De pathogenese en kliniek van ketonemie en leververvetting bij hoogproductieve melkkoeien
|
|
- Emiel Molenaar
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, 77 Thema: adaptatiemechanismen bij melkkoeien 283 De pathogenese en kliniek van ketonemie en leververvetting bij hoogproductieve melkkoeien 1 P. Bossaert, 1 S. Cools, 1 H. Van Loo, 2 J. Leroy, 1 A. de Kruif, 1 G. Opsomer 1 Vakgroep Voortplanting, Verloskunde en Bedrijfsdiergeneeskunde, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent, Salisburylaan 133, B-9820 Merelbeke 2 Laboratorium voor Veterinaire Fysiologie, Gamete Research Centre, Departement Diergeneeskunde, Universiteit Antwerpen, Universiteitsplein 1, B-2610 Wilrijk Philippe.Bossaert@ugent.be SAMENVATTING De intense glucoseconsumptie door de uier van melkkoeien zorgt in het begin van de lactatie voor een energietekort en een vetmobilisatie. Indien het energietekort gematigd is, kan deze periode probleemloos overbrugd worden. Echter, elke situatie die de energiebehoefte verhoogt, de energieopname vermindert of de gevoeligheid van het vetweefsel voor lipolyse versterkt, zorgt voor een toename van de hoeveelheid vetzuren die de lever bereikt. Excessieve vetinfiltratie van de lever onderdrukt de activiteit van gluconeogenetische enzymen en de verwerkingscapaciteit van vetzuren. Hierdoor wordt de energiestatus verder onderdrukt en komt de koe in een neerwaartse spiraal terecht. Anderzijds wordt een deel van de aangevoerde vetzuren omgezet in ketolichamen, wat kan leiden tot ketoacidose. De symptomen van leververvetting en ketoacidose zijn zelden opvallend. Meestal worden geen of vage symptomen gezien. Nochtans gaan ook subklinische gevallen gepaard met economische schade. De eetlust en melkgift zijn vaak suboptimaal en het risico op infectieziekten en vruchtbaarheidsstoornissen is verhoogd. INLEIDING De melkproductie van koeien is de laatste decennia sterk gestegen. Door genetische selectie te combineren met verbeteringen op het gebied van management en voeding worden tegenwoordig producties bereikt die vroeger als onmogelijk beschouwd werden (van Arendonk en Liinamo, 2003). De keerzijde daarvan is een verhoogde incidentie van metabole stoornissen, zoals hypocalcemie, ketoacidose, leververvetting, lebmaagverplaatsing en pensverzuring (Veenhuizen et al., 1991; Jorritsma et al., 2000; Bobe et al., 2004; Leblanc et al., 2005). Metabole aandoeningen verlagen de melkgift en de duurzaamheid van de koeien, slepen vaak lang aan en verhogen bovendien het risico op een aantal andere aandoeningen, zoals immuniteits- en vruchtbaarheidsstoornissen (Veenhuizen et al., 1991; Bobe et al., 2004). Het merendeel van deze problemen ontstaat tussen 2 en 7 weken postpartum. Meer en meer wordt er ook melding gemaakt van gevallen in de eerste 2 weken postpartum (Drackley, 1999). In het begin van de lactatie is de koe blootgesteld aan verschillende bronnen van stress: een kalf ter wereld brengen, overschakelen van een droogstandsrantsoen naar een lactatierantsoen, wennen aan een nieuwe stal- en sociale omgeving en grote hoeveelheden melk beginnen produceren. De gedaalde eetlust die daaruit volgt gecombineerd met de grote energievraag naar melkproductie resulteert in een tijdelijk energietekort (negatieve energiebalans of NEB) in de vroege lactatie, waardoor de koeien op het scherp van de snede lopen. Vooral de lever wordt tijdens deze periode sterk belast. Zij krijgt een massale toevoer van vetzuren (non-esterified fatty acids of NE- FA s) te verwerken en moet grote hoeveelheden glucose aanmaken. Dit alles werd reeds uitvoerig besproken in een vorig artikel verschenen in nummer 4 van dit tijdschrift (Bossaert et al., 2008). Indien de energieopname door bijvoorbeeld managementfouten verstoord wordt, kunnen de koeien vanuit deze delicate situatie snel ernstige energietekorten ontwikkelen en in een neerwaartse spiraal terechtkomen met productieziekten als gevolg. In dit artikel worden de risicofactoren, de pathogenese en de kliniek van metabole stoornissen besproken. Daarbij wordt de nadruk gelegd op lever - vervetting en ketoacidose. In een derde en laatste artikel dat in het volgend nummer van dit tijdschrift verschijnt, zullen de behandeling en preventie aan bod komen. RISICOFACTOREN Men kan theoretisch een onderscheid maken tussen primaire productieziekten, die ontstaan zonder een duidelijk aanwijsbare oorzaak, en de secundaire vorm,
2 284 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, 77 waarbij een bepaalde risicofactor het ziekteproces inluidt. Er zijn in de literatuur tal van voorbeelden van risicofactoren te vinden die de kans op metabole stoornissen verhogen. Ze worden in drie categorieën onderverdeeld: factoren die de energiebehoefte verhogen, factoren die de energieopname verlagen en factoren die de gevoeligheid van het vetweefsel beïn - vloeden. Energiebehoefte Factoren die de energiebehoefte vergroten, zoals tweelingdracht en een hoge melkproductie, gaan gepaard met een hoger risico op stofwisselingsstoornissen. De melkproductie en de bijhorende NEB zijn gedeeltelijk genetisch bepaald. Er werd aangetoond dat het vetweefsel van genetisch hoogwaardige melkkoeien gevoeliger is voor lipolytische stimuli en dat goede melkgeefsters meer geneigd zijn om reserves te mobiliseren voor de melkproductie (Herdt, 2000; Berry et al., 2002; Coffey et al., 2004). In een andere studie werd de energetische densiteit in het rantsoen van genetisch hoogwaardige koeien verhoogd. Dit energetisch supplement werd rechtstreeks omgezet in een hogere melkproductie, en betekende niet in de eerste plaats een verlaging van de NEB (Patton et al., 2006). Hoogproductieve koeien blijken dus in zekere mate genetisch geprogrammeerd te zijn om vetreserves af te breken en de energiestroom richting uier te dirigeren. De neiging tot hoge producties en de hoge energievraag die eruit voortvloeit, kunnen door de veehouder niet beïnvloed worden. Andere factoren die wel door het management te beïnvloeden zijn, kunnen echter de energiebehoeften nog verhogen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij stress en puerperale ziekten (Veenhuizen et al., 1991; Goff en Horst, 1997). Energieopname Aangezien de energiebehoefte slechts in beperkte mate onderhevig is aan het management, is de belangrijkste taak van de veehouder om aan de bestaande energievraag zoveel mogelijk tegemoet te komen door te zorgen voor een goede energieopname. De voederopname is echter aan zeer veel invloeden onderhevig. Elke koe maakt vóór en rond de kalving een daling van de drogestofopname (DSO) door. De ernst van deze daling blijkt van groot belang te zijn voor de stijging van de DSO na de partus. Zo kunnen een vervetting tijdens de droogstand en stress resulteren in een grotere DSO-daling rond de partus, en dit wordt gevolgd door een langzamere DSO-stijging in het begin van de lactatie (Beever, 2006). Postpartum kunnen puerperale ziekten, zoals hypocalcemie, retentio secundinarum, (endo-)metritiden, mastitiden en kreupelheden, een depressie van de DSO veroorzaken. Ook een plotselinge verandering van rantsoen, van koppelgenoten en van stalomgeving na de kalving kan in stress en rangordeconflicten resulteren en de DSO onderdrukken. Het lactatierantsoen moet smakelijk en goed uitgebalanceerd zijn en goed bereikbaar zijn voor de dieren. Naast de samenstelling, de smakelijkheid en de beschikbaarheid van het voeder is het ook van belang dat het vlot verteerd wordt. Ook de pens moet dus voldoende aangepast zijn aan het lactatierantsoen. Een snelle stijging van of een te hoog aanbod van krachtvoer kan resulteren in pensacidose en kan op die manier de energieaanvoer verstoren. In tegenstelling tot de energiebehoefte is de energieopname dus sterk onderhevig aan het management. De taak van de veehouder bestaat er dus in om te zorgen voor een zo hoog mogelijke DSO. Deze taak is des te belangrijker naarmate de melkproductie van de koe hoger is en vereist grote aandacht voor alle aspecten van de bedrijfsvoering. Gevoeligheid van het vetweefsel Verschillende factoren kunnen de gevoeligheid van het vetweefsel voor lipolytische prikkels sterk verhogen en dus de bloedconcentratie van NEFA s doen toenemen. De lipolytische gevoeligheid is ten eerste gedeeltelijk genetisch vastgelegd. Goede melkgeefsters zijn meer geneigd tot het mobiliseren van vetweefsel. Ook de droogstand heeft hier invloed op. Het vetweefsel van koeien die in een te ruime conditie afkalven, is gevoeliger voor de lipolytische invloed van bijvoorbeeld catecholaminen (Rukkwamsuk et al., 1998). Ook stress en ziekte resulteren in een hogere bloedconcentratie van glucocorticoïden en catecholaminen en verhogen de lipolyse. Groeihormoon en NE- FA s zorgen tijdens de NEB voor een milde perifere insulineresistentie (IR). Iedere factor die zorgt voor een NEFA-stijging, versterkt deze IR en laat het evenwicht in het vetweefsel overhellen naar de katabole richting (Pires et al., 2007). Vaak zijn deze risicofactoren onderling met elkaar verweven. Zo kan vervetting tijdens de droogstand, één van de belangrijkste risicofactoren, aanleiding geven tot dystokie en endometritis, tot een sterkere daling van de drogestofopname (DSO) vóór de kalving, een tragere stijging van de DSO postpartum en een verhoogde gevoeligheid van het vetweefsel voor lipolyse (Bell, 1995; Rukkwamsuk et al., 1998; Herdt, 2000; Jorritsma et al., 2003; Bobe et al., 2004). De voorspellende waarde van de risicofactoren in de praktijk varieert sterk naargelang de geraadpleegde publicatie. Immers, niet enkel de aanwezigheid van een risicofactor maar ook de individuele reactie van de koe op deze belasting bepaalt of het tot klinische problemen komt. De gehalten van NEFA s vóór en na de partus of het verlies van de conditiescore zijn een rechtstreekse weerspiegeling van de uiteindelijke individuele adaptatie aan een metabole belasting en blijken in de praktijk ook beter gecorreleerd te zijn met de kans op stoornissen. (Kim en Suh, 2003; Jorritsma et al., 2001; Jorritsma et al., 2003). Alhoewel NEFA s aanzienlijk kunnen variëren tussen koeien en binnen koeien op verschillende momenten, blijkt een enkelvoudige bepaling van de NEFA-concentratie tijdens de droogstand indicatief te zijn voor het ontwikkelen van een lebmaagverplaatsing (Leblanc et al., 2005).
3 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, PATHOGENESE Productieziekten liggen in het verlengde van de normale adaptatiemechanismen van de melkkoe. De grens tussen fysiologisch en pathologisch is dus niet duidelijk. De vroege lactatie gaat immers steeds gepaard met een zekere NEB, een verhoogd vetgehalte in de lever en een stijging van de ketonenconcentratie in het bloed (Veenhuizen et al., 1991; Jorritsma et al., 2000). Metabole stoornissen ontstaan pas wanneer de NEB abnormaal diep is of lang duurt en er een ernstig onevenwicht bestaat tussen de aanvoer en de verwerkingscapaciteit van NEFA s in de lever. In de eerste maand postpartum heeft 30% tot 40% van de koeien te kampen met een matig vervette lever en 5% tot 10% met een meer ernstige vetinfiltratie, gebaseerd op het gehalte triglyceriden (TG) in een leverbiopt (Bobe et al., 2004). Tot op zekere hoogte kan de lever een overaanbod van NEFA s verwerken. Door een erg lange of diepe NEB kunnen de koeien echter in een neerwaartse spiraal terechtkomen, ten eerste door de ontwikkeling van een perifere insulineresistentie (Pires et al., 2007), waardoor de lipolyse nog in intensiteit toeneemt, en ten tweede door de aantasting van de leverfunctie. Voor een schematische voorstelling van de leverbelasting bij milde en ernstige NEB wordt verwezen naar Figuur 1 en 2. Morfologische veranderingen in de lever Macroscopisch wordt leververvetting gekenmerkt door een graduele zwelling en een geelverkleuring van de lever. Histologisch ziet men achtereenvolgens het verschijnen van vetglobulen in het parenchym, een toename van het celvolume van de individuele hepatocyten, een beschadiging van de mitochondriën, een verkleining van de kern en de organellen en het verminderen van het aantal organellen (Veenhuizen et al., 1991; Bobe et al., 2004). De vervetting begint in het centrolobulaire gedeelte rond de vena hepatica en deint van daar verder uit naar de periferie. Bij vergevorderde vetinfiltratie ziet men een lekkage en necrose van de hepatocyten, wat resulteert in een verhoging van de leverenzymen (Bobe et al., 2004). Longitudinaal onderzoek van leverbiopten heeft bovendien uitgewezen dat de lever slechts zeer traag herstelt van vervetting (Veenhuizen et al., 1991). Functionele veranderingen in de lever Een aantal enzymsystemen van de lever wordt onderdrukt bij leververvetting. Ten eerste worden de enzymen van de gluconeogenese verstoord, waardoor de glucose- en insulineconcentraties nog verder dalen (Rukkwamsuk et al., 1999; Bobe et al., 2004; Murondoti et al., 2004). Een aantasting van de leverfunctie gaat ook gepaard met een daling van de eetlust. Ook de enzymsystemen die instaan voor de verestering van NEFA s zijn onderdrukt. Bovendien ziet men bij leververvetting een lager gehalte van apoproteïne en proteïnekinase C, die belangrijk zijn voor de redistributie van TG als lipoproteïnen (Marcos et al., 1990; Bobe et al., 2004). In de literatuur wordt ook een verlaagde activiteit of gevoeligheid van het carnitine pal- Figuur 1. Milde leververvetting. Vrijwel alle hoogproductieve koeien maken na de kalving een episode van negatieve energiebalans, verhoogde vetmobilisatie en ketonemie door. Zolang het energietekort niet te extreem is en de glucoseen insulinespiegels aanvaardbaar blijven, is de leverbelasting beperkt en komt het niet tot duidelijke klinische symptomen.
4 286 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, 77 Figuur 2. Bij ernstige en langdurige energietekorten is de leververvetting meer uitgesproken. De risicofactoren worden cursief weergegeven. De streepjespijlen duiden aan welke stappen van het metabolisme in het gedrang komen. Door de intense aanvoer van vetzuren naar de lever kunnen verschillende leverfuncties, zoals de gluconeogenese en de herverdelingscapaciteit van vetten, onderdrukt worden en kan de situatie escaleren in klinische symptomen. mitoyltransferase 1 (CPT1) gesuggereerd als risicofactor. Deze transporteur is verantwoordelijk voor de opname van NEFA s in de mitochondriën. Het is dus aannemelijk dat, als het systeem verstoord wordt, de aangevoerde vetten in de lever minder vlot verwerkt worden. Men zag dat de activiteit van CPT1 daalde bij ad libitum voedering tijdens de droogstand, maar een daling van de activiteit van CPT1 kon postpartum niet geassocieerd worden met metabole stoornissen (Dann en Drackley, 2005). Andere auteurs (Mizutani et al., 1999) vonden echter wel een verband tussen een gedaalde CPT1-activiteit en de ontwikkeling van leververvetting. METABOOL PROFIEL VAN DE PRODUCTIE- ZIEKTEN Productieziekten worden meestal gekenmerkt door een vaag of aspecifiek ziektebeeld. Om dit probleem te omzeilen hebben tal van onderzoekers getracht om metabole parameters te vinden die rechtstreeks verbonden zijn met deze aandoeningen. De resultaten van deze studies spreken elkaar echter vaak tegen. De metabole karakteristieken van ketonemie en leververvetting worden hieronder afzonderlijk besproken. Dit onderscheid is louter theoretisch aangezien beide aandoeningen in de praktijk meestal hand in hand gaan. Ketonemie Het metabole profiel van ketonemie wordt als volgt beschreven (Veenhuizen et al., 1991): het gelijktijdig aanwezig zijn van enerzijds een hyperketonemie, een stijging van glucagon, NEFA s, hepatische TG en anderzijds een hypoglycemie, hypoinsulinemie en een daling van leverglycogeen. Hoe erger de aandoening is, hoe duidelijker de veranderingen. Er is wel een relatief sterke variatie. Voor de bloedconcentratie van β- hydroxyboterzuur (BOHB) bijvoorbeeld varieert de grens tussen subklinische en klinische ketonemie naargelang de publicatie op 1,2 mmol/l (Nielen et al., 1994; Enjalbert et al., 2001) en 1,4 mmol/l (Geishauser et al., 2000; Hagmüller, 2004). Ook bij ketonemie ziet men in vitro een reductie van de gluconeogenetische capaciteit van leverbiopten (Mills et al., 1986; Veenhuizen et al., 1991). Leververvetting Ook voor leververvetting zijn de meeste praktisch meetbare parameters te variabel of onvoldoende specifiek om de ernst van de aandoening goed in te schatten. Zo zijn de leverenzymen bij leververvetting gewoonlijk verhoogd (Bobe et al., 2004) maar vallen deze waarden meestal toch nog binnen de fysiologische grenzen. Er kan ook een leukopenie met een linksverschuiving gezien worden. Dit is echter ook niet specifiek voor leververvetting. Het serumgehalte van NEFA s (verhoogd), TG en cholesterol (verlaagd) en het TG-gehalte van de lever (verhoogd) vertonen tevens een grote variatie en zijn slecht gecorreleerd met de ernst van de ziektetekenen. Ter illustratie: Reid en Roberts (1982) beschreven een gemiddeld verloop van het hepatisch vetgehalte postpartum. In de eerste week
5 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, postpartum werd een stijging tot 24% opgemerkt, gevolgd door een zeer geleidelijke daling tot basale waarden op 26 weken postpartum. De variatie op dit profiel was echter enorm. Het vetgehalte in de lever varieerde in die eerste week postpartum van net boven 0% tot meer dan 70%. Het is moeilijk om aan te geven vanaf welk vetgehalte er problemen optreden. Herdt (2000) zag geen klinische symptomen bij een TG-gehalte van 15%. Naargelang de publicatie worden grenswaarden van 20% (Reid en Roberts, 1982) tot 34% (Smith, 2002) vermeld. Muylle et al. (1990) beschreven een geval van leververvetting met dodelijke afloop waarbij het vetgehalte in het leverbiopt 40% bedroeg. Hier waren de gehalten van bilirubine, SGOT en γgt ook sterk verhoogd. KLINIEK Inleiding Het onderkennen van klinische productieziekten is niet eenvoudig. In de meeste gevallen verlopen metabole stoornissen immers subklinisch of vertonen de dieren vage en aspecifieke symptomen. Er kunnen meerdere orgaansystemen aangetast worden, waardoor een zeer grote diversiteit van symptomen mogelijk is. Metabole aandoeningen kunnen dus het best als een syndroom beschouwd worden, waarbij klinische symptomen zich in een continu spectrum van gradaties en combinaties kunnen voordoen. Elke koe heeft dus wel een zekere graad van metabole belasting. Vanaf een bepaalde drempelwaarde treden subklinische stoornissen op. Bij sommige koeien is de belasting nog iets hoger, waardoor subtiele problemen kunnen optreden die wel opgemerkt worden. Bij een klein percentage van de koeien is de belasting zo extreem dat de situatie escaleert in een ernstig en duidelijk ziektebeeld. Een theoretische voorstelling van de klinische symptomen in functie van de NEB wordt weergegeven in Figuur 3. Duidelijk ziektebeeld Een kleine minderheid van de koeien vertoont een zeer opvallend symptomenbeeld. Soms kan er sprake zijn van een hypofagie, een sterke daling van de melkproductie, een groot gewichtsverlies, lethargie en hyperexcitatie. Als de situatie evolueert naar nerveuze ketonemie of hepato-encefalopathie, kan er nog een reeks andere symptomen optreden. Runderen met nerveuze ketonemie vertonen centrale zenuwstoornissen, die een effect hebben op enerzijds het gedrag (agressie, pica, overdreven vocalisatie, paresthesie, hyperesthesie) en anderzijds de motoriek (tremor, ataxie, verminderde proprioceptie, neerliggen). Dieren met hepato-encefalopathie vertonen grotendeels dezelfde symptomen. Enkele extra ziektetekenen kunnen nog vermeld worden: bruxisme, headpressing, coma, convulsies, trismus, blindheid en rectumprolaps (Rosenberger, 1979; Smith, 2002). Vager ziektebeeld In de meeste gevallen worden echter vagere of geen symptomen gezien. Aangezien metabole problemen verschillende orgaanfuncties kunnen aantasten, is een erg breed scala van symptomen mogelijk in alle denkbare combinaties en gradaties. Figuur 3. Hypothetische voorstelling van de metabole belasting van melkkoeien. Iedere koe lijdt aan een zekere graad van energetisch onevenwicht. Alhoewel slechts een klein percentage van de koeien duidelijke klininsche symptomen vertoont, kan er ook in de subklinische gevallen sprake zijn van een onopgemerkte eetlust- of melkproductiedaling en een verhoogd risico op infectieziekten en fertilteitsstoornissen.
6 288 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, 77 Daling van de melkproductie Koeien met leververvetting en ketonemie kunnen een meer of minder duidelijke daling van de melkgift doormaken. Dit is ondermeer te wijten aan de verminderde eetlust (Schultz, 1968; Baird, 1982) en een onderdrukking van de gluconeogenetische capaciteit van de lever. Of de productiedaling wordt opgemerkt door de veehouder of dierenarts, hangt af van de ernst van de situatie. De koe kan plotseling uit de melk vallen, maar kan diezelfde daling ook over een periode van 14 dagen doormaken waardoor deze minder in het oog springt. Evolutie naar andere metabole stoornissen Zoals reeds vermeld, hebben leververvetting en ketonemie steeds de neiging om te escaleren en maken zij het dier dus erg gevoelig voor andere metabole stoornissen. Dit is te wijten aan de gedaalde eetlust, de chronisch lage insulinespiegels, de perifere IR en de mogelijk verminderde activiteit van de enzymen en cofactoren die instaan voor de gluconeogenese, de mitochondriale opname van vetzuren en de redistributie van TG. Zo lopen koeien met ketose of leververvetting een sterk verhoogd risico op lebmaagdislocaties (Van Winden et al., 2003a en b), zelfs in het subklinische stadium. Immuniteitsdaling Hoge gehalten van ketolichamen en NEFA s kunnen zowel het aantal als de chemotaxis, de fagocytose en de cytokineproductie van de leukocyten onderdrukken (Suriyasathaporn, 2000; Ohtsuka et al., 2001, Scalia et al. 2006). Samen met een vermindering van het detoxificerend vermogen van de lever zorgt dit voor een daling van de algemene afweer van het dier en voor een verhoogde gevoeligheid voor infecties. Vruchtbaarheid Uit een groot aantal in vitro en in vivo studies blijkt dat dezelfde metabolieten en hormonen die productieziekten kenmerken, schadelijk zijn voor de kwaliteit van de follikel, de eicel en het embryo (Leroy et al., 2005; Vanholder et al., 2005). Erge leververvetting kan de tussenkalftijd significant doen stijgen (Reid en Roberts, 1982). Andere orgaansystemen Naast de lever kan er ook vervetting optreden van de nieren, de hartspier en de spieren (Reid en Roberts, 1982). CONCLUSIE Metabole stoornissen liggen in het verlengde van de normale adaptatiemechanismen van de koe door de verhoogde energiebehoefte tijdens de lactatie. De verschillende bekende risicofactoren hebben gemeenschappelijk dat zij de energievoorziening van het dier verlagen en de aanvoer van NEFA s naar de lever verhogen. Vanaf een bepaald moment leidt dit tot een verstoring van leverfuncties en een verdere daling van de energiestatus, waardoor de koe in een vicieuze cirkel terechtkomt. Leververvetting en ketonemie worden zelden gekenmerkt door een opvallend ziekteverloop, maar kunnen een weerslag hebben op een groot aantal lichaamsfuncties, zoals de vruchtbaarheid en de immuniteit, waardoor zij ook onopgemerkt veel economische schade kunnen veroorzaken. Men moet zich dus realiseren dat de NEB nu eenmaal onlosmakelijk met de lactatie verbonden is. Hoogproductieve melkkoeien balanceren dus constant op het scherp van de snede en hebben, om hun uitzonderlijke prestaties zonder problemen waar te maken, ook een uitzonderlijk goede verzorging nodig. REFERENTIES Baird G.D. (1982). Primary ketosis in the high-producing dairy cows: clinical and subclinical disorders, treatment, prevention, and outlook. Journal of Dairy Science 65, Bell A.W. (1995). Regulation of organic nutrient metabolism during transition from late pregnancy to early lactation. Journal of Animal Science 73, Beever D.E. (2006). The impact of controlled nutrition during the dry period on dairy cow health, fertility and performance. Animal Reproduction Science 96(3-4), Berry D.P., Buckley F., Dillon P., Evans R.D., Rath M., Veerkamp R. F. (2002). Genetic parameters for level and change of body condition score and body weight in dairy cows. Journal of Dairy Science 85, Bobe G., Young J.W., Beitz D.C. (2004). Invited Review: Pathology, etiology, prevention, and treatment of fatty liver in dairy cows. Journal of Dairy Science 87, Bossaert P., Leroy J., Cools S., Van Loo H., de Kruif A., Opsomer G. (2008). De metabole adaptatiemechanismen bij hoogproductieve melkkoeien. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 77, Coffey M.P., Simm G., Oldham J.D., Hill W.G., Brotherstone S. (2004). Genotype and diet effects on energy balance in the first three lactations of dairy cows. Journal of Dairy Science 87, Dann H.M., Drackley J.K. (2005). Carnitine Palmitoyltransferase I in Liver of Periparturient Dairy Cows: Effects of Prepartum Intake, Postpartum induction of Ketosis, and Periparturient Disorders. Journal of Dairy Science 88, Drackley J.K. (1999). Biology of Dairy Cows During the Transition Period: the Final Frontier? Journal of Dairy Science 82, Enjalbert F., Nicot M.C., Bayourthe C., Moncoulon R. (2001) Ketone bodies in milk and blood of dairy cows: relationship between concentrations and utilization for detection of subclinical ketosis. Journal of Dairy Science 84, Geishauser T., Leslie K., Tenhag J., Bashiri A. (2000). Evaluation of eight cow-side ketone tests in milk for detection of subclinical ketosis in dairy cows. Journal of Dairy Science 83,
7 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, Goff J.P., Horst R.L. (1997). Physiological changes at parturition and their relationship to metabolic disorders. Journal of Dairy Science 80, Hagmüller W. (2004). Subklinische Ketose-zur Spezifität und Sensitivität des Ketostix-Harnteststreifen. Der praktische Tierarzt 85, Herdt T.H. (2000). Ruminant adaptation to negative energy balance. Influences on the etiology of ketosis and fatty liver. The Veterinary Clinics of North America. Food Animal Practice 16, Jorritsma R., Jorritsma H., Schukken Y.H., Wentink G.H. (2000). Relationships between fatty liver and fertility and some periparturient diseases in commercial Dutch dairy herds. Theriogenology 54, Jorritsma R., Jorritsma H., Schukken Y.H., Bartlett P. C., Wensing T., Wentink G.H. (2001). Prevalence and indicators of post partum fatty infiltration of the liver in nine commercial dairy herds in the Netherlands. Livestock Production Science 68, Jorritsma R., Wensing T., Kruip T.A.M., Vos P.L.A.M., Noordhuizen J.P.T.M. (2003). Metabolic changes in early lactation and impaired reproductive performance in dairy cows. Veterinary Research 34, Kim I.H., Suh G.H. (2003). Effect of the amount of body condition loss from the dry to near calving periods on the subsequent body condition change, occurrence of postpartum diseases, metabolic parameters and reproductive performance in Holstein dairy cows. Theriogenology 60, Leblanc S.J., Leslie K.E., Duffield T.F. (2005). Metabolic predictors of displaced abomasum in dairy cattle. Journal of Dairy Science 88, Leroy J.L.M.R., Vanholder T., Mateusen B., Christophe A., Opsomer G., de Kruif A., Genicot G., Van Soom A. (2005). Non-esterified fatty acids in follicular fluid of dairy cows and their effect on developmental capacity of bovine oocytes in vitro. Reproduction 130, Marcos E., Mazur A., Cardot P, Rayssiguier Y. (1990). Serum apolipoproteins B and A-I and naturally occurring fatty liver in dairy cows. Lipids 25, Mizutani H., Sako T., Toyoda Y., Kawabata T., Urumuhang N., Koyama H., Motoyoshi S. (1999). Preliminary Studies on Hepatic Carnitine Palmitoyltransferase in Dairy Cattle with or without Fatty Liver. Veterinary Research Communications 23, Mills S.E., Beitz D.C., Young J.W. (1986). Evidence for impaired metabolism in liver during induced lactation ketosis of dairy cows. Journal of Dairy Science 69, Muylle E., van den Hende C., Sustronck B., Deprez P. (1990). Biochemical profiles in cows with abomasal displacement estimated by blood and liver parameters. Zentralblatt für Veterinärmedizin Reihe A 37, Murondoti A., Jorritsma R., Beynen A.C., Wensing T., Geelen M.J. (2004). Activities of the enzymes of hepatic gluconeogenesis in periparturient dairy cows with induced fatty liver. Journal of Dairy Science 71, Nielen M., Aarts M.G.A., Jonkers A.G.M., Wensing T., Schukken Y.H. (1994). Evaluation of two cowside tests for the detection of subclinical ketosis in dairy cows. The Canadian Veterinary Journal 35, Ohtsuka H., Koiwa M., Hatsugaya A., Kudo K., Hoshi F., Itoh N., Yokota H., Okada H., Kawamura S. (2001). Relationship between serum TNF activity and insulin resis - tance in dairy cows affected with naturally occurring fatty liver. The Journal of Veterinary Medical Science 63, Patton J., Kenny D.A., Mee J.F., O Mara F.P., Wathes D.C., Cook M., Murphy J.J. (2006). Effect of milking frequency and diet on milk production, energy balance and reproduction in dairy cows. Journal of Dairy Science 89, Pires J.A.A., Souza A.H., Grummer R.R. (2007). Induction of Hyperlipidemia by Intravenous Infusion of Tallow Emulsion Causes Insulin Resistance in Holstein Cows. Journal of Dairy Science 90, Reid I.M., Roberts J. (1982). Fatty liver in dairy cows. In Practice 4, Rosenberger G. (1979). Normal values for serum constituents in cattle, and the significance of deviations from normal; suitability of serum enzyme tests for the diagnosis of liver diseases in cattle; normal and abnormal contents of bovine urine and their diagnostic significance (Tables). In: Rosenberger G. (editor). Clinical Examination of Cattle. 2 nd Edition Berlin: Parey, , 247, 278. Rukkwamsuk T., Wensing T., Geelen M.J. (1998). Effect of overfeeding during the dry period on regulation of adipose tissue metabolism in dairy cows during the periparturient period. Journal of Dairy Science 81, Rukkwamsuk T., Wensing T., Geelen M.J.H. (1999). Effect of fatty liver on hepatic gluconeogenesis in periparturient dairy cows. Journal of Dairy Science 82, Scalia D., Lacetera N., Bernabucci U., Demeyere K., Duchateau L., Burvenich C., (2006). In vitro effects of nonesterified fatty acids on bovine neutrophils oxidative burst and viability. Journal of Dairy Science 89, Schultz L.H. (1968). Ketosis in dairy cattle. Journal of Dairy Science 51, Smith B. P. (2002). Large Animal Internal Medicine. Third Edition. Missouri (US), Mosby, 810. Suriyasathaporn W., Heuer C., Noordhuizen-Stassen E. N., Schukken Y.H. (2000). Hyperketonemia and the impairment of udder defense: a review. Veterinary Research 31, van Arendonk J.A.M., Liinamo A. (2003). Dairy cattle production in Europe. Theriogenology 59, Vanholder T., Leroy J.L.M.R., Van Soom A., Opsomer G., Maes D., Coryn M., de Kruif A. (2005). Effect of non-esterified fatty acids on bovine granulosa cell steroidogenesis and proliferation in vitro. Animal Reproduction Science 87, Van Winden S.C.L., Jorritsma R., Müller K.E., Noordhuizen J.P.T.M. (2003 a). Feed intake, milk yield, and metabolic parameters prior to left displaced abomasum in dairy cows. Journal of Dairy Science 86, Van Winden S.C.L., Kuiper R. (2003 b). Left diplacement of the abomasum in dairy cattle: recent developments in epidemiological and etiological aspects. Veterinary Research 34, Veenhuizen J.J., Drackley J.K., Richard M.J., Sanderson T.P., Miller L.D., Young J.W. (1991). Metabolic changes in blood and liver during development and early treatment of experimental fatty liver and ketosis in cows. Journal of Dairy Science 74,
Effectieve lactatie: een nieuwe maat voor melkproductie die corrigeert voor droogstandslengte en tussenkalftijd
Effectieve lactatie: een nieuwe maat voor melkproductie die corrigeert voor droogstandslengte en tussenkalftijd A. Kok, C.E. van Middelaar, B. Engel, A.T.M. van Knegsel, H. Hogeveen, B. Kemp en I.J.M.
Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties
Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties A. Kok, A.T.M. van Knegsel, C.E. van Middelaar, B. Engel, H. Hogeveen, B. Kemp en I.J.M. de Boer Inleiding Verkorten
De metabole adaptatiemechanismen bij hoogproductieve melkkoeien
Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, 77 Thema: adaptatiemechanismen bij melkkoeien 207 De metabole adaptatiemechanismen bij hoogproductieve melkkoeien 1 P. Bossaert, 2 J. Leroy, 1 S. Cools, 1 H.
van Dechra Ketose / Slepende melkziekte Hypocalciëmie/ Melkziekte Acidose / Pensverzuring
Het van Dechra De afkalfperiode is een cruciale periode waarin belangrijke metabole veranderingen optreden die aanleiding kunnen geven tot ernstige metabole aandoeningen bij melkkoeien. Ketose / Slepende
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 DE ROL VAN DE ENDOCRIENE PANCREAS IN HET KADER VAN PRODUCTIE EN GEZONDHEID BIJ HOOGPRODUCTIEVE MELKKOEIEN door Hannes BOGAERT Promotoren:
Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in
Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef
Metabole status, lactatie persistentie, en uiergezondheid van melkkoeien na verschillend droogstandslengten
Metabole status, lactatie persistentie, en uiergezondheid van melkkoeien na verschillend droogstandslengten Renny van Hoeij, DVM PhD A.T.M. van Knegsel, T.J.G.M. Lam, J. Dijkstra, B. Kemp Droogstandslengte
Nutrition Management Module
Nutrition Management Module with new detection method for subclinical ketosis via milk recording Hiemke Knijn General facts CRV 2012 Owners: CR Delta and VRV (co-operatives) 50.000 customers world-wide
100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat
365 dagen resultaat > gezonde koeien > goede productie > gemakkelijk werken U wilt als melkveehouder dat uw koeien vlot afkalven, gezond opstarten, goed produceren en weer gemakkelijk drachtig worden.
Pensbestendig vet; een energiebron die melkproductie stimuleert en bijdraagt aan een betere vruchtbaarheid
Pensbestendig vet; een energiebron die melkproductie stimuleert en bijdraagt aan een betere vruchtbaarheid Meer melk, betere vruchtbaarheid Megalac - meer melk, betere vruchtbaarheid Wat is Megalac? l
N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -
Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen
R.J. van Hoeij, J. Dijkstra, R.M. Bruckmaier, J.J. Gross, T.J.G.M. Lam, G.J. Remmelink, B. Kemp, en A.T.M. van Knegsel
Effect van droogstandslengte en energieniveau van het rantsoen op de melkproductie, energiebalans en metabolieten in plasma bij melkvee in begin lactatie R.J. van Hoeij, J. Dijkstra, R.M. Bruckmaier, J.J.
Doel 20/10/2017. Milieu en maternale invloeden tijdens de dracht op de grootte en het metabolisme van een pasgeboren Holsteinkalf
Milieu en maternale invloeden tijdens de dracht op de grootte en het metabolisme van een pasgeboren Holsteinkalf G Opsomer en M Van Eetvelde Vakgroep Voortplanting, Verloskunde en Bedrijfsdiergeneeskunde
EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT
EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT Dierenarts Karel Verdru VAKGROEP VOORTPLANTING VERLOSKUNDE EN BEDRIJFSBEGELEIDING PRENATAAL PROGRAMMEREN Invloeden tijdens de kritieke
Pijnbestrijding bij landbouwhuisdieren. Valérie Dekens, TSM PA Merial
Pijnbestrijding bij landbouwhuisdieren Valérie Dekens, TSM PA Merial Het zenuwstelsel van landbouwhuisdieren is op dezelfde manier ontwikkeld als bij mensen. Op basis hiervan kunnen we stellen dat een
Effecten van geen en korte droogstand op gedrag van koeien, en relaties met metabolieten.
Effecten van geen en korte droogstand op gedrag van koeien, en relaties met metabolieten. R. J. van Hoeij 1, A. Kok 1, B.J. Tolkamp, M.J. Haskell, B. Kemp, R.M. Bruckmaier, I.J.M. de Boer, E.A.M. Bokkers,
De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie
De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie Melkveecongres 2016 Dr Monique Van Goubergen Enter number(s) then press 'Send'. Wat is het doel van de droogstand? Vote for up to 3 choices 1. Voor
Voeding van zeugen in de kraamstal
Voeding van zeugen in de kraamstal Dr. Sam Millet Eenheid Dier, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Drs. Ir. An Cools Labo Diervoeding Faculteit Diergeneeskunde, UGent Vragen??? Waarom problemen
Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode
Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode Naam veehouder Naam dierenarts Datum Voeding Conditie droogstand De gemiddelde conditie bij afkalven is meer dan 3,5: [Toelichting:
Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe -
Lactatie op Maat - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Ariëtte van Knegsel 1, Eline Burgers 1,2, Roselinde Goselink 2, Hanneke van Wichen 3 1 Adaptation Physiology Group WUR, 2 Wageningen
Kengetallen E-34 Fokwaarde Ketose
Kengetallen E-34 Fokwaarde Ketose Inleiding Aan het begin van de lactatie is ketose een van de meest voorkomende aandoeningen bij melkvee. In de periode tot 60 dagen na afkalven hebben melkkoeien veelal
Nederlandse. Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Het metabole syndroom is tegenwoordig een veel voorkomend ziektebeeld dat getypeerd wordt door een combinatie van verschillende aandoeningen. Voornamelijk in de westerse landen
Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland
Claw Health in Dairy Cows in the Netherlands Chapter 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 - Chapter 10 - Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Subtitel: Epidemiologische aspecten van verschillende klauwaandoeningen
Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek
Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek Simon de Haan Dairy Herd Management Automation Specialist 20/10/2017 Security Level 1 2 Meer melk met behulp van techniek Techniek staat niet
Het effect van de Groene Vlag Vloer ( Comfort Slat Mat ) op de klauwgezondheid van melkvee
Het effect van de Groene Vlag Vloer ( Comfort Slat Mat ) op de klauwgezondheid van melkvee Samenvatting van een praktijkonderzoek op 8 Nederlandse melkveebedrijven Periode bedrijfsbezoeken: juli en augustus
Nederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent
Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation Sofie Piepers, DVM, PhD Vaarzenmastitis Intramammaire infecties vóór kalven Gevolgen na kalven: Klinische mastitis Subklinische mastitis
Waarom onderzoek naar een Droogstand op Maat?
Waarom onderzoek naar een Droogstand op Maat? Ariette van Knegsel en Bas Kemp Korter of niet droogzetten verbetert de energiebalans Energiebalans effecten weerspiegelt in betere stofwisseling (glucose,
Samenvatting voor niet-ingewijden
Samenvatting 188 Samenvatting Samenvatting voor niet-ingewijden Diabetes mellitus type 2 (DM2), oftewel ouderdomssuikerziekte is een steeds vaker voorkomende aandoening. Dit heeft onder andere te maken
Hyperglycemie Keto-acidose
Hyperglycemie Keto-acidose Klinische les Marco van Meer SJG 20 06 2007 (acute) ontregeling van diabetes Doel Op het einde van mijn presentatie is jullie kennis over glucose huishouding en ketoacidose weer
WAAR STAAN WE NU? KPI S VRUCHTBAARHEIDSBEGELEIDING ZIJN ER MEETBARE EFFECTEN? JONGVEE Afkalfleeftijd maanden. MELKVEE TKT < 400 dagen 18/12/2018
VAKGROEP VOORTPLANTING VERLOSKUNDE EN BEDRIJFSDIERGENEESKUNDE FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT WAAR STAAN WE NU? ZIJN ER MEETBARE EFFECTEN? Jenne De Koster, Geert Opsomer, Miel Hostens KPI S
Diabetes Mellitus en Beweging
Diabetes Mellitus en Beweging Doelen 0Refresher 0Patient Education 0Exercise and DM Wat betekent het? 0 Diabetes: Door(heen) gaan 0 Mellitus: Honing/Zoet Wat is het? 0 Groep van stoornissen met hyperglycemieën
Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts
Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014 Bart Geurts Dierenarts Indeling presentatie Antibioticabeleid Waarom zijn de richtlijnen ontwikkeld? Waar zijn de richtlijnen op gebaseerd? Wat zijn de nieuwe richtlijnen?
OMGEVING MASTITIS IN EEN OMGEKEERDE VOLGORDE BETROUWBARE INFORMATIE? STATEMENT
STATEMENT MASTITIS IN EEN OMGEKEERDE VOLGORDE EEN GEÏNTEGREERDE BENADERING DE KWALITEIT VAN DROOGSTAND EN LACTATIE(VOER)MANAGEMENT DIENT GEMONITORED TE WORDEN OP BASIS VAN GEZONDHEIDSPARAMETERS EN VEEL
Rol van dieet, samenstelling voeding en bewegen bij de behandeling van Nonalcoholic Fatty Liver Disease
Rol van dieet, samenstelling voeding en bewegen bij de behandeling van Nonalcoholic Fatty Liver Disease Saskia Tabak diëtist UMCG Er gaat niets boven Groningen! Inhoud Behandeling van NAFLD 1. Rol van
Levensduur melkvee: oude koeien weer uit de sloot? Maatschappelijke debat. Koeien zijn wegwerpproducten Zembla, 27 mei 2015
Levensduur melkvee: oude koeien weer uit de sloot? GGL Congres 10 oktober 2015, Roselinde Goselink Maatschappelijke debat Koeien zijn wegwerpproducten Zembla, 27 mei 2015 Koeien lijden aan klauwproblemen,
Monitoring en detectie van (sub)klinische ketonemie bij hoogproductief melkvee
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 Monitoring en detectie van (sub)klinische ketonemie bij hoogproductief melkvee door Katharina VAN LEENEN Promotoren: Drs. Elke Depreester
Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4
Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren
Ziekte incidentie (per 100 koeien) Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren Eline Burgers 1,2, Akke Kok 1,3, Roselinde Goselink
Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015
Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015 Biestvoorziening Veel te Vaak Vlug aan voorbijgegaan! Waarom is het zo belangrijk?
De behandeling en preventie van ketonemie en leververvetting bij hoogproductieve melkkoeien
Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2008, 77 Thema: adaptatiemechanismen bij melkkoeien 363 De behandeling en preventie van ketonemie en leververvetting bij hoogproductieve melkkoeien S. Cools, P. Bossaert,
Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding
Gezond voeren met een optimale melkproductie Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding Periodes in en rondom de droogstand-afkalven Droogzetten Afkalven Transitieperiode Einde lactatie
Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven
Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.
Samenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127
125 Samenvatting Het metabool syndroom is een clustering van risicofactoren, zoals overgewicht/obesitas, verhoogd cholesterol, hoge bloeddruk (hypertensie) en metabole insulineresistentie (verminderde
Het gebruik van glucogene precursoren in de voeding van hoogproductief melkvee
Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2010, 79 Overzichtsartikel 247 SAMENVATTING Het gebruik van glucogene precursoren in de voeding van hoogproductief melkvee M. Hostens, P. Bossaert, S. Cools, A. de
Onderzoek naar het voorkomen van insulineresistentie bij paarden in een overmatige conditie.
Onderzoek naar het voorkomen van insulineresistentie bij paarden in een overmatige conditie. Dr. K. Kalis, dierenarts paardengezondheid GD 10 november 2008 Inhoudsopgave Inleiding...............................................
PERIODIEK TIJDSCHRIFT ZESTIGSTE JAARGANG JuNI 2013-01 SPONSOREN: Uniek in generiek
PERIODIEK TIJDSCHRIFT ZESTIGSTE JAARGANG JuNI 2013-01 HET belang van DE vruchtbaarheid OP EEN melkveebedrijf SPONSOREN: Uniek in generiek Periodiek tijdschrift zestigste vijfenvijftigste jaargang jaargang
Fosfor op maat: wat is te bereiken via de voeding?
Fosfor op maat: wat is te bereiken via de voeding? Ant Koopmans Wilfried van Straalen Gezonde Melkveehouderij, Zwolle, 15-01-14 Indeling Fosfor huishouding en behoefte Effect van laag P: Korte termijn:
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar D-TECHNIEKEN OM DE CONDITIESCORE VAN MELKKOEIEN TE BEPALEN.
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 3D-TECHNIEKEN OM DE CONDITIESCORE VAN MELKKOEIEN TE BEPALEN door Laurens DEN HAAN Promotoren: Dr. M. Hostens Prof. dr. G. Opsomer Literatuurstudie
Nieuwe modellen voor het schatten van genotype-milieu interactie
Nieuwe modellen voor het schatten van genotype-milieu interactie Mario Calus Roel Veerkamp Divisie Dier en Omgeving Animal Sciences Group (ASG) - Lelystad Wageningen UR Wat is genotype-milieu interactie?
Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20887 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Vroegrijk, I.O.C.M. Title: Fatty acid metabolism and metabolic inflammation :
Effect van energieniveau en energiesoort van het rantsoen op de energiebalans en lactatiepersistentie bij melkvee na een verkorte of geen droogstand
Effect van energieniveau en energiesoort van het rantsoen op de energiebalans en lactatiepersistentie bij melkvee na een verkorte of geen droogstand R.J. van Hoeij, J. Dijkstra, R.M. Bruckmaier, J.J. Gross,
Voedingsziekten. Slepende melkziekte en leververvetting
Voedingsziekten In dit hoofdstuk komen de voedingsziekten aan bod. Behalve de achtergrond en ontstaanswijze zullen ook de therapie en preventieve maatregelen besproken worden. De volgende aandoeningen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Er gaat niets boven Groningen! 1. Rol van dieet en samenstelling voeding. Inhoud. Waarom afvallen
Er gaat niets boven Groningen! Rol van dieet, samenstelling voeding en bewegen bij de behandeling van Nonalcoholic Fatty Liver Disease Saskia Tabak diëtist UMCG Inhoud 1. Rol van dieet en samenstelling
Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten
Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten Evidence-based richtlijn van de German Nutrition Society Van vezels tot suikers: koolhydraten omvatten een brede range van voedingsstoffen. Wat is er precies
Lange-termijn effecten van twee voedersupplementen in het vroege leven op lichaamsgewicht en voederefficiëntie tot na de eerste kalving
Lange-termijn effecten van twee voedersupplementen in het vroege leven op lichaamsgewicht en voederefficiëntie tot na de eerste kalving Sieglinde Debruyne Studienamiddag Jongvee-opfok 9 oktober 218 Doel
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE ACADEMIEJAAR PREVALENTIE EN BELANG VAN (SUB)KLINISCHE KETONEMIE BIJ HOOGPRODUCTIEVE MELKKOEIEN
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE ACADEMIEJAAR 2012-2013 PREVALENTIE EN BELANG VAN (SUB)KLINISCHE KETONEMIE BIJ HOOGPRODUCTIEVE MELKKOEIEN Door Zyncke LIPKENS Promotoren: Prof. Dr. Geert Opsomer
SCH AANDACHTSPUNTEN ROND DE VOEDING VAN DROOGSTAANDE KOEIEN Inleiding I. GOEDE ONTWIKKELING VAN DE FOETUS. - VEM- en DVE-behoefte
SCH-1995-12 AANDACHTSPUNTEN ROND DE VOEDING VAN DROOGSTAANDE KOEIEN Inleiding De voeding van de droogstaande koe heeft in de loop van de jaren steeds meer belangstelling gekregen. Men is meer gaan inzien
De ziekte van Alzheimer. Diagnose
De ziekte van Alzheimer Bij dementie is er sprake van een globale achteruitgang van de cognitieve functies, zoals het geheugen of de taalfuncties. Deze achteruitgang leidt tot functionele beperkingen in
Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies
Melkgift Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies Symposium Droogstand op Maat, 2 december 218 Akke Kok, Ariëtte van Knegsel, Corina van Middelaar,
Marieke van Dijk Bsc., 3382095. Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde. Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren.
Efficiëntie van oestrussynchronisatie en de invloed van metabole stress door vasten op de superstimulatie respons bij melktypische pinken Marieke van Dijk Bsc., 3382095 Universiteit Utrecht, Faculteit
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 HET EFFECT VAN DE NEGATIEVE ENERGIEBALANS OP DE OVARIELE ACTIVITEIT BIJ HOOGPRODUCTIEF MELKVEE Door Jeroen VANDENBROUCKE Promotor: Prof.
Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)
(summary in Dutch) Type 2 diabetes is een chronische ziekte, waarvan het voorkomen wereldwijd fors toeneemt. De ziekte wordt gekarakteriseerd door chronisch verhoogde glucose spiegels, wat op den duur
Biestmanagement, zo kan het ook. Inge Nijhoving MSD Animal Health - NL
Biestmanagement, zo kan het ook Inge Nijhoving MSD Animal Health - NL Biest Zorgt voor specifieke (IgG) en aspecifieke afweer (witte bloedcellen) Eigen veestapel bedrijfsspecifieke ziektekiemen Bevat op
Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009)
Studiedag 28 juni 2011 NIEUWE INZICHTEN IN VAARZENASTITIS: TO TREAT OR NOT TO TREAT? Faculteit Diergeneeskunde -UGent D RS. P I E T E R PASSC H Y N D R. S O F I E P I E PE R S P RO F. D R. S AR N E D E
Wetenschappelijke achtergronden van het LifeStart Effect. Oktober 2015
Wetenschappelijke achtergronden van het LifeStart Effect Oktober 2015 Agenda Metabolische programmering Data in Rundvee Lopend en toekomstig onderzoek Metabolic programming Een nieuw perspectief op evolutie
Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het
SUIKERZIEKTE Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het lichaam. U kunt hierbij denken aan slecht functionerende
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2009 2010 METABOOL PROFIEL ALS HULPMIDDEL OM DE TRANSITIEPERIODE VAN HOOGPRODUCTIEF MELKVEE TE BEOORDELEN door Kristof HERMANS Promotor: Da. M.
1/05/2011. Inleiding. LLL Symposium Stress en substraatmetabolisme
Stress en substraatmetabolisme Jan J. De Waele MD PhD SICU Universitair Ziekenhuis Gent Inleiding Voeding is belangrijk bij de gehospitaliseerde patient IZ patienten verschillen fundamenteel Insult dat
15-07-2012. Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle
15-07-2012 Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle Ziekte-informatie De ziekte van McArdle behoort tot de glycogeenstapelingsziekten. Er is sprake van een tekort aan fosforylase in de spiercel. De ziekte
Samenvatting. Chapter 8
Samenvatting Chapter 8 154 Het dopaminerge systeem is betrokken bij de controle over een heel scala aan fysiologische functies, variërend van motorische activiteit tot de productie van hormonen en het
Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport
Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Samenvattend rapport 1 ENQUÊTE 1.1 Opstellen van de enquête In kader van het demo-project verantwoord gebruik van antibiotica in de
Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten
Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten 5 april 2017 Sarcoïdose ontsporing afweersyteem ophoping afweercellen: granulomen overal in lichaam: longen, lymfesysteem, huid,
Nederlandse samenvatting
Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele
Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project
Niet-technische samenvatting 2015246 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het ontrafelen van de rol die darmflora speelt in het ontstaan van hart- en vaatziekten 1.2 Looptijd van het project 1.3
Het voorkomen van (ernstig) overgewicht of obesitas neemt wereldwijd ernstige vormen aan,
Samenvatting voor de geïnteresseerde leek Het voorkomen van (ernstig) overgewicht of obesitas neemt wereldwijd ernstige vormen aan, met name door het overnemen van de zogenaamde Westerse leefstijl, dat
18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik
% % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Broilers Slaughter pigs Veal calves Dairy cattle -- Themabijeenkomst Antibioticumbeleid en de (on-)mogelijkheden
Uiergezondheid na verschillende droogstandslengtes: II. Zonder gebruik van droogzetantibiotica
Uiergezondheid na verschillende droogstandslengtes: II. Zonder gebruik van droogzetantibiotica R.J. van Hoeij, T.J.G.M. Lam, B. Kemp, J. Dijkstra, G.J. Remmelink, en A.T.M. van Knegsel Inleiding Het is
Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen
Mastitis en de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Denken in een tijd zonder quotum Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten En nu zonder quotum Oude denken Productiecapaciteit
Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee
Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Pieter Passchyn AMCRA seminarie: Vaccinatie, bioveiligheid en management als tools voor een verminderd antibacterieel gebruik, Brussel, 10-11 oktober 2013
Josine Beek, DVM. Faculteit Diergeneeskunde, Vakgroep Verloskunde, Voortplanting en Bedrijfsdiergeneeskunde.
Waterzucht van de vruchtvliezen bij het rund Als er een overmatige hoeveelheid vruchtwater aanwezig is, spreken we van waterzucht of hydrops van de vruchtvliezen. Deze afwijking komt slechts zelden voor,
Samenvatting. Samenvatting
Samenvatting 106 Samenvatting Samenvatting Actieve sportpaarden krijgen vaak vetrijke rantsoenen met vetgehalten tot 130 g/kg droge stof. De toevoeging van vet verhoogt de energiedichtheid van voeders.
Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project
Niet-technische samenvatting 2015245 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De rol van Nucleaire Hormoon Receptoren in de regulatie van het glucose- en lipidemetabolisme en de ontwikkeling van type
Samenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie
Postdatum. Geachte Dokter,
De Belgische gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Quetiapine Krka 50 mg / 200 mg / 300 mg/400 mg tabletten met verlengde afgifte.
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 INSULINERESISTENTIE BIJ HOOGPRODUCTIEF MELKVEE door Inge JESOIRENS Promotoren: Da. Mieke Van Eetvelde Prof. dr. Geert Opsomer Literatuurstudie
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar DRACHTIGHEIDSTOXICOSE BIJ DE OOI: METABOLE PRIORITEIT OF PURE PATHOLOGIE?
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2011-2012 DRACHTIGHEIDSTOXICOSE BIJ DE OOI: METABOLE PRIORITEIT OF PURE PATHOLOGIE? Door Jeroen VAN DEN BULCK Promotor: Prof. Dr. J. Leroy [Medepromotor:
Geschreven door Diernet Team maandag, 24 januari 2011 22:02 - Laatst aangepast dinsdag, 15 november 2011 16:17
Omschrijving Oorzaken Risicofactoren Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Hyperglycemie (verhoogd suiker gehalte in het bloed) bij diabetes mellitus (suikerziekte) is het gevolg van een
TRUST PINK! TRUST PINK!
Brochure VJD (Man def) 21/04/08 18:36 Page 1 TRUST PINK! TRUST PINK! CATOSAL: The Power To Perform SAMENSTELLING Per ml: Werkzame bestanddelen: Butafosfan Vitamine B12 100 mg 0,050 mg ] ] Bron van fosfor
Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer
Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding
De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem
De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem Proefverslag nr. 649 oktober 2004 auteur: dr. ir. W.M. van Straalen
Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen
Efficiënt en effectief gebruik van MPR Missie Objectieve data verzamelen Analyse Lokeren, 7 maart 2012 Concreet en bedrijfsspecifiek advies Opvolging Opleiding Er is geen universele waarheid Ieder bedrijf
Nederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting nederlandse samenvatting De groei en de ontwikkeling van diverse orgaansystemen en regelmechanismen in de foetus tijdens de periode in de baarmoeder worden verstoord door vroeggeboorte.
Koolhydraatbeperking S, M, L. Welke maat heeft je cliënt? Welkom Waarschuwing
Koolhydraatbeperking S, M, L. Welke maat heeft je cliënt? Welkom Waarschuwing 9 november 2015 Gent HarriëtVerkoelen.nl Insuline resistentie Achtergrond van insuline resistentie, de invloed hiervan op de
Bloederkalveren: waakzaamheid blijft geboden! Tekst: Jef Laureyns Faculteit Diergeneeskunde UGent
PRAKTIJKDIERENARTS-MVBB02-2013 Bloederkalveren: waakzaamheid blijft geboden! Tekst: Jef Laureyns Faculteit Diergeneeskunde UGent Sommige vlees- en melkveebedrijven hebben de voorbije jaren te maken gehad
Samenvatting. Samenvatting
Samenvatting 169 170 Samenvatting Samenvatting Jicht is een reumatische ziekte die wordt veroorzaakt door het neerslaan van urinezuur (in de vorm van kleine naaldvormige kristallen) in en rond de gewrichten.
Nederlandse samenvatting
169 Nederlandse samenvatting Het aantal ouderen boven de 70 jaar is de laatste jaren toegenomen. Dit komt door een significante reductie van sterfte op alle leeftijden waardoor een toename van de gemiddelde
Fysiologische veranderingen rond de partus (metabool, immunologisch, hormonaal) en hun betekenis
UNIVERSITEIT GENT FACTULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 Fysiologische veranderingen rond de partus (metabool, immunologisch, hormonaal) en hun betekenis door Veerle Bosschaerts Promotoren: