JURISPRUDENTIE AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JURISPRUDENTIE AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT"

Transcriptie

1 JURISPRUDENTIE AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT SPREKER MR. F.J. DE VRIES, RAADSHEER HOF ARNHEM-LEEUWARDEN 25 JUNI :00-16:00

2 Inhoudsopgave Mr. F.J. de Vries Jurisprudentie 1. Verklaring voor recht en procesbelang HR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:760, RvdW 2015/450 (vechtende automobilisten) p Beroepsaansprakelijkheid HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:831, RvdW 2015/476 (Reijnders/Novitaris) p. 7 HR 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1406 p Bestuurdersaansprakelijkheid HR 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3240, NJ 2015/207 (Allianz/W) p. 19 HR 27 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:499, RvdW 2015/370 (ING/BTO II) p Concernaansprakelijkheid HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661, RvdW 2015/431 (onteigening SNS Reaal & SNS Bank) p. 32 HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:837, RvdW 2015/477 (Eikendal q.q./lentink) p Toezichthoudersaansprakelijkheid HR 21 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3349, NJ 2015/217 (Band/AFM, deconfiture DSB Bank) p. 69 Rb Amsterdam 29 april 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:2382 (curatoren DSB Bank/DNB) p Windmill-problematiek HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594, RvdW 2015/65 (Achmea/Staat) p. 101! 2

3 ECLI:NL:HR:2015:760 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/01022 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2733, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2013:5320, Bekrachtiging/bevestiging Nadere conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:360, Gevolgd Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Procesrecht, bewijsrecht. Belang bij verklaring voor recht dat aansprakelijkheid bestaat voor schade, zonder (daaraan gekoppelde) vordering tot schadevergoeding. HR 30 maart 1951, NJ 1952/29. Bewijskracht vonnis strafrechter waarin beroep op noodweer is aanvaard (art. 350 Sv); waardering bewijs (art. 152 lid 2 Rv); dwingende bewijskracht (art. 161 Rv)? Wetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 152 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 161 Wetboek van Strafvordering Wetboek van Strafvordering 350 Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJB 2015/691 RvdW 2015/450 JIN 2015/88 met annotatie door J. van Weerden JA 2015/76 met annotatie door mr. M.R. Hebly Uitspraak 27 maart 2015 Eerste Kamer 14/01022 TT/AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: De vennootschap naar buitenlands recht AIG EUROPE LIMITED, als rechtsopvolgster van de vennootschap naar buitenlands recht Chartis Europe SA, gevestigd te London, Engeland, EISERES tot cassatie, verweerster in het incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel,! 3

4 t e g e n [verweerder], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, eiser in het incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. K. Aantjes. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als AIG en [verweerder]. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de vonnissen in de zaak /HA ZA van de rechtbank s-hertogenbosch van 13 juni 2012 en 24 oktober 2012; b. het arrest in de zaak HD /01 van het gerechtshof s-hertogenbosch van 12 november Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof heeft AIG beroep in cassatie ingesteld. [verweerder] heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit. Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt ertoe dat onderdeel 1 van het principale beroep faalt. De nadere conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het principale en het incidentele beroep. 3 Uitgangspunten in cassatie 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Op 25 juli 2006 is [verweerder] aangereden door een auto die werd bestuurd door [betrokkene 1] (hierna ook: de aanrijding). [verweerder] heeft daarbij letsel opgelopen. (ii) De aanrijding volgde op een confrontatie tussen [verweerder] en [betrokkene 1]. Beiden zijn strafrechtelijk vervolgd. (iii) [verweerder] is door de politierechter veroordeeld wegens bedreiging van [betrokkene 1] met enig misdrijf tegen het leven gericht. Mede wegens zijn aanzienlijke letsel is aan [verweerder] geen straf of maatregel opgelegd. (iv) In de strafzaak tegen [betrokkene 1] is in hoger beroep poging tot doodslag bewezen verklaard en is tevens het beroep van [betrokkene 1] op noodweer terzake aanvaard. Hij is in zoverre ontslagen van rechtsvervolging. Wegens bedreiging met zware mishandeling van [verweerder] is [betrokkene 1] veroordeeld tot een werkstraf. (v) AIG was ten tijde van de aanrijding de WAM-verzekeraar van de auto van [betrokkene 1]. 3.2 In dit geding vordert [verweerder] een verklaring voor recht dat AIG aansprakelijk is voor de schade die hij lijdt als gevolg van de aanrijding. De rechtbank heeft de vordering afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en voor recht verklaard dat AIG voor 75% aansprakelijk is voor de schade die [verweerder] lijdt als gevolg van de aanrijding. Het hof heeft, samengevat en voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen. [betrokkene 1] is op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk voor de schade die! 4

5 [verweerder] heeft geleden doordat [betrokkene 1] met zijn auto tegen [verweerder] aan, en over hem heen is gereden (rov ). Het oordeel van het gerechtshof Amsterdam over het beroep van [betrokkene 1] op noodweer in de strafzaak, vormt geen onderdeel van de bewezenverklaring, zodat op dat punt geen sprake is van dwingend bewijs in de zin van art. 161 Rv; [betrokkene 1] kan zich in de onderhavige civiele zaak niet met succes op overmacht of noodweer beroepen (rov en 4.3.6). 4 Beoordeling van het middel in het principale beroep Volgens onderdeel 1 heeft het hof miskend dat [verweerder] onvoldoende belang heeft bij zijn vordering. [verweerder] vordert slechts een verklaring voor recht. Niet blijkt van bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat hij daarmee volstaat. Het hof had [verweerder] daarom ambtshalve niet-ontvankelijk in zijn vordering moeten verklaren, aldus de klacht Indien een verklaring voor recht wordt gevorderd dat aansprakelijkheid bestaat voor schade, dient de rechter ervan uit te gaan dat eiser daarbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Dat geldt ook als niet tevens een veroordeling tot schadevergoeding of tot verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt gevorderd. Voor zover in HR 30 maart 1951, NJ 1952/29 anders is geoordeeld, komt de Hoge Raad daarvan terug In het oordeel van het hof ligt besloten dat [verweerder] voldoende belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht. Gelet op hetgeen hiervoor in is vermeld, heeft het hof hiermee geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Zijn oordeel is evenmin onbegrijpelijk of ontoereikend gemotiveerd, in aanmerking genomen dat niet in geschil was dat [verweerder] bij de aanrijding letsel had opgelopen. De klacht faalt Onderdeel 2.1 klaagt dat het hof heeft miskend dat, als de strafrechter een beroep op noodweer heeft aanvaard en daarop in de civiele aansprakelijkheidszaak een beroep wordt gedaan, de civiele rechter het rechtsoordeel van de strafrechter in beginsel dient te volgen De waardering van het bewijs is aan het oordeel van de rechter overgelaten, tenzij de wet anders bepaalt (art. 152 lid 2 Rv). Art. 161 Rv bevat een dergelijke bepaling: een op tegenspraak gewezen vonnis waarbij de Nederlandse strafrechter bewezen heeft verklaard dat iemand een feit heeft begaan, levert dwingend bewijs op van dat feit. Het oordeel van de strafrechter dat een beroep op noodweer slaagt, wordt echter niet door art. 161 Rv bestreken. Dat oordeel maakt immers geen deel uit van de bewezenverklaring. Het heeft betrekking op de strafbaarheid van de verdachte (art. 350 Sv). De aanvaarding van een beroep op noodweer door de strafrechter laat de vrijheid in de bewijswaardering van de burgerlijke rechter dan ook onverlet. Hierop stuit de klacht af. 4.3 De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 5 Beoordeling van het middel in het incidentele beroep! 5

