GEMEENTE REIMERSWAAL. Toelichting op het raadsvoorstel

Transcriptie

1 Toelichting op het raadsvoorstel Inleiding Wabo en omqevinqsverqunninq De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) introduceert de omgevingsvergunning, die in de plaats komt van een reeks van 25 bestaande vergunningen, ontheffingen of toestemmingen voor het realiseren van een fysiek project. De vergunningstelsels voor activiteiten die in artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo zijn genoemd worden allemaal volledig geïntegreerd in de omgevingsvergunning. Het gaat hierbij om de meeste vergunningstelsels in de Woningwet (zoals de sloop- en bouwvergunning), de Wet ruimtelijke ordening (projectbesluiten en planologische ontheffingen), de Wet milieubeheer (milieuvergunningen) en de Monumentenwet 1988 (monumentenvergunningen). De Wabo bepaalt in artikel 2.2, eerste lid, dat wanneer een vergunning of een ontheffing in een gemeentelijke verordening nodig is voor het: slopen van een bouwwerk; slopen of veranderen van een monument; slopen van een bouwwerk in een aangewezen stads- of dorpsgezicht; aanleggen en veranderen van een weg; maken, hebben en veranderen van een uitweg; hebben van een alarminstallatie (geluid en licht) aan een onroerende zaak; vellen van een houtopstand; het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame; het opslaan van roerende zaken, dit een verbod inhoudt om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning. Op grond hiervan dient een aantal gemeentelijke verordeningen (waaronder de Algemene Plaatselijke Verordening Reimerswaal, de Bouwverordening Reimerswaal, de Legesverordening Reimerswaal en mogelijk ook de Erfgoedverordening Reimerswaal) "Wabo-proof" te worden gemaakt en derhalve te worden aangepast. Dit moet zodanig tijdig gebeuren, dat de geactualiseerde verordeningen aansluiten op het nieuwe wettelijke regime op het moment dat de Wabo in werking treedt. De parlementaire behandeling van de Invoeringswet Wabo (hierna: IWabo), het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) en de ministeriële Regeling omgevingsrecht (hierna: Mor) is afgerond en de regelgeving is in het Staatsblad gepubliceerd. De Minister van VROM heeft gemeld dat de Wabo in werking zal treden drie maanden na publicatie in het Staatsblad en wanneer voldoende duidelijk is dat de bijbehorende ICT-voorziening naar behoroen functioneert. Concreet betekent dit dat de Wabo op zijn vroegst op 1 juli 2010 in werking treedt, als ten minste het Omgevingsloket Online (hierna: OLO) - via welk loket een vergunningaanvraag digitaal kan worden ingediend - goed werkt. In de loop van de maand mei 2010 wordt een definitieve beslissing over de daadwerkelijke invoeringsdatum verwacht. Dat besluit over het OLO wordt genomen in samenspraak tussen het Ministerie van VROM, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Aanpassing verordeningen Ten aanzien van de bepalingen van gemeentelijke verordeningen is in de IWabo geen specifiek overgangsrecht is opgenomen. Hoewel het nog steeds mogelijk is dat de inwerkingtreding van de Wabo (opnieuw) met enkele maanden wordt uitgesteld, is het, mede gelet op het zomerreces van de gemeenteraad, zaak dat tijdig besluitvorming over aanpassing van de gemeentelijke verordeningen (waarin verplicht in de Wabo integrerende toestemmingsregels zitten) plaatsvindt, opdat deze wijzigingen gelijktijdig met de Wabo in werking kunnen treden. Hiervoor ontvangt u een separaat voorstel

