Maximale dosering (middel) per toepassing. Dosering (middel) per toepassing. Aardappelloof 1,25 l/ha 1,25 l/ha 3 2 per teeltcyclus 3 14

Transcriptie

1 Fale SL14 Volg de gebruiksaanwijzg om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. Productnaam: Fale SL14 W-nummer: W9 Toelatgsnr: N Werkzame stof: glufosaat-ammonium Gehalte: 150 g/l Aard von het preparaat: vloeistof Gevarenaanduidgen Schadelijk bij slikken. Giftig bij contact met de huid. Veroorzaakt ernstig oogletsel. Schadelijk bij ademg. Kan de vruchtbaarheid schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kd te schaden Kan schade aan organen ({0}) veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstellg {1}. Giftig voor het water levende n, met langdurige gevolgen. Voorzorgsmaatregelen: Alvorens te gebruiken de speciale aanwijzgen raadplegen. Stof/ rook/ gas/ nevel/ damp/ spuitnevel niet ademen Beschermende handschoenen dragen BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal muten; contactlenzen verwijderen, dien mogelijk; blijven spoelen. Onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM/arts raadplegen Na (mogelijke) blootstellg: een arts raadplegen Inhoud/verpakkg afvoeren naar zamel punt voor gevaarlijk of bijzonder afval. Zie STORL. Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakkg geen water verontreigt. Was alle beschermende kledg na gebruik Gevaar Verpakkg SKU Verpakkg maat Aantal dozen per pallet x 5 l 40 Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als: - onkruidbestrijdgsmiddel - doodspuitmiddel de volgende sgebieden (volgens Defitielijst sgebieden versie 2.0, Ctgb juni 2011) onder de vermelde svoorwaarden Toepassgsgebied Aardappelen Type Toepassg doodspuiten, rijenbehandelg 1 (geklapte gewassen) Graszaadteelt pleksgewijs 2 Voedergrasland pleksgewijs. 2 Pitvruchten Strokenbehandelg Kers Strokenbehandelg en per Mimum terval en Aardappelloof 1,2 1,2 3 2 per teeltcyclus ,5% (50 ml 10 l water per 0, 3 2 per m 2 0,5% (50 ml 10 l water per 100 m2 0, 3 2 per 28 -

2 Toepassgsgebied Type Toepassg Pruim Strokenbehandelg Aardbei Bessen Druif Braam Framboos Bladgroenten Peulgroenten Koolgewassen m.u.v. bloemkoolachtigen Bloemkoolachtigen Wortel- en knolgewassen Uien Sjalotten Knoflook Asperge Asperge Bleekselderij Knolvenkel Prei Bloembol- en bloemknolgewassen Bloemisterijgewassen Boomkwekerijgewassen bodem bodem bodem bodem (zwart)strook. 4 en per Mimum terval en 1 per , totale 2 per , totale 2 per , totale 2 per per perceel. 2 per per per per per per - 90 Voor opkomst, 3 l/ha. 4 2,4 l/ha. 3 1 per 7 - na opkomst, de Strokenbehandelg 6 en/of bodem (zwart)strook per 7-2 per per per per 7-2 per 7-2 per 42 -

3 Toepassgsgebied Vaste plantenteelt Wdsgels en - schermen en -hagen) Type Toepassg bodem bodem onder beplantg. 2 en per Mimum terval en 2 per 42-1 l/ha totale 2 per 42-1 Toepassg met gebruikmakg van afschermkappen om het nog niet geklapte gewas niet te raken 2 Toepassg met gebruikmakg van afschermkappen om het gewas niet te raken en bij voorkeur met behulp van speciale apparatuur 3 Dit is de totale die per ha toegepast mag worden 4 Dit is de totale die per behandeld oppervlak (strook) toegepast mag worden, waarbij het behandelde oppervlak een percentage is van het totale perceel. 