EXTERNE HOOR- EN ADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN IN DE GEMEENTE ZAANSTAD

Transcriptie

1 EXTERNE HOOR- EN ADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN IN DE GEMEENTE ZAANSTAD Advies van de externe hoor- en adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften in de gemeente Zaanstad met betrekking tot de bezwaarschriften tegen de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van negen bomen staande op de Witte Veerstraat ter hoogte van Koperslagerstraat 2. Datum: 14 april 2014 Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, Inleiding Op 27 mei 2014 is een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van negen bomen staande op de Witte Veerstraat ter hoogte van Kopersiagerstraat 2 te Zaandijk. Op 17 juli 2014 is er een omgevingsvergunning verleend per abuis voor de kap van acht bomen, welke bij besluit van 7 augustus 2014 is gerectificeerd voor de kap van negen bomen. Op 7 augustus 2014 heeft u een omgevingsvergunning verieend voor de kap van negen bomen staande op de Witte Veerstraat ter hoogte van Koperslagerstraat 2 te Zaandijk. Hiertegen zijn verschillende bezwaarschriften ingediend door omwonenden en een bezwaarschrift door de vergunninghouder. Bij brieven van 1 oktober 2014 heeft u bezwaarmakers in kennis gesteld dat u gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid om de beslistermijn te verdagen met zes weken. Ontvankelijkheid De bezwaarschriften van de omwonenden zijn ingediend op 25 augustus Het bezwaarschrift van vergunninghouder is ingediend op 28 augustus De bezwaarschriften zijn daarmee binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken na de dag van verzending van de omgevingsvergunning aan de aanvrager. Tevens is aan de overige vereisten voldaan voor het indienen van een bezwaarschrift. Wij adviseren dan ook de bezwaarschriften ontvankelijk te verklaren, waardoor ook een inhoudelijke behandeling kan plaatsvinden. Hoorzitting Op 27 januari 2014 heeft een openbare hoorzitting plaatsgevonden waar de bezwaarschriften zijn behandeld. Het verslag van de hoorzitting treft u aan in de bijlage. Inhoud bezwaren ln de bezwaarschriften van omwonenden zijn de volgende gronden naar voren gebracht: 1. Zolang de Raad zich nog niet met een meerderheid over de geplande nieuwbouw van basisschool De Werf heeft uitgesproken kunnen de bomen niet op voorhand gekapt worden. 2. De Canadese populieren hebben beeldbepalende waarde. 3. Er zijn bouwvoorstellen van omwonenden die er voor zorgen dat de bomen behouden kunnen blijven. 4. Een groenplan is niet aanwezig, terwiji een herplant verplicht is. Een groenplan dient aanwezig te zijn bij een bomenkap. ln het bezwaarschrift van vergunninghouder is de volgende grond naar voren gebracht: 1

2 Verzocht wordt om de koppeling met de omgevingsvergunning voor het bouwen te schrappen, omdat de koppeling niet wenselijk is en de omgevingsvergunning van het kappen expliciet apart is aangevraagd. Heroverweging Waardevolle bomen Op grond van artikel 4.11, eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de Bomenlijst, of die zich bevinden op een openbare plaats. Op grond van artikel 4.11, tweede lid van de APV kan de vergunning worden geweigerd op grond van: a. de natuurwaarde van de houtopstand; b. de landschappelijke waarde van de houtopstand; c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon; d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand; e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand Ingevolge artikel 2.2, eerste lid, onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) juncto artikel 4:11, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: de APV), is het verplicht een omgevingsvergunning aan te vragen voor de kap van bomen. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 kan de omgevingsvergunning op grond van artikel 218 van de Wabo slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening. Het bomenbeleid van de gemeente Zaanstad is erop gericht om potentieel waardevolle (ouder dan 40 jaar), waardevolle (ouder dan 60 jaar) en monumentale bomen (ouder dan 80 jaar) te beschermen en in stand te houden. Dit gebeurt door het groen en specifrek de behoudenswaardige bomen beter te betrekken in de planvorming en een duidelijk kader voor het kapbeleid vast te stellen. Gelezen de motivering bij de kapaanvraag is het ons duidelijk dat twee van de negen bomen, te weten de populieren die aan het begin staan van de rij aan de VVitte Veerstraat, volgens de beoordelingscriteria van het bomenbeleidsplan 2009 potentieel waardevol zijn. Ze zijn ouder dan 40 jaar en hebben een levensverwachting van meer dan 10 jaar. In de APV is het begrip waardevol of monumentaal niet opgenomen. Wel worden de weigeringsgronden in de APV blijkens de toelichting op de APV gezien als een uitwerking van het begrip 'waardevol'. In de praktijk zal dit blijkens de toelichting betekenen, dat u voor particuliere waardevolle bomen zeer terughoudend een omgevingsvergunning voor kappen zal verienen, waarbij de belangen van de instandhouding van de boom en de belangen van de kapvergunningaanvrager in de afweging worden betrokken. De stukken en het verhandelde ter zitting hebben ons duidelijk gemaakt dat de kwaliteit van de bomen door een daartoe deskundige extern adviesbureau is beoordeeld als matig. Als gevolg van de hoge grondwaterstand en de verdichting van de bodem is er maar een beperkte doorwortelbare ruimte beschikbaar. Hierdoor is de toekomstverwachting voor de bomen minder dan voorspeld. De noodzaak van de nieuwbouw en de zorgvuldige bouwplanontwikkeling is afgewogen tegen het belang van de potentieel waardevolle bomen. 2

3 Op basis van de matige conditie heeft u ingestemd met de kap van de bomen. Hierbij is een herplantplicht opgelegd, conform artikel 4.11, derde lid van de APV. Naar ons oordeel geeft vorenstaande motivering geen blijk van een onevenwichtige belangenafweging voor wat betreft de activiteit "vellen van houtopstand". In de toelichting op de APV is in paragraaf opgenomen dat de belangenafweging bij waardebepalende bomen een besluitvormingsproces vereist binnen het college van Burgemeester en Wethouders zelf. De vergunningverlening zal niet in mandaat worden afgedaan. Wij constateren in de vergunning dat het hier een tweetal waardebepalende bomen betreft. Ter zitting is namens u bevestigd dat de twee Canadese populieren, die ouder zijn dan 40 jaar, voor de gemeente potentieel waardevol zijn. Op grond van hetgeen in de toelichting op de APV is opgenomen zou de vergunning, waarin de belangen van de waarde van de bomen en de belangen van de aanvrager zijn afgewogen, niet in mandaat mogen worden genomen. Nu de vergunning wel in mandaat, door het hoofd van de afdeling Vergunningen is afgedaan, constateren wij dat dit niet conform de beleidslijn is gebeurd. Wij adviseren u de beslissing op bezwaar niet in mandaat af te doen, zodat het bevoegdheidsgebrek in bezwaar kan worden hersteld. Alternatieven en instemming Raad Gelet op artikel 2.18 van de Wabo, gelezen in verband met artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, dient u een aanvraag om omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden te toetsen aan het daarvoor in de APV (artikel 4.11, tweede lid) opgenomen beoordelingskader. De verlening van een dergelijke omgevingsvergunning is daarin niet afhankelijk gesteld van het antwoord op de vraag of de Raad over de omgevingsvergunning voor de geplande nieuwbouw heeft beslist. Wet- en regelgeving stonden dan ook niet in de weg aan het verlenen van de kapvergunning. U heeft ter zitting toegelicht, dat in het planproces door de architecten in overleg met de buurt is gekozen voor de positie zo veel mogelijk noordelijk op het perceel. Met deze positie is de instandhouding van deze bomenrij niet mogelijk. Het schoolbestuur heeft de verschillende altematieven die zijn ovetwogen ter zitting toegelicht, doch vast is komen te staan dat deze om verschillende redenen en daarbij afgewogen belangen niet haalbaar zijn gebleken. Wij zien dan ook geen grond voor het oordeel dat u niet in redelijkheid hebt kunnen besluiten tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstanden. Daarbij is van belang dat u eerst en vooral te beslissen heeft omtrent de aanvraag zoals deze is ingediend. Indien deze aanvraag op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Deze situatie doet zich hier niet voor. Daarnaast bestaat er geen grond voor de verwachting dat de schade voor bezwaarmakers zodanig zal zijn dat u bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan u heeft gedaan. Immers, de waarde van de bomen is als matig beoordeeld en daarnaast is een herplantplicht opgenomen als voorschrift aan de vergunning, zodat voldoende is gewaarborgd dat groen in de omgeving terug zal komen. Groenplan Ingevolge artikel 2.18 van de Wabo juncto artikel 4:11, derde lid, van de APV kan het college een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften. In onderhavige vergunning 3

4 heeft u besloten een herplantplicht op te nemen. Uit het voorliggende wettelijk kader volgt niet dat ook een groenplan verplicht is. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat een dergelijk groenplan wordt vastgesteld nadat het nieuw te bouwen bouwwerk is gerealiseerd. Mocht niet worden voldaan aan het voorschrift in de kapvergunning waarbij de herplantplicht is opgelegd, dan bestaat voor u de mogelijkheid om handhavend op te treden. De commissie merkt hierover nog op dat vergunninghouder ter zitting heeft kenbaar gemaakt bereid te zijn om in overleg met de omwonenden te bezien hoe aan de herplantplicht kan worden voldaan. Koppeling met de omgevingsvergunning voor bouwen Ingevolge artikel 2.7 van de Wabo draagt de aanvrager van een omgevingsvergunning er zorg voor dat de aanvraag betrekking heeft op alle onlosmakelijke activiteiten binnen het betrokken project, onverminderd het bepaalde in de artikelen 2.10, tweede lid, en 2.11, tweede lid. Op grond van artikel 2.22 van de Wabo worden aan een omgevingsvergunning de voorschriften verbonden, die nodig zijn met het oog op het belang dat voor de betrokken activiteit is aangegeven in het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.10 tot en met Op grond van artikel 6.1, eerste lid, van de Wabo treedt een beschikking krachtens die wet in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking. Het tweede lid van artikel 6.1 bepaalt dat in afwijking van het eerste lid voor een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (artikel 2.2, eerste lid, onder g) de vergunning in werking treedt de dag na afloop van de bezwaartermijn. In het onderhavige geval is de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand aangevraagd separaat van de omgevingsvergunning voor het bouwen. Volgens vaste jurisprudentie is het vellen van houtopstand niet onlosmakelijk verbonden met bouwactiviteiten op dezelfde locatie. Om die reden is het aan de aanvrager om de omgevingsvergunning voor kappen aan te vragen los van de omgevingsvergunning voor bouwen, dan wel deze als project gezamenlijk aan te vragen. U heeft in de omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand een voorschrift opgenomen dat erin voorziet dat van de vergunning voor het vellen van de houtopstand pas gebruik mag worden gemaakt nadat de omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden. Door vergunninghouder is gesteld dat het voorschrift daarmee feitelijk neerkomt op een koppeling van de kap- en de bouwactiviteiten, daar waar deze in de systematiek van de Wabo ter keuze van de aanvrager, los van elkaar kunnen en mogen worden aangevraagd. Uit de Wabo (artikel 6.4) in combinatie met de Awb (artikel 8:81) volgt dat een vergunning voor het vellen van houtopstand (artikel 2.2, eerste lid onder g) in werking treedt de dag nadat de bezwaartermijn is verstreken en binnen deze termijn geen voorlopige voorziening is aangevraagd. De Wabo regelt daannee de inwerkingtreding van de vergunning; opschorting van de inwerkingtreding kan slechts door toewijzing van een voorlopige voorziening door de voorzieningenrechter. Toevoeging van bovengenoemd voorschrift aan de vergunning, waarmee de inwerkingtreding van een verleende vergunning in afwijking van de Wabo wordt uitgesteld tot het onherroepelijk worden van een voor deze locatie af te geven omgevingsvergunning voor bouwen, is volgens de bestuursrechter dan ook in strijd met de bedoelingen van de Wabo. 1 1 Zie recent 29 januari 2013, zaaknummer /2/A1, M en R 2013/55 4

5 Conclusie U heeft bij de verlening van de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden de door u daaraan voorafgaande belangenafweging ten grondslag mogen leggen gezien de matige waarde van de bomen versus het grotere belang van de nieuwbouw op deze locatie. U heeft hierbij een aantal alternatieve bouwvormen op de locatie overwogen waarbij behoud van een aantal bomen zou kunnen plaatsvinden. Deze atternatieven hebben echter niet geleid tot een gelijkwaardig resultaat met minder bezwaren, zodat deze alternatieven niet tot een alternatieve aanvraag omgevingsvergunning voor bouw hebben geleid. Wij zien geen redenen waarom u de omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstanden in redelijkheid niet zou hebben kunnen vertenen. Het bij de vergunning opgenomen voorschrift waarbij de inwerkingtreding in afwijking van de Wabo is uitgesteld tot onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor bouwen is in strijd met de Wabo waarin de inwerkingtreding van de velvergunning uitputtelijk is geregeld wij adviseren u het primaire besluit te wijzigen zodanig dat dit voorschrift uit het primaire besluit wordt geschrapt. Advies De externe hoor- en adviescommissie adviseert het college: 1. de bezwaren van omwonenden en vergunninghouder ontvankelijk te verklaren; 2. de bezwaren van de omwonenden ongegrond te verklaren, 3. het bezwaar van vergunninghouder gegrond te verklaren, 4. het besluit in stand te laten, onder aanvulting van de motivering en het voorschrift te schrappen waarin een uitgestelde inwerkingtreding is opgenomen, 5. de beslissing op bezwaar niet in mandaat te laten nemen. Vastgesteld door mr. F. Arents, voorzitter, en mr. F. Jacobs en mr. P.Ch. van Doorn, leden. Hoogachtend, de externe hoor- en adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften, mr. F. Arents, voorzitter mr. Y.A. van Baak, secretaris 5

6 EXTERNE HOOR- EN ADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN IN DE GEMEENTE ZAANSTAD Kort zakelijk verslag van de openbare hoorzitting gehouden op 27 januari 2015 om 20:00 uur voor de externe hoor- en adviescommissie inzake de bezwaarschriften van verschillende omwonenden rond de basisschool de Werf tegen de verleende omgevingsvergunning voor de kap van negen bomen. Aanwezigen: De heer mr. F. Arents, voorzitter van de externe hoor- en adviescommissie. De heer mr. F. Jacobs, lid van de externe hoor- en adviescommissie. De heer mr. P. Ch. van Doom, lid van de externe hoor- en adviescommissie. Mevrouw mr. Y.A. van Baak, ambtelijk secretaris van de externe hoor- en adviescommissie. De heer J. de Jong, tweede ambtelijk secretaris van de exteme hoor- en adviescommissie. Mevrouw EE. de Bruine-Keep, bezwaarmaker. De heer P. de Haart, bezwaarmaker en tevens vergunninghouder. De heer R. van der Willigen, adviseur bezwaarmaker en vergunninghouder. Mevrouw mr. FP. Brouwer, afdeling Juridische Zaken, vertegenwoordiger van het college van burgemeester en wethouders. De heer A. den Engelse, afdeling Realisatie en Beheer, vertegenwoordiger van het college van burgemeester en wethouders. Mevrouw J. Pietens, journalist van het Noordhollands Dagblad, toehoorder. Een onbekend aantal toehoorders, waaronder buurtbewoners. De externe hoor- en adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften, heeft na het horen van belanghebbenden het navolgende verslag vastgesteld: De voorzitter opent de openbare hoorzitting, stelt de leden van de commissie voor een licht de procedure toe. Hij vertelt dat het gaat om de verleende kapvergunning voor de kap van negen bomen staande op de Witte Veerstraat te Zaandijk. Bezwaarmakers krijgen eerst de gelegenheid hun standpunt toe te lichten. Mevrouw De Bruine-Keep voert het woord namens bezwaarmakers. Ze vindt het raar dat er niet eerst een bomenplan moet worden opgesteld alvorens wordt gekapt. Daarnaast wil ze dat de twee beeldbepalende bomen worden behouden. Het gaat haar dan om twee populieren. De heer Van der Willigen is het oneens met de koppeling tussen de omgevingsvergunning voor bouwen en de kapvergunning. De aanvragen zijn juist apart gedaan, zodat ze apart konden worden verleend. Tussen 15 april en 15 oktober mag er niet gekapt worden, als de koppeling blijft is hij bang dat de uiteindelijk bouw ook vertraging oploopt, omdat er niet gekapt mag worden. De voorzitter dankt bezwaarmakers voor hun toelichting en geeft het woord aan de heer Den Engelse. De heer Den Engelse legt eerst iets uit over het bomenbeleid van de gemeente. Er komt een aanvraag binnen en die wordt vervolgens getoetst zoals hij voodigt. Het voodiggende plan is ten behoeve van de nieuwbouw. Het is niet reëel om de bomen te laten staten. Alle bomen moeten een stamdikte hebben van meer dan 10 centimeter. Dat is het geval, het gaat hier om zes knotwilgen, twee populieren en één berk. De berk en de populieren zijn niet behoudenswaardig. De populieren zijn 40 jaar oud en hebben daardoor wel extra bescherming, ze zijn daarom ook extra onderzocht. Daaruit bleek dat de kwalitert van de 1

7 bomen matig is. Het grondwater en de verdichting zorgt er ook voor dat ze moeilijk verder kunnen groeien. Gelet op het belang van de nieuwbouw is het kappen van de bomen een minder grote waarde. De heer Den Engelse zegt dat het klopt dat een groenplan er niet is, maar wel een herplantplicht. De aanvrager moet dus negen bomen terug planten. Mevrouw Brouwer zegt dat er voor de koppeling met de omgevingsvergunning is gekozen om een kaalslag te voorkomen. Ze verzoekt de commissie in het advies de koppeling met de omgevingsvergunning voor bouwen los te laten, maar wel de voorwaarde op te nemen dat er pas gekapt mag worden als er ook gebouwd gaat worden. De heer Jacobs zegt dat de twee populieren speciftek in potentie waardevol zijn. Ze hebben dus extra bescherming. Hij vraagt of de heer Den Engelse het bomenbeleidsplan nog eens goed kan toelichten, zodat die extra bescherming duidelijker wordt. De heer Den Engelse zegt dat het onderscheid zit bij bomen die ouder dan 40 jaar zijn. Bij een afweging wordt het college ook betrokken en niet alleen ambtelijk een afweging gemaakt. Mevrouw Brouwer vult aan dat er ook onderzoek wordt gedaan naar de kwaliteit van de boom. De heer Jacobs zegt dat dat in eerste termijn al naar voren was gekomen. De heer Den Engelse bevestigt dat dat het geval is. Hij vertelt dat Zaanstad geen bosgemeente is en dat bomen moeilijk in de grond kunnen wortelen. Bij het planten voor nieuwe bomen wordt een bepaalde ondergrond gebruikt. De heer Jacobs vraagt of de herplantplicht na ommekomst van het bouwplan wordt gecontroleerd. De heer Den Engelse antwoordt bevestigend. De heer Jacobs vraagt of de soort hetzelfde moet zijn als de boom die is gekapt. De heer Den Engelse geeft aan dat dat aan de vergunninghouder is. De heer Jacobs stelt voor dat de buurt dan wellicht kan meebeslissen in de soort boom die terug moet komen. De heer De Hart zegt dat het buiten kijf staat dat er groen terug moet komen, hij is het er mee eens dat de buurt mag meebeslissen. De heer Van Doom vraagt hoe de waarde van de herplant wordt bepaald. De heer Den Engelse geeft aan dat dat niet mogelijk is. Een 40-jarige boom kun je in waarde niet vervangen. De heer Van Doom vraagt hoe de herplant wordt getoetst. De heer Den Engelse vertett dat het in overleg met vergunninghouder gaat, maar een één op één herplant in niet mogelijk. De heer Van Doom vraagt wat er gebeurt als er drie sprietjes worden teruggeplant. De heer Den Engelse zegt dat dat niet in verhouding is. De heer Van Doom vraagt hoe een juiste herplant dan wordt afgedwongen. De heer Den Engelse zegt dat er een minimale stamdikte van vijf centimeter terug moet komen. De heer Van Doom vraagt wat de mogelijkheden zijn om de twee populieren te laten staan. De heer De Hart geeft aan dat dat niet mogelijk is, omdat de fundering vlak langs de bomen komt te staan. De voorzitter geeft mevrouw De Bruine-Keep het woord voor een tweede termijn. Mevrouw De Bruine-Keep zegt een foto in haar bezwaarschrift te hebben toegevoegd waaruit blijkt dat er niets mis is met de populieren. Tevens is de vergunning aangevraagd voor zeven bomen en niet negen. Mevrouw Brouwer vertelt dat er een rectificatie is gepubliceerd in het Zaans Stadsblad. De heer Van Doom zegt dat het bezwaar wel gericht is tegen de kap van negen bomen. 2

8 De heer De Hart zegt dat hij als pas 16 oktober mag gaan kappen dit gevolgen heeft voor de tijdsplanning voor de bouw. Hij vindt dat onacceptabel. Hij benadrukt dat hij juist bewust de aanvragen voor de omgevingsvergunning en de kapvergunning los van elkaar heeft gedaan. Mevrouw Brouwer geeft aan dat de voorwaarde zoals die nu is gesteld kan vervallen, zoals ze eerder had aangegeven. De voorzitter stelt vast dat er geen vragen meer zijn. Hij verwacht een advies over een aantal weken, waarna het college nog twee tot drie weken nodig heeft voor een beslissing op bezwaar. Indien belanghebbenden het daar niet meer eens zijn, kan er beroep wordt ingesteld bij de rechtbank in Haarlem. Daarna dankt hij de aanwezigen en sluit hij de hoorzitting. De externe hoor- en adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften, mr. F. Arents, voorzitter mr. Y.A. va Baak, secretaris 3