Ruimtelijke onderbouwing, ex artikel 19 lid 2 WRO

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijke onderbouwing, ex artikel 19 lid 2 WRO"

Transcriptie

1 Ruimtelijke onderbouwing, ex artikel 19 lid 2 WRO Windturbine Grote Sloot 158 te Sint Maartensbrug Opdrachtgever Usukara B.V. Contactpersoon de heer B.A. Schuijt Kenmerk R068224af mhr Versie 02_000 Datum 28 augustus 2014 Auteur M.I. (Meriël) Huizer MSc ing. I.T.G.M. (Ignat) Martens Kelvinbaan 40, 3439 MT Nieuwegein Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein T (030) F (030) E info@lbpsight.nl IBAN: NL62 RABO KvK BTW NL B01

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Ligging plangebied Geldend bestemmingsplan Leeswijzer Het plangebied Huidige situatie Projectomschrijving Ruimtelijke kwaliteit De ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap De ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristieken Inpassing in de omgeving De bestaande kwaliteiten van het gebied en de eventuele negatieve effecten Molenbiotoop Beleidskader Internationaal en rijksbeleid Europese richtlijn 2009/28/EG Position paper Ruimtelijk perspectief Windenergie op land (2010) Energierapport Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (2012) De Structuurvisie Windenergie op land Nationaal Energieakkoord (2013) Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Provinciaal beleid Structuurvisie Noord-Holland Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) Gemeentelijk beleid Windbeleid Veelkleurig Landschap Klimaatvisie voormalige gemeente Zijpe 'Klaar voor Verandering'.23 4 Milieu en omgevingsaspecten Inleiding M.e.r Geluid Slagschaduw Luchtkwaliteit...26 Beoordeling Interne en Externe veiligheid Interne veiligheid Externe veiligheid...27 R068224af mhr versie 02_ augustus

3 4.7 Criteria personenvervoer Bodemkwaliteit Ecologie Wettelijk kader Toetsing Gebiedsbescherming Toetsing Soortenbescherming Watertoets Beleidskader Waterhuishouding Watertoetsproces Archeologie en cultuurhistorie Radarverstoring Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Samenvatting en conclusie...41 Bijlagen Bijlage I Kadastrale kaart Bijlage II Specificaties Enercon E70 Bijlage III Foto s Bijlage IV Akoestisch onderzoek Bijlage V Slagschaduwonderzoek R068224af mhr versie 02_ augustus

4 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Medio 2005 is door de gemeente Zijpe een bouwvergunning afgegeven (nr. 2005; 137) voor een windturbine type Enercon E-66 op het perceel Grote Sloot 158 te Sint Maartensbrug. Vervolgens is vanwege het op dat moment niet langer leverbaar zijn van de E-66 een andere windturbine, type Enercon E-70 gerealiseerd, welke qua uiterlijke kenmerken vergelijkbaar is met het type E-66. De turbine is daarnaast 17 meter verder landinwaarts geplaatst dan vergund omdat op de oude fundering geen nieuwe windturbine kon worden gerealiseerd. Voor de E-70 windturbine is tot op heden geen omgevingsvergunning/vrijstelling verleend voor het bouwen en strijdig gebruik met het bestemmingsplan. Voor deze situatie is door het college van de toenmalige gemeente Zijpe een gedoogbeschikking afgegeven voor de duur van een jaar. De eigenaar van het perceel, de heer Schuijt, heeft op 26 april 2006 een nieuwe bouwvergunning aangevraagd, ter legalisatie van de situatie van de windturbine. Het College van B&W heeft hierop een zogenoemde vrijstelling ex artikel 19 lid 1 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO -oud-) procedure opgestart en bij Gedeputeerde Staten ('GS') van de provincie Noord-Holland verzocht om een verklaring van geen bezwaar. Inmiddels is het College gebleken dat de aangevraagde bouwvergunning met toepassing van artikel19 lid 2 WRO (oud) kan worden afgehandeld. Om vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO (oud) te kunnen verlenen mag het beoogde gebruik niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit dient te zijn voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. In een dergelijke ruimtelijke onderbouwing wordt het planvoorstel getoetst aan juridische, stedenbouwkundige, verkeerskundige, milieukundige en beleidsmatige randvoorwaarden. Voorliggend rapport vormt deze ruimtelijke onderbouwing. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied is gelegen aan de Grote Sloot 158, ca. 1 km ten zuiden van de kern Sint Maartensbrug en ca. 1,2 km ten westen van de kern Sint Maarten, in de Zijpe- en Hazepolder. R068224af mhr versie 02_ augustus

5 Figuur 1.1 Topografische kaart plangebied (bron: Kadaster) 1.3 Geldend bestemmingsplan Het op de planlocatie thans van kracht zijnde bestemmingsplan betreft het bestemmingsplan Buitengebied Zijpe, vastgesteld op 22 april 2014 door de gemeente Schagen. Op 18 augustus 2014 is dit bestemmingsplan in werking getreden. Door de provincie Noord-Holland is op een aantal punten een reactieve aanwijzing gegeven tegen het bestemmingsplan Buitengebied Zijpe. De aanwijzing heeft betrekking op drie onderdelen van het bestemmingsplan: - de bestemming van natuurgebieden en van de ecologische hoofdstructuur; - het bewerken van gronden voor bollenteelt buiten de door ons aangewezen bollenconcentratiegebieden; - de uitbreiding van een verblijfsrecreatieterrein. Voor de planlocatie heeft dit als gevolg dat de aanduiding bollenconcentratiegebied en bijhorende planregels niet langer onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan. Dit heeft verder geen gevolgen voor het hier beschreven windturbine plan. Het perceel waarop de windturbine is gesitueerd heeft de bestemming Agrarisch. De voor 'Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van volwaardige agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. Het opwekken van windenergie is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' toegestaan. De bestaande windturbine is niet binnen de aanduiding gelegen en hierdoor in strijd met de regels van het bestemmingsplan. R068224af mhr versie 02_ augustus

6 Figuur 1.2 Uitsnede uit de verbeelding met hierop in rood globaal de locatie aangeven van de gerealiseerde windturbine. Naast de enkelbestemming Agrarisch is de locatie voorzien van een dubbelbestemming Waarde Archeologie -4 en een gebiedsaanduiding Vrijwaringszone molenbiotoop 400 meter. De voor 'Waarde - Archeologie - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden en de overige bestemmingen die op basis van het plan aan de gronden zijn toegewezen. Op gronden met deze dubbelbestemming mogen enkel de volgende bouwwerken worden gebouwd: - bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid; - bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 500 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld; - bouwwerken met een oppervlakte van 500 m² of minder; - bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500 m² maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld; De windturbine (inclusief de fundering) beslaat een kleinere oppervlakte dan 500 meter en is hierdoor niet in strijd met de regels van het bestemmingsplan. Binnen de aanduiding vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door de in het bestemmingsplan opgenomen formule bepaald wordt. De windturbine overschrijdt deze bouwhoogte. R068224af mhr versie 02_ augustus

7 Bij een omgevingsvergunning (bouwvergunning) kan worden afgeweken van de maximale bouwhoogte mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast. Op dit moment staat het bestemmingsplan reeds een E-66 toe met een ashoogte van 58 meter een tiphoogte van 93 meter. 1.4 Leeswijzer De ruimtelijke onderbouwing begint met een beschrijving van het te ontwikkelen project. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het ruimtelijk beleidskader op nationaal, provinciaal en lokaal niveau besproken. Hoofdstuk 4 gaat in op de milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens kort ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Hoofdstuk 6 geeft de conclusies. R068224af mhr versie 02_ augustus

8 2 Het plangebied Het plangebied is gelegen aan de Grote Sloot 158, ca. 1 km ten zuiden van de kern Sint Maartensbrug en ca. 1,2 km ten westen van de kern Sint Maarten, in de Zijpe- en Hazepolder (zie figuur 2.1). Deze ca hectare grote polder is definitief bedijkt in de jaren 1596 en 1597 en wordt nu voornamelijk gekenmerkt door een rechthoekige kavelstructuur. In de polder vindt veelal veeteelt en bloembollenteelt plaats. De verschillende dorpen worden verbonden door de Grote Sloot, die de polder in de lengte doorsnijdt. Het plangebied is binnen de Zijpe- en Hazepolder gelegen in polder B en is kadastraal bekend als gemeente Zijpe, sectie E, nummer Zie bijlage I voor het uittreksel van de kadastrale kaart. 2.1 Huidige situatie De windturbine Enercon E-70 staat in het land ten oosten van het agrarisch bedrijf van de heer Schuijt. De windturbine is naast het kavelpad gepositioneerd. De directe omgeving van de turbine wordt gekenmerkt door agrarisch landgebruik en er bevindt zich geen bebouwing in de onmiddellijke omgeving. De dichtstbijzijnde woningen van derden bevinden zich op ca. 225 m ten (zuid)westen van de turbine. Zie figuur 2.2 voor de planlocatie; de windturbine is reeds op deze locatie gerealiseerd. Figuur 2.1 De planlocatie met rood omcirkeld R068224af mhr versie 02_ augustus

9 2.2 Projectomschrijving Usukara B.V. wenst middels onderhavige ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 WRO een bouwvergunning te verkrijgen voor de bestaande windturbine type Enercon E-70 op het perceel van het bedrijf. De windturbine is in 2006 op bovengenoemde planlocatie gerealiseerd (datum bouwvergunning: augustus 2005). Aangevraagd was een Enercon E-66 op de locatie van, en ter vervanging van, de voormalige windturbine type Micon M750. Toen de vergunning voor de E-66 afkwam was dit type windturbine niet meer leverbaar; daarom moest voor het vervangende type E-70 worden gekozen. Bovendien bleek de bestaande fundering van de Micon M750 een obstakel voor het realiseren van de nieuwe fundering voor de E-70. Daarom is deze nieuwe fundering ca. 17 m landinwaarts (zie figuur 2.2) gerealiseerd. Samenvattend gaat het hier dus om het planologisch / juridisch mogelijk maken van een vergelijkbaar type windturbine (E-70 i.p.v. E-66) op een enigszins afwijkende (17 m.) locatie. Genoemde verschuiving levert, ondanks het minimale karakter, een betere positie op ten opzichte van de omgeving, aangezien de windturbine Enercon E-70 nu verder van bestaande bebouwing, waaronder de nabij gelegen woningen, is gesitueerd dan de vergunde E-66. Locatie bestaande Enercon E-70 Locatie voormalige Micon M750 en vergunde E-66 Figuur 2.2 De verplaatsing van de Enercon E-70 ten opzichte van de voormalige Micon M750 en de vergunde E-66. (bron onderliggende kaart: Kadaster) Voor onderhoud is de installatie te bereiken via het erf van agrarisch bedrijf Schuijt en het kavelpad. R068224af mhr versie 02_ augustus

10 Technische specificatie bestaande windturbine: - Enercon E-70; - nominaal vermogen 2,3 MW (*); - rotor met drie bladen; - rotordiameter 71 m; - ashoogte 57,75 m; - tiphoogte 93,25 m. Bijlage II bevat nadere specificaties van een windturbine type Enercon E-70. Op verzoek van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord is hierbij tevens de power-curve van de E-70 in de silent plus mode van 2,0 MW opgenomen. (*)Opgemerkt wordt dat in de specificatie vermeld staat dat deze windturbine een maximale opbrengst heeft van 2.3 MW. De windturbine te Sint Maartensbrug is echter zodanig geconfigureerd dat de maximale opbrengst 2.0 MW bedraagt. 2.3 Ruimtelijke kwaliteit Bij ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met de Provinciale Verordening van de Provincie Noord-Holland. Deze verordening schrijft voor dat in geval van verstedelijking in het landelijk gebied er voor het plan een zogenoemde ruimtelijke kwaliteitseis geldt. Zie onderstaand artikel uit de verordening. Artikel 15 Ruimtelijke kwaliteitseis ingeval van verstedelijking in het landelijk gebied Lid 1 Lid 2 Een bestemmingsplan dat voorziet in nieuwe of uitbreiding van bestaande verstedelijking, als bedoeld in de artikelen 12, 13 en 14 in het landelijk gebied houdt rekening met: a. de kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypen en aardkundige waarden als bedoeld in artikel 8; b. de kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd; c. de openheid van het landschap daarbij inbegrepen stilte en duisternis; d. de historische structuurlijnen; e. cultuurhistorische objecten; overeenkomstig de in het tweede lid genoemde Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Daartoe geeft de toelichting bij het bestemmingsplan ten minste een verantwoording van de mate waarin deze nieuwe functies rekening houden met: 1. de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap; 2. de ordeningsprincipes van het landschap; 3. de bebouwingskarakteristieken ( architectuur, stedenbouw, openbare ruimte) ter plaatse; 4. de inpassing van de nieuwe functies in de wijdere omgeving ( groter landschapseenheid); 5. de bestaande kwaliteiten van het gebied ( inclusief de ondergrond) als hiervoor bedoeld en de maatregelen die nodig zijn om negatieve effecten op deze kwaliteiten op te heffen in relatie tot de nieuwe functies. Provinciale staten stellen de landschapstypen en kernkwaliteiten als bedoeld in het eerste lid vast in een Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. R068224af mhr versie 02_ augustus

11 In onderhavige paragraaf wordt de door de verordening gewenste verantwoording van de mate waarin met de nieuwe functie rekening is gehouden met de hiervoor genoemde punten 1 t/m 5 nader uitgewerkt De ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap De planlocatie is gelegen binnen de Zijpe- en Hazepolder gelegen in polder B. Wat nu de Zijpeen Hazepolder is, was tot de 12 e eeuw een hoogveengebied, beschermd door de duinenrij waarop gemeenschappen als Hondsbosch en Callantsoog zijn ontstaan. De ontginning van het veen ten behoeve van akkerbouw leidde er toe dat het land verlaagd werd en mede dankzij een verhoging van de zeespiegel kwam het gebied in gevaar. Door stormvloeden in de 12 e, 13 e en 14 e eeuw ontstond aldus een zeegat, Sipe (wat geul betekent) genoemd. Al vanaf de 13 e eeuw was er sprake van bedijkingswerkzaamheden. Onder andere de Westfriese Omringdijk ontstond in deze periode. Desondanks viel het Noorderkwartier regelmatig ten prooi aan nieuwe stormvloeden, waarbij grote gebieden onder water kwamen te staan. Het was de kanunnik en kunstschilder Jan van Scorel die in de 16 e eeuw het initiatief nam om de definitieve bedijking van de Zijpe ter hand te nemen en daar een plan voor maakte. Een aantal pogingen mislukte, maar in 1597 werd de dijk om de Zijpepolder dan toch gedicht. Kort na de drooglegging ontstonden de eerste buurtschappen in de polder zoals Oudesluis, Schagerbrug, Sint Maartensbrug en Burgerbrug, verbonden door de Grote Sloot, die de polder in de lengte doorsnijdt. De polder werd vanaf circa 1600 door een twintigtal molens bemalen, iedere molen nam een eigen deel (ook wel afdeling genoemd) voor zijn rekening. Het gebied werd hiertoe verkaveld en aan de delen werden de letters van het alfabet (A tot en met U, de letter J komt niet voor) toegekend. Na de drooglegging werd de polder vooral voor veeteelt gebruikt. In de tweede helft van de 19 e eeuw volgde, net als in de aangrenzende Anna Paulownapolder en Wieringerwaard, ook de bloembollenteelt. Heden ten dage wordt de polder rondom Zijpe nog in belangrijke mate gekarakteriseerd door de bloembollenteelt De ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristieken Voor de windturbine type Enercon E-66 is reeds in augustus 2005 een bouwvergunning verleend. Het bouwplan was destijds in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied 1989, tweede herziening. Op grond van artikel 19 lid 1 WRO is vrijstelling verleend van dit bestemmingsplan. De destijds geplande windturbine Enercon E-66 is qua inpassing en ruimtelijke gevolgen reeds door welstand akkoord bevonden. De windturbine van het type E-70 is qua uiterlijke kenmerken vergelijkbaar met het type E-66 en wijkt slechts in geringe mate hiervan af: zie onderstaande tabel. Tabel 2.1 E-70 E-66 Verschil Ashoogte Tiphoogte Rotordiameter 57,75 m 58 m 25 cm 93,25 m 93 m 25 cm 71 m 70 m 100 cm R068224af mhr versie 02_ augustus

12 De enige ruimtelijke differentie is het gegeven dat de E-70 windturbine 17 m verder landinwaarts is geplaatst dan de vergunde E-66 en dan waar reeds geruime tijd een windturbine type Micon M750 stond. Deze verplaatsing is nagenoeg niet waarneembaar en valt weg in het open landschap van de polder. Deze geringe verschuiving heeft derhalve geen enkel effect op de landschapsbeleving. Bovendien staan in de Zijpe- en Hazepolder meerdere (soortgelijke) windturbines die het landschap mede bepalen. We wijzen o.a. op de windturbines direct ten zuiden van de Enercon E- 70 aan de Grote Sloot 154, aan de Belkmerweg 27 en 67, aan de Oud Schoorlse Zeedijk en aan het Noordhollandsch Kanaal. De turbines aan de Grote Sloot 154 (type Lagerwey) en 158 staan in elkaars nabijheid en evenwijdig aan de weg, wat het beeld bevordert. De windturbine aan de Belkmerweg 27 heeft dezelfde afmetingen als onderhavig project, die aan de Belkmerweg 67 betreft tevens een Enercon E-70 Daarenboven is ten noorden van de kern Burgervlotbrug een windpark bestaande uit negen windturbines type Vestas V52 gerealiseerd. De windturbine aan de Grote Sloot 158 is dus niet een op zichzelf staande turbine in de omgeving, maar past binnen het beeld van de weidse polder met op verschillende locaties (deels hetzelfde type) solitaire windturbines en turbines in lijnopstelling (zie onderstaande figuren 2.4 en 2.5). Belkmerweg 67 Grote Sloot 158 Grote Sloot 154 Belkmerweg 27 Gerealiseerde nieuwe lijnopstelling Oud Schoorlse Zeedijk Figuur 2.4 R068224af mhr versie 02_ augustus

13 Opmerking: de windturbines geheel in het zuiden, weergegeven door 3 sterretjes, langs het Noordhollandsch Kanaal, worden hoogstwaarschijnlijk niet gerealiseerd. De rode lijn is de gemeentegrens van de voormalige Zijpe. (bron: Google Earth) Figuur 2.5 Beeld van de polder met ondermeer de lijnopstelling langs het Noordhollandsch Kanaal en de solitaire windturbine aan de Oud Schoorlse Zeedijk Inpassing in de omgeving De nieuwe locatie levert geen verslechtering op voor de omgeving. De aanwezige zichtlijnen langs de Grote Sloot blijven met de aanwezigheid van de turbine behouden. Tevens blijft de relatie met de landschappelijke elementen - te weten de sloot en de weg - hetzelfde. De noord-zuid structuurlijn, gevormd door de Grote Sloot heeft zijn eigen identiteit binnen de polder (zie figuur 2.6). Aan weerszijden van de Grote Sloot bevinden zich wegen met daaraan gelegen boerderijen met erven en herenhuizen. De watergang staat als markante lijn in verbinding met het Noordhollandsch Kanaal. Met de bestaande solitaire windturbine blijft het open karakter van de omgeving met de lineaire bebouwingslinten in stand en de kwaliteit van het landschapsbeeld, welke mede wordt bepaald door het agrarisch grondgebruik, wordt met (de verplaatsing van) de windturbine niet negatief beïnvloed. Verder blijven de graslanden langs de Westfriese Omringdijk behouden en blijft het zicht op de dijk, als landschapselement van grote visuele waarde, gewaarborgd. Naast de aanwezige zichtlijnen en de openheid van het landschap blijft het zicht op de historische watermolen en het provinciaal monument Grote Sloot 156 (arbeiderswoning) gehandhaafd. R068224af mhr versie 02_ augustus

14 De uit de 17 e eeuw stammende watermolen heeft een grote monumentale waarde. Vanwege deze waarde is de molen aangewezen als rijksmonument, op basis waarvan de molen bescherming geniet. Door de gemeente wordt aandacht besteed aan de omgeving van de molen die naast de waarborging van de windvang voor de molen van belang is voor het behoud van de beeldkwaliteit van het monument. Het zicht op de molen wordt mede beïnvloed door eventuele bebouwing in de directe omgeving. Bij nieuwe bouwwerken wordt rekening gehouden met het behoud van de (ruimtelijke) kwaliteiten van de watermolen. Van een betekenisvolle bedreiging van het landschap is hier geen sprake. Landschappelijke en cultuurhistorische waarden blijven met (het in bedrijf zijn van) de windturbine Enercon E-70 behouden. De herkenbaarheid van de nabij gelegen monumenten als oriëntatiepunt blijft bestaan en er is met de windturbine nog steeds sprake van een karakteristiek rechtlijnig polderlandschap met een cultuurhistorische uitstraling. De windturbine staat verder niet binnen een beschermd natuurgebied en heeft tevens geen negatieve uitwerking op dit soort gebieden. De bijzondere natuurlijke waarden in de omgeving, waaronder het grasland en de Westfriese Omringdijk, worden met de Enercon E-70 installatie niet aangetast en blijven derhalve mede beeldbepalend. Zie bijlage III voor foto s van de Enercon E-70 aan de Grote Sloot 158. Figuur 2.6 Beeld van de Grote Sloot (bron: Landschapsvisie Noordelijk Zandgebied & Kustzone) R068224af mhr versie 02_ augustus

15 2.3.4 De bestaande kwaliteiten van het gebied en de eventuele negatieve effecten In algemene zin kan gesteld worden dat de verplaatsing van de windturbine passend is in het landschap en de omgeving. Landschappelijke en cultuurhistorische waarden blijven behouden, de herkenbaarheid van het gebied blijft bestaan en er is ondanks de bouw van de windturbine nog steeds sprake van een karakteristiek rechtlijnig polderlandschap met een cultuurhistorische uitstraling. De windturbine staat verder niet binnen een beschermd natuurgebied en heeft tevens geen negatieve uitwerking op dit soort gebieden. Er worden dan ook geen specifieke maatregelen getroffen om negatieve effecten op de bestaande kwaliteiten van het gebied op te heffen. 2.4 Molenbiotoop Ten noordwesten van de windturbine Enercon E-70 bevindt zich een molenbiotoop rondom de watermolen Noorder-G, welke in de tweede helft van de 17e eeuw is gebouwd. Het betreft hier een rijksmonument. De windturbine Enercon E-70 staat op een afstand van ca. 250 m van de historische watermolen en bevindt zich ruim buiten de op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan aangegeven vrijwaringszone van 100 meter. De windturbine valt wel binnen de vrijwaringszone van 400 meter. De vrijwaringszone dient ter bescherming van de molen uit functioneel (vrije windvang) en cultuurhistorisch (zicht) oogpunt. In de provinciale Leidraad Landschap en Cultuurhistorie is over molenbiotopen opgenomen dat binnen een afstand van 100 meter rond de molen geen bebouwing of beplanting hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek wordt opgericht. Binnen een afstand van 100 tot 400 meter rond de molen moet wat betreft bebouwing en beplanting de afstand worden aangehouden van 1/100 tussen het bouwwerk/beplanting en de molen, gerekend van de onderste punt van de verticaal staande wiek. In het bestemmingsplan is een molenbeschermingszone opgenomen en een formule om de toelaatbare bouwhoogte te berekenen. Ondanks dat de Enercon E-70 binnen de molenbeschermingszone valt, kan gesteld worden dat binnen deze zone reeds diverse gebouwen en bouwwerken aanwezig zijn, waaronder boerderijen met windsingels en de windturbine aan de Grote Sloot 154, die tevens niet voldoen aan de maximaal toegestane bebouwings- en beplantingshoogte. Onderhavig project betreft bovendien de vervanging van een reeds eerder aanwezige windturbine (Micon M750) en bovendien is reeds een E-66, op 17 meter afstand van de hier aan de orde zijnde E-70, vergund; het gaat hier dus niet om een totaal nieuwe ontwikkeling. De inbreuk op de molenbeschermingszone is relatief beperkt, mede gelet op de afstand tot de watermolen en de overwegend (zuid)westelijke windrichting in combinatie met het feit dat de Enercon E-70 aan de zuidoostzijde van de watermolen is gesitueerd. Derhalve wordt met (het in werking zijn van) de windturbine het zicht op en de windvang voor de traditionele watermolen niet significant belemmerd. De cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de watermolen blijft zodoende behouden. R068224af mhr versie 02_ augustus

16 3 Beleidskader In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het beleid dat ruimtelijk / functioneel relevant is voor het plangebied. Het betreft hier zowel ruimtelijk beleid als facet- en sectorbeleid op de verschillende beleidsniveaus. 3.1 Internationaal en rijksbeleid Europese richtlijn 2009/28/EG De Europese richtlijn 2009/28/EG verplicht Nederland om in % van het totale brutoeindverbruik aan energie afkomstig te laten zijn uit hernieuwbare bronnen (oftewel duurzame energie). Deze Europese verplichting is de basis voor het rijksbeleid ten aanzien van de opwekking en toepassing van windenergie Position paper Ruimtelijk perspectief Windenergie op land (2010) Bij brief van de Minister van IenM aan de Tweede Kamer is een zogeheten Position paper opgenomen: Nationaal Ruimtelijk Perspectief Windenergie op Land, ambtelijk concept 14 juni In dit document zijn enkele voorwaarden benoemd waaraan (nieuwe) concentratiegebieden voor het opwekken van windenergie moeten voldoen om kansrijk te zijn voor het grootschalig opwekken van duurzame energie. Dit document is de basis geweest voor de structuurvisie met het rijksbeleid aangaande windenergie (zie hierna; het document zelf is na de conceptfase niet verder opgevolgd). Om kansrijk te zijn als concentratielocatie voor het op grootschalige wijze opwekken van windenergie moet, naast een goed windklimaat, vooral de maat en schaal van het landschap overeenstemmen met de maat en schaal van het beoogde windpark. Kansrijke gebieden hiervoor zijn open en grootschalige productielandschappen, zoals landbouw, industriële omgevingen van formaat, grote havengebieden, de grote open wateren en grootschalige lijnvormige elementen van infrastructuur, zoals dijken van polders, polderstructuren, kustlijnen of deltagebieden Energierapport 2011 De ambities van de Nederlandse regering op het gebied van de opwekking en toepassing van duurzame energie in Nederland zijn verwoord in het Energierapport (2011). In dit rapport concludeert de regering dat de productie van windenergie op land de komende jaren een van de goedkoopste manieren blijft om hernieuwbare energie te produceren. Deze energieoptie heeft een potentie van ongeveer MW opgesteld productievermogen in Dat potentieel moet de komende jaren goed worden benut. Daarom wordt in de structuurvisie Wind op Land gezorgd voor een goede ruimtelijke inpassing van potentiële windenergielocaties. In deze structuurvisie worden, in samenwerking met de provincies, voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie op land aangewezen. Door de provincies gereserveerde locaties voor de (grootschalige) opwekking van windenergie, binnen de kansrijke gebieden die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn benoemd, vormen hiervoor de basis. R068224af mhr versie 02_ augustus

17 3.1.4 Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (2012) De Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR) bevat het ruimtelijke beleid van het Rijk als opvolger van de Nota Ruimte (2004). De SVIR is op 13 maart 2012 vastgesteld. De SVIR geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de Mobiliteits- Aanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in de volgende documenten: PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de agenda Landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over te laten aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzijq '), minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. In de SVIR zijn drie doelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland. Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Om deze doelen te kunnen verwezenlijken zijn er in de SVIR rijksverantwoordelijkheden voor basisnormen op het gebied van milieu, leefomgeving, (water)veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waarden beschreven en zijn er rijksbelangen m.b.t. (inter)nationale hoofdnetten voor mobiliteit en energie benoemd. Het ruimtelijk rijksbeleid voor (duurzame) energie beperkt zich tot grootschalige windenergie op land en op zee, gelet op de grote invloed op de omgeving en de omvang van deze opgave. Rijk en provincies zorgen voor het ruimtelijk mogelijk maken van de doorgroei van windenergie op land tot minimaal MW in 2020 zoals is aangegeven in het Energierapport. Niet alle delen van Nederland zijn geschikt voor grootschalige winning van windenergie. Het Rijk heeft in de SVIR gebieden op land aangegeven die hiervoor kansrijk zijn op basis van de combinatie van landschappelijke en natuurlijke kenmerken, evenals de gemiddelde windsnelheid. Binnen deze gebieden gaat het Rijk in samenwerking met de provincies locaties voor grootschalige windenergie aanwijzen. Hierbij worden ook de bestaande provinciale concentratielocaties voor windenergie betrokken. Deze gebieden zijn nader uitgewerkt in de Structuurvisie Windenergie op land De Structuurvisie Windenergie op land In de Structuurvisie Windenergie op land (SvWOL) zijn 11 gebieden voor de grootschalige opwekking van windenergie opgenomen. In deze structuurvisie is een taakstelling opgenomen per provincie. In de Structuurvisie gaat het om windparken van meer dan 100 megawatt. De provinciale structuurvisies wijzen gebieden aan voor windenergieprojecten kleiner dan 100 megawatt. Al deze gebieden samen zijn nodig om een totaal vermogen van megawatt in 2020 te realiseren. Deze Structuurvisie is dus niet verder relevant voor dit project. R068224af mhr versie 02_ augustus

18 3.1.6 Nationaal Energieakkoord (2013) De wens om onze energievoorziening te verduurzamen leeft breed in de politiek en samenleving. Dit blijkt onder meer uit de brede steun voor de Tweede Kamermotie Verburg/Samson van 26 april 2011 gericht op de totstandkoming van een Nationaal Energietransitie Akkoord. Het kabinet heeft dit onder meer vertaald in het streven om in internationaal verband in 2050 een volledig duurzame energievoorziening te realiseren (zie hiervoor). De maatschappelijke wens komt op vele manieren tot uitdrukking, zoals ook bij het initiatief Nederland Krijgt Nieuwe Energie, dat aandrong op de vorming van dit akkoord. Tegen deze achtergrond heeft de SER de handschoen opgepakt voor de totstandkoming van een Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei door zijn platformfunctie hiervoor aan te bieden en het proces te faciliteren. Dit gebeurde in zijn advies Naar een Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei dat op 16 november 2012 werd vastgesteld. Uiteindelijk is het Nationaal Energieakkoord op 6 september 2013 door alle partijen ondertekend. Partijen leggen in dit Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei de basis voor een breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Het akkoord biedt een langetermijnperspectief met afspraken voor de korte en middellange termijn, creëert vertrouwen en reduceert daarmee investeringsonzekerheid bij burgers en bedrijven. Het helpt de haperende economie op korte termijn weer op gang met een grote impuls voor investeringen en werkgelegenheid. Daarnaast worden de lasten voor burgers en bedrijven zo veel mogelijk beperkt. Partijen zetten zich in dit verband in om de volgende doelen te realiseren: - Een besparing van het finale energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar; petajoule aan energiebesparing in het finale energieverbruik van Nederland per 2020; - Een toename van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking (nu ruim vier procent) naar 14 procent in 2020; - Een verdere stijging van dit aandeel naar 16 procent in 2023; - Ten minste voltijdsbanen, voor een belangrijk deel in de eerstkomende jaren, te creëren. Specifiek voor wind op land houdt het akkoord in dat Rijk en provincies de opgave over het realiseren van MW operationeel windvermogen in het jaar 2020 respecteren Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Dit besluit bevestigt in juridische zin de kaderstellende uitspraken, zoals opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. In het Barro is een aantal projecten die van rijksbelang zijn, opgenomen en met behulp van digitale kaartbestanden exact ingekaderd. Per project worden vervolgens regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. R068224af mhr versie 02_ augustus

19 Ten tijde van de inwerkingtreding van het Barro waren zes projecten beschreven: - Project Mainport ontwikkeling Rotterdam - Kustfundament - Grote rivieren - Waddenzee en Waddengebied - Defensie - Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde Na de publicatie van het Barro, is het besluit per 1 oktober 2012 gewijzigd. Met de wijziging zijn algemene regels voor bestemmingsplannen aan het besluit toegevoegd. Zo bepaalt het Barro onder meer dat bestemmingsplannen de doorvaart voor schepen niet mogen belemmeren als in het plan zich een vrijwaringzone van een rijksvaarweg bevindt. Verder staat eveneens in dit besluit dat bestemmingsplannen binnen reserveringsgebieden geen plannen mogen bevatten die uitbreidingen van het spoor belemmeren. Een bestemmingsplanwijziging mag ook geen belemmering bevatten voor het gebruik en geschikt maken van elektriciteitsproductie-installaties, kernenergiecentrales, hoogspanningsverbindingen, buisleidingen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), primaire waterkeringen (buiten het kustgebied) en het IJsselmeergebied. Naast het Barro is ook de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) in werking getreden. In het Barro is bepaald dat bij ministeriële regeling verschillende militaire terreinen, gebieden, objecten en zones worden aangewezen, waar gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening mee moeten houden. In de Rarro wordt daar uitvoering aan gegeven. De planlocatie is niet gelegen binnen een in het Barro aangewezen gebied of object waarvoor een planologische bescherming geldt. Het beoogde plan is niet in strijd met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en is eveneens niet in strijd met de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening. 3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie Noord-Holland 2040 Met de inwerkingtreding van de Wro is elke overheidslaag verplicht een structuurvisie op te stellen en haar ruimtelijke belangen te benoemen. De Provincie Noord-Holland heeft in dit kader een nieuwe structuurvisie opgesteld. Deze Structuurvisie Noord-Holland 2040: kwaliteit door veelzijdigheid is op 16 februari 2010 vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Vaststelling van de visie heeft door Provinciale Staten heeft op 21 juni plaatsgevonden. In de structuurvisie is de sturingsfilosofie uit het eerdere streekplan Ontwikkelingsbeeld Noord- Holland Noord van vrijheid-kwaliteit-samenwerking en de belangrijkste ruimtelijke uitgangspunten en inzichten opgenomen. Aangegeven is dat door ondertekening van het Energie- en Klimaatakkoord met het Rijk de Provincie Noord-Holland de energie- en klimaatdoelen van het Rijk onderschrijft en het Rijk ondersteunt bij de realisatie van deze doelen. De Provincie Noord-Holland wil zoveel mogelijk bijdragen aan de afname van de oorzaken van klimaatverandering. De toepassing van duurzame energie in de gebouwde omgeving moet derhalve worden vergroot. R068224af mhr versie 02_ augustus

20 Op 17 december 2012 heeft een derde wijziging van de visie (en de verordening) plaatsgevonden ten aanzien van wind op land, waarbij voor Noord-Holland onderscheid is gemaakt tussen het windgebied Wieringermeer en een gebied voor kleinschalige oplossingen voor duurzame energie. Figuur 3.1 Uitsnede themakaart ( kaart 9 ) duurzame energie (locatie Schuijt met blauwe aangegeven). Betreft de actuele kaart, afkomstig van RuimtelijkePlannen.nl horende bij zowel de Structuurvisie Noord-Holland 2040 als bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. De locatie aan de Grote Sloot behoort tot het gebied voor kleinschalige oplossingen voor duurzame energie. De provincie wil nieuwe ontwikkelingen op het gebied van windenergie zoveel mogelijk bundelen in windparken en koppelen aan de herstructurering van solitaire windturbines en verouderde lijnopstellingen. Studie naar de beschikbare ruimte voor windparken binnen de provincie en de plaatsingsmogelijkheden in relatie tot het landschap vindt momenteel plaats. Op basis van deze studie wijst de provincie gebieden aan (buiten de Wieringermeer) om te komen tot ruimtelijke ontwerpen voor windparken. Hoewel nu wordt gezocht naar locaties voor lijnopstellingen en opschaling in parken worden de bestaande rechten gerespecteerd. R068224af mhr versie 02_ augustus

21 3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) Tezamen met de hiervoor geschetste structuurvisie is de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld. Daarna hebben diverse wijzigingen en aanvullingen plaatsgevonden. De laatste vaststelling van de PRVS door Provinciale Staten heeft plaatsgevonden op 3 februari De PRVS stelt regels waaraan ruimtelijke plannen en omgevingsvergunningen waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan dienen te voldoen. Deze regels vloeien voort uit de Structuurvisie Noord-Holland Hoofdstuk 7 van de PRVS gaat in op het aspect energie en in artikel 32 zijn specifiek regels opgenomen ten aanzien van windturbines. Het huidige artikel 32 luidt (voor zover relevant): Artikel 32 Windturbines 1 Een bestemmingsplan voorziet niet in bestemmingen en regels die het bouwen of opschalen van een of meer windturbines mogelijk maken. 2 Zolang een bestemmingsplan niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid is het verboden om een of meer windturbines te bouwen of op te schalen tenzij sprake is van: a vervanging van een of meer vergunde windturbines: 1 buiten het op kaart 9 en op de digitale verbeelding ervan aangegeven windgebied; 2 door eenzelfde aantal of minder windturbines met eenzelfde, vergelijkbare of geringere masthoogte, rotordiameter en verschijningsvorm en; 3 op gronden waarop op het tijdstip van het van kracht worden van deze bepaling de bouw van een of meer windturbines volgens het bestemmingsplan is toegestaan of; (Q ) Voor de huidige PRVS geldt dat artikel 2 bepaalt dat onder bestemmingsplan mede moet worden verstaan een vrijstelling ex artikel 19 WRO die onder het overgangsrecht valt. Uit artikel 32 lid 2 sub a PRVS blijkt dat vervanging van windturbines mogelijk is onder de voorwaarde dat de windturbine buiten het windgebied Wieringermeer van kaart 9 ligt, de nieuwe windturbine vergelijkbaar is met de reeds aanwezige windturbine en op de grond waarop de nieuwe windturbine wordt geplaatst de bouw van windturbines volgens het bestemmingsplan (of volgens een artikel 19 WRO vrijstelling) is toegestaan. Wat betreft het eerste punt kan worden vermeld dat noch de vergunde locatie, noch de locatie waar de windturbine feitelijk is geplaatst valt binnen het op kaart 9 aangegeven windgebied Wieringermeer. Voor het tweede punt geldt dat, zoals blijkt uit de toelichting op artikel 32, 'vergelijkbaar' betekent dat de maten voor masthoogte en rotordiameter niet meer dan 2% afwijken. Met een vergelijkbare verschijningsvorm wordt bedoeld dat de vorm en kleur van de mast, de gondel en rotorbladen overeen moeten komen met die van de bestaande windturbine. Het type Enercon E-70 wijkt niet meer dan 2% af van de vergunde Enercon E-66, zodat deze turbines qua masthoogte, rotordiameter en verschijningsvorm vergelijkbaar zijn in de zin van de PRVS. R068224af mhr versie 02_ augustus

22 Ten aanzien van het derde punt wordt opgemerkt dat het hierin genoemde begrip gronden ruim geïnterpreteerd kan worden. Dit heeft te maken met het volgende. De bevoegdheid van GS om een verordening vast te stellen zoals de PRVS, bestond nog niet onder de WRO (oud), maar is in de huidige Wro in het leven geroepen in artikel 4.1. Volgens rechtspraak van de ABRS verdraagt bindende werking van een krachtens dat artikel vastgestelde verordening zich niet met het systeem van de WRO (oud). Een dergelijke verordening wordt beschouwd als de neerslag van het ruimtelijk provinciaal beleid, zodat GS de PRVS als toetsingskader dienen te gebruiken (zie bijvoorbeeld ABRS 10 oktober 2012, JOM 2012/1000). Aan deze uitspraak wordt het argument ontleend dat de PRVS, als weergave van het huidige beleid van de provincie, ruim dient te worden geïnterpreteerd. Zolang niet wordt afgeweken van doel en strekking van de PRVS, behoeven de bepalingen daarvan niet strikt te worden opgevolgd. Anders zou immers toch sprake zijn van een bindende werking met toepassing van de WRO (oud). Een ander belangrijk punt is de in artikel 34 PRVS opgenomen algemene ontheffingsmogelijkheid. Dat artikel biedt de mogelijkheid om van (onder andere) artikel 32 PRVS al dan niet gedeeltelijk ontheffing te verlenen indien de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met de in de PRVS vervatte regels te dienen provinciale belangen. En het gemeentelijk ruimtelijk beleid staat de verplaatsing van de windturbine met slechts 17 m niet in de weg. Het is duidelijk dat het in casu gaat om de vervanging van een met de nieuwe windturbine vergelijkbare windturbine en de belangen die artikel 32 van de huidige PRVS beoogt te beschermen niet worden geschaad. Feit is dat de huidige PRVS nu, in tegenstelling tot de PRVS ten tijde van de weigering van de verklaring van geen bezwaar, voorziet in een regeling voor de vervanging van bestaande windturbines. Aanvullend kan worden opgemerkt dat het minimale verschil in locatie (zijnde 17 m) gezien de omgeving (platteland), omvang bouwwerk en grotere afstand tot woningen ruimtelijk niet relevant is. Het wijzigen van de locatie dient geen enkel reëel belang en zorgt slechts voor een schadepost in de vorm van verplaatsingskosten. Geconcludeerd wordt dat met de vervanging van de windturbine aan het provinciale beleid kan worden voldaan: de huidige PRVS staat namelijk legalisatie van de geplaatste windturbine niet in de weg. 3.3 Gemeentelijk beleid Windbeleid Het windbeleid van de gemeente Schagen (voor onderhavige locatie de voormalige gemeente Zijpe) is vastgelegd in het document Windbeleid Zijpe Dit betreft een herziene visie op de ontwikkeling van windenergie. De eerdere windmolennotities uit 2001 en 2007 zijn in 2010 opnieuw aangepast, waarbij nieuwe regelgevingen en ontwikkelingen en nieuwe bestuurlijke inzichten in de notitie zijn opgenomen. De gemeente stelt zich als doel om windturbines zorgvuldig in het landschap in te passen en wil wildgroei van turbinemasten tegengaan. In dat kader staat de gemeente geen nieuwe solitaire windturbines toe. Daarnaast zet de gemeente in op kwaliteit en optimale benutting van één locatie voor een lijnopstelling. Huidige eigenaren van een solitaire windturbine wordt de gelegenheid R068224af mhr versie 02_ augustus

23 geboden tot opschaling, met dien verstande dat deze mogelijkheid wordt geboden tot maximaal 4 turbines langs het Noordhollandsch Kanaal. Het betreft in casu niet het plaatsen van een geheel nieuwe windturbine, maar enkel het toestaan van een bestaande windturbine op een locatie, welke ten opzichte van de reeds vergunde locatie 17 m verder van woningen van derden is gelegen Veelkleurig Landschap De percelen liggen, in de gemeentelijke beleidsnotitie Veelkleurig Landschap, binnen het deelgebied Burgerbrug. De oostelijke meer kleiige polders A, B en F zijn polders met voornamelijk intensieve graslanden, afgewisseld met akker- of bollenpercelen. Er zijn weinig begreppelde graslanden meer aanwezig. De locatie aan de Grote Sloot is gelegen in polder B. In de bestaande situatie is sprake van akkerland. Het streefbeeld in dit deelgebied is onder meer: de open ruimtes tussen de bebouwing langs de Grote Sloot behouden; behoud van de graslanden met name de begreppelde is uit cultuurhistorisch, landschappelijk en natuurbelang gewenst; behoud van de melkveehouderij te bevorderen, onder andere door de verdere bedrijfsontwikkeling van melkveehouders te faciliteren; agrarische functie langs de Grote Sloot staat voorop in dit gebied en nieuwe ontwikkelingen moeten de agrarische functie zo min mogelijk belemmeren; behoud van de openheid van het landschap; de waardevolle noord-zuid zichtlijnen in de polder handhaven. Daarnaast dient te worden ingezet op behoud en versterking van de erfbeplanting en bestaande geriefbosjes en hagen, omdat dit de belangrijkste groenstructuur in de polder is. De windturbine aan de achterzijde van het agrarisch bedrijf aan de Grote Sloot 158 is bedrijfseconomisch van toegevoegde waarde voor dit bedrijf zonder daarbij de openheid en de aanwezige zichtlijnen aan te tasten Klimaatvisie voormalige gemeente Zijpe 'Klaar voor Verandering' De voormalige gemeente Zijpe heeft in juli 2011 de nieuwe Klimaatvisie Zijpe vastgesteld. De Klimaatvisie kent vier doelstellingen: - energiebesparing; - productie en gebruik duurzame energie; - klimaatbestendigheid; - bewustwording; Ten aanzien van duurzame energie in de vorm van zonne-, biomassa- en windenergie wil de gemeente 42% duurzame energie opwekken. Ook ten aanzien van restwarmte van bijvoorbeeld de onderzoekslocatie Petten en aardwarmte volgt de gemeente de ontwikkelingen nauwkeurig. Waar mogelijk zal zij stimuleren en actief informeren hoe duurzamer omgegaan kan worden met energie. De windturbine aan de Grote Sloot draagt bij aan de ambitie om duurzame windenergie op te wekken. R068224af mhr versie 02_ augustus

24 4 Milieu en omgevingsaspecten 4.1 Inleiding In het kader van een ruimtelijke procedure moet voor een aantal wettelijk verplichte haalbaarheidsaspecten aangetoond worden dat het plan uitvoerbaar is. Bij iedere ruimtelijke ontwikkeling dient inzichtelijk gemaakt te worden of er vanuit milieuhygiënisch oogpunt belemmeringen en/of beperkingen aanwezig zijn voor de directe omgeving en de beoogde ontwikkeling zelf. De milieukwaliteit vormt dan ook een belangrijke afweging bij de ontwikkeling van ruimtelijke functies. In dit hoofdstuk wordt voor de ontwikkeling nader ingegaan op de verschillende aspecten; indien noodzakelijk is aanvullend onderzoek uitgevoerd. De onderzoeksrapportages zijn als bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing gevoegd. 4.2 M.e.r. Milieueffectrapportage is het in beeld brengen van de milieugevolgen van een besluit, voordat het besluit wordt genomen. Zo kan de overheid die het besluit neemt (het bevoegd gezag) de milieugevolgen bij haar afwegingen betrekken. Het doel van een m.e.r. is om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Om te kunnen beoordelen of bij een ruimtelijke procedure een m.e.r. moet worden doorlopen, is het belangrijk om te weten welke activiteit(en) het plan mogelijk gemaakt worden. De activiteit valt onder categorie D 22.2 van onderdeel D in de bijlage bij het Besluit m.e.r. Indien een structuurvisie, bestemmingsplan of inpassingsplan het oprichten, wijzigen of uitbreiden van een windturbinepark met een gezamenlijk vermogen van 15 megawatt (elektrisch) of meer, of van 10 windturbines of meer mogelijk maakt, dient een procedure voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) te worden doorlopen. In dit geval wordt de drempelwaarde wordt niet overschreden. Dit betekent dat een beoordeling nodig is of er belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn te verwachten (vormvrije m.e.r.-beoordeling). Tabel 4.1 Uitsnede Besluit m.e.r. R068224af mhr versie 02_ augustus

25 Gelet op de omvang van het plan (ruim onder de drempelwaarde) en de aard van het plan (een vrijstelling van het bestemming om de windturbine 17 meter verder op te plaatsen) worden geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu verwacht. Een nadere beoordeling in een m.e.r.- beoordeling of milieueffectrapportage is niet nodig. 4.3 Geluid Draaiende windturbines maken geluid. Het geluid van windturbines kan als storend worden ervaren. Dit is mede afhankelijk van het type windturbine, en de hoeveelheid achtergrondgeluid. Om geluidoverlast zoveel mogelijk te beperken zijn regels opgesteld. Deze regels en normsystematiek voor het geluidsniveau van een windpark zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer en in het bijzonder in het Activiteitenbesluit. Binnen de opgenomen normsystematiek is het maximaal toelaatbare geluidniveau, een jaargewogen gemiddelde van de geluidbelasting in de dag, avond en nacht, zijnde een L den. In dit onderzoek is conform het Activiteitenbesluit een norm van L den 47 db en L night 41 db gehanteerd. Uit het onderzoek blijkt dat met de zogenoemde silent plus mode zowel aan de 47 db L den -waarde als de 41 db L night -waarde wordt voldaan. De hoogste waarde bedraagt 47 db L den en 40 db L night. Deze waarden zijn gebaseerd op de KNMI-gegevens behorende bij 80 m ashoogte aangezien geen gegevens beschikbaar zijn voor lagere hoogtes. Overigens wordt verwacht dat de werkelijke geluidniveaus zullen hoogstwaarschijnlijk 0,3 tot 0,8 db lager zijn gezien de werkelijke ashoogte van 58 m en de daarbij behorende akoestisch gunstigere windsnelheidsverdelingen. Met deze lagere waarden is in dit onderzoek geen rekening gehouden waardoor het onderzoek dus worst-case is. Voor het volledige akoestisch onderzoek wordt verwezen naar bijlage IV. 4.4 Slagschaduw Met slagschaduw wordt de bewegende schaduw bedoeld die wordt veroorzaakt door de zon die op de draaiende rotor van de windturbine valt. Schaduweffecten van een draaiende windturbine kunnen hinder veroorzaken. De flikkerfrequentie, het contrast en de tijdsduur van blootstelling zijn van invloed op de mate van hinder die ondervonden kan worden. Flikkerfrequenties tussen 2,5 en 14 Hz kunnen als erg storend worden ervaren en zelfs schadelijk voor de gezondheid zijn. Ter beperking van hinder is ook voor slagschaduw de norm opgenomen in het Activiteitenbesluit. Hierin is voorgeschreven dat een turbine is voorzien van een automatische stilstandvoorziening die de windturbine afschakelt indien slagschaduw optreedt ter plaatse van gevoelige objecten. Het automatisch uitschakelen gebeurt wanneer de afstand tussen de turbine en de woning minder is dan twaalf maal de rotordiameter en er gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten slagschaduw optreedt. Ten behoeve van de vrijstellingsprocedure is onderzocht in welke mate slagschaduw voorkomt in de omgeving. Uit het onderzoek blijkt dat de wettelijke normen betreffende slagschaduw worden overschreden. Daarom zal de turbine voorzien worden van een stilstandvoorziening zoals voorgeschreven in het Activiteitenbesluit. R068224af mhr versie 02_ augustus

26 In het slagschaduwrapport is een bijlage opgenomen met de slagschaduwkalender. De stilstandvoorziening kan met behulp van deze kalender worden ingesteld. Voor de resultaten van het slagschaduwonderzoek wordt verwezen naar bijlage VI. 4.5 Luchtkwaliteit Tussen de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening is een koppeling gelegd. Zo dienen ruimtelijke plannen te worden getoetst aan de in de Wet milieubeheer opgenomen richtwaarden en grenswaarden voor een aantal luchtvervuilende stoffen Wet milieubeheer Voor luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit van toepassing. Deze Wet, onderdeel van de Wet milieubeheer is onder meer verder uitgewerkt in het Besluit niet in betekenende mate en de Regeling niet in betekenende mate. In het Besluit niet in betekenende mate is vastgelegd dat wanneer een ontwikkeling niet meer bijdraagt dan 3% aan de grenswaarde, deze niet hoeft getoetst te worden aan de wettelijke grenswaarden. Doorvertaald betekent dat meer dan 1,2 microgram per m3 wordt aangemerkt als in betekenende mate. Wet ruimtelijke ordening Ruimtelijke plannen die procedures doorlopen conform de Wet op de ruimtelijke ordeningen dienen te voldoen aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. De formele definitie van het beginsel van een goede ruimtelijke ordening is: het coördineren van de verschillende belangen tot een harmonisch geheel dat een grotere waarde vertegenwoordigd dan het dienen van de belangen afzonderlijk. Een goede luchtkwaliteit is een van de belangen, ofwel de luchtkwaliteit dient geschikt te zijn voor de beoogde functie. Daarom is het wenselijk om inzicht te hebben in de luchtkwaliteitsituatie en te bepalen of de mate van blootstelling acceptabel is. Beoordeling De windturbine Enercon E-70 vormt geen bron van luchtverontreiniging en de verkeersaantrekkende werking is nagenoeg nihil. De luchtkwaliteit wordt door de realisatie van de windturbines niet negatief beïnvloed. De windturbine draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. 4.6 Interne en Externe veiligheid Windturbines kunnen een risico vormen voor de omgeving. De risico s van een windturbine worden gevormd door 3 typen falen: 1. het afbreken van (een gedeelte van) een windturbineblad; 2. het omvallen van een windturbine door mastbreuk; 3. en het naar beneden vallen van de gondel en/of rotor. Hierbij zijn niet alleen het falen, maar ook de omstandigheden waaronder dat gebeurt van invloed op het risico. Zo kan een blad afbreken bij het nominale toerental, maar ook tijdens een overtoeren situatie. In dit laatste geval kan het blad verder worden weggeslingerd. R068224af mhr versie 02_ augustus

27 Vanwege deze kans op falen zijn er enerzijds regels opgesteld ter beperking van risico s naar de omgeving, ook wel externe veiligheid genoemd. Anderzijds zijn er regels opgesteld ter beperking van de kans op onveilige situaties, ook wel de interne veiligheid genoemd Interne veiligheid Bij interne veiligheid gaat het om voorzieningen in en aan de windturbines zelf, die de kans op onveilige situaties (o.a. brand, elektrocutie, afwerpen van ijsafzetting) zo klein mogelijk maken. Dergelijke interne veiligheidsvoorzieningen gelden voor elk type turbine in elke willekeurige opstelling. Deze veiligheidsvoorzieningen zijn samengevat in een geobjectiveerd eisenpakket: - NVN Windturbines, voorschriften voor typecertificatie, technische eisen. of haar opvolger: - IEC Wind Turbine Safety and Design Alleen gecertificeerde windturbines voorzien van een geldig typecertificaat conform (een van) de hierboven genoemde normen komen in Nederland in aanmerking voor de benodigde vergunningen. Het spreekt voor zich dat de turbine aan deze norm zal voldoen Externe veiligheid Om te bepalen of de (nieuwe) windturbine een significant risico vormt voor nabijgelegen objecten en activiteiten is een analyse uitgevoerd. Daarbij is getoetst aan de daarvoor geldende criteria. Bij de analyse is gebruik gemaakt van het Handboek Risicozonering Windturbines 2013 (verder: het Handboek). In dit Handboek zijn richtlijnen opgenomen voor het bepalen van de risico s door het plaatsen van windturbines. Windturbines die op land geplaatst worden vallen onder het Activiteitenbesluit. In artikel 3.15a zijn de regels voor risico's van windturbines opgenomen: - Het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, is niet hoger dan 10-6 per jaar. - Het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen beperkt kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van windturbines, is niet hoger dan 10-5 per jaar. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met een windturbine. Het Handboek Risicozonering Windturbines geeft richtlijnen voor het bepalen van het risico na plaatsing van een windturbine op een specifieke locatie. Bij het uitvoeren van een risicoanalyse zijn de volgende categorieën objecten van belang: - bebouwing; - wegen; - vaarwegen; - spoorwegen; - industrie; - kabels en leidingen; - hoogspanningslijnen; - dijklichamen en waterkeringen; - luchtvaart. R068224af mhr versie 02_ augustus

28 Beïnvloedingsgebied Allereerst moet bepaald worden welke objecten en activiteiten zich in de nabijheid van de windturbines bevinden en tot welke afstand deze objecten nog beschouwd dienen te worden bij de verdere uitwerking van de risicoanalyse. In principe worden alle objecten beschouwd die mogelijk door een afbrekend rotorblad tijdens een overtoerensituatie getroffen kunnen worden. De maximale afstand die door een afbrekend rotorblad tijdens een overtoerensituatie overbrugd kan worden, wordt de maximale werpafstand genoemd. In het Handboek is deze in tabel 2 op pagina 18 opgenomen voor diverse typen turbines bij verschillende ashoogtes. Voor onderhavige windturbines is de maximale werpafstand aangehouden van turbines met 2 MW en 80 meter hoogte: 519 meter. Aangezien de windturbine een lagere ashoogte heeft, is dit dus een overschatting van de werkelijke situatie. Binnen het beïnvloedingsgebied van onderhavig project zijn bebouwing en wegen van belang. In de omgeving zijn geen risicovolle bedrijven of inrichtingen gelegen. Ook bevinden zich in de nabijheid geen transportroutes van gevaarlijke stoffen. De ondergrondse buisleiding is op meer dan 700 meter gelegen van de planlocatie en vormt geen belemmering voor de windturbine. Figuur 4.1 Uitsnede risicokaart Noord-Holland Voor bebouwing is het Plaatsgebonden Risico (PR) als Groepsrisico voor Inrichtingen (GR) van toepassing. Voor nieuwe situaties geldt voor kwetsbare objecten een grenswaarde van PR = 10-6 per jaar en voor beperkt kwetsbare objecten een richtwaarde van Dit wil zeggen dat kwetsbare objecten buiten de 10-6 contour moeten liggen, en beperkt kwetsbare objecten dienen in principe er buiten te liggen. Aangezien bij beperkt kwetsbare objecten sprake is van een richtwaarde mag hiervan worden afgeweken indien daarvoor gewichtige redenen zijn. R068224af mhr versie 02_ augustus

29 Het Groepsrisico is gedefinieerd als: "de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is". De toetsingswaarde voor het groepsrisico is een oriëntatiewaarde. Deze oriëntatiewaarde stelt dat een ongeval met 10 doden of meer slechts met een kans van één op de honderdduizend per jaar mag voorkomen (10-5 per jaar) en een ongeval met 100 of meer doden slechts met een kans van één op de 10 miljoen jaar (10-7 per jaar). Dit is een richtwaarde waar het bevoegd gezag zich zoveel mogelijk aan moet houden, maar men mag hiervan wel goed onderbouwd afwijken. Beoordeling PR en GR De PR10-6 -contour is gelijk aan het maximum van ashoogte plus halve rotordiameter en maximale werpafstand bij nominaal rotortoerental. Voor de betreffende windturbine wordt een afstand van 175 meter aangehouden (Handboek tabel 3 p. 21). Binnen deze contour bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten; de dichtstbijzijnde woning van derden is gelegen op een afstand van circa 220 meter. Er bevinden zich in de nabijheid van de turbine geen grote groepen mensen. De huizen in de omgeving staan zodanig verspreid dat een rotorblad te klein is om bij één incident ten minste 10 slachtoffers te maken. Het GR voldoet daarmee volgens het Handboek risicozonering windturbines. Wegen De windturbine is gelegen op circa 160 meter afstand van de Grote Sloot en op ruim 700 meter van de Westfriese Zeedijk. Over deze wegen vindt enkel personen vervoer plaats en geen vervoer van gevaarlijke stoffen. Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Schagen In 2012 is door de gemeente Schagen een beleidsvisie externe veiligheid opgesteld. In de beleidsvisie is een ambitieniveau opgenomen ten aanzien van het plaatsgebonden- en groepsrisico bij nieuwe situaties. De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan het gekozen ambitieniveau. De beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Schagen vormt geen belemmering voor het plaatsen van de windturbine. 4.7 Criteria personenvervoer Wegen waar turbines naast geplaatst worden, kunnen worden ingedeeld in rijkswegen, provinciale wegen, gemeentelijke wegen en private wegen. Voor ieder soort weg geldt een ander bevoegd gezag (Rijkswaterstaat, Provincie, Gemeente, Waterschap of private eigenaar). Bij het bevoegd gezag kan de projectontwikkelaar informatie inwinnen over de aard van het transport, het aantal passages van weggebruikers en de geldende criteria. Wegen worden niet gecategoriseerd als kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Voor windturbines die geplaatst worden nabij Rijkswegenafstandsnormen. Voor alle wegen die geen eigendom zijn van Rijkswaterstaat maar bijvoorbeeld van de provincie of de gemeente, zijn geen algemene externe veiligheidsnormen van toepassing. R068224af mhr versie 02_ augustus

30 In dit geval kan vanwege de ruime afstand van de windturbine tot de openbare weg en de slechts zeer geringe verplaatsing van de windturbine op het perceel gesteld worden dat er geen onaanvaardbare risico s zijn te verwachten. Er zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen voor de te verlenen vrijstelling. 4.8 Bodemkwaliteit In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in kaart te brengen. In de planvorming moet rekening worden gehouden met de bodemkwaliteit in relatie tot toegelaten functies. Duidelijk moet zijn of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of toekomstige gebruik van die bodem en hoe deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit als gevolg van aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Als blijkt dat de bodemkwaliteit niet direct geschikt is voor de gewenste bestemming dan moet hiervoor een nadere afweging worden gemaakt. Relevant is het daarnaast om in breder verband integraal naar het onderdeel bodem te kijken. In toenemende mate is het van belang om na te gaan of de kansen van de ondergrond worden benut. Dit bijvoorbeeld voor bodemenergie of ondergronds bouwen. De verschillende gebruiksfuncties moeten zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. Van de locatie is geen bodemonderzoek beschikbaar. In dit stadium is alleen globaal iets over de geschiktheid van de bodem voor het voorgenomen gebruik te zeggen. Dit wordt op basis van de bodemkwaliteitskaart, in de omgeving uitgevoerde bodemonderzoeken en eventuele historisch verdachte activiteiten op of in de omgeving van de locatie gedaan. Er is op het landelijke bodemloket en bij de RUD NHN geen bodemonderzoek bekend van de locatie. Op de bodemkwaliteitskaart valt de locatie in de zone B6. Recente bebouwing en buitengebied op zand. Deze zone heeft de gemiddelde kwaliteit landbouw/natuur (= schoon). Deze kwaliteit is geschikt voor de beoogde functie. In het historisch bodembestand zijn op en in de directe omgeving van de locatie geen vermeldingen. Op basis van de beschikbare gegevens kan worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit naar verwachting geschikt is voor het voorgenomen gebruik. Tot slot kan worden opgemerkt dat met het in bedrijf hebben van een windturbine er geen risico op bodemverontreiniging bestaat. R068224af mhr versie 02_ augustus

31 4.9 Ecologie Wettelijk kader De bescherming van natuur in Nederland is vastgelegd in regelgeving waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedbescherming. De soortenbescherming is verankerd in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet Daarnaast is op basis van de Nota Ruimte de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vastgesteld. De EHS is een netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Gebiedsbescherming Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen aangewezen worden als Europese Vogelrichtlijn- en/of Habitatrichtlijngebieden (Natura 2000). De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet Hierin zijn de reeds bestaande staatsnatuurmonumenten opgenomen. Op grond van deze wet is het verboden projecten of andere handelingen te realiseren of te verrichten die, gelet op de instandhoudingdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten significant kunnen verslechteren, of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Een andere vorm van gebiedsbescherming komt voort uit aanwijzing van een gebied als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Voor dergelijke gebieden geldt dat het natuurbelang prioriteit heeft en dat andere activiteiten niet mogen leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken van het gebied. Anders dan bij gebied- en soortenbescherming is de status als EHS niet verankerd in de natuurwetgeving, maar dient het belang in de planologische afweging een rol te spelen. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Soortenbescherming Soortenbescherming is altijd aan de orde. Hiervoor is de Flora- en faunawet bepalend. De Flora- en faunawet is gericht op het duurzaam in stand houden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Deze wet heeft de beschermingsregels, zoals die ook in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn opgenomen, overgenomen en voor de Nederlandse situatie toegepast. Deze bescherming is als volgt in de Flora- en faunawet opgenomen: - er geldt een algemene zorgplicht, iedereen dient voldoende zorg in acht te nemen voor de in het wild levende dieren en hun leefomgeving (artikel 2); - het is verboden beschermde plantensoorten te plukken, verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen (artikel 8); - het is verboden beschermde diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen (artikel 9), opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en hun nesten, holen of andere voortplanting- of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren (artikel 11). De procedurele consequenties zijn afhankelijk van de soorten die door de ingreep worden beïnvloed. Kortweg kunnen er drie beschermingsregimes worden onderscheiden. - Beschermingscategorie 1: Een groot aantal beschermde soorten is in Nederland algemeen voorkomend. Op basis van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten uit de Flora- en faunawet mogen R068224af mhr versie 02_ augustus

32 ruimtelijke ingrepen worden uitgevoerd die tot effect hebben dat de verblijfsplaatsen van deze soorten worden aangetast. - Beschermingscategorie 2: Voor beschermde soorten die minder algemeen zijn en extra aandacht verdienen, kan een vrijstelling verkregen worden als de initiatiefnemer een goedgekeurde gedragscode heeft. Indien dit niet het geval is, dient voor deze categorie een ontheffing aangevraagd te worden. In zo n gedragscode worden gedragslijnen aangegeven die men volgt om het schaden van beschermde soorten zo veel mogelijk te voorkomen. Ontheffing is, als wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode, voor deze soorten alleen nog nodig als werkzaamheden afwijkend van de gedragscode worden uitgevoerd, en voor prioritaire habitatsoorten. - Beschermingscategorie 3: De soorten uit deze categorie zijn in de Flora- en faunawet ingedeeld in twee groepen; de zogenaamde Bijlage 1-soorten (uit het Besluit vrijstelling beschermde dieren en plantensoorten ) en Bijlage IV-soorten Habitatrichtlijn. Het belangrijkste verschil is dat voor de Bijlage 1-soorten een ontheffing te verkrijgen is in het kader van een ruimtelijke ingreep. Voor Bijlage IV-soorten Habitatrichtlijn geldt géén vrijstelling als het gaat om ruimtelijke ingrepen. Ontheffingen voor deze groepsoorten worden slechts verleend wanneer er geen andere bevredigende oplossing voor de ingreep bestaat, de ingrepen vanwege dwingende redenen van groot openbaar belang dienen plaats te vinden en de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in gevaar komt. Deze uitgebreide toets geldt ook voor alle vogelsoorten. Als een ruimtelijke ingreep rechtstreeks kan leiden tot verstoring of vernietiging van bepaalde beschermde soorten of hun leefgebied, kan het project in strijd zijn met de Flora- en faunawet. Voor aantastingen van verblijfplaatsen en belangrijke (onderdelen) van leefgebieden van meer strikt beschermde soorten, is ontheffing ex. artikel 75 van de Flora- en faunawet nodig van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Toetsing Gebiedsbescherming Natuurbeschermingswet De planlocatie is op ruime afstand (ca. 3,2 kilometer) gelegen van Natura 2000-gebieden. Door de verplaatsing van de windturbine vindt er geen aantasting plaats van de natuurlijke kenmerken van de gebieden Noordzeekustzone, het Zwanenwater en de Abtskolk & De Putten. Ecologische Hoofdstructuur Ook ligt de planlocatie niet in een gebied dat is aangewezen als ecologische hoofdstructuur. Het dichtstbijzijnde gebied (Modderwiel en Dijkstalwiel) ligt op ongeveer op 800 m van de EHS. Gelet op de ruime afstand en het tussenliggende gebied worden negatieve effecten op de EHS niet verwacht. Overige beschermde gebieden De planlocatie is op basis van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie niet aangewezen als Weidevogelleefgebied (zie onderstaand figuur). R068224af mhr versie 02_ augustus

33 Figuur 4.2 Uitsnede uit kaart 4 van de PRVS: weidevogelleefgebied. In het bijbehorende artikel 25 is bepaald dat een bestemmingsplan (inclusief een vrijstelling) dat betrekking heeft op weidevogelleefgebieden niet voorziet in de mogelijkheid van nieuwe bebouwing, anders dan binnen een bestaand bouwblok of een uitbreiding daarvan. Met het artikel wordt beoogd de leefgebieden van weidevogels te beschermen. Uit een aantal onderzoeken blijkt dat behalve het beheer, de afwezigheid van opgaande begroeiing en gunstige omgevingscondities, de afwezigheid van bebouwing in hoge mate bepalend is voor het succes van weidevogelpopulaties. Duidelijk is echter dat de windturbine niet is gesitueerd in een weidevogelleefgebied dus het leefgebied van weidevogels zal niet worden aangetast door bouw van de windturbine Toetsing Soortenbescherming In het kader van de Flora- en faunawet moet worden getoetst of er ter plaatse van de ruimtelijke ingrepen sprake is of kan zijn van negatieve effecten op beschermde planten en dieren. De beoogde ontwikkelingen kunnen biotoopverlies of verstoring (indirect biotoopverlies) tot gevolg hebben. Gezien het feit dat reeds geruime tijd een windturbine, zij het op een iets andere locatie, in werking is achter het agrarisch bedrijf Schuijt is aan te nemen dat de turbine geen significante gevolgen heeft voor de te beschermen soorten. Het is daarbij niet aannemelijk dat zich in de directe nabijheid van de windturbine broedvogels bevinden. De kans op het voorkomen van beschermde soorten van de Flora- en Faunawet als bedoeld in tabel 2 (overige soorten) en tabel 3 (soorten bijlage IV HR/bijlage 1 AMvB) is op deze locatie nihil. Voor eventueel voorkomende tabel 1 soorten (algemene soorten), en hiermee het kilometerhok voor de betreffende locatie in ogenschouw nemende, geldt een vrijstelling als het gaat om plannen die betrekking hebben op ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ten aanzien van vogels en windturbines is inmiddels bekend dat windturbines effect kunnen hebben op vogels. De laatste jaren is hier veel onderzoek naar gedaan. Dit heeft ook tot gevolg gehad dat er enige nuancering is opgetreden in de effecten die worden toebedeeld aan windturbines op vogels. Vast is komen te staan dat lokale vogels, die bekend zijn met de situatie, R068224af mhr versie 02_ augustus

34 vertrouwd raken met de aanwezigheid van de windturbines en deze op een relatief korte afstand passeren tijdens het vliegen 1. Ook bij trekvogels, die nieuw zijn in een gebied, treed in de loop van het seizoen gewenning op en foerageren naar verloop van tijd dichter bij de windturbines dan in het begin van het seizoen 2. Tevens is inmiddels bekend dat door onderzoek waarbij daadwerkelijke slachtoffers geteld werden, in plaats van te berekenen, er minder directe slachtoffers vallen onder vogels dan tot voor kort werd gedacht 3. Hetzelfde onderzoek wijst ook uit dat grote windturbines niet een evenredig aantal meer slachtoffers onder vogels maakt dan kleine windturbines. Door de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan over slachtoffers die vallen door windturbines, namelijk dat het onopzettelijk of incidenteel doden van beschermde soorten door windturbines niet wordt gezien als een overtreding van de Flora- en faunawet (Raad van State van 8 februari 2012; zaaknummer /1/R2). Steeds vaker wordt ook gekeken naar indirecte gevolgen, zoals dat dieren om moeten vliegen van en naar foerageergebieden. Deze extra vliegtijd kost de vogels energie en kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor het voortplantingssucces 4. Opgemerkt dient te worden dat de bovenstaande onderzoeken veelal zijn uitgevoerd in het kader van de aanleg of monitoring van grotere windturbineparken (blok- of rijopstellingen van meerdere windturbines). Een algehele conclusie die door meerdere rapporten onderschreven wordt is dat een zorgvuldige locatiekeuze noodzakelijk is om onnodige slachtoffers en/of indirecte gevolgen te voorkomen Aangezien de windturbines in een zeer open intensief agrarisch landschap staan en het feitelijk een verplaatsing betreft, is het onwaarschijnlijk dat het vervangen van de windturbines zal leiden tot een aantasting van de gunstige staat van instandhouding van de broedvogels op lokaal niveau. Daarnaast zijn inmiddels diverse vogelonderzoeken uitgevoerd in het gebied, onder andere in verband met de aanwijzing van de SBZ de Abtskolk & De Putten. Uit een onderzoek van SOVON Vogelonderzoek Nederland blijkt dat de in het gebied voorkomende dwergganzen voor het overgrote deel van de tijd ten westen van het Noordhollandsch Kanaal verblijven. Daar foerageren ze, drinken ze en poetsen ze hun verenkleed. Om te slapen trekken ze s avonds noordwaarts naar het Zwanenwater en s morgens zuidwaarts weer terug naar de Abtskolk & De Putten. Een route die dus op geen enkele manier in de buurt komt van de windturbine aan de Grote Sloot. Uit een vervolgonderzoek Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten (auteurs K. Koffijberg & Jeroen Nienhuis, uitgave SOVON Vogelonderzoek Nederland, project 7LNVDWERG6) blijkt tevens dat de Dwergganzen (maar ook de Kleine Rietgans, Kolgans, Grauwe Gans en Brandgans) niet of nauwelijks ten oosten van het Noordhollandsch Kanaal verblijven. Ook uit vogelonderzoek uitgevoerd door Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der Goes en Groot (G&G-rapport , auteur R. de Beer) 1 Witte, R.H. & S.M.J. van Lieshout, Effecten van windturbines op vogels, Een overzicht van bestaande literatuur, Rapport , Bureau Waardenburg, Culemborg, Fijn, R.C., e.a., Effecten op zwanen en ganzen van het ECN windturbine testpark in dewieringemeer, Aanvangsrisico s en verstoring van foeragerende vogels, Rapport ,Bureau Waardenburg, Culemborg, Akershoek, K., F. Dijk & F. Schenk, Aanvaringsrisico s van vogels met moderne, grote windturbines, Studentenverslag van slachtofferonderzoek in drie windparken in Nederland, Studentenrapport Van Hall/WUR. Rapport , Bureau Waardenburg, Culemborg, Winkelman, J.E., F.H. Kistenkas & M.J. Epe, Ecologische en natuurbeschermingsrechtelijke aspecten van windturbines op land, Alterra-rapport 1780, Wageningen, R068224af mhr versie 02_ augustus

35 maakt duidelijk dat er niet of nauwelijks vogelverkeer plaatsvindt tussen het gebied westelijk van het Noordhollandsch Kanaal en het gebied ten oosten daarvan (waar de windturbine type Enercon E-70 gesitueerd is). Ook is door de Vogelwerkgroep Schagen en omstreken, genaamd Tringa, aangegeven dat de polder niet van groot belang is voor vogels. Verstorende effecten van de windturbine aan de Grote Sloot op eventueel broedende en pleisterende vogels in het gebied zijn nihil. Concluderend kan worden gesteld dat de windturbine geen significante gevolgen heeft voor de te beschermen soorten Watertoets Beleidskader Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op de ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen van de wijze waarop rekening is gehouden met gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In deze paragraaf (watertoets) dient te worden uiteengezet of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding (grondwater en het oppervlaktewater). De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterhuishoudkundige doelstellingen worden daarbij expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing genomen binnen deze ruimtelijke plannen en besluiten. De waterhuishouding wordt hierbij op een integrale wijze benaderd. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater moeten dus (in samenhang) in beschouwing worden genomen. Daarbij gaat het naast de kwantiteit ook om de kwaliteit. De integrale benadering van waterhuishouding betekent ook dat de waterhuishouding moet worden benaderd in samenhang met andere beleidsvelden. De watertoets is een instrument om deze integrale benadering vorm te geven en om het watersysteem gezamenlijk op orde te krijgen. In het Nationaal Bestuursakkoord Water worden de gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd voor een integraal waterbeleid in de 21 e eeuw. De verantwoordelijkheid voor de te treffen waterhuishoudkundige maatregelen gericht op vasthouden, bergen en afvoeren van water ligt bij het waterschap (hoogheemraadschap). De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van alle wateren door middel van het stellen van haalbare doelen die in 2015 worden bereikt. De kaderrichtlijn gaat daarbij uit van een benadering vanuit de stroomgebieden. De uitvoering van de kaderrichtlijn vraagt een grote inspanning van verschillende partijen op internationaal, nationaal en regionaal niveau. Het plangebied is gelegen in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK), dat verantwoordelijk is voor waterkwantiteit- en waterkwaliteitbeheer. Een toename van het verhard oppervlak kan leiden tot versnelde afvoer van het regenwater en ongewenste peilstijgingen in het nabijgelegen oppervlaktewater. Om ongewenste peilstijgingen als gevolg van versnelde afstroming van toegenomen verhard oppervlak te compenseren verlangt het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier dat compenserende maatregelen worden getroffen in de vorm van het graven van additioneel oppervlaktewater. Voor een toename van het verhard oppervlak hanteert het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een pragmatische ondergrens van 800 m². Beneden de 800 m² hoeft geen rekening gehouden te worden met compenserende maatregelen. Voor verhardingstoename groter R068224af mhr versie 02_ augustus

36 dan 800 m² is een watervergunning benodigd en schrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier compenserende maatregelen voor. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier bepaalt het te compensatiepercentage. Dit is afhankelijk van locatiespecifieke factoren als het polderpeil, toegestane peilstijgingen, drooglegging en bodemgesteldheid. De verplichting om voor dergelijke verhardingstoename te compenseren is vastgelegd in de Keur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Bij aanleg van nieuwe bebouwing dient ook kritisch te worden gekeken naar de toepassing van uitloogbare materialen Waterhuishouding Oppervlaktewater / grondwater In en in de nabijheid van het plangebied, liggen geen watergangen en/ of dijken. Er vindt geen vervuiling van het oppervlaktewater plaats. De turbine type Enercon E-70 levert geen nadelige effecten voor het oppervlaktewatersysteem in de omgeving. Er hebben bij de bouw van de windturbine slechts voor een kleine oppervlakte en in een hoofdzakelijk onbebouwde omgeving activiteiten in de grond plaatsgevonden. Het grondwater is en wordt derhalve niet beïnvloed. Waterketen Het hemelwater (hwa) dat op de funderingsplaten terechtkomt, zal in de bodem geïnfiltreerd worden. In het plangebied is geen sprake van afvalwater (dwa). Waterberging De fundering van de voormalige windturbine is verwijderd. Voor de bestaande turbine is een nieuwe fundering aangelegd. Deze fundering is nagenoeg hetzelfde als die van de oude turbine en deze verharding wordt tevens verwaarloosbaar klein geacht. Hierdoor is het niet noodzakelijk om binnen het plan extra waterberging te creëren. Ten behoeve van de windturbine Enercon E-70 heeft er bij de bouw derhalve geen waterbergingscompensatie plaatsgevonden. Hiermee is voldaan aan het beleid van het hoogheemraadschap waarin zij stelt dat in situaties waarbij de toename aan netto verharding minder is dan 800 m 2 er door het hoogheemraadschap geen eisen worden gesteld aan aanvullende waterberging. Het aanwezige kavelpad langs de windturbine was reeds vóór de bouw van de turbine verhard. Bovendien gaat het hier om verharding welke binnen de 800 m 2 valt. Dit levert dus geen enkele beperking op voor het project. De windturbine heeft geen nadelige gevolgen voor de waterhuishouding in het plangebied en in de nabijheid van het plangebied Waterkwaliteit Bij de bouw van de windturbine zijn geen uitlogende materialen (zoals zink, lood en koper) toegepast. Hiermee is voorkomen dat verontreinigingen in het grondwater terecht komen en kan de kwaliteit van het afstromende regenwater gewaarborgd blijven Watertoetsproces Overleg waterbeheerder Een belangrijk instrument bij de uitvoering van het waterbeleid is de Watertoets. Het toepassen van de Watertoets bij ruimtelijke ingrepen is verplicht en heeft als uitgangspunt dat de situatie voor het watersysteem door de ruimtelijke ingreep niet mag verslechteren (stand-still beginsel). R068224af mhr versie 02_ augustus

37 Bovendien wordt er bij de toepassing van de Watertoets naar gestreefd de kansen om bestaande ongewenste situaties te verbeteren, zoveel mogelijk te benutten. In het kader van het vooroverleg zal plan worden voorgelegd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Archeologie en cultuurhistorie De Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2007) is de implementatie van het Verdrag van Malta (1998) en regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het veroorzakersprincipe. Dit principe houdt in dat diegene die de ingreep pleegt, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Dit is vertaald naar de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) die in september 2007 in werking is getreden. Vooral de Monumentenwet is door de Wamz ingrijpend gewijzigd en gaat nu uitdrukkelijk in op de bescherming van archeologische waarden in bestemmingsplannen. De voormalige gemeente Zijpe heeft een eigen beleidsnotitie archeologie. De gebieden met archeologische waarde zoals opgenomen in de beleidsnotitie zijn in het bestemmingsplan Buitengebied Zijpe bestemd door middel van een dubbelbestemming archeologische waarde. Situatie De planlocatie is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4. In de regels is bepaald dat bouwwerken met een oppervlakte van 500 m² of minder of bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500 m² maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld zijn toegestaan. De realisatie van de windturbine (inclusief fundering) heeft betrekking op een geringere oppervlakte dan 500 m 2 waarmee de archeologische dubbelbestemming geen belemmering vormt voor de te verlenen vrijstelling. Naast de archeologische dubbelbestemming zijn er in de Provinciale Ruimtelijke verordening Structuurvisie de aardkundige monumenten (beschermd via de provinciale milieuverordening) en de aardkundig waardevolle gebieden aangegeven. De planlocatie is zowel niet aangeduid als een als aardkundig waardevol monument als een aardkundig monument. Ook de verordening vormt geen belemmering voor de te verlenen vrijstelling Radarverstoring In het Besluit algemene regels ruimtelijk ordening (Barro), in werking getreden op 30 december 2011, zijn regels opgenomen om vrij radarzicht te garanderen voor de aanwezige radarstations in Nederland. Radarsystemen dienen vrij zicht te hebben om goed te kunnen functioneren. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet zeker zijn gesteld dat de radars een goed beeld van het luchtruim behouden en dat dit beeld niet in onaanvaardbare mate wordt verstoord door hoge objecten zoals windturbines. R068224af mhr versie 02_ augustus

38 In de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) zijn zogenoemde radarverstoringsgebieden aangewezen met maximale toegestane bouwhoogten. In deze gebieden mogen geen bouwwerken worden opgericht die door hun hoogte onaanvaardbare gevolgen kunnen hebben voor de werking van de radar. Objecten met een grotere bouwhoogte dan de maximale toegestane bouwhoogte kunnen alleen gerealiseerd worden als middels een radarverstoringstoets is aangetoond dat er geen sprake is van onaanvaardbare verstoring van de radar. De locatie van de windturbine aan de Grote Sloot is niet gelegen binnen een radarverstoringsgebied waarmee een radarverstoringstoets niet benodigd is. Figuur 4.3 Uitsnede uit de kaart radarstations en radarverstoringsgebieden met in rood de planlocatie globaal aangegeven. R068224af mhr versie 02_ augustus

39 5 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 5.1 Economische uitvoerbaarheid De windturbine Enercon E-70 is reeds gerealiseerd door initiatiefnemer Usukara B.V. Door vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan Buitengebied Zijpe is er sprake van een planologische wijziging. Deze wijziging is echter dermate klein (er was immers al een E-66 toegestaan) dat de invloed op de omgeving voor de eigenaren van de onroerende zaken Grote Sloot 151, 155, 156, 157/159 en 160 nihil zal zijn. Derhalve is er geen sprake van schade die op grond van artikel 6.1 Wro voor vergoeding in aanmerking komt. Het betrokken perceel is in eigendom van initiatiefnemer. Daarnaast neemt initiatiefnemer het beheer, de exploitatie en het onderhoud van de windturbine voor zijn rekening. Hiermee is initiatiefnemer (financieel) verantwoordelijk en wordt er een situatie gecreëerd waarin de gemeente geen enkel financieel risico loopt en de economische uitvoerbaarheid van het project gewaarborgd is. Bovendien, het project is al gerealiseerd. Voor de gemeente zijn er aan het project geen kosten of financiële risico s verbonden. Met de gemeente is een planschadeovereenkomst gesloten; zie echter ook de opmerking in de eerste alinea van deze paragraaf aangaande planschade. 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Zoals ook in de inleiding van onderhavige onderbouwing is verduidelijkt wordt, ondanks de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) nog vrijstelling verleend onder het recht van de oude WRO. De aanvraag van de heer Schuijt voor een bouwvergunning en vrijstelling van het bestemmingsplan dateert namelijk van vóór de inwerkingtreding van de Wro, zodat op grond van artikel invoeringswet Wro daarop het recht van toepassing is dat gold vóór de inwerkingtreding van de Wro, dat wil zeggen van vóór 1 juli Dit betekent dat voor de toewijzing van de aanvraag een vrijstelling op grond van artikel 19 WRO (oud) benodigd is. De vrijstelling van het bestemmingsplan valt onder de provinciale vrijstellingenlijst waarvoor het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar niet nodig is. Via een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 WRO kan het college daarom zonder provinciale tussenkomst vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan. Voor de vrijstelling ex artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) moet de oude WRO procedure gevolgd worden. Concreet worden de volgende stappen ondernomen: - B&W beslissen of de aanvraag wel of niet wordt toegewezen. Als de aanvraag wordt toegewezen treedt de artikel 19-procedure in werking. De aanvraag wordt dan ter inzage gelegd. - Eenieder heeft zes weken de gelegenheid om schriftelijk te reageren. - B&W moeten vervolgens binnen vier weken een besluit nemen over het verlenen van de vrijstelling. R068224af mhr versie 02_ augustus

40 - Het definitieve besluit wordt ter inzage gelegd en gedurende een periode van zes weken kan er een bezwaarschrift bij B&W worden ingediend. Een verzoek om voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de president van de rechtbank. - Bij ongegrond verklaren bezwaarschrift kan binnen zes weken beroep worden ingesteld bij de rechtbank. - Vervolgens bestaat er eventueel de mogelijkheid om Hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. R068224af mhr versie 02_ augustus

41 6 Samenvatting en conclusie Gebleken is dat de windturbine type Enercon E-70 geen onevenredige negatieve ruimtelijke gevolgen heeft. Ook zijn er vanuit het milieuoogpunt ook geen bezwaren tegen de windturbine. Er wordt geconcludeerd dat medewerking kan worden verleend aan de gevraagde vrijstelling en de daaraan gekoppelde bouwaanvraag voor de windturbine op het perceel Grote Sloot 158 te Sint Maartensbrug. LBP SIGHT BV M.I. (Meriël) Huizer MSc ing. I.T.G.M. (Ignat) Martens R068224af mhr versie 02_ augustus

42 Bijlage I Kadastrale kaart R068224af mhr versie 02_ augustus 2014

43 Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: af Grote Sloot Grote Sloot m 20 m 100 m Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 27 juni 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Schaal 1:2000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel ZIJPE E 1129 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

44 Bijlage II Specificaties Enercon E70 R068224af mhr versie 02_ augustus 2014.

45

46 ENERCON GmbH Dreekamp Aurich Gewichte und Abmessungen Weights and Dimensions E-70 E4/S/57/3F/01 Seite/Page 1 von/of 1 GuA_E70 E4.S.57.3F.01 93,25m Windrichtung wind direction 57,75m Sektion 1 Gesamthöhe ab Gelände Total height from territory Nabenhöhe ab Gelände Hub height above ground Turmlänge ab Fundamentoberkante Tower height above upper foundation edge 93,25 m 57,75 m 56,60 m Bauart / Design Stahlturm / steel tower Windzone WZ (DIBt) DIBt 1 WTGS Class (IEC / NVN ) IEC / NVN IIA 1 Anzahl der Sektionen / Number of sections 3 + Fundamentsektion / 3 + foundation section Sektion 2 Sektion 1 / section 1 Sektion 2 / section 2 Sektion 3 / section 3 Länge length D oben diam top D unten diam bottom Gewicht weight m m m to 25,59 2,00 / 3 2,83 ca. 35 2,186 15,88 2,83 3,50 ca ,38 3,50 4,13 ca. 45 Sektion 3 GOK FS Fundamentsektion / foundation section 2,00 4,13 4,195 / 4,443 3 ca. 9 Gesamtgewicht Turm / total weight tower ca Typenprüfung vorhanden /Certification Report available 2 Typenprüfung in Arbeit/ Certification report in process 3 Flanschaußendurchmesser / outside flange diameter! Dieses Dokument wurde auf Anfrage bzw. für einen bestimmten Auftrag verschickt. Der Empfänger wurde nicht registriert! Der Empfänger wird bei Änderung des Dokuments nicht automatisch informiert! This document has been send on request on a certain order. The receiver has not been registered! The receiver will not automatically be informed in case of alterations! Revision: 1 / MKR Compiler (Name/Date):A. Stiemert / Approved (Signature/Date): M. Kraft /

47 ( )"! " #$%%%&' (9:;39);< /=##1&>0?@ *+* +!*,-.)$/$%0%1$%2$#%//03%/24#567/8 ABC0DE44C0F7G0F4AHIJ 80MNOPQ 10MRQ KALA4BJ STU UTU 06EMQ VTU VTU UTSU UTUU WTU YTU SXTU Z[TU UTVX ZTU SV\TU UTYV UTW[ [TU \TU VYUTU YUUTU UTY[ XTU [V[TU UTYX ]TU X]VTU UTZU SUTU S^VVWTU UTZU UTZS SSTU SVTU S^Z]UTU S^XWUTU UTY] SWTU S^]ZUTU UTYY SYTU UTW\ SZTU UTWU S[TU UTVY S\TU UTVU SXTU UTS\ S]TU UTSY VUTU UTSV VSTU UTSU VVTU UTU] VWTU UTUX VYTU UTU\ VZTU V^UUUTU UTU[ UTUZ b a _b _ ` c _ a a a ABC0DE44C0dJ0F7G0F4AHIJ0MNOPQ efghijklmnkofpiqlnfkrm stuvwxyz{u } {xuƒ u} ~y UW^UZ^SW Š ~w xœ vu ŽŽ ~ ƒ ^ s vu wx v{ u s xw zyz{u } ˆ y U[^UZ^SW s x{ {uwxyz{u } Œ wxyz{u } MRQ x } w x ~tx Ž\U ŽY V^Uš { t {u zœ US\WVXY Sœž x SœU L1MQ

48 Bijlage III Foto s Figuur III.III.1 De huidige Enercon E-70 aan de Grote Sloot 158 R068224af mhr versie 02_ augustus 2014

49 Bijlage IV Akoestisch onderzoek R068224af mhr versie 02_ augustus 2014

50 Windturbine E70 Grote Sloot 158 te Sint Maartensbrug Akoestisch onderzoek Opdrachtgever Usukara B.V. Contactpersoon de heer B.A. Schuijt Kenmerk R068224af md Versie 01_000 Datum 28 augustus 2014 Auteur ir. M.T. (Mike) Dijkstra Kelvinbaan 40, 3439 MT Nieuwegein Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein T (030) F (030) E info@lbpsight.nl Bank KvK BTW NL B01

51 Inhoudsopgave 1 Inleiding Uitgangspunten Situatie De windturbine Beoordelingskader Berekeningen Rekenmodel Jaargemiddelde bronsterkte Rekenresultaat Conclusie... 7 Bijlagen Bijlage I Figuren Bijlage II Bronsterkte Bijlage III Rekenmodel Bijlage IV Specificaties van de leverancier Bijlage V Metingen R068224af md versie 01_ augustus

52 1 Inleiding In opdracht van Usukara B.V. te Sint Maartensbrug, contactpersoon de heer B. Schuijt, is een onderzoek verricht naar de geluidemissie van de windturbine op het perceel Grote Sloot 158 te Sint Maartensbrug. Aanleiding van het onderzoek is de aanvraag om vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO. Doel van het onderzoek is de geluidimmissie in de omgeving te beoordelen. R068224af md versie 01_ augustus

53 2 Uitgangspunten 2.1 Situatie De windturbine is gesitueerd op het perceel aan de Grote Sloot 158. Figuur I.1 in bijlage I geeft een situatieschets. Ten westen van de turbine bevindt zich een bedrijfswoning. De dichtstbijzijnde woning van derden bevindt zich op circa 225 m ten zuidwesten van de turbine. 2.2 De windturbine De turbine is een Enercon E-70 met een variabel rotortoerental van circa 6-20 rpm. De rotordiameter van deze windturbine bedraagt 71 m, de ashoogte 58 m. Specificaties van deze windturbine zijn gegeven in bijlage IV. Hierin staat overigens vermeld dat deze windturbine een maximaal elektrische opbrengst heeft van 2.3 MW. De windturbine te Sint Maartensbrug is echter zodanig geconfigureerd dat de maximale opbrengst 2.0 MW bedraagt. Noisemode instellingen De instelling van de turbine komt overeen met die ten tijde van geluidmetingen ter plaatse verricht door LBP SIGHT op 23 maart Het betreft de silent plus mode waarbij de turbine langzamer draait zodat de geluidemissie lager is dan bij de standaardinstelling. De E70 kent drie verschillende noisemodes waarvan de hier ingestelde silent plus mode de stilste is (met derhalve de laagste vermogenopbrengst). In tabel 2.1 is de bronsterkte van de turbine gegeven afkomstig van de metingen zoals gerapporteerd in bijlage V. Tabel 2.1 De uit de meting ter plaatse bepaalde bronsterktes van de turbine in silent plus mode Windsnelheid: Windsnelheid (h = 10 m) = 4 m/s: Windsnelheid (h = 10 m) = 5 m/s: Windsnelheid (h = 10 m) = 6 m/s: Windsnelheid (h = 10 m) = 7 m/s: Windsnelheid (h = 10 m) = 8 m/s: Bronsterkte 91,3 db(a) 94,9 db(a) 98,0 db(a) 100,5 db(a) 102,4 db(a) Uit deze tabel blijkt dat de meetwaarden goed overeenkomen met de door de fabrikant opgegeven waarde. De afwijking bedraagt hooguit circa 1 db in zowel positieve als negatieve zin. 2.3 Beoordelingskader Sinds 1 januari 2011 zijn de geluidvoorschriften van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing geworden voor deze windturbine. Onderstaande tekst geeft de geluidnorm: R068224af md versie 01_ augustus

54 R068224af md versie 01_ augustus

55 3 Berekeningen 3.1 Rekenmodel De berekeningen zijn uitgevoerd conform de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Hiervoor is een rekenmodel (zie bijlage III) opgesteld, waarbij de windturbine ingevoerd is als puntbron met een hoogte gelijk aan de ashoogte. Voor de bodemfactor is uitgegaan van een waarde 0 (reflecterend) voor maatgevende (water)wegen en 0,8 (absorberend) voor het overige gebied. 3.2 Jaargemiddelde bronsterkte Voor de berekening van de jaargemiddelde bronsterkte is gebruikgemaakt van de windsnelheidsverdeling op ashoogte. Op grond van de meet- en rekenmethodiek dient voor de windsnelheidsverdeling gebruik te worden gemaakt van gegevens van het KNMI. De gegevens zijn echter alleen beschikbaar voor hoogtes van 80 tot 120 m. Derhalve is gebruikgemaakt van de gegevens behorende bij een ashoogte van 80 m. Dit levert een hogere geluidniveaus op dan de werkelijkheid aangezien op grotere hoogte de windsnelheidsverdeling ongunstiger is voor de geluidemissie dan op lagere hoogte. De gemeten geluidniveaus zijn gehanteerd (zie tabel 2.1). Voor de niet gemeten lage windsnelheden wordt de laagst gemeten waarde aangehouden. Voor de niet gemeten hogere windsnelheden wordt de hoogst waarde van de specificaties aangehouden. Dit betreft een worstcase benadering. De bronsterktegegevens van de turbine zijn omgerekend naar een bronsterkte op basis van de windsnelheid op ashoogte met behulp van de factor 1.36 voor de verhouding V ashoogte /V 10m. Dit komt overeen met de plaatselijke ruwheidslengte van 0,08 m. Uitgaande van de KNMI-gegevens voor 80 m bedraagt de jaargemiddelde bronsterkte 105,5 db (zie bijlage II). 3.3 Rekenresultaat De rekenresultaten voor het jaargemiddelde geluidniveau L den zijn samengevat in onderstaande tabel. Jaargemiddelde geluidniveaus Identificatie Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden 1_A Grote Sloot ,8 39,8 39,9 46,3 2_A Bijgebouw Grote Sloot ,1 40,2 40,3 46,7 2_B Bijgebouw Grote Sloot 156 1,5 38,5 38,5 38,6 45 3_A Grote Sloot ,8 39, ,4 4_A Grote Sloot , ,1 46,5 6_A Grote Sloot 157/ ,2 39,2 39,3 45,7 7_A Grote Sloot ,3 38,3 38,4 44,8 R068224af md versie 01_ augustus

56 4 Conclusie Uit het onderzoek blijkt dat met de zogenoemde silent plus mode zowel aan de 47 db L den -waarde als de 41 db L night -waarde wordt voldaan. De hoogste waarde bedraagt 47 db L den en 40 db L night. Deze waarden zijn gebaseerd op de KNMI-gegevens behorende bij 80 m ashoogte aangezien geen gegevens beschikbaar zijn voor lagere hoogtes. Overigens wordt verwacht dat de werkelijke geluidniveaus 0,3 tot 0,8 db lager zijn gezien de werkelijke ashoogte van 58 m en de daarbij behorende akoestisch gunstigere windsnelheidsverdelingen. Met deze lagere waarden is in dit onderzoek geen rekening gehouden waardoor het onderzoek worstcase is. LBP SIGHT BV ir. M.T. (Mike) Dijkstra R068224af md versie 01_ augustus

57 Bijlage I Figuren R068224af md versie 01_ augustus

58 Figuren Figuur I.1 Situatieschets met de windturbine en de immissiepunten ter plaatse van de meest nabijgelegen woningen R068224af md versie 01_ augustus

59 Bijlage II Bronsterkte R068224af md versie 01_ augustus

60 Bronsterkte RD coords: ellips coords: 4, ,77241 ashoogte: 80 m verdeling percentages Lw+Cb wind dag avond nacht Lw as dag avond nacht 1 1,68 1,61 0,93 0,0-17,8-17,9-20,3 2 3,60 3,70 2,40 0,0-14,4-14,3-16,2 3 5,37 5,90 5,06 91,3 78,6 79,0 78,3 4 7,35 6,77 6,41 91,3 80,0 79,6 79,4 5 9,24 8,39 8,20 91,3 81,0 80,5 80,4 6 10,96 10,02 10,49 92,7 83,1 82,7 82,9 7 11,25 10,85 11,56 95,3 85,8 85,7 85,9 8 9,79 10,62 12,02 97,6 87,5 87,8 88,4 9 8,86 10,38 10,86 99,5 89,0 89,7 89,9 10 7,48 8,30 7,79 101,1 89,9 90,3 90,0 11 6,64 6,19 5,95 102,4 90,7 90,4 90,2 12 5,33 4,81 5,10 102,9 90,1 89,7 90,0 13 3,77 3,30 3,98 103,0 88,8 88,2 89,0 14 2,53 2,75 2,79 103,0 87,0 87,4 87,5 15 1,73 2,21 2,06 103,0 85,4 86,4 86,1 16 1,63 1,54 1,55 103,0 85,1 84,9 84,9 17 1,02 1,09 0,96 103,0 83,1 83,4 82,8 18 0,72 0,69 0,67 103,0 81,5 81,4 81,3 19 0,52 0,46 0,60 103,0 80,1 79,6 80,8 20 0,26 0,25 0,26 103,0 77,2 77,0 77,2 21 0,14 0,08 0,11 103,0 74,4 71,8 73,2 22 0,04 0,00 0,03 103,0 69,1-99,0 68,1 23 0,06 0,00 0,04 103,0 70,7-99,0 68,8 24 0,03 0,05 0,00 103,0 68,1 70,3-99,0 25 0,09 0,04 0,00 103,0 72,6 68,8-99,0 Lden 105,5 99,0 99,0 99,1 R068224af md versie 01_ augustus

61 Bijlage III Rekenmodel R068224af md versie 01_ augustus

62 Rekenmodel Figuur III.1 Model R068224af md versie 01_ augustus

63 Gegevens van windturbines Naam Omschr X Y Maaiveld Hoogte LE(D)tot LE(A)tot LE(N)tot LE(D)63 LE(D)125 LE(D)250 LE(D)500 LE(D)1k LE(D)2k LE(D)4k LE(D)8k 100 Enercon E70 lden , , ,97 99,02 99,12 79, ,5 93,3 92,8 90,8 86,9 81,9 Gegevens van windturbines (vervolg) Naam Omschr LE(A)63 LE(A)125 LE(A)250 LE(A)500 LE(A)1k LE(A)2k LE(A)4k LE(A)8k LE(N)63 LE(N)125 LE(N)250 LE(N)500 LE(N)1k LE(N)2k LE(N)4k LE(N)8k 100 Enercon E70 lden 79, ,6 93,4 92,8 90,8 86,9 81,9 79,5 87,1 91,7 93,5 92,9 90, Gegevens van immissiepunten Id Omschr. X Y Maaiveld Hoogte A Hoogte B Hoogte C Gevel Gevel Omschr. 1 Grote Sloot Bijgebouw Grote Sloot Grote Sloot Grote Sloot Grote Sloot Grote Sloot 157/ Gegevens van bodemgebieden Id Omschr. X-1 Y-1 Bf 200 weg en water grote sloot R068224af md versie 01_ augustus

64 Bijlage IV Specificaties van de leverancier R068224af md versie 01_ augustus

65 R068224af md versie 01_ augustus

66 R068224af md versie 01_ augustus

67 R068224af md versie 01_ augustus

Beleidskader windenergie

Beleidskader windenergie Bijlage 1 Beleidskader windenergie Europese richtlijn 2009/28/EG De Europese richtlijn 2009/28/EG verplicht Nederland om in 2020 14 procent van het totale bruto-eindverbruik aan energie afkomstig te laten

Nadere informatie

Ontwerp wijziging PRVS

Ontwerp wijziging PRVS Model bekendmaking regeling provinciale staten 1 8 Ontwerp wijziging PRVS Ontwerp besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van [..], tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder Dit memo bevat de motivering voor het afgeven van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen ex artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht voor het

Nadere informatie

899824/ Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Groetpolder

899824/ Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Groetpolder 899824/917890 Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Groetpolder Dit memo bevat de motivering voor het afgeven van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen ex artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht

Nadere informatie

Windturbine E70 Grote Sloot 158 Sint Maartensbrug

Windturbine E70 Grote Sloot 158 Sint Maartensbrug Windturbine E70 Grote Sloot 158 Sint Maartensbrug Akoestisch onderzoek Opdrachtgever Usukara B.V. Contactpersoon de heer B.A. Schuijt Kenmerk R068224ag.00003.tdr Versie 01_001 Datum 17 februari 2015 Auteur

Nadere informatie

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Havenwind

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Havenwind 899922/943613 Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Havenwind Dit memo bevat de motivering voor het afgeven van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen ex artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht

Nadere informatie

Hoor- en adviescommissie

Hoor- en adviescommissie A D V I E S AAN GEDEPUTEERDE STATEN naar aanleiding van de behandeling van de bezwaarschriften ingevolge artikel 7:1 van de Awb van Gemeente Zijpe te Schagerbrug (bezwaarde) en B. Schuijt te Sint Maartensbrug

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

WEIGERING OMGEVINGSVERGUNNING. ENGIE t.a.v. de heer O. Keet Postbus GB Zwolle. Betreft: Weigering omgevingsvergunning (ontwerp)

WEIGERING OMGEVINGSVERGUNNING. ENGIE t.a.v. de heer O. Keet Postbus GB Zwolle. Betreft: Weigering omgevingsvergunning (ontwerp) Bezoekadres Ebbehout 31 1507 EA Zaandam ENGIE t.a.v. de heer O. Keet Postbus 10087 8900 GB Zwolle Postbus 209 1500 EE Zaandam www.odnzkg.nl Betreft: Weigering omgevingsvergunning (ontwerp) Datum aanvraag:

Nadere informatie

BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES.

BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES. BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES. Toetsingskaders kleine windturbines (kwt). Eén van de mogelijkheden om duurzame energie op te wekken is het plaatsen van kleine winturbines. Deze technologie

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider

Nadere informatie

Windpark Greenport Venlo - deelgebied Trade Port Noord

Windpark Greenport Venlo - deelgebied Trade Port Noord Windpark Greenport Venlo - deelgebied Trade Port Noord Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Windpark Greenport Venlo - deelgebied Zaarderheiken

Windpark Greenport Venlo - deelgebied Zaarderheiken Windpark Greenport Venlo - deelgebied Zaarderheiken Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Hoofdstuk 3

Nadere informatie

Omdat dit een ontwerp van het besluit tot weigeren is staat in deze brief onder procedurele aspecten op welke wijze u zienswijzen kunt indienen.

Omdat dit een ontwerp van het besluit tot weigeren is staat in deze brief onder procedurele aspecten op welke wijze u zienswijzen kunt indienen. Bezoekadres Ebbehout 31 1507 EA Zaandam Tata Steel IJmuiden BV t.a.v. mevrouw M.G. drs. Bredewold Wenckebachstraat 1 1951 JZ Velsen Noord Postbus 209 1500 EE Zaandam www.odnzkg.nl Betreft: Weigering omgevingsvergunning

Nadere informatie

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014 Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014 De Verordening Romte Fryslân 2014, zoals vastgesteld op 24 juni 2014, en in werking getreden op 1 augustus 2014, en laatstelijk gewijzigd op 18 februari 2015 wordt

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

4. Toetsingskader kleinschalige windturbines

4. Toetsingskader kleinschalige windturbines 4. Toetsingskader kleinschalige windturbines In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het toetsingskader. In het toetsingskader zijn de criteria opgenomen voor de plaatsing van een kleinschalige windturbine.

Nadere informatie

De Minister van Economische. Zaken en. De Minister van Infrastructuur en Milieu. Overwegende dat:

De Minister van Economische. Zaken en. De Minister van Infrastructuur en Milieu. Overwegende dat: De Minister van Economische Zaken en De Minister van Infrastructuur en Milieu Overwegende dat: - het wenselijk is te voorkomen dat zich in het gebied dat bestemd zal worden voor het Windpark Zeewolde en

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Gemengd gebied. V073255aa id versie 03_001 3 juni

Gemengd gebied. V073255aa id versie 03_001 3 juni Notitie Datum: 3 juni 2015 Uw kenmerk: - Locatie: Losplaatsweg te Noordwijk Ons kenmerk: V073255aa.00001.id Betreft: Bedrijven en milieuzonering Losplaatsweg Versie: 03_001 Noordwijk Inleiding Thunissen

Nadere informatie

: Onderbouwing niet opnemen molenbiotoop molen De Roos Delft in het bestemmingsplan DSM

: Onderbouwing niet opnemen molenbiotoop molen De Roos Delft in het bestemmingsplan DSM Memo Aan : DSM Gist Services B.V. t.a.v. de heer Thom van Eijck Van : Royal Haskoning DHV, de heren Bob Meijer en Jerry de Rijke Datum : 11 oktober 2012 Kopie : Gemeente Delft, de heer Derk van Rees Onze

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro. Kortenhoevendijk 11, Lexmond

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro. Kortenhoevendijk 11, Lexmond Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro Kortenhoevendijk 11, Lexmond Planstatus: Identificatienr: vastgesteld NL.IMRO.0707.WPLXMKorhoedijk11-VA01

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 1.1. Het project 3 2. Beschrijving huidige en

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Buitengebied 2002 23e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke - en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Landschappelijke

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland. Haarlem, 14 april Vragen nr. 27

Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland. Haarlem, 14 april Vragen nr. 27 Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 14 april 2015 Vragen nr. 27 Vragen van de heer mr. J.M. Bruggeman (SP) over de toepassing van de "overgangsregeling" als bedoeld in artikel

Nadere informatie

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Skuniadyk 14 te Bakhuizen 28 e Ontwerp-wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Gaasterlân-Sleat Skuniadyk 14 te Bakhuizen G E M E E N T E G A A S T E R L Â N - S L E

Nadere informatie

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief Westvoorne Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte Ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 101502.17477.00 31-10-2012 definitief projectleider: opdrachtgever:

Nadere informatie

Toelichting (ontwerp)bestemmingsplan Windpark Delfzijl Zuid uitbreiding. gemeente Delfzijl 16 mei 2017

Toelichting (ontwerp)bestemmingsplan Windpark Delfzijl Zuid uitbreiding. gemeente Delfzijl 16 mei 2017 Toelichting (ontwerp)bestemmingsplan Windpark Delfzijl Zuid uitbreiding gemeente Delfzijl 16 mei 2017 Wat is een bestemmingsplan? Een bestemmingsplan is een gemeentelijke document waarin de gemeenteraad

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Inhoudsopgave Regels Bookmark not defined. 3 Error! Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 2 Algemene regels Artikel

Nadere informatie

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Gemeente Tynaarlo Oktober 2011 NL.IMRO.1730.PBWatermolendijk3-0401 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving

Nadere informatie

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Nota van wijzigingen Vastgesteld Gedeputeerde Staten Datum 13 juni 2017 1 Inleiding Voor u ligt de Nota van wijzigingen behorende bij de Wijziging

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Titel Cultuurhistorie windenergie A16-zone (CONCEPT)

Titel Cultuurhistorie windenergie A16-zone (CONCEPT) Titel Cultuurhistorie windenergie A16-zone (CONCEPT) Datum 30-5-2017 Auteur Lauran Cornax Inleiding Voor het milieuaspect cultuurhistorie wordt getoetst of op een bepaalde locatie hoogwaardige cultuurhistorische

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE

BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE Vastgesteld op 15 december 2011 BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE CODE 110505 / 15-12-11 GEMEENTE HET BILDT 110505

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK GEMEENTE OLDEBROEK STRUCTUURVISIE PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK 188197 Inhoudsopgave 1 Beleidskader 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Beleidsmatige aspecten 5 2 Toetsingskader

Nadere informatie

Windpark Greenport Venlo - deelgebied Trade Port Noord

Windpark Greenport Venlo - deelgebied Trade Port Noord Windpark Greenport Venlo - deelgebied Trade Port Noord Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

TOELICHTING. Boerderijsplitsing aan de Eerselseweg 41 te Knegsel. G.C.M. van de Ven Eerselseweg KL Knegsel. project.

TOELICHTING. Boerderijsplitsing aan de Eerselseweg 41 te Knegsel. G.C.M. van de Ven Eerselseweg KL Knegsel. project. TOELICHTING project opdrachtgever Boerderijsplitsing aan de Eerselseweg 41 te Knegsel G.C.M. van de Ven Eerselseweg 41 5511 KL Knegsel werknummer datum 05409 19 juli 2010 INHOUD 1. INLEIDING pag. 2 1.1.

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef Gemeente Hollands Kroon 12 oktober 2016 Toelichting Inhoud: 1. Inleiding... 3 1.1 Voorgeschiedenis... 3 1.2 Initiatiefnemer... 3 1.3 Planvoornemen...

Nadere informatie

(Ontwerp) Ruimtelijke Onderbouwing. Afwijking bestemmingsplan. Tolhuisweg 49 Midlaren. Herbouw schuur

(Ontwerp) Ruimtelijke Onderbouwing. Afwijking bestemmingsplan. Tolhuisweg 49 Midlaren. Herbouw schuur (Ontwerp) Ruimtelijke Onderbouwing Afwijking bestemmingsplan Tolhuisweg 49 Midlaren Herbouw schuur Gemeente Tynaarlo April 2011 NL.IMRO.1730.ABTolhuisweg49-0301 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding.3 2. Ruimtelijke

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea 2 Inhoudsopgave Ruimtelijke Onderbouwing 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1. Aanleiding en doel 1.2. Ligging plangebied 1.3. Geldend bestemmingsplan 1.4. Leeswijzer Hoofdstuk

Nadere informatie

Voorschriften en overwegingen

Voorschriften en overwegingen Hof van Tholen 2 4691 DZ Tholen Postbus 51 4690 AB Tholen telefoon: 14 0166 e-mail: gemeente@tholen.nl website: www.tholen.nl Voorschriften en overwegingen bank: NL14BNGH0285008315 bic: BNGHNL2G btw-nummer:

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Planbeschrijving Hoofdstuk 3 Beleidskader Hoofdstuk 4 Landschappelijke inpasbaarheid Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten Hoofdstuk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg

Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg Middelburg, 8 januari 2014 Inhoud 1. Inleiding 2. Locatie en project 2.1 Ligging plangebied 2.2 Geldend bestemmingsplan

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D *D162524783* D162524783 OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager : Combinatie Boskalis - Van de Wetering Datum besluit : 2 december 2016 Onderwerp : milieu neutrale verandering Installatie Millingen Gemeente / locatie

Nadere informatie

1. Inleiding. 1.1 Aanleiding voor deze memo. 1.2 Huidige situatie projectgebied MEMO. Van : Rho adviseurs

1. Inleiding. 1.1 Aanleiding voor deze memo. 1.2 Huidige situatie projectgebied MEMO. Van : Rho adviseurs MEMO Van : Rho adviseurs Project : Domburg, verplaatsing/nieuwbouw supermarkt Opdrachtgever : Gemeente Veere Datum : 10-10-2016 Betreft : Memo molenbiotoop 1. Inleiding 1.1 Aanleiding voor deze memo Op

Nadere informatie

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail: info@rboi.nl Zoetermeer Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) De gemeente Berkelland vraagt voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, Kieftendijk Haaksbergseweg

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Ruimtelijke Onderbouwing t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1. Aanleiding Stichting Spurd heeft een aanvraag om omgevingsvergunning

Nadere informatie

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders *2017053151* Burgemeester & Wethouders De leden van de gemeenteraad Zaanstad Stadhuisplein 100 1506 MZ Zaandam Postbus 2000 1500 GA Zaandam Telefoon 14 075 www.zaanstad.nl PORTEFEUILLEHOUDER 09-01-2018

Nadere informatie

Aanvraag Ontheffing conform art. 3.2, lid 1. van de Verordening Ruimte 1. voor de realisatie van 2 burgerwoningen

Aanvraag Ontheffing conform art. 3.2, lid 1. van de Verordening Ruimte 1. voor de realisatie van 2 burgerwoningen Aanvraag Ontheffing conform art. 3.2, lid 1 van de Verordening Ruimte 1 voor de realisatie van 2 burgerwoningen Albert van t Hartweg 46, Nieuwerkerk a/d IJssel 1. Aanleiding Dhr. R. Reijm, wonende te Moordrecht,

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende.

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende. Afz. Kerkstraat 2, 6095 BE Baexem College van Burgemeester en Wethouders van Deurne Postbus 3 5750 AA DEURNE Datum Betreft Ons kenmerk 4 februari 2014 Verzoek om omgevingsvergunning t.b.v. mantelzorg T19221.02.001/HAR

Nadere informatie

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving initiatief

Nadere informatie

Facetbestemmingsplan mini -windturbines V O O R O N T W E R P

Facetbestemmingsplan mini -windturbines V O O R O N T W E R P Facetbestemmingsplan mini -windturbines V O O R O N T W E R P Facetbestemmingsplan mini -windturbines V O O R O N T W E R P Inhoud Toelichting Regels 1 december 2015 Projectnummer 090.00.00.00.95 T o e

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld Behoort bij besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente VOORST d.d. 27 december 2016 Nr. Z-HZ_WABO-2016-0976 Mij bekend, De Secretaris Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase

Nadere informatie

Vragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid

Vragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid Vragen nr. 83 Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 28 oktober 2014 Vragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid De voorzitter

Nadere informatie

2014-0030225. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van

2014-0030225. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van J. Verkuyl Kaagweg 35 2157 LH Abbenes Omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 931037 1. Inleiding Op 10 mei 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van twee gebouwen, waaronder een seizoensgebonden toiletunit

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK GEMEENTE LAARBEEK. 10 december 2015 vastgesteld

BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK GEMEENTE LAARBEEK. 10 december 2015 vastgesteld BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK 10 december 2015 vastgesteld 51-014 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding

Nadere informatie

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Betreft Voorbereidingsbesluit Windpark Drentse Monden en Oostermoer Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

bijlagen bij de Toelichting

bijlagen bij de Toelichting bijlagen bij de Toelichting 51 Bijlage 1 Hoge Duvekotsweg 8 Oostkapelle Rho adviseurs voor leefruimte 0717.20170873 52 Rho adviseurs voor leefruimte 0717.20170873 53 Bijlage 2 Wielemakersbaan

Nadere informatie

Kern Klundert 1 e herziening. identificatiecode: datum: status:

Kern Klundert 1 e herziening. identificatiecode: datum: status: Moerdijk Kern Klundert 1 e herziening bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.1709.kernklundert1eherz-0001 21-01-2009 concept 20-05-2009 ontwerp projectnummer:

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied West, 1 e herziening Ontwerp 2 Toelichting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 14 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan Buitengebied West

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Gemeente Dordrecht fase: vastgesteld datum: november 2014 1 Toelichting Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Ligging

Nadere informatie

INHOUDELIJKE TOELICHTING (waaronder beoogde doelen en/of maatschappelijke effecten)

INHOUDELIJKE TOELICHTING (waaronder beoogde doelen en/of maatschappelijke effecten) Agendapunt: 8 No. 94/'10 Dokkum, 8 november 2010 ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplan Ee-Skieppereed 26 SAMENVATTING: Zoals u weet zijn de twee vigerende bestemmingsplannen voor het buitengebied sterk

Nadere informatie

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Beleidsnotitie Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Aanleiding De afgelopen periode is de interesse voor kleine windturbines in Nederland toegenomen. Verwacht wordt dat de komende jaren

Nadere informatie

Toelichting Wijzigingsplan Glastuinbouw Nieuwe Dijk 7 Artikel 3.6 Wro

Toelichting Wijzigingsplan Glastuinbouw Nieuwe Dijk 7 Artikel 3.6 Wro Toelichting Wijzigingsplan Artikel 3.6 Wro INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 1.1. Gegevens initiatiefnemer...3 1.2. Glastuinbouw Het Grootslag...3 2. Bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Het Grootslag 2003

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Toelichting NL.IMRO.0339.WZ2013Veenweg3-ow01 / ontwerp Projectnr. BW-13051 / 10 december 2013 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging

Nadere informatie

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling. Raadsvoorstel no. R2015.0011 Agendapunt no. 13 Onderwerp Verklaring van geen bedenkingen Stierop 3 Uitgeest, 14 april 2015 Aan de gemeenteraad Aanleiding Op 2 juli 2014 is er een aanvraag omgevingsvergunning

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies Waarom dit windpark? Inzet op energiebesparing en hernieuwbare energie 2020: 14% hernieuwbare energie 2023: 16% hernieuwbare energie Energieakkoord 2020: 6.000 Megawatt (MW) aan windenergie op land in

Nadere informatie

ONTWERP Omgevingsvergunning UV

ONTWERP Omgevingsvergunning UV ONTWERP Omgevingsvergunning UV 42868. Burgemeester en Wethouders hebben op 6 maart 2018 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van het gebruik van een loods. De aanvraag

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Achterkade 4 en 4a te Meerkerk

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Achterkade 4 en 4a te Meerkerk Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro Achterkade 4 en 4a te Meerkerk Planstatus: Identificatienr: Ontwerp NL.IMRO.0707.WPMKKAchterkade4.ON01 Datum:

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding woning Master de Jongwei 42 Ruimtelijke onderbouwing voor uitbreiding woning Master de Jongwei 42 1 Ruimtelijke onderbouwing voor uitbreiding woning Master de Jongwei

Nadere informatie

P l a n r e g e l s vrs

P l a n r e g e l s vrs P l a n r e g e l s 012.10.01.02.00.vrs I n h o u d s o p g a v e Artikel 1 Relatie met het vigerende bestemmingsplan 3 Artikel 2 Wonen 4 Artikel 3 Geluidzone (dubbelbestemming) 9 Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle Partijen: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, vertegenwoordigd door gedeputeerde de heer J.F. Weber, daartoe

Nadere informatie