (EGT) gebruikt die bestond uit acht vignetten. Deze vignetten beschreven verschillende soorten interacties tussen mannen en meisjes en hadden betrekking op misbruik, geen misbruik of een meer ambigue verhaal. De deelnemers werd gevraagd om een reactie te geven op hoe zij dachten dat het meisje zich voelde bij deze interactie en wat haar doel van deze interactie was. Onderliggend aan de EGT waren er drie soorten empathische fouten die werden gemeten 1) Vijandige Fouten: de angst van de vrouw wordt onderschat en er worden vijandige motieven aan haar toegeschreven, 2) Oversekste Fouten: de angst van de vrouw wordt onderschat door seksuele motieven aan haar toe te schrijven of de seksuele interesse van de vrouw wordt overschat, 3) Nep Fouten: de angst van de vrouw wordt overschat, wat indiceert dat de deelnemer zich voordoet dat hij gevoelig is voor het perspectief van de vrouw. 21

22 Uit de resultaten bleek dat de verkrachters in het geheel een lager niveau van empathisch vermogen lieten zien dan de non sex offenders. Voor subschalen Vijandige Fouten en Oversekste Fouten scoorden de verkrachters hoger dan de non sex offenders. Op de subschaal Nep Fouten scoorden beide groepen laag. Echter is uit eerder onderzoek gebleken (Hanson & Scott, 1995; aangehaald in Farr, Brown, Beckett, 2004) dat deze subschaal hoog correleert met sociaalwenselijk antwoorden. Echter, wanneer verkrachters niet in staat zijn om zich te verplaatsen in het perspectief van een ander zou het mogelijk kunnen zijn dat hij ook niet in staat is om de emoties van de ander waar te nemen. Het onderzoek van Fernandez en Marshall (2003) lieten soortgelijke resultaten zien. Eveneens veronderstelden zij dat verkrachters significant minder in staat waren om zich in te leven in anderen in vergelijking met non sex offenders. Aan het onderzoek deden 27 mannelijke verkrachters en 27 non sex offenders mee. De Child Molester Empathy Measure (CMEM) werd aangepast aan deze doelgroep. De inhoud van het meetinstrument The Rapist Empathy Measure (TREM) was hetzelfde als die van de CMEM, echter hadden de vragen betrekking op vrouwen in plaats van kinderen. Deze vragenlijst mat de respons van de deelnemers op drie categorieën vrouwen, namelijk 1) vrouwen die blijvend verminkt waren door een motorongeluk, 2) vrouwen die seksueel misbruikt waren door een onbekende dader en 3) het daadwerkelijke slachtoffer van de deelnemer. Voor elke categorie werden de deelnemers gevraagd de schade en angst die de vrouw had opgelopen (deel A) en de gevoelens die de situatie hen opriep (deel B) te identificeren. Deel A van de vragenlijst bevatte de cognitieve component van empathie, dus in hoeverre de deelnemer de schade van de gebeurtenis kon herkennen. Deel B bevatte de affectieve component, waarbij 22

