Raadsvoorstel 2003/306

Transcriptie

1 Raadsvoorstel 2003/306 Onderwerp Secundaire voorzieningen voor raadsleden Portefeuillehouder mr. A.Ph. Hertog Commissie Algemene Bestuurszaken Datum 30 juni 2003 Raadsvergadering 25 september 2003 Samenvatting Naar aanleiding van het onderzoek van de commissie Van Velsen II wordt voorgesteld de secundaire voorzieningen voor raadsleden uit te breiden met een uitkering bij aftreden en de pensioenvoorziening te verhogen. Ter financiering van deze voorzieningen de reservering fractievergoeding ad ,-- in te zetten en een bedrag ad ,-- te onttrekken aan de algemene middelen. Inleiding Door verschillende partijen is aangegeven dat er in de sfeer van secundaire voorzieningen voor raadsleden tekortkomingen zijn. De raad heeft een commissie ingesteld bestaande uit de heer S. Bak (CDA), de heer J.J. Nobel (PvdA) en mevrouw L.M.W. van Velsen (VVD) met de opdracht te onderzoeken welke voorzieningen verbeterd kunnen worden. Deze commissie is aangeduid als de commissie Van Velsen II. De commissie Van Velsen II heeft haar werkzaamheden in de periode januari tot en met mei 2003 uitgevoerd en werd bij haar werkzaamheden ondersteund door de griffier. Deze nota bevat de voorstellen die worden gedaan naar aanleiding van het verslag werkzaamheden commissie Van Velsen II: Secundaire arbeidsvoorwaarden voor raadsleden d.d. 19 mei 2003 (bijlage 1) zoals besproken in de commissie ABZ van 26 mei Secundaire voorzieningen voor Raadsleden De commissie Van Velsen II heeft op basis van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden de volgende voorzieningen onderzocht: 1. compensatie Werkloosheidswet (WW) & Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel (BWOO) 2. ouderdomspensioen 3. uitkering bij aftreden 4. uitkering bij arbeidsongeschiktheid 5. tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang Daarnaast zijn de mogelijkheden onderzocht naar: 6. opclassificatie 7. molest en rechtsbijstandsverzekering

2 Onderwerp Volgvel 2 Secundaire voorzieningen voor raadsleden Uit het onderzoek naar bovengenoemde onderwerpen is het volgende naar voren gekomen. Ad 1. Compensatie WW & BWOO uitkering Momenteel zijn er geen raadsleden die van deze regeling gebruik zouden kunnen maken. Voorgesteld wordt hier derhalve geen voorziening voor te treffen. Ad 2. Ouderdomspensioen In 1994 heeft de Raad een pensioenvoorziening vastgelegd in de Verordening geldelijke voorziening raads- en commissieleden. In de huidige regeling wordt er voor raadsleden jaarlijks 531,-- aan premie ingelegd ten behoeve van de vorming van een ouderdomspensioen. Omdat veel raadsleden hun (reguliere) arbeidsduur terugbrengen ten behoeve van hun raadslidmaatschap kan er ondanks de huidige regeling een pensioentekort ontstaan. Om te voorkomen dat dit tekort bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd al te nadelige gevolgen heeft wordt voorgesteld de premie afdracht te verhogen van 3,62% naar 10,61%. Het voorstel om de pensioenpremie te verhogen tot 10,61% van de jaarwedde voor raadsleden kost maximaal ,-- per jaar. Op deze regeling worden twee uitzonderingen voorgesteld: - raadsleden die vanuit hun dienstbetrekking een volledig pensioen opbouwen komen niet voor deze pensioenregeling in aanmerking; - premies ten behoeve van de pensioenopbouw worden betaald tot het behalen van de 65-jarige leeftijd. Ad 3. Uitkering bij aftreden Er van uitgaande dat veel raadsleden voor de uitoefening van hun raadslidmaatschap hun reguliere arbeidsduur hebben verminderd wordt voorgesteld dat, voor de periode die nodig is om de reguliere arbeidsduur weer uit te breiden, raadsleden gebruik kunnen maken van een wachtgeldregeling. De volgende regeling wordt voorgesteld: Duur raadslidmaatschap Duur uitkering < 2 maanden geen uitkering 2 t/m 6 maanden 1 maand 7 t/m 12 maanden 2 maanden 13 t/m 24 maanden 4 maanden > 24 maanden 6 maanden Hoogte uitkering De wachtgeldregeling bedraagt 70 % van de bruto raadsvergoeding exclusief onkostenvergoeding. Uitgaande van een verloop van 15 aftredende raadsleden die voortijdig de raad verlaten of na verkiezingen niet meer terug komen bedragen de kosten van deze voorziening voor de periode maximaal ( 15*6 maanden* 1221*0,7). Voorgesteld wordt om jaarlijks voor deze voorziening te reserveren tot een maximum van Op deze regeling worden twee uitzonderingen voorgesteld: - de wachtgeldregeling eindigt bij het behalen van de leeftijd van 65 jaar

3 Onderwerp Volgvel 3 Secundaire voorzieningen voor raadsleden - geen recht op uitkering bestaat indien het lidmaatschap van de raad vervallen is verklaard als gevolg van artikel 15 eerste lid Gemeentewet. Ad 4. Uitkering bij arbeidsongeschiktheid De commissie Van Velsen II stelt een nader onderzoek in naar de mogelijkheden om voor de inkomensterugval als gevolg van arbeidsongeschiktheid /invaliditeit een voorziening te treffen. De commissie zal de Raad in december hieromtrent informeren. Ad 5. Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang Uit inventarisatie onder de raadsleden blijkt dat er momenteel weinig raadsleden zijn die van een kinderopvangregeling gebruik willen maken. Voorgesteld wordt hier thans geen voorziening voor te treffen. Ad 6. Opclassificatie Op verzoek van de commissie Van Velsen II heeft de voorzitter van de raad in april j.l. een brief aan de Provincie gezonden met het verzoek de raadsleden van Haarlemmermeer per 1 juli van dit jaar in een hogere (inwoners)klasse te plaatsen waardoor de raadsvergoeding stijgt. De commissie zal de Raad informeren zodra een reactie van de Provincie is ontvangen. Ad 7. Molest en rechtsbijstandverzekering In januari 1998 is de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden aangevuld met voor raadsleden voor de duur van het raadslidmaatschap een verzekering voor een politiek molestrisico. De commissie Van Velsen II heef geconstateerd dat er voor de raadsleden een ongevallen verzekering is afgesloten en er geen sprake is van een molestverzekering. De commissie stelt voor nader te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om het risico van molest, rechtsbijstand en aansprakelijkheid voor raadsleden en zal de Raad in december hieromtrent informeren. Financiële dekking De kosten van het verhogen van de pensioenpremie en het instellen van een uitkering van aftreden bedragen op jaarbasis ,--. In de Raad van 10 april 2003 is besloten om een deel van de fractievergoeding te reserveren ten behoeve van de voorstellen van commissie Van Velsen II. Deze reservering bedraagt ,--. Voorgesteld wordt om het resterende bedrag ad ,-- op jaarbasis te onttrekken aan de algemene middelen Hiertoe dient te worden vastgesteld de 38e begrotingswijziging. Voorstel Op grond van het voorgaande stellen wij voor om: a. in te stemmen met de voorstellen die in het kader van de secundaire voorzieningen voor raadsleden die door de commissie Van Velsen II worden gedaan; b. de bijdrage pensioenpremie te verhogen met ,-- per jaar; c. de verordening geldelijke voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden uit te breiden met een uitkering bij aftreden voor raadsleden volgens bijgevoegde Verordening tot wijziging geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden en wethouders; d. ten behoeve van een uitkering bij aftreden jaarlijks ,-- te reserveren tot een maximum van ,--; e. ten behoeve van de financiering van b. en d. op jaarbasis een bedrag te onttrekken aan de algemene middelen van ,-, hiertoe vast te stellen de 38e begrotingswijziging;

4 Volgvel 4 f. met betrekking tot de onderwerpen uitkering bij arbeidsongeschiktheid en molest- en rechtsbijstandsverzekering het vervolgonderzoek van de commissie Van Velsen II in december 2003 af te wachten. Dhr. S. Bak Dhr. J.J. Nobel Mw. L.M.W. van Velsen- Nelissen Bijlage(n) Nieuwe integrale tekst verordening op de geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden en wethouders.

5 Volgvel 5 Hoofdstuk /306 Bijlage bij raadsvoorstel Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden en wethouders 1994 (inclusief wijzingen 1998 (molest) en 2003(uitkering bij aftreden); Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 1: definities Artikel 1. De verordening verstaat onder: a. de minister : de minister van Binnenlandse Zaken; b. raadsleden : leden van de gemeenteraad die geen wethouder zijn; c. commissieleden : leden van een commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet die niet tevens raadslid zijn, of als ambtenaar commissielid zijn benoemd; d. het college : burgemeester en wethouders; e. dienstreizen : reizen ten behoeve, van de gemeente gemaakt; f. verblijfskosten : werkelijk gemaakte kosten, van verblijf ter zake van dienstreizen; g. dienstuitgaven : uitgaven ten behoeve van de gemeente gemaakt. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 2: raadsleden Artikel 2. Raadsleden ontvangen geen andere geldelijke voorzieningen dan genoemd in dit hoofdstuk Artikel 3: vergoeding voor werkzaamheden. 1. Zij ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden. 2. Deze bedraagt % van het jaarlijks door de minister vast te stellen bedrag voor een gemeente in klasse De vergoeding wordt maandelijks uitbetaald per bank of giro. Artikel 4: tegemoetkoming in onkosten. 1. Zij ontvangen een tegemoetkoming in hun onkosten. 2. Deze bedraagt 100 % van het jaarlijks door de minster vast te stellen bedrag voor een gemeente in klasse De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald per bank of giro. Artikel 5: vergoeding voor reis- en verblijfkosten. 1. Zij kunnen bij diensteizen buiten de gemeente een reis- en verblijfkostenvergoeding aanvragen op een daarvoor bestemd formulier.

6 Volgvel 6 2. Het college beoordeelt of er sprake is van een dienstreis en stelt de vergoeding vast aan de hand van het Reisbesluit binnenland 3. De vergoeding wordt binnen een maand na het indienen van een declaratieformulier uitbetaald. Artikel 6: uitkering bij aftreden. 1. Een raadslid ontvangt met ingang van de dag van aftreden een uitkering waarvan de hoogte en duur afhankelijk is van de duur van het raadslidmaatschap. 2. Geen recht bestaat op een uitkering indien: a. de periode van raadslidmaatschap korter is dan 2 maanden; b. het raadslid op de dag van beëindiging van het raadslidmaatschap 65 jaar of ouder is; c. het raadslid zijn lidmaatschap vervallen is verklaard op grond van artikel X8 van de Kieswet en/of artikel 15 eerste lid Gemeentewet 3. De duur van de uitkering is gerelateerd aan het raadslidmaatschap en wel als volgt: Duur raadslidmaatschap Duur uitkering < 2 maanden geen uitkering 2 t/m 6 maanden 1 maand 7 t/m 12 maanden 2 maanden 13 t/m 24 maanden 4 maanden > 24 maanden 6 maanden 4. De uitkering bedraagt 70% van de bruto raadsvergoeding per maand exclusief onkostenvergoeding. Artikel 7: pensioen. 1. Zij worden na hun installatie aangemeld als deelnemer in de Stichting Pensioensparen Raadsleden. 2. De deelnemers kiezen het bestuur van de stichting. 3. De stichting doet conform de statuten uitkeringen aan de deelnemers 4. De gemeenteraad bepaalt jaarlijks het bedrag dat bestemd is voor inbreng in de stichting. Artikel 8: Politieke Molestverzekering. Zij zijn voor de duur van hun raadslidmaatschap verzekerd voor een politiek molestrisico. Artikel 9: compensatieregeling werkloosheidskorting (memorie) Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 3: commissieleden Artikel 10. Commissieleden ontvangen geen andere geldelijke voorzieningen dan genoemd in dit hoofdstuk.

7 Volgvel 7 Artikel 11: presentiegeld. 1. Zij ontvangen per vergadering presentiegeld. 2. Dit presentiegeld is gelijk aan het jaarlijks door de minister vast te stellen presentiegeld in gemeenten in klasse Ten teken van hun aanwezigheid ondertekenen zij de presentielijst 4. Presentiegelden worden per kwartaal achteraf uitbetaald per bank of giro Artikel 12: afwijking. De gemeenteraad kan hogere presentiegelden toekennen dan die genoemd in artikel 13 aan commissieleden; a. die op grond van hun bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden zijn aangetrokken en b. ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kana worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de taak en omvang van de te verrichten arbeid. Artikel 13: reis- en verblijfkosten. 1. Zij kunnen bij binnenlandse dienstreizen een reis- en verblijfkostenvergoeding aanvragen op een daarvoor bestemd formulier. 2. Het collede beoordeelt of er sprake is van een dienstreis en stelt de vergoeding vast aana de hand van het Reisbesluit binnenland. 3. De vergoeding wordt binnen een maand na het indienen van een declaratieformulier Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 uitbetaald. Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 4: wethouders Artikel Zij ontvangen naast de in het Rechtspositiebesluit Wethouders genoemde vergoedingen geen andere kostenvergoeding dan genoemd in dit hoofdstuk. Artikel 15: reiskosten woon-werkverkeer. 1. Zij ontvangen voor reizen tussen hun woning en werkplaats een tegemoetkoming in de kosten wanneer de afstand meer dan 10 kilometer is. 2. De tegemoetkoming is niet hoger dan de bedragen die bij of krachtens artikel 12 van het Verplaat- singskostenbesluit 1989 zijn vastgesteld.

8 Volgvel 8 Artikel 16: reis- en verblijfkosten binnenland. 1. Zij kunnen bij binnenlandse dienstreizen achteraf een reis- en verblijfkostenvergoeding aanvragen op een daarvoor bestemd formulier. 2. Het college beoordeelt of er sprake is van een dienstreis en stelt de vergoeding vast aan de hand van het Reisbesluit binnenland. 3. De vergoeding wordt binnen een maand na het indienen van het declaratieformulier uitbetaald. Artikel 17: reis- en verblijfkosten buitenland. 1. Zij kunnen bij buitenlandse dienstreizen vooraf een reis- en verblijfkostenvergoeding aanvragen. 2. Het college stelt de vergoeding voorlopig vast aan de hand van een begroting; zonodig worden voorschotten gegeven. 3. De wethouder meldt het voornemen tot de buitenlandse reis en de begrote kosten in de raadscommissie. 4. De afrekening wordt binnen twee weken na terugkomst bij het college ingediend,; de vergoeding wordt binnen een maand na het indienen van de afrekening uitbetaald. 5. De uitgaven worden periodiek verantwoord in de PCC-rapportages aan de gemeenteraad over het gevoerde beleid en beheer. Artikel 18: tegemoetkoming kosten kinderopvang. (memorie) Artikel 19: algemene vergoeding. 1. Zij ontvangen een vergoeding voor de overige kosten verbonden aan de ambtsuitoefening 2. Deze bedraagt 100 % van het jaarlijks door de minister vast te stellen bedrag voor een gemeente in klasse 5b tot en met De vergoeding wordt maandelijks achteraf uitbetaald per bank of giro. Artikel 20: dienstuitgaven. 1. Zij kunnen dienstuitgaven die disproportioneel zijn ten opzichte van hun algemene kostenvergoeding ten laste van de gemeente brengen. 2. Het college dient deze uitgaven goed te keuren. 3. De uitgaven worden periodiek verantwoord in de PCC-rapportages aan de gemeenteraad over het gevoerde beleid en beheer. Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 5: het college Artikel 21.

9 Volgvel 9 Kosten van het college worden op geen andere wijze vergoed dan genoemd in dit hoofdstuk. Artikel Het college kan dienstuitgaven ten laste van de gemeente brengen nadat zij door het college zijn goedgekeurd. 2. Zij worden periodiek verantwoord in de PCC-rapportages aan de gemeenteraad over het gevoerde beleid en beheer. Hoofdstuk 6: slotbepalingen. Artikel Het college kan voor het declareren, vaststellen en uitbetalen van vergoedingen nadere regels stellen. 2. Deze worden ter kennis gebracht van de raadscommissie voor algemene bestuurszaken. Artikel 24: citeertitel en inwerkingtreding: Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening geldelijke voorzieningen raadsen commissieleden en wethouders 1994 en treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari Vastgesteld in de openbare vergadering van 22 september De secretaris, De voorzitter, Drs. D. Kooistra J. van Houwelingen

10 Volgvel 10 Toelichting op de verordening. Artikel 3 De vergoeding bedraagt voor 1994 ƒ ,00 per jaar en wordt jaarlijks door de minister aangepast. De besteding hiervan is vrij. Tot nu toe was het in Haarlemmermeer niet gebruikelijk de maximale vergoeding uit te keren, doch slechts % hiervan. Het restantbedrag wendt de gemeente aan voor een fractievergoeding. De reden van totstandkoming van het percentage is niet meer te achterhalen. Wij zien geen aanleiding u voor te stellen voortaan een ander percentage te hanteren. Ditzelfde geldt voor de mogelijkheid om een deel van de vergoeding uit te betalen in de vorm van presentiegeld. In het verleden heeft u laten blijken hierop geen prijs te stellen. Artikel 4 De tegemoetkoming bedraagt voor 1994 ƒ 4.047,00 per jaar en wordt jaarlijks door de minster aangepast. In het verleden heeft u er voor gekozen het volledige bedrag aan u te laten uitkeren. Artikel 5 Dit artikel beschrijft bestaand beleid. Tot nu toe hebben leden van de raad geen beroep gedaan op dit beleid. Ook aan anderen geeft de verordening de mogelijkheid om reis- en verblijfkosten te declareren: commissieleden (artikel 15) en wethouders (artikel 18). In het algemeen kan hierover het volgende worden vermeld. Voor het gebruik van openbaar vervoer en andere vervoermiddelen (met uitzondering van de eigen auto) gaat het om declaratie van de werkelijk gemaakte kosten. Voor het gebruik van de eigen auto wordt aangesloten bij de rijksnorm op basis van artikel 7 van het Reisbesluit binnenland. Deze norm is in 1994 maximaal ƒ 0,57 per kilometer. Dit bedrag is volledig onbelast. Wat betreft de verblijfkosten kan worden opgemerkt, dat de kosten van zakelijk gebruikte maaltijden en de kosten van overnachting individueel kunnen worden gedeclareerd. Wij zijn voornemens onze bevoegdheid tot beoordeling en vaststelling van de vergoeding te mandateren aan de directeur van de Bestuursdienst. Artikel 11 De hoogte van het presentiegeld in de vroegere gemeentelijke verordening werd door de raad zelf bepaald. Zij was gekoppeld aan de hoogte van de vergoeding voor raadsleden. Het rijk heeft de vaststelling van de hoogte gecentraliseerd. Volgens de landelijke regeling bedraagt het presentiegeld momenteel ƒ 174,00 per vergadering en wordt jaarlijks door de minister aangepast. Er is momenteel één commissie waarvan leden in aanmerking komen voor presentiegeld: de bestuurscommissie van de samenwerkingsschool. Artikel 15

