DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie

1 DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit tot wijziging van regelgeving met betrekking tot het dierenwelzijn, overgedragen in het kader van de zesde staatshervorming principiële goedkeuring 1. SITUERING Dit ontwerp van besluit beoogt de terminologie van de uitvoeringsregelgeving van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren (hierna Dierenwelzijnswet) aan te passen zodat deze overeenstemt met de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de regionalisering van het dierenwelzijnsbeleid. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele wijzigingen aan te brengen ten gevolge van gewijzigde beleidsstandpunten. De bescherming van het dierenwelzijn maakt sinds de Zesde Staatshervorming een gewestelijke aangelegenheid uit. Waar de federale overheid voordien bevoegd was voor het dierenwelzijn zijn het momenteel de gewesten die ieder voor hun territorium het beleid voor het dierenwelzijn dienen uit te stippelen én te controleren. 2. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Hoofdstuk 1. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 25 april 1994 houdende uitvoering van artikel 36, 10, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren De artikelen 1 tot en met 3 van het ontwerpbesluit voeren wijzigingen door aan de artikelen 2, 4 en 5 van het koninklijk besluit van 25 april 1994 houdende uitvoering van artikel 36, 10, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren. Deze wijzigingen passen de terminologie van het KB aan aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6 e Hoofdstuk 2. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 23 september 1998 betreffende de bescherming van dieren bij wedstrijden De artikelen 4 tot en met 7 van het ontwerpbesluit wijzigen de artikelen 1, 3, 4 en 6 van het koninklijk besluit van 23 september 1998 betreffende de bescherming van dieren bij wedstrijden. Deze wijzigingen passen de terminologie van het KB aan aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6 e Daarnaast wordt in artikel 3, derde lid, verduidelijkt wie bedoeld wordt met de plaatselijke inspecteur-dierenarts. Pagina 1 van 5

2 Hoofdstuk 3. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 maart 1999 houdende de voorwaarden voor het verkrijgen van een afwijking van het verbod honden als last- en trekdier te gebruiken De artikelen 8 tot en met 10 van het ontwerpbesluit voeren wijzigingen door aan de artikelen 1, 2 en 4 van het koninklijk besluit van 12 maart 1999 houdende de voorwaarden voor het verkrijgen van een afwijking van het verbod honden als last- en trekdier te gebruiken. Deze wijzigingen passen de terminologie van het KB aan aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6 e Daarnaast wordt in artikel 4 de elektrische halsband toegevoegd aan het lijstje van hulpmiddelen waarvan het gebruik tijdens wedstrijden met sledehonden verboden is. Hoofdstuk 4. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 1 maart 2000 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren Artikel 11 van het ontwerpbesluit wijzigt artikel 3 van het koninklijk besluit van 1 maart 2000 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. Deze wijziging past de terminologie van het KB aan aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6 e Hoofdstuk 5. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 november 2001 houdende verbod op sommige dierproeven Artikel 12 van het ontwerpbesluit past de terminologie van artikel 1bis, 2, van het koninklijk besluit van 30 november 2001 houdende verbod op sommige dierproeven, aan aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6 e Daarnaast wordt de benaming van het adviesorgaan, de Proefdierencommissie, aangepast aan de nieuwe benaming ingevoegd in de Dierenwelzijnswet bij decreet van 13 juli Hoofdstuk 6. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 september 2005 betreffende het welzijn der dieren gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen De artikelen 13 tot en met 15 van het ontwerpbesluit wijzigen de artikelen 1, 5 en 13 van het koninklijk besluit van 2 september 2005 betreffende het welzijn der dieren gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen. Hiermee wordt de terminologie aangepast aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6 e Hoofdstuk 7. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 20 september 2005 houdende uitvoering van artikel 41bis van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren De artikelen 16 en 17 van het ontwerpbesluit voeren wijzigt de artikelen 1 en 4 van het koninklijk besluit van 20 september 2005 houdende uitvoering van artikel 41bis van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren. Hiermee wordt de terminologie aangepast aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6 e staatshervorming en wordt het besluit in lijn gebracht met het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015, waarmee het Vlaams Dierenwelzijnsfonds werd opgericht. Hoofdstuk 8. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 14 februari 2007 betreffende het commercieel vervoer van dieren andere dan landbouwhuisdieren Pagina 2 van 5

3 Artikel 18 van het ontwerpbesluit past de terminologie van artikel 2 van het het koninklijk besluit van 14 februari 2007 betreffende het commercieel vervoer van dieren andere dan landbouwhuisdieren, aan aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6 e Hoofdstuk 9. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 13 juni 2010 betreffende het getuigschrift van vakbekwaamheid voor het vervoer van landbouwhuisdieren Artikel 19 van het ontwerpbesluit past de terminologie van artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 2010 betreffende het getuigschrift van vakbekwaamheid voor het vervoer van landbouwhuisdieren, aan aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6e Hoofdstuk 10. Wijzigingen van het koninklijk besluit van 13 juni 2010 tot vaststelling van de minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens De artikelen 20 en 21 van het ontwerpbesluit passen de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 13 juni 2010 tot vaststelling van de minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens aan aan de bevoegdheidsverdeling als gevolg van de 6e Hoofdstuk 11. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn Met artikel 22 van het ontwerpbesluit worden in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, enkele wetgevingstechnische aanpassingen doorgevoerd. Hoofdstuk 12. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 betreffende de bescherming van dieren bij het slachten of doden Artikel 23 van het ontwerpbesluit brengt de terminologie van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 betreffende de bescherming van dieren bij het slachten of doden in lijn met de terminologie gebruikt in de Dierenwelzijnswet, zoals gewijzigd door het decreet van 13 juli Hoofdstuk 13. Diverse uitvoeringsbepalingen van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren Hoofdstuk 13, dat bestaat uit de artikelen 24 tot en met 27, bevat uitdrukkelijke delegaties vanwege de Vlaamse Regering naar de Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn, en dit ter uitvoering van de artikelen 6, 3, 34, 1, eerste lid, punt 2, 34, 1, derde lid, en artikel 36, 16, van de Dierenwelzijnswet, zoals gewijzigd dan wel ingevoegd bij het decreet van 13 juli Het gaat hierbij om de organisatie van (doping)controles bij wedstrijden, de aanduiding van de personeelsleden van het Departement Omgeving die bevoegd zijn voor het uitvoeren van controles en hun eedafname, het toekennen van uitzonderingen op het verbod om dieren als prijs, beloning of gift uit te loven en het aanduiden van de ambtenaar, bevoegd voor het invorderen van de kosten voor opvang van in beslag genomen dieren. Pagina 3 van 5

4 Hoofdstuk 14. Slotbepalingen Artikel 28 heft het koninklijk besluit van 11 februari 1988 betreffende sommige door een religieuze ritus voorgeschreven slachtingen, op. Dit besluit is deels overbodig geworden door de inwerkingtreding van verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden, en zal voor het overige zijn betekenis verliezen met de inwerkingtreding op 1 januari 2019 van het decreet van 7 juli 2017 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat de toegelaten methodes voor het slachten van dieren betreft. 3. ADVIEZEN VAN DE INSPECTIE VAN FINANCIEN EN BEGROTINGSAKKOORD Het gunstig advies van de Inspectie van Financiën werd bekomen op 15 januari Er is geen begrotingsakkoord vereist. 4. TAALKUNDIG EN LEGISTIEK ADVIES Bij opmaak van dit ontwerpbesluit werd voor zover opportuun rekening gehouden met het legistiek en taalkundig advies met nr. 2017/303, verleend op 15 september WEERSLAG OP DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Dit ontwerpbesluit heeft geen weerslag op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. 6. WEERSLAG OP HET PERSONEELSKADER EN PERSONEELSBUDGETTEN Dit ontwerpbesluit heeft geen weerslag op het personeelsbestand en op het personeelsbudget van de Vlaamse Gemeenschap, zodat het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, niet vereist is. 7. WEERSLAG OP DE LOKALE BESTUREN Dit ontwerpbesluit heeft geen weerslag op het personeel, de werkingsuitgaven, investeringen, schuld en ontvangsten van de lokale besturen. 8. REGULERINGSIMPACTANALYSE De opmaak van een RIA is niet vereist daar het ontwerpbesluit in hoofdzaak beoogd om de terminologie van de koninklijke besluiten en besluiten van de Vlaamse Regering inzake dierenwelzijn in kwestie aan te passen zodat deze overeenstemmen met de bevoegdheidsverdeling ten gevolge van de regionalisering van het dierenwelzijnsbeleid en met de omvorming tot het beleidsdomein Omgeving. 9. VOORSTEL VAN BESLISSING Pagina 4 van 5

5 De Vlaamse Regering beslist om: 1. haar principiële goedkeuring te hechten aan het ontwerp van besluit tot wijziging van regelgeving met betrekking tot het dierenwelzijn, overgedragen in het kader van de zesde staatshervorming 2. de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn te gelasten over het ontwerp van besluit, vermeld in punt 1, het advies in te winnen van de Raad van State, met verzoek het advies mee te delen binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, Ben WEYTS Bijlagen: 1. het principieel goed te keuren ontwerp van besluit 2. het advies van de Inspectie van Financiën Pagina 5 van 5