23 duidelijk werd gevraagd naar het gevoel van medelijden van de deelnemer met het kind. Tegen de verwachtingen in bleek uit de resultaten dat de verkrachters niet minder empathie lieten dan non sex offenders wanneer de vrouw seksueel misbruikt was door een onbekende dader. Opmerkelijk was dat de verkrachters zelfs meer empathie lieten zien wanneer de vrouw verminkt was door een motorongeluk in vergelijking met de non sex offenders. Dit was tegen de verwachtingen in. Zoals verwacht lieten de verkrachters beduidender minder empathie zien ten opzichte van de non sex offenders wanneer het slachtoffer hun eigen slachtoffer betrof. Hieruit kan geconcludeerd worden dat verkrachters niet leiden aan een algemeen gebrek van empathie, maar dat dit gebrek slachtofferspecifiek is. Dit bevestigd daarmee voor een deel de theory of mind theorie van Ward en Keenan (2000). Verkrachters hebben namelijk wel het vermogen om een beeld te vormen van het perspectief van een ander alleen niet wanneer het hun eigen slachtoffer betreft. Voor indicaties van behandeling is het belangrijk dat er niet gekeken wordt naar de algemene empathie van zedendelinquenten, maar naar de specifieke-slachtoffer empathie. Uit de vorige onderzoeken is naar voren gekomen dat verkrachters geen algemeen gebrek aan empathie hebben, maar dit gebrek slachtoffer specifiek is. Nu is het interessant om te kijken of dit eveneens geldt voor kindermisbruikers. In het onderzoek van Marshall, Hamilton en Fernandez (2001) werd verwacht dat kindermisbruikers minder cognitieve empathie ten opzichte van slachtoffers van kindermisbruik lieten zien dan non sex offenders. Daarnaast veronderstelden ze dat een gebrek aan empathie positief zou correleren met cognitieve distorsies. Aan het onderzoek deden 34 kindermisbruikers en 24 non sex offenders. Bij alle 23

24 deelnemers werd de CMEM, zoals staat beschreven in het vorige onderzoek, afgenomen. Om de relatie tussen empathie en cognitieve distorsies te meten werd de Abel Cognition Scale (ACS) afgenomen. Tevens werd de Marlowe-Crowne Social Desirability Scale afgenomen om te kijken in hoeverre de deelnemers sociaalwenselijke antwoorden gaven. Uit de resultaten bleek dat de kindermisbruikers meer gebrek aan cognitieve empathie lieten zien dan de non sex offenders en dat dit gebrek voornamelijk gerelateerd was aan hun eigen slachtoffer. Dit resultaat is consistent met de bevindingen van het onderzoek van Fernandez en Marshall (2003). Echter bleken er geen verschillen te zijn tussen de kindermisbruikers en non sex offenders met betrekking tot affectieve empathie. Verder bleek uit de resultaten dat er een positieve relatie was tussen de scores op cognitieve empathie metingen en scores op de cognitieve distorsies metingen. Opgemerkt moet worden dat een hoge score op de ASC staat voor weinig cognitieve distorsies en een hoge score op de TCMEM illustreert het hebben van veel empathie. Al deze bevindingen zijn consistent met de theorie van Fernandez en collega s (1995) die stelt dat zedendelinquenten voornamelijk een gebrek laten zien in het herkennen van de emoties van een ander persoon. Verder is de bevinding over de relatie tussen cognitieve distorsies en empathie interessant voor behandeling. Deze relatie zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor dat het herkennen van gevoelens van andere personen een onderdeel is van de cognitieve distorsie die zedendelinquenten hebben met betrekking tot seks. Indien deze relatie daadwerkelijk bestaat zou een reductie van cognitieve distorsies mogelijk kunnen leiden tot een toeneming van empathie. 24

25 Conclusie en Discussie In dit literatuuroverzicht is gebleken dat er verschillen bestaan in cognitieve distorsies tussen typen zedendelinquenten. Kindermisbruikers hebben een hogere mate van cognitieve distorsies dan verkrachters. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de cognitieve distorsies van verkrachters meer sociaal geaccepteerd zijn dan de cognitieve distorsies van kindermisbruikers. De cognitieve distorsies van kindermisbruikers zouden door de maatschappij als meer afwijkend kunnen worden ervaren dan de cognitieve distorsies van verkrachters. Echter moeten deze verschillen met voorzichtigheid betracht worden. Vrouwelijke zedendelinquenten lieten daarentegen wel cognitieve distorsies zien. Verder blijkt uit dit literatuuroverzicht dat zowel verkrachters als kindermisbruikers hebben een gebrek aan empathie die slachtoffer-specifiek is en dat er een relatie is met cognitieve distorsies. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat door middel van cognitieve distorsies zedendelinquenten niet in staat zijn om de emoties van hun slachtoffer te herkennen en waar te nemen en de situatie vanuit het perspectief van het slachtoffer te bekijken. Echter is opmerkelijk dat verkrachters wel een gebrek aan empathie hebben die slachtoffer-specifiek is, maar tot nu toe nog geen hoge mate van cognitieve distorsies laten zien. Het is van belang dat achterhaald wordt wat een begrip als cognitieve distorsies precies omvat. In dit literatuuroverzicht lijken er sterke bewijzen te zijn voor de Impliciete Theorie van Ward en Keenan (1999) en Ward (2000) die stelden dat cognitieve distorsies een onbewust proces is waarbij kennis over de omgeving op een verkeerde manier tot theorieën wordt gevormd. Verder moge uit dit literatuuroverzicht duidelijk worden dat cognitieve distorsies bij 25

