Iconiciteit in taalevolutie volgens de generativisten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Iconiciteit in taalevolutie volgens de generativisten"

Transcriptie

1 Iconiciteit in taalevolutie volgens de generativisten Hoe incorporeren de generatieve grammatici iconiciteit in hun theorieën omtrent de evolutie van taal? Academiejaar Seminarie Algemene Taalwetenschap Promotor: dr. Ludovic De Cuypere Zoë Steijaert 3 e Bachelor taal- en letterkunde: Nederlands Spaans Krommenelleboog 79, 9000 Gent Zoe.Steijaert@UGent.be

2 Abstract The role of iconicity in language and its evolution has always been more of a cognitive-functional than a generativist concern. A widely accepted theory among cognitive-functionalists is that iconic language structures are easier to store, to retrieve and to use than non-iconic ones, so they appear to be particularly suitable for language. With regard to language evolution, the cognitive-functionalists believe that language in its origin was more iconic than it is now. This paper examines what the generativists think about iconicity in the origin of language. Did iconicity play a role? And if it did, how can iconicity as an explanatory principle be integrated in the generalist view on language? 1

3 Inhoudsopgave Voorpagina 0 Abstract 1 Inhoudsopgave 2 1. Inleiding en probleemstelling Iconiciteit Cognitief-functionalisten en generativisten: de verschillen Martin Haspelmath: een alternatieve visie Iconiciteit en de oorsprong van taal bij de cognitief-functionalisten Terrence Deacon Olga Fischer Talmy Givón Iconiciteit en de ontwikkeling van taal bij de generativisten 8 2. Iconiciteit bij de generatieve grammatici: een algemene inleiding Frederick J. Newmeyer Judith Aissen Iconiciteit en de evolutie van taal bij de generativisten Grammaticalisatie: James R. Hurford Gebarentaal en muziek als voorlopers van gesproken taalgebruik: William Tecumseh Fitch Frederick J. Newmeyer: iconiciteit als basis van het autonome taalvermogen Simon Kirby: taalevolutie aan de hand van computationele modellen De ontdekking van prototaal: Derek Bickerton Ray Jackendoff: voorbij het model van Bickerton Conclusie Bibliografie 23 2

4 1. Inleiding en probleemstelling 1.1 Iconiciteit In de taalkunde werd lang gedacht dat een taalteken per definitie arbitrair was: het verband tussen vorm en betekenis ervan zou volkomen willekeurig zijn. De filosoof Charles Sander Peirce, die gezien wordt als de grondlegger van de moderne semiotiek, gaat hier tegenin. Hij maakt een onderscheid tussen icoon, index en symbool. De twee aspecten van deze driedeling die ons hier interesseren zijn icoon en symbool: een iconisch en een symbolisch taalteken. Peirce definieert een icoon als volgt: An Icon is a sign which refers to the Object that it denotes merely by virtue of characters of its own and which it possesses, just the same, whether any such Object actually exists or not. (...) Anything whatever, be it quality, existent individual, or law, is an icon of anything, in so far as it is like that thing and used as a sign of it. (CP 2.247) Om te kunnen spreken van iconiciteit in taal moet er ten eerste een gelijkenis zijn tussen het taalteken en het buitentalige object waarnaar verwezen wordt (tussen sign en object ). Ten tweede moet het teken gemotiveerd zijn door de relatie met de werkelijkheid, anders is er gewoon sprake van een arbitraire relatie met een toevallige gelijkenis. Een iconische gelijkenis kan zich op twee verschillende manieren manifesteren: op het vlak van klank of lineariteit. Een voorbeeld van iconiciteit op het vlak van klank is het experiment van Köhler (1930) over de associatie van klanken met bepaalde vormen. De ondervraagden moesten de vormen in figuur 1 verbinden aan twee niet-bestaande woorden maluma en takete. Figuur 1: Takete en Maluma De meeste ondervraagden kozen takete voor de linkervorm en maluma voor de rechtervorm. Blijkbaar worden de letters l en m worden dus meer met ronde vormen geassocieerd, terwijl k en t eerder scherp en hoekig klinken. Voorbeelden van iconiciteit op het vlak van lineariteit zijn iconische zinsvolgorde of de volgorde van de morfemen in een werkwoord. Syntactische iconiciteit zien we in de bekende uitspraak van Julius Caesar Veni vidi vici, waarbij de volgorde van de woorden in de zin overeenstemt met de volgorde van de gebeurtenissen in de werkelijkheid: ik kwam, ik zag, ik overwon. Bybee (1985) toont aan wat morfologische iconiciteit is. Bybee onderzoekt de relatie tussen de volgorde van morfemen in werkwoordsvormen en hun conceptuele relevantie tot de stam. Zij toont aan dat, hoe relevanter de morfologische categorie is ten opzichte van de stam van het werkwoord is, hoe dichter het morfeem in kwestie bij de stam zal staan en hoe groter de kans op fusie is. Volgens Bybee is valentie bijvoorbeeld zo inherent aan een werkwoord, dat het vaak lexicaal uitgedrukt wordt: in het werkwoord zoeken zit al vervat dat het om twee medespelers gaat, iemand zoekt iets, en dat het dus divalent is. 3

5 Peirce maakt een onderscheid tussen drie verschillende types (hypo)iconen (CP: 2.277): image, diagram en metaphor. Bij een image is er sprake van een louter picturale gelijkenis tussen teken en object. Voorbeelden zijn de gelijkenis tussen een foto van een boom en de eigenlijke boom in de werkelijkheid en de gelijkenis tussen een onomatopee en het eigenlijke geluid waarnaar het verwijst. Een gelijkenisrelatie van het type diagram impliceert een gelijke verhouding tussen teken en object. Bijvoorbeeld een landkaart, die dezelfde verhoudingen heeft als het stuk grond dat hij afbeeldt, maar andere factoren die kenmerkend zijn buiten spel laat. Een metaphor ten slotte, is een abstracte gelijkenis tussen twee objecten in de werkelijkheid. Bij het voorbeeld Aan de voet van de berg gaat het om de gelijkenis tussen een voet (dus het onderste deel van een mens) en de onderkant van een berg. 1.2 Cognitief-functionalisten en generativisten: de verschillen Vanaf de jaren 50 komt er steeds meer kritiek op het in de taalwetenschap heersende structuralistische opvattingen van De Saussure. De generatieve grammatica, met als bekendste voorstander Noam Chomsky, maakt zijn opkomst. Deze stroming legt de nadruk op de formele analyse en het zoeken naar universalia. De generatieve grammatici veronderstellen namelijk dat er een aangeboren uniek menselijk taalvermogen is, de Faculty of Language, met een eigen Language Acquisition Device (LAD) dat kinderen in staat stelt om op korte tijd en met weinig talige input een taal te leren. Dit taalvermogen is universeel, er moeten dus universele principes zijn die voor alle talen van de wereld gelden. De taak van de grammatici is, volgens de generativisten, om deze universalia te ontdekken. De generatieve grammatici zien de Faculty of Language als een autonome taalmodule in onze hersenen, die een autonome ontwikkeling heeft gekend in de menselijke evolutie. Hauser, Chomsky en Fitch (2002) maken een onderscheid tussen de Faculty of Language in the Broad Sense (FLB) en de Faculty of Language in the Narrow Sense (FLN). Onder de FLB vallen alle capaciteiten die met taal te maken hebben, maar die daarom niet noodzakelijk specifiek menselijk zijn, zoals onder andere ons geheugen, de productie van geluid en dergelijke. De FLN is een onderdeel van de FLB, en omvat het abstracte taalsysteem dat alleen mensen bezitten, met name recursiviteit. Vanaf de jaren 70 en 80 komt er steeds meer kritiek op de generativistische methode, vanuit respectievelijk de functionele en de cognitieve hoek. In de visie van de cognitieffunctionalisten (waaronder John Haiman, Talmy Givón en Joan Bybee) is ons taalvermogen geen autonoom systeem, maar slechts een onderdeel van onze algemene cognitieve vermogens. Dit betekent dat de ontwikkeling van taal geen autonome ontwikkeling was, maar deel uitmaakte van de algemene cognitieve ontwikkeling van de mens. Volgens de cognitief-functionalisten hangt taal nauw samen met onze realiteitsbeleving: de talige structuur wordt dan ook verklaard aan de hand van de cognitieve en communicatieve context waarin taal wordt gebruikt. Volgens Givón (1985) zijn iconische structuren easier to store, retrieve, and communicate dan niet iconische, omdat ze (onze perceptie van) de werkelijkheid reflecteren. Dit maakt ze uitermate geschikt voor taal. In de visie van de generatieve grammatici wordt taal gegenereerd aan de hand van bepaalde formele principes. Taalstructuur is volgens hen dus volledig arbitrair en iconiciteit speelt over het algemeen (de uitzonderingen behandel ik in de rest van deze paper) geen rol. Deze onenigheid tussen generativisten en cognitief-functionalisten is ook te zien in hun respectievelijke definities van de term symbool. Volgens de generativistische interpretatie is een symbool een puur arbitrair en conventioneel teken. De cognitieffunctionalisten daarentegen beschouwen iconiciteit als motivatie voor nieuwe taalvormen. Iconiciteit ligt in hun visie dus aan de grondslag van een taalteken, dat na verloop van tijd dan geconventionaliseerd raakt, waardoor de gelijkenisrelatie verloren gaat. Uiteindelijk zijn er hoogstens nog enkele sporen van de vroegere iconiciteit aanwezig. 4

6 Hier zien we dus een samensmelting van iconiciteit en arbitrariteit als basis van een symbool. 1.3 Martin Haspelmath: een alternatieve visie Iconiciteit is een bij uitstek cognitief-functionalistisch begrip. Toch is het niet zo dat alle cognitief-functionalisten geloven dat iconiciteit een rol speelt in taal en taalevolutie. Een voorbeeld is Martin Haspelmath, die in zijn werken juist tegen iconiciteit pleit. Hij meent dat wat doorgaans als iconiciteit wordt bestempeld, meestal te verklaren is als een vorm van economie (Haspelmath 2006) of een resultaat is van de hoge frequentie van de vormen in kwestie (Haspelmath 2006, 2008). Volgens Haspelmath wordt de term dus te vaak gebruikt, terwijl er eigenlijk geen sprake van iconiciteit is. Hij pleit voor een (gedeeltelijke) vervanging van de term door economie, distinctiviteit of ontleedbaarheid 1 : Thus, iconicity can be reduced to economy, distinctivenes and parsability; there is no need for an independent notion of iconicity (especially not a notion of iconicity that is somehow in competition with economy). (Haspelmath 2003: 2) Deze drie factoren zijn volgens Haspelmath (2003: 1) fundamenteel bij verklarend grammaticaal onderzoek. Enerzijds zorgt economie voor [the] minimization of coding effort, anderzijds zorgen distinctiveness en parsability voor [the] minimization of decoding effort. Het komt er dus op neer dat veelvoorkomende woorden een minimale inspanning aan zowel coderen als decoderen zullen vragen. Parsability verklaart de iconicity of scope (het eerste element van een opeenvolging heeft meer bereik dan de rest) en de iconicity of adjacency (woorden die in elkaars nabijheid staan drukken verbonden concepten uit), distinctiveness en economie verklaren dan weer het zogenaamde één betekenis, één vorm -principe: elke vorm heeft een eigen betekenis, elke betekenis heeft een vorm om zich mee uit te drukken. Haspelmath (2006) illustreert deze theorie aan de hand van de tegenstelling tussen vervreemdbare en onvervreemdbare (bij hem respectievelijk alienable en inalienable genoemd) constructies. Universeel gezien zijn bezitsrelaties van het vervreemdbare type ongemarkeerd, terwijl voor het onvervreemdbare een gemarkeerde vorm gebruikt wordt. Volgens de functionalisten valt dit te verklaren aan de hand van iconiciteit: in de buitentalige werkelijkheid is de afstand tussen possessor en possessum groter bij een vervreemdbare dan bij een onvervreemdbare constructie. Dit wordt weerspiegeld in de grotere linguïstische afstand tussen possessor en possessum bij een vervreemdbare relatie (Haspelmath 2006: 1). Een voorbeeld: (1) Abun (West Papuan) (Berry & Berry 1999:77-82) a. alienable possession b. inalienable possession ji bi nggwe ji syim I of garden I arm 'my garden' 'my arm' Hier zien we een extra markering bi bij de vervreemdbare bezitsrelatie, die afwezig is bij de onvervreemdbare. Volgens de functionalisten is hier dus sprake van iconiciteit, maar Haspelmath gaat hier tegenin. Hij stelt dat Inalienable nouns (=bodypart/kinship terms) very often occur as possessed nouns, whereas alienable nouns occur as possessed nouns much more rarely. ( ) Hence, upon hearing an inalienable noun, hearers can predict that it will occur as 1 Omdat het erg moeilijk blijkt om een adequate vertaling voor deze termen te vinden, gebruik ik in de tekst die volgt steeds de originele Engelse terminologie. 5

7 construct possessum in a possessive construction, and overt marking is relatively redundant. (Haspelmath 2006: 3) Onvervreemdbare zelfstandige naamwoorden komen veel vaker als possessum voor dan vervreemdbare zelfstandige naamwoorden. Dit zorgt ervoor dat de luisteraar bij het horen van een * eigenlijk al vermoedt dat het om een possessieve constructie gaat, wat een extra markering onnodig en dus niet economisch maakt. Zowel economie als frequentie speelt een rol in de verklaring die Haspelmath geeft. Hij concludeert dat the explanatory power of iconicity has been overestimated. (Haspelmath 2006: 13). 1.4 Iconiciteit en de oorsprong van taal bij de cognitief-functionalisten Terrence Deacon De cognitief-functionalisten gaan er dus vanuit dat taal oorspronkelijk iconischer was dan nu, maar dat taal na verloop van tijd gegrammaticaliseerd en geconventionaliseerd geraakt is. Volgens Terrence Deacon (1997) is er sprake van een iconic-indexicalsymbolic hierarchy : hij ziet een bepaalde rangorde tussen icoon, index en symbool. Volgens hem bestaan symbolische relaties uit indexicale relaties, die op hun beurt weer uit iconische relaties bestaan. Evolutionair gezien gaat de meer complexe vorm terug op de minder complexe vorm. Er waren dus eerst alleen iconische tekens, daaruit ontstonden dan indexicale tekens, die op hun beurt weer de basis vormden voor symbolische tekens. Dit proces wordt geïllustreerd in figuur 2. symbolic relationship indexical relationship 1, indexical relationship 2 interpret iconic relationship 1, iconic relationship 2 Figuur 2: The iconic-indexical-symbolic hierarchy van Deacon (Deacon 1997: 75) Bij de interpretatie van deze vormen gebeurt in onze hersenen precies het tegenovergestelde: de symbolische relatie wordt herleid tot een indexicale, die op zijn beurt weer tot een iconische relatie wordt herleid. Deacon illustreert dit als volgt: Though I may fail to grasp the symbolic reference of a sign, I might still be able to interpret it as an index (i.e. as correlated with something else), and if I also fail to recognize any indexical correspondences, I may still be able to interpret it as an icon (i.e. recognize its resemblance to something else). (Deacon 1997: 74) Ook al begrijpen we de betekenis van een symbool niet, we kunnen misschien wel de indexicale relatie zien die het met iets anders heeft. Zo niet, kunnen we het symbool misschien herkennen aan de hand van een iconische relatie met een object uit de buitentalige werkelijkheid. 6

8 1.4.2 Olga Fischer Olga Fischer (2004) trekt een parallel tussen de verschillende stappen in de menselijke evolutie met het verschil tussen mensen en andere zoogdieren: The most important change in the evolution of language is the step from an indexical and iconic use of signs to symbolic reference. It is well-known that signs used by non-human mammals and animals in general are in some way motivated: in their natural surroundings, animals do not use symbolic signs. (Fischer 2004: 4) Alarmsignalen van dieren zijn volgens haar indexicaal, als ze voortkomen uit een bepaalde emotie, of iconisch, bijvoorbeeld hogere geluiden voor roofdieren die vanuit de lucht komen, en lagere geluiden voor rovers op de grond (Fischer 2004: 4). Fischer volgt Deacon (1997) in de redenering dat symbolisch denken evolutionair gezien uit iconisch (of indexicaal) denken voortkomt. Dit moet dus bij mensen ook het geval geweest zijn. Ze concludeert hieruit dat, in een eerder stadium, onze taal dus ook iconisch en indexicaal was: It should be clear from this brief discussion that, in evolutionary terms, symbolic thinking developed out of iconic/indexical thinking. This makes it rather likely that the calls or vocalizations of the first hominids must also have started out from icons and indices. (Fischer, 2004: 7) Talmy Givón Ook Talmy Givón gaat ervan uit dat taal oorspronkelijk iconischer was: Two distinct cycles of symbolization or code development must have taken place in the evolution of human language. The first involved the rise of a wellcoded lexicon and its coding instrument, phonology. The second involved the rise of grammar and its coding instrument, morpho-syntactic structure. In each cycle, an initial phase of a more natural (iconic, non-arbitrary) code must have been followed by a shift toward a more arbitrary, symbolic code. (Givón 2002: 4) In zijn visie ontwikkelde er zich eerst een lexicon met de bijbehorende fonologie, daarna ontwikkelde zich grammatica met de bijbehorende morfologie en syntaxis. In beide ontwikkelingen was eerst sprake van een iconische, niet arbitraire fase, gevolgd door een verschuiving naar een arbitraire, symbolische fase. Voor de komst van grammatica had de mens alleen het lexicon ter beschikking om te communiceren. De allereerste vorm van grammatica was volgens hem dus nog heel lexicaal gericht, met een paar eenvoudige combinatorische regels, dit noemt hij de pregrammatical mode. De verschillen die er volgens Givón bestaan tussen onze hedendaagse grammatica en de pre-grammatical mode zijn te zien in figuur 3. Properties Grammatical Mode Pre-grammatical mode Structural a. grammatical morphology abundant absent b. syntactic constructions compex / embedded simple / conjoined c. use of word order grammatical (subj/obj) pragmatic (topic/comment) d. pauses fluent halting Functional e. processing speed fast slow f. mental effort lower higher 7

9 g. error rate lower higher h. context dependence lower higher Cognitive i. processing mode automated attended j. acquisition later earlier k. evolution later earlier Figuur 3: Grammatical versus Pre-grammatical mode bij Givón (Givón 2002: 11) Wat de structurele eigenschappen van grammatica betreft, zien we dat in de pregrammatical mode nog geen sprake was van morfologie, en amper van syntaxis. Woordvolgorde drukte volgens dit model enkel het verschil tussen topic en comment uit, pas later wordt het onderscheid tussen subject en object gemaakt. Ook de pauzes, die dienen om taaluitingen te structureren, waren veel minder vloeiend. Op het functionele vlak zien we dat meer mentale inspanning nodig was, wat de snelheid aanzienlijk vertraagde. Er werden meer fouten gemaakt, en men was veel afhankelijker van de context. Cognitief gezien ging het praten veel minder bewust en minder automatisch dan nu. Givón (2002) trekt ook een parallel tussen de taalverwerving van een kind en de evolutie van taal (tussen ontogenese en fylogenese): bij beiden komt eerst het pregrammaticale stadium, en dan pas het grammaticale stadium. De pre- of proto-grammatica waarvan hier sprake is, is highly iconic and and cognitively transparent, as compared with the more arbitrary symbolic conventions of full-fledged morpho-syntax (Givón 2002: 14). Eigenlijk zijn de pregrammaticale regels dezelfde als de grammaticale regels, alleen worden er nog een aantal regels toegevoegd Iconiciteit en de ontwikkeling van taal bij de generativisten In deze studie ga ik na hoe de generativisten tegenover iconiciteit in de ontwikkeling van taal staan. Incorporeren zij iconiciteit in hun theorieën? Hoe valt dit te rijmen met de generativistische opvattingen? Ik ga daarbij als volgt te werk: eerst geef ik een algemene inleiding over de visie van de generativisten over het concept iconiciteit. Hier bespreek ik enkele generativisten, met name Frederick Newmeyer en Judith Aissen, die iconiciteit in hun algemene theorieën over taal incorporeren. Daarna ga ik over naar het specifiekere gedeelte van mijn vraagstuk, over iconiciteit in generativistische theorieën omtrent taalevolutie. Hierin komen 6 verschillende generativisten aan bod, die allemaal op hun eigen manier iconiciteit verwerken in hun evolutionaire taaltheorieën. Ik bespreek hun opvattingen en vergelijk ze ook onderling met elkaar. Ten slotte kom ik terug op mijn onderzoeksvraag en overloop ik mijn resultaten in de conclusie. 8

10 2. Twee generatieve visies op iconiciteit: F. J. Newmeyer en Judith Aissen 2.1 Frederick J. Newmeyer Erg belangrijk voor de integratie van iconiciteit in het generatieve paradigma is het werk van Frederick J. Newmeyer. In Newmeyer (1992) toont hij aan dat iconiciteit niet incompatibel hoeft te zijn met de generatieve visie op grammatica. Hij deelt de iconiciteitstheorie van de functionalisten op in drie verschillende hypotheses: I. Iconic principles govern speaker's choices of structurally available options in discourse; II. Structural options that reflect discourse-iconic principles become grammaticalized; III. Grammatical structure is an iconic reflection of conceptual structure. (Newmeyer 1992: 756) Geen enkele van deze drie vormt, volgens Newmeyer, een probleem voor de generativisten. Hypothese I is volgens hem niet relevant voor de generatieve grammatica. Volgens Newmeyer sluiten iconiciteit en conventionaliteit elkaar niet per definitie uit. Hoewel hij vasthoudt aan de conventionaliteit van een talige eenheid op zich, kan er in het concrete gebruik van die eenheid wel sprake zijn van iconische motivatie: Indeed, probably the most-discussed topic in the functionalist literature is the principles of discourse that lead the speaker to choose one out of a set of stylistic variants. In a number of such cases, there seems to be an iconic relation between the type of structure normally employed by the speaker and the discourse. (Newmeyer 1992: 774) In zijn visie hangt de keuze voor het al dan niet gebruiken van een iconische variant dus af van de spreker. Ook de generativistische autonomietheorie hoeft geen probleem te vormen voor de erkenning van iconiciteit als structureel element in taal. Als generativist veronderstelt hij dat grammatica een autonome plaats in onze hersenen inneemt, die losstaat van andere menselijke eigenschappen. Deze autonome grammaticale component is echter slechts een onderdeel van ons taalsysteem, er is altijd sprake van interactie tussen grammaticale en niet-grammaticale componenten. Zo speelt bij Newmeyer ook de intrinsiek functionalistische theorie van grammaticalisatie een belangrijke rol (voor meer over grammaticalisatie, zie hoofdstuk 2). Een voorbeeld van een iconisch gemotiveerde keuze die een spreker maakt op het vlak van zinsvolgorde (Newmeyer 1992: 759): (1)a. Mary bought some motor oil and went to the supermarket. b. Mary went to the supermarket and bought some motor oil. Het verschil tussen deze twee zinnen is dat het bij 2a normaal gezien zo is dat Mary eerst olie koopt en daarna pas naar de supermarkt gaat, terwijl ze bij 2b de olie in de supermarkt koopt. De volgorde van de onderdelen in de zin weerspiegelt dus de chronologie in de werkelijkheid. Er zijn echter ook tegenvoorbeelden te vinden, zoals de volgende analyse van een constructie met qián voordat in het Chinees (Newmeyer 1992: 777): (2) wŏ chū mén qián, yīdìng guān hăo mén chuāng I out door before must shut well door window I must close the door and window before I go out Hier zien we dat de zinsvolgorde allesbehalve overeenkomt met de chronologie in de werkelijkheid: het is juist de omgekeerde volgorde die hier de juiste is. Er is dus geen sprake van iconiciteit in dit voorbeeld. Hypothese II is de hypothese die in deze paper al enkele keren naar voren kwam, dat taalstructuren oorspronkelijk iconisch gemotiveerd zijn en later conventionaliseren. Dit 9

11 vormt volgens Newmeyer geen probleem voor de generativistische opvattingen. Het feit dat veel cognitief-functionalisten denken dat dit wel het geval is berust volgens hem op de volgende misvattingen over de generatieve grammatica: generativisten zouden geloven dat taal alleen maar in grammaticale termen verklaard kan worden, door het aangeboren taalvermogen of door universele grammaticale principes. Ze zouden ontkennen dat veel grammaticale kenmerken een functionele verklaring hebben. Bovendien zouden synchrone autonomistische principes geen verklaring kunnen bieden voor diachrone taalverandering (Newmeyer 1992: 783). Deze opvattingen zijn fout volgens Newmeyer, omdat de autonome grammaticale module slechts een onderdeel van ons taalsysteem is, dat ook deels gevormd wordt door functionele principes. Er wordt nergens in de generatieve literatuur ontkend dat grammatica niet gemotiveerd kan zijn door functionele factoren. Autonomistische en functionele principes kunnen samen een nieuw licht op taalverandering werpen. Hypothese III, ten slotte, has literally been built into standard versions of generative grammar. (Newmeyer 1992: 1) Volgens Newmeyer is generatieve syntaxis op zich iconisch, omdat het systeem zo ontworpen is dat de kwantificatierelaties en de relaties tussen predicaat en argument iconisch weergegeven worden. Dit illustreert hij aan de hand van het volgende voorbeeld (Newmeyer 1992: 770): (3) a. It seems that John won the race. b. John seems to have won the race. De relatie tussen predicaat (won) en argumenten (John en race) is in de visie van Newmeyer iconischer uitgedrukt in a dan in b: conceptuele nabijheid wordt uitgedrukt door syntactische nabijheid. Newmeyer zelf ziet de erkenning van iconiciteit als factor in het dagelijkse taalgebruik dus niet als problematisch voor de standpunten van de generatieve grammatica: Does the fact that a speaker s choice of a particular stylistic variant might be iconically motivated pose a challenge to generative grammar? ( ) The need for the principles governing the grammaticality of sentences in a language is unaffected by the fact that an iconic principle might affect a speaker s choice of which of those sentences to use in a particular situation. All that needs to be said with respect to cases in which the speaker has a choice of options, then, is that the grammar provides the options and the speaker makes the choice. (Newmeyer 1992: 775) De erkenning van iconiciteit als bepalende factor neemt niet weg dat er bepaalde principes in onze hersenen aanwezig zijn die bepalen of een taaluiting al dan niet grammaticaal is. Onze raamgrammatica voorziet ons van de verschillende mogelijkheden, waaruit elke individuele spreker dan zijn keuze maakt. 10

12 2.2 Judith Aissen Ook Aissen streeft naar een compromis tussen de functionalistische en een generativistische benadering. Ze maakt daarbij gebruik van de Optimality Theory (OT), een theorie die oorspronkelijk is opgesteld in 1993 door Alan Prince en Paul Smolensky. De OT veronderstelt dat taalkundige vormen voortkomen uit de interactie tussen verschillende restricties (constraints) die aan elkaar tegengesteld zijn. Er bestaat een universele set constraints, die allemaal een bepaalde hiërarchische rangschikking hebben en die allemaal geschonden kunnen worden. Bij de productie van taaluitingen moet gezocht worden naar een optimale structuur, waarbij constraints met een lagere rang geschonden mogen worden. De verschillen in talen komen voort uit verschillende manieren om de constraints te rangschikken. Zij gelooft dat iconiciteit wel degelijk een rol speelt in onze taalstructuren, wat ze aantoont in haar artikel over differential object marking of kortweg DOM (Aissen 2002). DOM refereert naar het feit dat bij talen die gebruik maken van naamvalsuitgangen (overt case-marking) sommige directe objecten gemarkeerd zijn en andere niet. Talen waarin alle directe objecten gemarkeerd zijn hebben geen DOM. Hoe prominenter een direct object, hoe groter de kans op markering. Die prominentie wordt bepaald door de graad van levendheid (animacy) en bepaaldheid (definiteness) van het object in kwestie: a. Animacy scale: Human > Animate > Inanimate b. Definiteness scale: Personal pronoun > Proper name > Definite NP > Indefinite specific NP > Non-specific NP (Aissen 2002: 3) Als in een taal een direct object een naamvalsuitgang krijgt, wil dat zeggen dat alle objecten die hoger op de prominentieschaal staan ook een markering krijgen, maar niet noodzakelijk alle objecten lager op de prominentieschaal. Objecten met een grotere levendheid en bepaaldheid hebben het meest weg van typische subjecten. Waarschijnlijk dient DOM dan ook om object en subject uit elkaar te kunnen houden. Een prototypisch subject is bepaald, levend en thematisch, een prototypisch object is daarentegen onbepaald, niet levend en rhematisch. Als een object te weinig prototypisch is moet er op een bepaalde manier duidelijk gemaakt worden dat het niet om een subject gaat. Daarvoor bestaat volgens de argumentatie van Aissen de DOM. Een voorbeeld uit het Spaans: (5) a Veo la casa b Veo a la mujer Ik zie het huis Ik zie de vrouw Huis is een prototypisch object, vrouw is eerder een prototypisch subject. In het Spaans komt er een extra markering a bij menselijke objecten of objecten waarbij sprake is van personificatie. DOM is ook interessant vanuit generativistisch oogpunt. Omdat het fenomeen zo wijdverspreid is zou het best een onderdeel kunnen zijn van de universele basisgrammatica die de generativisten veronderstellen. Het probleem is echter dat een vaag begrip zoals de prominentieschaal niet voldoende is om dit kenmerk als universeel te beschouwen. De mate waarin DOM plaatsvindt, verschilt van taal tot taal en hangt telkens weer van andere factoren af (van animacy, van definiteness, of van allebei). Door middel van de Optimality Theory (verder OT genoemd) weet Aissen dit probleem te omzeilen. Ze stelt een aantal restricties op 2, onder andere voor bepaaldheid en levendheid, die ervoor zorgen dat het plaatje klopt. Belangrijk is hoe ze omgaat met de factoren iconiciteit en economie. De constante spanning tussen deze twee factoren speelt een grote rol in DOM: 2 Die restricties ga ik hier niet in detail bespreken, aangezien ze niet van belang zijn voor het onderzoek. 11

13 Iconicity favors the morphological marking of syntactically marked configurations; economy penalizes it. The tension between these two principles is resolved in particular languages through constraint ranking. (Aissen 2002: 13) Terwijl het principe van iconiciteit veronderstelt dat een gemarkeerde constructie ook morfologisch gemarkeerd moet zijn, moet volgens het principe van de economie alles zo kort mogelijk gehouden worden. Aissen incorporeert dit in haar theorie door twee verschillende soorten restricties op te stellen: enerzijds restricties gemotiveerd door iconiciteit die de afwezigheid van naamvalsuitgangen op menselijke objecten benadelen, anderzijds een set van restricties gemotiveerd door economie die tegen naamvalsuitgangen werkt. Door het evenwicht van deze twee factoren, dat in elke taal weer anders is, ontstaat het systeem van DOM, dat verder bepaald wordt door de restricties op het vlak van bepaaldheid en levendheid. 12

14 3. Iconiciteit en de evolutie van taal bij de generativisten 3.1 Grammaticalisatie: James R. Hurford Grammaticalisatie is het proces waarin lexicale items na verloop van tijd (een deel van) hun betekenis verliezen en in bepaalde contexten als functiewoorden gaan fungeren, of waarin grammaticale items nieuwe grammaticale functies ontwikkelen: "grammaticalization" refers to that part of the study of language change that is concerned with such questions as how lexical items and constructions come in certain linguistic contexts to serve grammatical functions or how grammatical items develop new grammatical functions. (Hopper & Traugott 2003: 1) Een voorbeeld (Paul Hopper en Elisabeth Traugott 2003: 1): (6) Bill is going to go to college after all. Er is in dit voorbeeld twee maal sprake van een vorm van het werkwoord to go. De eerste vorm (is going to) is een hulpwerkwoord, de tweede een hoofdwerkwoord. Hopper en Traugott beargumenteren in hun werk dat de eerste vorm een gegrammaticaliseerde versie is van het eigenlijke werkwoord to go, dat zijn oorspronkelijke betekenis richting / doel verloren heeft en de betekenis toekomende tijd aangenomen heeft. De sequentie be going to kan nu ook aanpassingen ondergaan die typisch zijn voor hulpwerkwoorden, zoals fonologische reductie: going to wordt (vooral in spreektaal) vaak gereduceerd tot gonna. Belangrijk voor de bevindingen omtrent taalverandering en taalevolutie is het principe van unidirectionaliteit (unidirectionality), dat veronderstelt dat grammaticalisatie slechts in één richting werkt: van minder grammaticaal (en dus meer lexicaal) naar meer grammaticaal. Dit komt overeen met wat Givón (2002) ook aangeeft in zijn schema over de overgang van de pre-grammatical naar de grammatical mode (cfr. inleiding): eerst was er geen sprake van grammatical morphology, later wel. Deze unidirectionaliteit zorgt ervoor dat, als men tracht het proces van grammaticalisatie om te keren, speculaties over vroegere taalstadia mogelijk zijn. Heine (2002) bijvoorbeeld, gelooft dat alle grammaticale vormen (zoals naamvallen) het resultaat van graduele evoluties zijn en dat in de eerste fase van de menselijke taal geen grammaticale vormen bestonden. Volgens hem was er in die eerste fase slechts sprake van twee soorten linguïstische signifiants : een soort voor statische objecten (de voorlopers van onze naamwoorden) en een soort voor niet-statische evenementen (de voorlopers van onze werkwoorden). De grammaticalisatietheorie op zich is een cognitieve theorie. Bij de cognitieffunctionalisten is het proces van grammaticalisatie de tussenstap van iconische naar conventionele structuren: de van oorsprong iconische vormen raken zodanig gegrammaticaliseerd dat hun oorspronkelijke vorm niet meer te herkennen is. Hierop is dan ook het één betekenis, één vorm -principe van toepassing, dat al eerder genoemd werd in paragraaf 1.3. Dit is op zich een iconisch principe: elke betekenis wordt weerspiegeld in zijn eigen vorm en er bestaan geen vormen zonder betekenis. Toch maakt ook Hurford (2003), voorstander van een aangeboren algemeen taalvermogen, gebruik van de grammaticalisatietheorie om de evolutie van taal te benaderen. Hij gelooft dat the origin of all grammatical morphemes (function words, inflections) is in lexical stems (Hurford 2003: 53). Alle grammaticale morfemen zijn dus terug te voeren op lexicale items. Deze theorie laat hem enige suggesties toe over vroegere stadia in de evolutie van taal. Hij gelooft dat de allereerste talen geen lidwoorden, hulpwerkwoorden, onderschikkende voegwoorden, voorzetsels, telwoorden of adjectieven kende, en dat er geen gebruik gemaakt werd van markering voor congruentie en geslacht. Er zouden geen metaforen en abstracte zelfstandige naamwoorden bestaan hebben en men zou geen subjectieve betekenissen hebben 13

15 kunnen uitdrukken (Hurford 2003: 53). De grammaticalisatietheorie berust op iconische grondslagen, wat indirect aantoont dat Hurford iconiciteit toelaat in zijn theorieën. Door te veronderstellen dat er in de eerste taalfase alleen lexicale uitingen mogelijk waren, die later tot grammaticale morfemen zijn geworden, erkent ook hij dat de oorspronkelijke taal iconischer was dan nu. 3.2 Gebarentaal en muziek als voorlopers van gesproken taalgebruik: William Tecumseh Fitch Een aantal grammatici, zowel generativisten als cognitief-functionalisten, nemen aan dat er in de fase voorafgaand aan gesproken taalgebruik sprake was van een soort primitieve gebaren. Taal zoals wij die kennen zou dus geëvolueerd zijn uit iconische manuele gebaren, al dan niet gecombineerd met geluiden. Later zouden deze gebaren dan conventionaliseren en een deel van hun iconiciteit verliezen. Het probleem met deze opvatting is de overgang van gebarentaal naar gesproken taal: waarom en hoe zijn we in de loop der tijd van modaliteit veranderd? De voordelen van gesproken taal boven gebarentaal zijn echter legio: bij taal die gebaseerd is op gebaren kan er s nachts bijvoorbeeld niet gesproken worden en het is moeilijk om gebaren te maken tijdens het werk. Een voorbeeld van een theorie die gebarentaal als voorloper van gesproken taal uiteenzet is de theorie van Arbib (2005). Zijn hypothese stelt dat: Language readiness evolved as a multimodal manual/facial/vocal system with protosign (manual-based protolanguage) providing the scaffolding for protospeech (vocal-based protolanguage) to provide neural critical mass to allow language to emerge from protolanguage as a result of cultural innovations within the history of Homo sapiens. (Arbib 2005: 105) Hij ziet protosign als noodzakelijke voorloper op protospeech (de vroegste fase van gesproken taalgebruik) en stelt dat de allereerste vorm van taal multimodal was: een systeem dat zowel met handgebaren als met geluiden en gezichtsuitdrukkingen werkte. Deze prototaal zorgde ervoor dat onze hersenen als het ware klaar waren voor een uitgebreidere vorm van taal, die gevormd werd door culturele innovaties verderop in de menselijke evolutie. William Tecumseh Fitch, overtuigend generativist, formuleert een kritiek op deze theorie (Fitch 2005). Zijn grootste probleem met de opvattingen van Arbib is dat hij in de theorie van Arbib de motivatie voor de overgang van een protogebarentaal naar een gesproken vorm van taal mist. Als alternatief voor protosign poneert hij een interessante stelling: Darwin suggested that our prelinguistic ancestors possessed an intermediate protolanguage that was more musical than linguistic (Darwin 1871). (Fitch 2005a: 132) Hij grijpt terug naar de muzikale prototaal van Darwin (1871). Darwins visie op de ontwikkeling van de allereerste taal heeft een duidelijke iconische inslag (er is dus sprake van iconiciteit avant la lettre, als het ware): (...) I cannot doubt that language owes its origin to the imitation and modification of various natural sounds, the voices of other animals, and man's own instinctive cries, aided by signs and gestures (Darwin 1871: 46) Darwin veronderstelt dus dat de oorsprong van de menselijke taal ligt in het imiteren van natuurlijke geluiden (een iconische benadering) met behulp van gebaren. De eerste manier waarop de mens zijn stem gebruikte, was volgens Darwin met muzikale doeleinden, waaruit dan later woorden gegroeid zijn. Door middel van muziek drukte de mens zijn gevoelens uit, en zo communiceerde hij met de anderen. Verderop in zijn boek argumenteert hij dat, in analogie met een heleboel andere diersoorten, muziek (en dus 14

16 ook zang) ook bij mensen gebruikt werd om personen van het andere geslacht te verleiden. Logischerwijze zou er dus een sterke seksuele selectie geweest moeten zijn voor de ontwikkeling van het menselijke stemorgaan. Als we nu teruggaan naar Fitch, die dus de muzikale prototaaltheorie van Darwin overneemt, zien we dat hij deze theorie gebruikt om enkele hiaten in de theorie van Arbib op te vullen: [This hypothesis] replaces the weakest link in Arbib s logical chain (the scaffolding of vocal by manual imitation) with a step that appears to evolve rather easily: the early evolution of a vocally imitating singing ape (where vocal learning functions in enhancement of multimodal displays). It renders understandable why all modern human cultures choose speech over sign as the linguistic medium, if this sensory-motor channel is available. It also explains, for free, the evolution of two nonlinguistic human universals, dance and music, as living fossils of an earlier stage of human communicative behaviour. (Fitch 2005a: 132) Het probleem van de overgang van protosign naar protospeech wordt vermeden doordat er direct sprake is van zingen en dus vocale activiteit. Dit verklaart ook waarom alle natuurlijke talen vandaag de dag gesproken talen zijn, en geen gebarentalen. Dans en muziek zijn, aldus Fitch, overblijfselen van het muzikale stadium van onze taal. Hier is dus sprake van een generativist die aangeeft dat iconiciteit een belangrijke rol speelde in de oorsprong van taal, namelijk als de allereerste stap in de taalevolutie. Ons taalgebruik zou begonnen zijn, zoals ook Darwin (1871) al zei, met imitatie van geluiden, om zich van daaruit te ontwikkelen tot een geavanceerder taalsysteem. Belangrijk is wel dat deze muzikale prototaal in de visie van Fitch vóór het echte specifiek menselijke taalsysteem kwam. De muzikale fase is niet uniek menselijk en behoort dus eigenlijk nog tot de FLB (cfr. inleiding), dat wil zeggen: tot de algemene taalcapaciteiten die we delen met andere diersoorten. Pas later ontwikkelde zich de FLN die taal tot iets typisch menselijks maakt. 3.3 Frederick J. Newmeyer: iconiciteit als basis van het autonome taalvermogen Zoals aangehaald in het vorige hoofdstuk, is het werk van Newmeyer belangrijk voor de integratie van iconiciteit in het generativistische paradigma. Ook in de evolutie van taal heeft iconiciteit volgens hem een rol gehad. Newmeyer (1992: , ) maakt een onderscheid tussen deep structure (D-structure), surface-structure (S-structure) en logical form (LF). D-structure is het onderliggende zinsniveau waarop vooral de relaties tussen predicaat en argumenten naar voren komen. LF staat voor de relatie tussen kwantificeerders en de variabelen die ze verbinden. S-structure staat het dichtst bij de syntactische structuur en is het niveau waarop onder andere het topic en de kern van de zin bepaald worden. Newmeyer (1992) is het eens met de cognitief-functionalisten dat iconische relaties eenvoudiger in onze hersenen op te slaan en te gebruiken zijn en dat die relaties dus een evolutionair voordeel hebben op niet-iconische. Het is in zijn visie dus logisch dat taal een iconische grondslag heeft. Hij suggereert dat zowel D-structure als LF ontwikkeld zijn om ervoor te zorgen dat de onderliggende relaties tussen respectievelijk predicaat en argument en tussen kwantificeerders iconisch uitgedrukt kunnen worden. Het is namelijk vaak zo dat maximale iconiciteit op één vlak negatieve effecten heeft voor de iconiciteit op een ander vlak. Bijvoorbeeld de zinnen (7) a. Who did Mary love? b. Mary loved everyone. c. Mary loved John. hebben een identieke D-structuur, namelijk 15

17 (8) a. Mary loved who b. Mary loved everyone c. Mary loved John Desalniettemin is er een duidelijk verschil in kwantificatierelaties tussen 7a,b en 7c. Daarom zou er dus nog een derde niveau bestaan, LF, dat ervoor zorgt dat ook deze relaties iconisch weergegeven kunnen worden. In deze theorie wordt niet zozeer aangetoond dat taal oorspronkelijk iconischer was, maar wordt iconiciteit gebruikt om een typisch generativistische stelling (namelijk dat er drie verschillende zinstructuren zijn) te verklaren. Iconiciteit ligt dus volgens Newmeyer aan de basis van het autonome taalvermogen in onze hersenen. De opvatting van onder andere Hurford (2003), dat men door het proces van grammaticalisatie om te keren als het ware in de tijd kan kijken wat taalstructuren betreft, deelt Newmeyer echter niet. In Newmeyer (2006) zet hij een aantal argumenten uiteen tegen de theorieën rondom grammaticalisatie en de oorsprong van taal. Veronderstellen dat lexicale items het begin van de keten vormen, is volgens Newmeyer nogal voorbarig, omdat het helemaal niet zeker is dat ook deze vormen op hun beurt niet het resultaat van grammaticalisatie zijn. Ook hebben we geen enkele reden om te veronderstellen dat bepaalde (grammaticale) concepten vroeger niet uitgedrukt konden worden, enkel en alleen omdat de gegrammaticaliseerde vorm nog niet bestond. Misschien werden deze concepten wel op andere manieren uitgedrukt, bijvoorbeeld door naamwoorden of werkwoorden. Bovendien zijn er vandaag de dag ook nog altijd talen die slechts een hele zwakke vorm van grammaticalisatie vertonen (Newmeyer 2006). Het is dus erg onvoorzichtig, aldus Newmeyer, om op basis van de grammaticalisatietheorie uitspraken te doen over de vroegste taalfases. 3.4 Simon Kirby: taalevolutie aan de hand van computationele modellen Simon Kirby kan beschouwd worden als een overgangsfiguur tussen het generativistische en het cognitief-functionalistische paradigma. Enerzijds is hij van mening dat an innate LAD is required in combination with a theory of linguistic selection in order to fully understand the fit of universals to processing pressures (Kirby 1999b: 154). Dit maakt hem dus een generativist, aangezien hij een aangeboren uniek menselijk taalvermogen noodzakelijk acht. Anderzijds stelt Kirby wel dat de oorsprong van dat LAD functioneel is: volgens hem is de LAD gevormd door natuurlijke selectie. Hij is het eens met Newmeyer (1992) wat de rol van iconiciteit als verklarende factor voor de drie verschillende zinsniveaus betreft. In dit opzicht is hij dus eveneens een voorstander van iconiciteit als meespelende factor in de evolutie van taal. In Kirby (1998) stelt hij echter een computermodel op dat bewijst dat taal, en dan voornamelijk syntaxis, zich ook kan ontwikkelen zonder invloed van natuurlijke selectie. Hij benadrukt dat hij zeker de rol van natuurlijke selectie en van functionaliteit in zijn geheel niet wil ontkennen, maar dat hij enkel wil aantonen dat for at least some features of syntax, there are in fact alternative processes capable of explaining such complexity, and that some of the qualitative evolution of human language proceeded without natural selection. (Kirby 1998: 2) Hij begint zijn experiment met een groep van tien (virtuele) individuen die geen enkele vorm van grammatica bezitten. In de evolutie van deze groep zijn drie verschillende fasen te onderscheiden. In de eerste fase is sprake van enkele willekeurige uitingen die aan gebeurtenissen, mensen of objecten in de werkelijkheid gelinkt worden en die door de agents onthouden worden. Op basis daarvan ontwikkelt zich een klein aantal grammaticale regels, die een nog kleiner aantal betekenissen kan uitdrukken. In de tweede fase komen er meer grammaticale regels en meer betekenissen, en wordt het aantal betekenissen zelfs groter dan het aantal regels. Dit zet zich door in de derde fase, 16

18 waar het aantal grammaticale regels significant veel kleiner wordt in vergelijking met het stijgende aantal die uitgedrukt kunnen worden. Deze theorie benadrukt opnieuw de tussenpositie van Kirby: hoewel hij het belang van de functionalistische visie niet onderschat, blijft hij toch bij zijn standpunt dat een LAD (of eerder een LLD, language learning device, een devies dat ervoor zorgt dat onze hersenen uitermate geschikt zijn om taal aan te leren) onontbeerlijk is. Hoewel hij hier zelf niet op ingaat, zijn er toch enkele iconische principes te vinden in de uitkomst van zijn experiment, voornamelijk in de derde fase. Daar zien we namelijk dat every atomic meaning (i.e. all the objects and all the actions) has one (and only one) word. (Kirby 1998: 16) Ook is er geen sprake van synonymie, noch van homonymie. Dit komt overeen met het al eerder genoemde één betekenis, één vorm -principe. Aangezien Kirby hier zelf echter niet over uitwijdt, wil ik hier geen al te zware conclusies aan verbinden. 3.5 De ontdekking van prototaal: Derek Bickerton Voor het verschijnen van Bickerton (1990) was er vooral vanuit het cognitief-functionele kamp interesse voor de evolutie van taal (waarbij iconiciteit dus een belangrijke rol speelde). Hij stelt echter in de inleiding dat it is quite senseless to study the origins and functions of language without at the same time studying the formal structures that underlie those functions (Bickerton 1990: 9). Functionalisten en formalisten (generativisten) moeten in zijn ogen beiden hun bijdrage leveren aan het onderzoek naar taalevolutie, om een samenhangende en interessante theorie te bereiken. Hij is een van de eerste om als hypothetische eerste fase in de evolutie van taal een protolinguïstisch stadium voor te stellen, waarin de formele structurele eigenschappen nog grotendeels ontbreken. Bijzonder is dat die prototaal volgens hem nog altijd in de menselijke hersenen aanwezig is. Dit is bijvoorbeeld te zien in creooltalen en bepaalde vormen van afasie. Net als Givón (2002) trekt hij een parallel tussen de ontogenese en de fylogenese van taal: het feit dat such a mode forms part of human ontogeny and remains accesible to all members of the species throughout life ondersteunt de hypothese dat zo n stadium ook in de evolutie een eerste stap was. Bovendien trekt hij ook een parallel tussen de fylogenese van taal en het ontstaan van creooltalen, dat volgens dezelfde principes zou werken. Hij deelt taal op in twee verschillende componenten: een lexicale en een syntactische. Aangezien syntactische principes alleen maar uitgedrukt kunnen worden door middel van een lexicon, moet dat eerst ontstaan zijn. Toch kan een taal niet alleen bestaan uit een lexicon, aldus Bickerton, er moet een klein aantal termen bestaan hebben zonder directe referentie met een louter communicatieve functie. Zo zou er bijvoorbeeld een negatievorm bestaan moeten hebben, om aan te geven dat bepaalde informatie incorrect was. Ook een vragende vorm lijkt Bickerton onontbeerlijk, niet alleen voor ja-neevragen, maar ook voor vraagwoordvragen. Beide categorieën zouden weliswaar niet zo complex zijn: één vorm voor zowel nee als niet en één vorm voor waar, wie en wat. Hij veronderstelt dat de prototaal, naast lexicale items, een negatiepartikel en een vraagwoord ook een eenvoudige vorm van voornaamwoorden, enkele hoeveelheidswoorden, een beperkte tijdsmarkering, een paar modale hulpwerkwoorden en enkele plaatsbepalende voorzetsels bevatte. Zonder dit expliciet zo te noemen maakt ook Bickerton melding van iconische principes bij zijn prototaal: It is unlikely that the protolanguage of erectus would lack all nonreferential items, and it is equally unlikely that a systematic structure could come into existence before there were any of the grammatical items which that structure required. The chicken and egg problem posed by grammatical items how could a 17

19 protolanguage have had them, how could a language be born with them? can be neatly resolved if some of those items originally came into existence for their semantic value, and only later acquired structural functions. (Bickerton 1990) Volgens hem is een prototaal zonder niet-referentiële (en dus grammaticale) items niet waarschijnlijk, net zomin als het logisch is dat systematische structuur zomaar uit het niets ontstaan zou zijn. Hij argumenteert dus dat structurele items oorspronkelijk een semantische (lexicale) waarde hadden, waaruit zich dan later een grammaticale waarde ontwikkeld heeft. Dit komt overeen met het principe van grammaticalisatie. Ook gelooft hij dat de universele thematische rollen (agent, patiens, bron, doel, enzovoort) tot op zekere hoogte een weerspiegeling van de toenmalige werkelijkheid zijn. Hij legt de link tussen het proces van jagen en voedsel vergaren en de thematische rollen in onze syntaxis: One hominid (Agent) procures food (Patient) which was obtained at a particular Location and Time with the help of a hand-ax or other Instrument and gives this food to another (Goal), who perhaps takes it merely so as to pass it on to a child (Beneficiary). (Bickerton 1990: ) Alle thematische rollen komen aan bod bij het jaren en voedsel vergaren, iets wat toch van ongeëvenaard belang is geweest in onze evolutie. Als men gedurende verscheidene millennia elke dag geconfronteerd wordt met deze patronen, is de kans aannemelijk dat acties en gebeurtenissen volgens deze patronen geanalyseerd zullen worden. Met deze kennis besluit Bickerton dat de thematische rollen in ons taalsysteem al in het prototalige stadium voorkwamen. Hij denkt echter niet dat deze rollen al systematisch uitgedrukt werden, eerder sporadisch of in gedeeltelijke vorm zoals bij kinderen en sprekers van creooltalen: give me of give orange in paats van give me orange. Deze analyse is ook in se iconisch: de relaties tussen de verschillende componenten van een zin gaan terug op de relaties tussen mensen in de werkelijkheid. Of taal begon met gebaren, of direct al vocaal georiënteerd was, is niet relevant voor Bickerton (2005). Hij vermoedt dat de eerste tekenen van taal een combinatie waren van gebaren, geluiden en alles wat maar van pas kwam. Wat de continuïteitshypothese betreft (ontwikkelde taal zich uit vroegere, dierlijke communicatiesystemen of niet?) is Bickerton het niet eens met de cognitief-functionalisten. Taal is volgens hem iets uniek menselijks. Dierengeluiden zijn genetisch bepaald en indexicaal van aard, in tegenstelling tot menselijke communicatie, die cultureel gevormd en symbolisch is. Dierlijke communicatie gebruikt bovendien geen predicaten, wat volgens Bickerton juist essentieel is voor taal. 3.6 Ray Jackendoff: voorbij het model van Bickerton Jackendoff (2003) bouwt verder op Bickerton (1990). Ook hij gelooft dat er eerst een prototalig stadium was, voor taal zich ontwikkelde tot het systeem van vandaag de dag. Zijn kritiek op Bickerton is dat hij still views the development from protolanguage to modern language as a single rather miraculous leap (Jackendoff 2003: 235). In tegenstelling tot de eerder plotse overschakeling van prototaal naar taal die in het werk van Bickerton naar voren komt, veronderstelt Jackendoff dat er een graduele overgang plaatsvond doorheen verschillende stadia. Bickerton (2005) is het niet eens met de graduele overgang die Jackendoff voorstelt. Hij reageert hierop door te zeggen dat wie een gradualistische positie in de evolutie van syntaxis inneemt, de relatie tussen taal en cognitie teniet doet: If syntax confers enhanced cognition, and no enhanced cognition emerged prior to the appearance of our species, then syntax could not have developed gradually, period. 18

20 (Bickerton 2005: 521) Hij stelt dat, als het ontstaan van syntaxis voor een fikse toename van de menselijke kennis zorgde, en dat soort uitgebreide kennis niet aanwezig was voor het ontstaan van de homo sapiens sapiens, syntaxis dan dus ook geen graduele ontwikkeling gekend kan hebben. Nieuw aan de theorie van Jackendoff is dat hij wil aantonen dat prototaal niet alleen in onze hersenen aanwezig is, zoals Bickerton (1990) aantoont, maar dat er ook nog sporen van het prototalige stadium in de moderne taal te vinden zijn. De vraag is dus, aldus Jackendoff, niet langer Heeft een primaat of had een mens in de oertijd taal? maar Welke elementen van taal zou een primaat kunnen bezitten, of zou een mens in de oertijd bezeten kunnen hebben? Ook nieuw is dat Jackendoff, in tegenstelling tot Bickerton, gelooft in een prototaal zonder combinatorische (grammaticale) principes. Volgens hem is ook een taal die maar uit uitingen van telkens één woord bestaat in wezen verschillend van dierlijke communicatievormen. Woorden zijn niet situatieafhankelijk: hij geeft het voorbeeld van een kind dat poesje zegt: dit kan zowel betekenen dat hij of zij een kat wil aanwijzen, een kat wil roepen, wil vragen waar de kat is, enzovoort (Jackendoff 2003). Deze functies hebben dierlijke uitingen niet. Jackendoff gaat zelfs verder terug in de evolutie, naar het stadium vóór de eenwoordfase. Daar komen meer natuurlijke en automatischere uitingen in voor, zoals shhht, auw en scheldwoorden. Deze losstaande woorden, die niet geïntegreerd worden in het combinatorische systeem van taal, ziet Jackendoff als fossielen van het oudste taalstadium, voor de komst van grammatica. Hij noemt ze paleo-lexical items. Veel van deze items zijn in een latere fase onomatopeeën geworden, die bij uitstek iconisch gemotiveerd zijn. Bickerton (2005) gaat ook tegen dit onderdeel van Jackendoff s analyse in: If a limited vocabulary was innate, it is no different from primate calls, which are also innate, so why would a species develop two parallel systems to do the same thing? If a limited vocabulary was learned, what would stop anyone from creating and learning more items? (Bickerton 2005: 521) Als er een (weliswaar klein) aangeboren lexicon bestond, dan zou dat gelijkaardig moeten zijn aan het aangeboren systeem van dierlijke uitingen. Maar waarom zou een diersoort twee parallelle systemen ontwikkelen die dezelfde functie hebben? Als de mens eenmaal over een beperkt vocabularium beschikt, is er volgens Bickerton geen reden waarom dat vocabularium zich niet verder zou uitbreiden. Twee innovaties zijn nodig om van dit stadium tot de moderne grammatica te komen. De eerste is een oneindig aantal symbolen in het systeem (een lexicon), de tweede is de aaneenschakeling van symbolen tot langere uitingen (het begin van syntaxis). De opkomst van die syntaxis vindt in verschillende stappen plaats: van één woord naar twee woorden, van twee naar drie, enzovoort. Vanaf het stadium waarin drie woorden gebruikt worden, speelt zinsvolgorde een rol. Het vooropgeplaatste woord is altijd de Agens, de andere medespeler volgt. Een volgende stap in het protosyntactische stadium is de aaneenhechting van twee woorden tot een samengesteld woord, hij ziet onze hedendaagse samenstellingen dus ook als fossielen van het vroegere taalstadium. In een volgende fase breiden de woorden zich uit tot zinsdelen: een aaneenschakeling van woorden krijgt dezelfde functie als voorheen een enkel woord. Dit zorgt voor een grote sprong wat de complexiteit van de uitgedrukte informatie betreft. Deze complexiteit brengt een noodzaak aan uitgebreidere syntactische principes met zich mee, die zich uit in de opkomst van relationele woorden (denk aan plaats- en tijdsmarkeringen). De rol van zinsvolgorde die vanaf de driewoordenfase belangrijk wordt, is iconisch gemotiveerd. Het eerste woord (of later, de eerste constituent) is volgens de principes van Jackendoff altijd de Agens. Dit komt overeen met onze mentale representatie van de werkelijkheid: de mens bekijkt alles wat hij doet vanuit zijn eigen oogpunt, en ziet 19

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 2 2/104 Vandaag: 3/104 Vandaag:! Algemene aspecten van de generatieve syntaxistheorie 4/104 Vandaag:! Algemene aspecten van de generatieve syntaxistheorie

Nadere informatie

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g S e v e n P h o t o s f o r O A S E K r i j n d e K o n i n g Even with the most fundamental of truths, we can have big questions. And especially truths that at first sight are concrete, tangible and proven

Nadere informatie

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn Chapter 4 Understanding Families In this chapter, you will learn Topic 4-1 What Is a Family? In this topic, you will learn about the factors that make the family such an important unit, as well as Roles

Nadere informatie

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM Read Online and Download Ebook ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM DOWNLOAD EBOOK : ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK STAFLEU

Nadere informatie

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (3) Ons gezelschap helpt gemeenschappen te vormen en te binden (4) De producties

Nadere informatie

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick Example Dutch language lesson Demonstrative Adjectives Close: dit and deze `dit' agrees with `het' and is used to indicate objects that are close, like `this' in English. `deze' agrees with `de' and is

Nadere informatie

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education DUTCH 055/02 Paper 2 Reading MARK SCHEME Maximum Mark: 45 Published This mark scheme is published

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

General info on using shopping carts with Ingenico epayments Inhoudsopgave 1. Disclaimer 2. What is a PSPID? 3. What is an API user? How is it different from other users? 4. What is an operation code? And should I choose "Authorisation" or "Sale"? 5. What is an

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).

Nadere informatie

Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14

Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14 QUICK GUIDE C Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14 Version 0.9 (June 2014) Per May 2014 OB10 has changed its name to Tungsten Network

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Introductie in flowcharts

Introductie in flowcharts Introductie in flowcharts Flow Charts Een flow chart kan gebruikt worden om: Processen definieren en analyseren. Een beeld vormen van een proces voor analyse, discussie of communicatie. Het definieren,

Nadere informatie

Read this story in English. My personal story

Read this story in English. My personal story My personal story Netherlands 32 Female Primary Topic: SOCIETAL CONTEXT Topics: CHILDHOOD / FAMILY LIFE / RELATIONSHIPS IDENTITY Year: 1990 2010 marriage/co-habitation name/naming court/justice/legal rights

Nadere informatie

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Comics FILE 4 COMICS BK 2 Comics FILE 4 COMICS BK 2 The funny characters in comic books or animation films can put smiles on people s faces all over the world. Wouldn t it be great to create your own funny character that will give

Nadere informatie

Grammatica overzicht Theme 5+6

Grammatica overzicht Theme 5+6 Past simple vs. Present perfect simple Past simple: Ww + ed OF 2 e rijtje van onregelmatige ww. I walked I went Ontkenningen past simple: Did not + hele ww He did not walk. Present perfect: Have/has +

Nadere informatie

Four-card problem. Input

Four-card problem. Input Four-card problem The four-card problem (also known as the Wason selection task) is a logic puzzle devised by Peter Cathcart Wason in 1966. It is one of the most famous tasks in the study of deductive

Nadere informatie

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Interactive Grammar Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Doelgroep Interactive Grammar Het programma is bedoeld voor leerlingen in de brugklas van

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM Read Online and Download Ebook RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM DOWNLOAD EBOOK : RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN STAFLEU

Nadere informatie

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1 Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1 Vraagzinnen: Je kunt in het Engels vraagzinnen maken door vaak het werkwoord vooraan de zin te zetten. Bijv. She is nice. Bijv. I am late. Bijv. They are

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other Dutch survival kit This Dutch survival kit contains phrases that can be helpful when living and working in the Netherlands. There is an overview of useful sentences and phrases in Dutch with an English

Nadere informatie

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of:

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of: Document properties Most word processors show some properties of the text in a document, such as the number of words or the number of letters in that document. Write a program that can determine some of

Nadere informatie

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition)

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition) Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition) Stichting tegen Kanker Click here if your download doesn"t start automatically Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition) Stichting tegen Kanker

Nadere informatie

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right.

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right. Mijn Inspiratie Ik kreeg het idee om een variant te maken van een lamp die ik al eerder had gemaakt. Bij de lamp die in de onderstaande foto s is afgebeeld kun je het licht dimmen door de lamellen open

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme 2015-2016 Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Ius Commune Training Programme 2015-2016 Amsterdam Masterclass 16 June 2016 www.iuscommune.eu Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to attend the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers, which will take place on Thursday 16 June 2016. During this

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Stars FILE 7 STARS BK 2

Stars FILE 7 STARS BK 2 Stars FILE 7 STARS BK 2 Of course you have seen X-Factor, The Voice or Got Talent on TV or via the Internet. What is your favourite act? Do you like the dancing performances or would you rather listen

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In dit essay/werkstuk/deze scriptie zal ik nagaan/onderzoeken/evalueren/analyseren Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Om deze

Nadere informatie

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2 167 Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2 Task clarity 1. I understand exactly what the task is 2. I understand exactly what is required of

Nadere informatie

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate Van Non-Corporate naar Corporate In MyDHL+ is het mogelijk om meerdere gebruikers aan uw set-up toe te voegen. Wanneer er bijvoorbeeld meerdere collega s van dezelfde

Nadere informatie

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006 De Sinn van fictie Wouter Bouvy 3079171 March 12, 2006 1 Inleiding Hoe is het mogelijk dat mensen de waarheid van proposities over fictie zo kunnen bepalen dat iedereen het er mee eens is? Kan een theorie

Nadere informatie

Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois

Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois Wat mij gelijk opviel is dat iedereen hier fietst. Ik vind het jammer dat iedereen

Nadere informatie

04/11/2013. Sluitersnelheid: 1/50 sec = 0.02 sec. Frameduur= 2 x sluitersnelheid= 2/50 = 1/25 = 0.04 sec. Framerate= 1/0.

04/11/2013. Sluitersnelheid: 1/50 sec = 0.02 sec. Frameduur= 2 x sluitersnelheid= 2/50 = 1/25 = 0.04 sec. Framerate= 1/0. Onderwerpen: Scherpstelling - Focusering Sluitersnelheid en framerate Sluitersnelheid en belichting Driedimensionale Arthrokinematische Mobilisatie Cursus Klinische Video/Foto-Analyse Avond 3: Scherpte

Nadere informatie

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information Activant Prophet 21 Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information This class is designed for Customers interested in upgrading to version 12.0 IT staff responsible for the managing of the Prophet 21 system

Nadere informatie

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf! Martijn Hooning COLLEGE ANALYSE OPDRACHT 1 9 september 2009 Hierbij een paar vragen over twee stukken die we deze week en vorige week hebben besproken: Mondnacht van Schumann, en het eerste deel van het

Nadere informatie

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel. Puzzle a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel. een beloning voor de winnaar iemand die piano speelt een uitvoering 4 wat je wil gaan doen; voornemens 5 niet dezelfde 6 deze heb je

Nadere informatie

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Understanding and being understood begins with speaking Dutch Understanding and being understood begins with speaking Dutch Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal The Dutch language links us all Wat leest u in deze folder? 1.

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate. 1 Test yourself read a Lees de vragen van de test. Waar gaat deze test over? Flash info 1 In the morning I always make my bed. A Yes. B No. C Sometimes, when I feel like it. 2 When I see an old lady with

Nadere informatie

Vergaderen in het Engels

Vergaderen in het Engels Vergaderen in het Engels In dit artikel beschrijven we verschillende situaties die zich kunnen voordoen tijdens een business meeting. Na het doorlopen van deze zinnen zal je genoeg kennis hebben om je

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering. De L.Net s88sd16-n wordt via één van de L.Net aansluitingen aangesloten op de LocoNet aansluiting van de centrale, bij een Intellibox of Twin-Center is dat de LocoNet-T aansluiting. L.Net s88sd16-n aansluitingen

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018 www.iuscommune.eu Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to participate in the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers, which will take place on Friday, 15 June 2018. This

Nadere informatie

Ontpopping. ORGACOM Thuis in het Museum

Ontpopping. ORGACOM Thuis in het Museum Ontpopping Veel deelnemende bezoekers zijn dit jaar nog maar één keer in het Van Abbemuseum geweest. De vragenlijst van deze mensen hangt Orgacom in een honingraatpatroon. Bezoekers die vaker komen worden

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Tentamen Bewijzen en Technieken 1 7 januari 211, duur 3 uur. Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe.

Nadere informatie

HANDBOEK HARTFALEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

HANDBOEK HARTFALEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM HANDBOEK HARTFALEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM READ ONLINE AND DOWNLOAD EBOOK : HANDBOEK HARTFALEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN Click button to download this ebook READ ONLINE AND DOWNLOAD

Nadere informatie

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 1 Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 2 Structure of the presentation - What is intercultural mediation through the internet? - Why

Nadere informatie

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

Vertaling Engels Gedicht / songteksten Vertaling Engels Gedicht / songteksten Vertaling door een scholier 1460 woorden 23 januari 2002 5,4 399 keer beoordeeld Vak Engels Songtekst 1 Another day in paradise Artiest: Brandy & Ray J She calls

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 22 februari 2013

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 22 februari 2013 FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Toets Inleiding Kansrekening 1 22 februari 2013 Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

NETWORK CHARTER. #ResourceEfficiency

NETWORK CHARTER. #ResourceEfficiency NETWORK CHARTER 1 WHAT IS THE EREK NETWORK? EREK stands for the European Resource Efficiency Knowledge Centre, a vibrant platform to enable and reinforce businesses and especially small and medium sized

Nadere informatie

2010 Integrated reporting

2010 Integrated reporting 2010 Integrated reporting Source: Discussion Paper, IIRC, September 2011 1 20/80 2 Source: The International framework, IIRC, December 2013 3 Integrated reporting in eight questions Organizational

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Risk & Requirements Based Testing

Risk & Requirements Based Testing Risk & Requirements Based Testing Tycho Schmidt PreSales Consultant, HP 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. The information contained herein is subject to change without notice Agenda Introductie

Nadere informatie

Grammatica op school

Grammatica op school Grammatica op school Jan-Wouter Zwart Minisymposium Wat moeten wij met de grammatica? Nijmegen, 8 mei 2009 2/25 Wat moeten wij met de grammatica? Uitgangspunt: niets 3/25 Waarom wèl?! Omdat het leuk is.!

Nadere informatie

It s all about the money Group work

It s all about the money Group work It s all about the money Group work Tijdsduur: 45 minuten Kernwoorden: money (geld) coin (munt), banknote (bankbiljet), currency (munteenheid) Herhalings-/uitbreidingswoorden: debate (debat), proposal

Nadere informatie

Inleiding Cognitiefilosofie. 18 april 2018 Elsbeth Brouwer

Inleiding Cognitiefilosofie. 18 april 2018 Elsbeth Brouwer Inleiding Cognitiefilosofie 18 april 2018 Elsbeth Brouwer Wat is (onderdeel van) cognitie? Suggesties in de literatuur: Ziel Geest Kennis Vermogen om kennis te verkrijgen Processen van verwerking van informatie

Nadere informatie

B1 Woordkennis: Spelling

B1 Woordkennis: Spelling B1 Woordkennis: Spelling Bestuderen Inleiding Op B1 niveau gaan we wat meer aandacht schenken aan spelling. Je mag niet meer zoveel fouten maken als op A1 en A2 niveau. We bespreken een aantal belangrijke

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 22 June 2017

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 22 June 2017 www.iuscommune.eu INVITATION Ius Commune Masterclass 22 June 2017 Amsterdam Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to participate in the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers,

Nadere informatie

01/ M-Way. cables

01/ M-Way. cables 01/ 2015 M-Way cables M-WaY Cables There are many ways to connect devices and speakers together but only few will connect you to the music. My Way of connecting is just one of many but proved it self over

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

ook (niet)

ook (niet) SirPalsrok @meestergijs Hij is gek op basketbal. Zijn buurman ook. Wij hebben twee zussen. Zij ook. Ik houd van aardappelen. Mijn moeder ook. Haar vriendin vindt winkelen leuk. Ik ook. Zij willen graag

Nadere informatie

Handleiding Zuludesk Parent

Handleiding Zuludesk Parent Handleiding Zuludesk Parent Handleiding Zuludesk Parent Met Zuludesk Parent kunt u buiten schooltijden de ipad van uw kind beheren. Hieronder vind u een korte handleiding met de mogelijkheden. Gebruik

Nadere informatie

possessive determiners

possessive determiners personal pronouns possessive determiners SirPalsrok @meestergijs Ik = I (altijd met een hoofdletter schrijven) I am William. I have no brothers or sisters. I play tennis and love to play videogames. I

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Global TV Canada s Pulse 2011

Global TV Canada s Pulse 2011 Global TV Canada s Pulse 2011 Winnipeg Nobody s Unpredictable Methodology These are the findings of an Ipsos Reid poll conducted between August 26 to September 1, 2011 on behalf of Global Television. For

Nadere informatie

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education Inger Anneberg, anthropologist, post doc, Aarhus University, Department of Animal Science Jesper Lassen, sociologist, professor, University

Nadere informatie

150 ECG-problemen (Dutch Edition)

150 ECG-problemen (Dutch Edition) 150 ECG-problemen (Dutch Edition) John R. Hampton, Piet Machielse Click here if your download doesn"t start automatically 150 ECG-problemen (Dutch Edition) John R. Hampton, Piet Machielse 150 ECG-problemen

Nadere informatie

0515 DUTCH (FOREIGN LANGUAGE)

0515 DUTCH (FOREIGN LANGUAGE) UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education MARK SCHEME for the May/June 2011 question paper for the guidance of teachers 0515 DUTCH (FOREIGN

Nadere informatie

Kritisch Denken van Informatie

Kritisch Denken van Informatie Kritisch Denken van Informatie 26 september 2017 SIG architectuur Danny Greefhorst dgreefhorst@archixl.nl 1 Agenda 19:00-19:10 kort welkom 19:10-19:30 inleiding Critical Thinking Danny Greefhorst 19:30-19:50

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Woordkennis 1 Bestuderen Hoe leer je 2000 woorden? Als je een nieuwe taal wilt spreken en schrijven, heb je vooral veel nieuwe woorden nodig. Je

Nadere informatie

Bijlage 2: Informatie met betrekking tot goede praktijkvoorbeelden in Londen, het Verenigd Koninkrijk en Queensland

Bijlage 2: Informatie met betrekking tot goede praktijkvoorbeelden in Londen, het Verenigd Koninkrijk en Queensland Bijlage 2: Informatie met betrekking tot goede praktijkvoorbeelden in Londen, het Verenigd Koninkrijk en Queensland 1. Londen In Londen kunnen gebruikers van een scootmobiel contact opnemen met een dienst

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Tentamen Analyse 6 januari 203, duur 3 uur. Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen. Wordorder. We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen. 2. SVO In de taalkunde wordt Engels als een SVO-taal beschouwd, vanwege de volgorde van woorden in een zin. SVO staat voor Subject,

Nadere informatie

CTI SUITE TSP DETAILS

CTI SUITE TSP DETAILS CTI SUITE TSP DETAILS TAPI allows an application to access telephony services provided by a telecom PABX. In order to implement its access to ETRADEAL, a TAPI interface has been developed by Etrali. As

Nadere informatie

Zo werkt het in de apotheek (Basiswerk AG) (Dutch Edition)

Zo werkt het in de apotheek (Basiswerk AG) (Dutch Edition) Zo werkt het in de apotheek (Basiswerk AG) (Dutch Edition) C.R.C. Huizinga-Arp Click here if your download doesn"t start automatically Zo werkt het in de apotheek (Basiswerk AG) (Dutch Edition) C.R.C.

Nadere informatie

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering. De L.Net s88sd16-n wordt via één van de L.Net aansluitingen aangesloten op de LocoNet aansluiting van de centrale, bij een Intellibox of Twin-Center is dat de LocoNet-T aansluiting. L.Net s88sd16-n aansluitingen

Nadere informatie

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt.

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt. OPEN TRAINING Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt. Philip Meyers Making sure to come well prepared at the negotiation

Nadere informatie

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2 Love & Like I Like You Come a little closer Honey, come a little closer, let me whisper in your ear. Let me tell it to you quietly, So that no one else will hear. 1 File 2 - Love & Like BK2.indd 1 22-7-2014

Nadere informatie

Settings for the C100BRS4 MAC Address Spoofing with cable Internet.

Settings for the C100BRS4 MAC Address Spoofing with cable Internet. Settings for the C100BRS4 MAC Address Spoofing with cable Internet. General: Please use the latest firmware for the router. The firmware is available on http://www.conceptronic.net! Use Firmware version

Nadere informatie

Handleiding Digipass DP310

Handleiding Digipass DP310 Handleiding Digipass DP310 Deze handleiding geeft u uitleg over het activeren en gebruik maken van uw Digipass. Toetsen van de Digipass OK: voor het aan- of uitschakelen van het apparaat of om een handeling

Nadere informatie

Preschool Kindergarten

Preschool Kindergarten Preschool Kindergarten Objectives Students will recognize the values of numerals 1 to 10. Students will use objects to solve addition problems with sums from 1 to 10. Materials Needed Large number cards

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie. Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M.

Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie. Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M. Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M. (Bert) Vrijhoef Take home messages: Voor toekomstbestendige chronische zorg zijn innovaties

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition)

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition) Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition) D.J. Peek Click here if your download doesn"t start automatically Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition) D.J. Peek Een vrouw, een kind en azijn (Dutch

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 2.1: My family Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: brother, sister, cousin, mother, father, aunt, uncle, grandmother,

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

In the classroom. Who is it? Worksheet

In the classroom. Who is it? Worksheet In the classroom 1 Lees wat de meester doet als hij s morgens op school komt. Lees ook wat een leerling doet. Wie van de twee doet het meest voordat de les begint? First, I go to my desk and take out my

Nadere informatie

2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED

2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED 2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED 0 - -19 1 WELCOME TO SUNEX DISTRIBUTOR PORTAL This user manual will cover all the screens and functions of our site. MAIN SCREEN: Welcome message. 2 LOGIN SCREEN:

Nadere informatie