Agentschap Telecom. Rad iozendamateur F. Gelieve onderstaande gegevens te verstrekken. Informatie betreffende het examen. Wij wensen u veel succes!

Transcriptie

1 Agentschap Telecom Aantal vragen goed Examen Rad iozendamateur F Datum Gelieve onderstaande gegevens te verstrekken Achternaam 1e Voornaam + letters Adres + woonplaats Geboortedatum Geboorteplaats Telefoon Handtekening Informatie betreffende het examen Het examen heeft een tijdsduur van 1 uur en 45 minuten. Men is geslaagd indien ten minste 35 vragen goed zijn beantwoord. De vragen zijn van het meerkeuze type (multiple choice). Men moet een keuze maken uit de vier gegeven antwoorden, waarvan er slechts één goed is. Men dient de keuze a, b, c of d op de puntjes aan de rechterkant van de bladzijde bij betrokken vraag te noteren. Wij wensen u veel succes!

2 Blad 1 De netheid van het werk kan in vloed hebben op de beoordeling Examen F-Examen Voorschriften, procedures en techniek Afbeelding 1 v++ uit C1 R13 C14 R16 ca 1 R8 Afbeelding 2 seinsleutel v+ uit Ri R2 Incorrect blad 1

3 Afbeelding 3 Blad 2 T 12V spann:ngst1b:iistor }_fj_ 1_O + 12V C1Fj 21 1C22 1 1C23 Afbeelding 4 V++ Ri C17 C28 [incorrect blad 2:

4 Blad 3 Zie afbeelding 1 1. De diodeschakeling Dis hier een: a. frequentievermenigvuldiger b. frequentiemodulator c. balansmodulator d. bruggelijkrichter Zie afbeelding 2 2. De componenten L3, L4 en C6 dienen voor het: a. voorkomen van sleutelclicks b. aanpassen van de belasting aan Q2 c. instellen van Q2 in klasse B d. toevoeren van de spanning V+ aan Q2 Zie afbeelding 3 3. De schakeling rondom Q2 is bedoeld: a. voor het opwekken van het oscillatorsignaal b. als detectorschakeling voor signalen van Q1 c. voor het precies instellen van de drain-source spanning van Q1 d. voor het regelen van het laagfrequentvolume van de hoofdtelefoon Zie afbeelding 4 4. De voedingsspanningen worden afgevlakt door de condensatoren: a. 022 en C24 b. C21 en C29 c. Cl4enCl7 d. C26enC27 Zie afbeelding 4 5. De middenfrequentselectiviteit wordt bepaald door de kring(en) met: a. L6 b. L25 en L26 c. L3 d. LiO, Lii, L13 en L15 Incorrect blad 3

5 Blad 4 6. De stroom welke door de kortsluitdraad tussen X en Y vloeit is: x Y a. 0,5A b. c. 1,5A 2,5 A --let op de polariteitd. 1A 7. De juiste plaats van de ADC in een DSP-systeem is: H iipii. [ iii.. uit module 1 module 2 module 3 module 4 a. module4 b. module 1 c. module 2 d. module 3 8. Een 8-bits ADC kan een ingangssignaal onderscheiden in maximaal: a niveaus b. 256 niveaus c. 8 niveaus d. 64 niveaus Incorrect blad

6 Blad 5 9. Een ideale enkelzijbandzender wordt met één sinusvormige toon van 1000 Hz uitgestuurd. Het uitgangssignaal wordt op een oscilloscoop zichtbaar gemaakt. Het juiste beeld is: 1 1 beeld beeld 2 beeld 3.1.iurn beeld 4 a. beeld 2 b. beeld 1 c. beeld 3 d. beeld Het door de antenne effectief uitgestraald vermogen (erp) is: antennewinst=1d db demping=1 db demping=9 db P=O,1 W versterking=20 db a. iwerp b. O,lWerp c. lowerp d. l000werp 11. Om de maximaal toelaatbare vermogensdissipatie van een weerstand te verhogen, kan men het beste: a. het oppervlak van de weerstand zo klein mogelijk maken b. het oppervlak van de weerstand zo groot mogelijk maken c. de weerstandswaarde zo groot mogelijk maken d. de weerstandswaarde zo klein mogelijk maken orrect blad 5

7 Blad In de weerstand R wordt een vermogen gedissipeerd van: V R=50 a. 80W b. 200W c. 20W d. 10W 13. Een condensator wordt gevormd door twee geleiders met daartussen een diëlectricum. De capaciteit zal kleiner worden naarmate: a. de diëlectrische constante verhoogd wordt b. de afstand tussen de geleiders vergroot wordt c. de afstand tussen de geleiders verkleind wordt d. de oppervlakte van de geleiders vergroot wordt 14. Een variac is in principe een autotransformator. De knop van de variac wordt zodanig gedraaid dat n1 = 100 windingen en n2 = 200 windingen. II iqrh:in. ul 160V a. b. c. d. 240 V 60V 48V 80V Incorrect blad 6

8 Blad In welke situatie is de diode gesperd? situatie 1 +5V f E1--- 0V situatie 2 situatie 3 situatie 4 +5V f E V 0V j L -5V +5V E?f -E V a. situatie 1 b. situatie 2 c. situatie 4 d. situatie De maximale doorlaatstroom in een halfgeleiderdiode wordt begrensd door de: a. omgekeerde EMK b. kristaltemperatuur c. maximale sperspanning d. doorlaatspanning 17. Juist is: a. X=1 en Y=0 b. X=OenY=1 c. X=1 en Y=1 d. X=OenY=0 ïorrect blad 7

9 Blad Ditiseen: & a. EN-poort (AND) b. NEN-poort (NAND) c. OF-poort (OR) d. NIET-poort (inverter) 19. De dioden zijn gelijk. Kies uit de alternatieven de combinatie van hoogste Uuit en grootste luit die de schakeling kan leveren: Dl D2 a. Ut=2OOVenlit2A b. Uuit=200Venluit4A c. Uuit = 400 V en It = 4 A d. Ut=400Venlut2A rr-ect blad

10 Blad Bij welke schakeling is het spanningsverschil tussen X en Y nul? 200! x Y 1OO 1ooi 0 0 a. alleen in schakeling 1 b. bij geen van beide schakelingen c. in beide schakelingen d. alleen in schakeling Een smoorspoel wordt onder meer gebruikt voor het: a. versterken van een gelijkspanning b. afvlakken van een gelijkgerichte wisselspanning c. beschermen van diodes tegen overspanning d. gelijkrichten van een wisselspanning 22. De uitgangsspanning U. van de schakeling met een siliciumtransistor is ongeveer: + 12V a. 7,7V b. c. 6,3 V 7V d. 8,4V Proef examen RZAMF Incorrect blad 9

11 Blad Van een fase-regellus is het met een + aangegeven onderdeel: a. de referentie-oscillator b. de fasevergelijker c. de programmeerbare deler d. de spanninggeregelde oscillator 24. Het uitgangssignaal kan worden ingesteld op kanalen in een 25 khz raster. De frequentie van de referentie-oscillator is: uit MHz referentle oscillator a. 145MHz b. 25 khz c. 145,975 MHz d. 145,025MHz 25. Een superheterodyne-ontvanger is afgestemd op 800 khz. De oscillatorfrequentie is 1255 khz. De spiegeifrequentie is: a. 345 khz b. 1710kHz c khz d. 455 khz Incorrect blad

12 Blad Dit is het blokschema van een FM-relaisstation. Het filter aan ontvangeringang voorkomt: Laagfreq uent 145,600 MHz a. ontvangststoring door faseruis van de zender b. blokkering door de draaggolf op 145,6 MHz c. lekken van oscillatorsignaal van de ontvanger d. ontvangst op de spiegeifrequentie 27. Tussen een zender en de coaxiale voedingslijn naar een meerbanden antenne is een pi-filter opgenomen. Het doel van dit filter is: 0 -m- 0 in0, 0uit a. het aanpassen van de zenderuitgang op de belasting èn het onderdrukken van harmonischen b. uitsluitend het aanpassen van de zenderuitgang op de belasting c. het galvanisch scheiden van de eindtrap van de zender en de voedingslijn d. uitsluitend het verzwakken van harmonischen in het uitgezonden signaal Incorrect blad 1

13 Blad Om uitstraling van harmonischen door een zender te beperken wordt in de zenderuitgang een filter opgenomen. Dit moet zijn een: a. seinsleutel klikfilter b. laagdoorlaatfilter c. staandegolffilter d. hoogdoorlaatfilter 29. Een zender neemt een aanzienlijke grotere bandbreedte in beslag dan normaal is voor de gebruikte modulatiemethode (veroorzaakt splatter ). Dit wordt veroorzaakt door: a. te lage plaatsing van de antenne b. overmodulatie c. onvoldoende onderdrukking van harmonischen d. brom op de draaggolf Incorrect blad 12

14 Blad Twee dipolen zijn via een open voedingslijn verbonden met een 14 MHz zender. Het zendvermogen is 100 watt. De demping van de voedingslijn naar de zender is 1 db. Het effectieve uitgestraalde vermogen (ERP) bedraagt: 2 winst t.o.v. 1/22, dipool db /8 1/4 3/8 1/2 5/8 3/4 elementspreiding in naar a. 400W h 2flflW c. 50W d. 100W Incorrect blad 13

15 Blad De juiste manier om een coaxiale kabel met een karakteristieke impedantie van 75 2 met een halvegolf dipool te verbinden is: figuur 1 naar radioapparatuur figuur 2 naar radioapparatuur kwart goltlengte tlguur3 naar radioapparatuur figui.r4 naar radioapparatuur a. figuur 4 b. figuur 2 c. figuur 1 d. figuur Een zender is via een kabel met de antenne verbonden. Door het toevoegen van een antennetuner tussen de zender en de kabel kan: a. de zender aan de antenne-inrichting worden aangepast b. zowel de zender als de antenne worden afgestemd c. de antenne aan de kabel worden aangepast d. de zender worden afgestemd Incorrect blad 14 L

16 Blad De antennes zijn opgesteld in de vrije ruimte. Met deze opstelling wordt de propagatieverzwakking op 432 MHz vergeleken met die op 144 MHz. De zend- en ontvangantennes zijn verticale halveqoifdipolen voor de aangegeven frequenties. De door de ontvangantenne afgegeven spanning is op 432 MHz ten opzichte van 144 MHz: 1 km 1 km a. 6maalzogroot b. 1/3 c. gelijk d. 3 maal zo groot 34. De bruikbaarheid van de 28 MHz band voor intercontinentaal radioverkeer is het grootst: a. overdag, gedurende een periode van een minimum aantal zonnevlekken b. overdag, gedurende een periode van een maximum aantal zonnevlekken c. s nachts, gedurende een periode van een minimum aantal zonnevlekken d. gedurende een magnetische storm 35. Als er rondom een kortegolf-zendantenne een dode zone aanwezig is, dan is de zendfrequentie: a. gelijk aan de kritische frequentie b. hoger dan de kritische frequentie c. lager dan de laagst bruikbare frequentie d. lager dan de kritische frequentie lncorrect blad 15

17 Blad Van skip distance kan slechts sprake zijn als de: a. zendfrequentie hoger is dan de kritische frequentie b. antenne verticaal is gepolariseerd c. zendfrequentie lager is dan de kritische frequentie d. zendfrequentie zo laag is dat geen ruimtegolf ontstaat 37. Voor het verkrijgen van een 10 volt- en een 30 volt-meetgebied moeten R1 en R2 zijn: Um 0,3V 1m100 jia R1 +30V + 10V 0V a. 97 ko en 297 ko b. lo0koenl97kq c. 100k2en297kQ d. 97 k2 en 200 k2 38. De tijdbasis van de oscilloscoop is zo ingesteld, dat 1 schaaldeel overeenkomt met 5 milliseconde. De frequentie van de aangelegde spanning is: Ii IE 11 rh LJ 1 T f, \ L \ \]:f: : 1 ) -, 3) JI II a. 40 khz b. 16kHz c. 25Hz d. 50Hz Incorrect blad 16

18 Blad Een wisselspanning is aangesloten op een oscilloscoop met een verticale gevoeligheid van 10 volt per schaaldeel. De effectieve waarde van de wisselspanning is ongeveer gelijk aan: 1- t :\ z 1 :: a. 40V b. 10V c. 14V d. 20V 40. Een radiozendamateur plaatst zijn antenne op een dak waarop reeds mobilofoonantennes staan. De mobilofoons werken op 150,5 en 155,5 MHz. Als de amateur op 145,5 MHz zendt, blijkt zo nu en dan zijn signaal op 155,5 MHz hoorbaar te worden. De waarschijnlijke oorzaak is: a. overmodulatie b. blokkering c. intermodulatie d. laagfrequentdetectie 41. Twee radiozendamateurs, die dicht bij elkaar wonen, hebben onderling een duplexverbinding in EM op 70 cm. De ene amateur zendt op 431,5 MHz en de andere op 438,5 MHz. In dezelfde straat worden op een portofoon beide amateurstations hoorbaar op 424,5 MHz. Er is hier waarschijnlijk sprake van storing door: a. intermodulatie b. laagfrequentdetectie c. overmodulatie d. harmonischen Incorrect blad 17

19 Blad Laagfrequentdetectie wordt veroorzaakt door: a. onvoldoende harmonischen-onderdrukking van de zender b. niet-lineaire zendereindtrappen c. onvoldoende frequentiestabiliteit d. niet-lineaire effecten van halfgeleiders 43. Een breedband-antenneversterker is aangesloten tussen een TV-antenne en een TV-ontvanger. Bij het inschakelen van een hf-amateurzender worden alle TV-kanalen gestoord. Deze storing is in het algemeen op te heffen door: a. de antennemast waaraan de versterker is bevestigd te aarden b. een laagdoorlaatfilter voor de versterker te plaatsen c. een hoogdoorlaatfilter voor de versterker te plaatsen d. een banddoorlaatfilter achter de versterker te plaatsen 44. De juiste aansluiting van de gekleurde aders van een 3-aderig snoer in de netsteker is: a. Pen 1: blauw; Pen 2: bruin; Randaarde: zwart b. Pen 1: rood; Pen 2: blauw; Randaarde: geel c. Pen 1: bruin; Pen 2: blauw; Randaarde: geel/groen d. Pen 1: blauw; Pen 2: bruin; Randaarde: groen 45. Een enkelzijbandzender wordt gebruikt voor het uitzenden van morsetekens. De klasse van uitzending is: a. J1E b. J2A c. F1D d. F2A 46. In de algemene bepalingen van de Telecommunicatiewet komt de volgende definitie voor: (- X - ). apparaten die naar hun aard bestemd zijn voor het zenden of het zenden en ontvangen van radiocommunicatiesignalen. in plaats van ( - a. meetapparaten X - ) staat: b. radioversterkerapparaten c. radio-ontvangapparaten d. radiozendapparaten Incorrect blad 18

20 Blad Binnen het kader van de ameurdienst is de Nederlandse radiozendamateur bevoegd: a. uitzendingen te doen ten behoeve van de begeleiding van sportmanifestaties b. uitzendingen te doen ten behoeve van derden c. technische onderzoekingen te doen met persoonlijk oogmerk en met geldelijke interesse d. technische onderzoekingen te doen op frequentiebanden die daarvoor zijn aangewezen 48. Juist is: a. een radiozendamateur in de categorie F mag in de frequentieband 50, 0-50,45 MHz zenden met een zendvermogen van 400 W b. een radiozendamateur in de categorie N mag in de frequentieband MHz zenden met een zendvermogen van 120 W c. een radiozendamateur in de categorie F mag in de frequentieband 3, 5-3, 8 MHz zenden met een zendvermogen van 1000 W d. een radiozendamateur in de categorie F mag in de frequentieband MHz zenden met een zendvermogen van 400 W 49. Op het vaste adres van de geregistreerde radiozendamateur staat het amateurstation zodanig opgesteld dat door het indrukken van de microfoonschakelaar de zender in bedrijf komt. De radiozendamateur is niet aanwezig. Wat is juist? a. dit is in strijd met de voorschriften en beperkingen b. de radiozendamateur handelt correct als hij aan z n huisgenoten heeft verteld dat niemand aan het amateurstation mag komen c. dit is toegestaan als het bewijs van registratie aanwezig is d. dit is toegestaan 50. Uw tegenstation in een CW-QSO blijkt een zeer slecht seiner te zijn. U begrijpt desondanks met moeite wat er wordt geseind. Bovendien komt het signaal zwak binnen en zit er een hevige bromtoon op zijn signaal. Welk ontvangstrapport geeft u hem? a. 515 b. 332 c. 199 d. 599 Incorrect blad 19

21 Blad 20 Heeft u alle vragen op het voorblad ingevuld? Totaal aantal incorrect iorrect blad 20

22 Correctieblad c 28 Correctieblad 36 A 12 C 18 B 3 c ADB 15 B 20 c BB B B 33 B 37 D 4 B 30 B 31 A B 11 B : AA B 25 B :27 A 32 A35 B 0 c.

23 Correctieblad Correctieblad c 43 c c 40 fl 49 A 45 B 46 0