26 zedendelinquenten een zeer complex begrip is en die afhankelijk is van verschillende factoren zoals het type delict en type zedendelinquent. Daarnaast is het nog onduidelijk over binnen deze type delicten en zedendelinquenten ook verschillen bestaan. Dit zou verder onderzocht moeten worden. Een kanttekening die geplaatst kan worden bij de besproken onderzoeken is dat vele gebruikt hebben gemaakt van vragenlijsten. Deze meetmethoden kunnen ervoor zorgen dat deelnemers sociaalwenselijke antwoorden geven. Hoewel in veel onderzoeken hiervoor gecontroleerd is met een vragenlijst die deze invloeden mat, is het meer valide om gebruik te maken van een meetmethode die onbewust de cognitieve distorsies meet. De Impliciete Associatie Taak lijkt eventuele invloeden hiervan het beste tegen te gaan. Uit het zoekproces naar literatuur met betrekking tot distorsies en gebrek aan empathie die bijdragen aan het gedrag van zedendelinquenten is gebleken dat er relatief weinig onderzoek naar is gedaan. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat er over de onderwerpen zedendelinquenten en seksueel misbruik een bepaalde taboe heerst en dat er om die reden tot nu toe weinig over gesproken wordt. Ook voor vrouwelijke zedendelinquenten geldt dat er nog weinig empirisch onderzoek naar gedaan is. Een mogelijke reden hiervoor zou kunnen zijn vanuit de maatschappij de verwachting heerst dat vrouwen nagenoeg niet schuldig zijn aan zedendelicten. Hoewel het onderzoek van Kubik en Hecker (2005) aantoonden dat vrouwelijke zedendelinquenten net als mannelijke zedendelinquenten cognitieve distorsies hebben met betrekking tot seks met kinderen, zou er nader onderzocht moeten worden of deze verschillen daadwerkelijk bestaan. Ook is het interessant om onderzoek te doen 26

27 naar de verschillen in cognitieve distorsies tussen vrouwelijke verkrachters en kindermisbruikers. Naast het onderzoek naar cognitieve distorsies, is ook onderzoek naar empathie is beperkt. Echter zijn de resultaten van voorafgaande onderzoeken vooruitstrevend en geven bewijs voor gebrek aan slachtoffer-specifieke empathie bij zedendelinquenten. Echter was er geen onderzoek met betrekking tot vrouwelijke zedendelinquenten te detecteren. Dit zou een suggestie kunnen zijn voor vervolgonderzoek. Verder kwam in dit literatuuroverzicht naar voren dat er een relatie is tussen cognitieve distorsies en empathie. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat empathie een cognitief element bevat en daarmee een aspect is van cognitieve distorsies. Ter bevordering van behandeling zou dit een interessante bevinding zijn, aangezien een reductie van cognitieve distorsies zou kunnen leiden tot een toeneming van empathie. Echter moet hierbij opgemerkt worden dat deze relatie alleen onderzocht is bij kindermisbruikers. Verwacht wordt dat deze mogelijke relatie voor verkrachters niet gevonden zal worden, aangezien er nog geen eenduidige resultaten zijn gevonden of verkrachters cognitieve distorsies hebben. Voor vervolgonderzoek is het interessant om deze relatie tussen cognitieve distorsies en gebrek aan empathie bij kindermisbruikers en verkrachters nader te onderzoeken. Het moge duidelijk zijn dat er nog lang niet genoeg onderzoek is gedaan naar cognitieve distorsies en gebrek aan empathie bij zedendelinquenten. Voor eventuele verbetering van behandelmethodes is het belangrijk dat dit goed onderzocht zal worden. Hopelijk zal de toekomst meer duidelijkheid verschaffen en zorgen voor verbetering hiervan. 27

28 Literatuur Abel, G. G., Gore, D. K., Holland, C. L., Camp, N., Becker, J. V. & Rathner, B. A. (1989). The measurement of the cognitive distortions of child molesters. Annals of sex research, 2(2), Burke, D. M. (2001). Empathy in sexually offending and nonoffending adolescent males. Journal of Interpersonal Violence, 16(3), Farr, C., Brown, J., Beckett, R. (2004) Ability to Empathise and Masculinity Levels: Comparing Male Adolescent Sex Offenders with a Normative Sample of Non-Offending Adolescent. Psychology, Crime and Law, Vol. 10, No. 2, Feelgood, S., Cortoni, F., Thompson, A. (2005) Sexual coping, general coping and cognitive distortions in incarcerated rapists and child molesters. Journal of Sexual Agression, Vol. 11, No. 2, Fernandez, Y., Marshall, W. L. (2003) Victim empathy, social self-esteem, and psychopathy in rapists. Sexual Abuse: A Journal of Research and Treatment, Vol. 15, No. 1, Fernandez, Y. M., Marshall, W. L., Lightbody, S., & O'Sullivan, C. (1999). The child molester empathy measure: Description and examination of its reliability and validity. Sexual Abuse: A Journal of Research and Treatment, 11(1), Gannon, T. A. (2006). Increasing Honest Responding on Cognitive Distortions in Child Molesters The Bogus Pipeline Procedure. Journal of Interpersonal Violence, 21(3),

29 Gannon, T. A., Wright, D. B., Beech, A. R., Williams, S. (2006) Do child molesters hold distorted beliefs? What does their memory recall tell us? Journal of Sexual Agression, Vol. 12, No. 1, 5-18 Howitt, D., Sheldon, K. (2007) The role of cognitive distortions in paedophilic offending: Internet and contact offenders compared. Psychology, Crime & Law, Vol. 13, No. 5, Kristensen Whittaker, M., Brown, J., Beckett, R., Gerhold, C. (2006) Sexual knowledge and empathy: A comparison of adolescent child molesters and non-offending adolescents. Journal of Sexual Agression, Vol. 12, No. 2, Kublik, E. K., Hecker, J. E. (2005) Cognitive distortions about sex and sexual offending: A comparison of sex offending girls, delinquent girls, and girls from the community. Journal of Child Sex Abuse, Vol, 14, No. 4, Marshall, W. L., Hamilton, K., Fernandez, Y. (2001) Empathy deficits and cognitive distortions in child molesters. Sexual Abuse: A Journal of Rerearch and Treatment, Vol. 13, No. 2, Marshall, W. L., Marshall, L. E., Sachdev, S., Kruger, R. (2003) Distorted attitudes and perceptions, and their relationship with self-esteem and coping in child molesters. Sexual Abuse: A Journal of Rerearch and Treatment, Vol. 15, No. 3, Maruna, S., & Mann, R. E. (2006). A fundamental attribution error? Rethinking cognitive distortions. Legal and Criminological Psychology, 11(2),