6 De klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 6 Beslissing De Hoge Raad: in het principale beroep: verwerpt het beroep; veroordeelt AIG in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op 387,07 verschotten en 2.200,-- voor salaris; in het incidentele beroep: verwerpt het beroep; veroordeelt [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van AIG begroot op 68,07 aan verschotten en 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek,en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 27 maart 2015! 6

7 ECLI:NL:HR:2015:831 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:4, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2013:4267, Bekrachtiging/bevestiging Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Beroepsaansprakelijkheid notaris. Ministerieplicht (art. 21 lid 1 Wna). Functie notaris in het rechtsverkeer (HR 15 september 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1801, NJ 1996/629). Zorgplicht notaris ingeval van vermoeden dat rechten van derden beletsel vormen voor levering of bezwaring; bekendheid verkrijger met wanprestatie van vervreemder (HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:740, NJ 2014/194). Geheimhoudingsplicht notaris (art. 22 Wna), kenbare feiten. Wanneer dient notaris ministerie te weigeren? Betekenis oordeel tuchtrechter voor aansprakelijkheidsprocedure (HR 13 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2080, NJ 2008/528 (Vie d'or)). Voorrang oudste recht op levering (art. 3:298 BW)? Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 3 Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek 6 Burgerlijk Wetboek Boek 6 74 Burgerlijk Wetboek Boek Wet op het notarisambt Wet op het notarisambt 21 Wet op het notarisambt 22 Vindplaatsen Rechtspraak.nl RvdW 2015/476 JIN 2015/89 met annotatie door G.J. de Bock NTHR 2015, afl. 3, p. 143 JOR 2015/189 met annotatie door Prof. Mr. J.J. van Hees JA 2015/73 met annotatie door mr. H.J. Delhaas Uitspraak 3 april 2015 Eerste Kamer 14/00380 EE/AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van:! 7

8 [eiseres], wonende te [woonplaats], Belgie, EISERES tot cassatie, advocaat: mr. H.J.W. Alt, t e g e n 1. RIBAMA B.V. (voorheen De Novitaris B.V.), gevestigd te Helden, gemeente Peel en Maas, 2. De gezamenlijke erfgenamen van [De Novitaris], voorheen wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel. Eiseres zal hierna worden aangeduid als [eiseres]; Ribama B.V. en [De Novitaris] als De Novitaris en Ribama B.V. en de erven als De Novitaris c.s. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. het vonnis in de zaak /HA ZA van de rechtbank Roermond van 16 november 2011; b. het arrest in de zaak /01 van het gerechtshof s-hertogenbosch van 17 september Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Novitaris c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor De Novitaris c.s. mede door mr. L.V. van Gardingen. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep. De advocaten van partijen hebben ieder bij brief van 23 januari 2015 op die conclusie gereageerd. 3 Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. ( i) [eiseres] is de voormalige echtgenote en enig erfgename van [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), die eind 2010 is overleden. (ii) Bij leveringsakte van 29 februari 1988 hebben [betrokkene 2] en [betrokkene 3], zonen van [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 2 + betrokkene 3]), de eigendom van een pand verkregen (hierna: het pand) tegen een koopprijs van ƒ ,-- ( ,44). (iii) In de leveringsakte is een aanbiedingsplicht opgenomen, voor zover van belang inhoudend dat ieder van [betrokkene 2 + betrokkene 3], alvorens tot gehele of gedeeltelijke vervreemding van zijn aandeel in het pand over te gaan, gehouden is dat aandeel eerst schriftelijk aan [betrokkene 1] aan te bieden voor een prijs gelijk aan het te vervreemden aandeel in de in de leveringsakte gemelde koopsom. Verder is daarin bepaald dat indien één van [betrokkene 2 + betrokkene 3] deze verplichting niet nakomt, deze ten behoeve van [betrokkene 1] een onmiddellijk opeisbare boete groot ƒ ,-- verbeurt.! 8

9 (iv) Bij van 5 september 2006 heeft [betrokkene 1] [betrokkene 2 + betrokkene 3], in verband met de constatering dat het pand bij een makelaar te koop werd aangeboden, gewezen op het bestaan van de aanbiedingsplicht en hen verzocht daarmee rekening te houden. ( v) Bij brief van 7 september 2006 hebben [betrokkene 2 + betrokkene 3] het pand aan [betrokkene 1] aangeboden voor een bedrag van ,--, welk bedrag volgens hen de aan het pand uitgevoerde verbouwingen en aanpassingen omvat waardoor het pand in waarde is vermeerderd. In die brief is verder onder meer vermeld dat hiermee aan de aanbiedingsplicht was voldaan en dat deze tot uiterlijk 8 oktober 2006 gold. (vi) In een van 11 september 2006 heeft [betrokkene 1] meegedeeld dat de notaris de zaak verder zou afhandelen. (vii) Bij brief van 15 september 2006 heeft [betrokkene 1] [betrokkene 2 + betrokkene 3] opnieuw gewezen op hun plicht het pand bij voorgenomen verkoop aan hem aan te bieden, met inachtneming van hetgeen dienaangaande is overeengekomen, waaronder de in de akte bepaalde prijs. (viii) Bij brief van 10 oktober 2006 hebben [betrokkene 2 + betrokkene 3] aan [betrokkene 1] bericht dat de aanbiedingsplicht door het verstrijken van de gestelde termijn was geëindigd, maar dat, indien toch interesse bestond in het pand, daartoe contact opgenomen kon worden met de verkopend makelaar. In de brief was een vraagprijs van ,-- vermeld. (ix) In een van 14 juni 2007 heeft de accountant van [betrokkene 2 + betrokkene 3] aan een medewerker van De Novitaris onder meer als volgt bericht: Zoals u kunt lezen, is er het een en ander te doen geweest omtrent deze aanbiedingsplicht. Wij willen u dan ook vragen om te beoordelen en te bevestigen of de aanbiedingsplicht is komen te vervallen en het pand alsdan verkocht kan worden aan een derde. Indien vorenstaande vraag bevestigend wordt beantwoord, willen wij u verzoeken een concept akte op te stellen ten aanzien van de verkoop. Mocht u de onderliggende correspondentie nodig hebben, dan hoor ik het graag. Verdere gegevens ten aanzien van de kopende partij volgen. ( x) Op 19 juni 2007 heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen de medewerker van De Novitaris en de accountant van [betrokkene 2 + betrokkene 3]. De medewerker van De Novitaris heeft daarbij aangegeven dat het de voorkeur zou genieten indien tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2 + betrokkene 3] nogmaals definitief zou worden afgesproken dat aan de aanbiedingsplicht was voldaan en door [betrokkene 1] hierop geen beroep meer zou worden gedaan. De accountant heeft daarop laten weten dat een en ander zou worden kortgesloten met [betrokkene 2 + betrokkene 3]. (xi) Op 20 juni 2007 heeft tussen de accountant en de medewerker van De Novitaris een telefoongesprek plaatsgevonden, waarvan de volgende telefoonnotitie is opgemaakt: Zoons willen niet meer in discussie met vader over aanbiedingsplicht. Ze nemen het eventueel boetebeding op de koop toe. Bevestigen in brief zodra de akte hier is. (xii) Op 13 maart 2008 heeft De Novitaris de inmiddels met betrekking tot het pand gesloten koopovereenkomst ingeschreven in de openbare registers. (xiii) Op 30 juni 2008 is de leveringsakte van het pand gepasseerd door kandidaatnotaris mr. E.A.S. Rutten als waarnemer van De Novitaris, met als verkopers [betrokkene 2 + betrokkene 3] en als koper [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4]). De koopprijs bedroeg ,-- (exclusief 5.000,-- aan roerende zaken). (xiv) [betrokkene 1] heeft op 10 juli 2009 een klacht ingediend tegen mr. Rutten bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Roermond (hierna: KvT). Deze klacht hield in dat mr. Rutten haar zorgplicht heeft geschonden doordat zij de hiervoor onder (xiii) vermelde akte heeft verleden zonder dat de aanbiedingsplicht was geëindigd. Bij beslissing van 8 juni 2010 heeft de KvT de klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd.! 9

10 3.2.1 In dit geding heeft [eiseres] de hoofdelijke veroordeling gevorderd van De Novitaris tot betaling van ,56, vermeerderd met rente. Daaraan heeft zij ten grondslag gelegd dat De Novitaris een onrechtmatige daad heeft gepleegd door op 30 juni 2008 de hiervoor in 3.1 (xiii) genoemde akte te passeren zonder dat de aanbiedingsplicht was geëindigd, waardoor [betrokkene 1] schade heeft geleden. De rechtbank heeft De Novitaris hoofdelijk veroordeeld tot betaling van schadevergoeding, begroot op het totaalbedrag van de door [betrokkene 2 + betrokkene 3] verschuldigde boete ad ,04 (ƒ ,--) Het hof heeft de vorderingen afgewezen. Daartoe heeft het als volgt overwogen. Op een notaris rust een zorgvuldigheidsplicht die zich niet alleen uitstrekt tot degene die zich tot hem wendt met het verzoek een aan de notaris voorbehouden ambtshandeling te verrichten, maar onder omstandigheden ook betrekking heeft op derden, wier belangen gemoeid zijn of kunnen zijn met de voorgenomen ambtshandeling (rov. 3.1). Aangezien [betrokkene 2 + betrokkene 3] bij de verwerving van het pand in 1988 jegens [betrokkene 1] de verplichting op zich hadden genomen niet tot vervreemding van hun aandelen in de eigendom van het pand over te gaan alvorens hem die aandelen ter verkrijging aan te bieden, konden met de voorgenomen ambtshandeling de belangen van [betrokkene 1] gemoeid zijn. [betrokkene 2 + betrokkene 3] hebben voor de verkoop aan [betrokkene 4] niet aan hun aanbiedingsverplichting jegens [betrokkene 1] voldaan. (rov. 3.2) De Novitaris was van de aanbiedingsplicht en van de betrokkenheid en het belang van [betrokkene 1] op de hoogte (rov. 3.3). Toen [betrokkene 2 + betrokkene 3] zich begin 2008 tot De Novitaris wendden met het verzoek de akte tot overdracht aan [betrokkene 4] te passeren, gaven zij daarmee te kennen dat zij (inmiddels) definitief de mening toegedaan waren dat zij vrij waren het pand aan een derde te verkopen en dat zij dat inmiddels ook al hadden gedaan (rov. 3.4). Vervolgens heeft het hof overwogen: 3.5 Naar het oordeel van het hof gaat de onder deze omstandigheden van de notaris te vergen zorgvuldigheid niet zo ver dat zij gehouden zou zijn om zich een zelfstandig oordeel te vormen over de vraag of [betrokkene 2 + betrokkene 3] tekort waren geschoten in de vervulling van hun aanbiedingsverplichting en, zo ja, om in afwijking van de in beginsel op haar rustende ministerieplicht haar medewerking aan het verlijden van de transportakte te weigeren. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking: - dat inmiddels buiten toedoen van de notaris of van De Novitaris c.s. een situatie ontstaan was waarin enerzijds de vervreemding van het pand aan [betrokkene 4] mogelijk een inbreuk op de rechten en belangen van [betrokkene 1] opleverde, maar waarin anderzijds het weigeren van medewerking aan het transport een inbreuk op de rechten en belangen van [betrokkene 4] tot gevolg zou hebben, welke rechten en belangen haar niet minder dan die van [betrokkene 1] tot zorg moesten zijn (terwijl het recht van [betrokkene 4] in diens verhouding tot [betrokkene 1] ingevolge artikel 3:298 BW in beginsel voorging); - dat [betrokkene 2 + betrokkene 3] in hun brief van 10 oktober 2006 aan [betrokkene 1] uitdrukkelijk meegedeeld hadden (zij het, naar de rechtbank beslist heeft, ten onrechte) dat zij genoegzaam aan hun plicht voldaan hadden, dat het pand derhalve per 8 oktober 2006 vrij van alle plichten hieromtrent was en dat het verder in de vrije verkoop aan partijen zou worden aangeboden, waarna [betrokkene 1] ongeveer anderhalf jaar de gelegenheid had gehad voor maatregelen om zelf zijn rechten en belangen veilig te stellen. 3.6 Het hof acht het daarom niet in strijd met de zorgplicht van de notaris dat zij op 30 juni 2008 tot het passeren van de transportakte overging. (...)! 10

11 3.3 Het middel klaagt onder meer dat het hof is uitgegaan van een onjuiste maatstaf voor de zorgplicht van de notaris. Het betoogt dat een notaris die zich geconfronteerd ziet met een in een notariële akte vervatte aanbiedingsplicht, uit hoofde van zijn positie als openbaar ambtenaar een onderzoeksplicht heeft naar de status van die aanbiedingsplicht. Deze onderzoeksplicht geldt in elk geval wanneer, zoals in dit geval, de vervreemder heeft aangekondigd wanprestatie te zullen plegen. Indien de notaris vaststelt dat de aanbiedingsplicht niet is nagekomen dient hij zijn ministerie te weigeren. Als het hof wel de juiste maatstaf heeft toegepast is zijn oordeel in het licht van de omstandigheden van het geval waaronder het oordeel van de tuchtrechter en de hiervoor in 3.1 (xi) vermelde telefoonnotitie ontoereikend gemotiveerd, aldus het middel Bij de beoordeling van het middel wordt het volgende vooropgesteld Art. 21 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) verplicht de notaris de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten. Hij dient zijn dienst evenwel te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem wordt verlangd leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft (art. 21 lid 2 Wna). Bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van zijn cliënt dient de notaris zijn dienst te weigeren of zich door nader onderzoek te overtuigen van het geoorloofde karakter ervan (Kamerstukken II , , nr. 3, p. 20) De functie van de notaris in het rechtsverkeer verplicht hem onder bijzondere omstandigheden ook tot een zekere zorg voor de belangen van derden welke mogelijkerwijs zijn betrokken bij de door zijn cliënten van hem verlangde ambtsverrichtingen (HR 23 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:AD2277, NJ 1996/627; HR 23 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1590, NJ 1996/628; HR 15 september 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1801, NJ 1996/629 (Curatoren THB)). Deze zorgplicht kan ertoe leiden dat de notaris gegronde redenen heeft als bedoeld in art. 21 lid 2 Wna om de van hem gevraagde dienstverlening te weigeren of op te schorten. Verleent hij de gevraagde dienst toch, dan kan dit zijn civielrechtelijke aansprakelijkheid jegens de betrokken derde(n) meebrengen De belangen van derden zijn onder meer betrokken bij de verlangde ambtsverrichting indien deze betrekking heeft op de levering van een goed of de vestiging van een beperkt recht daarop (hierna: de levering of bezwaring), terwijl ook een derde ter zake van dat goed rechten kan doen gelden. In zodanig geval behoort de notaris zich terughoudend op te stellen (vgl. Kamerstukken II , , nr. 3, p. 26). Indien de notaris aanleiding heeft te vermoeden dat sprake is van rechten van derden ter zake van het goed waarop de gevraagde dienstverlening betrekking heeft, dient hij daarover met partijen te overleggen en zo nodig nader onderzoek te doen, teneinde zich een oordeel te vormen over de vraag of het recht van de derde een beletsel behoort te vormen voor de beoogde levering of bezwaring. Van een zodanig beletsel is sprake indien de beoogd verkrijger geen rechtmatig belang heeft bij de levering of bezwaring, hetgeen het geval is indien het recht van de derde door een wettelijke regel als het sterkere recht wordt aangewezen, of indien de beoogd verkrijger onrechtmatig jegens de derde zou handelen door levering of bezwaring te verlangen. Voor dat laatste is niet voldoende dat de vervreemder met de levering of bezwaring wanprestatie pleegt jegens een derde (vgl. bijv. HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:740, NJ 2014/194).! 11

12 3.4.5 Bij het voorgaande is van belang dat het de notaris, gelet op de in art. 22 Wna neergelegde geheimhoudingsplicht, niet is toegestaan zich tot de betrokken derde te richten, behoudens voor zover partijen hem daarvoor toestemming verlenen. Hij dient zijn onderzoek dan ook te verrichten op basis van informatie die hem door partijen wordt verschaft of hem anderszins ter beschikking staat. Gelet hierop en omdat de notaris niet over het instrumentarium beschikt voor een diepgaand feitenonderzoek, kan hij zich slechts een globaal oordeel vormen over de vraag of het recht van de derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring Indien de voor de notaris kenbare feiten het oordeel rechtvaardigen dat het recht van de derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring, dan wel aanleiding vormen tot gerede twijfel daarover, dan dient hij tenzij de betrokken derde verklaart geen bezwaar te hebben tegen de levering of bezwaring zijn ministerie te weigeren In het onderhavige geval staat vast dat De Novitaris voorafgaand aan de gevraagde ambtsverrichting op de hoogte was van de aanbiedingsplicht en het daaruit voortvloeiende recht van [betrokkene 1]. Ook staat vast dat De Novitaris geen uitsluitsel heeft gekregen over de voldoening door [betrokkene 2 + betrokkene 3] aan hun aanbiedingsplicht. In het oordeel van het hof ligt besloten dat het heeft onderzocht of De Novitaris, toen werd verzocht ministerie te verlenen ter effectuering van de inmiddels tussen [betrokkene 2 + betrokkene 3] en [betrokkene 4] gesloten koop-overeenkomst, tot het oordeel kon komen dat het recht van [betrokkene 1] geen beletsel opleverde om de beoogde levering van het pand aan [betrokkene 4] doorgang te laten vinden. Gelet op hetgeen hiervoor in is overwogen, heeft het hof de juiste maatstaf aangelegd. In zoverre faalt het middel Uit hetgeen hiervoor aan het slot van is overwogen volgt voorts dat, anders dan het middel bepleit, niet doorslaggevend is of het De Novitaris bekend was dat [betrokkene 2 + betrokkene 3] door de levering van het pand aan [betrokkene 4] wanprestatie jegens [betrokkene 1] zouden plegen Ook de klacht dat het hof zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd in het licht van de beslissing van de KvT is ongegrond. Bij het antwoord op de vraag of een beroepsbeoefenaar ter zake van de uitoefening van zijn taak uit onrechtmatige daad aansprakelijk is, kan de burgerlijke rechter betekenis toekennen aan het oordeel van de tuchtrechter over het gewraakte handelen. Aan het oordeel van de tuchtrechter dat in strijd is gehandeld met de voor het desbetreffende beroep geldende normen en regels, kan echter niet zonder meer de gevolgtrekking worden verbonden dat de betrokkene civielrechtelijk aansprakelijk is wegens schending van een zorgvuldigheidsnorm. (Vgl. HR 13 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2080, NJ 2008/528 (Vie d'or)) Het middel komt daarnaast tevergeefs op tegen het oordeel van het hof dat het recht van [betrokkene 4] in diens verhouding tot [betrokkene 1] ingevolge art. 3:298 BW in beginsel voorging. In het oordeel van het hof ligt besloten dat met de plicht van [betrokkene 2 + betrokkene 3] om hun aandelen in het pand bij een voorgenomen vervreemding eerst aan [betrokkene 1] aan te bieden (voor de in de leveringsakte genoemde prijs), nog geen sprake was van een recht op levering van [betrokkene 1] als bedoeld in art. 3:298 BW. Dat oordeel is juist. 3.6! 12

13 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4 Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Novitaris c.s. begroot op 6.275,34 aan verschotten en 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 3 april 2015.! 13

14 ECLI:NL:HR:2015:1406 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/01835 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:161, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2013:9849, Bekrachtiging/bevestiging Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Beroepsfout advocaat. Maatstaf aansprakelijkheid bij proceshandelingen (HR 2 april 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4355, NJ 1983/367 en HR 29 november 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0429, NJ 1992/808). Maatstaf bij advisering (HR 2 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4564, NJ 2007/92); waarschuwingsplicht? Vindplaatsen Rechtspraak.nl FutD NJB 2015/1096 Uitspraak 29 mei 2015 Eerste Kamer 14/01835 EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. [eiser 1], wonende te [woonplaats], 2. [eiseres 2], gevestigd te [vestigingsplaats], EISERS tot cassatie, advocaat: mr. M.J. Schenck, t e g e n 1. [verweerster 1], gevestigd te [vestigingsplaats], 2. [verweerder 2], wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, niet verschenen. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en [verweerders]! 14

15 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de vonnissen in de zaak /HA ZA van de rechtbank Arnhem van 18 januari 2012 en 14 november 2012; b. het arrest in de zaak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 december Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen [verweerders] is verstek verleend. De zaak is voor [eisers] toegelicht door hun advocaat en mr. R.L.M.M. Tan. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [eisers] heeft bij brief van 13 maart 2015 op die conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. ( i) [verweerder 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [verweerster 1]. [verweerster 1] is bestuurder van [A] (hierna: [A]). De enig aandeelhouder van [A] was [B](hierna: [B]). (ii) [eiser 1] is als advocaat werkzaam bij [eiseres 2] en heeft werkzaamheden uitgevoerd voor [A], (indirect) bestuurders van [A], en gelieerde vennootschappen. (iii) Op 2 maart 2006 is op advies van [eiser 1] en in zijn aanwezigheid, tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders van [A] besloten tot het aanvragen van het eigen faillissement van [A]. [verweerders] hebben op dezelfde datum het door [eiser 1] opgestelde verzoekschrift tot faillietverklaring ondertekend. (iv) Op 6 en 7 maart 2006 heeft [A] betalingen verricht aan diverse crediteuren voor een bedrag van in totaal ,92. ( v) Op 8 maart 2006 is [A] op eigen aangifte failliet verklaard. (vi) De curator van [A] heeft [verweerders] aansprakelijk gesteld in hun hoedanigheid van bestuurder respectievelijk indirect bestuurder van [A]. (vii) Het hof heeft (evenals eerder de rechtbank Arnhem) in een andere procedure geoordeeld dat [verweerders] door het verrichten van de betalingen van 6 en 7 maart 2006 onrechtmatig hebben gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers in het faillissement van [A] en [verweerders] veroordeeld tot betaling van ,26 aan de curator van [A]. Tegen dit arrest is geen cassatieberoep ingesteld In dit geding vorderen [verweerders] voor recht te verklaren dat [eisers] aansprakelijk zijn voor de schade als gevolg van onjuist adviseren, althans niet waarschuwen voor risico s die zijn verbonden aan het verrichten van betalingen aan crediteuren na het moment dat besloten is tot het doen van eigen aangifte tot faillietverklaring. Tevens vorderen zij veroordeling van [eisers] tot vergoeding van die schade Bij tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [eiser 1] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht en dat [eiser 1] en [eiseres 2] daarvoor hoofdelijk aansprakelijk zijn. Zij heeft [verweerders] opgedragen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat sprake is van causaal verband tussen de vastgestelde beroepsfout en de door [verweerders] gestelde schade.! 15

16 3.2.3 Het hof heeft het tegen dat tussenvonnis gerichte beroep verworpen. Het heeft daartoe overwogen: 4.4 ( ) Ter beoordeling ligt voor of [eiser 1] bij zijn advisering aan [verweerders] heeft gehandeld als een goed opdrachtnemer en daarbij de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. In het onderhavige geval verwijt [verweerders] [eiser 1] dat hij hem niet heeft gewaarschuwd voor de risico s van het doen van betalingen aan een beperkt aantal crediteuren van [A] nadat het besluit tot het doen van eigen aangifte van faillissement op 2 maart 2006 tijdens de AVA van [A] was genomen. Van onzorgvuldig handelen is ingevolge HR 2 april 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4355 en HR 29 november 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0429 in een dergelijke situatie sprake indien [eiser 1] op basis van de toen bestaande rechtspraak en literatuur er niet voldoende op mocht vertrouwen dat door de betalingen er voor [verweerders] geen moeilijkheden waren te verwachten, en hij er dus niet van kon afzien om [verweerders] te waarschuwen voor het risico dat zij als bestuurders (persoonlijk) aansprakelijk gesteld konden worden door de curator van [A]. ( ) 4.5 In de door [eiser 1] opgestelde notulen van de op 3 februari 2006 gehouden AVA van [B] is onder meer opgenomen: "In dat verband adviseert [eiser 1] om - gelet op de winterperiode en de mogelijkheid om zonder veel verplichtingen aan te gaan de incasso van debiteuren zelf af te wikkelen - zoveel mogelijk zelf crediteuren te betalen. Vervolgens zou dan over een aantal weken eigen aangifte van het faillissement gedaan kunnen worden door [A] In dat verband benadrukken de heren [E] nog eens, dat zij - ondanks hun betrokkenheid als aandeelhouder in [C] - wensen dat het betalingsbeleid van [A] geheel zal plaatsvinden overeenkomstig de wettelijke regels. Gelet op het standpunt van [F] kan onder de gegeven omstandigheden - mede gelet op de twijfels over de correctheid van de handelwijze van [C] - niet gezegd worden dat [C] zonder meer aanspraak kan maken op betaling, zodat iedere betaling onder de gegeven omstandigheden door een curator zal worden teruggevorderd. Hetzelfde geldt ook voor betalingen die vanuit [A] zouden worden gedaan aan [B] als aflossing op de rekeningcourantschuld aan de holdingvennootschap. Aflossing van de leningen van de aandeelhouders aan [B] is dus evenmin aan de orde." Vervolgens is op 2 maart 2006 tijdens de AVA van [A] het besluit genomen het eigen faillissement aan te vragen en heeft [verweerder 2] het door [eiser 1] opgestelde verzoekschrift tot faillietverklaring ondertekend. Aan dit besluit is een periode voorafgegaan waarbij [eiser 1] [verweerders] heeft geadviseerd over een mogelijke doorstart met gelijktijdig faillissement van [A]. In de brief van 14 december 2005 schrijft [eiser 1] aan [A] (ter attentie van onder andere [verweerder 2]) onder meer: "In dit verband wijs ik u erop, dat overleg met schuldeisers over betalingen aan hen kan leiden tot het terugdraaien ervan door de curator. Er is geen bezwaar tegen om schuldeisers min of meer vage beloften te doen van betalingen en vervolgens ook daadwerkelijk betalingen te doen. Problematisch is het, indien die betalingen berusten op echt overleg, neerkomend op afspraken terzake. Met name indien besloten zou worden om enig moment toch ook [D] te betalen, is dit uiteraard van groot belang, temeer daar er sprake is van een concernverhouding vanwege het aandeelhouderschap van de heren [E] in zowel [A] als [D]." De administrateur van [A] heeft op 29 oktober 2009 schriftelijk verklaard ( ) dat nadat het besluit tot eigen aangifte op 2 maart 2006 was genomen, op advies van [eiser 1] de behandeling van de faillissementsaanvraag van [A] is uitgesteld van 6 maart naar 8 maart Dit hield verband met de inning van een grote vordering van een debiteur van [A]. Op advies van [eiser 1] is hiervoor op 2 maart 2006 een deurwaarderskantoor ingeschakeld, waarna de desbetreffende debiteur tot betaling is overgegaan. Voorts blijkt uit de overgelegde correspondentie van 6 maart 2006 van en aan (onder andere) de administrateur van [A], dat [eiser 1] graag wil vernemen of deze debiteur ook heeft! 16

17 betaald met het oog op de keuze van de juiste crediteurenlijst, die als bijlage bij de faillissementsaanvraag zou worden gevoegd. Vervolgens heeft [A] op 6 en 7 maart 2006 betalingen verricht aan diverse crediteuren voor een totaal bedrag van , Uit de hiervoor geschetste gang van zaken volgt dat [eiser 1] zich bij zijn advisering rekenschap lijkt te hebben gegeven van de in het arrest Coral/Stalt geformuleerde regel over betalingen aan groepsmaatschappijen ten nadele van andere schuldeisers ( ). Uit het arrest Coral/Stalt volgt echter ( ) dat die beslissing was toegespitst op een voorkeursbehandeling van tot de "groep" behorende crediteuren, maar dat de Hoge Raad uitdrukkelijk de (on)rechtmatigheid van andere gevallen van ongelijke behandeling van crediteuren bij het doen van betalingen aan hen, in het midden heeft gelaten. Dit had bij [eiser 1] tot het besef moeten leiden dat aan het arrest geen bredere betekenis kon worden toegekend dan de in het arrest genoemde afbakening, en dat over de (on)rechtmatigheid van ongelijke betalingen aan andere crediteuren dan de "groepscrediteuren" onzekerheid bestond, bijvoorbeeld wanneer betaald werd nadat al besloten was het eigen faillissement aan te vragen. Dit betekent dat het op de weg van [eiser 1] had gelegen om nader onderzoek te doen ( ). Indien [eiser 1] dit nadere onderzoek destijds wel had gedaan, had hij kunnen ontdekken dat er in de literatuur verschillende standpunten werden ingenomen over selectieve betalingen door bestuurders (al dan niet) in het zicht van het faillissement en had hij er dus ook achter kunnen komen dat het geen uitgemaakte zaak was of de betalingen zoals door [A] verricht, niet tot moeilijkheden zouden kunnen leiden in de zin dat de curator zich jegens [verweerders] beroept op bestuurdersaansprakelijkheid. ( ) 4.7 ( ). Een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat had alsdan voor de zekere weg moeten kiezen en zijn cliënt voor dit risico moeten waarschuwen, zodat hij niet aan een vermijdbaar risico, in dit geval (persoonlijke) aansprakelijkheid van (indirect) bestuurders [verweerders] van [A] zou worden blootgesteld. ( ). 4.8 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiser 1] niet als een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat bij zijn advisering aan [verweerders] heeft gehandeld. (...) Het hof heeft bepaald dat tussentijds cassatieberoep kan worden ingesteld. 3.3 Onderdeel 2.2 klaagt dat het hof een onjuiste maatstaf heeft toegepast. Het betoogt, samengevat, dat de maatstaf uit HR 2 april 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4355, NJ 1983/367 en HR 29 november 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0429, NJ 1992/808, welke uitspraken zien op processuele rechtshandelingen, niet is toegesneden op en niet geschikt is voor een geval als het onderhavige, waarin het gaat om advisering. Daarvoor heeft als maatstaf te gelden of de advocaat, gelet op alle feiten en omstandigheden van het desbetreffende, concrete geval, in redelijkheid tot zijn advies heeft kunnen komen. Althans dient de maatstaf te zijn of de advocaat onder gegeven omstandigheden in redelijkheid kon menen dat het risico van moeilijkheden voor zijn cliënt niet zodanig groot was, dat hij als redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat daarvoor uitdrukkelijk diende te waarschuwen. Het enkele feit dat ten tijde van het geven van het advies in de literatuur verschillende standpunten werden ingenomen of dat in de lagere jurisprudentie uitspraken in verschillende zin voorkwamen, terwijl de Hoge Raad het desbetreffende punt vooralsnog in het midden heeft gelaten, is onvoldoende om het achterwege laten van een waarschuwing als een beroepsfout aan te merken. De onderdelen 2.3 en 2.4 klagen dat het oordeel van het hof in elk geval onjuist, althans! 17

18 onvoldoende gemotiveerd is in het licht van een aantal in die onderdelen vermelde omstandigheden en stellingen Bij de beoordeling van het onderdeel dient tot uitgangspunt dat een advocaat als beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht De door het hof genoemde uitspraken van 2 april 1982 en 29 november 1991 hebben betrekking op de wijze waarop een advocaat een procedure voert. De hiervoor in genoemde zorgvuldigheidsplicht brengt mee dat een advocaat zijn cliënt daarbij niet onnodig blootstelt aan voorzienbare en vermijdbare risico s Wanneer een advocaat een cliënt adviseert in het kader van een door een cliënt te nemen beslissing over een bepaalde kwestie, brengt de hiervoor in genoemde zorgvuldigheidsplicht mee dat de advocaat de cliënt in staat stelt goed geïnformeerd te beslissen (vgl. HR 2 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4564, NJ 2007/92). Het antwoord op de vraag of en in welke mate een advocaat de cliënt daarbij behoort te informeren over en te waarschuwen voor een bepaald risico, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In dat kader kan onder meer betekenis toekomen aan de ernst en omvang van het desbetreffende risico, de mate van waarschijnlijkheid dat dit zich zal realiseren en de mate waarin de cliënt ervan heeft blijk gegeven zich reeds van dat risico bewust te zijn. 3.5 Het hof heeft deze maatstaf niet miskend. Het heeft vastgesteld dat in de rechtspraak en literatuur ten tijde van de advisering door [eiser 1] uiteenlopend werd gedacht over de rechtmatigheid van het doen van selectieve betalingen (aan andere schuldeisers dan groepsmaatschappijen) in het zicht van het eigen faillissement. Het middel bestrijdt dat niet. Door te oordelen dat [eiser 1] bij die stand van zaken [verweerders] had moeten wijzen op de mogelijkheid dat de curator in het op handen zijnde faillissement van [A] hen als (indirect) bestuurder aansprakelijk zou houden voor de voorgenomen betaling van enkele crediteuren, en dat hij door dit na te laten niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht, heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Het heeft zijn oordeel bovendien voldoende gemotiveerd, ook in het licht van de in de onderdelen 2.3 en 2.4 genoemde omstandigheden en stellingen. De onderdelen falen derhalve. 3.6 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4 Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op 29 mei 2015.! 18

19 ECLI:NL:HR:2014:3240 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/02499 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1641, Gevolgd Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Bestuurdersaansprakelijkheid. Beroep op verjaring, art. 3:310 lid 1 BW. Tijdstip waarop verjaringstermijn is gaan lopen; maatstaf. Bekendheid met gedragingen bestuurder die later oorzaak van de schade blijken te zijn. Stuiting van de verjaring door eis in rechte, art. 3:316 lid 2 BW. Invloed royement; vertrouwen dat procedure niet hervat wordt. Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 3 Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Vindplaatsen Rechtspraak.nl OR-Updates.nl RvdW 2014/1286 NJB 2014/2118 JOR 2015/65 JONDR 2015/7 NJ 2015/207 met annotatie door T.F.E. Tjong Tjin Tai Uitspraak 14 november 2014 Eerste Kamer nr. 13/02499 EE/TT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: De naamloze vennootschap naar het recht van België ALLIANZ BELGIUM N.V., gevestigd te Brussel, België, EISERES tot cassatie, advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk, t e g e n [verweerder], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie,! 19

20 advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Allianz en [verweerder]. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de vonnissen in de zaak /HA ZA van de rechtbank Arnhem van 12 mei 2010, 8 december 2010 en 18 mei 2011; b. de arresten in de zaak van het gerechtshof Arnhem van 17 april 2012 (tussenarrest) en 12 februari 2013 (eindarrest). Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen het eindarrest van het hof heeft Allianz beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. [verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Allianz mede door mr. R.L.M.M. Tan, advocaat te Amsterdam. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden eindarrest en tot verwijzing ter verdere behandeling en beslissing. De advocaten van partijen hebben ieder bij brief van 8 augustus 2014 op die conclusie gereageerd. 3 Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) [verweerder] is vanaf mei 1996 bestuurder en sinds juli 1998 enig bestuurder van GS Verzekeringen B.V. (hierna: GS). (ii) Allianz heeft op 8 mei 1996 aan GS een (beperkte) volmacht verleend op grond waarvan GS in naam en voor rekening van Allianz bepaalde verzekeringsovereenkomsten met derden kon aangaan. Op dezelfde datum is tussen Allianz en GS een agentuurovereenkomst tot stand gekomen, die de wederzijdse rechten en verplichtingen nader regelde. Als gevolmachtigd agent van Allianz incasseerde GS namens Allianz premiegelden voor bepaalde verzekeringen. (iii) Allianz heeft op 7 oktober 1997 de agentuur-overeenkomst op de voet van art. 6:265 BW ontbonden op de grond dat GS was tekortgeschoten in de nakoming van die overeenkomst. (iv) Over de afwikkeling van de agentuurovereenkomst is tussen Allianz en GS een geschil ontstaan dat aanleiding is geweest voor diverse gerechtelijke procedures, niet alleen tussen Allianz en GS, maar ook tussen Allianz en [verweerder] en zijn beheersmaatschappij [A] B.V. (hierna: [A]). Zo is tussen Allianz enerzijds en GS en [verweerder] anderzijds een kortgedingprocedure gevoerd. De vordering tegen [verweerder] was gestoeld op de stelling dat [verweerder] naast GS hoofdelijk aansprakelijk was omdat hij, gebruikmakend van zijn tekeningsbevoegdheid, heeft bewerkstelligd dat GS voor Allianz bestemde premiegelden ten onrechte niet aan Allianz heeft uitgekeerd. Bij vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Arnhem van 23 februari 1998 zijn de gevraagde voorzieningen geweigerd. Bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 10 november 1998 is dit vonnis bekrachtigd. (v) Op verzoek van Allianz heeft Deloitte & Touche op 19 oktober 1998 een rapport inzake Financieel onderzoek polissenbestand GS opgesteld, waaruit blijkt dat met ingang van juli 1997 premiegelden op een voor Allianz onbekende bankrekening binnenkwamen en dat in de periode van 6 oktober 1997 tot 30 september 1998 door! 20

21 [verweerder] diverse malen bedragen van deze bankrekening werden overgeboekt naar andere bankrekeningen dan die van Allianz (waaronder een bankrekening van [A]). (vi) Allianz is, eveneens in 1998, een bodemprocedure tegen [verweerder] en zijn beheersmaatschappij begonnen, waarin zij [verweerder] heeft verweten dat hij heeft bewerkstelligd, dan wel toegestaan, dat aan Allianz toekomende (premie)gelden ten nutte van GS zijn gebruikt en dat [verweerder] het vermogen van GS dusdanig heeft gereduceerd dat Allianz zich bij een eventueel toewijzend vonnis jegens GS niet meer op het vermogen van GS kan verhalen. Deze procedure is op 18 februari 1999 op de rol doorgehaald voordat een vonnis is gewezen. (vii) Bij in juni/juli 1999 door Allianz en GS getekende akte van compromis is het geschil tussen hen beiden aan een arbitrageprocedure onderworpen. Dat heeft geleid tot vier arbitrale vonnissen in de periode van mei 2002 tot en met maart Daarin is geoordeeld dat GS in strijd met de agentuurovereenkomst heeft gehandeld en gehouden is de schade te vergoeden die Allianz ten gevolge daarvan heeft geleden. In totaal is in de arbitrale vonnissen een bedrag van ,-- (inclusief kosten) aan Allianz toegewezen. (viii) GS heeft niet voldaan aan de tegen haar in de arbitrale procedure uitgesproken veroordelingen en zij biedt daarvoor ook geen verhaal. (ix) Allianz heeft [verweerder] op 23 februari 2009 persoonlijk aansprakelijk gesteld. Inclusief rente bedroeg de vordering uit hoofde van de arbitrale vonnissen toen , In de onderhavige procedure vordert Allianz veroordeling van [verweerder] tot betaling van zojuist genoemd bedrag. Allianz grondt haar vordering op onrechtmatig handelen van [verweerder], hierin bestaande dat hij in zijn hoedanigheid van bestuurder van GS heeft bewerkstelligd dat GS toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de agentuurovereenkomst en geen verhaal meer biedt voor de vorderingen van Allianz Voor zover in cassatie van belang, heeft [verweerder] zich verweerd met een beroep op verjaring van de vordering op grond van art. 3:310 lid 1 BW. De rechtbank heeft dit beroep op verjaring verworpen en de vordering van Allianz grotendeels toegewezen Het hof heeft het beroep op verjaring echter gehonoreerd en de vordering van Allianz alsnog afgewezen. Daartoe overwoog het hof, kort samengevat, als volgt. Uit de vaststaande feiten volgt dat Allianz al in 1997 of 1998 bekend was met de tekortkomingen van GS en de schade, onder meer bestaande uit niet door GS aan haar afgedragen premies, en dat [verweerder] dat als bestuurder had bewerkstelligd. In ieder geval vanaf de ontvangst van het rapport van Deloitte & Touche van 19 oktober 1998 had Allianz voldoende zekerheid dat de schade (mede) was veroorzaakt door foutief handelen van [verweerder]. Allianz was, blijkens de door haar jegens [verweerder] aangevangen kortgeding- en bodemprocedure, in die tijd ook daadwerkelijk in staat een rechtsvordering tot schadevergoeding in te stellen. Dat die procedures niet tot een veroordeling hebben geleid (wat betreft de bodemprocedure: vanwege het feit dat door partijen niet is doorgeprocedeerd) doet daaraan niet af. Dat in 1997/1998 nog niet in rechte was vastgesteld dat GS was tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, betekent niet dat Allianz destijds niet bekend was met de schade toebrengende feiten, noch dat zij [verweerder] nog niet aansprakelijk kon stellen of haar aanspraken op [verweerder] kon stuiten. Het hof verwerpt dan ook de stelling van Allianz dat zij eerst met voldoende zekerheid bekend werd met het feit dat de schade (mede) was veroorzaakt door onrechtmatig handelen van [verweerder], nadat de arbiters in 2009 hadden geoordeeld dat GS aan Allianz een bedrag van ,-- vermeerderd met rente verschuldigd was en duidelijk werd dat GS dit bedrag niet betaalde. (rov. 3.8) Allianz was in 1998 eveneens ermee bekend dat [verweerder] heeft bewerkstelligd dat GS geen verhaal meer biedt voor Allianz vorderingen, nu Allianz dat reeds in de in 1998! 21

Uit: Hoge Raad 29-5-2015, 14/01835, ECLI:NL:HR:2015:1406 (Beroepsfout advocaat bij advisering)

Uit: Hoge Raad 29-5-2015, 14/01835, ECLI:NL:HR:2015:1406 (Beroepsfout advocaat bij advisering) Tijdschrift voor Bouwrecht (TBR), januari 2016, Nr. 1, TBR 2016/15 Uit: Hoge Raad 29-5-2015, 14/01835, ECLI:NL:HR:2015:1406 (Beroepsfout advocaat bij advisering) Mr. F.B. Bakels, mr. C.A. Streefkerk, mr.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

http://www.legalintelligence.com/documents/16248031?srcfrm=ba...

http://www.legalintelligence.com/documents/16248031?srcfrm=ba... Page 1 of 15 JOR 2015/350 Hoge Raad, 29-05-2015, 14/01835, ECLI:NL:HR:2015:1406, ECLI:NL:PHR:2015:161 Beroepsaansprakelijkheid advocaat, Maatstaf bij advisering, Beroepsfout advocaat bij advisering over

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

Beroepsfout advocaat. Maatstaf aansprakelijkheid bij proceshandeling.

Beroepsfout advocaat. Maatstaf aansprakelijkheid bij proceshandeling. 136 Civiel recht «JIN» Jurisprudentie in Nederland juli 2015, afl. 6 860 begrijpen, gelet op de relatief grote omvang van het dossier, zoals dat blijkt uit de voorafgaande conclusie van advocaat-generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

JA 2015/73 Hoge Raad, , 14/00380, ECLI:NL:HR:2015:831 Beroepsaansprakelijkheid notaris, Meewerken aan wanprestatie, Belangen van derden

JA 2015/73 Hoge Raad, , 14/00380, ECLI:NL:HR:2015:831 Beroepsaansprakelijkheid notaris, Meewerken aan wanprestatie, Belangen van derden JA 2015/73 Hoge Raad, 03 04 2015, 14/00380, ECLI:NL:HR:2015:831 Beroepsaansprakelijkheid notaris, Meewerken aan wanprestatie, Belangen van derden Publicatie JA 2015 afl. 5 Publicatiedatum 15 juni 2015

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:65. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05661

ECLI:NL:HR:2016:65. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05661 ECLI:NL:HR:2016:65 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/05661 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2048,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2015:2191 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2015:2191 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-08-2015 Datum

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak

Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30 09 2016 Datum publicatie 30 09 2016 Zaaknummer 15/01943 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:473,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918 ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1402, met betrekking

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2884. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1003, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2016:2884. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1003, Gevolgd ECLI:NL:HR:2016:2884 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-12-2016 Datum publicatie 16-12-2016 Zaaknummer 15/04494 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1003,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

«JA» Bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid

«JA» Bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid Bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid Hoge Raad 29 mei 2015, nr. 14/01835, ECLI:NL:HR:2015:1406 (mr. Bakels, mr. Streefkerk, mr. Drion, mr. De Groot, mr. Tanja-van den Broek) Noot mr. L.C. Dufour, tevens

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2014:2929 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-10-2014 Datum publicatie 13-10-2014 Zaaknummer 13/02588

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2885. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1004, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2016:2885. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1004, Gevolgd ECLI:NL:HR:2016:2885 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-12-2016 Datum publicatie 16-12-2016 Zaaknummer 15/04731 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1004,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BW6728

ECLI:NL:HR:2012:BW6728 ECLI:NL:HR:2012:BW6728 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-09-2012 Datum publicatie 21-09-2012 Zaaknummer 11/02411 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BW6728

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-07-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 316131 / HA ZA 08-2408 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2356. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00920

ECLI:NL:HR:2016:2356. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00920 ECLI:NL:HR:2016:2356 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 04-11-2016 Zaaknummer 15/00920 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:238,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT

ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE SENIOR RECHTER RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND 18 NOVEMBER 2015 09:00 11:15 WWW.AVDR.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:288. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/01318

ECLI:NL:HR:2016:288. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/01318 ECLI:NL:HR:2016:288 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 19-02-2016 Datum publicatie 19-02-2016 Zaaknummer 15/01318 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2306,

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:114, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:2007, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:114, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:2007, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2016:1271 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-06-2016 Datum publicatie 24-06-2016 Zaaknummer 14/04377 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:114,

Nadere informatie

JIN 2014/107, Hoge Raad, , ECLI:NL:HR:2014:829, 13/01441, (annotatie)

JIN 2014/107, Hoge Raad, , ECLI:NL:HR:2014:829, 13/01441, (annotatie) JIN 2014/107 JIN 2014/107, Hoge Raad, 04-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:829, 13/01441, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Bestuurdersaansprakelijkheid, Voldoende ernstig persoonlijk verwijt, Overdracht activa GA DIRECT

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2009:BH2624

ECLI:NL:HR:2009:BH2624 ECLI:NL:HR:2009:BH2624 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05 06 2009 Datum publicatie 05 06 2009 Zaaknummer 07/11607 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BH2624 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2014:1651 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-07-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 13/04531 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293,

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT

JURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT JURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT SPREKER MR. DRS. P.J.J. VONK, SENIOR RAADSHEER HOF DEN HAAG, RECHTER-PLAATSVERVANGER RECHTBANK NOORD-HOLLAND 3 JULI 2015 12:00 13:00 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave

Nadere informatie

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM,

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, 24 juni 2016 Eerste Kamer 14/06313 EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, gevestigd te Arnhem, 2. B.V. VITESSE, gevestigd te Arnhem,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1324, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:4034, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1324, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:4034, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2017:694 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Zaaknummer 16/00188 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1324,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1120 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1120 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2017:1120 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200.196.237/01

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2005:AR8876

ECLI:NL:HR:2005:AR8876 ECLI:NL:HR:2005:AR8876 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 08-04-2005 Datum publicatie 08-04-2005 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C04/004HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AR8876

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: Uitspraak 6 februari 2015 Eerste Kamer 14/03627 LH/EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. R.J. van Galen, t e g e n BEPRO

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AL7059

ECLI:NL:HR:2003:AL7059 1 of 6 12-10-2014 15:31 ECLI:NL:HR:2003:AL7059 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05-12-2003 Datum publicatie 08-12-2003 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden C02/183HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AL7059

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 08-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2358

ECLI:NL:HR:2004:AM2358 1 of 5 3-8-2014 18:56 ECLI:NL:HR:2004:AM2358 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden C02/239HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2358

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:76. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2015:76. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2015:76 Permanente link: http://deeplink. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Zaaknummer 13/00721 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:412, Gedeeltelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten

Onder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten Onder Professoren Aansprakelijkheid van bestuurders 14 april 2015 VAAN Utrecht prof. mr. Claartje Bulten Aansprakelijkheid van bestuurders Onderwerpen Interne aansprakelijkheid Externe aansprakelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:2305. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 18/01202

ECLI:NL:HR:2018:2305. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 18/01202 ECLI:NL:HR:2018:2305 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14122018 Datum publicatie 14122018 Zaaknummer 18/01202 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:11208,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:404. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017:404. Uitspraak 252017 Rechtspraak.nl Print uitspraak ECLI:NL:HR:2017:404 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10032017 Datum publicatie 10032017 Zaaknummer 15/04488 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1231,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 Instantie Datum uitspraak 05-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5474399 \ CV EXPL 16-8870 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:3351 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15022017 Datum publicatie 16022017 Zaaknummer 5299499 cv expl 168008 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 Instantie Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-1813 WWB + 11-1953

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie