EXAMENTRAINER. 7 Examentrainer. Consumptie 122 Productie 128 Overheid/Verrijking 134 Buitenland 140

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EXAMENTRAINER. 7 Examentrainer. Consumptie 122 Productie 128 Overheid/Verrijking 134 Buitenland 140"

Transcriptie

1 EXAMENTRAINER 7 Examentrainer Consumptie 122 Productie 128 Overheid/Verrijking 134 Buitenland

2 Hoofdstuk 7 Examentrainer Consumptie Heb je hulp nodig bij het maken van de opgaven, kijk dan op je epack bij Lesmateriaal voor de samenvattingen en begrippen van Consumptie. Karin en Rainier gaan nu alvast een aantal zaken regelen. De kinderopvang moet geregeld zijn en ze willen geld opzijzetten, zodat er later geld beschikbaar is als hun kind wil gaan studeren. Opgave 1 Karin en Rainier krijgen een kind Karin is zwanger van haar eerste kind. De aanstaande ouders verheugen zich enorm op de komst van de baby. Samen bespreken ze de veranderingen die hen te wachten staan. Zo komt ook de financiële kant aan bod. Want kinderen kosten nu eenmaal geld. Karin maakt zich niet zo n zorgen. Als je een kind krijgt, krijg je kinderbijslag. Hiervan kun je behoorlijk wat kosten betalen, volgens Karin. Gebruik bron 1. 1 Karin bekijkt op de site van de Sociale Verzekeringsbank de tabellen van de kinderbijslag. Bereken hoeveel kinderbijslag er voor dit eerste kind ontvangen zal worden tot het kind zes jaar wordt. Ga ervan uit dat de bedragen niet veranderen. Schrijf je berekening op. Gebruik bron 2. 2 Rainier wijst Karin erop dat de kinderbijslag lang niet genoeg zal zijn om alle kosten te betalen. Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) heeft berekend hoeveel kinderen gemiddeld kosten in procenten van het gemiddeld besteedbaar inkomen van een gezin. Rainier zegt: De kosten per kind in procenten van het besteedbaar inkomen dalen als er meer kinderen zijn in een gezin. Laat door middel van een berekening zien dat deze bewering van Rainier klopt. 3 Karin en Rainier hebben beiden een volledige baan. Als het kind geboren is, zullen zij beiden één dag per week minder gaan werken. De overige drie werkdagen zal het kind naar de kinderopvang gaan. Als ze straks beiden één dag in de week thuis zijn, verwachten ze dat de vaste lasten zullen stijgen. Geef, naast de kosten van de kinderopvang, een mogelijke verklaring voor de stijging van de vaste lasten als beide ouders minder gaan werken. 4 Karin en Rainier openen een spaarrekening bij de ABC-Bank. Karin stelt voor om hierop elke maand 100 te sparen. Rainier wil liever aan het begin van elk jaar overmaken naar deze spaarrekening. Volgens hem levert dat uiteindelijk meer geld op na een jaar. Karin is het niet met hem eens. Wie heeft er gelijk? Leg je antwoord uit. Ook de kinderopvang is geregeld. Daar zijn hoge kosten aan verbonden. Via de website van de Belastingdienst hebben ze gelezen dat ze in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag. Dat wil zeggen dat ze een deel van de kosten terugkrijgen via de Belastingdienst. De toeslag is grotendeels afhankelijk van het inkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe minder toeslag. Dit is bij kinderbijslag niet het geval. 5 Tineke, de vriendin van Karin zegt: Belachelijk dat ze die kinderopvangtoeslag afhankelijk maken van het inkomen. Dat ben ik niet met je eens, zegt Karin, ik vind het juist goed dat de overheid dat doet. Met wie ben jij het eens, met Tineke of met Karin? Geef een verklaring voor je mening. 6 Als je alles op een rijtje zet, dan blijkt dat het krijgen van kinderen een hoop financiële gevolgen met zich meebrengt. De kosten worden hoger, terwijl het inkomen vaak daalt. Karin vindt dat het inkomenspatroon tijdens je carrière anders zou moeten lopen. Op het moment dat je hoge kosten hebt, bijvoorbeeld als je kinderen thuis wonen, zou je meer moeten verdienen en zodra ze het huis uitgaan, kun je met minder inkomen rondkomen. Rainier denkt dat werkgevers hier geen voorstander van zullen zijn. Geef een argument voor de mening van Rainier. bron 1 Kinderbijslag vanaf januari 2009 Kinderbijslag voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995 bedrag in euro per kwartaal 0 t/m 5 jaar 6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar per kind 194,99 236,77 278,55 122

3 bron 2 % Kosten kinderen in procenten van het besteedbaa inkomen 17 (GT-2011, tijdvak 2, gew.) AANTAL KINDEREN IN EEN GEZIN 1 Bijv. van 0 jaar tot en met 5 jaar = 6 jaar; ,99 = 4.679,76 2 Bijv. de kosten per kind zijn in procenten van het besteedbaar inkomen: 17% bij één kind, 26% : 2 = 13% bij twee kinderen, 33% : 3 = 11% bij drie kinderen, 40% : 4 = 10% bij vier kinderen 3 Bijv. er zal meer gebruikgemaakt worden van elektra, gas, water, telefoon enzovoort. 4 Rainier heeft gelijk, want als ze overmaken aan het begin van het jaar, krijgen ze aan het eind van het jaar rente over dit hele bedrag. Bij 100 in de maand is dit niet het geval. 5 Bijv. Tineke, want dan blijft iedereen werken als er kinderen komen, ook mensen met een hoog inkomen. Of: Karin, want met een hoog inkomen zijn de kosten gemakkelijker te dragen dan met een laag inkomen. Je hebt dan minder toeslag nodig. 6 Bijv. werkgevers willen oudere werknemers met veel ervaring meer loon betalen dan jonge werknemers met weinig ervaring. Opgave 2 Klein bedrag? Pinnen mag! Jan en Hanny Klanderman zijn gewend om grote uitgaven met hun pinpas te betalen, maar nu vragen de supermarkten ook kleine aankopen met de pinpas te betalen. De supermarkten doen dat uit veiligheidsoverwegingen. Bij een eventuele overval is er niet veel geld meer te halen Waarvoor dient geld bij kleine aankopen? A als oppotmiddel C als ruilmiddel B als rekenmiddel D als spaarmiddel 2 Veiligheid is belangrijk voor elke winkelier. Als er geen kasgeld is, is er voor criminelen minder te halen. De afwezigheid van kasgeld heeft voor de winkelier ook financiële voordelen. Geef een financieel voordeel voor de winkelier bij pinpasbetalingen. 3 Naast de veiligheid van de winkelier kan het betalen bij de supermarkt met een pinpas ook de veiligheid van de consument vergroten. Op welke manier vergroot betalen met een pinpas bij de supermarkt de veiligheid van de consument? Gebruik in je antwoord het woord geldautomaat. bron 3 Pinbetalingen Nederlandse detailhandel pinomzet aantal pintransacties ,0 miljard 1,588 miljard ,7 miljard 1,756 miljard Gebruik bron 3. 4 De gezamenlijke supermarkten in Nederland hebben een reclamecampagne gehouden om het gebruik van de pinpas in de supermarkten te stimuleren. De campagne lijkt succes te hebben. Het gemiddelde pinbedrag voor de totale detailhandel in Nederland is hierdoor naar beneden gegaan. Met hoeveel procent is het gemiddelde pinbedrag tussen 2007 en 2008 gedaald? Schrijf je berekening op. 5 Het gebruik van de pinpas verloopt niet altijd vlekkeloos. Laatst stond Hanny bij de kassa van een kledingzaak en kon ze haar pinpas niet gebruiken. Zij stond wel even voor schut. Het display gaf aan dat haar saldo niet toereikend was. Waarom blokkeert de bank de betaling als het saldo niet toereikend is? 6 Hanny wilde die kleren toch heel graag kopen. Ze pakte haar creditcard en betaalde daarmee. Waarom kan zij haar creditcard nog wel blijven gebruiken als het saldo op haar betaalrekening niet toereikend is? 123

4 Hoofdstuk 7 Examentrainer 7 Toen Hanny thuis haar gekochte kleding wilde tonen, vertelde ze meteen dat het erg handig was om over meerdere passen te beschikken. Jan was daar minder enthousiast over. Hij beweerde: Het is niet verstandig om een betaalrekening die je gebruikt voor pinbetalingen ook te gebruiken voor betalingen met een creditcard. Geef een argument voor de bewering van Jan. (K/GT-2010, tijdvak 2, gew.) 1 C 2 Bijv. het geld staat eerder op de bankrekening; meer rente; minder kans op fraude; geen kans op vals geld. 3 Bijv. de consument hoeft nu minder gebruik te maken van de geldautomaat. Dat is veiliger. 4 Gemiddeld pinbedrag 2007: 69,0 miljard : 1,588 miljard = 43,45; 2008: 74,7 miljard : 1,756 miljard = 42,54; ( 43,45 42,54) : 43, = 2% 5 Bijv. de bank wil niet het risico lopen dat de klant het geleende geld niet kan terugbetalen. 6 Bijv. bij een creditcard betaal je achteraf; haar creditcard is niet gekoppeld aan het saldo van haar betaalrekening. 7 Bijv. je hebt minder overzicht over je financiën. De afschrijvingen van de creditcard komen later dan de afschrijvingen van de betaalpas. Opgave 3 Erfenis of ergernis? In welk van de onderstaande gevallen gebruikt Claudine geld als spaarmiddel? 1 Ze geeft geld aan een goed doel. 2 Ze koopt een nieuw bankstel. 3 Ze vergelijkt de prijzen van twee verschillende auto s met elkaar. 4 Ze leent haar geld uit aan een vriendin tegen een bepaald rentepercentage. A in alle gevallen D in geval 2 B in geen enkel geval E in geval 3 C in geval 1 F in geval 4 2 Claudines moeder vindt het geen goed idee dat ze haar geld aan een vriendin uitleent. Ze vindt dat ze het op een spaarrekening moet zetten. Claudine vindt het wél een goed idee: Ik denk dat het zowel voor mij als voor mijn vriendin voordelig kan zijn om het geld tegen een bepaald rentepercentage rechtstreeks aan haar uit te lenen. Geef voor Claudine en voor haar vriendin aan wat het voordeel kan zijn om het geld rechtstreeks aan de vriendin uit te lenen in plaats van te gaan sparen bij een bank. 3 Claudine vraagt zich af waar al dat sparen goed voor is. Ze leest in de krant dat volgens cijfers van het CBS er steeds minder wordt gespaard. Een van de belangrijkste taken van een bank is het aantrekken en uitlenen van spaargeld tegen een bepaalde rente. Als mensen minder gaan sparen, kan dat leiden tot een stijging van de rente, aldus een medewerker van het CBS. Leg uit dat de rente kan stijgen als mensen minder gaan sparen. 4 Claudine vraagt zich af of sparen voor de economie van een land wel zo goed is. Waarom kan sparen goed zijn voor de economie van een land? Gebruik in je antwoord het begrip aanbod van geld. Claudine was net 21 jaar geworden toen zij een mooi bedrag van haar oudtante erfde. Na betaling van de belastingen bleef er voor haar nog over. 1 De ouders van Claudine vinden dat ze het geld direct op een spaarrekening moet zetten. Claudine weet nog niet wat ze wil. 124 (K/GT-2011, tijdvak 1, gew.) 1 F 2 Voordeel Claudine: ze hoeft zich niet te houden aan de voorwaarden van de bank; ze krijgt mogelijk een hogere rente dan bij de bank. Voordeel vriendin: ze betaalt mogelijk een lagere rente dan bij de bank; ze betaalt geen afsluitprovisie.

5 3 Bijv. als mensen minder sparen, neemt het aanbod van spaargeld af, waardoor de prijs van het geld (de rente) stijgt. 4 Bijv. er is dan veel aanbod van geld waardoor de rente laag blijft en bedrijven goedkoop kunnen investeren. Opgave 4 Zorgen om de rente Hans van Opta heeft dringend een nieuwe auto nodig. Hij heeft daarvoor onvoldoende geld op de bank en daarom is hij van plan een lening af te sluiten. 1 Hans twijfelt een beetje. Is dit wel het goede moment om geld te lenen? Op dit moment zijn in het algemeen de prijzen vrij stabiel. Maar als de prijzen fors gaan stijgen, ben je juist voordelig uit als je een lening afsluit. Wanneer kan een situatie met grote prijsstijgingen voordelig zijn als je geld geleend hebt? A Als je inkomen procentueel net zo veel stijgt als de prijzen, kun je gemakkelijker je schuld aflossen. B Als je inkomen procentueel minder stijgt dan de prijzen, kun je gemakkelijker je schuld aflossen. C Als de wisselkoers ten opzichte van het buitenland gunstiger is. Gebruik bron 4. 2 Na lang nadenken neemt Hans een persoonlijke lening van met een looptijd van tien jaar. Bereken de totale kredietkosten van deze persoonlijke lening voor Hans. Schrijf je berekening op. 3 De auto die Hans op het oog heeft, is echt een prachtkarretje van nog maar vijf jaar oud. De afbetalingsperiode van deze lening is maar liefst tien jaar! Leg uit waarom het niet verstandig is om in dit geval voor een lange afbetalingsperiode te kiezen. Gebruik bron 4. 4 Hans sluit de persoonlijke lening af voor tien jaar. Hij ziet in de krant dat de rente aan het stijgen is. Ik maak me zorgen om mijn persoonlijke lening. Door de stijgende rente gaat me die veel meer kosten. Loopt Hans het risico dat hij door de stijgende rente voor zijn persoonlijke lening meer moet gaan betalen? Geef hiervoor een verklaring. 5 De buurman van Hans zegt: Volgens mij had je beter eerst kunnen gaan sparen. Hans is het daar niet mee eens. Geef eerst een argument waarom Hans beter had kunnen sparen en daarna een argument waarom Hans beter kan lenen. bron 4 Uit de folder van de bank: leningtabel persoonlijke lening Te betalen maandbedrag (rente en aflossing in euro s) bij een looptijd van: netto in handen 120 maanden 96 maanden 72 maanden 60 maanden 48 maanden 36 maanden (K/GT-2010, tijdvak 1, gew.) 1 A = ; = Bijv. vanwege het risico dat de looptijd van zijn lening langer is dan de levensduur van de auto. 4 Nee, want het maandbedrag dat Hans moet betalen, staat voor de gehele looptijd vast. 5 Argument voor sparen: Hans houdt koopkracht in de toekomst; argument voor lenen: Hans kan nu kopen wat hij wil. Opgave 5 Snoepen op het Christiaan Hagen College Het Christiaan Hagen College (CHC) in Klarendam is een school voor vmbo. Zoals op veel scholen staan ook op het CHC snoep- en frisdrankautomaten. Deze automaten zijn eigendom van Engelstein BV. 125

6 Hoofdstuk 7 Examentrainer 1 Op de snoepautomaten is een afbeelding te zien van de candybar KitKat. 4 Piet van Gerwen wil op alle producten die slecht zijn voor de gezondheid een rode sticker plakken. Op die manier wil hij proberen de leerlingen bewust te maken van hun ongezonde consumptiegedrag. Er zitten 17 verschillende producten in de snoepautomaat. Piet van Gerwen plakt op 13 producten een rode sticker. Op hoeveel procent van het assortiment plakt Piet van Gerwen een rode sticker? Schrijf je berekening op. 5 Het plakken van de rode stickers heeft niet geholpen. Piet van Gerwen gaat het daarom drastischer aanpakken. Hij besluit de prijs met 25% te verhogen. Hierna ziet hij dat de verkoop maar een klein beetje is gedaald. Welke grafiek geeft het verband tussen de prijs en het verkochte aantal juist weer? A B prijs prijs aantal verkocht C aantal verkocht D prijs prijs De afbeelding is een voorbeeld van: A commerciële reclame. C informatieve reclame. B ideële reclame. D sluikreclame. 2 Fabrikanten richten hun reclame vaak op de doelgroep jongeren. Noem twee eigenschappen van deze doelgroep, waardoor duidelijk wordt waarom fabrikanten dat doen. Engelstein BV maakt gebruik van de marketingmix om de verkoop op het CHC zo veel mogelijk te stimuleren. Het samenstellen van een assortiment dat aansluit op de wensen van de leerlingen, is daarvan een voorbeeld. Engelstein BV overlegt met de conciërge over het assortiment en zorgt ervoor dat de automaten gevuld blijven. 3 Onder welke p van de marketingmix valt het samenstellen van het assortiment? A plaatsbeleid C productbeleid B prijsbeleid D promotiebeleid A grafiek A B grafiek B aantal verkocht (GT-2010, tijdvak 1, gew.) C grafiek C D grafiek D aantal verkocht 1 A 2 Bijv. jongeren hebben veel geld te besteden; jongeren hebben veel invloed op de bestedingen in het gezin; jongeren zijn de klanten van de toekomst; jongeren zijn gemakkelijk te beïnvloeden. 3 C 4 13 : = 76,5% 5 A De conciërge van het CHC, Piet van Gerwen, vindt dat de leerlingen te veel snoepen. Het komt veel voor dat leerlingen om 9 uur s morgens al met een blikje cola en een zak chips door de gang lopen. Hij wil wat gaan doen aan dat snoepen. 126

7 Opgave 6 MINpunten Als Jeroen van de Brugge bij zijn tante Heleen de keuken binnenloopt, ziet hij dat er een stapel zegeltjes op tafel ligt. Het zijn MINpunten. MINpunten zijn koopzegels die je bij de MIN- Markt kunt kopen bij elke euro die je daar besteedt. Jeroen, die zelf vakkenvuller is bij de MIN-Markt, wil wel eens weten wat nou voor de klant precies de winst is met deze manier van sparen. Gebruik bron 5. 1 Bereken de winst voor de klant op de gespaarde MINpunten in procenten. Schrijf je berekening op. 2 De actie met de MINpunten kost de MIN-Markt veel geld. Toch heeft de MIN-Markt dit er graag voor over. Geef een reden waarom de MIN-Markt veel geld over heeft voor deze actie. 3 Jeroen weet dat de zegeltjes enorm populair zijn bij de klanten. Het prijsbeleid is een belangrijk onderdeel van de marketingmix voor de MIN-Markt. De MINpunten zijn een ander belangrijk onderdeel van onze marketingmix, zegt hij. Bij welk ander onderdeel van de marketingmix horen de MINpunten? A plaatsbeleid B productbeleid C promotiebeleid Gebruik bron 5. 4 Samen met zijn tante telt Jeroen de zegels die zij de laatste twee maanden bij elkaar gekocht heeft. Het zijn er 738. Jeetje tante Heleen, heeft u de laatste tijd soms extra veel boodschappen gedaan? Nee hoor Jeroen, het was gemiddeld net zoveel als anders. Maar tante Heleen, hoeveel boodschappen doet u dan eigenlijk per week? Hoeveel euro geeft tante Heleen per week gemiddeld uit aan boodschappen bij de MIN-Markt? Schrijf je berekening op. 5 Naast de papieren zegeltjes die klanten kunnen sparen, zijn er ook winkels waar je digitaal kunt sparen, met bijvoorbeeld een pasje dat je bij elke aankoop moet laten scannen. Wat is een groot voordeel voor de winkelier van het digitaal sparen? 6 Volgens Jeroen zitten er niet alleen maar voordelen aan sparen in de vorm van MINpunten. Ik denk dat je beter gewoon bij een bank kunt gaan sparen. Ben je het met Jeroen eens of oneens? Geef een passend argument voor je mening. Doe het zo: neem één van de twee zinnen over die past bij jouw mening en vul daarna de zin aan met jouw argument. 1 Ik vind dat je beter bij een bank kunt sparen, omdat 2 Ik vind dat je beter MINpunten kunt sparen, omdat bron 5 MINpunten sparen bij de MIN-Markt Hoe spaart u MINpunten? Bij de MIN-Markt kunt u ongemerkt een leuk bedrag bij elkaar sparen. Met een gegarandeerde winst van maar liefst %! Hoe? Gewoon, door bij elke hele euro die u bij ons besteedt, een MINpunt van 3 cent te kopen. U koopt 1 MINpunt (voor 3 cent) bij elke euro aan boodschappen. Met 200 MINpunten is uw spaarboekje vol. U levert uw volle spaarboekje in en ontvangt 8. Zo plakt en pakt u snel en makkelijk % pure winst! (K/GT-2011, tijdvak 2, gew.) 1 Kosten: 200 0,03 = 6; winst: 8 6 = 2; 2 : = 33,3% 2 Bijv. klantenbinding, door de zegels komen klanten (vaker) terug in de winkel. 3 C = per jaar; : 52 = 85,15 per week 5 Bijv. de winkelier kan zo informatie over het koopgedrag van de klant verzamelen; er zijn geen aanschafkosten voor zegeltjes en boekjes. 6 Bijv. zin 1: je bij de bank niets hoeft te kopen om rente te krijgen; je verplicht bent je boodschappen bij de MIN-Markt te doen. Zin 2: de winst op MINpunten hoger is dan op een bank(spaar)rekening; je ongemerkt spaart en al met kleine bedragen. 127

8 Hoofdstuk 7 Examentrainer Productie Heb je hulp nodig bij het maken van de opgaven, kijk dan op je epack bij Lesmateriaal voor de samenvattingen en begrippen van Productie. Opgave 1 Kees begint voor zichzelf (of niet)! Kees Baving is ontslagen. Hij werkte bij een juwelier. Hij denkt erover voor zichzelf te beginnen. bron 1 Ondernemingsplan Kees Baving: juwelier met gouden en zilveren sieraden uit het duurdere segment Kees is uitgegaan van de volgende gegevens: vaste kosten (totaal) per jaar variabele kosten per artikel 8 gemiddelde inkoopprijs per artikel 60 gemiddelde brutowinst per artikel 44 verwachte afzet per jaar artikelen alle bedragen zijn exclusief btw. (K/GT-2011, tijdvak 1, gew.) Gebruik bron 1 bij de vragen 1 t/m 4. 1 Kees overweegt een winkel te beginnen, waar hij sieraden van goud en zilver uit het duurdere segment gaat verkopen. Die sieraden koopt hij in het buitenland. Hij heeft een ondernemingsplan gemaakt met daarin een aantal gegevens. Hoe hoog is de totale nettowinst van Kees als hij inderdaad zoveel artikelen verkoopt als hij verwacht? Schrijf je berekening op. 2 Het eerste jaar verwacht Kees artikelen te kunnen verkopen. Hoe hoog is de omzet van Kees in het eerste jaar als zijn verwachting uitkomt? Schrijf je berekening op. 3 De verwachte resultaten vallen Kees tegen. Als hij al een winkel begint, wil hij meer nettowinst behalen. Noem op grond van de gegevens uit de informatiebron twee mogelijkheden voor Kees om zijn nettowinst te verhogen zonder de verkoopprijs te verhogen. 4 Alles overdenkende begint Kees te twijfelen. Doet hij er wel goed aan een winkel te beginnen? Hij moet ook nog met de bank overleggen over de financiering van zijn plan. De vriendin van Kees, Samira, zegt: Ga eerst maar eens met je bank praten. Die beoordeelt je ondernemingsplan. Misschien is de bank helemaal niet bereid om geld aan jou uit te lenen voor je onderneming. Geef, op basis van het ondernemingsplan, een argument waarom de bank niet bereid zal zijn de onderneming van Kees te financieren. 1 Bijv. brutowinst: = ; kosten: ( ) = ; nettowinst: = ( ) = Bijv. goedkoper inkopen; variabele kosten verlagen; bezuinigen op vaste kosten. 4 Bijv. te optimistische afzetverwachting; te optimistische (vaste) kosten; te optimistische brutowinstmarge. Opgave 2 Werkgelegenheid in Nederland In 2005 is er economisch herstel opgetreden. Dit herstel is samengegaan met een groei van de werkgelegenheid. Het aantal langdurig werklozen bleef echter onveranderd hoog. Een en ander blijkt uit cijfers van het CBS. 1 Sinds het eerste kwartaal van 2005 is de werkgelegenheid weer gestegen. Het aantal banen steeg in verhouding harder dan de werkgelegenheid in arbeidsjaren. Wat is hiervoor de verklaring? A Mensen gaan steeds meer in deeltijd werken. B Mensen gaan steeds minder in deeltijd werken. C Steeds meer mensen zoeken een baan. D Steeds minder mensen zoeken een baan. 128

9 Gebruik bron 2. 2 Bij de weergave van de werkgelegenheid houdt men rekening met seizoeninvloeden. Dit noemt men de seizoengecorrigeerde werkgelegenheid. Die wijkt af van de echte werkgelegenheid. Dat is de werkgelegenheid die men in werkelijkheid meet. Welke conclusie is juist voor wat betreft de seizoengecorrigeerde werkloosheid? A In de zomer is er meer werkgelegenheid, dus wordt de echte werkgelegenheid gecorrigeerd naar beneden. B In de zomer is er meer werkgelegenheid, dus wordt de echte werkgelegenheid gecorrigeerd naar boven. C In de zomer is er minder werkgelegenheid, dus wordt de echte werkgelegenheid gecorrigeerd naar beneden. D In de zomer is er minder werkgelegenheid, dus wordt de echte werkgelegenheid gecorrigeerd naar boven. 3 De president van De Nederlandsche Bank drong erop aan om de komende jaren in Nederland de lonen te matigen. Dit zou de werkgelegenheid ten goede komen. Doe het zo: Neem de volgende zin over en kies telkens uit de twee mogelijkheden wat volgens jou de juiste woorden zijn. Ik denk dat de president van De Nederlandsche Bank de andere economen gelijk heeft/gelijk hebben, want bij conjuncturele structurele werkloosheid is loonmatiging doorgaans goed slecht voor de economie, omdat bron 2 BANEN VAN WERKNEMERS ( 1.000) Gemeten en seizoengecorrigeerde werkgelegenheid seizoengecorrigeerde werkgelegenheid gemeten werkgelegenheid De gegevens betreffen banen van alle werknemers, ongeacht leeftijd of arbeidsduur. Geef een argument voor de mening van de president van De Nederlandsche Bank. (GT-2009, tijdvak 1, gew.) 4 Andere economen zijn niet zo overtuigd van de noodzaak tot loonmatiging. Volgens hen zou loonmatiging wel eens werkloosheid tot gevolg kunnen hebben. Hieronder staan drie tussenstappen. 1 lagere koopkracht 2 lagere productie 3 minder werkgelegenheid In welke regel staan de tussenstappen in een zodanige volgorde dat een logische gedachtegang ontstaat? A loonmatiging werkloosheid B loonmatiging werkloosheid C loonmatiging werkloosheid D loonmatiging werkloosheid E loonmatiging werkloosheid F loonmatiging werkloosheid 5 Over de wenselijkheid van loonmatiging wordt dus verschillend gedacht. Volgens de president van De Nederlandsche Bank is loonmatiging goed voor de werkgelegenheid (zie vraag 3) en volgens andere economen juist niet (zie vraag 4). 1 A 2 A 3 Bijv. door lagere lonen kunnen de prijzen gaan dalen. Hierdoor verbetert de concurrentiepositie en dus de werkgelegenheid van Nederland. 4 A 5 Eens met de president van De Nederlandsche Bank: bij structurele werkloosheid is loonmatiging goed voor de economie, omdat arbeid minder duur wordt, de concurrentiepositie verbetert, de export stijgt en de werkloosheid daalt. Eens met de andere economen: bij conjuncturele werkloosheid is loonmatiging doorgaans slecht voor de economie, omdat de bestedingen nog meer gaan dalen en de werkloosheid kan toenemen. Wie heeft er volgens jou gelijk? Geef een argument voor je mening. 129

10 Hoofdstuk 7 Examentrainer Opgave 3 Garnalen pellen uit de krant: Garnalen pellen doe je zo! zaterdag 16 juli 2005 De Hollandse garnaal wordt gepeld in Tanger in Marokko. Zo meldt het ANP. De Volendamse ondernemer Klaas Puul heeft in deze havenstad een grote Hollandse garnalenpelcentrale. De garnalen worden per koelvrachtwagen van Nederland naar Marokko gebracht, worden gepeld en gaan met de vrachtwagen weer terug naar Nederland. Bron: Anno Gebruik bron 3. 1 Klaas Puul is een heel grote speler in garnalenland. In 2005 had hij 72,5% van de totale garnalenmarkt in handen. Bereken de waarde in euro s van de door Klaas Puul verhandelde garnalen voor het jaar Schrijf je berekening op. 2 Klaas Puul verplaatste zijn garnalenpellerij enkele jaren geleden van Nederland naar Marokko. Door de lagere loonkosten verwachtte hij een stijging van de afzet. Hieronder staan drie tussenstappen. 1 De consumentenprijs daalt. 2 Verbetering van de concurrentiepositie. 3 De bedrijfskosten dalen. In welke van de onderstaande regels staan de tussenstappen in een zodanige volgorde dat ze een logische gedachtegang weergeven? A lagere loonkosten stijging van de afzet B lagere loonkosten stijging van de afzet C lagere loonkosten stijging van de afzet D lagere loonkosten stijging van de afzet E lagere loonkosten stijging van de afzet 3 De verplaatsing van Puuls garnalenpellerij naar Marokko leidde tot ontslag van werknemers in Volendam. Is hier sprake van structurele werkloosheid of conjuncturele werkloosheid voor de Volendammer werknemers? Verklaar je antwoord. Gebruik bron 4. 4 In 2008 verkocht Klaas Puul in totaal kilo gepelde garnalen met een gemiddelde verkoopprijs exclusief btw van 25 per kilo. In 2007 bedroeg deze nog 19 per kilo. Deze prijsstijging werd veroorzaakt door de vangstbeperkingen die in Europa waren afgesproken. Klaas Puul vraagt zich af wat zijn afzet in 2007 was. Hoeveel bedroeg de afzet in 2007 van Klaas Puul? Schrijf je berekening op. 5 Klaas Puul wil zijn nettowinst weten. Hoe moet hij de nettowinst berekenen? A brutowinst bedrijfskosten C omzet bedrijfskosten B brutowinst inkoopwaarde D omzet inkoopwaarde 6 De concurrentiepositie van Klaas Puul is door de verplaatsing van de garnalenpellerij naar Marokko verbeterd. Toch hebben sommige economen hun bedenkingen: Die verplaatsing leidt wel tot aanzienlijke maatschappelijke kosten, onder andere de CO 2 -uitstoot door het (vracht)verkeer naar en van Marokko. Als je bijvoorbeeld die kosten van de CO 2 -uitstoot in de kostprijs verwerkt, dan is er misschien geen concurrentievoordeel meer. Wat vind jij, moet Klaas Puul de kosten van de CO 2 -uitstoot in de kostprijs verwerken? Doe het zo: neem één van de onderstaande zinnen over en maak deze af. Klaas Puul moet de kosten van de CO 2 -uitstoot wel in de kostprijs verwerken, want Of: Klaas Puul moet de kosten van de CO 2 -uitstoot niet in de kostprijs verwerken, want bron 3 60 EURO S Verkoopwaarde gevangen vis ( 1 miljoen) kabeljauw garnaal schar 130

11 bron 4 Gegevens Klaas Puul omzet inkoopwaarde EURO S (GT-2010, tijdvak 2, gew.) bedrijfskosten 1 20 miljoen : ,5 = 14,5 miljoen 2 E 3 Structurele werkloosheid: er is sprake van een verandering aan de aanbodzijde (het productieproces), waardoor er minder arbeid nodig is : 19 = kilo 5 A 6 Bijv. wel de kosten doorberekenen, want hij veroorzaakt de CO2-uitstoot en ik vind dat de vervuiler moet betalen. Of: niet de kosten doorberekenen, want dan moet de consument meer betalen voor de garnalen. Opgave 4 Restaurant De Botermarkt Restaurant De Botermarkt is een eetgelegenheid aan het water in Friesland. Cock is de eigenaar, hij is ook de chef-kok. De Botermarkt is een eenvoudig restaurant, want er wordt steeds gewerkt met drie menu s: het matrozenmenu, het bron 5 Over 2007 zijn de volgende gegevens verzameld. Personeelsleden naar functie: Aantal directieleden in personen 1 Aantal koks in personen (inclusief Cock) 2 Aantal serveersters in personen 2 Aantal barkeepers in personen 1 Gegevens per afdeling: Afzet matrozenmenu Afzet kapiteinsmenu Afzet admiraalsmenu Gemiddelde verkoopprijs matrozenmenu 24,50 en kapiteinsmenu Gemiddelde verkoopprijs admiraalsmenu 29,50 Omzet bar (alle verkochte drank) Overige gegevens: Totale personeelskosten (exclusief Harold) Totale inkoop menu s Totale inkoop bar Totale overige kosten (o.a. huisvesting) De Botermarkt is 40 weken, 6 dagen per week, geopend. NB btw wordt buiten beschouwing gelaten. Gebruik bron 5. 2 Cock is niet tevreden. Hij werkt hard, maar aan het eind van het jaar houdt hij maar weinig over. Bereken de nettowinst over 2007 door in het schema bij de juiste bedragen in te vullen. 3 Iedereen in het restaurant heeft een eigen taak: de barkeeper schenkt de drankjes in, de koks koken het eten en de serveersters brengen de drankjes en het eten naar de gasten. Door deze organisatie is er bij De Botermarkt sprake van: kapiteinsmenu en het admiraalsmenu. Elk menu heeft drie gangen. Het matrozenmenu en het kapiteinsmenu zijn vergelijkbaar in kwaliteit, het admiraalsmenu is iets exclusiever. A arbeidsverdeling. B automatisering. C mechanisering. D technologische ontwikkeling. 1 Harold doet voor Cock de boekhouding en mag in ruil daarvoor elke week een keer gratis bij hem dineren. Hoe wordt het inkomen van Harold dat hij krijgt van Cock genoemd? A inkomen in natura B inkomen uit bezit Gebruik bron 5. 4 Harold denkt dat er door de serveersters wel wat harder gewerkt kan worden. Dan zal de arbeidsproductiviteit stijgen en heeft Cock minder serveersters nodig. De serveersters werken allemaal parttime: vijftien uur per persoon per week. Bereken de gemiddelde arbeidsproductiviteit per serveerster in menu s per dag. C overdrachtsinkomen 131

12 Hoofdstuk 7 Examentrainer Cock en Harold bedenken maatregelen om de arbeidsproductiviteit van de serveersters te laten stijgen. Cock denkt erover om het restaurant een uur eerder te sluiten. Hij verwacht dat de afzet van de menu s ondanks deze maatregel gelijk zal blijven. Zal de gemiddelde arbeidsproductiviteit per serveerster in menu s per dag stijgen, dalen of gelijk blijven als Cock het restaurant een uur eerder sluit? Verklaar je antwoord. Gebruik bron 5. 6 Harold denkt dat ze zich ook meer op de verkoop van drank zouden kunnen richten en zegt tegen Cock: In de horeca is een gouden regel die zegt: de gasten eten je arm, maar drinken je rijk. Kijk maar naar de gegevens: de brutowinst op de menu s is Heeft Harold gelijk met zijn gouden regel, als je kijkt naar de gegevens van De Botermarkt? Verklaar je antwoord met behulp van een berekening. (K/GT-2009, tijdvak 2, gew.) 1 A 2 Totale omzet Inkoop Brutowinst Totale kosten Nettowinst A = menu s; : 2 serveersters = menu s per serveerster; 40 weken 6 dagen = 240 dagen; : 240 = 13 menu s per dag per serveerster 5 Gelijk blijven, want er blijven twee serveersters zes dagen per week werken en de afzet in menu s blijft gelijk, daarom blijft de arbeidsproductiviteit in menu s per dag ook gelijk. 6 Ja, want de brutowinst bij drank is = ; dat is meer dan Opgave 5 A-merken in de lift Michelle en Anouk, twee leerlingen uit 4-vmbo, lezen het volgende in de krant. In 2004 en 2005 hadden de A-merken veel marktaandeel verloren aan de B-merken. De omzet van A-merken is sinds 2006 echter weer aan het stijgen. Een van de grootste stijgers is huidverzorger Dove uit Amerika. De omzet steeg van 20,1 miljoen dollar (2005) naar 24 miljoen dollar (2006). De twee belangrijkste oorzaken hiervan zijn: de toegenomen economische groei en de lagere werkloosheid. 1 De gemiddelde prijs van de producten van Dove steeg in 2006 met 3% ten opzichte van Hoeveel procent is de afzet van Dove in 2006 gestegen ten opzichte van 2005? A ± 0% C ± 16% B ± 3% D ± 103% 2 Volgens het stukje uit de krant hebben de A-merken marktaandeel teruggewonnen van de B-merken. Wat is de juiste omschrijving van marktaandeel? A de afzet van een product van een bedrijf als percentage van de totale afzet van dat product van alle bedrijven B de groei van een bedrijf als percentage van de totale groei van alle bedrijven C de kosten van een bedrijf als percentage van de totale kosten van alle bedrijven D het aantal werknemers van een bedrijf als percentage van het totale aantal werknemers 3 Michelle en Anouk praten over de omzetstijging van de A- merken. Michelle denkt dat de lagere werkloosheid in 2006 een oorzaak van de omzetstijging is. Verklaar waarom een lagere werkloosheid kan leiden tot een grotere omzetstijging bij A-merken dan bij B-merken. 4 Michelle leest in de krant dat de firma Duif BV uit Friesland in 2007 marktaandeel verloor aan Dove. Duif BV is een fabriek die, net als Dove, doucheproducten produceert. De producten van Duif BV worden door supermarkten onder de naam van de supermarkt (als huismerk) verkocht. Duif BV is bang dat de stijging van het marktaandeel van Dove zal leiden tot minder productie en daarmee tot ontslagen. Noem een maatregel die Duif BV zou kunnen nemen om deze ontwikkeling tegen te gaan.

13 5 Volgens Anouk is het verstandig om A-merken een betere plaats in de schappen van een winkel te geven dan de zogenoemde huismerken. Volgens Michelle is dat juist andersom. Zij zegt: Volgens mij is de brutowinstmarge op huismerken groter dan die op A-merken. Leg uit wat bedoeld wordt met de brutowinstmarge. Gebruik bron 6. 2 In 2005 was het aandeel van de jarigen in het totaal van de werkloze beroepsbevolking 20,7%. Hoe groot is het aandeel van de jarigen in procenten van de totale werkloze beroepsbevolking in 2006? Schrijf je berekening op. (K/GT-2011, tijdvak 1, gew.) 1 C 2 A 3 Bijv. dalende werkloosheid leidt tot grotere koopkracht waardoor (meer) mensen eerder zullen overstappen op A-merken. 4 Bijv. Duif BV kan proberen onder eigen naam (als A-merk) haar producten te verkopen; Duif BV kan proberen op de kosten te besparen, waardoor de huismerken goedkoper verkocht kunnen worden. 5 De brutowinstmarge is het verschil tussen de (netto)verkoopprijs en de inkoopprijs van een product. Opgave 6 De arbeidsmarkt In klas 4 wordt gesproken over de situatie op de arbeidsmarkt. De leraar heeft daarom een krantenartikel meegebracht. Een deel daarvan staat hieronder afgedrukt. Werkloosheid gedaald In de periode juni-augustus 2007 waren gemiddeld personen werkloos. Een jaar eerder waren nog gemiddeld personen werkloos. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van het CBS. De vraag is of alle groepen van de bevolking profiteren van de daling van de werkloosheid. 1 Bij de omschrijving van de werkloosheid is er sprake van twee definities: de geregistreerde werklozen (definitie UWV WERKbedrijf); de werkloze beroepsbevolking (definitie CBS). Om tot de geregistreerde werklozen te behoren, moet je ingeschreven staan bij het UWV WERKbedrijf. Noem twee andere eisen waaraan moet zijn voldaan om door het UWV WERKbedrijf tot de geregistreerde werklozen te worden gerekend. 3 Als er meer werkenden zijn, kan de werkloosheid verder dalen. Hieronder staan drie tussenstappen: 1 besteedbaar inkomen stijgt 2 meer vraag naar producten 3 WW-premies kunnen dalen In welke van de onderstaande regels staan de tussenstappen zo dat een logische gedachtegang ontstaat? A meer werkenden minder werkloosheid B meer werkenden minder werkloosheid C meer werkenden minder werkloosheid D meer werkenden minder werkloosheid E meer werkenden minder werkloosheid F meer werkenden minder werkloosheid 4 Volgens de leraar in klas 4 is de oorzaak van de werkloosheid onder jongeren dat ze geen diploma hebben. Is er dan sprake van structurele werkloosheid of conjuncturele werkloosheid? Verklaar je antwoord. bron 6 Werkloze beroepsbevolking naar leeftijd ( personen) jaar 15- tot 24-jarigen 25- tot 44-jarigen 45- tot 64-jarigen totaal bron: CBS (GT-2011, tijdvak 1, gew.) 1 Bijv. op zoek zijn naar betaald werk voor twaalf uur of meer per week; direct beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt; tussen de 15 en 65 jaar oud zijn : = 20,1% 3 E 4 Structurele werkloosheid, want de vraag naar arbeid sluit niet aan bij het aanbod van arbeid. 133

14 Hoofdstuk 7 Examentrainer 134 Overheid/Verrijking Heb je hulp nodig bij het maken van de opgaven, kijk dan op je epack bij Lesmateriaal voor de samenvattingen en begrippen van Overheid/Verrijking. Opgave 1 Afdragen maar! DEN HAAG (ANP) Nederlanders moeten na 2010 mogelijk nog jarenlang rekening houden met verlies aan koopkracht. Dat sombere beeld schetste de Macro Economische Verkenning van najaar Anne werkt bij een bibliotheek als afdelingsmanager. Zij verdient bij een fulltime werkweek bruto per maand. Netto houdt Anne hier 1.626,79 van over. Anne wil graag weten hoeveel verschil er tussen haar brutoloon en haar nettoloon zit. Bereken hoeveel procent van haar brutoloon wordt ingehouden. Schrijf je berekening op. Rond je antwoord af op één decimaal. 2 Waaruit bestaat het verschil tussen het bruto- en nettoloon? A bedrijfskosten en bijdrage personeelsvereniging B loonbelasting en loonkosten C loonbelasting en premies D werkgeverslasten en premies 3 Anne merkt dat haar nettoloon in 2010 gelijk blijft in vergelijking met Toch daalt haar koopkracht. Leg uit hoe de koopkracht van Anne kan dalen als haar nettoloon gelijk blijft. 4 Het brutoloon van de moeder van Anne is precies drie keer zo hoog als dat van Anne. Toch is de koopkracht van Anne s moeder minder dan drie keer zo hoog. Leg uit hoe de koopkracht van Anne s moeder minder dan drie keer zo hoog kan zijn dan de koopkracht van Anne. 5 De overheid zorgt voor een herverdeling van inkomens. Leg uit op welke manier de overheid de inkomens herverdeelt. Schrijf daartoe de juiste woorden op bij je antwoorden. Kies uit de antwoorden tussen haakjes. De overheid herverdeelt de inkomens door de hogere inkomens (1)... (meer belasting te laten betalen meer subsidies te geven) en de lagere inkomens... (2)... (meer belasting te laten betalen meer subsidies te geven). De lagere inkomens gaan er zo in verhouding op (3) (vooruit achteruit). (GT-2011, tijdvak 2, gew.) ,79 = 673,21; 673,21 : = 29,27%; dat is 29,3% 2 C 3 Bijv. de prijzen van de goederen en diensten stijgen (inflatie). 4 Bijv. op het loon van de moeder van Anne wordt in verhouding meer ingehouden dan op het loon van Anne; de moeder van Anne koopt goederen waarvan de prijzen meer zijn gestegen dan van de goederen die Anne koopt. 5 (1) meer belasting te laten betalen (2) meer subsidies te geven (3) vooruit Opgave 2 Bankzaken Uit een krantenbericht Prijs van brandstoffen de grote boosdoener Het inflatiecijfer is dit jaar uitgekomen op 1,6%. De inflatie is vooral veroorzaakt door hogere prijzen voor autobrandstoffen. Dit is te lezen in een publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). 1 Autobrandstoffen zijn dit jaar 3,9% duurder geworden. De inflatie is dus lager dan de prijsstijging van de autobrandstoffen. Geef hiervoor een verklaring. Elk jaar vinden er cao-onderhandelingen plaats. Het inflatiecijfer is daarbij een belangrijk gegeven. Annet Florijn is de cao-onderhandelaar van ING Bank Nederland. Naar aanleiding van bovenstaand krantenbericht komt Marian van Ooijen van de vakbond FNV met haar praten.

15 2 De loonsverhoging die de ING dit jaar wil geven, bedraagt 1,2%. Volgens Marian gaan de werknemers van de ING er dan in koopkracht op achteruit. Heeft Marian gelijk of niet? Verklaar je antwoord. 3 Annet zegt: Het is gevaarlijk om de lonen te veel te verhogen. Hierdoor kan juist inflatie ontstaan. Hieronder staan enkele tussenstappen: 1 grotere vraag naar goederen 2 de vraag overtreft het aanbod 3 meer koopkracht In welke regel staan de tussenstappen in een zodanige volgorde dat ze de gedachtegang van Annet weergeven? A loonsverhoging inflatie B loonsverhoging inflatie C loonsverhoging inflatie D loonsverhoging inflatie E loonsverhoging inflatie F loonsverhoging inflatie 4 Marian is niet onder de indruk van de redenering van Annet. Ik weet toevallig dat de loonsverhoging van al die topmanagers bij de ING dit jaar 12% bedraagt. Als vakbondslid vind ik dat niet eerlijk. Geef een argument waarom Marian dat niet eerlijk vindt. A De verschillen tussen hoge en lage inkomens worden in verhouding groter en zo ontstaat denivellering. B De verschillen tussen hoge en lage inkomens worden in verhouding groter en zo ontstaat nivellering. C De verschillen tussen hoge en lage inkomens worden in verhouding kleiner en zo ontstaat denivellering. D De verschillen tussen hoge en lage inkomens worden in verhouding kleiner en zo ontstaat nivellering. 5 Er is de laatste jaren steeds meer discussie en onvrede over de buitensporig hoge beloning van topmanagers. Mensen vinden het niet eerlijk tegenover de gewone werknemers. Geef een argument om juist de topmanagers zo hoog te belonen. (GT-2009, tijdvak 1, gew.) 2 Marian heeft gelijk, want de inflatie is hoger (1,6%) dan de (nominale) loonstijging (1,2%). 3 E 4 A 5 Bijv. ze dragen veel meer verantwoordelijkheid; hoog opgeleide en ervaren mensen moeten navenant beloond worden; bij lage beloning stappen ze over naar de concurrent. Opgave 3 Inkomstenbelasting Hans van Nijmegen werkt bij een financieel adviesbureau. Zijn werkzaamheden bestaan vooral uit het invullen van aangiftebiljetten voor de inkomstenbelasting. Harry, Youp en Toon zijn drie vaste klanten van Hans. Gebruik bron 1. 1 Harry heeft een huis met een WOZ-waarde van Bereken het eigenwoningforfait van Harry. Schrijf je berekening op. Gebruik bron 2. 2 Youp heeft een belastbaar inkomen van Hoeveel bedraagt volgens het schijventarief de verschuldigde belasting voor Youp? Schrijf je berekening op. 3 Toon vindt het maar raar dat je heffingskortingen krijgt op je belasting. Hans legt uit dat de overheid rekening probeert te houden met de persoonlijke omstandigheden van mensen. Bovendien wil de overheid met de algemene heffingskorting de inkomensverschillen in verhouding minder groot maken. Toon betwijfelt of door de algemene heffingskorting de inkomensverschillen in verhouding minder groot worden. Wie heeft er gelijk? A Geen van beiden, want de algemene heffingskorting werkt niet nivellerend en niet denivellerend. B Hans, de algemene heffingskorting werkt nivellerend. C Toon, de algemene heffingskorting werkt denivellerend. 1 Bijv. de inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de brandstofprijzen, maar ook de prijsveranderingen (lagere prijzen) van andere producten zijn meegenomen. 4 Hans heeft uitgerekend dat zijn te betalen belasting in totaal is. Op zijn jaaropgave ziet hij dat er al aan loonheffing op zijn loon is ingehouden. Krijgt Hans geld terug van de Belastingdienst? Of moet Hans bijbetalen? Schrijf je berekening op. 135

16 Hoofdstuk 7 Examentrainer 5 Toon bedenkt zich ineens dat hij vergeten is zijn spaargeld op te geven, een bedrag van gemiddeld Hij belt Hans op om dit door te geven. De Belastingdienst gaat bij bezittingen zoals spaargeld uit van een rendement (opbrengst) van 4%. Dat rendement wordt belast tegen een tarief van 30%. Zodoende wordt er 1,2% belasting over geheven. Van je bezittingen mag je aftrekken. Dit is een belastingvrije voet. Hoeveel moet Toon nu nog extra aan de Belastingdienst betalen? Schrijf je berekening op. 6 Van alle klanten is Youp de enige die geen probleem heeft met het betalen van belasting. Dat doe ik met plezier, want de samenleving wordt er beter van, zegt hij. Geef een argument voor de mening van Youp. bron 1 Tabel voor het eigenwoningforfait WOZ-waarde meer dan maar niet meer dan % ,30% ,55% ,80% NB: Het eigenwoningforfait is maximaal forfaitpercentage = 810; dit bedrag moet Hans bijbetalen = ; : 100 1,2 = Bijv. met belastinggeld worden collectieve voorzieningen betaald; met belastinggeld houden we de verzorgingsstaat op peil; met belastinggeld wordt ontwikkelingshulp gegeven. Opgave 4 Btw betalen we (bijna) allemaal Kees de Vries stond laatst bij de kassa van de supermarkt. Een meneer vroeg aan de caissière een bonnetje met btw. Kees vroeg daarom ook maar om een bonnetje met btw. Samen met zijn moeder bekeek hij het bonnetje. Waarom zou die meneer daarom gevraagd hebben? vroeg Kees. Die meneer is waarschijnlijk een ondernemer, zei zijn moeder. 1 Ondernemers willen van hun aankopen meestal bonnen en rekeningen waarop de btw apart vermeld wordt. Waarom willen ondernemers van hun inkopen meestal een bon of rekening waarop de btw apart vermeld wordt? bron 2 Schijventarief schijf omvang van de schijven belastingpercentage totaal schijven 1e schijf de eerste ,55% e schijf vanaf tot 36,85% en met e schijf vanaf tot 42% en met e schijf vanaf % NB: Door afrondingen kunnen kleine verschillen optreden (GT-2010, tijdvak 1, gew.) : 100 0,8 = 7.960; dus het maximum van e schijf: : ,55 = 4.675; 2e schijf: = ; : ,85 = 4.103; = B 2 Wie betaalt uiteindelijk de btw? A de banken C de overheid B de consument D de producent 3 In een krant zag Kees onderstaande advertentie. Vaste klantenactie wegens 10-jarig bestaan! BTW-VRIJ KOPEN!! DUS 19% KORTING!!! Op de gehele nieuwe wintercollectie schoenen en kleding Mama, je hoeft niet altijd btw te betalen, was Kees z n conclusie. Moeder antwoordde: Nou, meestal wel hoor. Deze advertentie klopt niet. Ook als er korting gegeven wordt, moet er btw betaald worden. Als de verkoopprijs van een paar schoenen zonder 19% btw 50 bedraagt, dan is de verkoopprijs inclusief btw 59,50. Als een ondernemer ze verkoopt voor 50 dan geeft hij maar 16% korting. Laat met een berekening zien dat de korting (afgerond) 16% bedraagt. 136

17 4 Bij de opstelling van de rijksbegroting werd er gediscussieerd over het algemene btw-tarief. De minister van Financiën wilde het tarief verhogen van 19% naar 20%. Dan krijgen we meer inkomsten, was zijn redenering. Dat hoeft helemaal niet, antwoordde de minister van Economische Zaken. Volgens mij kan een hoger btw-tarief leiden tot lagere belastingopbrengsten. Geef een verklaring voor de opvatting van de minister van Economische Zaken. 5 Bij de besprekingen over de nieuwe rijksbegroting wil de minister van Financiën het lage btw-tarief (6%) flink verhogen. Zijn collega van Sociale Zaken stelt dat het niet erg sociaal is het lage btw-tarief te verhogen. Verhoging van het lage btw-tarief werkt denivellerend, zegt hij. Leg uit waarom de verhoging van het lage btw-tarief denivellerend werkt. 6 Bijv. in deze schijf zitten alleen mensen met een hoog inkomen. De rijkeren gaan dus meer belasting betalen en de armeren niet, hetgeen nivellerend werkt. Opgave 5 Ludo gaat met pensioen! Ludo is in december jaar geworden. Samen met zijn vrienden Dick, Raymond en Chris van de biljartclub gaat hij dat vieren. Zijn vrienden zijn allemaal al 65 jaar. Eindelijk krijgt hij ook AOW. 1 Waarvan is de AOW een voorbeeld? A van een sociale voorziening B van een volksverzekering C van een werknemersverzekering 6 De minister van Financiën zegt: Oké, maar we moeten toch echt meer belastinggeld binnen zien te krijgen. De minister van Sociale Zaken zegt: Laten we dan het percentage van de vierde schijf van de inkomstenbelasting verhogen. Dat werkt tenminste nivellerend. Leg uit dat een verhoging van het percentage van de vierde schijf van de inkomstenbelasting nivellerend werkt. (GT-2011, tijdvak 1, gew.) 1 Ondernemers hebben die bonnen nodig om de betaalde btw te verrekenen met de door hen af te dragen btw. 2 B 3 59,50 50 = 9,50 korting; 9,50 : 59, = 15,97% (afgerond 16%) 4 Bijv. door de btw-verhoging kan de prijs zoveel stijgen, dat de consument minder gaat kopen waardoor er per saldo minder btw wordt afgedragen. 5 Bijv. iemand met een laag inkomen besteedt een groter deel van zijn inkomen aan producten met het lage btw-tarief dan iemand met een hoog inkomen. Bij een verhoging van het lage btw-tarief gaan de lage inkomens er in verhouding meer op achteruit, hetgeen denivellerend werkt. Onder het biljarten praten ze over de AOW. Door de vergrijzing en ontgroening (minder geboorten) zal het in de toekomst moeilijk worden de AOW betaalbaar te houden. Gebruik bron 3. 2 Welke conclusie is juist ten aanzien van deze grafiek? A Begin 2009 verwacht men ongeveer mensen met een AOW-uitkering. B Begin 2013 verwacht men ongeveer mensen met een AOW-uitkering. C In de periode verwacht men in alle jaren een stijging van het aantal AOW ers. D In de periode verwacht men een daling van het aantal AOW ers. Ludo leest over het voorstel om AOW ers ook AOW-premie te laten betalen. Nu hoeven ze dat niet. Zo betalen meer mensen mee aan de AOW. En zo kan de AOW in de toekomst welvaartsvast blijven. Welvaartsvast wil zeggen dat de koopkracht van de AOW op peil blijft. 3 Het is voor Ludo belangrijk de koopkracht van de AOW te behouden. Wanneer blijft zijn koopkracht behouden? A als er sprake is van begrotingsevenwicht B als er sprake is van het bevriezen van de AOW-uitkering C als er sprake is van loonheffing D als er sprake is van prijscompensatie 137

Kees begint voor zichzelf (of niet)!

Kees begint voor zichzelf (of niet)! Kees begint voor zichzelf (of niet)! Bij de beantwoording van de vragen 10 tot en met 14 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 6 in de bijlage. Deze staat helemaal onderaan Kees Baving is ontslagen.

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL. economie CSE GL en TL. tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-GL en TL. economie CSE GL en TL. tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur economie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Achter dit examen is een erratum opgenomen en achter de bijlage een herziene versie.

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Klein bedrag? Pinnen mag! 1 C 2 maximumscore 1 Voorbeelden van een juist voordeel (één van de volgende): geld staat

Nadere informatie

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Bankzaken Bij de beantwoording van de vragen 1 tot en met 5 hoef je geen gebruik te maken van informatiebronnen in de bijlage. Uit

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-KB 2011 tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur economie CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 48 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

economie CSE GL en TL

economie CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 1 woensdag 27 mei 13.30-15.30 uur economie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten te

Nadere informatie

Eindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II

Eindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. MINpunten 1 maximumscore 1 2 / 6 x 100 % = 33,3% 2 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste reden: Klantenbinding:

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 2 economie CSE GL en TL 945-0233-a-GT-2-b Aalsmeer! Informatiebron 1 Van de site van Bloemenveiling Aalsmeer: Iedere werkdag tussen 7.00 en 11.00 uur bent u van harte

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

economie CSE GL en TL

economie CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 1 donderdag 27 mei Vaststellingsexemplaar Versie 13.30-17-6-2009 15.30 uur economie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 45 vragen. Voor

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Bankzaken 1 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste verklaring: De inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de

Nadere informatie

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Snoepen op het Christiaan Hagen College Het Christiaan Hagen College (CHC) in Klarendam is een school voor VMBO. Zoals op veel scholen

Nadere informatie

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting. Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Snoepen op het Christiaan Hagen College 1 A 2 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste eigenschappen (twee van de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

economie CSE GL en TL COMPEX

economie CSE GL en TL COMPEX Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 1 donderdag 27 mei 272010 mei totale examentijd 2 uur economie CSE GL en TL COMPEX Vragen 1 tot en met 22 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 1 economie CSE GL en TL Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5

Nadere informatie

Uit de folder van de bank: leningtabel persoonlijke lening

Uit de folder van de bank: leningtabel persoonlijke lening Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Zorgen om de rente Bij de beantwoording van de vragen 1 tot en met 6 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 1. Hans van Opta

Nadere informatie

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. De economische kringloop Voor de beantwoording van de vragen 1 tot en met 6 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 1 in de

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL. economie CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni Vaststellingsexemplaar Versie 13.30 17-6-2009-15.30 uur

Examen VMBO-GL en TL. economie CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni Vaststellingsexemplaar Versie 13.30 17-6-2009-15.30 uur Examen VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 2 dinsdag 21 juni Vaststellingsexemplaar Versie 13.30 17-6-2009-15.30 uur economie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 46 vragen. Voor

Nadere informatie

economie CSE GL en TL

economie CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 2 dinsdag 23 juni 13.30-15.30 uur economie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 43 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 53 punten te

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 211 tijdvak 1 economie CSE GL en TL GT-233-a-11-1-b Inflatie uit de krant Informatiebron 1 Verdeling besteedbaar inkomen over de uitgavencategorieën uitgavencategorieën bestedingen

Nadere informatie

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Aalsmeer! Bij de beantwoording van de vragen 1 tot en met 5 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 1 en 2 in de bijlage. Klas

Nadere informatie

economie CSE GL en TL

economie CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 2 dinsdag 22 juni 13.30-15.30 uur economie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 51 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 59 punten te

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw. Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven. Examen HAVO 2007 tijdvak 1 maandag 21 mei totale 13.30 examentijd - 16.003 uur economie 1 Compex Vragen 1 tot en met 20 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL. economie CSE GL en TL. tijdvak 1 vrijdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-GL en TL. economie CSE GL en TL. tijdvak 1 vrijdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur economie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Achter dit examen is een erratum opgenomen en achter de bijlage een herziene versie.

Nadere informatie

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK

ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK Hoofdstuk 2 Het inkomen van consumenten Paragraaf 1 Welke soorten inkomens zijn er? 1 Oppassen. 2 3 Werken in de horeca mag je pas na je zestiende.

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX Examen VMBO-GL en TL - COMPEX 2009 tijdvak 1 woensdag 27 mei totale examentijd 2 uur economie CSE GL en TL COMPEX Vragen 1 tot en met 24 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

Eindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II

Eindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. MINpunten Bij de beantwoording van de vragen 1 tot en met 7 moet je soms gebruik maken van informatiebron 1 in de bijlage. Als Jeroen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

Examen HAVO - Compex. economie 1 Compex

Examen HAVO - Compex. economie 1 Compex economie 1 Compex Examen HAVO - Compex Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 31 mei Totale examentijd 3 uur 20 06 Vragen 1 tot en met 21 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij

Nadere informatie

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan 70 000 euro.

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan 70 000 euro. Grote opgave personele inkomensverdeling Blz. 1 van 4 personele inkomensverdeling Inkomensverschillen tussen personen kunnen te maken hebben met de verschillende soorten inkomen. 1 Noem drie soorten primair

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

economie CSE GL en TL COMPEX

economie CSE GL en TL COMPEX Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 1 donderdag 27 mei totale examentijd 2 uur economie CSE GL en TL COMPEX Vragen 23 tot en met 38 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Nadere informatie

Examen VMBO-BB 2005 ECONOMIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur. 12-10-2004 Versie vaststelling. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Examen VMBO-BB 2005 ECONOMIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur. 12-10-2004 Versie vaststelling. Naam kandidaat Kandidaatnummer Examen VMBO-BB 2005 12-10-2004 Versie vaststelling tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur ECONOMIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-KB 2016 tijdvak 1 vrijdag 20 mei 13.30-15.30 uur economie CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 45 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2004-II

Eindexamen economie 1 havo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 2,6% 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:

Nadere informatie

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct. Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 23 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 23 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-KB 2009 tijdvak 2 dinsdag 23 juni 13.30-15.30 uur economie CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 47 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: economie 1 Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 06 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten) www.jooplengkeek.nl Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) Omzet belasting (BTW) Toegevoegde waarde: de waarde die het bedrijf toevoegt aan een al bestaande waarde. Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische

Nadere informatie

De rente stijgt: welke gevolgen heeft dat voor u?

De rente stijgt: welke gevolgen heeft dat voor u? De rente stijgt: welke gevolgen heeft dat voor u? Onafhankelijke informatie voor consumenten Wat is renterisico? Als u geld nodig heeft, kunt u een lening afsluiten. U moet het geleende geld wel terugbetalen.

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. economie CSE BB. woensdag 26 mei 9.00-10.30 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB. economie CSE BB. woensdag 26 mei 9.00-10.30 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2010 tijdvak tijdv 1 woensdag 26 mei 9.00-10.30 uur economie CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 36 vragen. Voor dit

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan

Nadere informatie

Rollenspel centraal akkoord (2x)

Rollenspel centraal akkoord (2x) Rollenspel centraal akkoord (2x) 1 Algemeen Een zestal leerlingen spelen tijdens dit rollenspel het onderhandelingsproces voor een centraal akkoord na. Zij moeten hierbij rekening houden met een gegeven

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: economie 1 Compex Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst 4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst De arbeidsvoorwaarden van veel werknemers zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit is een overeenkomst die per bedrijf of bedrijfstak wordt afgesloten

Nadere informatie

Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3

Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3 Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3 Vak: economie Toets over: h1 en h2 Lesbrief: kopen en werken Hulpmiddelen: gewone rekenmachine DEZE OEFENTOETS BESTAAT UIT 8 OPGAVEN! Opgave 1 Begrippen 1 Noem alle productiefactoren

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kom je ermee uit?

Hoofdstuk 2: Kom je ermee uit? Hoofdstuk 2: Kom je ermee uit? Een middagje shoppen. a 75 209 x 100% = 35,9%. b 209 : 3,72 = 56,18. Dus zij moet 57 uur werken om de nieuwe jas te kunnen kopen. c Zij had eerst kunnen sparen of zij had

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets.

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. 1. Het berekenen van een percentage Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. Bereken (in 1 decimaal nauwkeurig) hoeveel procent van de leerlingen

Nadere informatie

Slagvaardig met geld!

Slagvaardig met geld! Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. Slagvaardig met geld! 1 maximumscore 2 voorbeelden van juiste voordelen: Hij kan het drumstel direct kopen (en gebruiken). Hij

Nadere informatie

economie CSE GL en TL

economie CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 1 donderdag 27 mei Vaststellingsexemplaar Versie 13.30-17-6-2009 15.30 uur economie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 45 vragen. Voor

Nadere informatie

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Domein E: Concept Ruilen over de tijd 1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande

Nadere informatie

Correctievoorschrift VMBO-KB

Correctievoorschrift VMBO-KB Correctievoorschrift VMBO-KB 2011 tijdvak 1 economie CSE KB Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1. Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.10 Als jij een baan hebt naast je schoolwerk, ben je waarschijnlijk

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Leuker kunnen we het niet maken

Leuker kunnen we het niet maken Leuker kunnen we het niet maken Belastingen: blij met een blauwe envelop? De beruchte blauwe envelop belastingaangifte! De overheid heeft het recht om heffingen aan burgers op te leggen om inkomsten te

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Eindexamen havo m&o 2012 - I

Eindexamen havo m&o 2012 - I Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 9. De heer Ton runt sinds enige jaren het goedlopend restaurant De Gouden Lepel te IJsselstein. De capaciteit van het restaurant is maximaal

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

De winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst.

De winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst. Hoofdstuk 3 Paragraaf 1 Belastingen op aankopen Geld voor de overheid Berekening btw Btw = belasting toegevoegde waarde. De consument betaalt aan de winkelier het verkoopbedrag + de btw. Dit noemt men

Nadere informatie

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector Paragraaf 3.1 Betaalde en onbetaalde arbeid Je kunt werken bij de overheid en bij ondernemingen. Als je werkt verdien je geld hiermee kun je goederen en diensten kopen. Als je werkt krijg je geld voor

Nadere informatie

(N)iets op de bank? Lesbrief over sparen, beleggen en lenen

(N)iets op de bank? Lesbrief over sparen, beleggen en lenen (N)iets op de bank? Lesbrief over sparen, beleggen en lenen Het is verstandig om geld achter de hand te hebben. Sparen betekent het niet uitgeven van een deel van je inkomen. Je kunt verschillende redenen

Nadere informatie