11 Volgvel 11 Het artikel verwoordt bestaand beleid. Tot uitkering komt het in de praktijk niet, omdat alle wethouders binnen een straal van 10 kilometer van het raadhuis wonen. Artikel 17 Bij buitenlandse reizen zal in de praktijk gebruik worden gemaakt van het openbaar vervoer. Deze kosten zijn voor 100 % declarabel. Wat betreft de verblijfkosten kunnen de werkelijk gemaakte kosten worden gedeclareerd. Gelet op de in de praktijk relatief hoge kosten is speciale aandacht besteed aan de procedure (begroting, voorschot, afrekening). Artikel 19 Volgens de toelichting op het rechtspositiebesluit wethouders is de algemene vergoeding bedoeld ter bestrijding van de volgende kosten: - cursussen, seminars, symposia, congressen; - excursies, inclusief verblijfkosten; - vakliteratuur; - vereniging van raadsleden; - afschrijving tekstverwerker met toebehorende faxapparatuur, andere technische middelen (exclusief telefoon); - zakelijke telefoonkosten; - portokosten en fotokopieën; - bijdrage in de kosten van fractieassistent/fractieweekends/vergaderkosten fractie/secretariaat van de fractie; - representatiekosten (bijvoorbeeld attenties bij recepties). De vergoeding is volledig onbelast. Artikel 22 Dit artikel geeft een grondslag voor de kosten die collegeleden niet individueel, maar als collectief maken. Hierbij kan gedacht worden aan het jaarlijks diner met het waterschap etcetera. Voor deze kosten, die in de praktijk regelmatig worden gemaakt, ontbrak tot nu toe een grondslag in een verordening en een wijze waarop tot het maken van de kosten worden besloten en verantwoording wordt afgelegd.

12 Volgvel 12 Raadsbesluit 2003/306 Onderwerp Secundaire voorzieningen voor raadsleden De raad van de gemeente Haarlemmermeer; gelezen het voorstel van S. Bak, J.J. Nobel en L.M.W. van Velsen-Nelissen van 30 juni 2003, nummer 2003/306; besluit: 1. in te stemmen met de voorstellen die in het kader van de secundaire voorzieningen voor raadsleden die door de commissie Van Velsen II worden gedaan; a. de bijdrage pensioenpremie te verhogen met ,-- per jaar; b. ten behoeve van een uitkering bij aftreden jaarlijks ,-- te reserveren tot een maximum van ,--; c. ten behoeve van de financiering van a en b de reservering fractievergoeding ad ,-- in te zetten en daarnaast op jaarbasis een bedrag te onttrekken aan de algemene middelen van ,-- ten behoeve van secundaire voorzieningen raadsleden, hiertoe vast te stellen de 38e begrotingswijziging; d. met betrekking tot de onderwerpen uitkering bij arbeidsongeschiktheid, en molest- en rechtsbijstandsverzekering het vervolgonderzoek van de commissie Van Velsen II in december 2003 af te wachten. 2. vast te stellen de volgende : Verordening tot wijziging geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden en wethouders A. Artikel 6 wordt vervangen door: Artikel 6: Uitkering bij aftreden. 5. Een raadslid ontvangt met ingang van de dag van aftreden een uitkering waarvan de hoogte en duur afhankelijk is van de duur van het raadslidmaatschap. 6. Geen recht bestaat op een uitkering indien: d. de periode van raadslidmaatschap korter is dan 2 maanden; e. het raadslid op de dag van beëindiging van het raadslidmaatschap 65 jaar of ouder is; f. het raadslid zijn lidmaatschap vervallen is verklaard op grond van artikel X8 van de Kieswet en/of artikel 15 eerste lid Gemeentewet 7. De duur van de uitkering is gerelateerd aan het raadslidmaatschap en wel als volgt: Duur raadslidmaatschap Duur uitkering < 2 maanden geen uitkering 2 t/m 6 maanden 1 maand 7 t/m 12 maanden 2 maanden 13 t/m 24 maanden 4 maanden > 24 maanden 6 maanden

13 Volgvel De uitkering bedraagt 70% van de bruto raadsvergoeding per maand exclusief Onkostenvergoeding. B. Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking ervan. Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 september De griffier, De voorzitter, dr. M.J.E.M. van Dam mr. A.Ph. Hertog