Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Ontwerprichtlijnen Europese Commissie Nr. 153 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 10 april 2000 Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC): 1. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG betreffende maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen. 2. Voorstellen van de Commissie voor de vaststelling van de landbouwprijzen voor het verkoopseizoen Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het economisch en sociaal comité en het comité van de regio s: de Europese posities voor de Wereld Radio Conferentie (WRC) 2000 De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, D. A. Benschop KST45367 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

2 Fiche 1 (maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen.) Titel: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG betreffende maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen. Datum stuk: 14 februari 2000 nr. Raadsdocument: 6 232/00 nr. Commissiedocument: COM (00)42 Eerstverantwoordelijke ministerie: VROM i.o.m. V&W Het voorstel wordt behandeld in de Raadswerkgroep Milieu. Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): Doel van het voorstel is data vast te stellen met ingang waarvan boorddiagnose (OBD)-systemen verplicht worden gesteld voor personenauto s en lichte bedrijfsvoertuigen met een motor met elektrische ontsteking die gebruik maken van alternatieve brandstoffen zoals vloeibaar petroleumgas (LPG) of aardgas. Dergelijke voertuigen kunnen ofwel uitsluitend op LPG of aardgas lopen ofwel in staat zijn om van benzine op LPG of aardgas over te schakelen. De data waarop deze voertuigen zouden moeten beschikken over een OBD-systeem zijn uitgesteld tot 1 januari 2003 resp. 1 januari 2006 voor nieuwe typen. Vanaf 1 januari 2006 resp. 1 januari 2007 gaat de OBD-eis gelden voor alle typen. Rechtsbasis van het voorstel: De maatregelen worden voorgesteld op basis van artikel 95 van het EG-Verdrag. Zij vormen een onderdeel van het Europese typegoedkeuringssyteem voor personenauto s en lichte bedrijfsvoertuigen. Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: Positief. De verplichtingen in het voorstel borduren voort op de Europese typegoedkeuring op basis van de kaderrichtlijn 70/156/EEG. Het betreft een ontheffing van de eisen voor nieuwe typen motorvoertuigen die rijden op vloeibaar petroleumgas (LPG) of aardgas. De OBD-verplichting voor deze categorie gaat op een later tijdstip in. De Nederlandse belangen komen overeen met die van de Commissie. Het is van belang dat alle voertuigen (die rijden op benzine, diesel, LPG en aardgas) worden voorzien van een OBD-systeem dat voortdurend de emissies controleert. Voertuigen op alternatieve brandstoffen kunnen, vergeleken met andere brandstoffen, voordelen voor het milieu opleveren, maar zij dienen eveneens aan geëigende OBD-voorschriften te voldoen. Indien echter met ingang van 1 januari 2000 een OBD-systeem verplicht was gesteld voor dergelijke voertuigen, zou dat in dit stadium van de ontwikkeling van OBD-systemen een belemmering betekenen voor de algemene invoering van LPG voertuigen (af fabriek). De Commissie stelt derhalve voor dat voor voertuigen op alternatieve brandstof meer tijd wordt verleend om aan de desbetreffende OBD-voorschriften te voldoen. Nederland staat hier achter. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

3 Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale Ter implementatie zal de Regeling Keuringsvoorschriften Motorrijtuigen Luchtverontreiniging moeten worden aangepast. Deze regeling valt onder de Wet Luchtverontreiniging. De besluitvormingsprocedure is gekwalificeerde meerderheid met co-decisie van het Europees Parlement. Fiche 2 (vaststelling landbouwprijzen ) Titel: Voorstellen van de Commissie voor de vaststelling van de landbouwprijzen voor het verkoopseizoen Datum stuk: 2 maart 2000 nr. Raadsdocument: 6629/00 nr. Commissiedocument: COM(2000) 77 def. Eerstverantwoordelijke ministerie: LNV i.o.m. FIN, BZ Het voorstel is reeds gepresenteerd en besproken in het Speciaal Landbouwcomite en zal in één van de komende Landbouwraden worden aangenomen. Traditioneel wordt het prijzenpakket in de juni-raad afgehamerd. Gelet op het beperkte karakter van de prijsvoorstellen voor het komende seizoen is het echter mogelijk dat deze voorstellen reeds eerder zullen worden aangenomen. Consequenties voor EG-begroting in MEURO (per jaar): Uitgaven 8 17 Eigen middelen 2 5 De vermindering van de eigen middelen betreft het gevolg van de vermindering van de staffels (vergoeding voor opslag) voor granen op de douanerechten. De ontwerp-prijsvoorstellen hebben slechts betrekking op een gering aantal sectoren (granen, rijst, suiker, zijderupsen, schapen- en geitenvlees en varkensvlees) waarin relatief weinig middelen omgaan. Dit is het gevolg van het feit dat in het kader van Agenda 2000 al afspraken zijn gemaakt over de interventieprijzen voor de komende jaren in een aantal sectoren (granen, rundvlees, zuivel). De hoofdaspecten van de voorstellen zijn: evenals bij Agenda 2000 wordt een meerjarenaanpak gehanteerd: voor de betrokken sectoren (behalve voor suiker) worden de institutionele prijzen voor onbepaalde tijd vastgesteld. Deze aanpak heeft naar de mening van de Commissie het voordeel dat de landbouwers een stabieler kader voor hun productieplanning op langere termijn wordt geboden; voor suiker wordt meerjarige aanpak voorgesteld omdat het huidige quotastelsel in deze sector aan het einde van het verkoopseizoen 2000/2001 afloopt; de prijzen voor suiker, schapenvlees en varkensvlees (en zijderupsen) in het komende verkoopseizoen blijven op hetzelfde niveau als tijdens het vorige seizoen; Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

4 er wordt een besparing van 8 Meuro in 2001 (en 17 Meuro in 2002) voorgesteld door een korting door te voeren op de maandelijkse verhogingen van de interventieprijs voor granen. (Deze maandelijkse verhogingen dienen ter compensatie van de bewaarkosten die boeren hebben als ze graan zelf opslaan en niet voor interventie aanbieden. In het kader van Agenda 2000 waren deze ongewijzigd gelaten). Op deze wijze wordt gelijke tred gehouden met de verlagingen van de interventieprijs in twee stappen (telkens met 7,5%, in totaal 15%) zoals overeengekomen in het kader van Agenda 2000; aangezien de marktordening voor rijst herzien dient te worden, maar dit volgens de Commissie niet op korte termijn realiseerbaar is (tijdens een mondelinge toelichting werd het verkoopseizoen 2001/2002 als vroegste ingangsdatum genoemd), wordt voor rijst voorgesteld de maandelijkse verhogingen op het huidige niveau te houden; de comitébepalingen in de verschillende verordeningen worden aangepast aan het nieuwe comitologiebesluit (1999/468/EG). Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 37 EG Verdrag Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: Alle overwegend positief, de EG heeft exclusieve bevoegdheid marktordeningmaatregelen te treffen in de betreffende landbouwsectoren. De voorgestelde maatregel is proportioneel aan het gestelde doel en leidt niet tot overregulering. Het economische belang van Nederland bij deze voorstellen betreft de sectoren granen, suiker, schapen- en geitenvlees en varkensvlees. Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale Raadplegingsprocedure Fiche 3 (Europese posities voor de Wereld Radio Conferentie) Titel: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het economisch en sociaal comité en het comité van de regio s: de Europese posities voor de Wereld Radio Conferentie (WRC) 2000 Datum stuk: 8 maart 2000 nr. Raadsdocument: 6 981/00 ECO 66 nr. Commissiedocument: COM (2000)86 Min V&W i.o.m. EZ, DEF, BZ, Eerstverantwoordelijke ministerie: BZK, OCW Het document staat geagendeerd voor de Telecomraadswerkgroep van 3 april 2000 en zal vermoedelijk worden behandeld op de Telecomraad van 2 mei Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): In deze Mededeling vraagt de Europese Commissie om een eensgezinde Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

5 Europese opstelling tijdens de Wereld Radio Conferentie (WRC) die wordt gehouden in mei 2000 in Istanbul. Tijdens de WRC die plaatsvindt in het kader van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU), een VN-organisatie worden internationale afspraken gemaakt over de verdeling van het radiospectrum. De Europese positie wordt voorbereid in de European Conference of Postal and Telecommunications administrations (CEPT) waarbij de Europese Commissie slechts waarnemer is. In CEPT-kader is een aantal European Common Proposals (ECP s) als inbreng voor de WRC voorbereid over de volgende onderwerpen: IMT-2000/UMTS (nieuwe generatie mobiele telefonie), Galileo (nieuw Europees satelliet plaatsbepalings systeem), satelliet-omroep, satelliet breedband-communicatie, en High density fixed services (HDFS, draadloze breedband communicatie voor multi-media toepassingen). In de ECP s worden voorstellen gedaan ten aanzien van het reserveren of medegebruiken van bepaalde frequenties voor bovengenoemde toepassingen. De Commissie wil met de mededeling bereiken dat de Europese Unie met één stem spreekt tijdens de Wereld Radio Conferentie (WRC) in Instanbul om zo haar onderhandelingspositie te verstevigen. Formeel heeft de Europese Commissie bevoegdheden op het gebied van het spectrum en is daardoor afhankelijk van de Lidstaten. Subsidiariteittoets, proportionaliteittoets, deregulering: Subsidiariteitstoets en proportionaliteitstoets positief. De Europese Commissie respecteert de bevoegdheden van de Lidstaten, maar moedigt de Lidstaten aan om op grond van het Europees belang zoveel mogelijk één lijn te trekken. Een mededeling is daarvoor een passend instrument. Nederland heeft, net als een aantal andere lidstaten, tot nu toe niet alle ECP s op deze onderwerpen ondertekend. Op het terrein van HDFS is er bijvoorbeeld discussie over de veldsterkteniveaus van satellietzenders in verband met interferentie met terrestrische diensten, bij de uitbreiding van spectrum voor satellietnavigatie speelt de interferentie met huidige astronomie-toepassingen en bij satelliet grondstations op zeer grote schepen zouden maatregelen genomen moeten worden om storing te voorkomen. De Nederlandse reserveringen vloeien voort uit de wens om de belangen van industrie en astronomie te verdedigen. Om deze reden wil Nederland zich niet conformeren aan een Raadsconclusie waarbij alle ECP s moeten worden ondersteund door de Lidstaten. Overigens heeft Nederland er bezwaar tegen als de Commissie tijdens de WRC coördinatie-besprekingen met de lidstaten wil voeren, mits daar bindende besluiten worden genomen. Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale n.v.t. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr