Schriftelijke toelichting van mrs. J.W.H. van Wijk en M.E.M.G. Peletier. Provincie Gelderland / Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Schriftelijke toelichting van mrs. J.W.H. van Wijk en M.E.M.G. Peletier. Provincie Gelderland / Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s."

Transcriptie

1 Hoge Raad der Nederlanden Zitting van 12 juni 2015 Rolnr: 14/06313 Schriftelijke toelichting van mrs. J.W.H. van Wijk en M.E.M.G. Peletier inzake: Provincie Gelderland / Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. * * * Inleiding De onderhavige zaak betreft de schadestaatprocedure, volgend op HR 25 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5420 en (onder meer) NJ 2010/371 en JOR 2011/34. In de hoofdprocedure die leidde tot dit arrest van uw Raad, draaide het om een in 2001 door een aantal gedeputeerden van de Provincie Gelderland - onbevoegd - gedane toezegging. Die toezegging hield verband met de naar destijds door de Provincie op basis van informatie van Vitesse werd aangenomen: slechte financiële toestand van voetbalclub Vitesse. De toezegging strekte er, kort gezegd, toe dat de Provincie Gelderland een eenmalige verlaging mogelijk zou maken van de door Vitesse aan de exploitant van stadion Gelredome verschuldigde huur voor het seizoen Nakoming van de desbetreffende toezegging bleek naderhand politiek niet haalbaar, waarmee (onder meer) de vraag rees of de Provincie Gelderland jegens Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem en anderen private financiers en de Stichting Vrienden Vitesse - onrechtmatig had gehandeld. Het Gerechtshof Arnhem beantwoordde die vraag bevestigend, welk oordeel door uw Raad werd gesanctioneerd. Volgens uw Raad had de Provincie Gelderland, in de specifieke omstandigheden van het geval, Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. op het verkeerde been gezet, door na te laten een voorbehoud te maken over de bevoegdheid van de gedeputeerden voor de door hen toegezegde eenmalige huurverlaging, alsmede door Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. er niet voor te waarschuwen dat de Provincie Gelderland terzake slechts een inspanningsverplichting op zich nam. In de onderhavige schadestaatprocedure is het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, in navolging van de Rechtbank Oost-Nederland, locatie Arnhem, tot

2 2/36 het oordeel gekomen dat Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. geen aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Volgens het hof ontbreekt causaal verband tussen de gedragingen van de Provincie Gelderland en de door Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. gestelde schadeposten. Daarbij heeft het hof allereerst betekenis gehecht aan een door Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. bij conclusie van repliek in de schadestaatprocedure in het geding gebracht schaderapport. Daaruit is gebleken dat het tekort van fl. 22,7 miljoen waarmee Vitesse in 2001 kampte, geen exploitatietekort betrof, maar slechts een incidenteel tekort terzake van verwachte, maar nog niet gerealiseerde transferinkomsten. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. in het licht van de gemotiveerde betwisting van de Provincie Gelderland onvoldoende hebben gesteld om te kunnen oordelen dat de onrechtmatige daad van de Provincie de oorzaak is geweest van de gevorderde schade en, ten aanzien van de private financiers en de Stichting Vrienden Vitesse, dat in het licht van de gemotiveerde betwisting van de Provincie Gelderland onvoldoende is gesteld om te kunnen oordelen dat deze financiers anders zouden hebben gehandeld indien begin juli 2001 door de gedeputeerden wel een voorbehoud was gemaakt of een waarschuwing was afgegeven. Tegen deze beslissingen komen Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. in de onderhavige cassatieprocedure op. Naar de Provincie Gelderland meent, ten onrechte. Het hof heeft bij zijn oordeel de uit rechtspraak en doctrine af te leiden regels over de verhouding tussen schadestaatprocedure en hoofdprocedure (zonder meer) in acht genomen, terwijl zijn overwegingen in het licht van de stukken bovendien (alleszins) begrijpelijk zijn. De Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s. trachten met dit cassatieberoep in wezen een feitelijke discussie over te doen die het hof in een uitvoerig gemotiveerd arrest reeds heeft beslecht. Die poging dient te stranden, want voor een dergelijke heropening van het debat is de cassatieprocedure niet bedoeld. Een en ander klemt temeer indien men bedenkt dat het hiervoor genoemde schaderapport niet alleen de beoordeling van het causaal verband in een ander licht heeft doen plaatsen. Men kan zich met recht afvragen of de Provincie Gelderland, de eerst thans gebleken aard van het tekort van Vitesse in 2001 in aanmerking genomen, überhaupt nog kan worden geacht onrechtmatig te hebben gehandeld jegens Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem c.s.

3 3/36 1 Feiten 1.1 Voor zover in cassatie nog van belang, gaat het in deze zaak om het volgende. Zie rov. 3.1 t/m 3.23 van het in cassatie bestreden arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, van 9 september Medio 2001 werd voor de professionele voetbalclub Vitesse, hierna: Vitesse, voor het boekjaar een tekort van ƒ ,- voorzien. In rov. 3.1 sub (i) van het arrest van uw Raad werd, uitgaande van rov. 3.4 van het arrest van het hof in de hoofprocedure, in dit verband nog gesproken van een exploitatietekort. In de schadestaatprocedure is echter gebleken, dat dit tekort niet een exploitatietekort op de begroting betrof, maar (slechts) een incidenteel tekort, dat betrekking had op verwachte, maar nog niet gerealiseerde transferinkomsten. Tegenover dit tekort was op zichzelf genomen wel dekking voorhanden in het spelerskapitaal van Vitesse. Het hof is in de schadestaatprocedure dan ook niet meer van een exploitatietekort uitgegaan. Zie rov. 4.7, 4.9, 4.11 en 4.26 van het arrest van het hof in de schadestaatprocedure en de bespreking van onderdelen 1.1 en 2.1 van het cassatiemiddel in 4 hierna. N.B.: Ten onrechte wordt in de inleiding van de cassatiedagvaarding sub A nog gesproken van een exploitatietekort. Voorts had Vitesse een schuld aan hoofdsponsor Nuon van ongeveer ƒ , De KNVB heeft bij brief van 22 juni 2001 aan Vitesse laten weten dat, voordat definitief licentie zou worden gegeven voor deelname aan betaald voetbal in het seizoen , vóór 1 juli 2001 aan een aantal voorwaarden diende te zijn voldaan. Tot die voorwaarden behoorde dat dekking voor het hiervoor genoemde tekort van ƒ ,- zou worden aangetoond. De gestelde termijn is nadien verlengd tot 17 juli Enkele private financiers van Vitesse hebben een reddingsplan opgesteld, inhoudende: (a) het doorvoeren van bezuinigingen tot een bedrag van ƒ ,-, (b) het verstrekken van leningen ter grootte van ƒ ,- aan Vitesse door private financiers alsmede door thans eiseres tot cassatie sub 7, de Stichting Vrienden van Vitesse, hierna: Stichting Vrienden, en (c) verlaging van de huur voor het stadion waarin werd gespeeld, hierna: het Gelredome, van ƒ ,- naar ƒ , Op initiatief van de gedeputeerde Jacobs, in het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, hierna: de Provincie, houdster van de portefeuille financiën,

4 4/36 heeft op 1 juli 2001 een verkennend, informeel overleg plaatsgevonden. Aan het overleg namen deel: - vier van de vijf gedeputeerden van de Provincie Gelderland, te weten gedeputeerden Jacobs, De Bondt, Boxem en Esmeijer, hierna: de gedeputeerden; - het bestuur van thans eiseres tot cassatie sub 1, de Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem, hierna: Stichting Vitesse, de houdster van de KNVB licentie, vertegenwoordigd door thans eiser tot cassatie sub 3, hierna: Snellenburg, en eiser tot cassatie sub 5, hierna: Veenendaal; - de private financiers van Vitesse, via een door hen gecontroleerde B.V.; - de directieleden van Nuon, de heren Swelheim en Bos, alsmede de advocaat van Nuon, Grapperhaus, en - twee projectontwikkelaars, in verband met een mogelijke aankoop van het stadion Gelredome door één of meer private partijen. De genoemde gedeputeerden was duidelijk dat Vitesse acute financiële problemen had en dat de dreiging bestond dat de KNVB-licentie niet verleend zou worden, waardoor Vitesse inkomsten zou missen en de verschuldigde huur voor het Gelredome niet meer zou kunnen opbrengen. Ten aanzien van de aard van de genoemde acute financiële problemen zij verwezen naar 1.2 hiervoor. De gedeputeerden zijn destijds volledig afgegaan op de door Vitesse verstrekte informatie over het tekort en de aard daarvan. Als gevolg daarvan zou ook Gelredome N.V., die het stadion als eigenares daarvan verhuurde aan Stichting Vitesse, in financiële problemen kunnen geraken. 1.6 Andermaal op initiatief van gedeputeerde Jacobs, is het overleg voortgezet op de volgende dag, 2 juli 2001, vanaf uur in het Provinciehuis. Daarbij waren aanwezig aan de zijde van de Provincie de hiervoor genoemde gedeputeerden (Boxem uitgezonderd), maar tevens ook de heer Pardijs, medewerker van de concernstaf van de Provincie. Verder was aanwezig de heer Prins, bestuurslid van de Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij N.V., hierna: GOM, houdster van een prioriteitsaandeel in Gelredome N.V. GOM had het recht een bestuurslid van de Stichting Gelredome te benoemen (evenals de Provincie, Nuon en GOM, terwijl de Stichting Vitesse het recht had twee bestuursleden te benoemen). Namens Nuon was ter vergadering aanwezig directielid Bos voornoemd, vergezeld van de advocaten Grapperhaus en De Vlam. Ten slotte waren Snellenburg en Veenendaal aanwezig. De twee projectontwikkelaars die bij het overleg van de vorige dag aanwezig waren, zijn door de gedeputeerden niet opnieuw uitgenodigd, omdat het voor de Provincie onbespreekbaar was dat het stadion in private handen zou vallen.

5 5/ Tijdens het overleg is gesproken over verlaging door Gelredome N.V. van de huurprijs voor het stadion Gelredome van ƒ ,- naar ƒ ,- voor het seizoen , waarbij de Provincie behulpzaam zou zijn. Tevens is gesproken over kwijtschelding van een aanzienlijk deel van de schuld van Vitesse aan Nuon, en verstrekking door Stichting Vrienden van financiële middelen voor de sanering van de financiële situatie van Vitesse. 1.8 Aansluitend aan dit overleg is nog diezelfde avond elders nader overlegd tussen enerzijds Snellenburg en Veenendaal en anderzijds Bos, Grapperhaus en De Vlam. Dit overleg heeft geresulteerd in de afspraken dat de private financiers de schuld van Vitesse aan Nuon voor een bedrag van ƒ ,- zouden overnemen en dat zij bovendien een bedrag van ƒ ,- aan Vitesse ter beschikking zouden stellen. 1.9 Op basis van een door Pardijs opgesteld voorstel hebben Gedeputeerde Staten op 3 juli 2001 een besluit genomen waarvan de kernpunten zijn: kenbaar maken aan Gelredome N.V. dat van provinciewege steun zal worden verleend aan verlaging door Gelredome N.V. van de huurprijs voor het stadion, uitspreken van de bereidheid in verband daarmee bancaire leningen te herfinancieren, en uitspreken van het voornemen te zijner tijd een voorstel bij Provinciale Staten in procedure te brengen ter zake van de herfinanciering. Van dit besluit is Gelredome N.V. diezelfde dag bij brief in kennis gesteld Op 4 juli 2001 is een persbericht van Gedeputeerde Staten uitgegaan waarin onder meer is meegedeeld dat de licentie voor Vitesse is veiliggesteld, waardering is uitgesproken voor de inbreng van de Vrienden van Vitesse en de directie van Gelredome N.V., en is aangekondigd dat Gedeputeerde Staten met een nader voorstel aan Provinciale Staten zouden komen dat het mogelijk moest maken dat Gelredome N.V. uitvoering kon geven aan haar voornemen de huur van het stadion voor het seizoen te verlagen Bij brief van 5 juli 2001 heeft Gelredome N.V., onder verwijzing naar overleg met vertegenwoordigers van de Provincie, aan Vitesse toegezegd dat voor het seizoen een huur van niet meer dan ƒ ,- hoefde te worden betaald. Deze brief bevatte onder meer de volgende passage: Uitkomst van dit overleg is dat de Provincie Gelderland, bij besluit van het College van Gedeputeerde Staten d.d. 3 juli 2001, Gelredome in staat zal stellen deze inkomstenverlaging op te vangen, e.e.a. vooruitlopend op een definitieve oplossing Op 16 juli 2001 zijn overeenkomsten ondertekend waarin de hiervoor in 1.8 genoemde afspraken zijn geformaliseerd (schriftelijk vastgelegd).

6 6/ Na een telefonisch onderhoud tussen de directeur betaald voetbal van de KNVB, Kessler, en de Commissaris van de Koningin van de Provincie, Kamminga, over de medewerking van de Provincie aan de verlaging van de huurprijs van het stadion Gelredome, waarin Kamminga zich geruststellend heeft uitgelaten over de uitkomst van de besluitvorming door Provinciale Staten, zonder deze te garanderen, heeft de KNVB op 17 juli 2001 aan Vitesse definitief licentie verleend voor deelname aan betaald voetbal voor het seizoen Een brief van Gelredome N.V. aan Vitesse, gedateerd 18 juli 2001, bevat onder meer de volgende passage: Het is een misverstand dat de provincie Gelderland aan Gelredome heeft toegezegd de huurverlaging voor het lopende seizoen te zullen compenseren. (...) Op welke wijze de exploitatie van Gelredome door de komende jaren kan worden veiliggesteld vormt onderwerp van overleg met de Gom en de provincie, waarna met de overige financiers zal worden overlegd over de gedachte oplossing Op 18 september 2001 hebben Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten een voorstel inzake herfinanciering van het stadion gedaan. Dat voorstel is niet in stemming gebracht, omdat bleek dat het politiek onhaalbaar was Op 21 september 2001 hebben Snellenburg en thans eiseressen tot cassatie sub 4 en 6, De Hunneschans Beheer B.V. en de heer Guijt, hierna: De Hunneschans resp. Guijt, enerzijds en thans eiseres tot cassatie sub 2, hierna: B.V. Vitesse, anderzijds een leningovereenkomst gesloten, in het kader waarvan de drie eerstgenoemden aan B.V. Vitesse, een bedrag van ƒ ,- hebben geleend, te voldoen op schriftelijke afroep van B.V. Vitesse op basis van de liquiditeitsbehoefte van B.V. Vitesse, onder de in die overeenkomst nader omschreven voorwaarden Eveneens op 21 september 2001 hebben Stichting Vrienden, B.V. Vitesse, Veenendaal, Snellenburg en Guijt een leningovereenkomst gesloten, in het kader waarvan de Stichting Vrienden een bedrag van maximaal ƒ ,- aan B.V. Vitesse heeft geleend, te voldoen op schriftelijke afroep van B.V. Vitesse op basis van de liquiditeitsbehoefte van B.V. Vitesse, en waarbij Veenendaal, Snellenburg en Guijt jegens de Stichting Vrienden hoofdelijke aansprakelijkheid op zich hebben genomen voor de betalingen waarop Stichting Vrienden op grond van de overeenkomst recht heeft, één en ander onder de in die overeenkomst nader omschreven voorwaarden In een brief van 30 november 2001 hebben Gedeputeerde Staten aan Stichting Vitesse bericht dat zij samen met de gemeente Arnhem intensief hebben gezocht naar wegen die kunnen bijdragen aan een gezondmaking van de exploitatie van Gelredome, mede

7 7/36 om te bezien in hoeverre ruimte bestaat voor een (eenmalige) neerwaartse aanpassing van de door Stichting Vitesse verschuldigde huur aan Gelredome N.V. Dat zoeken hield verband met, zoals het in de brief werd gesteld, een inspanningsverplichting die voortvloeide uit hetgeen is neergelegd in de brief van Gedeputeerde Staten van 3 juli 2001 aan de directie van Gelredome N.V. In de brief werd voorts opgemerkt dat Gedeputeerde Staten tot de conclusie zijn gekomen dat een structurele huursom van ƒ ,- absoluut ontoereikend is voor een levensvatbare exploitatie van Gelredome N.V. en dat Vitesse dan ook rekening moet houden met een substantieel hogere huursom in de toekomst Bij overeenkomst van 3 april 2002 heeft de gemeente Arnhem een kredietfaciliteit verstrekt aan B.V. Vitesse tot een maximum van ,- tegen een rente (samengestelde interest) van 10% op jaarbasis. Tot zekerheid van terugbetaling heeft B.V. Vitesse aan de gemeente Arnhem verschillende pandrechten verstrekt. De hoofdsom moest uiterlijk 1 juli 2003 aan de gemeente Arnhem zijn terugbetaald In september 2002 hebben Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten een tweede voorstel volgend op dat van 30 november 2001 (zie 1.18 hiervoor) voorgelegd, dat neerkwam op herfinanciering van de lasten van het stadion Gelredome samen met de gemeente Arnhem. Dat voorstel is aangenomen, maar niet uitgevoerd. De herfinanciering van het stadion heeft uiteindelijk zonder betrokkenheid van de Provincie plaatsgevonden Op 22 september 2002 is tussen de gemeente Arnhem, B.V. Vitesse en Snellenburg en Guijt als bevoegd vertegenwoordigers van Stichting Vitesse een 'Reddingsplan Gelredome-Vitesse tot stand gekomen, in het kader waarvan de schuldpositie van B.V. Vitesse jegens de gemeente Arnhem werd geherfinancierd in die zin dat de gemeente Arnhem aan B.V. Vitesse een nieuwe geldlening zou verstrekken ter hoogte van ,- ter aflossing van de schuld van B.V. Vitesse aan de gemeente Arnhem. De looptijd van deze overeenkomst was veertig jaar en de rente bedroeg 9,7% op jaarbasis. Tot zekerheid voor de nakoming heeft B.V. Vitesse ten behoeve van de gemeente Arnhem een pandrecht gevestigd op al haar bestaande en toekomstige vorderingen op derden Op 14 oktober 2003 is een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Arnhem, De Hunneschans, Veenendaal, Kapel Beheer B.V., Guijt, Dordtwijck Holding B.V., Snellenburg, Stichting Vrienden, B.V. Vitesse en Stichting Vitesse. Met deze overeenkomst hebben De Hunneschans, Veenendaal, Kapel Beheer B.V., Guijt, Dordtwijck Holding B.V. en Snellenburg onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand gedaan van al hun vorderingsrechten op Vitesse c.s.

8 8/ Op 3 maart 2008 heeft de rechtbank Arnhem B.V. Vitesse voorlopige surseance van betaling verleend. In het kader van deze surseance van betaling is een akkoord gesloten met de schuldeisers, waarbij de schulden van B.V. Vitesse zijn gesaneerd tegen een gedeeltelijke betaling van de schuldeisers, waaronder de private financiers en Stichting Vrienden. In het kader van deze sanering is aan de private financiers en Stichting Vrienden een bedrag van ,- uitgekeerd. 2 Procesverloop 2.1 Naar aanleiding van het hiervoor beschreven feitencomplex zijn tussen Vitesse c.s. en de Provincie twee procedures gevoerd: een hoofdprocedure, waarin de door Vitesse c.s. opgeworpen vraag naar de aansprakelijkheid van de Provincie jegens Vitesse c.s. is beantwoord enerzijds en de daarop volgende - onderhavige - schadestaatprocedure anderzijds. Hoofdprocedure 2.2 Bij inleidende dagvaarding van 22 oktober 2004 hebben thans eisers tot cassatie sub 1 tot en met 7, hierna gezamenlijk: Vitesse c.s. de Provincie gedagvaard voor de rechtbank Arnhem en daarbij schadevergoeding, nader op te maken bij staat, gevorderd. Primair gebeurde dat op de grondslag van wanprestatie, die zou bestaan in niet-nakoming van de door gedeputeerden gedane toezegging. Subsidiair beriepen Vitesse c.s. zich op onrechtmatige daad. 2.3 De Provincie heeft gemotiveerd verweer gevoerd. 2.4 Bij vonnis van 7 juni 2006 heeft de rechtbank de vorderingen van Vitesse c.s. afgewezen. Daartoe besliste de rechtbank na tot de conclusie te zijn gekomen, dat tijdens de hiervoor in 1.6 genoemde bespreking van 2 juli 2001 door gedeputeerden slechts een algemene, niet nader geconcretiseerde toezegging is gedaan zich sterk te maken voor een passende oplossing voor een huurverlaging en dat de Provincie (Gedeputeerde Staten) zich ook in voldoende mate heeft ingespannen aan die toezegging te voldoen. Dit vonnis is gepubliceerd onder ECLI:NL:RBARN:2008:BE Van dit vonnis zijn Vitesse c.s. in hoger beroep gekomen. 2.6 De Provincie heeft opnieuw gemotiveerd verweer gevoerd.

9 9/ Bij arrest van 3 juni 2008 heeft het Gerechtshof Arnhem geoordeeld, kort samengevat, dat de Provincie onrechtmatig heeft gehandeld jegens Vitesse c.s. en de vordering tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, toegewezen. Dit arrest is gepubliceerd onder ECLI:NL:GHARN:2008:BD Tegen dit arrest heeft de Provincie cassatieberoep ingesteld. 2.9 Vitesse c.s. hebben incidenteel cassatieberoep ingesteld Bij arrest van 25 juni 2010 heeft uw Raad het principaal cassatieberoep verworpen. Dit arrest is gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2010:BL5420 en daarnaast in NJB 2010/1410, JOR 2011/34 en AA 2010/0878, m.nt. Bartels en Spierings. JB 2010/173, m.nt. Schutgens, Gst. 2010/95, m.nt. Hennekens en AB 210/334, m.nt. Van Ommeren Uw Raad overwoog in dit verband in rov. 3.3: 3.3 De rechtbank heeft de vordering afgewezen. Het hof heeft dit vonnis vernietigd en de zaak naar de schadestaat verwezen. Het oordeelde daartoe, kort samengevat, en voor zover thans nog van belang, als volgt ( ) (b) De vordering is niet toewijsbaar op de primaire grondslag. De Provincie is namelijk aan de hiervoor in (a) omschreven, onbevoegd gedane, toezegging niet contractueel gebonden omdat die toezegging niet aan haar kan worden toegerekend. Vitesse c.s. hebben immers niet op grond van een verklaring of gedraging van Provinciale Staten als het wél bevoegde orgaan aangenomen, en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mogen aannemen, dat de gedeputeerden bevoegd waren deze toezegging te doen. De hiervoor in 3.1 onder (xii) vermelde uitlating van de Commissaris van de Koningin tegenover de directeur betaald voetbal van de KNVB maakt dit niet anders omdat hieruit niet een verklaring of gedraging van de Provincie, dan wel Provinciale Staten, kan worden afgeleid (rov ). (c) De vordering is daarentegen wél toewijsbaar op de subsidiaire grondslag die erop neerkomt dat de Provincie (althans de gedeputeerden) Vitesse c.s. op het verkeerde been heeft gezet en heeft nagelaten de strekking van het handelen van de gedeputeerden en hun bevoegdheid daartoe te verduidelijken toen dat mogelijk en nodig was, met als gevolg dat Vitesse c.s. in het vertrouwen dat ook de Provincie een omvangrijke financiële inspanning zou verrichten, financiële verplichtingen van zeer aanzienlijke omvang op zich hebben genomen (rov in verbinding met rov. 4.11). ( )

10 10/ En in rov : Uit de hiervoor in 3.3 onder (c) weergegeven overwegingen van het hof volgt dat, anders dan waarvan de onderdelen 1, 8 en 9 uitgaan en de eerste zin van rov op zich zelf genomen lijkt mee te brengen, de door het hof aanvaarde onrechtmatigheid niet bestaat in en evenmin is gebaseerd op de niet-nakoming door de Provincie van de op 2 juli 2001 gedane toezegging Om vervolgens te oordelen in rov. 4.3 t/m 4.8: 4.3 Het hiervoor in 3.3 onder (c) kort weergegeven oordeel van het hof moet aldus worden verstaan. De Provincie heeft door de gedragingen van de gedeputeerden, die in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de Provincie zelf hebben te gelden, Vitesse c.s. ertoe bewogen financiële verplichtingen van zeer aanzienlijke omvang op zich te nemen. Die gedragingen hielden in dat de gedeputeerden aan Vitesse c.s. gedetailleerde instructies inzake de financiële sanering van Vitesse hebben gegeven en daarbij de toezegging hebben gedaan waarop Vitesse c.s. in de gegeven omstandigheden mochten afgaan dat ook de Provincie zelf, die in deze kwestie eigen financiële belangen had, een zeer omvangrijke financiële inspanning zou verrichten waardoor het door Vitesse c.s. nagestreefde doel, namelijk dat de KNVB aan Vitesse licentie zou verlenen voor deelname aan het betaald voetbal in het seizoen , kon worden verwezenlijkt. De gedeputeerden hadden behoren te begrijpen dat Vitesse c.s. zeer aanzienlijke schade zouden lijden bestaande uit in dat geval tevergeefs gemaakte kosten en aangegane verplichtingen als het daartoe bevoegde orgaan, Provinciale Staten, de noodzakelijke toestemming voor hun handelen niet zou verlenen. Het lag niet op de weg van de andere aanwezigen navraag te doen naar de bevoegdheid van de gedeputeerden om de toezegging te doen. In de gegeven hierna in vermelde omstandigheden mocht van de gedeputeerden, en in het bijzonder van gedeputeerde Jacobs, worden verwacht dat zij tegenover Vitesse c.s. voldoende duidelijk een voorbehoud hadden gemaakt van toestemming van Provinciale Staten, dan wel dat zij uitdrukkelijk Vitesse c.s. hadden gewaarschuwd dat de Provincie slechts een inspanningsverplichting op zich nam. Nu de gedeputeerden niets van dit alles hebben gedaan, heeft de Provincie Vitesse c.s. op het verkeerde been gezet en onrechtmatig tegenover hen gehandeld. 4.4 Onderdeel 2 van het middel bestrijdt in diverse varianten dat het hiervoor in 3.3 onder (c) en 4.3 bedoelde vertrouwen in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd was en dat de Provincie in de gegeven omstandigheden uit onrechtmatige daad aansprakelijk is geworden tegenover Vitesse c.s. 4.5 Op zichzelf is het waar dat uit de Provinciewet voortvloeit dat de gedeputeerden zonder delegatie of goedkeuring achteraf door Provinciale Staten, niet bevoegd waren de Provincie door de onderhavige toezegging te

11 11/36 binden. Uit de volgende feiten en omstandigheden, in samenhang beoordeeld: dat de bevoegdheidsverdeling in de Provinciewet onmiskenbaar is, dat in een democratische rechtsstaat groot gewicht toekomt aan een zodanige bevoegdheidsverdeling, dat een aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad wegens vertrouwen dat is gewekt door een onbevoegd verrichte vertegenwoordigingshandeling, met een en ander niet gemakkelijk is te rijmen, dat Vitesse c.s., althans hun vertegenwoordigers, hooggekwalificeerde professionals zijn, zodat van hen mocht worden verwacht dat zij van deze bevoegdheidsverdeling op de hoogte waren, en dat Vitesse c.s. wisten dat het overleg van 2 juli 2001 pas daags tevoren was afgesproken en dat het niet een provinciale taak is betaald voetbal te financieren, volgt dat slechts onder bijzondere omstandigheden plaats is voor het oordeel dat het hiervoor in 4.3 omschreven handelen van de Provincie jegens Vitesse c.s. onrechtmatig is Het hof heeft dit echter niet miskend. Het heeft geoordeeld dat sprake is van bijzondere omstandigheden als vorenbedoeld, die meebrachten dat Vitesse c.s. erop mochten vertrouwen dat de gedeputeerden die geen voorbehoud omtrent hun bevoegdheid hadden gemaakt, noch hadden gewaarschuwd dat de Provincie slechts een inspanningsverplichting op zich nam intern maatregelen hadden genomen om een voor de Provincie bindende regeling te kunnen treffen teneinde te voorkomen dat Vitesse c.s. bij het opvolgen van hun instructies aanzienlijke schade zouden lijden, bestaande uit in dat geval: tevergeefs gemaakte kosten en aangegane verplichtingen De vorenbedoelde feiten en omstandigheden zijn de volgende: i. Als de huur van het stadion niet meer zou kunnen worden opgebracht, zou ook Gelredome N.V. daardoor in financiële moeilijkheden geraken. De Provincie had financieel belang bij het voortbestaan van Gelredome N.V. en daarmee indirect bij licentieverlening aan de voetbalclub Vitesse. Bij een deconfiture van Gelredome N.V. zou de Provincie immers haar achtergestelde lening aan deze vennootschap niet kunnen incasseren, terwijl bovendien de mogelijkheid bestond dat Europese subsidies ten bedrage van ongeveer ƒ 10 miljoen moesten worden terugbetaald. ii. Er was sprake van een crisissituatie en de urgentie om tot een beslissing over de verdere financiering van Vitesse te komen, was hoog (zie hiervoor in 3.1 onder (ii)). Zowel voor Vitesse c.s. als voor de Provincie voor deze laatste langs voormelde indirecte weg dreigde een zeer aanzienlijke schade als niet op heel korte termijn doeltreffende maatregelen werden genomen. iii. De gedeputeerden met name de gedeputeerde Jacobs hebben in deze situatie het initiatief genomen voor de bespreking van 2 juli 2001 die plaatsvond in het Provinciehuis.

12 12/36 iv. Het was voor de Provincie onbespreekbaar dat het stadion in private handen zou vallen. Het feit dat zij aldus een mogelijke oplossing voor de geschetste urgente problemen blokkeerde, kon bijdragen tot het vertrouwen dat de opstelling van de gedeputeerden tijdens de bespreking ertoe strekte deze problemen langs andere weg daadwerkelijk op te lossen. v. De gedeputeerde Jacobs gaf gedetailleerde instructies aan de andere aanwezige partijen inzake de door hen te leveren bijdragen aan de financiële sanering van Vitesse. Dit kon de indruk wekken die ook inderdaad is ontstaan, blijkens het feit dat deze instructies nog diezelfde avond zijn opgevolgd dat tegenover de grote financiële inspanningen die Vitesse c.s. op basis van deze instructies verrichtten, de provincie van haar kant daadwerkelijk de toegezegde financiële steun zou verlenen. vi. Gedeputeerden nemen binnen de bestuurlijke organisatie van de provincie een belangrijke positie in; ingevolge art. 158 lid 1, aanhef en onder a, Provinciewet zijn zij immers behoudens een nu niet terzake dienende uitzondering bevoegd het dagelijks bestuur van de provincie te voeren. Het lag dus bij uitstek op de weg van de gedeputeerden in deze crisissituatie handelend op te treden om het onmiddellijk dreigende risico van zeer aanzienlijke schade voor de Provincie af te wenden. 4.7 Gelet op de hiervoor in 4.6 vermelde omstandigheden, geeft het hiervoor in 4.3 weergegeven oordeel van het hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Ook de daartegen gerichte motiveringsklachten falen. 4.8 Door de onderdelen 6 en 8 wordt naar voren gebracht dat dit oordeel van het hof niet verenigbaar is met zijn hiervoor in 3.3 onder (b) samengevatte oordeel over de primaire grondslag van de vordering. Bij deze klacht heeft de Provincie geen belang nu de primaire grondslag van de vordering, die erop is gebaseerd dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, een wezenlijk andere strekking heeft dan de subsidiaire grondslag van de vordering, die erop is gebaseerd dat de Provincie onrechtmatig tegenover Vitesse c.s. heeft gehandeld door hen op het verkeerde been te zetten, waardoor zij schade hebben geleden. ( ) 2.14 Ten aanzien van het incidentele cassatieberoep van Vitesse c.s. overwoog uw Raad het volgende: 5. ( ) Het middel keert zich tegen de hiervoor in 3.3 onder (b) samengevat weergegeven beslissing van het hof over de primaire grondslag van de vordering. Dit beroep strekt ertoe dat de vordering alsnog mede zal worden beoordeeld op de primaire grondslag daarvan. Vitesse c.s. hebben hierbij echter geen belang. Hun eigen stellingen komen immers erop neer dat de Provincie moet worden veroordeeld de in dit geding bedoelde eenmalige huurverlaging van het stadion Gelredome financieel mogelijk te maken, hetzij op de primaire grondslag, hetzij op de subsidiaire grondslag van de

13 13/36 vordering. Aangezien de klachten tegen het oordeel van het hof over de subsidiaire grondslag van de vordering geen doel treffen, behoeft de primaire grondslag van de vordering geen behandeling meer. Schadestaatprocedure 2.15 Bij inleidende dagvaarding van 26 april 2013 hebben Vitesse c.s. de onderhavige schadestaatprocedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Arnhem De Provincie heeft wederom gemotiveerd verweer gevoerd De rechtbank heeft de vorderingen bij vonnis van 16 januari 2013 afgewezen, kort gezegd omdat volgens de rechtbank niet is komen vast te staan dat de schade waarvan Vitesse c.s. vergoeding vorderen het gevolg is van de onrechtmatige daad van de Provincie Vitesse c.s. hebben tegen vonnis geappelleerd Van de zijde van de Provincie is opnieuw gemotiveerd verweer gevoerd Bij arrest van 9 september 2013 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, het vonnis van de rechtbank in eerste aanleg bekrachtigd. Dit arrest is gepubliceerd onder ECLI:NL:GHARL:2014:6886 en in NJF 2014/ Tegen dit arrest hebben Vitesse c.s. cassatieberoep ingesteld. 3 Enige inleidende opmerkingen 3.1 De rechter in de schadestaatprocedure is gebonden aan bindende eindbeslissingen in de hoofdprocedure. Dit is vaste jurisprudentie van uw Raad. Zie onder meer: HR 20 december 2013, NJ 2014/128; HR 11 januari 2002, NJ 2003/256; HR 29 mei 1998, NJ 1999/287; HR 31 maart 1995, NJ 1995/ Op de leer van de bindende eindbeslissing, toegepast binnen één procedure, zijn door uw Raad in de loop der jaren verschillende uitzonderingen aanvaard. Die uitzonderingen strekken ertoe een terugkomen op een bindende eindbeslissing mogelijk te maken, indien deze beslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Als aanvullende voorwaarden gelden, dat de rechter partijen in de

14 14/36 gelegenheid stelt zich uit te laten over zijn voornemen tot terugkomen en dat de rechter zijn beslissing terzake toereikend motiveert. Zie: HR 25 april 2008, NJ 2008/553, m.nt. Snijders, alsmede HR 22 februari 2013, NJ 2013/432, m.nt. P.C.E. van Wijmen en HR 30 maart 2012, NJ 2012/582, m.nt. H.B. Krans. 3.3 In de doctrine wordt aangenomen dat de mogelijkheid tot terugkomen op een bindende eindbeslissing in beginsel ook geldt in de schadestaatprocedure, d.w.z. dat in de schadestaatprocedure in beginsel kan worden teruggekomen op een bindende eindbeslissing uit de hoofdprocedure. Zie: T.F.E. Tjong Tjin Tai, De schadestaatprocedure, 2012, nr. 537 en J. de Bie Leuveling Tjeenk, De verhouding tussen de hoofdprocedure en de schadestaatprocedure, MvV 2010, p In beginsel, omdat het niet voor de hand ligt om aan te nemen dat in een schadestaatprocedure ook zou kunnen worden teruggekomen op een beslissing in de hoofdprocedure, die de grondslag van de aansprakelijkheid betreft. De grondslag van de aansprakelijkheid vormt immers de basis voor de in het dictum van de einduitspraak in de hoofdzaak verankerde verwijzing naar de schadestaatprocedure en de in die procedure te maken beoordeling ten aanzien van de schade. Een heroverweging van een beslissing, houdende de grondslag van aansprakelijkheid, kan dan ook alleen worden bewerkstelligd binnen de kaders van een daartegen gericht rechtsmiddel in de hoofdprocedure. In deze zin: Tjong Tjin Tai, t.a.p., nrs. 537 en 538, met een verwijzing naar HR 17 januari 1997, NJ 1997/230 en HR 30 mei 1997, NJ 1998/ Van het terugkomen op een bindende eindbeslissing moet worden onderscheiden de door de schadestaatrechter aan een beslissing in de hoofdzaak gegeven uitleg. Uitleg van de uitspraak in de hoofdzaak wordt in cassatie als feitelijk aangemerkt. Zie: HR 2 november 1990, NJ 1992/83. 4 Verweer tegen het cassatiemiddel 4.1 Het cassatiemiddel bestaat uit vier onderdelen, genummerd 1 tot en met 4. Onderdeel Onderdeel 1 is gericht tegen rov. 4.1, 4.3 en 4.4 van s hofs arrest, alsmede tegen de daarop voortbouwende overwegingen in rov en In eerstgenoemde

15 15/36 overwegingen, alsmede de daarmee samenhangende rov. 4.2, overweegt het hof als volgt: 4.1 Zoals hiervoor onder 3.1 is weergegeven, betreft de onderhavige procedure de schadestaatprocedure die is gevolgd op de eerdere procedure die heeft geleid tot het onder 3.1 vermelde arrest van de Hoge Raad waarin de Hoge Raad het (principaal) cassatieberoep tegen het arrest van dit hof van 3 juni 2008, waaronder de verwijzing naar de schadestaatprocedure, heeft verworpen. Op grond daarvan moet in de onderhavige procedure ervan worden uitgegaan dat de Provincie onrechtmatig heeft gehandeld jegens Vitesse c.s. en staat in de onderhavige procedure de vraag centraal of, en zo ja in welke omvang, Vitesse c.s. schade hebben geleden als gevolg van dat onrechtmatig handelen. Voor de beantwoording van die vraag is van belang welk onrechtmatig handelen van de Provincie in de aansprakelijkheidsprocedure is komen vast te staan. Partijen zijn verdeeld over de vraag hoe het arrest van de Hoge Raad op dat punt moet worden uitgelegd. Het hof overweegt over deze, door de grieven II en V aan het hof voorgelegde vraag, als volgt. 4.2 In rov. 4.3 heeft de Hoge Raad het oordeel van het hof geduid als in die overweging is weergegeven en daarbij ten aanzien van die weergave als (door het hof aanvaarde) onrechtmatige daad aangemerkt het in de gegeven - in vermelde - omstandigheden nalaten door de gedeputeerden om tegenover Vitesse c.s. ter zake van de toegezegde eenmalige huurverlaging voor het seizoen 2001/2002 voldoende duidelijk een voorbehoud te maken dat daarvoor nog toestemming van Provinciale Staten nodig was, dan wel dat zij uitdrukkelijk Vitesse c.s. hadden gewaarschuwd dat de Provincie (voor die eenmalige huurverlaging) slechts een inspanningsverplichting op zich nam, terwijl dat van hen, en in het bijzonder van Jacobs, mocht worden verwacht. Nu de gedeputeerden niets van dit alles hebben gedaan, heeft de Provincie Vitesse c.s. op het verkeerde been gezet en onrechtmatig tegenover hen gehandeld, aldus de weergave door de Hoge Raad van het arrest van het hof. Vervolgens heeft de Hoge Raad in rov. 4.5 erop gewezen dat een aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad wegens vertrouwen dat is gewekt door een onbevoegd verrichte vertegenwoordigingshandeling, met onder meer de publiekrechtelijke bevoegdheidsverdeling niet gemakkelijk is te rijmen. De Hoge Raad heeft desondanks het oordeel van het hof dat onder de door de Hoge Raad in vermelde omstandigheden in dit geval plaats is voor een zodanige aansprakelijkheid in rov. 4.7 stand gelaten. In rov. 4.8 heeft de Hoge Raad tenslotte de subsidiaire grondslag van de vordering aldus samengevat dat deze erop is gebaseerd dat de Provincie onrechtmatig tegenover Vitesse c.s. heeft gehandeld door hen op het verkeerde been te zetten, waardoor zij schade hebben geleden. Deze samenvatting komt overeen met de subsidiaire grondslag zoals die door Vitesse c.s. in de aansprakelijkheidsprocedure is geformuleerd (inleidende dagvaarding, in het bijzonder onder 119 en 127).

16 16/ Uit deze overwegingen uit het arrest van de Hoge Raad leidt het hof, met de rechtbank, af dat de Hoge Raad het oordeel van dit hof, dat sprake is van een aan de Provincie toe te rekenen onrechtmatige daad, in stand heeft gelaten voor zover het daarbij gaat om het, onder de bijzondere in van het arrest vermelde omstandigheden van dit geval, nalaten een voorbehoud te maken over de bevoegdheid van de gedeputeerden voor de door hen toegezegde eenmalige huurverlaging voor het seizoen 2001/2002 en het niet waarschuwen dat zij voor die eenmalige huurverlaging slechts een inspanningsverplichting op zich nam. Anders dan Vitesse c.s. betogen, vormen de in vermelde omstandigheden daarbij als zodanig los van dit nalaten geen als onrechtmatige daad gekwalificeerde handelingen. In het bijzonder kan in het arrest van de Hoge Raad niet worden gelezen dat het niet nakomen van de toegezegde eenmalige huurverlaging als zodanig onrechtmatig is geacht. Het voorgaande wordt niet anders doordat de Hoge Raad het principaal cassatieberoep heeft verworpen en daarmee het dictum van het arrest van het hof waaronder de daarin opgenomen verklaring voor recht in stand heeft gelaten, nu dit dictum moet worden uitgelegd in het licht van de daaraan voorafgaande overwegingen, zoals die door de Hoge Raad in zijn arrest zijn geduid. Vitesse c.s. miskennen met hun stelling dat het hof in deze schadestaatprocedure gebonden is aan de door de Hoge Raad aan het arrest van het hof gegeven uitleg. Niet langer bepalend zijn daarmee de letterlijke overwegingen of het dictum van het hof, maar de uitleg van het arrest door de Hoge Raad. Het staat het hof in deze schadeprocedure ook niet vrij te treden buiten deze door de Hoge Raad geschapen kaders. Evenmin doet aan het voorgaande af dat de Hoge Raad in rov. 5 van zijn arrest het incidenteel cassatieberoep onbesproken heeft gelaten, nu dit laatste slechts is geschied omdat volgens de Hoge Raad naar de eigen stellingen [curs. hof] van Vitesse c.s. de eenmalige huurverlaging zowel op de primaire als de subsidiaire grondslag toewijsbaar is en zij volgens hun eigen stellingname dan ook geen belang hebben bij bespreking van de primaire grondslag. Voorts is, hoewel het arrest van de Hoge Raad op enkele plaatsen spreekt van als gevolg van de onrechtmatige daad geleden schade in de vorm tevergeefs gemaakte kosten en aangegane verplichtingen, noch in het arrest van de Hoge Raad noch in het daarvoor gewezen arrest van dit hof een oordeel gegeven over de aanwezigheid van een causaal verband tussen de verschillende door Vitesse c.s. onder die noemer gebrachte concrete schadeposten. Het hof heeft zich behoudens de afgewezen buitengerechtelijke kosten in de aansprakelijkheidsprocedure nog niet uitgesproken over de aanwezigheid en toewijsbaarheid van concrete schadeposten en/of over het causaal verband van zulke concreet gevorderde schadeposten met de aan de Provincie verweten onrechtmatige daad. Het heeft de zaak ook op dat punt verwezen naar de schadestaatprocedure, voor welke verwijzing reeds voldoende is dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is. 4.4 Dit alles brengt mee dat in de onderhavige schadestaatprocedure nog openliggen de vragen of sprake is van causaal verband tussen de verschillende (gestelde) schadeposten en de onder 4.3 bedoelde onrechtmatige daad van de Provincie, evenals zo dit causaal verband komt vast te staan wat de hoogte van die schade is.

17 17/36 Voor het vereiste causaal verband is, gezien de hiervoor door de Hoge Raad aanvaarde (beperkte) grondslag voor de aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad, bepalend of de desbetreffende schadeposten al dan niet zouden zijn geleden indien de gedeputeerden destijds bij de besprekingen op 1 en 2 juli 2001 wel het hier bedoelde voorbehoud zouden hebben gemaakt en/of de genoemde waarschuwing zouden hebben gegeven. Tegen het in rov. 4.2 van het bestreden vonnis gegeven oordeel van de rechtbank dat voor de door Vitesse c.s. bepleite toepassing van de omkeringsregel in dit geval geen plaats is, hebben Vitesse c.s. geen (voldoende kenbare) grief gericht. Overigens sluit het hof zich bij het desbetreffende oordeel van de rechtbank aan. Daarmee falen de grieven II en V. 4.3 Onderdeel 1 stelt (i) de reikwijdte van het arrest van uw Raad van 25 juni 2010 in de hoofdprocedure aan de orde, in het bijzonder voor zover dat ziet op de onrechtmatigheid van de gedragingen van de Provincie; zie subonderdeel 1.3, subonderdeel 1.4 achter a en subonderdeel 1.6 achter (i). Volgens het middel heeft het hof een onjuiste, want te beperkte uitleg gegeven aan het oordeel van uw Raad terzake. Tevens stelt het onderdeel de vraag aan de orde (ii) of in de genoemde uitspraak van uw Raad niet reeds een oordeel besloten ligt over het bestaan en de toewijsbaarheid van concrete schadeposten en/of het causaal verband van die concrete schadeposten met de aan de Provincie toe te rekenen onrechtmatige daad; zie subonderdeel 1.4 achter b, subonderdeel 1.5, subonderdeel 1.6 achter (ii) en (iii) en subonderdeel 1.7. Ten aanzien van beide vragen zou het hof bovendien hebben miskend (iii) dat in de hoofdprocedure reeds bindende eindbeslissingen zijn gegeven, waarop het hof niet had mogen terugkomen, althans niet zonder partijen in de gelegenheid te stellen zich daarover uit te laten; zie subonderdeel 1.1 en subonderdeel 1.2. Subonderdeel 1.8 bevat uitsluitend een veegklacht met het oog op overwegingen die (beweerdelijk) voortbouwen op de door onderdeel 1 bestreden oordelen. Die klacht behoeft verder geen afzonderlijke bespreking. 4.4 De in deze subonderdelen vervatte klachten lenen zich voor een gezamenlijke bespreking. 4.5 In het onderhavige geval is zowel ten aanzien van s hofs overwegingen met betrekking tot de onrechtmatigheid zie 4.3 hiervoor sub (i) als met betrekking tot het causaal verband zie 4.3 hiervoor sub (ii) sprake van uitleg van het oordeel in de hoofdprocedure terzake en dus niet, zoals subonderdeel 1.1 en subonderdeel 1.2 van het middel tot uitgangspunt nemen, van een terugkomen op een bindende eindbeslissing.

18 18/36 Dat is slechts anders ten aanzien van de voor het causaal verband van belang zijnde vaststellingen van het hof in rov. 3.2, 4.8 en 4.11 terzake de aard van het tekort van fl. 22,7 miljoen. Zie 1.2 hiervoor en 4.15 hierna. Deze subonderdelen falen dan ook bij gebrek aan feitelijke grondslag. Voor zover subonderdeel 1.1 tot uitgangspunt neemt dat de schadestaatrechter zou mogen terugkomen op beslissingen uit de hoofdprocedure die de grondslag van aansprakelijkheid betreffen, gaat het bovendien uit van een onjuiste rechtsopvatting. Zie in dit verband ook hiervoor. De door het hof ten aanzien van beide, hiervoor sub (i) en (ii) genoemde vragen gebezigde uitleg is begrijpelijk en rechtens juist. Dat laat zich als volgt toelichten. 4.6 Ad (i) (onrechtmatigheid). In de schadestaatprocedure hebben Vitesse c.s. betoogd dat de Provincie niet alleen aansprakelijk is voor de schade die zij hebben geleden ten gevolge van het op het verkeerde been zetten van Vitesse c.s., maar ook voor de schade die zij hebben geleden ten gevolge van het niet nakomen van de gedane toezegging. De Provincie zou daarom zowel voor een nalaten als een doen aansprakelijk zijn, zo was de kern van het betoog van Vitesse c.s. Zie de toelichting op grief II van Vitesse c.s. in memorie van grieven (schadestaatprocedure) , in samenhang met , alsmede pleitnotities mrs. Van Steenbergen en Evers in appel (schadestaatprocedure) 5.1 en 5.2. Het hof verwerpt deze stellingname van Vitesse c.s. in rov. 4.3, met een verwijzing naar zijn eerdere overwegingen in rov Het ligt voor de hand om aan te nemen dat het hof hiermee aansluit bij het slot van rov. 4.3 in het arrest van uw Raad van 25 juni 2010, waarin werd samengevat wat het hof in de hoofdprocedure terzake de onrechtmatigheid had geoordeeld. Die slotpassage zie ook 2.13 hiervoor luidde als volgt: ( ) In de gegeven hierna in vermelde omstandigheden mocht van de gedeputeerden, en in het bijzonder van gedeputeerde Jacobs, worden verwacht dat zij tegenover Vitesse c.s. voldoende duidelijk een voorbehoud hadden gemaakt van toestemming van Provinciale Staten, dan wel dat zij uitdrukkelijk Vitesse c.s. hadden gewaarschuwd dat de Provincie slechts een inspanningsverplichting op zich nam. Nu de gedeputeerden niets van dit alles hebben gedaan, heeft de Provincie Vitesse c.s. op het verkeerde been gezet en onrechtmatig tegenover hen gehandeld [curs. adv.]. In het licht van deze overwegingen van uw Raad, is s hofs uitleg dat de Provincie op grond van het arrest van uw Raad alleen aansprakelijk is voor het op het verkeerde been zetten van Vitesse c.s., alleszins begrijpelijk. Een en ander klemt temeer in het

19 19/36 licht van rov , waarin uw Raad overwoog dat de door het hof aanvaarde onrechtmatigheid niet bestaat in dan wel gebaseerd is op de niet-nakoming van de door de Provincie gedane toezegging. Uw Raad zie ook 2.12 hiervoor overwoog op die plaats: Uit de hiervoor in 3.3 onder (c) weergegeven overwegingen van het hof volgt dat, anders dan waarvan de onderdelen 1, 8 en 9 uitgaan en de eerste zin van rov op zich zelf genomen lijkt mee te brengen, de door het hof aanvaarde onrechtmatigheid niet bestaat in en evenmin is gebaseerd op de niet-nakoming door de Provincie van de op 2 juli 2001 gedane toezegging [curs. adv.]. Hieruit kan worden afgeleid dat ook uw Raad van oordeel is dat het arrest van het hof in de hoofdprocedure en het daarin gegeven dictum ten aanzien van de verklaring voor recht waarin het hof in de hoofdprocedure expliciet naar zijn voorafgaande rov verwees - niet zo mag worden uitgelegd dat de onrechtmatige daad zou bestaan in de niet-nakoming van de toezegging. Zie voorts rov van het arrest van uw Raad, waarin duidelijk aan voornoemd slot van rov. 4.3 wordt gerefereerd. Na in rov. 4.5 te hebben overwogen dat gezien de onmiskenbare bevoegdheidsverdeling in de Provinciewet slechts onder bijzondere omstandigheden plaats is voor het oordeel, dat de Provincie onrechtmatig heeft gehandeld, overwoog uw Raad immers op die plaats: Het hof heeft dit echter niet miskend. Het heeft geoordeeld dat sprake is van bijzondere omstandigheden als vorenbedoeld, die meebrachten dat Vitesse c.s. erop mochten vertrouwen dat de gedeputeerden die geen voorbehoud omtrent hun bevoegdheid hadden gemaakt, noch hadden gewaarschuwd dat de Provincie slechts een inspanningsverplichting op zich nam [curs. adv.] intern maatregelen hadden genomen om een voor de Provincie bindende regeling te kunnen treffen teneinde te voorkomen dat Vitesse c.s. bij het opvolgen van hun instructies aanzienlijke schade zouden lijden, bestaande uit in dat geval: tevergeefs gemaakte kosten en aangegane verplichtingen. Het hof heeft hierop in rov. 4.3 ook gewezen. Het hof heeft eveneens gewezen op de wijze waarop uw Raad de subsidiaire grondslag van de vorderingen van Vitesse c.s. heeft samengevat in rov. 4.8 van het arrest van 25 juni In dit oordeel ligt besloten dat het hof heeft gemeend dat ook uw Raad deze subsidiaire vordering heeft opgevat als uitsluitend staand in de sleutel van een onrechtmatige daad, bestaande in het op het verkeerde been zetten door de Provincie van Vitesse c.s. Het hof voegt daaraan toe in cassatie onbestreden - dat die samenvatting strookt met de eigen stellingname van Vitesse c.s. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat het hof hiermee tevens respondeert op de stellingname van de Provincie in de

20 20/36 schadestaatprocedure. Naar de Provincie gemotiveerd heeft betoogd, moet de stellingname van Vitesse c.s., dat de onrechtmatige daad van de Provincie mede zou bestaan in de niet-nakoming van de toezegging, als een ontoelaatbare koerswijziging worden aangemerkt ten opzichte van de eerder door Vitesse c.s. ten aanzien van hun subsidiaire grondslag ingenomen stellingname. Die koerswijziging komt er naar de kern genomen op neer dat Vitesse c.s. hun betoog met betrekking tot de vorderingen op de subsidiaire grondslag aanzienlijk hebben uitgebreid, namelijk met een betoog, dat passend zou zijn geweest bij hun vorderingen op de primaire grondslag. Die primaire grondslag was door het arrest van uw Raad van 25 juni 2010 echter niet meer actueel in de schadestaatprocedure. In dit verband heeft de Provincie onder meer bestreden dat zij, zoals Vitesse c.s. in de schadestaatprocedure zijn gaan betogen, initiator van het reddingsplan voor Vitesse zou zijn geweest en dat zij - in die hoedanigheid - gedetailleerde instructies zou hebben gegeven aan Vitesse c.s. Zie voor dit geheel aan stellingen zijdens de Provincie: memorie van antwoord (schadestaatprocedure) 2, en 2.8, alsmede 3, 4 en 6. Zie ook de feiten hiervoor weergegeven in 1.4, waaruit volgt dat het initiatief voor het reddingsplan door de private financiers is genomen. 4.7 Ziet de Provincie het goed, dan wordt door Vitesse c.s. thans niet meer (onomwonden) betoogd dat de onrechtmatigheid bestaat in of is gebaseerd op niet-nakoming van de toezegging. De in de subonderdeel 1.3 verdedigde uitleg van het oordeel van uw Raad lijkt niettemin in de sleutel te staan van aansprakelijkheid wegens een doen en daarmee dus een strekking te hebben die verder gaat dan het hof ten aanzien van de onrechtmatigheid heeft aangenomen. In subonderdeel 1.3 wordt onder meer betoogd: Aldus heeft het hof miskend ( ) dat het oordeel van uw Raad ( ) het volgende inhoudt. De onrechtmatige daad van de Provincie is erin gelegen dat zij Vitesse c.s. ertoe heeft bewogen financiële verplichtingen van zeer aanzienlijke omvang op zich te nemen, door gedetailleerde instructies inzake de financiële sanering van Vitesse te geven en daarbij de toezegging te doen dat ook de Provincie zelf, die in deze kwestie eigen financiële belangen had, een zeer omvangrijke financiële inspanning zou verrichten[curs. adv.]. In de gegeven omstandigheden mochten Vitesse c.s. op deze toezegging afgaan. De financiële inspanning van de Provincie zou tot gevolg hebben dat het door Vitesse c.s. nagestreefde doel, namelijk dat de KNVB aan Vitesse een licentie zou verlenen voor deelname aan het betaalde voetbal in het seizoen , kon worden verwezenlijkt ( ) Zie ook de hiervoor in 4.6 besproken stellingname van Vitesse c.s. in het hoger beroep van de schadestaatprocedure.

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM,

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, 24 juni 2016 Eerste Kamer 14/06313 EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, gevestigd te Arnhem, 2. B.V. VITESSE, gevestigd te Arnhem,

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

tegen: 1.2 In 2001 zijn er door partijen - aansluitend op met elkaar gevoerd overleg - stappen

tegen: 1.2 In 2001 zijn er door partijen - aansluitend op met elkaar gevoerd overleg - stappen Zaaknummer: 14/06313 Roldatum: 19 februari 2016 mr. Wuisman CONCLUSIE inzake: 1. Stichting Betaald Voetbal "Vitesse- Arnhem" 2. B.V. Vitesse 3. Jan Antonius Snellenburg 4. Cornelis Guijt 5. Herman Veenendaal

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-400 d.d. 5 november 2014 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. A.P. Luitingh en mr. drs. S.F. van Merwijk leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep Uitspraak Commissie van Beroep 2012-23 d.d. 27 november 2012 (prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs, mr. F.P. Peijster en mr. J.B. Fleers, leden, en mr. M.J. Drijftholt,

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster.

prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster. GCHB 2012-451 Uitspraak van 7 juni 2012 prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster. Aanvraag levensverzekering geweigerd. Geschillencommissie

Nadere informatie

akd Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden, sector civiel Zitting : 27 augustus 2013 Rolnummer : 200.126.347 MEMORIE VAN GRIEVEN -inzake -

akd Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden, sector civiel Zitting : 27 augustus 2013 Rolnummer : 200.126.347 MEMORIE VAN GRIEVEN -inzake - akd Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden, sector civiel Zitting : 27 augustus 2013 Rolnummer : 200.126.347 MEMORIE VAN GRIEVEN -inzake - 1. Stichtinq Betaald Voetbal "Vitesse- Arnliem" 2. B.V. Vitesse 3. Jan

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-384 d.d. 23 oktober 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-358 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Klacht ontvangen op : 8 juli 2015 Ingediend door : Consument 1 en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma ECLI:NL:PHR:2017:47 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-02-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 16/01604 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:757, Gevolgd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak Datum uitspraak: 06-07-2007 Datum publicatie: 06-07-2007 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Eiseres

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT. in de zaak van:

CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT. in de zaak van: Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer: 406064 C/16 2015/1013 Zitting: 30 december 2015 CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PROPERTIZE

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BMW Group Financial Services B.V., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BMW Group Financial Services B.V., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-310 d.d. 20 augustus 2014 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN.

IN NAAM DER KONINGIN. IN NAAM DER KONINGIN. Uitspraak: 24 april 2007 Rolnummer: 04/1518 Rolnr. rechtbank: 52161 / HA ZA 03-2869 HET GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE, vierde civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BK7671

ECLI:NL:HR:2010:BK7671 ECLI:NL:HR:2010:BK7671 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 19-02-2010 Datum publicatie 19-02-2010 Zaaknummer 08/02127 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK7671

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, 107309 Print uitspraak Datum uitspraak: 17-03-2004 Datum publicatie: 13-05-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: In

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam 28/07 ECLI:NL:TNOKROT:2008:YC0459 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 28/07 Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam Reg.nr. 28/07 Beslissing op

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 52 d.d. 14 juli 2009 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, mr drs M.L. Hendrikse en mr M.M. Mendel) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER Nr. C98/080HR ARREST in de zaak van: DE GEMEENTE GRONINGEN,gevestigd te Groningen, EISERES tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerster, advocaat: voorheen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 98 d.d. 14 april 2011 (prof. mr. E.H. Hondius, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mr. J.W.H. Offerhaus) Samenvatting Bij afsluiten van

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

Heeft op 11 april 2012 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van: De partijen worden hierna aangeduid als het ziekenhuis en verweerder.

Heeft op 11 april 2012 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van: De partijen worden hierna aangeduid als het ziekenhuis en verweerder. SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 11/47 Het scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem bijgestaan door mr M. Middeldorp, griffier, Heeft op 11 april 2012 het navolgende

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 21 juni 1996 Eerste Kamer Nr. 16.009 (C 95/161) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: AUTOMATISERINGSCENTRUM WIM VAN GENK B.V., gevestigd te Roosendaal, gemeente en Nispen, Roosendaal EISERES

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7784

ECLI:NL:GHARL:2016:7784 ECLI:NL:GHARL:2016:7784 Instantie Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 28-09-2016 Zaaknummer 200.137.907/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4023 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4023 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4023 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-06-2002 Datum publicatie 12-06-2002 Zaaknummer Rolnummer 0100236 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 DECEMBER 2012 C.12.0018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0018.N JACKY AUSSEMS nv, met zetel te 3740 Bilzen, Natveld 11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-247 d.d. 30 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac en de heer J.C. Buiter, leden en mevrouw mr.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

de besloten vennootschap ELQ Portefeuille 1 B.V., gevestigd te Amsterdam Zuidoost, hierna te noemen de Bank.

de besloten vennootschap ELQ Portefeuille 1 B.V., gevestigd te Amsterdam Zuidoost, hierna te noemen de Bank. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-132 d.d. 29 april 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf en mr. J.W.M. Lenting, leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden c. ' ir. ij i O 29 mei 1987 Eerste Kamer Nr. 12.908 AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. Peter STRUYCKEN, wonende te Gorinchem, 2. Gerard Anthony UNGER, wonende te Bussum, EISERS tot

Nadere informatie

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie. Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie. De huurster van een horecagelegenheid heeft een geschil met de verhuurder over de huursom. In dat kader wordt

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend.

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-026 d.d. 31 augustus 2016 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. A.S. Hartkamp, mr. C.A. Joustra en F.R. Valkenburg AAG RBA, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y..

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y.. No. CvB 2013/10 HET COLLEGE VAN BEROEP van het Nederlands Instituut van Psychologen heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

1.2 De Bank heeft zich bij brief van 15 mei 2015 uitgelaten over de ontvankelijkheid van Belanghebbenden in het beroep.

1.2 De Bank heeft zich bij brief van 15 mei 2015 uitgelaten over de ontvankelijkheid van Belanghebbenden in het beroep. Uitspraak Commissie van Beroep 2015-035 d.d. 17 november 2015 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. S.B. van Baalen, mr. A. Bus, mr. C.A. Joustra en drs. P.H.M. Kuijs AAG, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O NS Stations Legal GEHEIMHOUDINGSVERKLARING/DISCLAIMER Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O Inzake object voormalig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.13.0358.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0358.F MAATSCHAPPIJ VOOR HET INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. S.,

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018 vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT.

NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT. NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT. De onderhavige vordering is rechtstreeks gebaseerd op de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-721 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S20-06 Datum uitspraak: 26 oktober 2012 Plaats uitspraak: Zaandam DE RIJDENDE RECHTER in het geschil tussen: R.J. Kok te Enkhuizen verder te noemen: Kok, tegen: Bindend Advies Stichting Woondiensten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-317 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 mei 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-346 d.d. 2 december 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie