Bestemmingsplan D. van den Burgweg Hoek van Holland. Risicoanalyse externe veiligheid. Ingenieursbureau. Opdrachtgever ds+v

Transcriptie

1 Ingenieursbureau Bestemmingsplan D. van den Burgweg Hoek van Holland Risicoanalyse externe veiligheid Opdrachtgever ds+v Projectcode (MR 5151) Datum: 25 juni 2007 Versie: concept Projectbegeleider: Ir. B. Duursma Paraaf projectbegeleider: Opsteller/projectleider Ing. P.J.G. Bruijkers Paraaf Opsteller/projectleider:

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Ruimtelijke situatie Huidige situatie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.2 Toekomstige situatie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3. Wettelijke bepalingen en beleid LPG tankstations 6 4. Onderzoek en resultaten 7 5. Conclusie Conclusie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6. Referentielijst 13 Bijlage 1: Wat is risico? Bijlage 2: Normen voor risico s van LPG tankstations Bijlage 3: Scenariogegevens LPG ongevallen Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

3 1. Inleiding De gemeente Rotterdam is bezig met het opstellen van een bestemmingsplan voor een gebied globaal gelegen tussen de Dirk van Burgweg, de Kaapweg, het Noordlandsepad en de grens met Westland. Bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met de normen voor externe veiligheid, dit zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In en in de directe nabijheid van het bestemmingsplangebied is een risicobron gevestigd. Deze kan van invloed zijn op de ruimtelijke ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Het betreft het tankstation van Q8 voor LPG en andere motorbrandstoffen aan de Dirk van den Burgweg 60 te Hoek van Holland. In dit onderzoek is het externe veiligheidsrisico van deze risicobron en de bijhorende transportroute onderzocht en getoetst aan de normen uit de wet- en regelgeving. Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

4 2. Ruimtelijke situatie Het plangebied hiervoor bedraagt circa 23 ha. De locatie Dirk van der Burgweg is sinds 2000 opgenomen als zoeklocatie voor nieuwe woningbouw in de Rotterdamse regio. In het op 22 maart 2001 vastgestelde Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 (RPR 2010) is de locatie als woningbouwlocatie opgenomen, met de typering tuindorpmilieu. Het huidig gebruik is glastuinbouwgebied met enige recreatieve voorzieningen. De meeste glastuinbouwbedrijven zijn echter inmiddels verplaatst; de kassen staan grotendeels leeg. De aanwezige recreatieve bestemmingen zullen verdwijnen; het betreft hier twee maneges en een terrein van een rugbyvereniging.binnen het plangebied staan 10 vrijstaande woonhuizen. Met handhaving van deze, oorspronkelijk als bedrijfswoning bij het glastuinbouwbedrijf geplaatste woningen, moet binnen de planvorming rekening worden gehouden. Binnen het plangebied zijn verschillende woonmilieus ontworpen in een vrij brede variatie in woningtypes. Het aantal te bouwen woningen bedraagt ongeveer 400 woningen. De bruto-dichtheid binnen het totale plangebied bedraagt circa 17 woningen/ha. Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

5 3. Wettelijke bepalingen en beleid Algemeen Bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met de wet- en regelgeving ten aanzien van externe veiligheid. Het Rijk heeft in het in juni 2001 verschenen Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) aangekondigd wettelijke regelgeving voor te bereiden voor externe veiligheid. De uitgangspunten van de Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen uit 1996 zullen op hoofdlijnen overgenomen worden in een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) op grond van de Wet milieubeheer. Het beleid voor externe veiligheid is gebaseerd op de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is de kans dat er in een jaar op een bepaalde plaats een persoon ten gevolge van een verondersteld ongeval van een activiteit komt te overlijden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het transport van de gevaarlijke stof LPG over de weg. De norm in Nederland is dat het plaatsgebonden risico ten gevolge van een installatie in woongebieden niet groter mag zijn dan 1*10-6 per jaar. Dat betekent dat personen die op een plaats met een dergelijke kans permanent aanwezig zijn, niet vaker dan eens in het miljoen jaar zullen overlijden als gevolg van de betreffende risicobron. De contour voor het plaatsgebonden risico levert een bebouwingsvrije afstand op die gebruikt moet worden bij het ontwerpen van nieuwe bestemmingen. Het groepsrisico Het groepsrisico is afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Het gebied rondom een risicobron wordt ingedeeld in vakjes van gelijke grootte. Voor elk vakje wordt bepaald hoeveel mensen er aanwezig zijn. In woongebieden komen veel mensen per vakje voor, in industriegebieden in het algemeen weinig. Nadat is bepaald welke ongevallen voor de betreffende risicobron maatgevend zijn, wordt gebruikmakend van de bevolkingsgegevens uitgerekend hoe groot het aantal slachtoffers als gevolg van deze ongevallen zal zijn. Door deze gegevens te combineren met de kans dat deze ongevallen zich in een jaar voordoen, wordt het groepsrisico verkregen. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waar voor verschillende aantallen slachtoffers de kansen (per jaar) worden gegeven. Het groepsrisicobeleid is vooral bedoeld om grote gevolgen van calamiteiten te voorkomen. De norm voor het groepsrisico is geen harde wettelijke norm maar is gedefinieerd als een oriënterende waarde. De norm is afhankelijk gesteld van het aantal dodelijke slachtoffers dat zich bij een kans op een bepaald ongeval voordoet. Hoe hoger het aantal dodelijke slachtoffers hoe lager de kans moet zijn op een dergelijk ongeval (10 slachtoffers niet vaker dan één keer in de jaar, 100 slachtoffers niet vaker dan één keer in het miljoen jaar en 1000 slachtoffers niet vaker dan één keer in het 100 miljoen jaar. De norm voor het groepsrisico wordt meestal weergegeven als een lijn in de grafiek waarin de relatie tussen kans en aantal dodelijke slachtoffers wordt weergegeven. In figuur 1 is ter illustratie een voorbeeld van een groepsrisicocurve in relatie tot de oriënterende waarde (de rechte lijn in de grafiek) weergegeven. Het betreft een transportroute. In dit voorbeeld is het risico kleiner dan de oriënterende waarde. Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

6 figuur 3.1: Voorbeeld groepsrisicocurve Groepsrisico per kilometer vanaf 0m tot 1000m 1,E+00 1,E-01 Cummulatieve frequentie f [-/jaar] 1,E-02 1,E-03 1,E-04 1,E-05 1,E-06 1,E-07 1,E-08 1,E-09 1,E Aantal slachtoffers N [aantal] 3.1 LPG tankstations Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) van 27 mei 2004 is gepubliceerd in het Staatsblad 2004 onder nummer 250. Bij dit besluit behoort de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI), die in de Staatscourant van 23 september 2004 (nr. 183) is gepubliceerd. Op 3 april is een wijziging van het Revi gepubliceerd. Deze wijzigingsregeling treedt op 1 juli 2007 in werking. Deze wijziging heeft ondermeer betrekking op gewijzigde veiligheidsafstanden voor LPG tankstations. In deze regeling zijn de aan te houden afstanden tussen objecten en delen van een LPG tankstation aangegeven. In het Staatsblad is het besluit opgenomen waarmee een deel van het BEVI en de regeling van kracht zijn geworden. In het REVI zijn de bijbehorende toetsingscriteria voor LPG tankstations dit type inrichting vastgelegd. De criteria zijn gedefinieerd op basis van het plaatsgebonden risico en op het groepsrisico. De consequenties van de toetsing zijn in het BEVI vastgelegd. Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

7 4. Onderzoek en resultaten 4.1 LPG Tankstation Aan de huidige ruimtelijke omgeving worden bestemmingen toegevoegd binnen de invloedssfeer van het LPG tankstation. Het plaatsgebonden risico verandert niet, getoetst moet worden of er binnen of buiten de wettelijke contour wordt gebouwd. Het toekomstige groepsrisico neemt toe, wordt berekend en getoetst. Plaatsgebonden risico Door de DCMR is aangegeven dat de LPG doorzet op het tankstation niet meer dan 1000 m 3 per jaar mag zijn (beschikking Wet milieubeheer d.d , telefonische informatie van de heer C.Lauffer). Toepassing van het Bevi/Revi geeft aan dat de plaatsgebonden risicocontouren (10-6 /jaar) van tabel 4.1 van toepassing zijn. Tabel 4.1: Afstanden in meters tot kwetsbare objecten, waarbij wordt voldaan aan de grenswaarde 10-6 per jaar voor LPG tankstations 1 Doorzet Afstand (m) vanaf (m 3 Afstand (m) vanaf /jaar) ondergronds of ingeterpt Afstand (m) vanaf afleverzuil vulpunt reservoir 500 tot De daadwerkelijke afstanden van het vulpunt, reservoir en afleverzuil tot het bestemmingsplangebied zijn ruimer dan de in tabel 4.1 genoemde afstanden. Het plaatsgebonden risico van het tankstation vormt daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan. Groepsrisico Aan de huidige ruimtelijke omgeving worden nieuwe bestemmingen toegevoegd. Het toekomstige groepsrisico is om deze reden niet gelijk aan het huidige risico. Het toekomstige risico is berekend. voor een doorzet van m 3 per jaar. De berekening is uitgevoerd met het programma Save-II. Naast de standaard aanpak zoals beschreven in de bijlagen zijn er enkele specifieke gegevens voor dit onderzoek gebruikt: meteorologische gegevens: de gegevens van Airport Rotterdam betreffende windsnelheidsverdeling en weersstabiliteit, onderscheiden naar dag en nacht; aanwezigheid van personen: gegevens zijn verwerkt in de aanwezigheidsfiguren naar aanwezigen in de dag en avond/nacht; de lossingen van LPG: aangenomen is dat 50% van de bevoorradingen in de dagperiode valt (tussen 7 en 19 uur) en 50% in de avond en nacht (tussen 19 en 7 uur). Het aandachtsgebied voor groepsrisico bedraagt 150 meter vanaf het vulpunt. 1 Dit zijn de ongewijzigde afstanden voor nieuwe situaties i.c. nieuwe bestemmingsplannen Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

8 In figuur 4.1 is dit aandachtsgebied vertaald naar een rekenraster van 25x25 meter. Het bestemmingsplangebied bevindt zich ten noord-westen van het tankstation. Figuur 4.1: Aandachtsgebied groepsrisicoberekening Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

9 Voor het raster is uitgezocht wat de aanwezigheid van het aantal personen is op de dag of in de avond/nacht. De aanwezigheidscijfers zijn deels aangeleverd door ds+v en deels uit topografische informatie van het GisWeb afgeleid. In de figuren 4.2 en 4.3 zijn de aanwezigheden in de dag en avond/nacht situaties weergegeven in de omgeving van het tankstation. Figuur 4.2: Aanwezigheid avond/nacht situatie Vp Vp= vulpunt Figuur 4.3: Aanwezigheid in de dagsituatie Vp Vp= vulpunt Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

10 In figuur 4.3 is de berekende groepsrisicocurve opgenomen. Uit de grafiek blijkt dat aan de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt voldaan. Figuur 4.3: Toekomstig Groepsrisico bij 1000 m 3 per jaar 4.2 Binnenstedelijke transportroute Het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van het vervoer van gevaarlijke stoffen v.v. de N220, E25 en E30 is berekend met RBM-II. Transportgegevens Aangenomen wordt een transport van 1000 m 3 /jaar (maximum volgens vergunning). Per levering 15 m 3. Dit betekent dat er 67 leveringen per jaar plaatsvinden, dit geeft 133 vervoersbewegingen tussen het tankstation en de A20 (afrit R dam Prins Alexander). Voor het overige vind er voor zover bekend geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de Dirk van den Burgweg. Stena Line en andere bedrijven (DSM Resins) worden voor vrachtverkeer ontsloten via de Haakweg en Slachthuisweg. Aanwezigheidsgegevens Het groepsrisico wordt bepaald door de combinatie van de transportintensiteit van gevaarlijke stoffen over de weg en het aantal aanwezige personen aan weerszijden van de transportroute. Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

11 De aanwezige woon- en werkfuncties langs de beide transportroutes zijn zeer laag in vergelijking met andere binnenstedelijke transportroutes voor LPG. Om deze reden zijn generieke berekeningen gemaakt met een dichtheid van 100 personen per hectare als worst-case situatie. Met deze berekeningen wordt het bestaande plaatsgebonden risico en groepsrisico vastgesteld. Tevens wordt aangenomen dat in de planperiode ( ) geen zodanige groei van de LPG verkoop van de stations plaatsvindt dat dit het risico beïnvloedt. Risicoberekening De risicoberekening is verricht met behulp van het computerprogramma RBM-II. Voor dit onderzoek is een specifiek rekenmodel gemaakt. De volgende, gebruikelijke, veronderstellingen zijn voor de berekeningen gemaakt: De verdeling van het transport over de dag (van 7 tot 19 uur) en nacht (van 19 tot 7 uur) is respectievelijk 70 % en 30 %, alle transporten vinden plaats tussen maandag en vrijdag; De uitstromingsfrequentie is 5,9x10-7 /jaar (standaard voor dit type weg). Gerekend is met 133 jaarlijkse transportbewegingen. Rekenresultaten Plaatsgebonden Risico (PR) De norm geeft aan dat binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico geen nieuwe kwetsbare bestemmingen zijn toegestaan. De 10-6 contour is in deze situatie berekend op 0 meter aan beide zijden van de weg. Deze norm levert dus geen ruimtelijke beperking op voor dit plan. Groepsrisico (GR) Het hoogste groepsrisico is als worst-case berekend voor 133 transportbewegingen. Het resultaat van de berekening is weergegeven in figuur 4.4. Uit de figuur blijkt dat het groepsrisico ruim onder de normlijn blijft. figuur 4.4: Maximaal groepsrisico binnenstedelijk transport LPG Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

12 5. Conclusie LPG Tankstation De plaatsgebonden risicocontouren (10-6 /jaar) horend bij 1000 m 3 /jaar LPG doorzet van dit LPG tankstation leveren geen knelpunten op voor de nieuwe bestemmingen van dit plan. De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Binnenstedelijke transportroute De plaatsgebonden risicocontouren (10-6 /jaar) van de route blijft binnen de weg. De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Eindconclusie Het externe veiligheidsrisico van dit LPG tankstation geeft geen belemmeringen voor het bestemmingsplan Dirk van den Burgweg. Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

13 6. Referentielijst [Save 2005] Rekenprogramma Save-II, module LPG tankstations Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

14 Bijlage 1: Wat is risico? Het plaatsgebonden risico wil zeggen: Dit is de kans dat er in een jaar op een bepaalde plaats een persoon ten gevolge van een verondersteld ongeval van de betreffende activiteit komt te overlijden. Er wordt hierbij aangenomen dat gedurende 24 uur per dag, het gehele jaar door op de genoemde plaats een persoon aanwezig is. Door op elke plaats rondom een transportroute van gevaarlijke stoffen het risico te berekenen en de punten met hetzelfde risico op een kaart met elkaar te verbinden ontstaan zgn. risicocontouren. In het gebied buiten de contour is de kans op overlijden als gevolg van de activiteit kleiner dan de kans behorende bij de contour. Het plaatsgebonden risico is ontwikkeld als planologisch instrument ter bepaling van het gebied rondom een transportroute van gevaarlijke stoffen dat vrij van woningen moet zijn. De norm in Nederland is dat het plaatsgebonden risico ten gevolge van gevaarlijke stoffen transport in woongebieden niet groter mag zijn dan 1*10-6 per jaar. Dat betekent dat u, indien u op een plaats met een dergelijke kans permanent aanwezig bent, niet vaker dan eens in het miljoen jaar zal overlijden als gevolg van de betreffende installatie. Dit wil niet zeggen dat er pas over een miljoen jaar iets gebeurt. Het gaat hier om een gemiddelde kans. Het kan morgen fout gaan, maar ook over duizend jaar. Er kan zelfs meerdere malen achtereen iets fout gaan, zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van dit risicogetal. Het groepsrisico is een moeilijker begrip: Dit is afhankelijk van de specifieke omstandigheden. De regio rondom een installatie wordt ingedeeld in vakjes van gelijke grootte. Voor elk vakje wordt bepaald hoeveel mensen er aanwezig zijn. In woongebieden komen veel mensen per vakje voor, in industriegebieden erg weinig. Nadat is bepaald welke ongevallen voor de betreffende installaties maatgevend zijn, wordt gebruikmakend van de bevolkingsgegevens uitgerekend hoe groot het aantal slachtoffers voor deze ongevallen is. Door deze gegevens te combineren met de kans dat deze ongevallen zich in een jaar voordoen, wordt berekend wat de kans is dat er een bepaald aantal slachtoffers valt. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waar voor verschillende aantallen slachtoffers de kansen (per jaar) worden gegeven. Het groepsrisico is vooral bedoeld om grote gevolgen van een calamiteit met een installatie te voorkomen. Voor het groepsrisico geldt in Nederland geen harde grens. Als oriënterende waarde: voor 10 n slachtoffers geldt een risico van 1*10 -(2+2n) /jaar, oftewel 10-4 /jaar voor 10 slachtoffers, 10-6 /jaar voor 100 slachtoffers, etc. Het is de bedoeling dat het risico onder deze grens blijft en dat maatregelen worden genomen om bestaande overschrijdingen te verminderen. Indien er een goede motivatie is mag de grens echter worden overschreden. De genoemde norm geldt voor risico door weg-, rail- of scheepstransport; risico rondom vaste installaties moet een factor 10 lager zijn. Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

15 Bijlage 2: Normen voor risico s van LPG tankstations Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) presenteert de overlijdenskans van een persoon in de vorm van contouren op een plattegrond rondom de beschouwde activiteit. Het risico wordt berekend door te stellen, dat een persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Door middel van risicocontouren op een plattegrond wordt aangegeven tot waar de risico's van een bepaald niveau reiken. De grootte van het plaatsgebonden risico is onafhankelijk van de feitelijke omgeving en zegt niets over het aantal personen, dat bij een ongeval getroffen kan worden. De plaatsgebonden risicocontouren zijn eigenlijk een hoogtekaart van overlijdenskans. De toetsingscriteria ten aanzien van het plaatsgebonden risico zijn gekoppeld aan de risiconiveaus van 10-5 en 10-6 per jaar. Het BEVI vermeldt als de consequentie van de toetsing aan de acceptatiegrenzen wat omschreven is in tabel 1 voor bestaande situaties. Tabel 1: PR-toetsingscriteria voor (beperkt) kwetsbare objecten Kwetsbare objecten PR hoger dan 10-5 PR tussen 10-5 en 10-6 per per jaar PR lager dan 10-6 per jaar jaar Maatregelen voor 27 oktober 2007 Maatregelen voor 1 januari 2010 Toegestaan Beperkt kwetsbare objecten PR hoger dan 10-5 per jaar PR tussen 10-5 en 10-6 per jaar PR lager dan 10-6 per jaar ALARA toepassen ALARA toepassen Toegestaan De acceptatiegrenzen zijn afhankelijk van het feit of de omliggende objecten worden gekwalificeerd als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar. In tabel 2 is een overzicht gegeven van soorten objecten waarvan de kwetsbaarheid is vastgelegd. Tabel 2: Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten Kwetsbare objecten Beperkt kwetsbare objecten Woningen Ziekenhuizen, verpleeghuizen Bejaardenhuizen Scholen Kantoren/hotels met bvo > 1500 m 2 Winkelcomplexen, winkels > 2000 m 2 Kampeeer/recreatie > 50 personen Verspreid liggende woningen Dienst/bedrijfswoningen Objecten met infrastructurele waarde Sporthal/ zwembad Kantoren/hotels <1500 m 2 bvo Overige winkels Sportterreinen In het BEVI staat vermeld, wat ook uit tabel 3 kan worden gelezen, dat voor kwetsbare objecten er Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

16 feitelijk grenswaarden zijn die niet mogen worden overschreden en dat er voor beperkt kwetsbare objecten richtwaarden zijn. Indien er een overschrijding van de grenswaarde wordt geconstateerd worden er risico reducerende maatregelen verlangd voor een vastgelegde datum. Bij overschrijding van de richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten is er geen datum aan de vervolgacties gekoppeld. Tabel 3: Afstanden in meters tot kwetsbare objecten, waarbij wordt voldaan aan de grenswaarde 10-6 Doorzet (m 3 /jaar) per jaar voor LPG tankstations 2 Afstand (m) vanaf vulpunt Afstand (m) vanaf ondergronds of ingeterpt reservoir Afstand (m) vanaf afleverzuil < tot tot Voor LPG tankstations is het niet nodig de ligging van de en contouren per situatie te berekenen. Deze berekeningen zijn reeds uitgevoerd en in afstanden uitgedrukt. Dit vanwege het grote aantal van dergelijke inrichtingen in Nederland. Voor LPG tankstations zijn de toetsingscriteria afhankelijk gesteld van de doorzet aan LPG. Dit omdat de overslag van LPG vanuit de tankauto naar het opslagreservoir op het tankstation risicobepalend is. Het REVI maakt onderscheid tussen een doorzet kleiner dan 500 m 3 /jaar, kleiner dan 1000 m 3 /jaar, tussen 1000 en 1500 m 3 /jaar en een doorzet groter dan 1500 m 3 /jaar. Voor een doorzet groter dan 1500 dient er een QRA te worden uitgevoerd, voor de beide andere doorzetcategorieën gelden de afstanden als aangegeven in tabel 3 In de toelichtende tekst van het REVI is vermeld, dat voor tankstations uitgegaan moet worden van een doorzet van 1500 m 3 /jaar tenzij in de milieuvergunning is vastgelegd dat de LPG doorzet minder dan 1000 m 3 /jaar is. Voor situaties waarbij de doorzet hoger is dan 1500 m3/jaar moeten de plaatsgebonden risicoafstanden worden berekend. De afstanden in tabel 3 gelden ook voor beperkt kwetsbare objecten. Dan is echter geen sprake van een grenswaarde doch van een richtwaarde. Groepsrisico Het groepsrisico (GR) is in feite een vertaling van het plaatsgebonden risico. Het groepsrisico houdt rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van personen en geeft de kans dat een bepaalde groep personen tegelijkertijd het (dodelijke) slachtoffer zou kunnen worden. Het voor een situatie berekende groepsrisico wordt in een grafiek weergegeven, waarin op de horizontale as het berekende aantal slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve frequentie daarvan is weergegeven. Het ijkpunt voor het groepsrisico wordt aangeduid als oriëntatie waarde. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico voor bedrijven is 10-3 /N 2 met N het aantal slachtoffers. 2 Deze tabel geeft de gewijzigde afstanden weer voor bestaande situaties. Voor nieuwe situaties gelden de ongewijzigde afstanden uit het Revi Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

17 De toelichting op het BEVI vermeldt in paragraaf 4 dat de oriëntatiewaarde als buitenwettelijk moet worden gezien. Het BEVI vermeldt verder wel dat het GR moet worden getoetst aan de oriëntatiewaarde en dat door het bevoegde gezag een verantwoording ten aanzien van de acceptatie van het berekende GR moet worden opgesteld. Naarmate de afstand tot een tankstation toeneemt, neemt het overlijdensrisico af. In het REVI is aangegeven tot op welke afstand het overlijdensrisico een bijdrage aan de grootte van het groepsrisico leveren kan. Dit gebied wordt in het REVI als invloedsgebied aangeduid. Dit houdt tevens in dat de inventarisatie van aanwezigen rondom een installatie voor groepsrisico berekeningen kan worden beperkt tot dit gebied. Tabel 4 geeft de grootte van het invloedsgebied weer. Voor LPG tankstations is de grens van het invloedsgebied niet verschillend voor een doorzet groter of kleiner dan 1000 m 3 /jaar. Tabel 4: Grens van het invloedsgebied voor groepsrisicoberekeningen voor LPG tankstations Type inrichting Afstand tot grens invloedsgebied LPG tankstation (< 1500m 3 /jaar) 150 meter Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

18 Bijlage 3: Scenariogegevens LPG ongevallen Het groepsrisico (GR) wordt berekend door het uitvoeren van een risicoanalyse. Dit is een analyse van de bedrijfsactiviteiten leidend tot de definitie van een groep representatieve ongevalscenario's. De wijze waarop in Nederland kwantitatieve risicoanalyses worden uitgevoerd is beschreven in CPR 18 'Richtlijn voor kwantitatieve risicoanalyses'. Bij een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) wordt uitgegaan van het plaatsvinden van ongewenste gebeurtenissen tijdens de normale bedrijfssituatie. Ongewenste gebeurtenissen zijn gebeurtenissen, die direct leiden tot het vrijkomen van gevaarlijke stoffen. De achterliggende gebeurtenissen zijn breuk en lekkage. Oorzaken daarvan worden niet in deze beschouwing genomen. Conform de CPR 18 zijn de initiële ongevalscenario's ten behoeve van de QRA van een LPGtankstation (de nummering is overeenkomstig CPR 18). Nr. Scenario Frequentie (1/jr) Tank G.1 instantaan falen 5, G.2 10-minutenuitstroming 5, G.3 lekkage 1, Overslag L.1a slangbreuk 4, per uur L.2a slanglekkage overslag 4, per uur overslag Tankauto G.1 instantaan falen 5, x AF G.2 10-minuten-uitstroming 5, x AF E.1 aanrijding (NB1) 4, S.1 brand onder auto 1, x AF omgevingsbrand (NB1) 4, AF = Aanwezigheidsfractie : het aantal uren aanwezigheid gedeeld door het aantal uren per jaar. N.B. 1: De scenario s aanrijding en omgevingsbrand leiden beide tot een BLEVE van de tankauto. Deze scenario s worden daarom tot een scenario samengevoegd conform de uitgangspunten, die tot het Regeling die behoort tot het BEVI hebben geleid. Berekening aanwezigheidsfractie Het losdebiet van LPG is circa 5 kg/s ofwel ca. 9 liter per seconde. Op basis hiervan is de aanwezigheidsfractie AF : Doorzet (m 3 /jaar) Losuren/jaar Aanwezigheidsfractie ,0034 Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

19 BLEVE frequentie Voor de aanrijding worden er drie mogelijkheden beschouwd: Typering opstelplaats tankauto categorie Geïsoleerde opstelplaats 1 Opstelplaats op wegrijstrook met toegestane snelheid 2 kleiner da 70 km/uur Alle overige situaties 3 Voor omgevingsbranden zijn er 6 categorieën, bepaald door de afstand tot omgevingsobjecten: Afstand van de tankauto op de opstelplaats is kleiner dan 15 m van LPG 5 m van benzine 25 m van opstelplaats 20 m van gebouwen afleverzuil afleverzuil benzine tankauto Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Nee Ja Ja categorie 1 Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Nee Nee Nee Nee Ja 2 Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Nee 3 Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee 4 Nee Ja Nee Nee 5 Nee Nee Nee Nee 6 De te hanteren frequentie voor een BLEVE van een LPG tankauto volgt dan uit onderstaande combinatie van de aanrijding categorie en de brand categorie: Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

20 Aanrijding categorie Brand categorie , , , , , , , , , , , , , , , , , , Ontstekingskansen Bij het vrijkomen van brandbaar gas uit de tank(auto) kan het gas direct worden ontstoken, hetgeen leidt tot een fakkel in het geval van een continue uitstroming en tot een vuurbal in het geval van een instantaan falen van de tank. Indien het vrijkomende gas niet direct wordt ontstoken kan het zich verspreidende gas alsnog worden ontstoken door aanwezige ontstekingsbronnen in de omgeving (vertraagde ontsteking). Conform CPR 18 zijn voor de kansen op directe ontsteking de volgende waarden gebruikt: Continue bron Instantane bron Kans op directe ontsteking opslagtank en losslang <10 kg/s <1000 kg 0, kg/s kg 0,5 >100 kg/s > kg 0,7 elke bron - 0,1 tankauto - elke bron 0,4 Voor het scenario G1 voor de ondergrondse opslagtank geldt een enigszins andere benadering, daar het scenario vuurbal van de gehele tankinhoud vervalt. (Dit is een nadere uitwerking van het gestelde in CPR 18, vastgelegd in een desbetreffende RIVM-aanvulling). Op basis van het vorenstaande zijn de ongevalscenario's voor een LPG-tankstation als volgt: Nr. Scenario Effect Bronsterkte Frequentie (1/jr) Tank 1 instantaan falen wolk 8250 kg 2, minuten uitstroming fakkel 18 kg/s 3, minuten uitstroming wolk 14 kg/s 1, Overslag 4 slangbreuk fakkel 25 kg/s 1, Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21

21 Nr. Scenario Effect Bronsterkte Frequentie (1/jr) 5 slangbreuk wolk 5 kg 1, Tankauto 6 instantaan falen vuurbal kg 6, instantaan falen wolk kg 1, minuten uitstroming fakkel 53 kg/s 1, minuten uitstroming wolk 40 kg/s 1, BLEVE van tankauto vuurbal kg 3, NB het scenario 10 BLEVE van de tankauto is de combinatie het aanrijding scenario (1) en het brandscenario (6) Bestemmingsplan Dirk van den Burgweg (MR 5151) Concept 25 juni van 21