30 Mihailides, S., Devilly, G. J., Ward, T. (2004) Implicit cognitive distortions and sexual offending. Journal of Rerearch and Treatment, Vol. 16, No. 4, Polaschek, D. L. L., Gannon, T. A. (2004) The implicit theories of rapists: What convicted offenders tell us. Journal of Rerearch and Treatment, Vol. 16, No. 4, Varker, T., Devilly, G. J. (2007) Types of empathy and adolescent sexual offenders. Journal of Sexual Agression, Vol. 13, No. 2, Ward, T. (2000). Sexual offenders' cognitive distortions as implicit theories. Aggression and Violent Behavior, 5(5), Ward, T., & Keenan, T. (1999). Child molesters' implicit theories. Journal of Interpersonal Violence, 14(8),

31 Onderzoeksvoorstel Opsteller Naam Collegekaartnr adres: Anna Slinger Begeleider Saskia Maria Boom Afdeling: Klinische Psychologie Datum:

32 TITEL VAN HET ONDERZOEK Cognitieve Distorsies en Gebrek aan Empathie bij Zedendelinquenten Abstract Ten eerste wordt in dit onderzoek gekeken of er verschillen zijn tussen verkrachters en kindermisbruikers in cognitieve distorsies en gebrek aan empathie. Verder werd in het onderzoek van Marshall, Hamilton en Fernandez (2001) aangetoond dat er een relatie is tussen cognitieve distorsies en gebrek aan empathie bij kindermisbruikers. In dit onderzoek wordt door middel van de Impliciete Associatie Taak nader onderzocht in hoeverre er een relatie is tussen cognitieve distorsies en gebrek aan empathie bij verkrachters en kindermisbruikers. Indien deze relatie er is zou een reductie van cognitieve distorsies tijdens behandeling kunnen leiden tot een toeneming van empathie. Hier zou tijdens behandeling rekening mee gehouden kunnen worden. Verder wordt gekeken of er verschillen zijn tussen verkrachters en kindermisbruikers in cognitieve distorsies en gebrek aan empathie. 32

33 1 - PROJECTBESCHRIJVING Vraagstelling Hebben verkrachters en kindermisbruikers cognitieve distorsies en een gebrek aan empathie? Is er een relatie tussen cognitieve distorsies en gebrek aan empathie bij verkrachters en kindermisbruikers? Theorie Uit onderzoek is gebleken dat Westerse mensen geneigd zijn om excuses te verzinnen wanneer ze iets hebben gedaan dat door anderen als offensief wordt gezien. Met andere woorden, het is typerend voor de Westerse mens om in dergelijke situaties te reageren met ik kon er niks aan doen of het was niet mijn fout (Snyder & Higgins, 1988., Zuckerman, 1979., aangehaald in Maruna & Mann, 2006). Abel, Becker & Cunningham-Rathner (1984., aangehaald in Gannon, 2006) veronderstelden dat deze manier van het delict rechtvaardigen een voorbeeld is van cognitieve distorsies die zedendelinquenten hebben. Ward en Keenan (1999) stelden dat op vroege leeftijd de kennis van een individu in theorieën wordt georganiseerd om zo de sociale omgeving of het eigen 33

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

COGNITIES & EMOTIES AAN DE BEMIDDELINGSTAFEL

COGNITIES & EMOTIES AAN DE BEMIDDELINGSTAFEL COGNITIES & EMOTIES AAN DE BEMIDDELINGSTAFEL Prof. Kasia Uzieblo Thomas More, UGent 1 1. COGNITIEVE DISTORTIES: WAT? appear to allow the offender to justify his ongoing (sexual abuse of children) without

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Het Indirect Meten van de Seksuele Deviante Voorkeur van Pedoseksuelen

Het Indirect Meten van de Seksuele Deviante Voorkeur van Pedoseksuelen Het Indirect Meten van de Seksuele Deviante Voorkeur van Pedoseksuelen Bachelorthese Klinische Psychologie 13 juni 2012 Lotte Gransier Aantal woorden: 6.939 Studnr: 5744334 Begeleid door: B. J. Verschuere

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting 141 INTRODUCTIE Dit huidige proefschrift beschrijft verschillende aspecten die te maken hebben met seksualiteit en seksueel functioneren van adolescenten. Voorgaand

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De intergenerationele overdracht van gewelddadig delinquentie De appel valt niet ver van de boom. Dit gezegde illustreert dat ouders en kinderen op elkaar lijken,

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Achtergronden en aanpak jeugdige zedendelinquenten

Achtergronden en aanpak jeugdige zedendelinquenten Achtergronden en aanpak jeugdige zedendelinquenten specifiek belicht: de aanpak in het kader van een leerstraf Rutgers Nisso Groep Marianne Jonker unitmanager afdeling jeugd- en zedenprojecten Odette Arts

Nadere informatie

Empathie in de forensische zorg anno 2019: een aspiratie voor therapeuten én cliënten? Ellen Gunst - Studiedag ITER - 31 januari 2019

Empathie in de forensische zorg anno 2019: een aspiratie voor therapeuten én cliënten? Ellen Gunst - Studiedag ITER - 31 januari 2019 : een aspiratie voor therapeuten én cliënten? Ellen Gunst - Studiedag ITER - 31 januari 2019 Inhoud Controversieel begrip Cliënt-zijde Therapeut-zijde Therapiefragment Empathie (in de forensische zorg):

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Dutch summary

Nederlandse samenvatting Dutch summary 110 Ethics in Economic Decision-Making Nederlandse samenvatting Dutch summary We maken in het dagelijks leven vele beslissingen. Een groot deel van deze beslissingen bepaalt niet alleen onze eigen (financiële)

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Waar moet het heen? Wat is het doel? What works? (Andrews & Bonta, 2010) What works? Hoe kunnen we het risico per individu bepalen?

Waar moet het heen? Wat is het doel? What works? (Andrews & Bonta, 2010) What works? Hoe kunnen we het risico per individu bepalen? Waar moet het heen? Wat is het doel? Wineke Smid wsmid@hoevenkliniek.nl VFS Symposium, Utrecht, Nederland, 22-01-2014 Het terugbrengen van het aantal slachtoffers! What works? What works? (Andrews & Bonta,

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Leer uw kind De Ondergoedregel.

Leer uw kind De Ondergoedregel. 1. Leer uw kind De Ondergoedregel. Ongeveer één op de vijf kinderen is slachtoffer van seksueel geweld, waaronder seksueel misbruik. U kunt helpen voorkomen dat het uw kind overkomt. Leer uw kind De Ondergoedregel.

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom. Nathalie Vanderbruggen

Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom. Nathalie Vanderbruggen Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom Nathalie Vanderbruggen Psychoneurologisch functioneren in KS ( Verri et al. 2010) Cognitief functioneren: Psychopathologische kwetsbaarheid:

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

held zonder geweld 3

held zonder geweld 3 held zonder geweld 3 Held zonder geweld deel 3 Behandeling van seksueel gewelddadig gedrag : Cognitieve vervormingen ruud h. j. hornsveld & thijs kanters Challenger Press 2013 Challenger Press, Rijswijk

Nadere informatie

Meten van lichaamsbeleving

Meten van lichaamsbeleving Meten van lichaamsbeleving ALV NVPMT 31 maart 2016 Mia Scheffers wjscheffers@gmail.com 1 Twee delen Deel 1 Waarom belangrijk; resultaten tot nu toe Deel 2 Obstakels en valkuilen, aandachtspunten 2 Waarom?

Nadere informatie

Seksualiteit en ASS. Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014. presentatie symposium pleegzorg

Seksualiteit en ASS. Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014. presentatie symposium pleegzorg Seksualiteit en ASS Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014 programma Opfrissen van informatie over ASS (heel kort het spectrum toelichten). ASS en seksualiteit belichten. Seksuele en relationele

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Hechting en seksueel delinquent gedrag

Hechting en seksueel delinquent gedrag Hechting en seksueel delinquent gedrag Een literatuurstudie naar de rol van hechting bij het ontstaan van seksueel delinquent gedrag Gemaakt door: Laurie Kuijpers Studentnummer: 0451886 Naam begeleider:

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Sociolinguïstiek en sociale psychologie:

Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Nieuwe methodes voor attitudemeting Laura Rosseel, Dirk Geeraerts, Dirk Speelman OG Kwantitatieve Lexicologie en Variatielinguïstiek Inleiding sinds de jaren 1960

Nadere informatie

73 SAMENVATTING In dit proefschrift wordt een empirische toetsing van de machtafstandstheorie (Mulder, 1972, 1977) beschreven. In grote lijnen stelt deze theorie dat mensen macht prettig vinden, en dat

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Seksueel grensoverschrijdend gedrag en de relatie met: Ontwikkelingsstoornissen bij jongeren

Seksueel grensoverschrijdend gedrag en de relatie met: Ontwikkelingsstoornissen bij jongeren Seksueel grensoverschrijdend gedrag en de relatie met: Ontwikkelingsstoornissen bij jongeren Een sociale of louter seksuele problematiek? Dr. Sanneke Wilson Forensisch Psychiater I.T.E.R 20 jaar 31.01.2019

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

SOC-29 vragenlijst. 1) Hoe vaak heeft u het gevoel dat mensen u niet begrijpen wanneer u met hen spreekt?

SOC-29 vragenlijst. 1) Hoe vaak heeft u het gevoel dat mensen u niet begrijpen wanneer u met hen spreekt? SOC-29 vragenlijst Hieronder enkele vragen die handelen over diverse aspecten van uw leven. Voor elke vraag zijn er 7 antwoordmogelijkheden. Aan u het nummer te omcirkelen dat het best overeenkomt met

Nadere informatie

Verstandelijke beperkingen

Verstandelijke beperkingen 11 2 Verstandelijke beperkingen 2.1 Definitie 12 2.1.1 Denken 12 2.1.2 Vaardigheden 12 2.1.3 Vroegtijdig en levenslang aanwezig 13 2.2 Enkele belangrijke overwegingen 13 2.3 Ernst van verstandelijke beperking

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE Seksuele gezondheid (WHO, 2002) Een staat van fysiek, emotioneel en mentaal welbevinden met betrekking tot seksualiteit Het is

Nadere informatie

DAPP-BQ Standaard. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit

DAPP-BQ Standaard. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit DAPP-BQ Standaard Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 4589-17 Datum 05.11.2014 DAPP-BQ Inleiding 2 / 21 INLEIDING De DAPP-BQ is een dimensionale vragenlijst voor persoonlijkheidsstoornissen.

Nadere informatie

richtlijnen opstellen, al dan niet voor specifieke dadertype/doelgroepen

richtlijnen opstellen, al dan niet voor specifieke dadertype/doelgroepen een overzicht van behandelprogramma s gericht op dynamische risicofactoren (Thornton, 2013) Behandelprogramma: (psycho) therapeutische interventies op cognities, emoties en gedrag richtlijnen opstellen,

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Hechtingsstijl, Cognitieve Vervormingen en Misbruik in de Jeugd als. Voorspellende Factoren voor Zedendelinquentie tegens Kinderen

Hechtingsstijl, Cognitieve Vervormingen en Misbruik in de Jeugd als. Voorspellende Factoren voor Zedendelinquentie tegens Kinderen Hechtingsstijl, Cognitieve Vervormingen en Misbruik in de Jeugd als Voorspellende Factoren voor Zedendelinquentie tegens Kinderen FMG: Klinische Psychologie Naam: Rianne Burrough Collegekaartnummer: 5968348

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) (Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen

Nadere informatie

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam PT Positiviteitstest HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage PT Inleiding 2 / 8 INLEIDING De Positiviteitstest is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage in kaart brengt in hoeverre

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie