G E B R U I K S A A N W I J Z I N G

Transcriptie

1 G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Draadloze alarmcentrale SECVEST 868 GEBRUIKSAANWIJZING Perfecte veiligheid voor woning, huis en bedrijf Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Ze bevat belangrijke opmerkingen over het in gebruik nemen en de bediening. Let hierop, ook als u dit product aan derden doorgeeft. Bewaar daarom de gebruiksaanwijzing om deze na te kunnen lezen! Een lijst met alle inhouden vindt u in de inhoudsopgave met vermelding van de overeenkomstige paginanummers op pagina 3. 1

2 0. Inleiding Geachte klant, wij bedanken u voor de aankoop van de draadloze alarmcentrale SECVEST 868. Met dit toestel heeft u een product gekocht, dat met de allernieuwste techniek werd gebouwd. Dit product voldoet aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De overeenstemming werd aangetoond, de overeenkomstige verklaringen en documenten zijn bij de fabrikant gedeponeerd. Om deze toestand te behouden en een gebruik zonder gevaren te garanderen, moet u als gebruiker deze installatie-instructies in acht nemen! Als u vragen heeft, neem dan contact op met uw speciaalzaak. 1. Bedoeld gebruik Deze draadloze alarmcentrale dient in combinatie met de detectoren en signaalgevers voor de beveiliging van uw eigendom. U kunt daarmee uw firma, huis, garage, tuinhuisje, weekendhuisje, etc. beveiligen. De centrale meldt het ongeoorloofd binnendringen door het schakelen van uitgangen waarop u optische en akoestische, of stille alarmdetectoren kunt aansluiten. Het contact van de centrale inclusief aangesloten componenten met vocht, bv. in badkamers e.d. moet beslist worden vermeden. Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan tot beschadiging van dit product leiden. Bovendien is dit met gevaren, zoals bv. kortsluiting, brand, elektrische schok, etc. verbonden. De netadapter is voor het gebruik op het openbare stroomnet met 230 volt / 50 Hz wisselspanning geschikt. Het gehele product mag niet gewijzigd of omgebouwd worden. De aansluiting op het openbare stroomnet valt onder de voor het land specifieke bepalingen. Stelt u zich hierover a.u.b. van tevoren op de hoogte. 2

3 2. Inhoud 0. Inleiding Bedoeld gebruik Inhoud Veiligheidstips Overzicht van de centrale en het bedieningspaneel Grafische weergave Inschakelen van de draadloze alarmcentrale Snel aan Gebruikerscode Afstandsbediening Chip-sleutel Draadloze cilinder Tijdens de vertragingstijd Het mislukte inschakelen Vertragingstijd werd niet gestart Bijzonderheden bij het inschakelen van het systeem met geforceerd geblokkeerde zones Vertragingstijd werd gestart Na het geslaagde inschakelen Bevestigingssignaal centrale Bevestigingssignaal infomodule SMS-bericht Bevestiging sirene Universele module Uitschakelen van de draadloze alarmcentrale Gebruikerscode Afstandsbediening Chip-sleutel Draadloze cilinder Partities inschakelen Op de centrale Met behulp van de afstandsbediening Gedeeltelijk (intern) inschakelen Op de centrale Met behulp van de draadloze afstandsbediening Bij een alarm Lokale alarmering Externe alarmering Stille alarmering Resetten van een alarm Doorgeven van het alarm per telefoon Bedienermenu Instellingen in het bedienermenu Eerste stappen in het bedienermenu Overzicht van de menupunten in het bedienermenu Opnemen van gesproken berichten Overbrug zones Gebruikers instellen Logboek uitlezen Schakel functies Test Systeemconfiguratie Doorschakelen Uitgangen Aan/Uit Telefoonoproep Storingsweergave Storingen, betekenis, oorzaken en voorstellen voor het verhelpen

4 3. Veiligheidstips!WAARSCHUWING! Ter voorkoming van branden en verwondingen neemt u a.u.b. de volgende opmerkingen in acht: Bevestig het apparaat zeker op een droge plaats in het huis. Zorg voor voldoende ventilatie van de centrale. Stel de installatie niet aan temperaturen van onder 0 C of boven 50 C bloot. De centrale werd uitsluitend voor het gebruik binnenshuis geconstrueerd. De maximale luchtvochtigheid mag niet meer dan 90% (niet condenserend) bedragen. Zorg ervoor dat van buiten geen metalen voorwerpen in de installatie gestoken kunnen worden. Voer alle werkzaamheden aan de centrale in spanningsloze toestand uit.!let OP! Neem a.u.b. de volgende voorzorgsmaatregelen in acht, zodat uw apparaat altijd goed functioneert: De centrale wordt via de al ingebouwde transformator van 12V gelijkspanning voorzien. De transformator wordt via een apart beveiligde leiding met het 230VAC huisnet verbonden. De aansluitwerkzaamheden aan het huisnet vallen onder de nationale bepalingen. De noodstroomvoorziening wordt door een accu gegarandeerd. De maximale stroomopname van de aangesloten componenten mag nooit meer dan 1A bedragen. Vervang zekeringen altijd door zekeringen van hetzelfde type, in geen geval hoger.!belangrijke INFO! Algemeen over de inbraakalarminstallatie Door ondeskundige of slordige installatiewerkzaamheden kunnen signalen verkeerd geïnterpreteerd worden en kan er daardoor vals alarm worden gegeven. De kosten voor het eventueel uitrukken van reddingsbrigades, zoals bijv.: brandweer of politie, moet de exploitant van de installatie betalen. Lees daarom deze handleiding aandachtig door en let tijdens de installatie van het systeem op de precieze benaming van de gebruikte leidingen en componenten. 4

5 4. Overzicht van de centrale en het bedieningspaneel Leesbereik van de chipsleutel Geïntegreerde sirene en luidspreker Grafische weergave, display met meerdere regels Toets voor het uitschakelen van het draadloze alarmsysteem Toets voor het inschakelen van de draadloze alarmcentrale Controletoetsen Bedieningspaneel voor het programmeren en bedienen van de draadloze centrale Alarmtoetsen van het bedieningspaneel voor overval, brand, med. noodoproep en bejaardennoodoproep Klep van het bedieningspaneel Geïntegreerde microfoon 5

6 5. Grafische weergave De grafische weergave informeert u over alle gebeurtenissen op de draadloze alarmcentrale. Hieronder krijgt u een overzicht van de verschillende weergaven op het display en hun betekenis: Dit teken wordt weergegeven als een gesproken bericht aanwezig is, dat beluisterd moet worden. Gelijktijdig wordt bij elk deactiveren van de draadloze alarmcentrale een akoestische melding afgegeven. Deze luidt: U heeft een bericht Dit teken wordt weergegeven als de activiteitsbewaking actief is. Let erop dat u ook de tijdsduur van de bewaking definieert. De activiteitsbewaking werkt ook in de ingeschakeldede toestand van de draadloze alarmcentrale. Menu Druk op de toets onder de weergave Menu. De draadloze alarmcentrale vraagt u, uw toegangscode (gebruikerscode) in te voeren. Werd de code geaccepteerd, dan bevindt u zich in het gebruikersmenu. Daar kunt u alle gebruikersfuncties verrichten, die door de bouwer vrijgegeven werden. Let er ook op dat voor sommige functies in het gebruikersmenu een gebruikerscode met administratorbevoegdheden (mastercode) nodig is. 21:00 01/01/2004 Toont de actuele tijd en de actuele datum. De vier zwarte balken symboliseren de vier individuele partities van de Secvest 868. Al naar gelang in welke toestand zich de desbetreffende partitie (1-4) bevindt, wordt in de zwarte balk een letter weergegeven. Daarbij staat: D: Gedeactiveerd A: Geactiveerd I: Gedeeltelijk (Intern) geactiveerd Opmerking: Er wordt alleen in de partities (balk) een letter weergegeven als minimaal een detector in deze partitie aanwezig is. Dit teken wijst erop dat de draadloze alarmcentrale een storing heeft, die onmiddellijk verholpen moet worden. Een overzicht van de verschillende storingsweergaven en hun betekenis krijgt u in de tabel aan het einde van deze handleiding. Om de storing weer te geven, drukt u op de toets onder de weergave. U wordt gevraagd een geldige gebruikerscode in te voeren. 6

7 6. Inschakelen van de draadloze alarmcentrale De draadloze alarmcentrale kan op verschillende manier ingeschakeld worden. Het systeem geeft een akoestisch melding, afhankelijk ervan of bereiken of het heel systeem geactiveerd worden. De meldingen ervoor zijn: Een partitie wordt ingeschakeld, Het systeem wordt ingeschakeld Snel aan Let er a.u.b. op dat deze functie ook gedeactiveerd kan zijn, aangezien een per ongeluk bedienen van de centrale moet worden voorkomen. De instelling van de functie bevindt zich in het installateursmenu \ Systeemopties \ Gebr. opties \ Snel aan Voor het inschakelen van de gehele draadloze alarmcentrale drukt u gewoon op de actief-toets zoals weergegeven Gebruikerscode Is de functie snel aan gedeactiveerd, dan moet ook voor het inschakelen van de centrale een gebruikerscode ingevoerd worden. Beschikt de centrale maar over één bereik, dan voert u gewoon uw gebruikerscode in. Het bereik waarvoor deze gebruikerscode geldig is, wordt nu geactiveerd. Is uw gebruikerscode voor meerdere bereiken geldig dan krijgt u nu een keuze van de bereiken die u wilt inschakelen. Lees daarvoor a.u.b. de paragraaf partities inschakelen en Gedeeltelijk inschakelen (zie pag.12/13) Afstandsbediening Heeft u een afstandsbediening, dan kunt u door op de toets Alles aan te drukken de gehele draadloze alarmcentrale inschakelen. De andere toetsen van de afstandsbediening kunnen gebruikt worden om een partitie te inschakelen of de draadloze alarmcentrale gedeeltelijk in te schakelen. Lees daarvoor a.u.b. de paragraaf Partities inschakelen en Gedeeltelijk inschakelen (zie pag.12/13) Chip-sleutel Met behulp van de chipsleutel kunt u de draadloze alarmcentrale helemaal inschakelen en uitschakelen of een partitie. De chipsleutel vervangt de invoer van een gebruikerscode. Heeft de gebruiker aan wie deze chip-sleutel toegewezen is de autorisatie om meerdere partities in te schakelen, dan moet u nadat u de chip-sleutel tegen de centrale heeft gehouden, beslissen welk gebied u wilt inschakelen. Lees daarvoor a.u.b. de paragraaf Partities inschakelen en Gedeeltelijk inschakelen (zie pag.12/13) Draadloze cilinder Met behulp van de draadloze cilinder kunt u ook de centrale helemaal inschakelen of ook maar een partitie. Voor het inschakelen van de draadloze alarmcentrale drukt u eerst op de knop op de cilinder en doet u vervolgens de deur dicht. Na het sluiten van de deur wordt de alarmcentrale ingeschakeld. 7

8 7.Tijdens de vertragingstijd Voor zover er geen storing optreedt die het inschakelen belet (zone geopend), start de draadloze alarmcentrale de ingestelde uitgangsvertragingstijd. Het systeem geeft een akoestisch melding, afhankelijk ervan of bereiken of het heel systeem geactiveerd worden. De meldingen ervoor zijn: Een partitie wordt ingeschakeld, Het systeem wordt ingeschakeld. Binnen de vertragingstijd kunt u het huis verlaten. Gedurende de vertragingstijd klinkt er een ononderbroken signaal. Dit signaal wordt ook door de infomodule (voor zover geïnstalleerd) afgegeven. Er zijn zonetypen die bij het inschakelen en tijdens de uitgangsvertragingstijd geopend mogen zijn (in-/uitgang, ing. volgend). Deze moeten echter voor het verstrijken van de vertragingstijd gesloten worden, anders wordt er een lokaal alarm afgegeven. Bij geopende zones van het type in-/uitgang of ing. volgend klinkt er tijdens de uitgangsvertragingstijd een gepulst signaal, tot alle zones gesloten zijn. 8. Het mislukte inschakelen Daarbij wordt er verschil gemaakt tussen twee toestanden: a) de vertragingstijd werd niet gestart b) de vertragingstijd werd gestart 8.1. Vertragingstijd werd niet gestart De centrale start de vertragingstijd niet, aangezien er een storing in het systeem optreedt. Heeft u geprobeerd het systeem met behulp van: snel aan afstandsbediening chip-sleutel draadloze cilinder in te schakelen, dan ziet u in het display: Heeft u geprobeerd het systeem met behulp van: gebruikerscodes chipsleutel in te schakelen, dan wordt in het display de actuele fout weergegeven. U ziet de volgende grafische weergave: Kies het punt Allemaal blokkeren om de zone(s) uit de bewaking te halen, door Gelijkertid wordt een akoestisch melding weergegeven: Het systeem kan niet inschakelen. Voer een geldige gebruikerscode in het systeem in en neem de volgende instructies in acht. op de controletoets onder de weergave Allemaal blokkeren te drukken. Heeft u de fout geblokkeerd, dan wordt de vertragingstijd gestart. U krijgt een akoestische melding: De alarmcentrale wordt ingeschakeld met overbrugde zones 8

9 Kies met behulp van de controletoets het punt onder de weergave Bekijken om de fout weer te geven. U ziet de volgende grafische weergave: Het automatisch blokkeren met bevestiging Bij het inschakelen van het systeem met behulp van: snel aan afstandsbediening chipsleutel draadloze cilinder ziet u op het display: De draadloze alarmcentrale geeft nu alle zones weer die geopend zijn of een storing hebben. Belangrijk daarbij is de vermelding achter het zonenummer, die direct voor de zonenaam wordt weergegeven. De weergave betekent: A: Alarm S: Sabotage Sluit de zones tot in de weergave 0Fout weergegeven wordt of blokkeer de zones en haal deze uit de bewaking Bijzonderheden bij het inschakelen van het systeem met geforceerd geblokkeerde zones U kunt bij dit systeem geopende zones bij het inschakelen blokkeren. Daardoor is het mogelijk het huis snel als mogelijk te vertrekken zonder dat vooraf alle ramen en deuren moeten worden gesloten. Geblokkeerde zones zijn tijdens de activatie van het systeem geblokkeerd en slaan geen alarm. OPMERKING: Let er op dat geen kritische zones (ingangsdeur, kelderdeur, etc.) worden geblokkeerd. U kunt op twee verschillende manieren zones blokkeren: a) automatisch blokkeren met bevestiging b) automatisch zonder bevestiging Gelijkertijd wordt een akoestisch melding weergegeven: Het systeem kan niet inschakelen. Wanneer u deze melding krijgt te horen, kunt u met behulp van opnieuw drukken op de toets volledig inschakelen van de afstandsbediening opnieuw invoer van de gebruikerscode en drukken op de toets volledig inschakelen van het codebediendeel alle van het ogenblik geopende zones met het zone-bepaling G (Geforceerd inschakelen) blokkeren en het systeem inschakelen Automatisch blokkeren zonder bevestiging Bij het inschakelen van het systeem met behulp van: snel aan afstandsbediening chip-sleutel draadloze cilinder worden alle van het ogenblik geopende zones met het zone-bepaling G (Geforceerd inschakelen) geblokkeerd en het systeem wordt ingeschakeld. 9

10 8.3.Vertragingstijd werd gestart De alarmcentrale start de vertragingstijd, maar er wordt akoestisch geen continu signaal afgegeven, maar een gepulst signaal. Dit wijst erop dat een of meerdere zones nog geopend zijn. Sluit deze zones binnen de uitgangsvertragingstijd, zodat weer een continu signaal afgegeven wordt. Worden deze zones niet binnen de vertragingstijd gesloten, dan wordt er na het verstrijken van de vertragingstijd een lokaal alarm afgegeven. Bevestig dit alarm met een geldige gebruikerscode of met de draadloze afstandsbediening. De centrale bevestigt de alarmbevestiging met een akoestische melding. Deze luidt: Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Resetten is nodig. Gelijktijdig wordt in de grafische weergave van de centrale de reden van het alarm weergegeven. U ziet bijvoorbeeld de volgende grafische weergave: Na de geslaagde invoer van de gebruikerscode of direct na het bevestigen van het alarm ziet u de volgende grafische weergave: Voor het resetten van het alarm drukt u op de controletoets onder de weergave Alles Resetten. Is de oorzaak van het alarm verholpen, dan kan de centrale het resetten uitvoeren. De centrale bevestigt het geslaagde resetten van het alarm met een akoestische melding. Deze luidt: De alarmcentrale heeft het resetten uitgevoerd. Het uitroepteken ( ) in de weergave verdwijnt. Is de oorzaak van het alarm niet verholpen (bijv.: sabotagecontact van de detectoren is nog altijd open, technische zone nog geactiveerd) dan kan de centrale geen resetten uitvoeren. U krijgt geen akoestische bevestiging van het Opmerking: De grafische weergave verdwijnt na 30 seconden. Het resetten van het alarm kan alleen direct op de centrale gebeuren. Het resetten van het alarm kan niet via afstandsbediening, draadloze cilinder of draadloos bedieningselement worden verricht. Is de grafische weergave al weer verdwenen, druk dan op de controletoets onder de weergave van het uitroepteken ( ). U wordt gevraagd uw gebruikerscode in te voeren. Werd de gebruikerscode ingevoerd, dan krijgt u een akoestische melding. Deze luidt: Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Resetten is nodig. resetten. Het uitroepteken ( ) in de weergave verdwijnt niet en een activering van de centrale is niet mogelijk. Verhelp eerst de oorzaak van het alarm en voer vervolgens een reset van het alarm opnieuw uit. Heeft u het alarm gereset en werd de reset van het alarm door de centrale akoestisch bevestigd, dan dient het uitroepteken ( ) in de weergave te verdwijnen. Is dit niet het geval, dan treedt er een storing op. Lees daarvoor de paragraaf 18. Schakel de centrale opnieuw in en sluit de zonen binnen de vertragingstijd af; zo dat de activering succesvol kan worden uitgevoerd. 10

11 9.Na het geslaagde inschakelen Werd de centrale met succes ingeschakeld (ook met geblokkerde zones), dan krijgt u na het verstrijken van de vertragingstijd een bevestiging. Deze bevestiging kan op verschillende manieren plaatsvinden: Bevestigingssignaal op de draadloze alarmcentrale Bevestigingssignaal op de infomodule Ontvangst van een SMS van de draadloze alarmcentrale Bevestigingsweergave op de draadloze buitensirene Activering van een schakeluitgang op de universele module 9.1. Bevestigingssignaal centrale Na het verstrijken van de vertragingstijd wordt de draadloze alarmcentrale ingeschakeld. Het activeren wordt op de centrale met een akoestisch signaal bevestigd. Beep beep 9.2. Bevestigingssignaal infomodule Na het verstrijken van de vertragingstijd en een geslaagde activering van de centrale bevestigt de infomodule de activering met een akoestisch signaal. Gelijktijdig geeft de module de toestand actief via de rode LED weer. Beep beep 9.3.SMS-bericht Na het verstrijken van de vertragingstijd stuur de centrale een SMS. Deze deelt mee, wie en wanneer de centrale ingeschakled heeft. Het kan eventueel een tijd duren voordat de SMS doorgestuurd werd. 9.4.Bevestiging sirene Na het verstrijken van de vertragingstijd stuurt de centrale een bericht naar de buitensirene. Deze activeert ca. 5 seconden lang de flitslamp. Deze flitst ca. 3 à 5 keer als bevestiging. Flits Flits Flits 9.5.Universele module Via de universele module kunnen alle soorten bevestigingsweergaven gestuurd worden. Bijvoorbeeld een LED of het buitenlicht of een extra zoemer. De uitgang kan daarbij continu, dat wil zeggen voor de gehele activeringsperiode of met impulsen aangestuurd worden. Heeft u de bevestiging ontvangen, dan is het systeem ingeschakeld en het betreden van een bewaakt gebied leidt tot een alarm. De ingeschakelde gebieden worden met een A op het display gemarkeerd. De centrale geeft een akoestische melding af. Al naar gelang of gebieden of de gehele centrale ingeschakeld werd, luidt deze: Een partitie wordt ingeschakeld of De alarmcentrale wordt ingeschakled. Om het bewaakte gebied weer te kunnen betreden, moet de draadloze alarmcentrale uitgeschakeld worden. Er bestaan meerdere mogelijkheden om de centrale uit te schakelen. 11

12 10.Uitschakelen van de draadloze alarmcentrale De draadloze alarmcentrale kan op verschillende manier ingeschakeld worden: Inschakelen van de gehele centrale of een partitie met behulp van de gebruikerscode Inschakelen van de gehele centrale of een partitie met behulp van de afstandsbediening Inschakelen van de gehele centrale of een partitie met behulp van de chip-sleutel Uitschakelen van de gehele centrale of een partitie met behulp van de draadloze cilinder Opmerking: De bediening van de Secvest 868 via het draadloze bedieningselement haalt u a.u.b. uit de overeenkomstige handleiding van het product Gebruikerscode Voer uw gebruikerscode in. Is de gebruikerscode alleen geautoriseerd om een partitie uit te schakelen, dan wordt dit meteen uitgeschakeld. Is uw gebruikerscode geautoriseerd om meerdere partities uit te schakelen, dan worden alle partities weergegeven die met deze gebruikerscode uitgeschakeld kunnen worden. Kies nu het gebied dat uitgeschakeld moet worden Afstandsbediening Heeft u een afstandsbediening, dan kunt u de draadloze alarmcentrale door op de niet-actief-toets te drukken de gehele centrale uitschakelen. Alle gebieden worden gedeactiveerd die de gebruiker van deze afstandsbediening kan bedienen Chip-sleutel Houd de chip-sleutel voor het leesbereik van de alarmcentrale. Is uw chip-sleutel geautoriseerd alleen een partitie uit te schakelen, dan wordt dit nu gedeactiveerd. Is de chip-sleutel geautoriseerd meerdere partities uit te schakelen, dan krijgt u na het aflezen van de chip-sleutel een overzicht van de verschillende partities, die met deze gebruikerscode gedeactiveerd kunnen worden. Kies nu het gebied dat uitgeschakeld moet worden Draadloze cilinder Met behulp van de draadloze cilinder kunt u makkellijk via het opensluiten van de voordeur of het terugtrekken van de dagschoot een signaal voor het uitschakelen naar de draadloze alarmcentrale sturen. Alle gebieden worden gedeactiveerd die de gebruiker van deze afstandsbediening kan bedienen. Werd een draadloze alarmcentrale niet uitgeschakeld, voordat u een beveiligd gebied betreedt, bijvoorbeeld bij de bediening van de centrale via gebruikerscode of chipsleutel, dan start na het openen van de voordeur over het algemeen de ingangsvertragingstijd. Volg de door de bouwer beschreven weg naar de centrale en deactiveer vervolgens de overeenkomstige gebieden. Let er op dat tijdens de ingangsvertragingstijd een akoestisch signaal door de draadloze alarmcentrale wordt afgegeven. Dit wijst erop dat de bewaking nog ingeschakeld is en u niet van de opgegeven weg mag afwijken, aangezien u anders zelf een alarm activeert. Na het met succes uitschakelen worden de gebieden die uitgeschakeld werden met een D in het display weergegeven. Gelijktijdig geeft de centrale een akoestische mededeling af. Deze luidt: De alarmcentrale is uitgeschakeld. 12

13 11. Partities inschakelen Werd de alarmcentrale zo opgebouwd, dat via een centrale meerdere gebieden, zogenaamde partities bewaakt kunnen worden, die steeds individueel onafhankelijk van elkaar werken, dan kunnen deze partities alleen afzonderlijk ingeschakeld en uitgeschakeld worden. Al naar gelang welke autorisatie aan de gebruiker werd toegekend, is de gebruiker nu in staat, een of meerdere partities in te schakelen of uit te schakelen. Wordt de alarmcentrale helemaal ingeschakeld, dan wordt ook elke partitie ingeschakeld. Werd aan de gebruiker maar één partitie toegewezen, dan kan hij gewoon via de invoer van zijn code dit gebied inschakelen. Beschikt de gebruiker over de autorisatie voor meer partities, dan moet hij bij het inschakelen kiezen, welk gebied hij wil activeren. U kunt partities ook via de afstandsbediening en het aparte draadloze bedieningselement in- of uitschakelen. De afstandsbediening heeft daarbij dezelfde autorisatie als de toegewezen gebruiker Op de centrale Voer uw gebruikerscode in of houd uw chip-sleutel voor de centrale. Bent u bevoegd, meer dan één gebied in te schakelen, dan ziet u de volgende grafische weergave: Kies met behulp van de controletoetsen het punt Partities en bevestig deze door op de controletoets onder de weergave Selecteer te drukken. U ziet de volgende grafische weergave: Kies met behulp van de controletoets de partitie uit dat u wilt inschakelen. Wijzig de instelling voor deze partitie door op de controletoets onder de weergave Wijzig te drukken. De weergave naast de partitie betekent: Weergave D D>U D>A A>D U>D A U Betekenis Deze partitie blijft uitgeschakeld. Deze partitie wordt gedeeltelijk ingeschakeld. Deze partitie wordt ingeschakeld. Deze partitie wordt uitgeschakeld. Deze partitie (gedeeltelijk)) wordt ingeschakeld. Deze partitie blijft ingeschakeld. Deze partitie blijft gedeeltelijk ingeschakeld. Om een of meerdere partities in te schakelen, kiest u de instelling D>A naast het overeenkomstige partitie. Bent u klaar met de instelling, bevestig dan uw invoer door op de controletoets onder de weergave Klaar te drukken. De centrale voert vervolgens de ingevoerde acties (inschakelen/uitschakelen) uit Met behulp van de afstandsbediening Het inschakelen van partities via de draadloze afstandsbediening kan op twee manieren plaatsvinden: a) De afstandsbediening schakelt alle partities in waarvoor de haar toegewezen gebruiker een autorisatie heeft. b) De desbetreffende toetsen van de afstandsbediening werden in het gebruikersmenu zo geprogrammeerd dat daarmee afzonderlijke gebieden ingeschakeld kunnen worden. Voorbeeld van de toetstoewijzing. compleet inschakelen (Par1 en Part3) Part.1 inschakelen compleet uitschakelen Zie ook systeeminstellingen. Part. 3 inschakelen Werd het inschakelen bevestigd, dan start de centrale de vertragingstijd voor het overeenkomstige partitie. Gelijktijdig geeft de centrale een akoestische mededeling af. Deze luidt: Een partitie wordt ingeschakeld. Schakelt de gebruiker alle partities waarvoor hij de autorisatie heeft, dan luidt de melding: De alarmcentrale wordt ingeschakeld. 13

14 12. Gedeeltelijk (intern) inschakelen Naast de mogelijkheid een of meerdere partities en zodoende eventueel meerdere objecten of delen van het bedrijf apart te beveiligen, beschikt de centrale over de mogelijkheid van het gedeeltelijke inschakelen. Vaak wordt deze manier van activeren gebruikt om bijvoorbeeld bij eigen aanwezigheid, de buitenhuid van het object te beveiligen. Daarbij worden bepaalde detectoren in het binnenbereik (bewegingsdetector, e.d.) uit de bewaking genomen. Bij het gedeeltelijke inschakelen gelden dezelfde autorisaties als voor elke andere activering. Dat betekent dat alleen die gebruiker het bereik gedeeltelijk kan inschakelen, die dit ook helemaal mag inschakelen. Hetzelfde geldt voor de afstandsbediening Op de centrale Voer uw gebruikerscode in of houd uw chip-sleutel voor de centrale. Bent u bevoegd, meer dan één gebied in te schakelen, dan ziet u de volgende grafische weergave: Kies met behulp van de controletoetsen het punt gedeeltelijk inschakelen en bevestig dit door op de controletoets onder de weergave Selecteer te drukken. Alle gebieden van de alarmcentrale waarvoor de gebruikerscode en autorisatie heeft, worden nu gedeeltelijk ingeschakeld. De centrale geeft de akoestische melding af: De alarmcentrale wordt gedeeltelijk ingeschakeld. Om afzonderlijke partities apart gedeeltelijk in te schakelen, gaat u naar het punt Partities, tot u deze grafische weergave ziet: Kies met behulp van de controletoets de partitie uit dat u wilt inschakelen. Wijzig de instelling voor deze partitie door op de Controletoets onder de weergave Wijzig te drukken. De weergave naast partitie betekent: Weergave D D>U D>A A>D U>D A U Betekenis Deze partitied blijft uitgeschakeld. Deze partitied wordt gedeeltelijk ingeschakeld. Deze partitied wordt ingeschakeld. Deze partitied wordt uitgeschakeld. Deze partitied (gedeeltelijk) wordt ingeschakeld. Deze partitied blijft ingeschakeld. Deze partitied blijft gedeeltelijk ingeschakeld. Om een of meerdere partities gedeeltelijk in te schakelen, kiest u de instelling D>I naast het overeenkomstige partitie. Bent u klaar met de instelling, bevestig dan uw invoer door op de controletoets onder de weergave Klaar te drukken. De centrale voert vervolgens de ingevoerde acties (inschakelen/uitschakelen) uit. Wordt er maar één partitie gedeeltelijk ingeschakeld, dan geeft de centrale de melding af: Een partitie wordt gedeeltelijk ingeschakeld Met behulp van de draadloze afstandsbediening Het inschakelen van partities of van de centrale via de draadloze afstandsbediening kan op twee manieren plaatsvinden: a) De afstandsbediening schakelt gedeeltelijk alle partities in waarvoor de haar toegewezen gebruiker een autorisatie heeft. b) De desbetreffende toetsen van de afstandsbediening werden in het gebruikersmenu zo geprogrammeerd dat daarmee afzonderlijke gebieden individueel gedeeltelijk ingeschakeld kunnen worden. Voorbeeld van de toetstoewijzing. compleet gedeeltelijk inschakelen compleet inschakelen (Part. 1 en Part. 3) compleet uitschakelen Zie ook systeeminstellingen. Part. 3 gedeeltelijk inschakelen 14

15 13.Bij een alarm De draadloze alarmcentrale beschikt over drie verschillende manieren van alarmeren. Al naar gelang de toestand van de centrale (uitgeschakeld, gedeeltelijk ingeschakeld, ingeschakeld) of ingeschakelde alarmzone (technisch alarm, inbraakalarm, brandalarm, ) volgt er ofwel een: lokaal alarm extern alarm stil alarm 13.1.Lokale alarmering Bij een lokale alarmering wordt: de sirene van de alarmcentrale de sirene van de infomodule(s) relais van de universele modules, voor zover geprogrammeerd geactiveerd. Een lokaal alarm wordt afgegeven bij: een sabotagealarm in uitgeschakelde toestand van de centrale een alarm in de technische zones een niet geslaagde activering door overschrijding van de uitgangsvertragingstijd Overschrijden van de eerste ingangsvertragingstijd Externe alarmering Bij een externe alarmering wordt: de sirene van de alarmcentrale de sirene van de infomodule(s) de buitensirene (de akoestische alarmering is daarbij 3 minuten lang actief, de visuele tot aan het uitschakelen van de centrale) het doorgeven van het alarm per telefoon relais van de universele modules, voor zover geprogrammeerd geactiveerd. Een extern alarm wordt afgegeven bij: een sabotagealarm in geactiveerde toestand van de centrale een alarm van de 24-uur-zones en de brandzones in ingeschakelde en uitgeschakelde toestand van de centrale een alarm van elke zone van de centrale (met uitzondering van de zones met in- /uitgangsvertraging) Overschrijden van de tweede ingangsvertragingstijd 13.3.Stille alarmering Bij een stille alarmering wordt: geen akoestische of visuele alarmering uitsluitend het doorgeven van het alarm per telefoon relais van de universele modules, voor zover geprogrammeerd geactiveerd. Een stil alarm wordt afgegeven bij: een overvalalarm, voor zover zodanig geprogrammeerd een alarm van elke zone van de centrale (met uitzondering van de zones met in- /uitgangsvertraging( in geactiveerde toestand van de centrale, voor zover zodanig geprogrammeerd. Werd een alarmering, ongeacht welke soort, geactiveerd, blijf dan rustig. Het gaat niet altijd bij een alarm om een inbraak. Meestal heeft een alarm een andere oorzaak. Vorm uzelf eerst een beeld van de situatie en handel vervolgens met overleg. Schakel de centrale uit, controleer de reden van het alarm en reset het alarm vervolgens. Heeft u een alarm per telefoon ontvangen, volg dan de punten in paragraaf 15 op. 15

16 14.Resetten van een alarm Heeft u alarmcentrale een alarm geactiveerd (ongeacht of lokaal, extern of stil), dan moet dit eerst bevestigd en vervolgens gereset worden. Voor het bevestigen van het alarm is het voldoende om de centrale uit te schakelen. Volg daarbij de aanwijzingen in paragraaf 10 op. Werd het alarm bevestigd, dan worden de sirenes van de centrale, van de infomodule(s) en de buitensirene en de relais van de universele module gedeactiveerd. De centrale bevestigt de alarmbevestiging met een akoestische melding. Deze luidt: Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Resetten is nodig. Gelijktijdig wordt in de grafische weergave van de centrale de reden van het alarm weergegeven. U ziet bijvoorbeeld de volgende grafische weergave: Na de geslaagde invoer van de gebruikerscode of direct na het bevestigen van het alarm ziet u de volgende grafische weergave: Voor het resetten van het alarm drukt u op de controletoets onder de weergave Alles Resetten. Is de oorzaak van het alarm verholpen, dan kan de centrale het resetten uitvoeren. De centrale bevestigt het geslaagde resetten van het alarm met een akoestische melding. Deze luidt: De alarmcentrale heeft een resett uitgevoerd. Het uitroepteken ( de weergave verdwijnt. ) in Is de oorzaak van het alarm niet verholpen (bijv.: sabotagecontact van de detector is nog altijd open, technische zone nog geactiveerd) dan kan de centrale geen resetten uitvoeren. U krijgt geen akoestische bevestiging van het resetten. Het Opmerking: De grafische weergave verdwijnt na 30 seconden. Een nieuwe activering van de centrale of van de partitie (ook gedeeltelijk) kan pas plaatsvinden als het alarm gereset werd (Een uitzondering is het automatische inschakeln van de centrale). Het resetten van het alarm kan alleen direct op de centrale gebeuren. Het resetten van het alarm kan niet via afstandsbediening, draadloze cilinder of draadloos bedieningselement worden verricht. uitroepteken ( ) in de weergave verdwijnt niet en het inschakelen van de centrale is niet mogelijk. Verhelp eerst de oorzaak van het alarm en voer vervolgens een reset van het alarm opnieuw uit. Heeft u het alarm gereset en werd de reset van het alarm door de centrale akoestisch bevestigd, dan dient het uitroepteken ( ) in de weergave te verdwijnen. Is dit niet het geval, dan treedt er een storing op. Lees daarvoor de paragraaf 18. Is de grafische weergave al weer verdwenen, druk dan op de controletoets onder de weergave van het uitroepteken ( ). U wordt gevraagd uw gebruikerscode in te voeren. Werd de gebruikerscode ingevoerd, dan krijgt u een akoestische melding. Deze luidt: Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Resetten is nodig. 16

17 15. Doorgeven van het alarm per telefoon Naast de alarmering van de sirenes en signaalgevers, is uw draadloze alarmcentrale in staat, een alarm ook via de telefoonlijn (PSTN, ISDN, GSM) door te geven. Daarbij wordt er principieel verschil gemaakt tussen twee soorten van doorgeven van het alarm per telefoon: Doorgeven van een digitaal protocol naar een bewakingsdienst Doorgeven van een gesproken bericht naar een willekeurige telefoon Werd er een doorschakeling naar een bewakingsdienst gerealiseerd, dan zorgt de ontvangstcentrale van de bewakingsdienst voor het bevestigen van het doorgeven van het alarm. Als het alarm aan een willekeurige telefoon wordt doorgegeven, moet de opgebelde persoon het doorgeven van het alarm bevestigen om de pogingen om opnieuw op te bellen te stoppen. Daarbij wordt er als volgt te werk gegaan: 1. De oproep vindt op de telefoon plaats en wordt daar net als elke andere oproep weergegeven. 2. Neem de oproep aan. 3. Beluister de gehele gesproken tekst. Daarbij wordt er verschil gemaakt tussen oorzaken van het alarm. 4. De opgenomen tekst wordt 3 keer teruggehalt. Na de derde aankondiging wordt het microfoon aan de alarmcentrale activeert en u kunt in de ruimte inluisteren. Verder zijn er volgende commandos voor DTMF 16.Bedienermenu Het bedienermenu is grafisch zo opgebouwd, dat het bijna intuïtief bediend kan worden. De besturing binnen het bedienermenu gebeurt daarbij via de controletoetsen. Met de pijltjestoetsen navigeert u daarbij binnen een menupunt al naar gelang de richting van het pijltje op en neer. De toetsen aan de linker en rechter kant hebben daarbij betrekking op de weergave op het LCD-display en hebben wisselende functies. Telefoontoets (MFV) Betekenis 1 Omschakelen van luisteren na spreken 2 Omschakelen van spreken na luisteren 3 Omschakelen na luisteren en opnieuw aankondiging van de alarmtekst. 5 Beeindigen van de oproep van de gekiesen telefoonnummer 9 Alle oproepen beeindigen 5. Denkt u dat u in staat bent te helpen, bevestig dan het doorgeven van het alarm door op toets 5 of 9 op uw telefoon te drukken (DTMF-telefoons). 6. Bent u niet in staat te helpen, hang dan gewoon op of druk de toets 5 of 9. Daardoor wordt het doorgeven van het alarm voortgezet en informeert andere deelnemers. 17

18 17.Instellingen in het bedienermenu 17.1.Eerste stappen in het bedienermenu Vanuit de bedienermodus gaat u als volgt te werk: Druk op de controletoets onder de weergave Menu. Voer nu een geldige bedienercode of mastercode in. De fabrieksinstelling van de mastercode is 1234: Overzicht van de menupunten in het bedienermenu Het bedienermenu biedt u de mogelijkheid, gebruikercodes te programmeren, zones te blokkeren, gesproken berichten op te nemen, het geheugen uit te lezen, besturingsfuncties te activeren, detectoren te testen, en nog veel meer. Sommige functies kunnen voor de bediener door de bouwer geblokkeerd zijn. De volgende tabel geeft een overzicht van alle mogelijke menupunten. Menupunt Gesproken bericht Instellingen Gesproken berichten opnemen, opslaan, wissen en afspelen De draadloze alarmcentrale wisselt naar het bedienermenu en u ziet de volgende grafische weergave: Met behulp van de controletoetsen kunt u nu door de menupunten in de bouwermodus scrollen. Een overzicht van de menupunten vindt u op de volgende pagina. Om een menupunt uit te kiezen, drukt u op de controletoets onder de weergave Selecteer. Om een menupunt te verlaten, drukt u op de controletoets onder de weergave Terug. Overbrug zones Gebruikers Logboek Schakel functies Test Systeem configuratie Doorschakelen Uitgangen Aan/Uit Telefoonoproep Zones blokkeren en uit de bewaking halen Gebruikers instellen, bewerken en wissen Items uit het geheugen uitlezen Extra functies van deurbel, gesproken mededeling en activiteitsbewaking activeren Centrale functies en detectoren testen Datum&Tijd invoeren, onderhoud op afstand activeren, zomer/wintertijd, communicatie-informatie Invoer van de follow-me-functie Handmatige uitgangen besturen Handmatige telefoonoproep starten Om het bedienermenu te verlaten, drukt u op de controletoets onder de weergave Verlaten. Het bedienermenu is van een tijdsregeling voorzien. Als er binnen 30 seconden niets ingevoerd wordt, dan wordt het bedienermenu automatisch gesloten. 18

19 17.3.Opnemen van gesproken berichten De draadloze alarmcentrale biedt de gebruiker de mogelijkheid, individuele gesproken berichten op te nemen. De gesproken berichten kunnen op elk gewenst moment beluisterd en weer gewist worden. De centrale wijst de gebruiker bij elk deactiveren van de draadloze alarmcentrale op de aanwezigheid van een gesproken bericht. Zodoende kunt u een bericht voor andere personen achterlaten. Voor het opnemen van een bericht gaat u.a.b. als volgt te werk: In het bedienermenu ziet u de volgende grafische weergave: Heeft u het menupunt Kiezen met behulp van de controletoets bevestigd, dan begint de opname en u ziet de volgende grafische weergave: U kunt de opname op elk gewenst moment stoppen door op de controletoets onder de weergave Klaar te drukken. De opname stopt automatisch na 30 seconden. Nadat de opname afgesloten is, ziet u de volgende grafische weergave: Kies dit menupunt door op de controletoets onder de weergave Selecteer te drukken. U ziet de volgende grafische weergave: Om een gesproken bericht op te nemen, kiest u met behulp van de controletoets het punt Selecteer. Voor het annuleren van de invoer drukt u op de controletoets onder de weergave Terug., Kies nu met behulp van de controletoets uit de weergegeven opties. Optie Betekenis Afspelen Geeft het opgenomen gesproken bericht weer. Opnemen Start de opname opnieuw. Het oude bericht wordt daarbij gewist. Wissen Wist een opgeslagen gesproken bericht. Opslaan Slaat het opgenomen bericht op. Om ervoor te zorgen dat het bericht behouden blijft, moet u dit na de opname opslaan. Bevestig uw keuze door op de controletoets onder de weergave Selecteer te drukken. Voor het verlaten van het menupunt drukt u op de controletoets onder de weergave Terug. 19

20 17.4.Overbrug zones Mocht het nodig zijn, dan kunt u zones uit de bewaking halen, bijvoorbeeld als een detector defect is of een zone niet gesloten kan worden. Kies het tweede menupunt uit het bedienermenu en u ziet de volgende grafische weergave: 17.5.Gebruikers instellen Als administrator kunt u met uw code (mastercode) nog meer gebruikers voor de draadloze alarmcentrale instellen. Er kunnen maximaal 50 gebruikers op de centrale worden ingesteld. In dit menupunt worden ook de afstandsbediening, de noodoproep- en overvaldetectoren en de chip-sleutel ingelezen. Kies het derde menupunt uit het gebruikersmenu en u ziet de volgende grafische weergave: Bevestig dit menupunt met de controletoets onder de weergave Selecteer en u ziet de volgende grafische weergave: Bevestig dit menupunt met de controletoets onder de weergave Selecteer en u ziet de volgende grafische weergave: De centrale geeft alle ingelezen zones weer. Kies eerst met de controletoets de zone uit, waarvan u de instelling wilt wijzigen. De instelling betekent: A = Bewaakt / O = Geblokkeerd (niet bewaakt) Wijzig de instelling met behulp van de controletoets onder de weergave Wijzig en de instelling wijzigt. Bent u klaar met de instelling, sluit dan uw invoer af door op de controletoets onder de weergave Klaar te drukken. Wordt de draadloze alarmcentrale nu ingeschakeld, dan worden deze zones niet bewaakt. Bij het volgende inschakelen van de alarmcentrale worden deze zones automatisch weer ingelezen en moeten handmatig uit de bewaking worden gehaald. U kunt nu een gebruikersinstelling bewerken, een nieuwe gebruiker toevoegen of een bestaande gebruiker en al zijn instellingen wissen. Om een gebruikersinstelling te bewerken, kiest u eerst met de controletoets het punt Wijzigen gebruik en bevestig uw invoer door op de controletoets onder de weergave Selecteer te drukken. 20

21 Gebruikers wijzigen Heeft u dit menupunt bevestigd, dan kunt u de eigenschappen van de gebruikers bewerken. U ziet de volgende grafische weergave: Naam van de gebruiker wijzigen Kies eerst met behulp van de controletoetsen het punt Naam en bevestig dit punt met de controletoets onder de weergave Selecteer. Heeft u dit punt bevestigd, dan ziet u de volgende grafische weergave: Chip-sleutel Afstandsbediening Zorgoproepmelder Kies met behulp van de controletoets de gebruiker uit waarvan u de eigenschappen wilt activeren. Bevestig uw keuze door op de controletoets onder de weergave Selecteer te drukken. Voor het verlaten van het menupunt drukt u op de controletoets onder de weergave Terug. Heeft u de instelling met Selecteer bevestigd, dan kunt u de volgende eigenschappen van de gebruiker wijzigen. Eigenschap Betekenis Naam Programmeer de naam van de gebruiker. Type Leg vast om wat voor soort gebruikerstype het gaat. Partitie Leg vast, welke partitie deze gebruiker kan controleren. Code Programmeer de gebruikerscode Chip-sleutel Voeg aan de gebruiker een chip-sleutel toe. Afstandsbedie Voeg aan de gebruiker een afstandsbediening toe. ning Zorgoproep Overval Voeg aan de gebruiker een zorgoproepdetector toe. (bejaardennoodoproep) Als alternatief kunt u ook de dubbele functie van de afstandsbediening inlezen. Voeg aan de gebruiker een overvaldetector toe. Als alternatief kunt u ook de dubbele functie van de afstandsbediening inlezen. Gebruik de controletoets onder de weergave Wis om de bestaande invoer te wissen. De letters voert u met behulp van het bedieningspaneel in. De toetsen betekenen: Met behulp van de controletoets kunt u de cursor naar links of rechts bewegen. Om de ingevoerde namen op te slaan, drukt u op de controletoets onder de weergave OK. 21

22 Gebruikerstype wijzigen Kies eerst met behulp van de controletoetsen het punt Naam en bevestig dit punt met de controletoets onder de weergave Selecteer. Heeft u dit punt bevestigd, dan ziet u de volgende grafische weergave: Partities definiëren In dit menu definieert u, welke autorisatie de gebruiker heeft. Zodoende kunnen verschillende gebruikers verschillende partities besturen. De instellingen hebben ook betrekking op de ingelezen chip-sleutel van deze gebruiker. Heeft u dit menupunt bevestigd, dan ziet u de volgende grafische weergave: U kunt kiezen uit twee verschillende gebruikerstypen: Standaard gebruiker Hoofdgebruiker In tegenstelling tot Standaard gebruiker beschikt de Hoofdgebruiker over vergaande instelmogelijkheden binnen het gebruikersmenu. De Standaard gebruiker kan alleen zijn code wijzigen, geen gebruiker aanmaken en geen instellingen in de systeeminstelling verrichten Toegangscode van de gebruiker wijzigen Kies eerst met behulp van de controletoetsen het punt Code en bevestig dit punt met de controletoets onder de weergave Selecteer. Heeft u dit punt bevestigd, dan ziet u de volgende grafische weergave: De centrale geeft alle vier de partities weer. Kies eerst met de controletoets de partitie uit, waarvan u de instelling wilt wijzigen. De instelling betekent: Ja = deze gebruiker kan deze partitie in-/uitschakelen Nee = deze gebruiker kan deze partitie niet in-/uitschakelen Wijzig de instelling met behulp van de controletoets onder de weergave Wijzig en de instelling wijzigt. Bent u klaar met de instelling, sluit dan uw invoer af door op de controletoets onder de weergave Klaar te drukken Inlezen en verwijderen van chip-sleutel, afstandsbediening, zorgoproepzender en overvaldetector Volg de instructies op het display om de overeenkomstige componenten in de draadloze alarmcentrale in te lezen. Op de volgende pagina ziet u, hoe u voor het inlezen van de verschillende componenten te werk gaat. Op dezelfde manier als u een component aan een gebruiker toevoegt, worden de componenten ook weer één voor één van de gebruiker verwijderd. Volg in dat geval de instructies op het display. Gebruik het toetsenbord om de nieuwe uit vier cijfers bestaande code in te voeren. Na invoer van het laatste cijfer wordt u gevraagd, de invoer te herhalen. Als de nieuwe code en de herhaling met elkaar overeenstemmen, wordt de code opgeslagen. 22

23 Inlezen van de chip-sleutel Kies het punt Chip-sleutel. De centrale vraagt u, de chip-sleutel voor de centrale te houden. Houd de chip-sleutel voor de in de afbeelding getoonde plaats van de draadloze alarmcentrale. Zodra de centrale de chip-sleutel herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Opmerking: Per gebruiker kan er één chip-sleutel ingelezen worden. De gebruikerscode blijft actief. Inlezen van de afstandsbediening Kies het punt Afstandsbediening. De centrale vraagt u, een toets op de afstandsbediening in te drukken, tot de centrale de afstandsbediening herkend en ingelezen heeft. Het doet er daarbij niet toe, welke toets ingedrukt wordt. Zodra de centrale de afstandsbediening herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Er kunnen in totaal 16 afstandsbedieningen ingelezen worden. Zodoende kan aan één gebruiker ook meer dan één afstandsbediening worden toegewezen. Inlezen van de overvaldetectoren De draadloze alarmcentrale beschikt ook over de functie van een overvalmelding. Wordt deze detector geactiveerd of wordt er een dergelijke alarmering geactiveerd, dan treedt er in de regel geen lokale alarmering op, maar wordt er een stil alarm aan een bewakingsdienst doorgegeven. Kies het punt Overval. De centrale vraagt u nu, de overvaldetector te activeren. Gebruik daarvoor de dubbele-toetsfunctie van de afstandsbediening en druk gelijktijdig op de beide overvaltoetsen zoals in de afbeelding getoond. Zodra de centrale de overvaldetector herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Let erop dat max. 16 noodoproep- en/of overvaldetector ingelezen kunnen worden. Per gebruiker kan maar één noodoproep- en één overvaldetector gebruikt worden. Inlezen van de draadloze cilinder Kies het punt afstandsbediening. De centrale vraagt u nu, op de draadloze cilinder in te lezen. Druk op de knop op de cilinder en sluit de deur af. Daarbij stuurt de cilinder een inleesbericht naar de draadloze alarmcentrale. Zodra de centrale de draadloze cilinder herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Een draadloze cilinder wordt zoals een abstandsbediening behandeld. Dat betekent er kunnen max. 16 afstandsbedieningen en/of draadloze cilinders ingelezen worden. Al naar gelang op welke gebruiker deze draadloze cilinder werd ingelezen, kan deze de overeenkomstige gebieden in- of uitschakelen. Bijvoorbeeld: Gebruiker 2 heeft de autorisatie partitie 2 en 3 te besturen, dan worden via de draadloze cilinder beide gebieden ingeschakeld. Inlezen van de zorgoproepdetector De draadloze alarmcentrale kan twee soorten zorgoproepdetectoren verwerken. Deze noodoproep dient voor de bejaardennoodoproep en heeft dezelfde functie als de bejaardennoodoproeptoets op het bedieningspaneel van de centrale. Kies het punt Zorgoproep. De centrale vraagt u nu, de zorgoproepzender in te drukken. Zodra de centrale de zorgoproepzender herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Er kunnen in totaal 16 zorgoproepzenders ingelezen worden. Daarbij wordt het aantal bij de andere zorgoproepzenders (overvaldetectoren) opgeteld. 23

24 Gebruiker toevoegen Om een nieuwe gebruiker in de draadloze alarmcentrale aan te maken, kiest u het punt Toevoegen gebruiker en bevestigt u uw invoer met de controletoets onder de weergave Selecteer. U ziet de volgende grafische weergave: Verwijderen gebruiker Om een gebruiker en alle gebruikerinstellingen (zoals afstandsbediening of chipsleutel) van deze gebruiker te wissen, kiest u het punt Verwijderen geb en bevestigt u uw invoer met de controletoets onder de weergave Selecteer. Kies vervolgens met behulp van de controletoets de gebruiker uit, die u wilt wissen en bevestig uw invoer opnieuw. U ziet de volgende grafische weergave: Gebruik de controletoets onder de weergave Wis om de bestaande invoer te wissen. De letters voert u zoals in het punt hierboven beschreven met behulp van het bedieningspaneel in. Bevestig uw invoer door op de controletoets onder de weergave OK te drukken. Vervolgens wordt u door de overige punten van het menu geleid, zoals in de paragraaf Gebruiker bewerken beschreven. Bevestig de invoer opnieuw door op de controletoets onder de weergave OK te drukken. De gebruiker wordt vervolgens gewist. Let er a.u.b. op dat minimaal één administrator in de centrale aanwezig moet zijn. De laatste gebruiker met administratoreigenschappen kan daarom niet worden gewist. OPMERKING: Om één enkele component bij een gebruiker te wijzigen of te wissen, kiest u het punt Wijzigen gebruik en kiest u het overeenkomstige punt, dat u wilt wijzigen of wissen. 24