5 afhankelijk van de grootte en ontwikkelg van de 6 Strokenbehandelg alleen grote bomen. Afschermkappen niet altijd noodzakelijk. Toepassgsvoorwaarden Om niet tot de doelsoorten behorende planten te beschermen is uitsluitend toegestaan dien gebruik wordt gemaakt van driftarme spuitdoppen. Dit middel is schadelijk voor natuurlijke vijanden. Vermijd onnodige blootstellg. De loofdood aardappelen moet voor 1 oktober plaatsvden. Behandelde plekken van percelen mogen niet na worden beweid of gemaaid ten behoeve van voederdoeleden. Het is niet toegestaan dit middel toe te passen van 1 september tot 1 maart de volgende teelten: aardbei, prei, knolvenkel, bleekselderij, bloembol- en bloemknolgewassen en bloemisterijgewassen. Gevoeligheid gewassen Voor het doodspuiten van loof van pootaardappelen, consumptie- en zetmeelaardappelen (geklapte gewassen) het middel toepassen met 125 liter water per hectare (rijenbehandelg). Voor de overige en is de benodigde waterhoeveelheid afhankelijk van de gekozen. Er dient naar een 1% oplossg gestreefd te worden. BEREIDING VAN DE SPUITOPLOSSING: De helft van de tank van de sproeier met water vullen, Fale SL 14 bijvoegen en het mengsysteem werkg brengen. Indien nodig met water bijvullen Aanbevelgen Algemeen Fale SL 14 is een contactherbicide met een breed werkgsspectrum, het verstoort de stikstofwisselg groene plantendelen. Fale SL 14 bestrijdt éénjarige grassen en breedbladige. Meerjarige en wortel worden sterk hun ontwikkelg geremd. Voor detailformatie betreffende het werkgsspectrum zie de herbiciden app. Attentie Fale SL 14 heeft geen nawerkg de bodem, zodat ongeveer 1 week na de laatste een groenbemester kan worden gezaaid. Er zijn geen beperkgen ten aanzien van volggewassen. De werkgssnelheid van Fale SL 14 wordt beïnvloed door weersomstandigheden en groeicondities. De eerste effecten zijn 3-5 na de behandelg zichtbaar. Een edeffect is meestal na zichtbaar. Temperaturen beneden 10 C vertragen de werkgssnelheid, maar beïnvloeden de werkg nagenoeg niet. De beste resultaten worden verkregen op droog onkruid, bij een hoge relatieve luchtvochtigheid en bij groeizaam weer. Het onkruid moet optimaal bevochtigd worden, maar afdruipen van het middel moet worden voorkomen. Regen bnen 6 uur na de kan de werkg nadelig beïnvloeden. De benodigde waterhoeveelheid is afhankelijk van de gekozen. Er dient naar een 1% oplossg gestreefd te worden (dus 150 liter water bij 1, Fale SL 14 en 400 liter water bij 4 l/ha Fale SL 14). Schudden voor gebruik. TOEGELATEN IN: Akkerbouwgewassen Aardappelen (loofdood) (pootaardappel, consumptieaardappel en zetmeelaardappel) Graszaadteelt (raaigras (Engels raaigras, Italiaans raaigras, Frans raaigras, Westerwolds raaigras, gekruist raaigras, overige raaigrassen), zwenkgras (roodzwenkgras, hardzwenkgras, rietzwenkgras, overige zwenkgrassen), beemdgras (veldbeemd, moerasbeemdgras, bosbeemdgras, beemdlangbloem, overige beemdgrassen), overige grassen (timothee, kropaar, struisgras, kamgras, ruwe smele, fakkelgras, overige graszaadgewassen)) Voedergrasland (weiland, maaigrasland) Groenten Bladgroenten (sla (Lactuca spp., cl. krulsla, snijsla (= babyleaf), pluksla (= babyleaf), eikenbladsla, Lollo rosso, kropsla (= botersla), ijsbergsla, bdsla (= Romese sla), lolla bionda, batavia), andijvie (cl. kropandijvie, krulandijvie, maaiandijvie, groenlof, radicchio rosso), spazie-achtigen (spazie cl. Nieuw Zeelandse spazie en raapstelen, snijbiet, tumelde, postele cl wterpostele, klaroen en zurg), overige bladgroenten (witlof trekteelt cl roodlof, tukers, waterkers, veldsla, rucola/raketsla, lamsoor)) Peulgroenten (boon met peul (stamslaboon = sperzieboon, stamsnijboon, boterboon = wasboon, stokslaboon = sperzieboon, stoksnijboon, spekboon, pronkboon, kouseband), boon zonder peul (tuboon, limaboon, flageolet), erwt met peul (peul cl stam- en rijspeul, asperge-erwt, suikererwt = sugar snaps), erwt zonder peul (doperwt/conserven erwt, kapucijner/blauwschokker), spruitgroenten (taugé, alfalfa, overige spruitgroenten)) Koolgewassen (sluitkoolachtigen (sluitkool en spruitkool), bloemkoolachtigen (bloemkool en broccoli, clusief de chese broccoli), bladkoolachtigen (chese kool cl. oostersebladkolen, cl. amsoi = bladmosterd, choisum, paksoi = losbladige chese kool, komatsuna, tat soi, mibuna, mizuna, overige oosterse bladkolen en boerenkool cl. maaiboeren kool) en koolrabi) Wortel- en knolgewassen (radijsachtigen (radijs, rammenas cl. rettich en daikon), wortelgewassen (Umbelliferae) (wortelen cl bospeen, Parijse wortelen, waspeen en wterwortel, suikerwortel, wortelpeterselie, pastaak), overige wortel- en knolgewassen (knolraap = raap/

4 meiknol, koolraap, aardpeer, Japanse aardappel, zoete aardappel, rode biet = kroot, knolselderij, schorseneer cl. haverwortel (= salsifis), mierikswortel, yam) Uien (zaaiui, eerstejaars plantui, tweedejaars plantui, zilverui, picklers) Knoflook Asperge (witte en groene asperges) Bleekselderij Knolvenkel Prei Fruit Pitvruchten (appel, peer, kweepeer, mispel, overige pitvruchten) Kers Pruim Aardbei Bessen (aalbes, kruisbes, blauwe (bos)bes, veenbes (cl cranberry, rode bosbes/vossebes), moerbei, rozenbottel, kiwibes, vlierbes (cl appelbes, dudoorn), overige bessen) Druif (tafeldruif, wijndruif) Braam Framboos (cl. Taybes en Japanse wijnbes) Sierteeltgewassen Bloembol- en bloemknolgewassen Bloemisterijgewassen (potplanten cl. eenjarige perkplanten, snijbloemen cl. zomerbloemen, droogbloemen, bolbloemen en knolbloemen, trekheesters, snijgroen) Boomkwekerijgewassen (laanbomen, klimplanten, rozen cl. onderstammen en buitenrozen, coniferen, sierheesters, kerstbomen, heide soorten, bos- en haagplantsoen, vruchtbomen en -struiken cl. vruchtboomonderstammen) Vaste planten Overige gewassen Wdsgels, -schermen en -hagen Aanvullende formatie voor specifieke gewassen: Aardappelen (loofdood) De dient bij voorkeur op een droog gewas en bij wdstil weer plaats te vden. Voor een optimaal effect is een periode van 2-4 uur droog weer na nodig. Een periode van 2 uur is voldoende wanneer op een droog gewas en onder snel drogende omstandigheden wordt gespoten, 4 uur onder mder gunstige omstandigheden. Niet s avonds spuiten bij een hoge relatieve luchtvochtigheid. Fale SL 14 niet toepassen op met water verzadigde gronden en/of bij natte bodemomstandigheden (meer dan 40 mm regen bnen 5 voorafgaand aan de bespuitg). De aardappel is een erg kwetsbaar product en gevoelig voor stress. Door stressfactoren kunnen kiemkracht en knolkwaliteit negatief worden beïnvloed. Het is dan ook van het grootste belang tijdens de teelt, de oogst en de bewarg stress zoveel mogelijk te voorkomen. Enkele belangrijke factoren die de stressgevoeligheid van aardappelen doen toenemen zijn: - hoge stikstofgiften, doorwas, overmaat aan vocht tijdens de teelt, de oogst en/of de bewarg, loofvernietigg vóór de natuurlijke afrijpg, te snel oogsten na het loof vernietigen. N.B.: De aardappelen moeten ieder geval droog worden opgeslagen. A. Pootaardappel Loofdood rijen op geklapte gewassen ter voorkomg van het overgaan van virusziekten van het loof naar de knollen. Om eventueel risico op kiemkrachtbeïnvloedg uit te sluiten alleen toepassen op goed geklapte gewassen. Uit het oogpunt van gewasveiligheid en effectiviteit is het van belang dat het klappen van het gewas met de grootst mogelijke zorgvuldigheid gebeurt: alle stengels dienen te worden geklapt, vastrijden van loof moet worden voorkomen, de lengte van de stengelstompen moet cm bedragen, geklapte gewasresten mogen niet op de te bespuiten stengeldelen terechtkomen. De beste klapresultaten worden bereikt met een frontklapper en bij een niet te hoge rijsnelheid. Bij loofklappen mogen geen Phytophthora en/of bacterieziekten het gewas aanwezig zijn. De voor de rijenbehandelg is afgestemd op een bespuitg van 50% van de oppervlakte. Bij moeilijk dood te spuiten en/of zeer vitale rassen dient de rijenbehandelg na 3-5 te worden herhaald. Bij het optreden van nieuwe uitloop de behandelg zo snel mogelijk herhalen. Voor pootaardappelen die uitedelijk als consumptieaardappelen verhandeld worden, dient de niet eerder dan BBCH 85 plaats te vden. B. Consumptieaardappel en zetmeelaardappel Loofdood rijen op geklapte gewassen ter voorkomg van het overgaan van Phytophthora spp. van het loof naar de knol (zie het advies bij pootaardappel voor het goed loofklappen van het gewas). Toepassg toegestaan vanaf BBCH 85. Graszaadteelt Voor pollenbehandelg van straatgras, duist en andere ongewenste grassen. Alleen toepassen na overleg met de contracterende graszaadfirma. Pleksgewijs toepassen. Voedergrasland Voor bestrijdg van bentpollen en andere ongewenste grassen. Pitvruchten, kers, pruim, bessen, druif, braam- en framboos Mengg met een bodemherbicide verdient bij een eerste het voorjaar aanbevelg. Indien weer nieuw onkruid doorkomt kan de bespuitg 4 à 6 weken later worden herhaald. In dat geval geen bodemherbicide toevoegen. Niet vernevelen, meer water gebruiken naarmate het onkruid groter is. Voorkom dat de spuitoplossg sterker geconcentreerd is dan 1% dien er een risico is dat de stam wordt geraakt. Onder bessen-, braam- en frambozenstruiken spuiten met gebruikmakg van een afschermkap om het gewas niet te raken. In de teelt van peren het eerste jaar na planten geen FINALE SL14 toepassen als de stammen onvoldoende verhout zijn. Boomkwekerijgewassen en wdsgels, -schermen en hagen Mengg met bodemherbiciden is mogelijk. Gewassen mogen niet worden geraakt, daarom bij voorkeur een afschermkap gebruiken.

5 Overige formatie Voorkomen emissie: Om emissie naar grond- en oppervlaktewater te voorkomen, adviseert Bayer Crop Science om maches waarmee gewasbeschermgsmiddelen worden toegepast overdekt te stallen en te reigen op een was- en spoelplaats met een opvangmogelijkheid voor verontreigde vloeistoffen. Verwerk was- en spoelwater en eventuele restvloeistoffen die niet over het laatst bespoten perceel kunnen worden uitgereden een PhytoBac (of gelijkwaardige methode) om onnodige milieubelastg te voorkomen. Raadpleeg de Toolbox Emissiebeperkg voor meer formatie over alle vormen van emissies naar oppervlaktewater, zoals ondermeer ook afspoelg en hoe deze te beperken. Re-entry Veiligheidsaanbevelgen bij herbetredg Na een gewasbehandelg uitsluitend herbetreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd. Werkzaamheden kunnen vervolgens worden uitgevoerd zonder gebruik van beschermende maatregelen. Deze gebruiksaanwijzg is opgesteld volgens de laatste zichten. De PDF is een weergave van de formatie op de website. Raadpleeg het etiket voor de etikettekst. De gegevens over eigenschappen en en van onze producten beantwoorden aan de na zorgvuldig onderzoek opgedane ervargen. Veel factoren buiten de vloed van Bayer CropScience zoals onder meer opslag, vervoer, de wijze van, de teeltwijze, de etc. kunnen de werkg van het product beïnvloeden, zodat Bayer CropScience verband hiermee geen enkele aansprakelijkheid kan accepteren. Overigens zijn onze Algemene Verkoopvoorwaarden van kracht. Versie voor het ternet, Stand: