Het opvoedingsgedrag van vaders en moeders: de impact van sociale angst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het opvoedingsgedrag van vaders en moeders: de impact van sociale angst"

Transcriptie

1 Het opvoedingsgedrag van vaders en moeders: de impact van sociale angst Masterscriptie Orthopedagogiek Mei 2010 Student: Elize Pluijmers Studentnummer: Begeleiders: Mirjana Majdandžić & Wieke de Vente Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

2 Abstract The influence of social anxiety on the rearing practices of parents was examined, particularly if there was a difference in this influence between mothers and fathers. Five different rearing dimensions were included in this research: intrusiveness, overprotection, responsiveness, warmth and a new concept called challenging behavior. In total 89 couples who were expecting their first child filled in the Short SPAI during the pregnancy to measure their degree of social anxiety. When their baby turned 4 months old, both mother and father came to the research centre and a home visit was conducted. The performed free-play tasks were observed and coded with the use of different scales. Preliminary analyses show that mothers were more overprotective, responsive and warm than fathers, fathers showed more challenging behavior than mothers. Further results show that fathers social anxiety did not influence their rearing practices; there were no significant results on any of the rearing dimensions. Mothers social anxiety did not influence their intrusiveness, overprotection, responsiveness or challenging behavior, but did influence their warmth negatively. Rearing practices were observed through interaction with an infant. Characteristic of this developmental period there is relatively small amounts of communication and more physical care. This might explain the small variance found between parents and therefore explain the fact that these results are not conform to (the small amount of) prior research. Due to the lack of research on this particular subject, it is concluded that it is too soon to say that parents social anxiety does not have an influence their rearing practices. 2

3 Inleiding Uit onderzoek is gebleken dat er een verband is tussen angst van ouders en angst van hun kinderen (e.g., Beidel & Turner, 1997; Biederman, Rosenbaum, Bolduc, Faraone, & Hirschfield, 1991; Turner, Beidel & Costello, 1987). Het verband tussen angst van de ouder en angst van het kind kan ook voorkomen bij een meer specifieke vorm van angst, te weten sociale angst (Stein & Stein, 2008). Sociale angst is een vorm van angst waarbij de persoon bang is dat hij/zij in een sociale situatie iets doet of zegt dat resulteert in schaamte of vernedering. Wanneer deze angst erg hevig is, kan het resulteren in het vermijden van deze sociale situaties (Stein & Stein, 2008). In het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind is het eventuele verschil in invloed tussen vaders en moeders onderbelicht gebleven (Bögels & Phares, 2008). Gezien het feit dat sociale angst zijn oorsprong kan hebben in de kindertijd (Stein & Stein, 2008), en omdat dat vaders en moeders beide een verschillende rol zouden kunnen spelen in de ontwikkeling van het kind (Paquette, 2004), is het meenemen van beide ouders in onderzoek naar de ontwikkeling van sociale angst van het kind van belang. Om meer duidelijkheid te krijgen over de manier waarop sociale angst van de ouder sociale angst van het kind kan beïnvloeden, richtte dit onderzoek zich op sociale angst van de ouder, opvoedingsgedrag en de verschillen tussen moeders en vaders. Er kunnen verschillende oorzaken voor het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind aangewezen worden, te weten genetische invloed, modeling door ouders en opvoeding. Deze zullen apart kort besproken worden in deze paragraaf. Ten eerste kan de genetische invloed als oorzaak worden aangewezen voor het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind. Veelvuldig onderzoek toont aan dat genetische factoren een invloed hebben op de overlap tussen angst van de ouder en angst van het kind (Hettema, Neale & Kendler, 2001). Men lijkt het echter niet eens te zijn over hoe groot deze invloed is (Nelson et al., 2000). In elk geval lijkt de omgeving ook een deel van het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind te verklaren. Wat betreft de omgeving kan modeling als tweede oorzaak genoemd worden voor het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind. Ouders kunnen model staan voor hun kind; wanneer ouders angstig op bepaalde situaties reageren, vergroot dit het risico dat het kind in soortgelijke situaties ook angstig reageert. Daarnaast zou modeling de perceptie van gevaar van kinderen kunnen beïnvloeden en kan het modelen van 3

4 angstig gedrag het gevoel van controle van kinderen aantasten (Bögels & Brechman- Toussaint, 2006). Murray, Creswell en Cooper (2009) vonden in hun review dat er sterk bewijs is voor het idee dat modeling een rol speelt in het verband tussen angst van de ouder en angst van het kind. De onderzoekers geven wel aan dat het lastig is om te bepalen hoe deze processen zich ontwikkelen en wat de richting is van het effect. Ouders kunnen model staan voor het sociaal angstige gedrag waarop het kind dit gedrag overneemt. Angstig ouderlijk gedrag zou echter ook een reactie kunnen zijn op het angstige gedrag van het kind zelf. Een derde oorzaak ter verklaring van het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind, is het opvoedingsgedrag van de ouder. Er zijn twee manieren om naar de rol van opvoedingsgedrag te kijken binnen het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind (Bögels & Phares, 2008). De eerste manier is om naar het angstige kind te kijken en via die invalshoek naar het opvoedingsgedrag van de ouder te kijken. Dit soort onderzoek wordt getypeerd als bottom-up. De meerderheid van het onderzoek naar opvoedingsgedrag heeft zich op dit punt gericht, zonder zich te richten op angst van de ouder (Moore, Whaley & Sigman, 2004). Een andere manier is via de angstige ouder naar het opvoedingsgedrag te kijken, zonder eventuele angst van het kind in acht te nemen. Dit soort onderzoek wordt getypeerd als top-down. Met behulp van onderzoek naar opvoedingsgedrag kan nader bepaald worden welke rol opvoedingsgedrag speelt in het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind. Rol vader en moeder in de ontwikkeling van het kind In onderzoek naar het verband tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind krijgt de rol van de vader steeds meer aandacht, maar er is nog meer onderzoek nodig (Bögels & Phares, 2008). Er zijn volgens Bögels en Phares (2008) drie redenen voor het gebrek aan vaders in onderzoek. Ten eerste werd aangenomen dat moeders belangrijker zijn in de opvoeding dan vaders. Ten tweede werd aangenomen dat moeders meer tijd doorbrengen met hun kind, en zij daarom ook meer invloed hebben op hun kind. Ten derde omdat moeders makkelijker te betrekken zijn in onderzoek dan vaders. Bögels en Phares (2008) zijn echter van mening dat vaders een belangrijke rol spelen in de socialisatie van hun kinderen en dat deze rol anders is dan die van moeders. Vaders en moeders zouden verschillende rollen kunnen spelen in de opvoeding van hun kind. Wellicht kan sociale angst van de vader daarom een andere invloed hebben op zijn opvoedingsgedrag dan angst van de moeder op haar opvoedingsgedrag heeft. Paquette (2004) stelde dat moeders een verzorgende en geruststellende rol hebben en vaders een belangrijke 4

5 rol spelen in het kind openstellen naar de wereld. Vaders hebben volgens Paquette (2004) de neiging om hun kind aan te moedigen om risico s te nemen en daarbij hun grenzen te verleggen. Op deze manier leren ze hun kinderen om moedig te zijn in onbekende situaties. De interactie tussen een vader en zijn kind wordt volgens Paquette (2004) gekenmerkt door fysiek spel. Bögels en Phares (2008) passen de theorie van Paquette (2004) toe op het doorgeven van sociale angst van ouder naar kind. Zij stellen dat de rol van de vader en de rol van de moeder allebei belangrijk zijn in de preventie van sociale angst van het kind. Een gebrek aan uitdagen van de vader en een moederlijk gebrek aan troost zou het risico op angst van het kind kunnen vergroten. Over sociale angst van de ouder en de invloed daarvan op hun opvoedingsgedrag hebben Bögels en Phares (2008) verschillende verwachtingen: de voornaamste verwachting is dat sociale angst van de vader een grotere invloed heeft op zijn opvoedingsgedrag in vergelijking met de invloed van angst van de moeder op haar opvoedingsgedrag. Een andere mogelijkheid die ze beschrijven is dat angst van de ouder beide ouders evenveel beïnvloedt, maar dat, omdat ze verschillende rollen hebben in de ontwikkeling van hun kind, deze angst toch een verschillend invloed zal hebben op hun opvoedingsgedrag. In het artikel van Bögels en Phares (2008) is een model geschetst naar de rol van vaders en moeders in de ontwikkeling van het kind, deze is in Figuur 1 te vinden. In dit model is te zien wat de verschillende rollen van vaders en moeders kunnen zijn en hoe deze het kind beïnvloeden in de ontwikkeling en in hoe het kind omgaat met bepaalde angsten. Beide ouders en hun opvoedingsgedrag zijn belangrijk, aangezien zij een andere rol kunnen spelen in angst van het kind. Figuur 1: Bögels en Phares, 2008, p

6 De theorie van Paquette (2004) en die van Bögels en Phares (2008) is ondersteund door onderzoek. Lamb (1977), bijvoorbeeld, volgde 20 kinderen in de eerste jaren van hun leven en vond dat wanneer moeders hun kind vasthielden, dit vooral was om te verzorgen, terwijl wanneer vaders hun kind vasthielden dit vooral was om te spelen. Lamb, Frodi, Hwang, Frodi en Steinberg (1982) vonden dat ongeacht de rol die moeder of vader had (voornaamste verzorger of niet), de moeder het kind toch vaker vasthield, tegen het kind praatte, glimlachte en affectie toonde dan vaders dat deden. Zij vonden echter geen verschil in spel tussen vaders en moeders. Paquette, Carbonneau, Dubeau, Bigras en Tremblay (2003) vonden dat 24 tot 43% van de vaders in hun onderzoek dagelijks fysiek met hun kind speelden. Hoeveel procent van de moeders dat deed, is onduidelijk. Bögels en Phares (2008) concluderen dat deze onderzoeken de hypothese dat vaders meer met hun kinderen spelen en moeders meer verzorgende activiteiten met hun kind doen, ondersteunt. Opvoedingsgedrag Onderzoek naar de invloed van sociale angst van ouders op hun opvoedingsgedrag is schaars. Als er al onderzoek gedaan is naar deze invloed, dan is het naar de invloed van angst van de ouder in het algemeen op opvoedingsgedrag en is zelden naar sociale angst specifiek gekeken. Met behulp van het weinige onderzoek naar de invloed van angst van de ouder op opvoedingsgedrag, zijn er een aantal dimensies te benoemen die in onderzoek naar voren komen of theoretisch gezien verbonden kunnen worden met de invloed van sociale angst op opvoedingsgedrag. Overbetrokkenheid Kashdan et al. (2004) deden onderzoek naar de invloed van angst van de ouder op onder andere overbetrokkenheid, wat zij definiëren als: excessieve controle en emotionele overbescherming geuit door de ouders in het leven van hun kinderen. Hiervoor hebben zij gebruik gemaakt van zelfgerapporteerde angst en opvoedingsgedrag van 45 paren (vaders en moeders) in interactie met hun kinderen van 5 tot 12 jaar. Uit het onderzoek bleek dat zelfgerapporteerde angst van de ouder positief samenhing met overbetrokkenheid voor zowel vaders als moeders. Er was echter geen significant verschil in invloed van angst op overbetrokkenheid tussen vaders en moeders. De definitie van overbetrokkenheid van Kashdan et al. (2004) bestaat uit twee dimensies: controle/opdringerigheid en overbescherming. Zij voegden deze echter samen tot één dimensie: overbetrokkenheid. Thomasgard en Metz (1993) bespreken deze twee 6

7 dimensies van overbetrokkenheid en raden aan deze dimensies niet samen te voegen of door elkaar te gebruiken. Opdringerig opvoedingsgedrag wordt volgens deze onderzoekers gekenmerkt door een opdringerige houding en overcontrole. Overbescherming wordt daarentegen gekenmerkt door het excessief toezien en waakzaam zijn over het leven van het kind, het hebben van moeite met scheiding van het kind en het niet stimuleren van onafhankelijk gedrag. Whaley, Pinto en Sigman (1999) definieerden opdringerigheid als de mate van het niet in acht nemen van de autonomie van het kind en het gebruik van controlerende gedragingen. Met een diagnostisch interview werd vastgesteld of 36 moeders een angststoornis hadden en met observaties werd de mate van opdringerig opvoedingsgedrag vastgesteld, in interactie met hun 11-jarige kind gedurende gestructureerde interactie taken. Uit de resultaten kwam naar voren dat angstige moeders zich meer opdringerig gedroegen dan niet-angstige moeders. Woodruff-Burden, Morrow, Bourland en Cambron (2002) onderzochten 51 ouders met en zonder angststoornis en hun opdringerig en terugtrekkend gedrag in stressvolle situaties met hun 6-12 jarige kind. Opdringerigheid werd gedefinieerd als impliciete of expliciete overcontrole en controle nemen over de situatie door bijvoorbeeld zelf keuzes te maken en deze niet over te laten aan het kind. De theorie achter het onderzoek was dat ouders de onderzoekssituatie wilden controleren om zo hun eigen angst te minimaliseren. De resultaten van het onderzoek gaven een ander beeld: er werd geen verschil gevonden in opdringerigheid tussen ouders met en zonder een angststoornis. Ook overbescherming is in verband gebracht met angst van de ouder in een aantal onderzoeken. Uit de review van Thomasgard en Metz (1993) bleek dat er een positief verband bestaat tussen angst van de ouder en zijn/haar overbeschermend opvoedingsgedrag. Overbescherming kan voortkomen uit bepaalde angsten en trauma s die de ouder het gevoel geven dat de wereld een onveilige plek is voor zijn/haar kind. Parker en Lipscombe (1981) deden een onderzoek onder 75 moeders naar de oorzaken van overbescherming. De gegevens werden verkregen via interviews met de moeders. Overbescherming werd hier gedefinieerd als excessief contact met het kind, het niet stimuleren van onafhankelijk gedrag en infantilization ; het kind behandelen als iemand van een jongere leeftijd. Het onderzoek toonde aan dat er een verband bestond tussen angst van de moeder en overbeschermend opvoedingsgedrag. Turner, Beidel, Roberson-Nay en Tervo (2003) onderzochten of overbescherming vaker voorkwam bij angstige ouders. Onderzoek bij 81 ouders toonde aan dat er geen verschil was in overbescherming tussen angstige en niet-angstige ouders. 7

8 Samenvattend blijkt uit onderzoek dat overbetrokkenheid opgedeeld kan worden in twee dimensies: opdringerigheid en overbescherming. Hoewel de onderzoeken niet een eenduidig antwoord geven op de vraag of angst van de ouder invloed kan hebben op opdringerigheid en overbescherming, laat het meeste onderzoek wel zien dat angstige ouders opdringeriger en overbeschermender zijn. Er is nog te weinig onderzoek gedaan naar de verschillen in invloed van angst op overbetrokkenheid tussen vaders en moeders. Responsiviteit Ook wat betreft responsiviteit is er geen eenduidig verband te ontdekken tussen angst van de ouder en opvoedingsgedrag in de beperkt aanwezige literatuur. In het onderzoek van Murray, Cooper, Creswell, Schofield en Sack (2007) is gekeken naar sociale angst van de moeder en haar responsiviteit. Er zijn 173 moeders 10 weken gevolgd met hun baby. In faceto-face interactie is er gekeken naar sensitief opvoedingsgedrag in de vorm van warmte, acceptatie, responsiviteit en sensitiviteit. Angstige moeders in deze studie bleken niet minder responsief te zijn dan niet-angstige moeders. Nicol-Harper, Harvey en Stein (2007) keken naar 32 angstige en 32 niet-angstige moeders en naar de invloed van deze angst op responsiviteit in hun contact met hun baby in een spelsituatie. Responsiviteit werd gedefinieerd als het goed interpreteren en adequaat reageren op de signalen van de baby en geobserveerd met een spelsituatie. Uit de resultaten bleek dat angstige moeders minder responsief naar hun baby waren dan niet-angstige moeders. Woodruff-Burden, et al. (2002) onderzochten of angststoornissen van de ouder van invloed is op terugtrekkend opvoedingsgedrag geuit naar hun kind van 6 tot 12 jaar. Tijdens gestructureerde taken is gekeken naar terugtrekkend opvoedingsgedrag en in hoeverre de ouder het kind negeert in stressvolle situaties. De resultaten laten zien dat angstige ouders zich vaker terugtrokken en hun kind vaker negeerden; dit betekent dat de ouders dus minder responsief waren. De onderzoekers geven aan dat dit te maken zou kunnen hebben met hun eigen stress en het feit er hierdoor weinig ruimte over was om responsief op hun kind te reageren. Hieraan gerelateerd zou het zo kunnen zijn dat ouders met een angststoornis niet de vaardigheden hebben om hun kind te leren hoe om te gaan met stressvolle situaties. Zowel vaders en moeders waren in dit onderzoek meegenomen maar er is geen onderzoek gedaan naar het verschil in invloed van angst op responsiviteit tussen beiden. Samenvattend kan gezegd worden dat uit deze onderzoeken blijkt dat angst van de ouder een negatieve invloed kan hebben op responsiviteit van ouders. Het meeste onderzoek 8

9 richtte zich op responsiviteit van de moeder en niet van de vader en is er dus over de vergelijking tussen moeders en vaders op dit punt nog weinig te zeggen. Warmte De invloed van angst van de ouder op warmte in zijn/haar opvoedingsgedrag is tot nu toe weinig onderzocht. Kashdan et al. (2004) hebben warmte opgevat als positieve betrokkenheid en affectie geuit door de ouder. Uit de zelfrapportages bleek dat angstige ouders minder warm waren in hun opvoedingsgedrag dan niet-angstige ouders. Deze invloed van angst van de ouder op warmte bleek sterker te zijn voor moeders dan voor vaders. Whaley et al. (1999) hadden in hun observatie van warmte negatieve en positieve feedback geuit door de moeder meegenomen. Uit de resultaten bleek dat angstige moeders minder warmte uitte dan niet-angstige moeders. Uitdagend gedrag In de voorgaande paragraaf over de rol van de moeder en de rol van de vader is de theorie van Paquette (2004) besproken. Deze theorie stelt dat vaders hun kinderen openstellen naar de wereld ; vaders doen dit voornamelijk via fysiek spel. Uitdagend gedrag is een nieuw concept, en als zodanig nog weinig onderzocht, zeker wanneer het gaat om de invloed van sociale angst van de ouder op uitdagend gedrag (Bögels, & Phares, 2008). De theorie stelt dat vaders waarschijnlijk meer uitdagend gedrag zullen vertonen dan moeders, maar de invloed van sociale angst van de ouder op uitdagend gedrag is nog onduidelijk. Wel zou men aan de hand van de theorie aan kunnen nemen dat de invloed van angst van de ouder op uitdagend gedrag voor vaders groter zou kunnen zijn dan voor moeders, aangezien moeders (angstig of niet angstig) al minder uitdagen gedrag zouden kunnen laten zien. Conclusie Concluderend kan gezegd worden dat er een verband bestaat tussen sociale angst van de ouder en sociale angst van het kind. Wat betreft opvoedingsgedrag kan men via twee invalshoeken naar het verband tussen angst van de ouder en angst van het kind kijken: bottom-up (via het kind) en top-down (via de ouder). Beide zijn belangrijk om meer inzicht te krijgen in de rol van opvoedingsgedrag in het verband van angst van de ouder en angst van het kind. Top-down is tot nu toe het minst onderzocht. In de onderzoeken die wel kijken vanuit de top-down invalshoek komen de volgende opvoedingsdimensies naar voren die een 9

10 rol kunnen spelen in het verband tussen sociale angst van de ouder en opvoedingsgedrag: opdringerigheid, overbescherming, responsiviteit en warmte. Daarnaast kan ook een nieuw opvoedingsconcept in verband gebracht worden met angst van de ouder: uitdagend gedrag. Het doel van dit onderzoek was om de invloed van sociale angst van moeder en vader op zijn/haar opvoedingsgedrag te bekijken. Er wordt van invloed gesproken omdat het aannemelijker is dat angst van de ouder opvoedingsgedrag beïnvloedt, dan andersom. In dit onderzoek zijn baby s van vier maanden en hun ouders onderzocht om een eventueel wederkerige effect zo klein mogelijk te houden. Hoewel kinderen al sterk kunnen verschillen in hun reacties, is de bijdrage in het wederkerige effect relatief gezien nog klein. Bögels en Brechman-Toussaint (2006) geven deze wederkerigheid aan tussen opvoedingsgedrag en bepaalde kindfactoren. Een bepaald temperament van het kind kan bijvoorbeeld een meer controlerende of opdringerige houding van de ouder uitlokken om state angst (angst in die bepaalde situatie) bij het kind te verminderen, ongeacht de eigen angst van de ouder, en zo de trait angst (angst als karaktereigenschap) van het kind te vergroten. Deze angst van het kind kan echter ook weer bepaalde opvoedingsstijlen oproepen. Aan de hand van de literatuur werd verwacht dat sociale angst van de ouder invloed zou hebben op opvoedingsgedrag; met meer opdringerigheid/controle en overbescherming en met minder warmte, responsiviteit en uitdagend gedrag. In het bijzonder werd er ook gekeken naar het verschil in invloed van sociale angst op opvoedingsgedrag tussen vaders en moeders. Door het gebrek aan literatuur waren er geen verwachtingen over het verschil in de invloed van sociale angst op opvoedingsgedrag tussen vaders en moeders. Om de sociale angst in kaart te brengen is een vragenlijst afgenomen. Opvoedingsgedrag werd gemeten door middel van observaties van de vader en moeder met zijn/haar baby. Methode Dit onderzoek was een onderdeel van het lopende longitudinale onderzoek De sociale ontwikkeling van baby tot kleuter aan de Universiteit van Amsterdam. Binnen dit onderzoek wordt de ontwikkeling van verlegenheid en zelfvertrouwen van kinderen gevolgd. Ouders worden getest tijdens de zwangerschap bij de screening en de voormeting. Vervolgens worden ouders en hun baby s getest op 4 maanden, 1 jaar, 2,5 jaar en 4,5 jaar. Voor dit onderzoek zijn alleen data gebruikt van de screening en de 4 maandenmeting. 10

11 Proefpersonen In totaal deden er 89 koppels mee aan dit onderzoek. Alleen koppels die hun eerste kind verwachtten, werden betrokken in dit onderzoek. De werving vond plaats via verloskundigen, bij verschillende babywinkels, op websites en via een advertentie in een tijdschrift voor aankomende ouders. Zowel Engels als Nederlands sprekende ouders werden betrokken in dit onderzoek. Na geboorte van de baby zijn de baby s met een apgar score lager dan 8 of met een geboortegewicht lager dan 2500 gram niet meegenomen in dit onderzoek. Tevens gold de aanwezigheid van een ernstige neurologische afwijking als een exclusiecriterium. Op het moment van de 4 maandenmeting viel één moeder uit omdat zij fysiek niet in staat was om aan het onderzoek deel te nemen. Moeders hadden op het moment van de 4 maandenmeting een gemiddelde leeftijd van M = 31,40 jaar, SD = 4,33 (range 19-42) en vaders waren gemiddeld M = 33,34 jaar, SD = 4,96 (range 22-47). Het opleidingsniveau is bepaald aan de hand van een 8-puntsschaal, het opleidingsniveau van moeders was M = 6,93, SD = 1,19 (range 1= lagere school/basisonderwijs 8 = wetenschappelijk onderwijs) en van vaders was het opleidingsniveau M = 6,52, SD = 1,58 (range 2 8). Beroepsniveau is gemeten op een 11-puntsschaal (van 1 = nooit werkzaam geweest tot 11 = in loondienst waarbij wetenschappelijke opleiding vereist is), het beroepsniveau van moeders was M = 8,45, SD = 1,97 (range 4 11) en van vaders M = 8,17, SD = 2,58 (range 3 11). De meeste moeders hadden een Nederlandse nationaliteit (89,78%), moeders met een andere nationaliteit (10,22%) kwamen uit Chili, Suriname, Polen, Curacao, Koeweit, Canada, Japan, Bulgarije en Taiwan. Ook vaders hadden in de meeste gevallen een Nederlandse nationaliteit (96,59%); andere vaders (3,41%) kwamen uit Turkije, Duitsland en Tanzania. Er zijn in dit onderzoek 89 baby s betrokken, waaronder 47 meisjes (52,8%) en 42 jongens (47,2%). De gemiddelde leeftijd van de baby s was M = 17,90 weken, SD = 1,78 (range 14-22). Procedure De koppels hebben na het invullen van de verkorte SPAI tijdens de zwangerschap toestemming moeten geven om mee te doen aan het longitudinale onderzoek. Alleen de koppels die toestemming gaven, zijn meegenomen in dit onderzoek. Na de geboorte van hun baby werden de ouders opgebeld om een vragenlijst af te nemen naar eventuele problemen rond de zwangerschap en ontwikkeling van het kind. Om het opvoedingsgedrag te meten werden er daarna twee bezoeken aan het onderzoekscentrum, één voor de vader en één voor de moeder, gepland. Tevens werd er een huisbezoek gepland wanneer beide ouders thuis 11

12 waren. Al deze meetmomenten hebben zoveel mogelijk binnen het tijdsbestek van twee weken voor of twee weken nadat de baby 4 maanden werd, plaatsgevonden. Wanneer de ouder naar het onderzoekscentrum kwam met zijn/haar baby, werden er verschillende taken afgenomen. Hieronder vielen twee vrij spel situaties die gebruikt zijn in dit onderzoek. Tijdens deze taak mocht de ouder met zijn/haar baby spelen gedurende 2,5 minuut spelen zonder speelgoed en 2,5 minuut met speelgoed spelen op een plek in de onderzoeksruimte die uitnodigde tot spelen. Ook tijdens het huisbezoek kreeg de ouder de taak om te spelen met hun baby. De instructie hierbij was dat de ouder geen speelgoed mocht gebruiken en dat de ouder zolang mogelijk de aandacht van hun zoon of dochter vast moest houden. Dit was om de ouder meer druk te geven dat het om het spelen ging. Vanaf het moment dat de interactie begon, werd er 5 minuten gespeeld. Maten Angst van de ouders Sociale angst van de ouder is gemeten met de Nederlandse verkorte versie van de Social Phobia and Anxiety Inventory (Short SPAI, de Vente, Bögels & Voncken, 2007). Deze verkorte versie - met in totaal 18 items - is opgesteld met behulp van de originele Nederlandse versie (Bögels & Reith, 1999). De items zijn beantwoord op een Likert schaal van 1 7. Ouders konden aangeven in hoeverre zij sociale angst ervoeren in verschillende situaties en in interactie met verschillende mensen (voorbeeld: Ik voel mij gespannen als ik in een sociale situatie ben en in het middelpunt van de aandacht kom te staan ). De betrouwbaarheid van de SPAI over de 18 items was zeer goed, Cronbach s alpha =,96 voor moeders en,95 voor vaders. Opvoedingsgedrag van de ouders Het opvoedingsgedrag van de ouder is gecodeerd op een 5-puntsschaal in 5 intervallen in een laboratoriumsituatie elke 30 seconden (tijdens het bezoek aan het onderzoekscentrum met vader en met moeder) en in de thuissituatie (tijdens het huisbezoek) elke minuut. Dit is met behulp van verschillende schalen gecodeerd door medewerkers en studenten psychologie en pedagogiek aan het onderzoek. De manier van coderen is overgenomen van het Meso Behavioral Rating System for Families with Young children (MeBRF; Mehaoney et al., 1998). 12

13 Voorafgaand aan het coderen is er een coderingstraining gevolgd met behulp van trainingsbanden. Deze banden werden eerst individueel bekeken en gescoord en daarna besproken met de groep. Na het afronden van deze training hebben er tijdens het scoren ook verschillende afspraken plaats gevonden waar banden en scores zijn besproken om met iedereen op één lijn te blijven. Van de bezoeken is 20% dubbel gescoord om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te bepalen. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is met behulp van het Intraclasse coëfficiënt (ICC) berekend met de scores van zes mensen in drie koppels. De resultaten per opvoedingsdimensie zijn te vinden in Tabel 1, de resultaten zullen per opvoedingsdimensie besproken worden. Opdringerigheid was gedefinieerd als een overmatige bemoeienis van de ouder met de exploratie van het kind of met het spelen met het speelgoed. De ouder houdt daarbij geen rekening met de behoeften, interesses en wensen van het kind. Een voorbeeld van opdringerigheid is het geven van nieuwe speeltjes zonder dat het kind hier behoefte aan heeft. Deze schaal is zelf ontwikkeld en gebaseerd op twee schalen; de Involvement schalen van Hudson en Rapee (2001) en de Intrusiveness schaal uit Erickson (1985). De betrouwbaarheid van deze schaal over de drie taken was matig/voldoende, Cronbach s alpha = 0,66 voor moeders en Cronbach s alpha = 0,67 voor vaders. De ICC van deze schaal was laag (zie tabel 1), dit is vooral te wijten aan het feit dat er weinig variantie was in de schaal, de meeste ouders kregen een 1 voor opdringerigheid. Om deze reden is er voor gekozen om deze gegevens wel mee te nemen in het onderzoek. Overbescherming uitte zich in de observaties vooral in de fysieke hantering van het kind. De ouder hield het kind bijvoorbeeld dicht tegen zich aan of schermt het kind af van prikkels. Ook overdreven verbale opmerkingen over bijvoorbeeld ziekte of moeheid zijn meegenomen als een vorm van overbezorgdheid. Deze schaal is zelf ontwikkeld. De betrouwbaarheid over de drie taken van deze schaal was laag, Cronbach s alpha = 0,31 voor moeders en Cronbach s alpha = 0,39 voor vaders. Ook de ICC was laag (zie tabel 1), dit is te wijten aan het feit dat weinig ouders overbeschermend opvoedingsgedrag vertoonde tijdens de observaties waardoor er dus weinig variantie was. Responsiviteit werd opgevat als de mate en de adequaatheid van de ouder om te reageren op signalen en behoeftes van het kind. Bij deze schaal lag de neutrale score op 3, minder optimale tot slechte responsiviteit kwam uit op 2 of 1 (voorbeeld: het kind negeren), goede tot optimale responsiviteit kwam uit op 4 of 5 (voorbeeld: troosten). Deze schaal was een bewerking van de Sensitiviteitsschalen van Van der Boom (1995). De betrouwbaarheid 13

14 van deze schaal over de drie taken was matig/voldoende, Cronbach s alpha = 0,65 voor moeders en Cronbach s alpha = 0,68 voor vaders. De ICC van de schaal was matig met een gemiddelde van 0,52 (zie Tabel 1). Tabel 1: ICC van de dubbel gescoorde fragmenten per opvoedingsdimensie, taakje en scoringskoppel Opvoedingsdimensie Koppel Opdringerigheid VSZS 0,011-0,467 0,000 VSMS 0,715-0,649-0,385 AV 0,143-0,125-0,153 Overbescherming VSZS 0,383-0,240 0,000 VSMS 0,622-0,214 geen variantie AV 0,672-0,450 geen variantie Responsiviteit VSZS 0,165 0,535 0,386 VSMS 0,747 0,846 0,359 AV 0,273 0,762 0,572 Warmte VSZS 0,767 0,888 0,940 VSMS 0,685 0,464 0,740 AV 0,646 0,675 0,705 Uitdagend gedrag VSZS 0,829 0,856 0,703 VSMS 0,776 0,925 0,537 AV 0,944 0,863 0,921 Noot: VSZS = vrij spel zonder speelgoed, VSMS = vrij spel met speelgoed, AV = aandacht vasthouden Warmte ging om initiatieven van de ouder waarin hij/zij proactief verbale of nonverbale warmte en affectie aan het kind laat blijken. Voorbeelden hiervan zijn samen lachen, kusjes of knuffels en complimentjes. Het uitgangspunt van deze schaal was de Positive 14

15 Attention uit de MeBRF. De betrouwbaarheid van deze schaal over de drie taken was matig, Cronbach s alpha = 0,57 voor moeders en Cronbach s alpha = 0,58 voor vaders. De ICC van deze schaal was goed met een gemiddelde van 0,72 (zie Tabel 1) Uitdagend gedrag is een nieuw concept en de schaal is dus nieuw ontwikkeld. Uitdagend gedrag in dit onderzoek was gedrag van de ouder waardoor het kind een positief gevoel van spanning kon ervaren. De ouder daagde het kind uit om verder te gaan dan het kind zelf zou doen (Bögels & Phares, 2008; Paquette, 2004). Concreet was uitdagend gedrag bijvoorbeeld kietel- of vliegspelletjes of een speeltje buiten het bereik van het kind houden om omrollen te stimuleren. De betrouwbaarheid van deze schaal over de drie taken was matig tot goed, Cronbach s alpha = 0,63 voor moeders en Cronbach s alpha = 0,51 voor vaders. De ICC van deze schaal was goed met een gemiddelde van 0,82 (zie Tabel 1). Data-analyse Voor verdere analyse zijn er gemiddelde scores berekend per ouder per opvoedingsdimensie. De drie taakjes zijn samengevoegd tot één score. Wanneer een ouder geen huisbezoek heeft gedaan (en het aandacht vasthouden dus niet is afgenomen) maar wel in het lab is geweest, dan is het gemiddelde over de twee taken berekend. Wanneer er twee taken ontbraken, is deze ouder uit de analyse gelaten. Het gaat hier om uitval van vier vaders en twee moeders. Uitval op deze taken kwam bijvoorbeeld door moeheid van het kind of als de taak niet goed is afgenomen (bijvoorbeeld wanneer er wel speelgoed is gebruikt bij het aandacht vasthouden tijdens het huisbezoek). Resultaten Beschrijvende statistiek De moeders in dit onderzoek hadden op de SPAI de volgende scores: M = 34,37, SD = 16,52 (range 3 69). Vaders bleken minder sociale angst te ervaren, M = 28,64, SD = 14,60 (range 1,25 53,25). Om te zien of het verschil in sociale angst tussen vaders en moeders significant was, is er een t-toets voor gepaarde waarnemingen afgenomen. Moeders waren significant angstiger dan vaders; t(87) = 3,09, p = 0,

16 Tabel 2: Gemiddelden, stadaard deviaties en spreiding van vaders (N=85) en moeders (N=86) op opvoedingsgedrag Opvoedingsdimensie Moeders Vaders M SD Spreiding M SD Spreiding Opdringerigheid 1,12 0,20 1,00-2,20 1,15 0,26 1,00-2,33 Overbescherming 1,07 0,10 1,00-1,40 1,03 0,06 1,00-1,28 Responsiviteit 3,55 0,37 2,51-4,33 3,41 0,39 2,48-4,70 Warmte 3,14 0,43 2,00-4,07 2,92 0,45 1,90-4,10 Uitdagend gedrag 2,07 0,50 1,00-3,07 2,20 0,59 1,00-3,60 In Tabel 2 zijn de gemiddelden, standaard deviaties en de spreiding te zien van moeders en vaders per opvoedingsdimensie. Er zijn t-toetsen voor gepaarde waarnemingen uitgevoerd om te bekijken of er een verschil in opvoeding bestond tussen vaders en moeders. Wat betreft opdringerigheid was dit verschil niet significant, vaders en moeder verschilden niet van elkaar: t(81) = 0,93, p = 0,354. Moeders bleken wel overbeschermender dan vaders: t(81) = 3,69, p = 0,000. Bij de opvoedingsdimensie responsiviteit bleek ook een significant verschil, moeders waren significant responsiever dan vaders: t(81) = 2,57, p = 0,012. Moeders bleken ook warmer te zijn naar hun baby dan vaders: t(81) = 3,17, p = 0,002. In dit onderzoek bleken vaders meer uitdagend gedrag te vertonen in interactie met hun baby dan moeders dat deden: t(81) = 2,39, p = 0,019. Verder is er met behulp van de gemiddelde score per ouder gekeken naar de samenhang tussen de verschillende opvoedingsdimensies om te kijken hoe deze zich tot elkaar verhouden. Om dit te berekenen is een Pearson correlatie toegepast. Uit tabel 3 blijkt dat een aantal opvoedingsdimensies significant met elkaar samenhangen. Zo blijkt opdringerigheid negatief samen te hangen met responsiviteit, dit wil zeggen dat wanneer een ouder opdringeriger was, deze ouder ook minder responsief was. Ook bleken overbescherming en uitdagend gedrag negatief met elkaar samen te hangen. Responsiviteit bleek met twee andere opvoedingsdimensies samen te hangen; met warmte en met uitdagend gedrag. Aangezien de opvoedingsdimensies niet uitermate hoog met elkaar samenhingen en gezien het feit dat dit niet bij elk taakje zo was, werd er voor gekozen om opvoedingsdimensies niet samen te voegen. 16

17 Tabel 3: Correlaties tussen de opvoedingsdimensies 1.Opdr. 2.Overb. 3.Resp 4.Warmte 5.Uitd. gedrag 1.Opdringerigheid Correlatie - p - 2.Overbescherming Correlatie 0,14 - p 0,07-3.Responsiviteit Correlatie -0,31-0,09 - p 0,000 0,236-4.Warmte Correlatie -0,04-0,02 0,34 - p 0,573 0,830 0,000-5.Uitdagend gedrag Correlatie 0,15-0,17 0,15 0,06 - p 0,051 0,023 0,047 0,424 - Toetsingsresultaten Met de nieuwe variabelen met daarin de gemiddelde score van de ouder op een opvoedingsdimensie (mits minstens twee van de drie taken afgenomen zijn) is verder bekeken of sociale angst van de ouder zijn/haar opvoedingsgedrag beïnvloedt. Dit is berekend met behulp van een lineaire regressieanalyse. Er is gecontroleerd op leeftijd, opleidingsniveau en beroepsniveau van de ouder en motorische ontwikkeling van het kind. Dit bleek geen verandering teweeg te brengen in de resultaten, de ongecontroleerde resultaten voor moeders en vaders zijn te zien in Tabel 4. Uit de tabel blijkt dat sociale angst van de moeder op de opvoedingsdimensies opdringerigheid, overbescherming, responsiviteit en uitdagend gedrag geen invloed heeft. Uit de opvoedingsdimensie warmte bleek wel dat sociale angst van de moeder invloed heeft op haar warme opvoedingsgedrag, echter wel een kleine invloed. Sociale angst van de vader bleek geen invloed te hebben op de opvoedingsdimensies. 17

18 Tabel 4: Lineaire regressie van sociale angst van moeders en vaders op hun opvoedingsgedrag Opvoedingsdimensie B Betrouwbaarheidinterval β p 95% Opdringerigheid Angst moeder 0,000-0,004-0,002-0,079 0,471 Angst vader 0,001-0,003-0,004 0,032 0,768 Overbescherming Angst moeder 0,000 0,000-0,002 0,078 0,476 Angst vader 0,001 0,000-0,001 0,123 0,264 Responsiviteit Angst moeder -0,002-0,006-0,003-0,069 0,525 Angst vader 0,002-0,004-0,008 0,081 0,460 Warmte Angst moeder -0,006-0,011-0,000-0,222 0,040 Angst vader -0,004-0,010-0,003-0,118 0,281 Uitdagend gedrag Angst moeder -0,005-0,012-0,001-0,178 0,101 Angst vader -0,001-0,010-0,007-0,033 0,766 Discussie In dit onderzoek is de invloed van sociale angst van ouders op opvoedingsgedrag onderzocht. Wat betreft moeders is er geen invloed van sociale angst gevonden op de dimensies opdringerigheid, overbescherming, responsiviteit en uitdagend gedrag. Sociale angst van de moeder had wel invloed op de warmte in haar opvoedingsgedrag; hoe meer sociale angst aanwezig was, hoe minder warmte zij was in de interactie met haar baby. Behalve op de opvoedingsdimensie warmte, zijn de verwachtingen op de andere opvoedingsdimensies niet uitgekomen. Voor vaders bleek sociale angst geen invloed te hebben op alle opvoedingsdimensies, dit wil zeggen dat sociale angst geen invloed heeft op het opvoedingsgedrag van vader. Ook dit is tegen de verwachtingen in, er werd verwacht dat er wel een invloed aanwezig zou zijn. 18

19 Verder is uit de resultaten gebleken dat er wel verschillen zijn gevonden in het opvoedingsgedrag van moeder en vaders; moeders bleken overbeschermender, warmer en responsiever te zijn dan vaders. Vaders bleken in interactie met hun baby meer uitdagend gedrag te vertonen dan moeders. Deze resultaten liggen in lijn van de theorie van Paquette (2004), deze theorie stelt dat vaders een uitdagende rol hebben en moeder een verzorgende rol hebben in de ontwikkeling van hun kind. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van observaties binnen de thuissituatie en in een onderzoekscentrum. Observatie in een thuissituatie zorgt voor een natuurlijke situatie waarin ouders meer natuurlijk opvoedingsgedrag zouden kunnen laten zien. Observatie in een thuissituatie heeft echter ook een nadeel, er kunnen andere storende factoren aanwezig zijn. In een onderzoekscentrum is dit niet het geval, de situatie is hier zo opgezet dat weinig storende factoren aanwezig zijn en dat bovendien ouders goed met elkaar vergeleken kunnen worden. Dit zorgt er wel weer voor dat ouders zich minder natuurlijk kunnen gedragen en dat ze zich minder op hun gemak voelen. Een combinatie van beide kan zorgen voor een meer valide meting. De vooropgestelde verwachtingen zijn in dit onderzoek niet uitgekomen, dit kan verschillende oorzaken hebben. De sociale angst van de moeders en vaders in dit onderzoek zouden niet voldoende kunnen zijn om hun opvoedingsgedrag te beïnvloeden. De gemiddelde score van moeders (34,37) en van vaders (28,64) zijn laag op een schaal waar maximaal 108 behaald kan worden. Het zou kunnen zijn dat er meer sociale angst aanwezig moet zijn, voordat dit het opvoedingsgedrag zou kunnen beïnvloeden. Daarbij komt dat wellicht het onderzoeksmiddel van sociale angst zoals gebruikt in dit onderzoek, geen goede maat is om in deze opzet te gebruiken. Instrumenten die kijken naar de aanwezigheid van sociale angst stoornissen zouden kunnen leiden tot andere resultaten. Tevens is in de methode gebleken dat de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de dubbel gescoorde taken niet voor alle opvoedingsdimensies goed was, dit gaat ten koste van de betrouwbaarheid van het onderzoek. Ook zou de verklaring bij de taken kunnen liggen; deze zouden zo opgezet kunnen zijn dat ze bepaald opvoedingsgedrag niet genoeg uitlokken en er daarom te weinig variantie was tussen de ouders. Een andere verklaring die een rol zou kunnen spelen in dit onderzoek is de leeftijd van het kind. Het opvoedingsgedrag is gemeten toen het kind 4 maanden oud was; ouders zijn dan nog bezig met wennen aan het hebben van het kind en wellicht is het onderscheiden van type opvoedingsgedrag dan nog te beperkt. De interactie met het kind is weinig communicatief en de verzorging van het kind neemt veel tijd in beslag. Dit zou gevolgen kunnen hebben op de 19

20 variantie in de opvoeding van ouders; het zou kunnen zijn dat ouders in deze fase nog teveel op elkaar lijken. Deze verklaring gaat in ieder geval op voor opdringerigheid en overbescherming. Ouders lieten weinig opdringerig of overbeschermend gedrag zien, er was weinig variantie in de scores. Wellicht speelt dit ook en rol bij responsiviteit. Ander onderzoek vindt dat sociale angst wel invloed heeft op responsiviteit (Nicol-Harper, et al., 2007; Woodruff-Burden, et al., 2002). Wat betreft warmte is wel gebleken dat voor moeders sociale angst negatief hun warmte beïnvloedde. Voor vaders bleek deze invloed niet aanwezig te zijn. Ook Kashdan et al. (2004) vonden dat de invloed van angst op warmte sterker was voor moeders dan voor vaders. Bij uitdagend gedrag lijkt de leeftijd van het kind een rol te kunnen spelen aangezien uitdagend gedrag een hoogtepunt lijkt te bereiken op een oudere leeftijd (Pellegrini & Smith, 1998). Het zou dus kunnen zijn dat als de baby 4 maanden is, de ouder nog weinig uitdagend is en dit pas op latere leeftijd tot uiting komt. Daarbij moet opgemerkt worden dat het concept uitdagend gedrag nog relatief nieuw is en de operationalisatie hiervan nog meer onderzoek behoeft. Een andere kanttekening die bij dit onderzoek gezet moet worden gaat over de onderzoekspopulatie; dit bleken veelal hoogopgeleide ouders te zijn met een hoog beroepsniveau. Dit zorgt ervoor dat de resultaten minder goed generaliseerbaar zijn naar andere culturen of gezinnen met een lagere sociaal economische status. Door het geringe onderzoek dat gedaan is naar de invloed van sociale angst van de ouder op opvoedingsgedrag is het lastig om te overzien wat de relatieve bijdrage is van opvoedingsgedrag binnen het verband tussen angst van de ouder en angst van het kind. Meer onderzoek is nodig om te bepalen wat de rol van opvoedingsgedrag hierin precies is en hoe dit zich verhoudt met de andere mogelijke oorzaken binnen dit verband. Onderzoek naar de invloed van sociale angst van de ouder op opvoedingsgedrag zou zich moeten richten op de interactie met kinderen van verschillende leeftijden. Het gebruik van andere taken zou ook een goede toevoeging zijn, taken die bijvoorbeeld bepaald opvoedingsgedrag uitlokt, zodat er wellicht meer variantie te vinden is bij ouders. Ook zou het in toekomstig onderzoek goed zijn om naast angst van de ouder ook angst van het kind mee te nemen om zo een beeld te krijgen van de dyadische interactie in de invloed van sociale angst op opvoedingsgedrag (Whaley et al., 1999). Het is nog te vroeg om aan te nemen dat sociale angst helemaal geen invloed kan hebben op het opvoedingsgedrag van moeders en vaders. Het is dus ook nog te vroeg om te 20

21 concluderen dat het opvoedingsgedrag helemaal geen rol behoort te spelen in preventie dan wel behandeling van sociale angst bij kinderen. Dit onderzoek laat, behalve op warmte van de moeder, geen significante invloed van sociale angst op opvoedingsgedrag zien. Het gebrek aan bestaande onderzoek, de lage interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en de leeftijd van de kinderen zijn redenen om niet direct aan te nemen dat sociale angst van de ouder weinig invloed heeft op opvoedingsgedrag. Toekomstig onderzoek zou zich bijvoorbeeld moeten richten op kinderen van verschillende leeftijden, om meer perspectief te krijgen in de invloed van sociale angst op opvoedingsgedrag. 21

22 Referenties Beidel, D.C., & Turner, S.M. (1997). At risk for anxiety: I. Psychopathology in the offspring of anxious parents. Journal of American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 36(7), Biederman, J., Rosenbaum, J.F., Bolduc, E.A., Faraone, S.V., & Hirshfield, D.F. (1991). A high risk study of young children of parents with panic disorder and agoraphobia with and without comorbid major depression. Psychiatry Research, 37, Bögels, S.M., & Brechman-Toussaint, M.L. (2006). Family issues in child anxiety: attachment, family functioning, parental rearing and beliefs. Clinical Psychology Review, 26, Bögels, S.M., & Phares V. (2008). Fathers' role in the etiology, prevention and treatment of child anxiety: A review and new model. Clinical Psychology Review, 28(4), Edwards, G., Barkley, R.A., Laneri, M., Fletcher, K., & Metevia, L. (2001). Parent adolescent conflict in teenagers with ADHD and ODD. Journal of Abnormal Child Psychology, 29(6), Erickson, M.F., Sroufe, L.A., & Egeland, B. (1985). The relationship between quality of attachment and behavior problems in preschool in a high-risk sample. In I. Bretherton & E. Waters (Eds.), Growing points of attachment: Theory and research. Monographs of the Society for Research in Child Development, 50, Chicago, IL: University of Chicago Press. Hettema, J.M., Naele, M.C., & Kendler, K.S. (2001). A review and meta-analysis of the genetic epidemiology of anxiety disorders. American Journal of Psychiatry, 158, Hudson, J. L., & Rapee, R. M. (2001). Parent-child interactions and anxiety disorders: An observational study. Behaviour Research and Therapy, 39, Kashdan, T.B., Jacob, R.G., Pelham, W.E., Lang, A.R., Hoza, B., Blumenthal, J.D., & Gnagy, E.M. (2004). Depression and anxiety in parents of children with ADHD and varying levels of oppositional defiant behaviors: modeling relationships with family functioning. Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 33(1), Mahoney, A., Coffield, A., Lewis, T., & Lashley, S. L. (1998). Meso-analytic behavioral rating system for family interactions: Observing play and forced-compliance tasks with young children. In P.K. Kerig & K.M. Lindahl (Eds.), Coding systems: 22

23 Resources for systemic research. Mahwah: Lawrence Erlbaum Associates. pp Moore, P.S., Whaley, S.E., & Sigman, M. (2004). Interactions between mothers and children: impacts of maternal and child anxiety. Journal of Abnormal Psychology, 113(3), Murray, L., Cooper, P., Creswell, C., Schofield, E., & Sack, C. (2007). The effects of maternal social phobia on mother-infant interactions and infant social responsiveness. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 48(1), Murray, L., Creswell, C., & Cooper, P.J. (2009). The development of anxiety disorders in childhood: an integrative review. Psychological Medicine, 39, Nelson, E.C., Grant J.D., Buchollz, K.K., Glowinski, A., Madden, P.A.F., Reich, W., & Heath, A.C. (2000). Social phobia in a population-based female adolescent twin sample: Comorbidity and associated suicide related symptoms. Psychological Medicine, 30, 797, 804. Nicol-Harper, R., Harvey, A.G., & Stein, A. (2007). Interactions between mothers and infants: Impact of maternal anxiety. Infant Behavior & Development, 30, Parker, G., & Lipscombe, P. (1981). Influences of maternal overprotection. The British Journal of Psychiatry, 138, Paquette, D. (2004). Theorizing the father-child relationship: mechanisms and developmental outcomes. Human Development, 47, Paquette, D., Carbonneau, R., Dubeau, D., Bigras, M., & Tremblay, R. E. (2003). Prevalence of father child rough-and-tumble play and physical aggression in preschool children. European Journal of Psychology of Education, 18, Pellegrini, A.D., & Smith, P.K. (2006) Physical activity play: the nature and function of a neglected aspect of play. Child Development,69, Roggman, L.A. (2004). Do fathers just want to have fun? Commentary on theorizing the father-child relationship. Human Development, 47, Stein, M.B., & Stein, D.J. (2008). Social anxiety disorder. Lancet, 371, Thomasgard, M., & Metz, W.P. (1993). Parental overprotection revisited. Child Psychiatry and Human Development, 24(2), Turner, S.M., Beidel, D.C., & Costello, A. (1987). Psychopathology in the offspring of anxiety disorders patients. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 55(2),

24 Turner, S.M., Beidel, D.C., Roberson-Nay, R., & Tervo, K. (2003). Parenting behaviors in parents with anxiety disorders. Behaviour Research and Therapy, 41, Van den Boom, D.C. (1995). Do first-year intervention effects endure? Follow-up during toddlerhood of a sample of Dutch irritable infants. Child Development, 66, Vente, W. de, Bögels, S.M., & Voncken, M. (2007). The Dutch Short SPAI. In voorbereiding. Whaley, S.E., Pinto, A., & Sigman, M. (1999). Characterizing interactions between anxious mothers and their children. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 67(6), Woodruff-Borden, J., Morrow, C., Bourland, S., & Cambron, S. (2002). The behavior of anxious parents: examining mechanisms of transmission of anxiety from parent to child. Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 31(3),

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1. Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training

OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1. Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1 Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training Parenting and Child Anxiety and the Influence of a Preventative Training Judith

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Verschillen in opvoedingsgedrag tussen vaders en moeders

Verschillen in opvoedingsgedrag tussen vaders en moeders Verschillen in opvoedingsgedrag tussen vaders en moeders Naam: Frédérique Peters Studentnummer: 0109290 Begeleiding: M. Majdandzic Oktober 2009 Inhoud Abstract 3 Inleiding 4 Methode 10 Resultaten 17 Discussie

Nadere informatie

Oorzaken van angststoornissen

Oorzaken van angststoornissen Oorzaken van angststoornissen Karen van Rooijen Juni 2012 Nederlands Jeugdinstituut Infolijn t (030) 230 65 64 e infojeugd@nji.nl i www.nji.nl Risicofactoren Kindfactoren Biologische factoren (predisposities)

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en

Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en verbondenheid en de hechtingsstijl in een volwassenen populatie. Interrelationships

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication Citation for published version (APA): Metz, M. (2017). Coparenting and child anxiety General rights It

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Verschillen tussen vaders en moeders in het verband tussen uitdagend, overbeschermend en overcontrolerend opvoedingsgedrag en angst bij baby s.

Verschillen tussen vaders en moeders in het verband tussen uitdagend, overbeschermend en overcontrolerend opvoedingsgedrag en angst bij baby s. FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Verschillen tussen vaders en moeders in het verband tussen uitdagend, overbeschermend en overcontrolerend opvoedingsgedrag en angst bij baby s. Masterscriptie

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra

Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra 139 Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedragstherapie en individuele of kind cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen. Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een Reactietijdtaak bij Volwassenen. The Effect of Anxiety and Hyperactivity on the Performance on a Reaction Time Task in Adults. Renate C.W.J.

Nadere informatie

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Quality of Life and Depressive Symptoms of People with Multiple Sclerosis:

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind

Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind Refereermiddag 13 september 2018 Just Wernand GENERATIES 2 Van verwachten tot ervaren: de transitie naar het ouderschap C Schuengel. A. Huizink,

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

Do fathers matter? The relative influence of fathers versus mothers on the development of infant and child anxiety Möller, E.L.

Do fathers matter? The relative influence of fathers versus mothers on the development of infant and child anxiety Möller, E.L. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Do fathers matter? The relative influence of fathers versus mothers on the development of infant and child anxiety Möller, E.L. Link to publication Citation for published

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind

Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind The moderating effect of the mother child relation on the

Nadere informatie

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen Pagina 1 / 17 Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen Als kinderen meer ouderlijke betrokkenheid ervaren en een betere band met hun ouders hebben, is de kans kleiner dat zij gedragsproblemen

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

Angstige Vader, Angstig Kind? Angstige Vader, Angstig Kind?

Angstige Vader, Angstig Kind? Angstige Vader, Angstig Kind? Angstige Vader, Angstig Kind? Wordt de Vader-Kind Angstrelatie Beïnvloed door Angstreducerend Gedrag van de Vader en de Kwantiteit van het Contact tussen Vader en Kind? Sicco de Haan Open Universiteit

Nadere informatie

The Influence of Video Interaction Guidance on the. G.F. van Haaften

The Influence of Video Interaction Guidance on the. G.F. van Haaften The Influence of Video Interaction Guidance on the Quality of Parental Bonding towards and Interaction with the Premature Infant G.F. van Haaften Faculty of Psychology Open University of the Netherlands

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid. S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid

S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid. S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid Drs. Maud De Venter Drs. Jela Illegems Prof. dr. Filip Van Den Eede S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid Chronische vermoeidheid:

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Research Institute of Child Development and Education Vaders en angst

Research Institute of Child Development and Education Vaders en angst Research Institute of Child Development and Education Vaders en angst Mirjana Majdandžić (m.majdandzic@uva.nl) Congres Vaders in de 21e eeuw, 18 april 2018 Mirjana Majdandžić Studie Biologie: gedragsbiologie

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1

WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met internaliserende Problematiek: Affect als Mediator Effectiveness of Child-Centered Play Therapy

Nadere informatie