1 Inleiding. BP Europa SE - BP Nederland BV T.a.v. de heer Van den Heuij Postbus BC ROTTERDAM. Geachte heer Van den Heuij,

Transcriptie

1 BP Europa SE - BP Nederland BV T.a.v. de heer Van den Heuij Postbus BC ROTTERDAM Adviesgroep SAVE Tolhuisweg DV HEERENVEEN Postbus AA HEERENVEEN T (0513) F (0513) save@anteagroup.com datum 19 maart 2015 uw kenmerk ons kenmerk HG66 Revisie 01 onderwerp Plasbrandberekening tankstation BP Express Heeze Geachte heer Van den Heuij, Zoals afgesproken sturen wij u hierbij ons briefrapport(revisie 01) met de bevindingen van de plasbrandberekening. De plasbrand berekening is uitgevoerd voor uw tankstation BP Express Heeze gelegen op het adres Kapelstraat HC Heeze. 1 Inleiding Het BP-tankstation in Heeze zal worden omgebouwd tot een onbemand tankstation. De afleverzuilen van het tankstation staan binnen een afstand van 20 meter van een object van derden. Gelet hierop moet conform het BOR, bijlage 1 categorie 5.4-e een aanvraag worden gedaan voor een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Hiertoe moet een plasbrandberekening worden gevoegd. Uit deze berekening moet blijken of bij brand bij de afleverzuil sprake is van brandoverslag naar een object van derden. Gelet hierop is in dit onderzoek berekend: Op welke afstand van de bron de stralingsintensiteit 15 kw/m 2 is; Op welke afstand van de bron de stralingsintensiteit 10 kw/m 2 is; Op welke afstand van de bron de stralingsintensiteit 3 kw/m 2 is. Bij een stralingsintensiteit van 15 kw/m 2 is het mogelijk dat het aangestraalde gebouw spontaan ontbrand. In deze studie wordt dit als grenswaarde aangehouden. In dit briefrapport is verslag gedaan van de beschrijving van het plasbrandscenario en de berekening van de effectafstanden ten gevolge van een plasbrand. Hierbij is gekeken naar de warmtestraling op het meest nabij gelegen object van derden. De berekeningen zijn uitgevoerd conform de beschreven rekenmethodiek uit de PGS 1. Toelichting: Als een object van derden binnen 20 meter ligt van de afleverzuil valt het tankstation niet zonder meer onder categorie A/B van het Activiteitenbesluit. In dat geval geldt conform BOR-bijlage 1 categorie 5.4-e een vergunningsplicht in het kader van de Wet milieubeheer. Hiermee wijkt de tankstation af van de gangbare tankstations voor de verkoop van motorbrandstoffen (niet zijnde LPG). Met name dat deel dat afwijkt zorgt voor aanvullende risico's welke in beeld moeten worden gebracht. Voor de overige onderdelen van het tankstation zijn de PGS-richtlijnen van toepassing. Deze vallen buiten dit onderzoekskader. Een complete risico-inventarisatie is derhalve in dit kader niet zinvol en bruikbaar. Een plasbrand ten gevolge van falen van de overslag van tankauto naar opslagtank is vanwege dezelfde reden niet relevant. contactpersoon: ir. R.A.M. van Rooij T rudi.vanrooij@anteagroup.com F (0513) bijlage(n): Antea Nederland B.V. - statutaire zetel Heerenveen - handelsregister BTW nr. NL B01 vestigingen in Heerenveen, Schoonebeek, Deventer, Almere, Capelle aan den IJssel, Goes, Oosterhout en Geleen

2 blad 2 van 7 2 Situatie In de onderstaande inrichtingstekening (figuur 2.1) is de plattegrond gegeven van de inrichting van BP Express aan de Kapelstraat in Heeze. Op deze plattegrond zijn de objecten van derden in groen aangegeven. Dit betreft een woning( Kapelstraat 35a) en een Fitness centrum (Kapelstraat 35b) ten oosten van het tankstation. De beschouwde pompeilanden zijn in blauw aangegeven en de beschouwde afleverzuilen in rood. Gemorste vloeistof wordt door de straatkolken/afvoergoot (oranje weergegeven) afgevoerd naar Olie/benzine afscheider(obas). Figuur 2.1: Inrichtingstekening BP Express Heeze Op basis van tekeningen en de informatie aangeleverd door de opdrachtgever zijn de volgende gegevens herleid: Binnen 20 meter afstand van de afleverzuilen bevinden zich een woning (Kapelstraat 35a) en een fitnesscentrum(kapelstraat 35b) deze worden beschouwd als objecten van derden. De afstanden van de afleverzuilen tot de objecten van derden zijn gegeven in tabel 2.1. De maximale doorzet van de pompen is 80 liter. Bij het vrijkomen van vloeibare brandstof(benzine of diesel) stroomt deze uit op een vloeistofdichte vloer en wordt via de straatkolken en afvoergoot ondergronds afgevoerd naar een slibvangput met inhoud van 650 liter en een OBAS met capaciteit van 3 liter/seconde. De vloeistofdichte vloer ligt aan de oostzijde van de pompeilanden onder afschot richting pompeiland. Aan de westzijde ligt de vloeistofdichte vloer onder afschot van het pompeiland af. Op basis hiervan concluderen wij het volgende; Bij het vrijkomen van vloeibare brandstof(benzine of diesel) aan de westzijde van de pompeilanden bij afleverzuilen 1 en 3 stroomt deze uit op een vloeistofdichte vloer. Ten gevolgen van afschot zal de vrijgekomen brandstof van het pompeiland afstromen richting straatkolken aan de straatkant. Bij het vrijkomen van vloeibare brandstof (benzine of diesel) aan de oostzijde van de pompeilanden bij afleverzuilen 2 en 4 stroomt deze uit op een vloeistofdichte vloer. Ten gevolgen van afschot zal de vrijgekomen benzine afstromen richting de afvoergoot bij het pompeiland.

3 blad 3 van 7 Tabel 2.1 Afstanden afleverzuilen tot object van derden Afleverzuil Object van derden (Woning) Object van derden (Fitnesscentrum) ,7 m 7,8 m 15,9 m 15,4 m 17,4 m 16,5 m 19,7 m 18,8 m Deze afstanden zijn opgemeten uit de plattegrondtekening met titel: tankstation Schilders bv Kapelstraat 35 Heeze, aanvraag revisie vergunning, datum met wijziging nummer beschrijving plasbrand scenario Van toepassing is een plasbrand ten gevolge van het uitstromen van brandbare vloeistof bij de afleverzuil. Deze hoeveelheid komt vrij bij lekken tijdens tanken of breuk van de slagen. In beide gevallen wordt de hoeveelheid beperkt door het afleversysteem. In geval van een calamiteit bij het tanken komt, ten gevolge van menselijk handelen, rechtstreeks brandstof vanuit de slang op het terrein. Als reactie hierop zal men direct de toevoer stoppen (slang loslaten). De hoeveelheid brandstof die vrijkomt, blijft hierdoor beperkt tot enkele liters. Het brandstofpistool is immers voorzien van een automatisch afslagmechanisme dat in werking treedt bij volle tank en bij optreden van een luchtschok. Op de locatie in Heeze zal sprake zijn van onbemand tanken van zowel diesel als benzine. Diesel is een brandbare vloeistof die niet zelf ontbrand: hiermee wordt bedoeld dat bij de temperaturen die gebruikelijk zijn in Nederland, spontaan door verdamping uit de plas ontstaande dieseldampen, een te lage concentratie hebben om te ontbranden onder invloed van een ontstekingsbron. Gelet hierop wordt ervan uit gegaan dat bij diesel een plas ontstaat maar geen brand. Benzine daarentegen is veel vluchtiger: hier ontstaat vanuit een plas zeer gemakkelijk een damp met een concentratie die brandbaar is. Dit scenario is relevant voor dit onderzoek: In dit onderzoek gaan we vooralsnog uit van een worst-case -situatie zoals die beschreven in het scenario uit Credit benzinestations, Minimumafstanden tot externe objecten veiligheidsaspect, 16 februari 1989, IBEV [1]. In deze publicatie is een scenario gehanteerd met uitstroming van 80 liter. In dit geval ontstaat rondom de straatkolk een cirkelvormige plas met een straal van 2,9 meter 1. Bij deze scenario s is uitgegaan van een conservatieve schatting, waarbij als dikte van de plas 3 mm is gehanteerd. In de zelfde publicatie [1] is ook het scenario beschreven waarin bij uitstroming van 50/80 liter, de vrijgekomen brandstof door afschot afstroomt richting straatkolk 1. Wanneer de afvoer goed functioneert, stroomt de benzine snel weg en zal er bij de straatkolk een plas vormen met oppervlak van maximaal 1 m 2. Hierbij wordt verondersteld dat de straatkolk het middelpunt van de plas is 3.1 Effectberekening plasbrand Voor de berekening van de warmtestraling wordt gebruik gemaakt van de PGS 1. Het doel van de berekening is te bekijken of een brand in een onbemande situatie kan leiden tot escalaties bij derden. Om deze reden geldt de 15 kw/m 2 (brandoverslag naar gebouwen) als acceptabele grenswaarden. Voor de volledigheid is er ook gekeken naar het niveau dodelijk letsel ( gedefinieerd bij 1% letaliteit en het niveau gewond (gerelateerd aan het mogelijk optreden van eerste- of tweedegraads brandwonden). 1 Hierbij gaan wij ervan uit dat het afschot van de vloeistofdichte vloer voldoet aan de uitgangspunten PGS 28.(afschot van 1,5%)

4 blad 4 van 7 Voor de blootstellingstijd wordt uitgegaan van 20 seconden conform PGS 3. De te hanteren criteria zijn 3 kw/m 2, 10 kw/m 2 en 15 kw/m 2 schadelijk/gewond 3 kw/m 2 1% kans op dodelijk letsel: 10 kw/m 2 brandoverslag naar gebouwen 15 kw/m 2 De scenario s zijn doorgerekend aan de hand van de volgende formules 2 : X15 kw/m2 = 1,5 x Dplas x (Hverbranding / 46) brandoverslag naar gebouwen X10 kw/m2 = 1,8 x Dplas x (Hverbranding / 46) 1% kans op dodelijk letsel X3 kw/m2 = 2,8 x Dplas x (Hverbranding / 46) schadelijk/gewond Voor benzine geldt een verbrandingswarmte van 46,8 MJ/kg volgens de NFPA Fire Protection Handbook 16 e editie. 3.2 Plasvorming bij vrijkomen brandstof Figuur 3.1 Inrichtingstekening BP Express Heeze waarin relevante onderdelen zijn weergegeven Op basis van aangeleverde tekeningen en informatie zijn de volgende gegevens herleid. Bij het vrijkomen van vloeistof (benzine) stroomt deze uit op een vloeistofdichte vloer. De vloeistof wordt afgevoerd via de straatkolken of afvoergoot (locatie straatkolken en afvoergoot met oranje weergegeven in figuur 3.1). Aangenomen wordt dat de uitstroombron zich bevindt bij de afleverzuil. Er wordt vanuit gegaan dat de slang waarmee getankt wordt niet langer is dan 3,5 meter. In het ergste geval zal de uitstroom op 3,5 meter van de afleverzuil bevinden. Ten gevolge van afschot stroomt het product richting straatkolk of afvoergoot. De 2 De formules zijn herleid uit Effectafstanden Model risicokaar, december 2002, Save in opdracht van Ministerie van BKZ

5 blad 5 van 7 plas komt vanwege deze constructie niet buiten de vloeistofdichte vloer. Gelet op deze situatie concluderen wij het volgende: Wanneer er lekkage optreedt bij de afleverzuilen 1 en 3 zal de uitstroombron zich in het ergste geval bij het pompeiland bevinden. Daar de vloeistof door afschot direct zal afstromen richting straatkolken aan de kant van de weg, betreft dit de rand van de plas. Deze rand van de plas is weergegeven met een paarse lijn in figuur 3.1 Wanneer er lekkage optreedt bij de afleverzuilen 2 & 4 zal de uitstroombron zich in het ergste geval op 3,5 meter van de afleverzuilen liggen. Daar de vloeistof door afschot direct zal afstromen richting afvoergoot bij de pompeilanden, betreft dit de rand van de plas. Deze rand van de plas is met paars weergegeven in figuur 3.1 De afstanden van de randen van een mogelijk plas tot de objecten van derden zijn; Afleverzuil 1 tot object van derden (woning) 8,7 meter, fitness 17,4 meter Afleverzuil 2 tot object van derden (woning) 4,6 meter, fitness 12,5 meter Afleverzuil 3 tot object van derden (woning) 15,9 meter, fitness 19,7 meter Afleverzuil 4 tot object van derden (woning) 13,0 meter, fitness 15,4 meter 4 Resultaat berekening De berekeningen zijn uitgevoerd voor een generieke situatie met een plasdikte van 3 mm. 4.1 resultaat generieke berekening van 3 mm Tabel 4.1 Berekening stralingswarmte (volgens PGS 1 en Credit benzinestations, Minimumafstanden tot externe objecten veligheidsaspect, 16 februari 1989, IBEV 89-25) Plasgrootte [liters] Diameter X15 X10 X3 Plasdikte 15 kw/m 2 10 kw/m 2 3 kw/m 2 3mm 50 4,6 7,0 8,4 13,1 80 5,8 8,9 10,7 16,6 Scenario met geborgde afvoer via straatkolk (*) 80 1,13 1,7 2,1 3,2 (*) Hierbij wordt uitgegaan dat er bij de straatkolk of afvoergoot met een functionerende afvoer bij een uitstroom van 80 liter, een plas vormt met oppervlak van 1 m 2 De maximaal berekende afstand bij een plas van 80 liter voor de stralingsintensiteit van 15 kw/m 2 bedraagt 8,9 meter. Deze afstand wordt berekend vanaf het midden van de plas. Een plas van 80 liter heeft een straal van 2,9 meter. Dit betekent dat de afstand van de rand plas tot aan de gevel object van derden niet minder mag zijn dan 6,0 meter. Voor de plas van 1 m 2 met een straal van 1,13 is dit 1,1 meter. De volgende toetsingstabel kan nu worden opgesteld.

6 blad 6 van 7 Tabel 4.2 Toetsing aan welke stralingsbelastingen worden de objecten van derden blootgesteld Scenario Pomp/ afleverzuil Toets afstand (woning) (**) X15 kw/m2 (**) X10kW/m2 (**) Plasbrand 80 liter 1 8,7 6 7,8 Voldoet 2 4,6 6 7,8 Voldoet niet 3 15,9 6 7,8 Voldoet 4 13,0 6 7,8 Voldoet Scenario met geborgde afvoer via straatkolk Uitstroom 80 liter oppervlak plas 1 m 2 2 5,2 16,5 1,1 Voldoet (**) afstand in meters behorende bij een plasbrand gerekend vanaf de rand van de plas Uit tabel 4.2 concluderen wij dat, wanneer rekening wordt gehouden met een geborgde afvoer via de straatkolk of afvoergoot, de warmtestraling op de gevel van derde minder dan 15 kw/m 2 respectievelijk 10 kw/m 2 bedraagt. Dit betekent dat in geval van een plasbrand bij uitstroom van 80 liter geen direct gevaar bestaat voor brandoverslag 4.2 Mitigerende maatregel Bovenstaande conclusie is alleen mogelijk als de maatregel voor een gericht afvoer via de straatkolk of afvoergoot kan worden geborgd. Dit betekent een afschot van de vloeistofdichte vloer van 1,5% en het uitvoeren van een periodieke (dagelijkse ) visuele controle van het rooster, welke is vastgelegd in een procedure. 4.3 beschouwing Met betrekking tot de rekenresultaten wordt opgemerkt dat sprake is van een conservatieve schatting van de uitganggegevens, waardoor waarschijnlijk sprake is van overschatting. Dit betreft het volgende: In het basisscenario volgens [1] wordt er uitgegaan van maximaal 80 liter benzine welke een plas vormt. In de praktijk is de hoeveelheid die vrij uitstroomt naar verwachting kleiner. Mocht er toch 80 liter benzine uitstromen dan zal door afschot een groot gedeelte direct wegvloeien via de straatkolken. In de praktijk zal de plas kleiner zijn dan in de berekening is meegenomen (zie scenario plasgrootte van 1 m 2 ). Bij een plasbrand moet rekening worden gehouden met het feit dat de plas met een dikte van enkele millimeters relatief snel opbrandt (hooguit enkele minuten). 5 Conclusie Antea Group heeft een veiligheidsbeoordeling uitgevoerd voor het te realiseren onbemande tankstation BP- Express Heeze. De beoordeling betreft het ontstaan van een plasbrand ten gevolge van calamiteiten bij de afleverzuil van brandstoffen( benzine, diesel) en het gevaar van brandoverslag naar een object van derden binnen 20 meter van de afleverzuilen.

7 blad 7 van 7 Wanneer ervan uitgegaan wordt dat bij een uitstroming van 80 liter benzine een geborgde afvoer via straatkolk of afvoergoot plaatsvindt, is escalatie(brandoverslag) bij derden door een plasbrand bij een onbemande situatie niet aan de orde. Heeft u inhoudelijke vragen dan kunt u contact opnemen met onder getekende Met vriendelijke groet, Ir. R.A.M. (Rudi) van Rooij Senior adviseur Adviesgroep SAVE Antea Group