VR DOC.0541/1

Transcriptie

1 VR DOC.0541/1 Vlaamse Regering DE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BE STUUR. INBURGERING. WONEN. GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Overheveling van personeelsleden van de federale overheid vanaf! januari 2015 in het kader van een staatshervorming - Tweede principiële goedkeuring 1. RETRO-ACTA EN INHOUDELIJK Op 28 november 2014 verleende de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 wat betreft de overheveling van personeelsleden van de federale overheid vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming (VR /11 DOC1217/1) Dit ontwerpbesluit werd voorgelegd aan het Sectorcomité XVIll en besproken in de vergaderingen van de werkgroep op 12 december 2014,16 december 2014, 29 januari februari 2015 en 26 maart Op de afsluitende vergadering van het Sectorcomité XVlll van 27 april 2015 werd een protocol van niet-akkoord afgesloten Aanpassingen aan het ontwerpbesluit Om niettemin tegemoet te komen aan enkele bezwaren van de overgehevelde personeelsleden (en van de vakorganisaties) worden volgende aanpassingen aan het besluit voorgesteld. Het verder toekennen van deze voordelen vloeit voort uit de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 (]) (behoud indien aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan). Dit kon (nog) niet voorgesteld worden bij de T" principiële goedkeuring aangezien toen nog niet alle personeelsdossiers overgedragen waren de maatregel inzake betaling van zaterdaguren wordt uitgebreid (artikel 9 ontwerpbesluit - toevoeging artikel VI1181) De federale regeling inzake vergoeding van zaterdaguren ligt bij de FOD Justitie fundamenteel hoger {50% van 1/1976 van de bruto-jaarwedde per uur prestatie op zaterdag) dan de gangbare vergoeding voor deze prestaties binnen de Vlaamse overheid (1 euro per uur prestatie op zaterdag (100%h. Zodoende werd in het ontwerpbesluit ingeschreven 1 KB van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de gemeenschaps- en gewestregeringen en naar het verenigd college van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, zoals meermaals gewijzigd Pagina I van 9

2 2 dat de overgehevelde personeelsleden van de FOD Justitie verder kunnen genieten van de gunstige zaterdagregeling van het KB van 11 februari 2013 <2). In de loop van de procedure is echter gebleken dat ook overgehevelden van andere federale overheidsdiensten deze gunstige zaterdagregeling genieten, zodat de overgangsregeling nu ook tot deze personeelsleden uitgebreid wordt een maatregel voor de begunstigden van de specificiteitstoelage van de FOD Justitie - Jeugdsanctierecht (artikel 9 ontwerpbesluit - toevoeging van artikel VII184) Sommige in het kader van de staatshervorming overgehevelde personeelsleden van de FOD Justitie - Jeugdsanctierecht genieten op datum van overdracht de specificiteitstoelage vermeld in het koninklijk besluit van 4 aprii 2003 t3). De toelage bedroeg voor ambtenaren van niveau A 1660,59 euro per jaar (aan 100%) en voor de andere ambtenaren 669,31 euro per jaar (aan 100%). Het personeelslid van niveau A behoudt deze toelage voor zover aan de toekenningsvoorwaarden beantwoord blijft. De personeelsleden van de andere niveaus die op datum van overdracht de specificiteitstoelage genoten, genieten vanaf de overhevelingsdatum de jeugdzorgtoelage vermeld in artikel VII 45 VPS een maatregel voor de coördinator van de Justitiehuizen (artikel 9 ontwerpbesluit - toevoeging van artikel VII185) Sommige in het kader van de staatshervorming overgehevelde personeelsleden van de FOD Justitie - Justitiehuizen genieten op datum van overdracht de toelage voor coördinator justitiehuizen vermeld in artikel 16 van het koninklijk bestuit van 13juni 1999 C). Aangezien de coördinatoren bij de federale overheid aangesteld werden voor een termijn van 5 jaar behouden betrokkenen dan ook deze toelage bij de DVO voor de nog resterende duur en voor zover ze de functie blijven uitoefenen. De toelage bedraagt 991,58 euro per jaar (aan 100%) een maatregel voor het onderzoek van de Rijnschepen (artikel 9 ontwerpbesluit - toevoeging van artikel 187) Sommige in het kader van de staatshervorming overgehevelde personeelsleden van de FOD Mobiliteit en Vervoer genieten op datum van overdracht de toelage voor onderzoek van de Rijnschepen, vermeld in artikel 23 van het koninklijk besluit van 16 december ) De leden van de Commissie voor Onderzoek van de Rijnschepen werden aangesteld voor een periode van 3 jaar. Betrokkenen behouden deze toelage bij de DVO voor de nog resterende duur (aangezien betrokkenen vanaf 1 mei 2014 voor 3 jaar aangesteld werden als lid van de Commissie loopt deze aanstelling nog tot 30 april 2017) en voor zover ze de functie blijven uitoefenen een maatregel aangaande verkeersvoordelen en de toelage voor het uitblijven van ongevallen (artikel 9 ontwerpbesluit - toevoeging van artikel VII193) De bestaande regeling in het VPS van de verkeersvoordelen en de toelage voor het uitblijven van ongevallen wordt ook van toepassing gemaakt op de overhevelde personeelsleden die vanaf 1 januari 2015 van de federale overheid overgeheveld worden. 2 KB van 11 februari 2013 tot toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt die bepaalde prestaties verrichten.. 3 KB van 4 april 2003 tot toekenning van specificiteitstoelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EP/ - Penitentiaire Inhchtingen, met uitzondering van het bewakings- en technisch personeel. 4 KB van 13 juni 1999 tot vaststelling van sommige administratieve en geldelijke bepalingen voor de personeelsleden van de buitendiensten van de Dienst Justitiehuizen van het Ministerie van Justitie die bekleed zijn met een bijzondere graad. 5 KB van 16 december 1927 houdende goedkeuring van het reglement betreffende het onderzoek van de vaartuigen en vlotten die de Rijn bevaren en houdende oprichting te Antwerpen van een Commissie voor het onderzoek van deze vaartuigen en vlotten, gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 juli Pagina 2 van 9

3 Geformuleerde compromisvoorstellen In de afsluitende vergadering van het sectorcomité van 27 april 2015 werden door de overheid nog 4 aanvullende maatregelen voorgesteld met het oog op het bereiken van een akkoord met de vakorganisaties. Het betrof met name : Hogere inschaling voor de justitieassistenten De justitieassistenten worden ingeschaald in de bestaande loopbaan van deskundige in rang BI. Bij de federale overheid hadden zij een aparte loopbaan en -schalen. Het concrete voorstel was om voor de titularissen van schaal BT1 S een overgangsschaal te creëren (B195) en de bestaande overgangsschaal voor de titularissen van schaal BT2 S (schaal B193) te verhogen. De hele groep van de justitieassistenten (456 personeelsleden) zou door deze aanpassing een hoger salaris bekomen dan in het initiële voorstel. 19% van de doelgroep bekomt door dit nieuwe voorstel een hoger salaris dan federaal en 57% bekomt een hoger bruto jaarinkomen dan federaal (salaris + vakantiegeld + eindejaartoelage). Daarbovenop komt de bezoldigingscomponent maaltijdcheques Behoud van de toelage hoger ambt en de toelage leidinggeven, in overgang Ofschoon uit het KB van 25 juli 1989 volgt dat de hogere ambten vervallen en de personeelsleden dus worden overgeheveld in hun organieke (of een gelijkwaardige) graad en niet in de hogere graad waarin ze tijdelijk werden aangesteld, werd voorgesteld om, zoals bij de overdracht van de Plantentuin (cf. art. VI1174 VPS), en in afwachting van de opmaak van personeelsplannen en van functiebeschrijvingen, via een analoge en tijdelijke overgangsmaatregel tot l september 2016 het verlies van deze toelagen te compenseren. Op 31 december 2014 hadden 46 personeelsleden (op de +/ ) een toelage hoger ambt en 6 personeelsleden een toelage voor leidinggeven. Van deze groep bekwamen er 4 (situatie eind februari 2015) reeds een toelage tijdelijke functieverzwaring Inschalingstechniek nieuwe federale schalen Federaal worden de personeelsleden die vanaf 1 januari 2014 aangeworven of bevorderd zijn of een contractverlenging bekwamen, betaald in "nieuwe" schalen. Deze "nieuwe" schalen hebben een andere salarisschaalstructuur dan de "oude" schalen. Door deze wijziging van het federale geldelijk statuut, is het jaarbedrag a X jaar geldelijke anciënniteit in de "nieuwe" schalen, lager dan in de "oude" schalen. Derhalve diende voor. de titularissen van een "nieuwe" federale salarisschaal gezocht naar een andere inschalingstechniek. In het initiële voorstel werd bepaald om voor deze groep niet conform anciënniteit maar op basis van het salarisbedrag in te schalen waarbij het federaal bedrag eerst verminderd werd met de gebruteerde waarde van de maaltijdcheques (1540 aan 100%). De inschaling in de Vlaamse schaal geschiedt dan op het salarisbedrag net hoger dan het bekomen bedrag. Dit niet doen zou leiden tot zeer hoge inschalingsvoordelen (tot 25%). Maar deze inschalingstechniek leidt ertoe dat deze groep gemiddeld een lager inschalingsvoordeel heeft, en dus gemiddeld een groter verschil met het federaal brutosalaris. Daarom werd in deze 3de maatregel voorgesteld de waarde "1.540" door "770" te vervangen met de bedoeling om de inschaling iets voordeliger te maken, zowel wat brutosalaris als wat het verlies van de geldelijke anciënniteit betreft. Door deze beperkte ingreep zou het inschalingsvoordeel voor deze doelgroep (momenteel 45 personeelsleden op 1.300) vergelijkbaar worden met dat van de andere overgehevelde personeelsleden. Pagina 3 van 9

4 Vervroeging toekenning P-schalen Door in de vergelijking tussen de federale en de Vlaamse bezoldiging het voordeel van de maaltijdcheques (die uiteraard geen pensioenrechten genereren) op te nemen, zal in een aantal gevallen de bezoldiging die bij de DVo in aanmerking komt voor het pensioen lager zijn dan de bezoldiging bij de federale overheid op datum van overheveling. Als corrigerende maatregel, ofschoon het niet de bedoeling is elke pensioenmaatregel te neutraliseren, werd reeds in het besluit tot wijziging van het VPS dat principieel goedgekeurd werd, de corrigerende maatregel voorzien dat het overgehevelde personeelslid, dat op datum van overheveling minstens 50 jaar is, betaald wordt aan het maximum van zijn Vlaamse salarisschaal dat lager ligt dan federaal en geen loopbaanstap meer kan zetten vóór de leeftijd van 55 jaar. vanaf de 1sle dag van de maand volgend op de leeftijd van 55jaar een specifieke salarisschaal "P" geniet. Deze salarisschalen hebben op het einde van de schaal nog een extra tussentijdse verhoging. Hierdoor zal het vijftienjaarlijks gemiddelde voor de tewerkstellingsperiode bij de Diensten van de Vlaamse overheid in elk geval hoger zijn dan het bedrag bij de federale overheid op datum van overheveling. Deze principieel goedgekeurde regeling stemt overeen met de werkwijze die ook werd gevolgd bij de transitie van "Verkeersbelastingen (2011)" en "Plantentuin (2014)". Tijdens de onderhandelingen in het Sectorcomité XVIII werd voorgesteld om de P-schalen toe te kennen vanaf de leeftijd van 54 jaar ipv 55 jaar. Echter: Niettegenstaande bij het initiële voorstel de helft van de personeelsleden (ca. 650) reeds een hogere bruto jaarbasis hadden en deze 4 maatregelen nog eens voor ca. 580 personeelsleden een substantiële verbetering zou betekend hebben (zodat 95% van de overgehevelde personeelsleden betrokken waren), verklaarden de vakorganisaties niet akkoord te kunnen gaan en ondertekenden ze een protocol van niet-akkoord. 13. Opmerkingen van de vakorganisaties bij het protocol van niet-akkoord Niettegenstaande voormelde 4 aanvullende maatregelen kon in de vergadering van het Sectorcomité XVIII van 27 april 2015 met de vakorganisaties over het voorliggend ontwerpbesluit geen protocol van akkoord (zelfs niet van gedeeltelijk akkoord) afgesloten worden. Samengevat geven de vakorganisaties voor het niet-akkoord volgende argumenten : de maaltijdcheques worden mee genomen in de vergelijkingsbasis tussen de federale en de Vlaamse bezoldiging en zodoende wordt het federaal brutosalaris niet overgenomen Repliek : Nochtans is deze werkwijze dezelfde als deze die gehanteerd werd bij de transitie van "Verkeersbelastingen (2011)" en "Plantentuin (2014)". Toen ondertekenden de vakorganisaties wel een protocol van akkoord (zij het met opmerkingen). De maaltijdcheques niet in rekening brengen zou er immers op neerkomen dat de overgehevelde personeelsleden de voordelen van federale sectorale akkoorden en Vlaamse sectorale akkoorden ongebreideld zouden cumuleren en dat moet toch vermeden worden. De inschaling gebeurt in de best passende Vlaamse salarisschaal, op basis van een vergelijking van de totale federale bezoldiging (salaris, eindejaarstoelage en andere vaste toelagen) met de totale bezoldiging Diensten van de Vlaamse overheid (salaris, eindejaarstoelage en maaltijdcheques). Bij de aanvang van dit dossier werden door het departement Bestuurszaken alternatieven van inschaling onderzocht maar de IKW van 19 juni 2014 besloot in consensus om de methode te behouden, onverminderd de noodzaak om, zoals gestipuleerd in het begrotingsakkoord van 10 januari 2014 inzake de overdracht van de Nationale Plantentuin, de inschaling zo te organiseren dat de meerkost zo klein mogelijk is. Niettemin zorgt de Vlaamse overheid ervoor dat de totale bezoldiging bij de Vlaamse overheid op datum van overdracht niet minder is dan bij de federale overheid. Pagina 4 van 9

5 5 Aan de RSZ werd gevraagd of het mogelijk is de overgedragen personeelsleden uit te sluiten van de maaltijdcheques (om hen zodoende wel het federaal brutosalaris dat ze hadden op datum van overdracht toe te kennen) maar de RSZ antwoordde dat een uitsluiting slechts tijdens een korte periode kan en dan nog voor een coherente groep, en dat elke uitsluiting moet overeengekomen zijn in een "cao". Bovendien leidt een tijdelijke uitsluiting tot een hogere kost aan brutoloon met patronale bijdragen en komt, blijkens het standpunt van de RSZ, na korte tijd de kost van de maaltijdcheques erbovenop. Bovendien zijn de overgedragen personeelsleden geen coherente groep aangezien deze worden verspreid over tal van entiteiten en diensten. Naast het feit dat de vakorganisaties geen vragende partij zijn van een "uitsluiting" zou deze bovendien haaks staan op de bedoeling om binnen de Diensten van de Vlaamse overheid een uniform pakket aan beloningscomponenten aan te bieden voor de inschaling van de nieuwe federale schalen gebeurt een vermindering van de administratieve en geldelijke anciënniteit Repliek : Dit is onjuist. Enkel de geldelijke anciënniteit wordt verminderd. Deze vermindering van de geldelijke anciënniteit is het gevolg van de wijzigingen in de structuur van de federale salarisschalen vanaf 1 januari 2014 en/of de opname van voortaan individueel evoluerende prestatieverloning in het bedrag van de jaarlijkse bezoldiging. Daardoor is een lineaire inschaling op basis van een "gedevalueerde" federale geldelijke anciënniteit (met 50% progressie) naar een Vlaamse salarisschaal (met 100% progressie), voortaan onmogelijk. Daarom gebeurt de inschaling op basis van het bedrag van de jaarbezoldiging en niet op basis van geldelijke anciënniteit (zie ook punt 3.4. VR DOC.1217/1). Indien de inschaling zou gebeurd zijn op basis van anciënniteit zou het inschalingsvoordeel oplopen tot 25%. Niettemin werd tijdens de onderhandelingen door de overheid een alternatieve berekeningswijze voorgesteld (slechts 770 euro in mindering brengen in plaats van 1540 euro) (zie hoger punt ). Door deze beperkte ingreep zou het inschalingsvoordeel voor deze doelgroep (momenteel 45 personeelsleden op 1.300) vergelijkbaar worden met dat van de andere overgehevelde personeelsleden. Gelet op het protocol van niet-akkoord vond deze maatregel echter geen doorgang de dierenartsen/ingenieurs worden niet organiek ingeschaald in schaal A121 Repliek: Overeenkomstig artikel 4 van het KB van 25 juli 1989 worden alle titularissen van dezelfde graad/klasse op dezelfde wijze ingeschaald. Er kan daarbij geen rekening gehouden worden met het diploma dat de betrokken personeelsleden hebben op het moment van de overdracht, noch met de vroegere loopbaan of met het feit dat betrokkenen geslaagd waren voor een examen voor de graad of functie van vb. ingenieur of dierenarts. In tegenstelling tot het Vlaamse personeelsstatuut maakt de federale personeelsregelgeving voor aanwerving in de titel van attaché met de salarisschaal A21 geen onderscheid of het betrokken personeelslid al dan niet een diploma heeft in de graad van ingenieur, arts of informaticus. Zo zijn er ook personeelsleden met de titel van attaché (met salarisschaal A21) die een functie van projectleider (zonder diploma van ingenieur, arts of informaticus) uitoefenen (zie ook punt 3.5. VR DOC.1217/1). Personeelsleden met dezelfde graad en schaal moeten immers hetzelfde ingeschaald worden. Inschalen op basis van diploma stuit op bezwaren van het Rekenhof. De overgedragen personeelsleden met een diploma van ingenieur, arts, dierenarts of informaticus kunnen na de overdracht een graadverandering bekomen. Er wordt voor deze overgedragen personeelsleden in voorliggend ontwerp van besluit in artikel 5 (toevoeging van artikel V1158) een overgangsbepaling voorzien. Pagina 5 van 9

6 er is geen rekening gehouden met de specifieke loonschalen van de justitieassistenten Repliek : De 456 justitieassistenten (schaal BT1 S en BT2 S) werden ingeschaald in de bestaande loopbaan van deskundige in rang BI. Bij de federale overheid hadden zij in niveau B aparte loopbaanschalen. In vergelijking met andere overgedragen personeelsleden, is het inschalingsvoordeel voor deze groep lager, en dus ook het brutosalaris. Nochtans is de opmerking slechts gedeeltelijk correct aangezien voor de titularissen van schaal BT2 S reeds een overgangsschaal voorzien was (schaal B193). Om tegemoet te komen aan de specifieke federale loonschalen werd tijdens de onderhandelingen door de overheid voorgesteld een overgangsschaal te voorzien voor de titularissen van schaal BTI S en de bestaande overgangsschaal voor de titularissen van schaal BT2 S te verhogen (zie hoger punt ) Gelet op het protocol van niet-akkoord vond deze maatregel echter geen doorgang de leeftijdsgrens voor de P-schalen wordt niet met 3 jaar verlaagd Repliek : Ofschoon het niet aan de Vlaamse Regering is om federale pensioenmaatregelen te corrigeren, stelde de Vlaamse overheid voor om de P-schalen toe te kennen vanaf de leeftijd van 54 jaar i.p.v. vanaf 55 jaar zoals bij de transitie van "Verkeersbelastingen" en "Plantentuin" (zie hoger punt ). Hiervoor wordt verwezen naar wijzigingen in de pensioenberekening overheidspensioen (berekening op het gemiddelde salaris van de laatste 10 jaar. sinds 2012 i.p.v. de laatste 5 jaar) en naar de verhoging van de leeftijd voor het opnemen van het vervroegd pensioen en de invoering van de loopbaanvoorwaarde. Momenteel gaat het om +/- 30 personeelsleden (statutair als contractueel). Gelet op het protocol van niet-akkoord vond deze maatregel echter geen doorgang sommige toelagen worden niet overgenomen en andere worden verminderd Repliek : Voor deze inschalingsoperatie werden 26 toelagen en vergoedingen die federaal bestonden onderzocht; -12 regelingen werden in overgang overgenomen of geïntegreerd in het salaris; -1 regeling werd verminderd (forfaitaire maaltijdvergoeding) omdat zowel de RSZ als de fiscus bezwaren zouden hebben dat een forfaitaire maaltijdvergoeding van 257 euro per maand toegekend wordt die veel hoger is dan de reële kostprijs van de maaltijden. Vandaar dat voortaan de maaltijdvergoeding toegekend wordt die bij de diensten van de Vlaamse overheid bestaat, met name een forfaitaire vergoeding van 154 euro per maand. -1 regeling is zonder voorwerp aangezien er geen begunstigden meer zijn (de directietoelage Justitiehuizen); - voor 9 regelingen wordt een analoge pendant die reeds bestaat bij de Vlaamse overheid toegepast; -1 regeling vervalt omdat niet meer voldaan is aan de toekenningsvoorwaarden (de taaipremie) - 2 regelingen werden als bijkomende maatregel voorgesteld (toelage leidinggeven en de toelage hoger ambt - zie hoger punt ) ofschoon het KB van 25 juli 1989 dit niet oplegt. De vakorganisaties gingen echter niet akkoord. Van de 26 toelagen worden er 23 blijvend gehonoreerd. Bij 3 regelingen wordt niet meer voldaan aan de toekenningsvoorwaarden. Voor 2 hiervan werd een compromisvoorstel geformuleerd. Bovendien worden een aantal toelagen/vergoedingen die federaal niet bestonden maar wel bij de diensten van de Vlaamse overheid, nu ook aan de overgehevelden toegekend (bijv. ruimere regeling gevaarlijk werk, ploegenarbeid, tijdelijke functieverzwaring). Pagina 6 van 9

7 er wordt geen overgangsmaatregel voorzien voor het wegvallen van de taaipremie Repliek : Zoals hoger in punt gesteld, kan de taaipremie niet meer verder toegekend worden aangezien niet langer voldaan is aan de toekenningsvoorwaarden. Ook bij alle vorige overhevelingen in uitvoering van de staatshervorming werd de tweetaligheidspremie niet behouden. De Vlaamse overheid is nl. eentalig en niet tweetalig zoals de federale overheid. De overgangsmaatregel waarnaar verwezen wordt, is een specifieke maatregel die gebruikt werd bij de overheveling van de Nationale Plantentuin omdat verschillende personeelsleden van de Plantentuin ook na de overheveling wetenschappelijk onderzoek verrichten in Wallonië enerzijds en anderzijds moeten werken met Franstalige collega's binnen de Plantentuin. De taaipremie werd niet behouden maar werd mee opgenomen in de vergelijkingsbasis van de bezoldiging en wanneer de bezoldiging bij de diensten van de Vlaamse overheid lager lag werd als overgangsmaatregel een supplement toegekend de federale bevorderingen na het verstrijken van de geldigheidsduur van de competentietoelage vervallen Repliek : Indien de Vlaamse overheid een dergelijke regeling zou opnemen zouden de overgehevelde personeelsleden zowel genieten van de Vlaamse functionele loopbaan als van de federale progressie ' op basis van de competentiemeting. Bovendien garandeert het KB van 25 juli 1989 niet de loopbaan. Dit werd trouwens bevestigd door een schrijven van de heren Louis Waltniel en Charles-Ferdinand Nothomb, respectievelijk toenmalig staatssecretaris en minister van Openbaar Ambt. van 7 februari 1985 (6) er is geen oplossing voorzien voor de chronisch zieke personeelsleden Repliek : Het gaat om 10 personeelsleden die bij de federale overheid werkten met verminderde prestaties om medische redenen. Deze vorm van verminderde prestaties was federaal mogelijk in 2 situaties met name bij re-integratie na ziekte tot men terug voltijds kan werken (met voltijds loon) enerzijds en bij een chronische aandoening als men niet voltijds kan werken (met verhoogd deeltijds loon) anderzijds. Bij de Vlaamse overheid kan dit enkel met voltijds loon in een re-integratietraject wegens ziekte of ongeval tot men terug voltijds kan werken en kan dit maar voor een periode van ten hoogste 3 maanden (kan door het geneeskundig controleorgaan meermaals verlengd worden met een periode van ten hoogste 3 maanden). De genese van het Vlaamse systeem is om uiteindelijk te leiden tot een voltijdse hervatting van het werk. Als re-integratie niet mogelijk is kan het personeelslid terugvallen op één van de deeltijdse verlofvormen die het VPS voorziet maar dan zonder voltijds loon. Van de 10 personeelsleden in kwestie werkt intussen 1 personeelslid terug voltijds en is 1 voltijds ziek. 7 anderen werden in het Vlaams systeem van deeltijds werken wegen medische redenen ingeschakeld. Enkel voor 1 chronisch ziek personeelslid is er geen onmiddellijke oplossing om deeltijds te werken wegens medische redenen met voltijds loon. Deze problematiek zal meegenomen worden bij de besprekingen mbt de hervorming van het verlofstelsel zoals voorzien in het regeerakkoord en de beleidsnota bestuurszaken. 6 Over een vraag ivm de toepassing van artikel 2 van het KB van 30 juni 1982 tot vaststelling van de nadere regelen voor de overgang van personeelsleden van de Ministeries van de Vlaamse Gemeenschap, van de Franse Gemeenschap en van het Waals gewest naar de respectieve Executieve (later werd dit KB vervangen door het KB van 25 juli 1989 waarin het vroegere artikel 2 werd overgenomen in artikel 4) stelden staatssecretaris Waltniel en minister Nothomb dat het koninklijk besluit van 30 juni 1982 en de bijzondere wet van 8 augustus 1980 alleen het behoud van de bezoldiging waarborgen en niet het behoud van de loopbaan. Pagina 7 van 9

8 8 2. BUDGETTAIRE WEERSLAG De totale kost van de 5 aanpassingen aan het ontwerpbesluit vermeld in punt 1.1. van deze nota is nihil aangezien het budget voor deze toelagen mee overgekomen is vanuit de federale diensten. 3. PROCEDURE VAN ADMINISTRATIEVE EN BEGROTINGSCONTROLE Wat het advies van de Inspectie van Financiën betreft verwijs ik naar punt 4 (procedure van administratieve en begrotingscontrole) van de nota aan de Vlaamse Regering naar aanleiding van de eerste principiële goedkeuring van dit ontwerpbesluit (VR DOC1217/4). Wat het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting betreft verwijs ik naar document VR DOC1217/8 verstrekt naar aanleiding van de eerste principiële goedkeuring. 4. WEERSLAG OP HET PERSONEELSBESTAND EN DE PERSONEELSBUDGETTEN Voor de weerslag op het personeelsbestand en de personeelsbudgetten kan worden verwezen naar punt 5 van de nota aan de Vlaamse Regering naar aanleiding van de eerste principiële goedkeuring van dit ontwerpbesluit (VR DOG1217/1). 5. WEERSLAG OP DE LOKALE BESTUREN aj Personeet. voorliggend ontwerpbesluit noodzaakt geen bijkomende inzet van het in dienst zijnde personeel van de lokale besuren, noch de werving van bijkomend personeel. b) Werkingsuitgaven, voorliggend ontwerpbesluit heeft geen weerslag op de lopende uitgaven van de lokale besturen. c) investeringen en schuid de uitvoering van voorliggend ontwerpbesluit veroorzaakt geen bijkomende investeringen voor de lokale besturen. d) Ontvangsten, in uitvoering van voorliggend ontwerpbesluit worden geen bijkomende financiële middelen aan de lokale besturen ter beschikking gesteld. e) Conclusie, voorliggend ontwerpbesluit heeft geen weerslag op het personeel, de werkingsuitgaven. investeringen, schuld en ontvangsten van de lokale besturen. 6. KWALITEIT VAN DE REGELGEVING a. Wetgevingstechnisch- en taalkundig advies Het wetgevingstechnisch- en taalkundig advies werd gegeven op 28 oktober b. Reguleringsimpactanalyse (RIA) Aangezien het ontwerpbesluit autoregulering voor de diensten van de Vlaamse overheid betreft, is geen reguleringsimpactanalyse vereist. Pagina 8 van 9

9 9 7. VOORSTEL VAN BESLISSING De Vlaamse Regering: 1 hecht haar tweede principiële goedkeuring aan het bijgaande ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 in het kader van de overheveling van federale personeelsleden vanaf 1 januari 2015 naar aanleiding van een staatshervorming; 2 machtigt de viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering. Wonen. Gelijke Kansen en Armoedebestrijding om de nodige maatregelen te nemen om de vanaf 1 januari 2015 overgehevelde personeelsleden te laten betalen op basis van de inschalingstabel (bijlage 1 van voorliggend ontwerpbesluit), in afwachting van de definitieve goedkeuring van het onder punt 1 vermelde ontwerpbesluit; 3 machtigt de viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, inburgering. Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding om over het onder punt 1 vermeide ontwerpbesluit het advies in te winnen van de Raad van State, binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, l, eerste lid, 2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur. Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding Liesbeth HOMANS Bijlagen : - Het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering; - 3 bijlagen bij het besluit - De toelichting Pagina 9 van 9