2 Overigens kan op grond van het bepaalde in artikel 2.2, tweede lid, Wabo, uw raad ervoor kiezen om ten aanzien van andere toestemmingen, die betrekking hebben op plaatsgebonden activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving en zijn opgenomen in een autonome verordening, te bepalen dat deze stelsels in de omgevingsvergunning procedureel integreren met de Wabo. Het gaat dan om vrijwillige integratie. De op het werkveld van de afdeling REO betrekking hebbende verordeningen zijn nader bekeken en op basis hiervan is geconcludeerd dat geen van deze verordeningen zich lenen voor aanhaking bij de Wabo. Veranderingen op het gebied van de ruimteliike ordenina Voor wat betreft de ruimtelijke ordening - en met name op procedureel gebied - verandert er ook het een en ander met de komst van de Wabo. In dit voorstel wordt kort aangegeven wat deze veranderingen zijn en hoe hier naar onze mening het best mee kan worden omgegaan. Voordat hierop wordt ingezoomd, worden voor een beter begrip van de materie eerst de hoofdlijnen van de Wabo uiteengezet en wordt kort ingegaan op de inhoud van de IWabo, het Bor, en de Mor. Argumenten Hoofdlijnen Wabo Eén aanvraag; één bevoegd gezag; één loket De centrale gedachte bij de ontwikkeling van de Wabo door de wetgever is de "één loket gedachte". Dit houdt in dat de aanvrager vanaf inwerkingtreding van de wet één omgevingsvergunning hoeft aan te vragen voor zijn fysiek project. De aanvrager geeft zelf aan op welke activiteiten (bouw, aanleg, sloop enz.) zijn aanvraag betrekking heeft. De omgevingsvergunning wordt vervolgens door één bevoegd gezag beoordeeld en doorloopt één procedure. De beslissing op de aanvraag kent ook één procedure van rechtsbescherming. Bevoegd gezag Het bevoegd gezag is in de meeste gevallen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het project zal worden verricht. Het bevoegd gezag is integraal verantwoordelijk voor het te nemen besluit en de gecoördineerde voorbereiding ervan en is tevens belast met de bestuursrechtelijke handhaving. In het Bor wordt een aantal uitzonderingen op deze hoofdregel gemaakt. Dit is het geval als sprake is van een nationaal of provinciaal belang. Een Minister dan wel het College van Gedeputeerde Staten wordt in deze gevallen als het bevoegde gezag aangewezen. Toestemmingsstelsels Er bestaan verschillende methoden om de bestaande toestemmingstelsels (= vergunning en ontheffing) te integreren in de omgevingsvergunning. De toestemmingstelsels die altijd zien op plaatsgebonden activiteiten zijn volledig in de Wabo geïntegreerd; de bestaande toestemmingstelsels in de betreffende wetten of verordeningen vervallen. Het gaat om een procedurele integratie van de verschillende toestemmingstelsels. De inhoudelijke beoordeling vindt gecoördineerd plaats. Het toetsingskader van de Wabo bestaat derhalve uit een optelling van de afzonderlijke toetsingskaders. Deze verschillende toetsingskaders wegen allemaal even zwaar. Er zijn wettelijke toestemmingstelsels die niet per definitie alleen plaatsgebonden zijn en waarbij ook niet altijd sprake is van een samenloop met andere toestemmingsvereisten. Voor zover deze toestemmingstelsels wel plaatsgebonden zijn, worden zij bij de omgevingsvergunning aangehaakt (incidentele integratie), bijvoorbeeld vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en kennisgevingen en ontheffingen op grond van de Flora- en faunawet. In die gevallen voorziet de Wabo in een samenloopregeling, indien tevens een omgevingsvergunning is vereist. De procedure De Wabo maakt onderscheid tussen de reguliere voorbereidingsprocedure en de uitgebreide voorbereidingsprocedure. De meeste aanvragen voor een omgevingsvergunning doorlopen de reguliere voorbereidingsprocedure, waan/oor een positieve fatale termijn is opgenomen. Een overschrijding van deze fatale beslistermijn leidt tot een omgevingsvergunning van rechtswege

3 Meer complexe aanvragen voor een omgevingsvergunning volgen de uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), bijvoorbeeld aanvragen waan/oor wordt afgeweken van een bestemmingsplan, zoals dat nu gebeurt bij een projectbesluit of een tijdelijke ontheffing op grond van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) of een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer (hierna: Wm). Omgevingsvergunning voor een deel van een project Ook wanneer voor een project diverse toestemmingen uit de Wabo nodig zijn, wordt door de aanvrager in beginsel slechts één aanvraag voor één omgevingsvergunning ingediend. De aanvrager kan er echter ook voor kiezen zijn project op te delen in deelprojecten en voor elk van die deelprojecten een afzonderlijke omgevingsvergunning aan te vragen. Het moet gaan om een onderdeel van het project dat fysiek te scheiden is van de andere onderdelen van het totale project. Hieraan bestaat bijvoorbeeld behoefte bij een project waarbij voor de nieuwbouw van woningen grond bouwrijp gemaakt moet worden en/of enkele oude opstallen gesloopt moeten worden wat door verschillende partijen wordt uitgevoerd. De omgevingsvergunning voor het bouwrijp maken en/of het slopen van opstallen kan aangevraagd worden en de werkzaamheden kunnen na het verlenen van dit gedeelte van de omgevingsvergunning ook starten. Vervolgens kan een omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen wordt aangevraagd. Het gaat om verschillende besluiten waartegen een afzonderlijke rechtsbeschermingsprocedure open staat. Omgevingsvergunning in fasen De aanvrager heeft daarnaast de mogelijkheid om een gefaseerde omgevingsvergunning aan te vragen. Hij bepaalt daarbij zelf welke activiteit wordt gefaseerd. De beoordeling van de aanvraag door het bevoegd gezag in de eerste fase is erop gericht te onderzoeken of één van de door de aanvrager voorgenomen activiteiten, bijvoorbeeld het oprichten en inwerking hebben van een inrichting, kan worden verricht en dus een gerede kans heeft om een omgevingsvergunning te krijgen. Het betreft een volledige toetsing. Tenuitvoerlegging van een omgevingsvergunning is pas mogelijk nadat ook een omgevingsvergunning tweede fase is verleend en een volledige omgevingsvergunning is verkregen. De omgevingsvergunning tweede fase bevat de noodzakelijke toestemmingen die niet in een eerste fase zijn vergund. Door aanvraag van een omgevingsvergunning eerste fase kan een financieel risico voor de aanvrager worden beperkt. Hij hoeft in dit geval nog niet aan alle indieningsvereisten te voldoen. Het rechtsgevolg van een eerste fase-beschikking is dat bij de beoordeling van de aanvraag voor de overige activiteiten (de tweede fase-aanvraag) niet meer getoetst wordt aan de criteria van de eerste fase. De eerste fase-beschikking kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken, indien niet binnen twee jaar nadat deze beschikking is genomen een aanvraagvoor een tweede fase-beschikking is ingediend. Beide beschikkingen treden tezamen in werking. Tegen beide beschikkingen staat afzonderlijk rechtsbescherming op grond van de Awb open. IWabo De toestemmingstelsels van de Wro, waaronder het projectbesluit, integreren volledig (ook inhoudelijk) in de Wabo. De ontheffing van het Bouwbesluit 2003, de ontheffing van de Bouwverordening Reimerswaal en de bouwvergunning op grond van de Woningwet integreren eveneens volledig in de Wabo. Hiertoe worden de desbetreffende verbodsbepalingen uit de Woningwet geschrapt evenals vrijwel alle bepalingen met betrekking tot het toetsingskader. Ook vrijwel alle vergunningsstelsels uit de Wm zijn ondergebracht in de Wabo. De meeste in hoofdstuk 8 van de Wm opgenomen toestemmingsstelsels gaan deel uitmaken van de Wabo. De handhavingsbepalingen van hoofdstuk 18 van de Wm gaan grotendeels op in hoofdstuk 5 van de Wabo. Bor In het Bor worden vele onderwerpen uit de Wabo uitgewerkt, die nu in diverse wetten en uitvoeringsbesluiten zijn geregeld. Daarbij zijn geen inhoudelijke wijzigingen beoogd. Er is vooral veel geïntegreerd. Het Bor regelt de aanwijzing van inrichtingen en van vergunningplichtige en vergunningvrije activiteiten die thans nog in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb), Activiteitenbesluit, Gebruiksbesluit en Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichti

4 ge bouwwerken zijn aangewezen. Ook de planologische kruimelgevallenregeling uit artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) krijgt een plek in het Bor. Het uitgangspunt blijft - evenals bij de Wabo - dat bepalingen die specifiek en noodzakelijk zijn voor de verlening van een omgevingsvergunning voor een bepaalde activiteit, uitsluitend op die activiteit van toepassing zullen zijn. Daarnaast wordt de uitwerking van het bevoegd gezag voor vergunningverlening, de aanvraag om vergunning, de inhoud van de vergunning en de aanwijzing van adviseurs geregeld in het Bor. Voortbouwend op bestaande wettelijke kwaliteitseisen voor de handhaving van milieuregelgeving op grond van het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer, bevat het Bor wettelijke kwaliteitseisen voor de handhaving van het omgevingsvergunningsstelsel. Mor De Mor bevat nadere regels voor de indieningsvereisten in verband met een aanvraag om een omgevingsvergunning, alsmede specifieke kwaliteitscriteria oor de handhaving van de milieuregelgeving voor inrichtingen, welke zijn gebaseerd op het thans geldende Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer. Naast algemene indieningsvereisten, bevat de Mor specifieke indieningsvereisten voor het bouwen, zoals deze momenteel nog zijn opgenomen in het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning, voor het slopen, voor monumenten, voor brandveilig gebruik en voor een vergunningplichtige inrichting. De indieningsvereisten voor verplicht aanhakende lokale vergunningstelsels (zoals kappen, aanleggen en - indien aanwezig - gemeentelijke monumenten) zijn eveneens in de Mor opgenomen. Gevolgen Wabo voor het instrumentarium van de ruimteliike ordenina Handboek Op dit moment zijn in het Bro onder andere bepalingen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen en projectbesluiten opgenomen. In het Bro is bijvoorbeeld geregeld dat het plan of het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing van het project omvat. Met de inwerkingtreding van de Wabo zullen het projectbesluit en de planologische ontheffingen uit de Wro opgaan in de omgevingsvergunning. De bepalingen omtrent de inhoud van een projectbesluit worden dan ook uit het Bro geschrapt. Hiermee zal de wettelijke grond waarop teruggevallen kan worden met betrekking tot de inhoud van een projectbesluit komen te vervallen. Het gevolg hiervan zou zijn dat er geen indieningseisen gaan gelden voor aanvragen om een omgevingsvergunning die in strijd zijn met het bestemmingsplan en waarvoor een verklaring van geen bedenkingen is vereist. Het is ook in het belang van de aanvrager van een vergunning, dat de noodzakelijke ruimtelijke onderbouwing en de benodigde onderzoeken beschikbaar zijn voor het bevoegd gezag. Dit is te bereiken, door als gemeentebestuur indieningsvereisten vast te stellen voor aanvragen om omgevingsvergunning die in strijd zijn met het bestemmingsplan en waarvoor een verklaring van geen bedenkingen is vereist. Voor die indieningsvereisten kan worden verwezen naar het "Handboek ruimtelijke plannen gemeente Reimerswaal 2010", indien dat handboek wordt vastgesteld als formele beleidsregel. Het "gat" dat is ontstaan door het schrappen van de specifieke bepalingen voor het projectbesluit uit het Bro wordt hierdoor opgevuld. Naast indieningsvereisten voor aanvragen om omgevingsvergunning die in strijd zijn met het bestemmingsplan en waarvoor een verklaring van geen bedenkingen is vereist, bevat het "Handboek ruimtelijke plannen gemeente Reimerswaal 2010" overigens ook indieningsvereisten voor het opstellen van andere ruimtelijke plannen zoals bestemmingsplannen. Dit houdt verband met de invoering van de Wro in juli In het kader van deze wet hebben er ingrijpende veranderingen plaatsgevonden in het gehele proces en in de vorm van bestemmingsplannen. Belangrijk punt hierin is dat het digitale bestemmingsplan het wettelijk geldende plan is geworden. Samen met de Wro is tevens een nieuwe landelijk geldende uniforme standaard voor het opstellen bestemmingsplannen door het Rijk verplicht gesteld. Deze standaard verplicht alle overheden tot het opstellen van min of meer uniforme bestemmingsplannen. In het "Handboek ruimtelijke plannen gemeente Reimerswaal 2010" ligt het accent op het opstellen van (digitale) bestemmingsplannen. Tevens bevat het handboek uitgangspunten voor andere planfiguren, zoals het projectbesluit, die zijn opgenomen in de Wro en worden geïntroduceerd in de

5 Crisis- en herstelwet en de Wabo. Maar ook voor uitwerkings- en wijzigingsplannen bevat het handboek uitgangspunten. Voor deze planfiguren gaat het met name om de in het handboek opgenomen vereisten inzake te verrichten onderzoek, de onderbouwing en totstandkoming. Dit betreft met name hoofdstuk 2 van het handboek. Maar ook voor bijvoorbeeld grote projecten, die middels een projectbesluit, uitwerkings- of wijzigingsplan worden gerealiseerd kunnen andere indieningsvereisten uit het handboek van toepassing zijn. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om eisen met betrekking tot de aflevering van digitale bestanden en hoe de afdruk op papier (de verbeelding van het plan) eruit moet zien. Per project, ook voor een bestemmingsplan is niet altijd het gehele handboek van toepassing, zal met de initiatiefnemer overleg gevoerd worden over de relevante onderdelen uit het handboek. Uiteindelijk is het doel van het handboek om zowel voor interne als externe procesgang consistent, helder, tijd- en organisatieonafhankelijk vast te leggen hoe een ruimtelijk plan moet zijn opgebouwd. In het handboek worden normen vastgesteld waaraan ruimtelijke plannen moeten voldoen. Deze normen gelden voor iedereen die een ruimtelijk plan voor het grondgebied van de gemeente Reimerswaal vervaardigt. In verband met de invoering van de Wro en de Wabo wordt voorgesteld om het "Handboek ruimtelijke plannen gemeente Reimerswaal 2010" vast te stellen als formele beleidsregel. Het handboek is via het raadsledeninformatiesysteem te raadplegen. Uitgebreide procedure bij grote afwijkingen van het bestemmingsplan en vereiste van een verklaring van geen bedenkingen Een omgevingsvergunning voor uitsluitend bouwen volgt in beginsel de reguliere procedure. Als er echter sprake is van een afwijking van een geldend bestemmingsplan, is het afhankelijk van de soort afwijking of de reguliere procedure of de uitgebreide procedure moet worden gevolgd. Voor bouwwerken die passen en voor gebruik dat past binnen de reikwijdte van een in het bestemmingsplan zelf opgenomen afwijkingsmogelijkheid (de tot de inwerkingtreding van de Wabo bestaande binnenplanse ontheffing) of passend zijn binnen de zogenoemde "planologische kruimelregeling" (de tot de inwerkingtreding van de Wabo bestaande buitenplanse ontheffing) dient de reguliere procedure te worden gevolgd. De beslistermijn is 8 weken met een eventuele verlengingsmogelijkheid van 6 weken. Bezwaar, beroep en hoger beroep zijn mogelijk. Er vindt geen terinzagelegging van het ontwerpbesluit plaats. Als het bevoegd gezag na 8 weken (of indien tijdig verlening van de beslistermijn heeft plaatsgevonden na 14 weken) geen besluit heeft genomen is de vergunning van rechtswege verleend. Voor tijdelijke afwijkingen en de grote(re) afwijkingen (voorheen projectbesluit) dient de uitgebreide procedure te worden gevolgd. De hiervoor geldende beslistermijn is 6 maanden. Binnen de eerste 8 weken dient beslist te worden of de termijn wordt verlengd met 6 weken. Het ontwerpbesluit moet 6 weken ter visie worden gelegd, tijdens welke periode zienswijzen kunnen worden ingediend en na terinzagelegging van het besluit staat beroep en hoger beroep open. Om toestemming te verlenen voor een vorm van gebruik die in strijd is met het bestemmingsplan in het geval van grote(fe) afwijkingen (het na de inwerkingtreding van de Wabo voormalige projectbesluit) hebben wij een zogenoemde "verklaring van geen bedenkingen" (hierna: wgb) nodig van uw raad (artikel 2.27, eerste lid, Wabo). De procedure en de rechtsgevolgen van een wgb zijn geregeld bij of krachtens paragraaf 2.5 "Advies en verklaring van geen bedenkingen" van de Wabo. De procedure van een wgb bestaat voor uw raad uit de volgende stappen: Ons college zendt (als bevoegd gezag) uw raad (in de hoedanigheid van "wgb-orgaan") zo spoedig mogelijk een exemplaar van de aanvraag en de daarbij behorende stukken. Wanneer uw raad daarom verzoekt, vragen wij aanvullende gegevens van de aanvrager (het moet dan natuurlijk wel gaan om gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag). Uw raad zendt binnen zes weken een ontwerp-wgb aan ons. Deze ontwerp-wgb leggen wij tegelijkertijd met het ontwerpbesluit ter visie. Zienswijzen en adviezen naar aanleiding van de ontwerp wgb worden zo spoedig mogelijk naar uw raad gezonden

6 Uw raad geeft (of weigert) de definitieve wgb. Wij nemen een besluit met inachtneming van de wgb. Een gemeenteraad zou blijkens de toelichting op artikel 6.5 van het Bor de bevoegdheid van het geven van een wgb kunnen "overlaten" aan het college van burgemeester en wethouders. Voor delegatie is echter een wettelijke grondslag noodzakelijk en in de Wabo is geen specifieke regeling van delegatie opgenomen. De algemene delegatiemogelijkheden in de Gemeentewet en Provinciewet zijn ook niet bruikbaar binnen de Wabo. De conclusie daaruit is, dat een gemeenteraad niet de bevoegdheid heeft om het nemen van een besluit over een verzoek om een wgb te delegeren aan het college. Wel kan de gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) categorieën van gevallen aanwijzen waarin een wgb niet is vereist. Daarmee wordt dus geen bevoegdheid overgedragen, maar worden bepaalde gevallen uitgezonderd yar\ het vereiste van een wgb. Als uw raad bij de hiervoor genoemde "grotere afwijkingen" steeds een beslissing zou moeten nemen over het geven of weigeren van een wgb, zou het mede gelet op de vergaderfrequentie van uw raad, zeer lastig, zo niet bijna onmogelijk worden om binnen de voorgeschreven beslistermijn van 26 weken (ook wanneer deze tijdig met 6 weken wordt verlengd) een afgewogen besluit op een aanvraag om omgevingsvergunning te nemen. Hoewel de vergunning dan niet net zoals bij de reguliere procedure van rechtswege is verleend, wordt de gemeente 2 weken na ingebrekestelling daartoe door de aanvrager op grond van de Wet dwangsom en beroep wel verplicht tot het betalen van een "boete". Om een spoedige en doelmatige afhandeling van aanvragen om omgevingsvergunning waarbij een een wgb is vereist te bewerkstelligen, en om in geval van niet tijdig beslissen te voorkomen dat een geldboete moet worden betaald, stellen wij u voor de volgende drie categorieën gevallen waarbij sprake is van afwijking van het geldende bestemmingsplan, uit te sluiten van het vereiste van de wgb: 1. aanvragen om omgevingsvergunning die gelegen zijn binnen de door Gedeputeerde Staten van Zeeland bij besluit van 6 december 2005 vastgelegde grenzen van het bestaande bebouwde gebied van de kernen (binnen die contouren is per definitie sprake van inbreidingslocaties); 2. aanvragen om omgevingsvergunning die passen binnen de opzet van een ter visie gelegd ontwerp bestemmingsplan (waarover de opinieraad dus al vooraf inhoudelijk is geïnformeerd); 3. aanvragen om omgevingsvergunning die passen binnen de opzet van een vastgestelde structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Onder de vigeur van de toenmalige Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) heeft u de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling voor zelfstandige projectprocedures (vrijstelling voor grote(re) afwijkingen van het bestemmingsplan) ook aan ons overgelaten (via delegatie). Dit is altijd naar tevredenheid verlopen. Het uitsluiten van de onder 1. tot en met 3. genoemde categorieën van gevallen van het vereiste van een wgb betekent, dat door ons college sneller kan worden gereageerd op aanvragen om omgevingsvergunning die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan. Dit zal natuurlijk door de burgers worden toegejuicht. Voor alle overige aanvragen om omgevingsvergunning blijft een wgb vereist. In dat kader zullen die aanvragen aan uw raad worden voorgelegd. Volledigheidshalve merken wij op dat het bestemmingsplan (evenals het wijzigingsplan en het uitwerkingsplan) niet opgaat in de Wabo en dus naast de omgevingsvergunning blijft bestaan. Voor het vaststellen van een bestemmingsplan blijft uw raad dus onverkort, ook na inwerkingtreding van de Wabo, het bevoegde orgaan. Naar verwachting zal voor de grotere ruimtelijke initiatieven die niet passen binnen een geldend bestemmingsplan na de inwerkingtreding van de Wabo vaak gekozen worden voor het maken van een nieuw (postzegel)bestemmingsplan, in plaats van het aanvragen van een omgevingsvergunning voor een met het bestemmingsplan strijdige activiteit

7 Overlegresultaten Het "Handboek ruimtelijke plannen gemeente Reimerswaal 2010" is in breed overleg met diverse afdelingen en met externe adviseurs opgesteld. Aanpak/Uitvoering Na vaststelling van het "Handboek ruimtelijke plannen gemeente Reimerswaal 2010" wordt de beleidsregel op de daartoe voorgeschreven wijze bekendgemaakt en ter inzage gelegd. Het is niet mogelijk om bezwaar te maken tegen een besluit waarbij het gaat om een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel. Lasten, baten en dekking Aan dit voorstel zijn geen kosten verbonden. Communicatie/Voorlichting' Na vaststelling van de beleidsregel zal daarvan melding worden gedaan in Reimerswaal Informatie. Het "Handboek ruimtelijke plannen gemeente Reimerswaal 2010" zal via de website beschikbaar worden gesteld voor degenen die een ruimtelijk plan opstellen dat betrekking heeft op (een deel van) het grondgebied van de gemeente. Standpunt opinieraad Dit voorstel is voorgelegd aan de opinieraad in zijn vergadering op 1 juni Een meerderheid van de opinieraad staat positief tegenover het voorstel. Desgevraagd zijn de kaarten behorend bij het aanwijzingsbesluit van Gedeputeerde Staten van 6 december 2005 en waarop de vastgelegde grenzen van het bestaande bebouwde gebied van de kernen zijn aangegeven als poststuk bij de "separaat meegezonden bijlagen" gevoegd