Beveiliging en sturing/bediening Het Sepam-gamma Sepam serie 20 Installatie Gebruik Indienststelling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beveiliging en sturing/bediening Het Sepam-gamma Sepam serie 20 Installatie Gebruik Indienststelling"

Transcriptie

1 Beveiliging en sturing/bediening Het Sepam-gamma Sepam serie 20 Installatie Gebruik

2 Inhoudstafel pagina installatie 3 identificatie van het materieel 3 montage 4 aansluiting 6 gebruik 14 expert MMI 15 voorzijde 18 geavanceerde MMI 19 gewone exploitatie (witte toetsen) 20 parameter- en andere instellingen (blauwe toetsen) 22 onderhoud 35 Modbus communicatie adres en codering van de gegevens 40 uur- en datumstempeling van de gebeurtenissen 49 toegang tot de instellingen vanop afstand 54 oscilloperturbografie 62 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 1

3 Voorzorgen Opslag De Sepam serie 20 kan in zijn oorspronkelijke verpakking worden opgeslagen in een geschikt lokaal waar de: temperatuur tussen 25 C en +70 C ligt vochtigheid < 90%. Het verdient aanbeveling de opslagvoorwaarden periodiek (minstens eenmaal per jaar) te controleren. Nadat de Sepam serie 20 is uitgepakt, moet het apparaat zo snel mogelijk onder spanning worden gezet, vooral wanneer de omgeving zeer vochtig is, d.w.z. bij een vochtigheidsgraad van 90%. Een langdurige opslag van een niet-gevoede Sepam die niet in een verpakking is opgeborgen, kan tot schade aan het apparaat leiden. 2 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

4 Installatie Identificatie van het materiaal Elke Sepam serie 20 wordt geleverd in een eigen verpakking die het volgende bevat: de Sepam serie 20 de aansluittoebehoren (connectoren). De andere optionele toebehoren worden afzonderlijk verpakt geleverd. Voor een snelle en correcte installatie van de Sepam serie 20 raden we u aan de instructies vervat in dit document te volgen: identificatie van het materieel, montage, aansluitingen van de stroomingangen, aansluitingen van de optionele modules, aansluiting van de voeding en van de aarding verificatie vóór het onder spanning zetten. Elke Sepam serie 20-basiseenheid wordt geleverd met de volgende aansluittoebehoren: Identificatie Om een Sepam serie 20 te identificeren, dient het etiket op de rechterzijkant geverifieerd te worden. Het etiket vermeldt de functionele aspecten en het materiaal waaruit het product bestaat. gamma materieelreferentie (Sepam, model en toepassing) serienr. Connector CCA 630 (S20, T20, M20) Identificatieprincipe Voorbeeld: S10 UX S 20 J 33 T U N De andere connectoren worden op de producten gemonteerd geleverd. serie: S10 = Sepam serie 20 type: U = universele basis X = basis-mmi D = geavanceerde MMI toepassingstype: S = onderstation T = transformator M = motor B = railstel variante: 2X = volgordernr. communicatie: J = Jbus/Modbus code 2e taal: 33 = Frans XX = andere talen Opnemertype: T = secundaire TC 1 A of 5 A hulpvoeding: U = universele 48 tot 250Vcc of 100 tot 240V AC omgevingsvastheid: N = 0 C tot +55 C T = -25 C tot +70 C Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 3

5 Installatie Montage Basiseenheid Sepam serie 20 De Sepam wordt bevestigd door hem in te bouwen en vast te klemmen zonder extra schroefvoorziening. Inbouw langs voorzijde Bovenaanzicht Zijaanzicht Doorsnede Montage met geavanceerde MMI en optionel module MES 114. Gewicht = ong. 1,6 kg Steunplaat van < 3 mm dik Klemmenblok montage met steun AMT 840 Biedt de mogelijkheid de Sepam serie 20 achteraan in een kast te monteren, waarbij de aansluitconnectoren langs de achterzijde toegankelijk zijn. Montage verbonden aan het gebruik van de geavanceerde MMI op afstand (DSM 303) 4 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

6 Installatie Identificatie van het materiaal Montage van de module DSM 303 langs de voorzijde De module wordt bevestigd door ze in te bouwen en vast te klemmen zonder extra schroefvoorziening. Doorsnede Afmetingen van de doorsnede voor inbouwmontage (steunplaat van < 3 mm dik) Gewicht: ongeveer 0,3 kg (1) diepte met aansluitsnoer: 70 mm. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 5

7 Installatie Aansluiting Samenstelling van de Sepam serie L B Basiseenheid 1, A basiseenheidconnector: voeding, uitgangsrelais, torussen CSH 30, 120, 200 B stroomingangconnector, C aansluiting communicatiemoduleverbinding (groen), D aansluiting afstandsverbinding tussen modules (zwart), 2 optionele I/O-modules (MES 108 of MES 114) L M connectoren module MES 108 of MES 114, K connector module MES 114. K M A D C Aansluitingen Basiseenheid De Sepam serie 20 wordt aangesloten via wegneembare connectoren die zich op de achterzijde van het apparaat bevinden. Alle connectoren kunnen door vastschroeven worden vergrendeld. Bekabeling van de schroefconnectoren: draad met maximale doorsnede van 0,2 tot 2,5 mm² ( AWG 24-12) of 2 draden met maximale doorsnede van 0,2 tot 1 mm² ( AWG 24-16), aanbevolen bekabelingseindstuk: Telemecanique DZ5CE0155 voor 1,5 mm², DZ5CE0253 voor 2,5 mm², Striplengte met eindstuk: 17 mm, zonder eindstuk: striplengte: 10 tot 12 mm maximum 2 draden per klem. Plaatsing van de optionele module MES 108 of MES 114 Steek de 2 pennen van de module MES in de uitsparingen 1 van de basiseenheid. Druk de module tegen de eenheid om ze in de connector 2 te pluggen. Draai de bevestigingsschroef 3 vast Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

8 De secundaire van de stroomtransformators (1 A of 5 A) wordt aangesloten op de connector CCA 630 met merkteken B. B Principe- en aansluitschema van stroomtransformatoren 1 A of 5 A Deze connector bevat 3 adaptertorussen met doorgaande primaire, die voor de aanpassing en de isolatie tussen de 1 A- of 5 A-kringen en de Sepam serie 20 zorgen. Deze connector kan belast worden losgekoppeld aangezien het loskoppelen ervan de secundaire kring van de stroomtransformatoren niet opent. (1) doorverbindingstrip geleverd met de CCA 630 Connector CCA 630 Open de 2 zijlingse afdekkingen om toegang te krijgen tot de aansluitklemmen. Deze afdekkingen kunnen indien nodig worden verwijderd om de bekabeling te vergemakkelijken. In dit geval dienen ze na de bekabeling teruggeplaatst te worden. Verwijder de doorverbindingstrip indien nodig. Deze strip verbindt klemmen 1, 2 en 3. Sluit de kabels aan met behulp van kabelschoenen met een oog van 4 mm. De connector is geschikt voor kabels met een doorsnede van 1,5 tot 6 mm² (AWG 16 tot AWG 10). Sluit de zijlingse afdekkingen. Plaats de connector op de 9-pins stekker op de achterzijde. Merkteken B: Draai de 2 bevestigingsschroeven van de connector CCA 630 op de achterzijde van de Sepam serie 20 aan Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 7

9 Installatie Aansluiting (vervolg) CSH 120, CSH 200 Het verschil tussen torus CSH 120 en CSH 200 is beperkt tot de binnendiameter (120 mm en 200 mm). Door hun laagspanningsisolatie mogen ze alleen worden gebruikt rond driefasige of drie monofasige kabels Aansluitschema van de CSH 120 en de CSH 200 Aarding van het scherm van de kabel Montage Montage op de HS kabels Montage op plaat Groepeer de HS-kabel(s) in het midden van de torus. Houdt de kabel op zijn plaats met behulp van niet-geleidend materiaal. Vergeet niet de kabel voor de aarding van het scherm van de 3 HS-kabels opnieuw door de torus te steken. Bekabeling De torus CSH 120 of CSH 200 wordt aangesloten op de 20-punts connector (merkteken A op de Sepam serie 20). Aanbevolen kabel: afgeschermde kabel in koker doorsnede van de kabel min. 0,93 mm² (AWG 18), lijnweerstand < 100 milliohm/m min. diëlektrisch vermogen: 1000 V Verbind de afscherming van de aansluitkabel door de kortst mogelijke verbinding met klem 18 van de Sepam serie 20. Plaats de kabel tegen de metalen massa s van de cel. De afscherming van de aansluitkabel wordt in de Sepam serie 20 met de aarding verbonden. Deze kabel mag op geen enkele andere wijze worden geaard. De maximumweerstand van de draden voor aansluiting op de Sepam serie 20 mag niet groter zijn dan 4 Ω. 8 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

10 CSH 30 De torus CSH 30 moet worden gebruikt indien de aardstroom wordt gemeten door een stroomtransformator met secundaire (1 A of 5 A). Hij dient als adapter tussen de stroomtransformator en de torusstroomingang van de Sepam serie 20. De torus CSH 30 wordt op een symmetrisch DINprofiel gemonteerd. Hij kan eveneens worden vastgemaakt op een plaat d.m.v. de bevestigingsgaten die in zijn voetstuk voorzien zijn. Bekabeling De secundaire van de torus CSH 30 wordt aangesloten op de connector met merkteken A. Te gebruiken kabel: afgeschermde kabel in koker, doorsnede van de kabel min. 0,93 mm² (AWG 18) (max. 2,5 mm²), lijnweerstand < 100 mω/m, min. diëlektrisch vermogen: 1000 V. Aansluitschema De aanpassing aan het type stroomtransformator 1 A of 5 A gebeurt door windingen van de secundaire bedrading in de torus CSH 30: kaliber 5 A 5 doorvoeringen kaliber 1 A 2 doorvoeringen De torus CSH 30 moet worden geïnstalleerd in de buurt van de Sepam serie 20 (verbinding Sepam CSH 30 kleiner dan 2 m). Plaats de kabel tegen de metalen massa s van de cel. De afscherming van de aansluitkabel wordt in de Sepam serie 20 met de aarding verbonden. Deze kabel mag op geen enkele andere wijze worden geaard. Voorbeeld met TC 5 A Aansluiting op secundaire 5 A Aansluiting op secundaire 1 A Sluit aan op de connector. Sluit aan op de connector Voer de draad van de Voer de draad van de secundaire secundaire van de transformator 2-maal door de transformator 4-maal door torus CSH 30. de torus CSH 30. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 9

11 Installatie Aansluiting (vervolg) ACE 990 Door middel van de adapter ACE 990 kan de Sepam serie 20 worden aangesloten op een homopolaire torus met verhouding n begrepen tussen 50 en Bevestiging op symmetrisch DIN-profiel. 10 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

12 Communicatie interfacemodule (ACE 949) De communicatiekabel wordt aangesloten op klemmenblokken A en B die zich op de module bevinden. De RS 485-communicatieinterfaces (ACE 949 hiernaast, merktekens V- en V+) wordt, via de communicatiekabel, gevoed door een enkel toebehoren, de ACE of de ACE 919, waardoor tot 25 eenheden kunnen worden aangesloten. Voor de bekabeling van het vanop afstand gevoed net wordt een afgeschermde kabel met 2 getwiste paren gebruikt. De karakteristieken van de aanbevolen kabel om de modules onderling aan te sluiten, zijn: getwist paar met afscherming door een vertind koperen streng, contactoppervlak > 65% karakteristieke impedantie: 120 Ω. kaliber: AWG 24 lijnweerstand: < 100 Ω / km capaciteit tussen geleider: < 60 pf/m capaciteit tussen geleider en afscherming: < 100 pf/m In het totaal mag de communicatiekabel niet langer zijn dan 250 meter. Voorbeelden van compatibele kabels: leverancier: BELDEN referentie: 9842 leverancier: FILOTEX referentie: FMA 2PS. Elke module is uitgerust met een bijgeleverde prefabkabel CCA 612 van 3 m met groene eindstukken die aangesloten moeten worden op uitgang C van de Sepam serie 20. Nota: Meer informatie over de inwerkingstelling van het RS485-net vindt u in de RS485-Modbus Network connection accessories instruction manual PCRED399074EN. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 11

13 Installatie Aansluiting (vervolg) De optionele modules MET 148, MSA 141 of DSM 303 worden volgens een aaneenschakelingsprincipe met de basiseenheid D verbonden d.m.v. prefabsnoeren die voorzien zijn van een zwart eindstuk en verkrijgbaar zijn in 3 lengten: CCA 770 (0,6 m) CCA 772 (2 m) CCA 774 (4 m) De totale lengte van de verbinding tussen de modules mag niet meer dan 10 m bedragen en de module DSM 303 mag enkel op het einde van de verbinding worden aangesloten. 12 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

14 Module MET 148 (1) maat met snoer = 70 mm Bevestiging op symmetrisch DIN-profiel Module MSA 141 (1) maat met snoer = 70 mm Bevestiging op symmetrisch DIN-profiel Nota Indien verscheidene modules met elkaar worden verbonden zonder DSM 303, dient ruiter 1 op de stand RC (belastingsweerstand) van de laatste module van de keten (MET 148 of MSA 141) geplaatst te worden. Merkteken 2: gebruik een kabel uitgerust met een kabelschoen voorzien van een oog van 4 mm. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 13

15 Gebruik Voorzijde De Sepam serie 20 beschikt over 2 MMI-niveaus (MMI = mens-machine-interface), aangepast aan elke exploitatiebehoefte en aangevuld met een expert-mmi op PC (SFT 2841). (1) de SFT 2841-kit omvat: de instellings- en exploitatiesoftware de software voor het visualiseren van de oscillografie bestanden het snoer CCA Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

16 Gebruik expert MMI Deze MMI is beschikbaar (als aanvulling op de basis-mmi of de geavanceerde MMI, die in het product geïntegreerd zijn) op het scherm van de PC die uitgerust is met de software SFT 2841 en aangesloten is op de RS 232-verbinding op de voorzijde van de Sepam (werkend met Windows 95 of NT). Alle informatie die voor een zelfde taak nuttig is, wordt op een enkel scherm verzameld om het gebruik ervan te vergemakkelijken. Menu s en pictogrammen bieden rechtstreekse en snelle toegang tot de gewenste informatie. Gewone exploitatie weergave van alle meet- en exploitatieinformatie weergave van de alarmmeldingen met uur van verschijnen (datum, uur, minuten, seconden) weergave van de diagnose-informatie zoals: inschakelstroom, aantal schakelingen van de apparatuur en som van de onderbroken stromen, weergave van alle waarden van de uitgevoerde parameter- en andere instellingen, visualisering van de logische toestanden van de ingangen, uitgangen en controlelampjes. Deze MMI vormt de ideale oplossing voor een tijdelijke plaatselijke exploitatie door veeleisend personeel dat snel over alle informatie wil beschikken. Parameter- en andere instellingen (1) weergave en instelling van alle parameters van elke beveiligingsfunctie op een zelfde pagina, instelling van de bedieningslogica, instelling van de algemene gegevens van de installatie en van de Sepam, de ingevoerde informatie kan worden voorbereid en in één enkele bewerking naar de Sepam worden doorgezonden (functie down loading ) Hoofdfuncties uitgevoerd door de SFT 2841: wijziging van de paswoorden, invoer van de algemene parameters (kalibers, integratieperiode, enz.), invoer van de beveiligingsinstellingen, wijziging van de toewijzingen van de bedieningslogica, in- en buitenwerkingstelling van de functies, opslaan van de bestanden, de instellings- en de parametergegevens kunnen worden opgeslagen, het genereren van een verslag is eveneens mogelijk. Deze MMI biedt eveneens de mogelijkheid oscillografiebestanden te recupereren en ze met behulp van de SFT 2841 te analyseren. Voorbeeld: scherm voor de weergave van de metingen (Sepam S20) Voorbeeld: scherm voor de instelling van de maximumfasetroombeveiliging Exploitatiehulp De gebruiker heeft via alle schermen toegang tot een hulprubriek met technische informatie nodig voor het gebruik en de inwerkingstelling van de Sepam. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 15

17 Gebruik Voorzijde Algemene indeling van het scherm Een Sepam-document wordt op het scherm weergegeven via een grafische interface met de klassieke kenmerken van de Windows-vensters. Alle schermen van de software SFT 2841 hebben dezelfde lay-out: Ze bestaan uit: A: de titelbalk met: de naam van de toepassing (SFT 2841), de identificatie van het weergegeven Sepamdocument, systeemknoppen voor de manipulatie van het venster, B: de menubalk die toegang geeft tot alle functies van de software SFT 2841 (de niettoegankelijke functies worden in het grijs weergegeven), C: de werkbalk, bestaande uit contextuele pictogrammen voor een snelle toegang tot de belangrijkste functies (eveneens toegankelijk via de menubalk), D: de werkzone die ter beschikking van de gebruiker staat, in de vorm van tabbladen, E: de statusbalk, waarop de volgende gegevens m.b.t. het actieve document verschijnen: aanwezigheid van alarm, identificatie van het verbindingsscherm, werkingsmodus van de SFT 2841, verbonden of niet verbonden, type van de Sepam, merkteken van de betreffende Sepam, identificatieniveau, exploitatiemodus van de Sepam, datum en uur van de PC. A B C D E voorbeeld: configuratiescherm Sepam voorbeeld: scherm voor de instelling van de beveiligingen 16 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

18 Gebruik geavanceerde MMI Gebruik van de software SFT 2841 niet verbonden met de Sepam Parameter- en andere instellingen van de Sepam Het instellen van de parameters en andere gegevens van een Sepam met behulp van de software SFT 2841 bestaat uit het opstellen van het Sepam-bestand met alle karakteristieken eigen aan de toepassing. Dit bestand wordt later, bij de inwerkingstelling, in de Sepam geladen. De volgende stappen moeten worden uitgevoerd: maak een Sepam-bestand, overeenkomstig het type Sepam serie 20 die ingesteld moet worden. (Het nieuw aangemaakte bestand bevat de in de fabriek doorgevoerde parameter- en andere instellingen van de Sepam serie 20), wijzig de parameters van de functiefiches van de Sepam-pagina en de instellingen van de functiefiches van de pagina Beveiligingen. Alle te wijzigen functiefiches kunnen in de natuurlijke orde worden doorlopen dankzij een geleide modus. In geleide modus kunnen de schermen worden aaneengeschakeld dankzij de functies Vorig scherm en Volgend scherm van het menu Opties ; deze functies worden eveneens voorgesteld in de vorm van pictogrammen op de werkbalk. De schermen / functiefiches worden in de onderstaande volgorde aaneengeschakeld: 1 Configuratie van de Sepam-eenheid 2 Bedieningslogica 3 Algemene karakteristieken van de Sepam 4 De schermen voor de instelling van de beveiligingen, overeenkomstig het type Sepam 5 Matrix, instelling van de bedieningsmatrix. Wijziging van de inhoud van een functiefiche: de velden voor de invoer van de parameters en andere instellingen zijn aangepast aan de aard van de waarde: keuzeknoppen, velden voor de invoer van digitale waarden, dialoogvenster (keuzelijst), de wijzigingen aangebracht aan een functiefiche moeten worden toegepast of geannuleerd voordat de volgende tab wordt behandeld, de coherentie van de ingevoerde waarden voor de parameters en andere instellingen wordt gecontroleerd: een uitdrukkelijk bericht preciseert de incoherente waarde op de open functiefiche, de waarden die als gevolg van de wijziging van een parameter incoherent zijn geworden, worden vervangen door ******** en moeten worden gecorrigeerd. Gebruik van de software SFT 2841 verbonden met de Sepam serie 20 Aansluiting op de Sepam serie 20 aansluiting van de 9-pin connector op een van de communicatiepoorten van de PC. Configuratie van de communicatiepoort van de PC via de functie Communicatiepoort van het menu Optie. aansluiting van de 6-pin connector op de connector achter de afsluiter op de voorzijde van de Sepam serie 20 of van de DSM 303. Verbinding met de Sepam serie 20 Er bestaan 2 mogelijkheden om de verbinding tussen SFT 2841 en de Sepam serie 20 tot stand te brengen: de functie Verbinding van het menu Sepam, de functie Openen van het menu Bestand. Wanneer de verbinding met de Sepam serie 20 tot stand is gebracht, verschijnt de informatie Verbonden op de statusbalk; het verbindingsvenster van de Sepam serie 20 is dan toegankelijk via de werkzone. Identificatie van de gebruiker Het venster dat de invoer van het 4-cijferige paswoord mogelijk maakt, wordt geactiveerd: via de tab paswoorden, via de functie Identificatie van het menu Sepam, via het pictogram Identificatie. De functie Terugkeer naar exploitatiemodus van de tab paswoorden heeft de rechten voor toegang tot de parameter- en andere instellingen op. Laden van de parameter- en andere instellingen Het laden van een bestand met de parameter- en andere instellingen in de aangesloten Sepam is slechts mogelijk in parametreermodus. Wanneer de verbinding tot stand gebracht is, dient de volgende procedure gevolgd te worden om een bestand met de parameter- en andere instellingen te laden: activeer de functie Sepam laden van het menu Sepam, selecteer het bestand *.rpg, dat de afgesloten gegevens bevat. Terugkeer naar fabrieksinstellingen Deze terugkeer is slechts mogelijk in parametreermodus, via het menu Sepam. Alle algemene parameters van de Sepam, de beveiligingsinstellingen en de bedieningsmatrix worden gereset op de standaardwaarden. Afsluiten van de parameter- en andere instellingen Het afsluiten van het bestand met de parameter- en andere instellingen van de aangesloten Sepam is mogelijk in exploitatiemodus. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, dient de volgende procedure gevolgd te worden om het bestand met de parameter- en andere instellingen af te sluiten. activeer de functie Sepam afsluiten van het menu Sepam, selecteer het bestand *.rpg dat de afgesloten gegevens bevat. Plaatselijke exploitatie van de Sepam Wanneer de software SFT 2841 met de Sepam verbonden is, worden alle functies voor de plaatselijke exploitatie voorgesteld die via het scherm van de geavanceerde MMI beschikbaar zijn; ze worden verder aangevuld met de volgende functies: instelling van de interne klok van de Sepam, via de tab Algemene karakteristieken van de Sepam, activering van de oscillografiefunctie via het menu OPG : valideren /deactiveren van de functie, recupereren van de Sepam-bestanden, opstarten van de SFT 2841 raadpleging van de historiek van de laatste 64 Sepam-alarmen, met uur- en datumstempel, toegang tot de diagnose-informatie van de Sepam, via de tab Sepam, verzameld onder Sepam-diagnose, in parameterinstellingsmodus kunnen de diagnosewaarden van de apparatuur worden gewijzigd: schakelingenteller, samenvoeging van de onderbroken KA² s om deze waarden na verandering van het onderbrekingstoestel opnieuw te initialiseren. Voorzorg Indien een draagbare PC wordt gebruikt, moet de gebruiker, rekening houdend met de risico s inherent aan de ophoping van statische elektriciteit, zich ontladen met behulp van het contact van een metalen massa verbonden met de aarde, voordat het snoer CCA 783 (geleverd met de kit SFT 2841) fysiek wordt verbonden. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 17

19 Gebruik Voorzijde Basis MMI Deze MMI omvat: 2 controlelampjes die de werkingstoestand van de Sepam weergeven, groen controlelampje ON: apparaat onder spanning rood controlelampje sleutel : apparaat niet beschikbaar (initialisatiefase of detectie van een intern defect). 9 gele instelbare meldingslampjes, voorzien van een standaardetiket (de SFT 2841 biedt de mogelijkheid een aangepast etiket af te drukken via een laserprinter). de toets Reset voor het wissen van fouten en om een reset door te voeren, 1 aansluitpunt voor de RS232-verbinding met de PC (snoer CCA 783); het aansluitpunt wordt beveiligd door een schuifafdekking. Geavanceerde MMI vast of op afstand Deze versie biedt, naast de functies van de basis- MMI, ook het volgende een grafisch LCD-scherm voor de weergave van de meet-, parameter- en andere instellingswaarden en van de alarm- en exploitatieberichten. Aantal regels, grootte van tekens en symbolen: overeenkomstig de schermen en de taalversies. een toetsenbord met 9 toetsen volgens 2 gebruiksmodi: De witte toetsen zijn actief in de gewoneexploitatiemodus: 1 - weergave van de metingen. 2 - weergave van de diagnoseinformatie voor apparaat en net. 3 - weergave van de alarmberichten. 4 resetten van de beveiliging. 5 opheffing en wissen van de alarmen. De blauwe toetsen zijn actief in parameter- en instellingsmodus: 7 - toegang tot de beveiligingsinstellingen. 8 - toegang tot de parameterinstellingen van de Sepam. 9 - mogelijkheid tot het invoeren van de 2 paswoorden die voor het wijzigen van de parameter- en andere instellingen nodig zijn. De toetsen, t, u bieden de mogelijkheid door de menu s te navigeren en de weergegeven waarden te doorbladeren en te aanvaarden Lamptesttoetsen 6: voor het testen van alle controlelampjes. 18 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

20 Gebruik geavanceerde MMI Toegang tot de metingen en de parameters Toegang tot de metingen en de parameters is mogelijk via de meet-, diagnose-, status- en beveiligingstoetsen. Deze bevinden zich op een reeks schermen zoals het schema hiernaast weergeeft. Deze gegevens zijn per categorie verdeeld over 4 lussen, verbonden met de volgende 4 toetsen: de toets : de metingen, de toets de diagnose van de apparatuur, en de aanvullende metingen de toets : de algemene parameters, de toets :de beveiligingsinstellingen. Door op de toets te drukken, wordt het volgende scherm van de lus geopend. Telt een scherm meer dan 4 regels, dan kunnen de gegevens in dit scherm d.m.v. de cursortoetsen worden doorlopen (t,u). De parameter- en andere instellingsmodi Er bestaan 3 gebruiksniveaus: het exploitatieniveau biedt toegang tot alle schermen om deze te lezen en vereist geen paswoord. het regelniveau vereist de invoer van het 1e paswoord (toets 9: ) en biedt de mogelijkheid de beveiligingen in te stellen (toets ). het parameterniveau vereist de invoering van het 2e paswoord (toets ) en biedt eveneens de mogelijkheid de algemene parameters te wijzigen (toets 8: ). Enkel de gebruiker die de parameters instelt, kan de paswoorden wijzigen. Deze paswoorden moeten 4 cijfers tellen. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 19

21 Gebruik Gewone exploitatie (witte toetsen) De toets De toets meting maakt de weergave van de door Sepam verstrekte metingen mogelijk. De toets De toets diagnose geeft toegang tot diagnosegegevens van het onderbrekingsapparaat en tot aanvullende meetwaarden, om de analyse van de fouten te vergemakkelijken. De toets De toets alarmen maakt het mogelijk de 16 meest recente alarmen die nog niet opgeheven zijn (clear), te raadplegen. 20 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

22 De toets De toets reset reset de Sepam (LEDS en beveiligingsfunkties indien de fout verdwenen is). De alarmmeldingen worden niet gewist. De toets Wanneer een alarm op het scherm van de Sepam verschijnt, kan de gebruiker d.m.v. de toets clear terugkeren naar het scherm dat werd weergegeven net voor het alarm werd gegenereerd of naar een ouder alarm dat nog niet is opgeheven. De Sepam wordt niet gereset. In de meet-, diagnose- of alarmmenu s biedt de toets clear de mogelijkheid de gemiddelde stromen, de stroommaximeters, de uurteller en de alarmen terug in te stellen op nul wanneer deze worden weergegeven op het display. De toets De toets lamptest start de test van de LED s en het scherm. Wanneer er een alarm wordt weergegeven, kan de toets lamptest niet worden gebruikt. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 21

23 Gebruik Parameter en andere instellingen (blauwe toetsen) De toets De toets status maakt de weergave en de invoer van de algemene Sepam-parameters mogelijk. Ze definiëren de karakteristieken van de beveiligde uitrusting alsook de verschillende optionele modules. De toets De toets beveiliging maakt de weergave, de instelling en de in- of buitenwerkingstelling van de beveiligingen mogelijk. De toets De toets sleutel maakt de invoer van de paswoorden, die toegang geven tot de verschillende modi, mogelijk: instelling parameterinstelling en de terugkeer naar de exploitatiemodus (zonder paswoord). Nota: de parameterinstelling voor de controlelampjes en de uitgangsrelais vereist het gebruik van de software SFT 2841 en het menu bedieningslogica. 22 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

24 De toets De toets biedt de mogelijkheid de parameteren andere instellingen alsook de paswoorden te valideren. De toets Wanneer er geen alarm op het scherm van de Sepam wordt gemeld en de gebruiker de menu s Status, Beveiliging of Alarm gebruikt, verplaatst de toets t de cursor naar boven. De toets Wanneer er geen alarm op het scherm van de Sepam wordt gemeld en de gebruiker de menu s Status, Beveiliging of Alarm gebruikt, verplaatst de toets u de cursor naar beneden. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 23

25 Gebruik Parameter en andere instellingen blauwe toetsen (vervolg) Gebruik van paswoorden De Sepam serie 20 beschikt over 2 4-cijferige paswoorden. Het eerste paswoord, voorgesteld door een sleutel, biedt de mogelijkheid de beveiligingsinstellingen te wijzigen. Het tweede paswoord, voorgesteld door twee sleutels, biedt de mogelijkheid de beveiligingsinstellingen alsook alle algemene parameters te wijzigen. Invoer van de paswoorden Wanneer u op de toets drukt, verschijnt het volgende op het scherm: Wijziging van de paswoorden Alleen op het bevoegdheidsniveau Parameterinstellingen (2 sleutels) of via de SFT 2841 kunnen de paswoorden worden gewijzigd. Deze wijziging verloopt via het scherm voor de algemene parameters met de toets. Verlies van de paswoorden De in de fabriek ingestelde paswoorden werden gewijzigd maar de gebruiker kan zich de laatst ingevoerde paswoorden niet herinneren Om opnieuw toegang te krijgen tot de wijziging van de parameter- en andere instellingen, dient de gebruiker terug te keren naar de fabrieksinstellingen en -paswoorden (0000) via de SFT Nota: het verdient aanbeveling een volledig overzicht van de ingestelde waarden op te stellen alvorens deze procedure te starten; die waarden gaan immers verloren bij het uitvoeren van de procedure. Invoer van parameters of andere instellingen De 2 in de fabriek ingestelde paswoorden zijn: 0000 Druk op de toets om de cursor op het eerste cijfer te plaatsen: OXXX. Doorloop de cijfers met behulp van de cursortoetsen (t u)en valideer om naar het volgende cijfer te gaan door op de toets te drukken. Wanneer het met uw bevoegdheidsniveau overeenstemmende paswoord is ingevoerd, drukt u op de toetsuom de cursor op het vakje valideren te plaatsen. Druk nogmaals op de toets om te bevestigen. Wanneer de Sepam in instellingsmodus staat, verschijnt er een sleutel bovenaan op het scherm. Staat de Sepam in parameterinstellingsmodus, dan verschijnen er twee sleutels bovenaan op het scherm. Principe van toepassing op alle schermen van de Sepam serie 20 (voorbeeld max.fasestroombeveiliging) Invoer van het paswoord. Toegang tot het overeenstemmende scherm door herhaaldelijk indrukken van de toets. Cursor verplaatsen met behulp van de toets u om toegang te krijgen tot het gewenste veld (voorbeeld: curve). Op de toets drukken om deze keuze te bevestigen en vervolgens het type curve selecteren door op de toets t of u te drukken; tot slot bevestigen door op de toets te drukken. Op de toets udrukken om naar de volgende velden te gaan en het vakje valideren te gaan. Op de toets drukken om de instelling te valideren. Invoer van digitale waarden (voorbeeld stroomdrempelwaarde) Breng de cursor naar het gewenste veld met behulp van de toetsen t u; bevestig de keuze door op de toets te drukken. Selecteer het eerste in te stellen cijfer d.m.v. de toetsen t u (keuze, 0. 9). Druk op de toets om de keuze te bevestigen en naar het volgende cijfer gaan. De waarden moeten bestaan uit 3 zinvolle cijfers en een punt. De eenheid (b.v. A of ka) wordt gekozen met behulp van het laatste cijfer. Druk op de toets om de invoer te bevestigen en op de toets u om naar het volgende veld te gaan. De ingevoerde waarden worden pas werkzaam na het valideren ervan door een klik op het veld valideren onderaan op het scherm en het indrukken van de toets Toegang tot de instellings- en parameterinstellingsmodi wordt gedeactiveerd: door op de toets te drukken automatisch indien 5 min. lang geen enkele toets wordt ingedrukt. 24 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

26 Controles voor de indienststelling Deze controles moeten worden uitgevoerd voordat de Sepam serie 20 onder spanning wordt gezet. Controles Voedingsspanning Het is nodig te controleren of de spanning van de hulpvoeding van de cel overeenstemt met de werkingsspanning van de Sepam. Deze spanning staat vermeld op het etiket op de rechterzijkant (zie Identificatie). Klem 1: alternatief of positieve polariteit Klem 2: alternatief of negatieve polariteit. Aarding Er dient geverifieerd of de aarding correct werd aangesloten op klem 17 van de 20-punts connector. Connectoren Het is nodig te verifiëren of alle connectoren correct ingeplugd en vergrendeld zijn. De parameter- en andere instellingen moeten gebaseerd zijn op de selectiviteitsstudie van het net die voor de indienststelling moet worden uitgevoerd. De parameter- en andere instellingsgegevens moeten worden ingevoerd. Invoerfoutberichten In bepaalde gevallen kan het wijzigen van een parameter- of andere instelling automatisch leiden tot het wijzigen van een andere of tot het creëren van een instellingsincompatibiliteit. In dit geval verschijnt er een bericht op het scherm dat de gebruiker vraagt de betreffende parameters die knipperend worden weergegeven - te controleren. Zodra ze op de gewenste waarde zijn ingesteld, verdwijnt het foutbericht. Tip Het verdient aanbeveling de parameters in de onderstaande volgorde in te stellen om invoerfoutberichten te vermijden: de algemene parameters (toets ) vóór de beveiligingen, op een zelfde scherm dienen alle waarden ingevoerd te worden voordat er wordt gevalideerd. Onder spanning zetten Bij het onder spanning zetten van de hulpvoeding voert de Sepam serie 20 de volgende stappen uit, die ongeveer 6 seconden in beslag nemen: groen controlelampje ON en rood controlelampje gaan branden. het rode controlelampje gaat uit. reset van het watchdog contact. Het eerste weergegeven scherm is het scherm met de fasestroom- of fasespanningmetingen, overeenkomstig de toepassing. De Sepam is dus in dienst. Fabrieksparameters: algemene parameters: fabrieksinstelling, beveiligingen: gedeactiveerd, bedieningslogica: standaardlogica (zie tabellen op volgende pagina s). Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 25

27 Gebruik Functies beschikbaar naargelang het type Sepam serie 20* beveiligingen ANSI-code S20 T20 M20 B21 B22 maximum fasestroom (1) 50/ maximum aardstroom (of nulleider) (1) 50N/51N onevenwicht / inverse stroom thermisch beeld 49 RMS 2 2 minimum fasestroom 37 1 te lange aanloop, rotorblokkering 48/51LR 1 begrenzing van aantal starten 66 1 minimum directe spanning 27D/ minimum spanning 27R 1 1 minimum lijn spanning maximum lijn spanning maximum homopolaire spanning 59N 2 2 maximum frequentie 81H 1 2 minimumfrequentie 81L 2 2 df/dt frequentie criterium 81R 1 herinschakelaar (4 cycli) 79 thermostaat / Buchholz temperatuurcontrole (2) 38/49T metingen fasestroom I1, I2, I3, RMS aardstroom lo gemiddelde stroom I1, I2, I3 maximeter gemiddelde stroom IM1, IM2, IM3 lijnspanning U21, U32, U13 fasespanning V1, V2, V3 homopolaire spanning Vo rechtstreekse spanning Vd / draairichting frequentie temperatuurmeting (2) netdiagnose uitschakelstroom I1, I2, I3, Io onevenwichtpercentage /inverse stroom Ii uurteller verhitting resterende werkingstijd vóór uitschakeling door overbelasting wachttijd na uitschakeling door overbelasting aanloopstroom en aanlooptijd duur van het opstartverbod, aantal starten vóór het verbod oscillografie apparatuurdiagnose samengevoegde onderbroken ampères² bewaking van de uitschakelkring aantal schakelingen schakeltijd tijd voor opspannen inschakelveer autodiagnose bewaking test van de uitgangsrelais (3) bediening en bewaking bediening vermogenschakelaar / contactor (4) bewaking van de uitschakelkring logische selectiviteit 4 adresseerbare logische uitgangen aanvullende modules module MET ingangen temperatuursensoren module MSA analoge uitgang laag niveau module MES 108 (4I/4O) of MES 114 (10I/4O) module ACE 949 communicatieinterface RS485 basis, volgens parameterinstelling en optionele I/U-modules MES 108 of MES Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

28 Metingen Sepam serie 20 geeft de metingen weer die voor de exploitatie nodig zijn. De waarden worden weergegeven als primaire waarde met de betreffende eenheid: A, V, Hz, C, F, enz. Stromen Meting van de RMS-stroom voor elk van de 3 fasen van de kring. Meting van de aardstroom. Gemiddelde stromen en maximeters Metingen op elk van de 3 fasen van de gemiddelde stroom. Metingen op elk van de 3 fasen van de grootste waarde van de gemiddelde stroom (maximeter). De maximeters geven aan hoeveel stroom er tijdens belastingspieken wordt opgenomen. De periode voor de berekening van de gemiddelde waarde kan worden ingesteld tussen 5 en 60 minuten. Het resetten van de maximeters gebeurt d.m.v. de toets clear wanneer de maximeters worden weergegeven. Uitschakelstromen Opslag van de waarden van de stromen van de 3 fasen en van de aardstroom op het moment waarop de Sepam het laatste uitschakelbevel heeft gegeven, om de foutstroom te kennen (foutanalyse). Deze waarden worden in het geheugen bewaard tot de volgende uitschakeling. Onevenwichtpercentage / inverse stroom Berekening van de inverse component op basis van I1, I2 en I3. De waarde wordt weergegeven als een percentage van de basisstroom lb. Verhitting Meting van de verhitting verbonden aan de belasting. Deze meting wordt weergegeven als een percentage van de nominale verhitting. Spanningen Metingen van de fase spanningen V1, V2, V3. Berekening of meting van de lijn spanningen U21, U32, U13. Berekening van de directe spanning Vd. Berekening of meting van de restspanning Frequentie: meting van de frequentie. Temperatuur Meting van de temperatuur van elke sensor. Hulpfunctie bij de exploitatie van motoren: stroom en duur voor het starten van de motor Meting van de maximale waarde van de door de motor opgenomen stroom tijdens een startbeurt, alsook van de tijd die verstrijkt voordat de stroom de waarde van de basisstroom bereikt. Duur van het opstartverbod / aantal starten vóór het verbod Geeft aan hoeveel startbeurten nog toegelaten worden door de begrenzer van het aantal startbeurten. Geeft aan hoe lang er gewacht moet worden voordat er opnieuw gestart mag worden, rekening houdend met de begrenzing van het aantal startbeurten en het thermische beeld. Werkingstijd die resteert vóór de uitschakeling door overbelasting Geeft aan hoeveel tijd er rest vóór de uitschakeling door de thermische beveiliging. Metingen die helpen bij de apparatuurdiagnose Deze metingen moeten worden vergeleken met de gegevens die door de constructeur van het apparaat worden geleverd. Som van de onderbroken ampères De weergegeven waarde biedt de mogelijkheid de toestand van de onderbrekingspolen van de vermogenschakelaar te evalueren. Schakeltijd, resettijd Meting van de werkingstijd van het apparaat. Op basis van deze gegevens kan de toestand van de mechanische bediening van de polen worden geëvalueerd. Aantal schakelingen Samenvoeging van alle openingen die door het apparaat worden uitgevoerd. Uurteller Samenvoeging van de periodes waarin het beveiligde apparaat (motor of transformator) in werking is (l > 0,05 lb). De totaalwaarde wordt weergegeven in uren (0 tot uren) en wordt om de 6 uur opgeslagen. Door middel van de toets clear kan de waarde opnieuw op nul worden ingesteld in parameterinstellingsmodus. Karakteristieken meetfuncties nuttige bereiken nauwkeurigheid (1) ampèremeter fasestroom 0,1 tot 1,5 In (2) ± 1% typisch (4) aardstroom 0,1 tot 1,5 Ino (3) ± 5 % stroommaximeter 0,1 tot 1,5 In (2) ± 1% typisch uitschakelstroom fase 0,1 tot 40 In (2) ± 5 % aarding 0,1 tot 20 Ino (3) ± 5 % verhitting 0 tot 300 % (5) (4) % onevenwicht (inverse str) 10 tot 500 % lb (6) ± 2 % voltmeter spanningen (fase of 0,05 tot 1,2 Unp (7) ± 1 % typisch lijn spanning) of Vnp (8) (4) voltmeter directe spanning 0,05 tot 1,5 Vnp (2) ± 2 % voltmeter restspanning 0,015 tot 3 Vnp (8) ± 5 % frequentiemeter 50 Hz / 60 Hz ± 5 Hz ± 0,05 Hz (4) temperatuur -30 tot +200 C (9) ± 1 C (4) schakeltijd 20 tot 100 ms ± 1 ms typisch resettijd 1 tot 20 sec 0,05 sec uurteller 0 tot uren ± 1% of ± 0,5 uur (1) in de referentieomstandigheden (IEC ), typisch voor ln of Un (2) ln: nominale primaire stroom van de TC (instelling van 1 tot 6250 A) (3) lno: ingangskaliber van de homopolaire torus CSH of nominale primaire stroom van de homopolaire torus TC. (4) toegankelijke metingen in analoog formaat volgens parameterinstelling en module MSA 141 (5) 100% is de verhitting van de te beveiligen uitrusting bij zijn nominale belasting: l = lb (6) lb basisstroom van de te beveiligen uitrusting (7) Unp: nominale primaire lijn spanning (instelling tussen 220 V en 250 kv) (8) Vnp: primaire fase spanning Vnp = (Unp/ 3) (9) Weergave in C of F volgens parameterinstelling, typische precisie van +20 C tot C. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 27

29 Beveiligingen Maximumfasestroom (ANSI 50/51) Driefasige beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting tussen fasen. De beveiliging omvat vier eenheden: tijdafhankelijk of tijdonafhankelijk ogenblikkelijk of vertraagd Verschillende curven voor de tijdafhankelijke beveiliging : SIT, VIT, LTJ, EJT, UIT en curve RI. Elke drempel beschikt over een regeling van de terugval (door een houdvertraging met tijdonafhankelijke vertraging) waardoor opnieuw optredende fouten worden gedetecteerd. Maximum aardstroom (ANSI 50/51N of 50/51G) Beveiliging tegen aardfouten. De aardstroom wordt gedetecteerd via: stroomtransformatoren van de drie fasen een stroomtransformator (1 A of 5 A), verbonden met een aanpassingstorus CSH 30 een specifieke torus CSH 120, CSH 200 naargelang de vereiste diameter; deze methode maakt een optimale gevoeligheid mogelijk. Omdat er tussen twee instelbare kalibers (2 A of 20 A) kan worden gekozen, is een zeer uitgebreid instelbereik mogelijk. De beveiliging omvat vier eenheden: tijdafhankelijk of tijdonafhankelijk Ogenblikkelijk of vertraagd. De karakteristieke curven zijn dezelfde als die voor de maximumfasestroombeveiliging. Elke drempel beschikt over een instelling van de terugvaltijd (door een houdvertraging met tijdonafhankelijk vertraging) waardoor opnieuw optredende fouten worden gedetecteerd. Elke drempel beschikt over een blokkering bij harmonische 2 om de stabiliteit bij inschakeling van de transformator te verzekeren. Maximum inverse component (ANSI 46) Beveiliging tegen het onevenwicht van de fasen. Gevoelige beveiliging tegen tweefasige fouten op lange vertrekken. Beveiliging van de uitrusting tegen verhitting veroorzaakt door een onevenwichtige voeding. de omkering of het verlies van een fase, en zwakke overstroom tussen fasen. Karakteristieken tijdafhankelijk of tijdonafhankelijk. Thermisch beeld (ANSI 49) Beveiliging van de uitrusting tegen thermische schade veroorzaakt door overbelasting. De verhitting wordt berekend d.m.v. een mathematisch model dat rekening houdt met: de RMS-stroomwaarde de meting van de wikkelingentemperatuur en van de omgevingstemperatuur. Deze functie omvat: een instelbare drempel voor de uitschakeling, een instelbare drempel voor de starttoelating, een vaste alarmdrempel transformatortoepassing. Het model houdt rekening met de tijdsconstanten bij verhitting en afkoeling van de transformator, naargelang de ventilatie natuurlijk of gedwongen is. ONAN, ONAF door een logische ingang. motortoepassing Het model houdt rekening met: - twee tijdsconstanten: de tijdsconstante bij verhitting, gebruikt wanneer de motor draait, en de tijdsconstante bij afkoeling, gebruikt wanneer de motor stilstaat, - het effect van de inverse component op de verhitting van de rotor. Dankzij een bijkomende regeling kan de beveiliging worden aangepast aan het thermische houdvermogen van de motor beschreven door de experimentele warmte- en koudecurven die door de constructeur van de machine zijn geleverd. Indien de sturingsvoorwaarden van het proces dit vereisen, kan deze thermische beveiliging worden gedeactiveerd. Minimumfasestroom (ANSI 37) Beveiliging van pompen tegen de gevolgen van een leeglopen van de pomp. Deze beveiliging detecteert een vertraagde stroomdaling die overeenstemt met de onbelaste werking van de motor, wat kenmerkend is voor het leeglopen van een pomp. Te lange aanloop / rotorblokkering (ANSI 48/51LR) (1) Beveiliging van motoren die kunnen starten bij overbelasting of bij onvoldoende voedingsspanning, en/of van motoren die een last aandrijven die geblokkeerd kan raken (b.v. een breekmachine). De functie rotorblokkering is een maximumstroombeveiliging die slechts wordt gevalideerd door een vertraging die overeenstemt met de normale aanloopduur. Begrenzing van het aantal starten (ANSI 66) (1) Beveiliging tegen overdreven verhitting veroorzaakt door te frequente startbeurten. Controle van het aantal: starten per uur, opeenvolgende starten De beveiliging belet dat de motor tijdens een vooraf ingestelde tijd onder spanning wordt gezet wanneer de toegelaten grenswaarden bereikt zijn. Herinschakelaar (ANSI 79) Automatisering die voor het hersluiten van de vermogenschakelaar zorgt na uitschakeling wegens een fout op een lijn (de functie telt 4 instelbare herinschakelcycli). Thermostaat, Buchholz, gasdetectie, druk, temperatuur Beveiliging van de transformatoren tegen een temperatuurstijging en tegen interne fouten via logische ingangen die verbonden zijn met de in de uitrustingen geïntegreerde inrichtingen. Temperatuurcontrole (sensoren) (ANSI 38/49T) Beveiliging die abnormale verhittingen van de wikkelingen en/of de lagers van de motoren uitgerust met temperatuursensoren detecteert. Deze beveiliging verwerkt 2 instelbare onafhankelijke drempels voor elke sensor. Maximum spanning (ANSI 59) Beveiliging tegen een abnormale hoge spanning of controle op de aanwezigheid van spanning die voldoende is voor een omschakeling van de voeding (drempel 1) en controle op de lijnspanningen U32 en U21 (drempel 2). Minimale directe spanning (ANSI 27D) (ANSI 47) Beveiliging van motoren tegen een slechte werking te wijten aan onvoldoende of onevenwichtige spanning. Detectie van de omgekeerde draairichting. Voor het gebruik van deze beveiliging dient de Sepam verbonden te zijn met spanningstransformatoren die de meting van U21 en U32 mogelijk maken. Minimale remanente spanning (ANSI 27R) Controle op het verdwijnen van de spanning veroorzaakt door de draaiende machines na opening van de kring. Deze beveiliging wordt gebruikt om de elektrische en mechanische storingen te vermijden die door de snelle vernieuwde voeding van de motoren worden veroorzaakt. Ze controleert de lijn spanning U21 of de fase spanning V1. Minimale lijn spanning (ANSI 27) Deze beveiliging wordt gebruikt hetzij voor automatiseringen (omschakeling, afschakeling), hetzij voor de beveiliging van motoren tegen een spanningsdaling. Deze beveiliging controleert de daling van elk van de gemeten lijn spanningen. Maximale restspanning (ANSI 59N) Detectie van een isolatiefout, op de netten met geïsoleerde nulleider, door de meting van de verplaatsing van het nulpunt. Deze beveiliging wordt meestal verbonden met de beveiliging van de transformatoraankomst of met de railstellen. Deze functie telt 2 drempels. Maximumfrequentie (ANSI 81H) Beveiliging tegen een abnormaal hoge frequentie. Minimumfrequentie (ANSI 81 L) Detectie van de afwijkingen t.o.v. de nominale frequentie om de kwaliteit van de voeding te handhaven. Deze beveiliging kan worden gebruikt voor uitschakeling of bij afschakeling van lasten. (1) mogelijkheid tot rekening houden met het opnieuw versnellen van de motor door een logische ingang 28 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

30 Instelbereiken functies instellingen vertragingen maximum fasestroom (1) nominale stroom (ln) 1 A tot 6250 A curve DT, SIT, VIT, LTI, EIT, UIT, RI tijdsonafhankelijk 0,3 tot 24 In Inst: 0,05 tot 300 s tijdsafhankelijk 0,3 tot 2,4 In 0,1 tot 12,5 s à 10 ls maximum aardstroom (1) type opnemers nominale stroom (lno) 1 A tot 6250 A curve DT, SIT, VIT, LTI, EIT, UIT, RI tijdsonafhankelijk 0,1 tot 15 Ino 31 ph Inst: 0,05 tot 300 s 0,2 tot 30 A CSH cal 2A 2 tot 300 A CSH cal 20A 0,1 tot 15 Ino TC 1 / 5 A of homopolaire torus (1) tijdsafhankelijk 0,1 tot 1 Ino 31 ph 0,1 tot 12,5 s à 10 Iso 0,2 tot 2A CSH cal 2A 2 tot 20 A CSH cal 20A 0,1 tot 1 Ino TC 1 / 5 A of homopolaire torus (1) Maximum inverse component Tijdsonafhankelijk 0,1 tot 5 lb 0,1 tot 300 s Tijdsafhankelijk 0,1 tot 0,5 lb 0,1 tot 1 s Thermisch beeld regime 1 regime 2 coëfficiënt inverse component 0 2,25 4,5-9 tijdsconstante verhitting T1: 5 tot 120 mn T1: 5 tot 120 mn afkoeling alarm; uitschakeling 50 tot 300% van de nominale verhitting coëfficiënt van de wijziging van de koudecurve 0 tot 100 % regimeveranderingsvoorwaarde door drempel ls instelbaar tussen 0,25 en 8 lb (motor) door logische ingang l26 (transformator) max.temperatuur van de uitrusting 60 tot 200 C minimum fasestroom 0,15 tot 1 lb 0,05 tot 300 s te lange aanloop / rotorblokkering 0,5 tot 5 lb startduur ST 0,05 tot 300 s vertraging LT 0,05 tot 300 s begrenzing van het aantal starten 1 tot 60 startbeurten per periode 1 tot 60 opeenvolgende startbeurten tijd tussen startbeurten 1 tot 6 uur temperatuur (sensoren) 0 tot 180 C (of 32 tot 386 F) maximale lijn spanning 50 tot 150% van Unp 0,05 tot 300 s minimale directe spanning 30 tot 100% van Vnp (Unp/ 3) 0,05 tot 300 s minimale remanente spanning 5 tot 100% van Unp 0,05 tot 300 s minimale lijn spanning 5 tot 100% van Unp 0,05 tot 300 s maximale homopolaire spanning 2 tot 80% van Unp 0,05 tot 300 s maximum frequentie 50 tot 53 Hz of 60 tot 63 Hz 0,1 tot 300 s minimum frequentie drempel 1 en drempel 2 45 tot 50 Hz of 55 tot 60 Hz 0,1 tot 300 s Ter herinnering: de stroom ln, de nominale spanning Unp en de stroom lno zijn algemene parameters die bij de indienststelling van de Sepam worden ingesteld. Ze worden uitgedrukt in grootheden op de primaire van de meettransformators. ln is de nominale stroom van de stroomtransfo s (kaliber van de TC s) (instelbaar tussen 1 A en 6250 A). Unp is de nominale spanning tussen fasen van de primaire van de spanningsopnemers (instelbaar tussen 220 V en 250 kv). lno is het kaliber van de homopolaire stroom, transformatoren. lb is de stroom die overeenstemt met het nominale vermogen van de motor, instelbaar tussen 0,4 en 1,3 ln. De stroom-, spannings- en frequentiewaarden worden ingesteld door ze rechtstreeks in te voeren (resolutie: 1 A; 1 V; 0,1 Hz; 1 C of F). (1) instelbare terugval tijd 0; 0,05 tot 300 s, tijdsonafhankelijk. (2) met adaptertorus ACE 990 voor homopolaire torus met verhouding n begrepen tussen 50 en 1500 windingen. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 29

31 Bediening en bewaking De Sepam serie 20 voert de basisbedienings- en de basisbewakingsfuncties uit die voor de exploitatie van het stroomnet vereist zijn, waardoor de hulprelais beperkt kunnen worden. Deze bedienings- en bewakingsfuncties kunnen worden ingesteld met behulp van de software SFT Elk type Sepam beschikt echter over een standaardparameterinstelling, waardoor een makkelijkere indienststelling mogelijk is die overeenstemt met de meest gebruikelijke toepassingen. Bediening van onderbrekingsapparaten Met behulp van de Sepam kunnen onderbrekingsapparaten worden bediend, die uitgerust zijn met verschillende soorten in- en uitschakelspoelen: vermogenschakelaar met uitschakelspoel werkend bij spanning of spanningsonderbreking (parameterinstelling via voorzijde (1) of via SFT 2841), contactor met vergrendeling, met uitschakelspoel werkend bij spanning. De bediening van het uitgangsrelais (standaard of met positieve veiligheid) kan worden ingesteld. Standaard is de logica aangepast aan de bediening van een vermogenschakelaar moet uitschakelspoel werkend bij spanning. Bediening opening en sluiting via de communicatie. Vergrendeling / opheffing (ANSI 86) Het vergrendelen van de uitgangsrelais kan worden ingesteld. De uitschakelopdrachten met vergrendeling worden in het geheugen opgeslagen; het opheffen ervan is nodig voor het opnieuw in dienst stellen. Het opheffen gebeurt via het toetsenbord, vanop afstand via een logische ingang of via de communicatie. Inschakelvergrendeling (ANSI 69) De Sepam belet het inschakelen van de vermogenschakelaar of van de contactor, naargelang de exploitatievoorwaarden. Deze functie wordt in werking gesteld door een gepaste bekabeling van de inschakelspoel. Buitendienststelling van de thermische beveiliging Maakt het gedwongen starten van een motor mogelijk na uitschakeling door de thermische beveiliging via een logische ingang. Opnieuw versnellen Hierdoor kan een logische ingang rekening houden met het heropstarten van de niet-stilgelegde motor. Uitschakelen vanop afstand Het is mogelijk de vermogenschakelaar of de contactor vanop afstand uit te schakelen via een logische ingang of via de communicatie. Toelating tot afstandsbediening Hierdoor kan een logische ingang rekening houden met de bedieningsmodus van de vermogenschakelaar op afstand via de communicatie. Omschakelen tussen de instellingensets Maakt het mogelijk van de ene instellingenset voor de maximumfasestroom- en maximumaardstroombeveiligingen om te schakelen naar een andere instellingenset. Dit omschakelen kan gebeuren via de logische ingang l13 of via de communicatie. Logische selectiviteit (SSL) (ANSI 68) Deze functie maakt een snelle en selectieve uitschakeling van de maximumfasestroom- en maximumaardstroombeveiligingen, zonder gebruik te maken van een tijdsinterval tussen de beveiligingen stroomopwaarts en afwaarts. Het relais stroomafwaarts zendt een logisch wachtsignaal uit indien de drempel van deze beveiligingen wordt overschreden. Dit logische wachtsignaal wordt door het relais stroomopwaarts opgevangen via de logische ingang die voor het blokkeren wordt gebruikt. Een opslaginrichting zorgt ervoor dat de beveiliging werkt bij een probleem met de blokkeerverbinding. Signaleringen (ANSI 30) De Sepam signaleert het verschijnen van een alarm door: controlelampjes op de voorzijde berichten op het scherm De adressering van de controlelampjes kan worden ingesteld. De volgende acties vinden plaats (geavanceerde MMI): bij het verschijnen van een evenement gaat het controlelampje branden en wordt het betreffende bericht weergegeven. wanneer de toets clear wordt ingedrukt, wordt het bericht gewist, na het verdwijnen van de fout en het indrukken van de toets reset gaat het controlelampje uit en/of wordt het bericht gewist en de beveiliging gereset. Instelbare uitgangsrelais kunnen worden geactiveerd voor signalering op afstand. Signaleringen op afstand Maakt het overdragen van informatie van het type vermogenschakelaarstand, alarm SF6-fout, enz. - op afstand mogelijk via de communicatie. Bewaking van de uitschakelkring Detecteert fouten op de uitschakelkring (uitschakelspoel werkend bij spanning). Detecteert complementariteitsfouten in de informatie over de open/gesloten stand (uitschakelspoel werkend bij spanningsonderbreking). Bewaking Signaleert de onbeschikbaarheid van de Sepam. Test van de uitgangsrelais Deze functie maakt het activeren van elk uitgangsrelais (1) mogelijk. Lijst van de belangrijkste berichten (1) Functies meldingen (2) maximumstroom maximumaardstroom thermisch beeld onevenwicht /inverse stroom rotorblokkering te lange aanloop begrenzing van het aantal startbeurten minimumstroom maximumspanning minimumspanning minimale directe spanning maximale restspanning maximumfrequentie minimumfrequentie df/dt frequentie criterium temperatuur (sensoren) thermostaat (3) Buchholz (2) herinschakelaar herinschakelaar PHASE FAULT lo FAULT THERMAL TRIP THERMAL ALARM UNBALANCE LOCKED ROTOT LONG START START INHIBIT UNDERCURRENT OVERVOLTAGE UNDERVOLTAGE UNDERVOLTAGE Vo FAULT OVER FREQ. UNDER FREQ. ROCOF. OVER TEMP THERMOSTAT BUCHHOLZ PERMANENET FAULT CLEARED FAULT (1) volgens het type Sepam en Sepam uitgerust met geavanceerde MMI of SFT (2) standaardberichten; de tekst van de berichten kan worden gewijzigd (gelieve ons te raadplegen). (3) of gas-, druk-, (DGPT) temperatuurdetector. 30 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

32 Standaardbedieningslogica Elke Sepam serie 20 beschikt over een standaardbedieningslogica overeenkomstig het gekozen type (S20, T20, enz.) en over een melding van de aanwijzingen die met de verschillende controlelampjes overeenstemmen. Deze toewijzing van de functies stemt overeen met het meest gangbare gebruik van de eenheid. Deze parameterinstelling en/of markering kan, indien nodig, worden aangepast met behulp van de software SFT Voorbeeld van een parameterinstelling: Sepam S20 uitgerust met de optionele module MES 114 uitgang controlelampjes verbonden functies L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 fasebeveiliging 50/51-1 g g g g bediening 50/51-2 g g g g schakelaar aardbeveiliging 50N/51N-1 g g g g 50N/51N-2 g g g g onevenwichtbeveiliging 46 g g g herinschakelaar 79 g g open stand l11 g bewaking gesloten stand l12 g uitschakelkring ontvangst logisch l13 logische wachtsignaal selectiviteit open stand l14 lijnscheider (1) uitschakeling l21 g door externe beveiliging l22 l23 l24 toelating l25 afstandsbediening afstandsbediening drukdaling SF6 l26 g g verzending logisch g logische wachtsignaal selectiviteit pick-up signaal oscillografische ontsteking bewaking g Uitgang Controlelampje O1 uitschakeling L1 - trip O2 inschakelvergrendeling L2-1 > 51 O3 verzending logisch wachtsignaal L3-lo > 51N O4 bewaking L4-lo >>51N O11 inschakelbevel L5-ext O12 signalering fasefout L6-SF6 O13 signalering aardfout L7-off O14 signalering aardfout L8-on (1) of uitgetrokken stand Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 31

33 Voorbeeld van een parameterinstelling: Sepam T20 uitgerust met de optionele module MES 114 uitgang controlelampjes verbonden functies L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 fasebeveiliging 50/51-1 g g g g g bediening 50/51-2 g g g g g schakelaar aardbeveiliging 50N/51N-1 g g g g g 50N/51N-2 g g g g g onevenwichtbeveiliging 46 g g g open stand l11 g bewaking gesloten stand l12 g uitschakelkring ontvangst logisch l13 logische wachtsignaal selectiviteit open stand l14 lijnscheider (1) Buchholz l21 g g g g uitschakeling thermostaat l22 g g g g uitschakeling Buchholz l23 alarm thermostaat l24 alarm toelating l25 afstandsbediening afstandsbediening drukdaling SF6 l26 g verzending logisch g logische wachtsignaal selectiviteit pick-up signaal uitschakeling oscillografie bewaking g Uitgang Controlelampjes 01 uitschakeling L1- trip 02 inschakelvergrendeling L2- l>51 03 verzending logisch wachtsignaal L3-lo > 51N 04 bewaking L4-lo >> 51N 011 inschakelbevel L5-ext 012 signalering fasefout L6-SF6 013 signalering aardefout L7-off 014 signalering externe fout L8-on (1) of uitgetrokken stand 32 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

34 Voorbeeld van een parameterinstelling: Sepam M20 uitgerust met de optionele module MES 114 uitgang controlelampjes verbonden functies L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 fasebeveiliging 50/51-1 g g g g g bediening 50/51-2 g g g g g schakelaar aardbeveiliging 50N/51N-1 g g g g g 50N/51N-2 g g g g g onevenwichtbeveiliging 46 g g g thermisch beeld 49RMS g g min.stroombeveiliging 37 g te lange aanloop, 48/51R g rotorblokkering begrenzing van het 56 g aantal startbeurten bewaking 49T alarmtemperatuur bewaking 49T g g uitschakeltemperatuur open stand l11 g bewaking gesloten stand l12 g uitschakelkring open stand l14 lijnscheider (1) externe uitschakeling l21 g g g opnieuw versnellen l22 motor l23 l24 toelating l25 afstandsbediening afstandsbediening drukdaling SF6 l26 g verzending logisch g logische wachtsignaal selectiviteit pick-up -signaal uitschakeling oscillografie bewaking g Uitgang Controlelampjes O1 uitschakeling L1 - trip O2 inschakelvergrendeling L2 l > 51 O3 verzending logisch wachtsignaal L3 lo > 51N O4 bewaking L4 lo >> 51N O11 inschakelbevel L5 - ext O12 signalering fasefout L6 SF6 O13 signalering aardfout L7 - off O14 signalering verhittingsfout L8 - on (1) of uitgetrokken stand Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 33

35 Onderhoud Sepam serie 20 beschikt over talrijke zelftests, die worden uitgevoerd in de basiseenheid én in de aanvullende modules. Deze zelftests beogen het volgende: het detecteren van storingen die tot een ontijdige uitschakeling of tot de nietuitschakeling bij een fout kunnen leiden. de Sepam in een veilige terugstelstand te zetten om elk ongewenste schakeling te vermijden. het waarschuwen van de exploitant zodat deze het nodige onderhoud kan uitvoeren. Stilstand in terugstelstand (1) Controlelampje ON brandt Controlelampje van de basiseenheid brandt constant. Relais 04 bewaking staat in foutstand. De uitgangsrelais staan in ruststand. Alle beveiligingen zijn gedeactiveerd. (1) Deze modus wordt geactiveerd bij afwezigheid van de module MES indien deze geconfigureerd is. Beperkte werking De basiseenheid werkt maar een van de optionele modules is niet beschikbaar (1). Sepam met geïntegreerde geavanceerde MMI (basis-ud) controlelampje ON brandt controlelampje van de basiseenheid knippert (2). controlelampje van de onbeschikbare module MET of MSA brandt constant. Op het scherm verschijnt een gedeeltelijke-foutmelding; de aard van de fout wordt aangegeven door een code: 01 (voorbeeld weergave gedeeltelijke fout) code 1: fout op het niveau van de verbinding tussen de modules code 3: module MET is onbeschikbaar. code 4: module MSA is onbeschikbaar. Deze werkingsmodus van de Sepam wordt eveneens doorgegeven via de communicatie. Sepam met geavanceerde MMI op afstand UX-basis + DSM 303: controlelampje ON brandt, controlelampje van de basiseenheid knippert, controlelampje van onbeschikbare module MET of MSA brandt constant, controlelampje van onbeschikbare module DSM 303 knippert. de aard van de fout wordt d.m.v. een code op het scherm weergegeven (zie hierboven). Bijzonder geval van de onbeschikbare DSM 303: controlelampje ON brandt, controlelampje van de basiseenheid knippert, controlelampje van module DSM brandt constant. Het scherm werkt niet. Vervanging Zijn de Sepam serie 20 of een module gestoord, dan dient het betreffende apparaat door een nieuw vervangen te worden; deze elementen kunnen niet worden hersteld. (1) onbeschikbaar betekent: module defect, of module geconfigureerd maar niet aangesloten. (2) Ook wanneer het scherm in panne (uit) is. 34 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

36 Modbus communicatie Presentatie De Modbus-communicatie biedt de mogelijkheid de Sepam serie 20 aan te sluiten op een supervisiesysteem voorzien van een Modbus-communicatiekanaal (Master-type) met een fysieke verbinding van het RS 485- type, of met een andere verbinding uitgerust met een aangepaste convertor. Het Modbus-protocol van de Sepams serie 20 bestaat uit een subgeheel dat compatibel is met het Modbus RTU-protocol (een Master Modbus-supervisiesysteem kan met verscheidene Sepams serie 20 communiceren). De Sepam serie 20 is steeds een Slave-station. Alle Sepams serie 20 kunnen worden uitgerust met de interface ACE 945 voor aansluiting op het communicatienetwerk. Gelieve het document PCRED399074EN RS485-Modbus Network connection accessories instruction manual te raadplegen voor de inwerkingstelling van het net. (1) Modbus is een geponeerd merk van Modicon. Toegankelijke gegevens De metingen van de fasestromen van de lijn spanningen van de frequentie van de fasestroommaximeters van de uitschakelstromen van de temperaturen van de verhitting / werkingsduur vóór uitschakeling / wachtduur na uitschakeling, van het resterende aantal startbeurten en van de blokkeertijd, de opstartstroom en -duur, van de uurteller, van het aantal schakelingen, van de schakeltijd, van de resettijd, van het aantal uittrekkingen, van de som van de onderbroken KA² s, van de reststroom, van het onevenwichtspercentage De metingen zijn afhankelijk van het type Sepam serie 20. De toestanden de toestand van de ingangen de toestand van de 16 afstandsbedieningen (TC) de toestand van de 64 afstandssignaleringen (TS). Afstandsbedieningen het schrijven van 16 rechtstreekse of bevestigde afstandsbedieningen. De andere functies de uur- en datumstempelfunctie, de functie voor het vanop afstand lezen van de beveiligingsinstellingen (afstandslezing), de functie voor het vanop afstand instellen van de beveiligingen (afstandsinstelling), de functie voor het overdragen van registratiegegevens van de oscilloperturbografiefunctie. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 35

37 Onderhoud Modbus-protocol Karakterisering van de uitwisselingen Het Modbus-protocol biedt de mogelijkheid een of meerdere bits, een of meerdere woorden, de inhoud van de evenemententellers of de inhoud van de diagnosetellers te lezen of te schrijven. Ondersteunde Modbus-functies Het Modbus-protocol van de Sepam serie 20 ondersteunt 11 functies: functie 1: lezing van n uitgangs- of interne bits, functie 2: lezing van n ingangsbits, functie 3: lezen van n uitgangs- of interne woorden, functie 4: lezen van n ingangswoorden, functie 5: lezen van 1 bit, functie 6: lezen van 1 woord, functie 7: snel lezen van 8 bits, functie 8: lezen van de diagnosetellers, functie 11: lezen van de Modbusevenemententellers, functie 15: lezen van n bits, functie 16: schrijven van n woorden. De ondersteunde uitzonderingscodes zijn: 1: onbekende functiecode, 2: incorrect adres, 3: incorrect gegeven, 7: niet-opheffing (afstandslezing en afstandsinstelling). De uitwisselingen gebeuren op initiatief van de Master en omvatten een vraag van de Master en een antwoord van de Slave (Sepam serie 20). De vragen van de Master worden gericht aan een gegeven Sepam serie 20, geïdentificeerd door zijn nummer in de eerste byte van het vraagraster, of aan alle Sepams serie 20 (verspreiding). De verspreidingsopdrachten moeten schrijfopdrachten zijn. Er wordt geen antwoord verzonden door de Sepams serie 20. Gedetailleerde kennis van het protocol is slechts onontbeerlijk wanneer de Master bestaat uit een computer waarvoor de overeenstemmende programmering moet worden uitgevoerd. Elke Jbus-uitwisseling telt 2 berichten: een vraag van de Master en een antwoord van de Sepam serie 20. Alle uitgewisselde rasters hebben dezelfde structuur. Elk bericht of raster bevat 4 types slavenr. Functiecode gegevenszones controlezone CRC 16 het nummer van de Slave (1 byte): specificeert de Sepam serie 20- bestemmeling (0 tot FFh). Indien het nummer gelijk is aan nul, betreft de vraag alle Slaves (verspreiding) en is er geen antwoordbericht. de functiecode (1 byte): biedt de mogelijkheid een opdracht (lezen, schrijven, bit, woord) te selecteren en te controleren of het antwoord correct is. de gegevenszones (n bytes): bevat de parameters verbonden aan de functie: bitadres, woordadres, bitwaarde, woordwaarde, aantal bits, aantal woorden, de controlezone (2 bytes): wordt gebruikt voor de detectie van overdrachtfouten. Synchronisatie van de uitwisselingen Elk teken dat na een stilte van meer dan 3 tekens wordt ontvangen, wordt beschouwd als het begin van een raster. Tussen twee rasters in moet er op de lijn een stilte gelijk aan minstens 3 tekens worden gerespecteerd. Voorbeeld: bij 9600 baud is deze tijd ongeveer gelijk aan 3 milliseconden 36 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

38 Diagnosetellers De diagnosetellers die door de Sepam serie 20 worden beheerd, zijn: CPT1, eerste woord: aantal correcte ontvangen rasters, waarbij de Slave al of niet betrokken is, CPT2: tweede woord: aantal ontvangen rasters met CRC-fout, of ontvangen rasters groter dan 255 bytes en niet geïnterpreteerd,of ontvangen rasters met minstens één teken met pariteitsfout, overrun, framing, break op de lijn. Een verkeerde snelheid leidt tot het vergroten van CPT2. CPT3: derde woord: aantal gegenereerde uitzonderingsantwoorden (zelfs indien deze niet worden verzonden, op basis van een vraag die via de verspreiding werd ontvangen). CPT4, vierde woord: aantal rasters specifiek gericht aan het station (buiten verspreiding), CPT5, vijfde woord: aantal rasters dat zonder fout via de verspreiding werd ontvangen, CPT6, zesde woord: niet van betekenis, CPT7, zevende woord: aantal gegenereerde antwoorden Sepam serie 20 niet bedrijfsklaar, CPT8, achtste woord: aantal ontvangen rasters met minstens één teken met pariteitsfout, overrun, framing, break op de lijn, CPT9, negende woord: aantal correcte ontvangen vragen, die correct zijn uitgevoerd. Karakteristieken type overdracht asynchrone serie protocol Modbus Slave snelheid baud gegevensformaten 1 start, 8 bits, zonder pariteit, 1 stop 1 start, 8 bits, pare pariteit, 1 stop 1 start, 8 bits, onpare pariteit, 1 stop elektrische interface RS 485 conform de norm EIA RS 485 maximumafstand 250 m (1) aftakking kleiner dan 3 m aantal Sepams serie 20 op een lijn 25 aantal supervisiesystemen 1 type connector met schroef terugkoppelingstijd 15 ms isolatietest zie algemene karakteristieken Sepam serie 20 elektromagnetische compatibiliteit zie algemene karakteristieken Sepam serie 20 (1) 1300m Terugkoppelingstijd van de Sepam serie 20 De terugkoppelingstijd (Tr) van de communicatiemodule is kleiner dan 15 ms, stilte van 3 tekens inbegrepen: ongeveer 3 ms bij 9600 baud. Deze tijd wordt gegeven met de volgende parameters: 9600 baud formaat 8 bits, onpare pariteit, 1 stopbit. Vraag verspreiding vraag De tellers zijn toegankelijk via de specifieke leesfunctie (functie 11 van het Modbusprotocol). Wanneer de waarde van een teller gelijk is aan FFFFh (65535) wordt deze teller automatisch ingesteld op 0000h (0). TR < 15 ms antwoord TR < 15 ms Na een stroomonderbreking waarbij de diagnosetellers weer op nul worden ingesteld, kunnen de tellers CPT2 en CPT9 via de SFT 2841 worden gevisualiseerd. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 37

39 Modbus communicatie Instelling van de communicatieparameters De indienststelling van de Sepam serie 20 uitgerust met een communicatiesysteem vereist de voorafgaande instelling van 4 parameters. keuze van de overdrachtsnelheid instelbaar standaard 9600 baud tussen 4800 en baud van het Slave-nummer toegekend aan de standaard nr. 001 Sepam serie 20, instelbaar tussen 1 en 255 van de pariteit: paar, onpaar, zonder pariteit standaard pare pariteit rechtstreekse / standaard rechtstreeks bevestigde afstandsbedieningsmodus Bij onderbreking van de voeding worden deze 4 paramaters opgeslagen. Het Modbus Slave-nummer moet worden toegewezen vóór de aansluiting van de Sepam serie 20 op het communicatienetwerk. Alle Sepams serie 20 hebben een Modbus Slave-nummer dat in de fabriek is ingesteld op 1. De communicatieparameters moeten worden ingesteld vóór de aansluiting van de Sepam serie 20 op het communicatienetwerk. Een wijziging van de communicatieparameters tijdens de normale werking zal de Sepam serie 20 niet hinderen. Na een onder spanning zetten of een verandering van de communicatieparameters door de SFT 2841 wordt het eerste raster dat door de Sepam serie 20 wordt ontvangen, genegeerd. Verbindingstest Na bekabeling dient de aanwijzing gegeven door het groene controlelampje geverifieerd te worden. Er dienen lees- en schrijfcycli uitgevoerd te worden met gebruik van de testzone en de Modbus-echomodus. Er dient gebruik gemaakt van de software SFT 2809 voor het lezen van en het wegschrijven naar de testzone. De volgende Modbus-rasters, verzonden of ontvangen door een supervisiesysteem, worden gegevens voor testdoeleinden bij de inwerkingstelling van de communicatie. Voorbeeld: Groen controlelampje: Het groene controlelampje wordt geactiveerd door variaties van het elektrische signaal op het RS 485-net. Wanneer het supervisiesysteem met de Sepam serie 20 communiceert (verzending of ontvangst), gaat het groene controlelampje van de ACE949 van elke Sepam serie 20 knipperen. testzone leesmodus verzending C (C75B) crc ontvangst (FA33) crc schrijfmodus verzending C (6727) crc ontvangst C (0299) crc leesmodus verzending C A) crc ontvangst (B533) crc Jbus-echomodus (zie functie 8 van het Modbus-protocol) Verzending (ED7C) crc Ontvangst (ED7C) crc De CRC die door de Sepam serie 20 wordt ontvangen, wordt herberekend waardoor de berekening van de door de Master verzonden CRC kan worden getest: indien de Sepam serie 20 antwoordt, is de ontvangen CRC correct indien de Sepam serie 20 niet antwoordt, is de ontvangen CRC incorrect. Abnormale werking Het verdient aanbeveling de Sepams serie 20 één voor één op het RS 485-net aan te sluiten. De visualisering van de diagnosetellers via de SFT 2841 biedt de mogelijkheid de Modbus-uitwisselingen te controleren. Verifieer het nummer van de Slave, de snelheid, het formaat via de SFT 2841 of de MMI. Er dient geverifieerd of het supervisiesysteem rasters naar de betreffende Sepam serie 20 zendt én naar de RS 232 RS 485-convertor indien deze aanwezig is, en naar het groene controlelampje. Verifieer de bekabeling op elke verbindingsdoos ACE 949: L+ op klem 3, L- op klem 4 Verifieer of de schroefklemmen op elke ACE 949 goed zijn aangedraaid. Verifieer de verbinding van de kabel CCA 612. Verifieer de polarisatie die uniek moet zijn en de aanpassing die op de uiteinden van het RS 485-net geplaatst moet zijn. Verifieer of de gebruikte kabel van het aanbevolen type is. Verifieer of de gebruikte convertor ACE909 of ACE919 correct is aangesloten en ingesteld. 38 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

40 Modbus communicatie Adres en codering van de gegevens Presentatie Gegevens die vanuit het standpunt van de sturings-/bedieningstoepassingen homogeen zijn, zijn in aangrenzende adreszones gegroepeer beginadres in eindadres toegelaten hexadecimalen Modbus-funct. Synchronisatiezone , 16 Identificatiezone F 3 eerste evenemententabel uitwisselwoord , 6, 16 evenementen (1 tot 4) tweede evenemententabel uitwisselwoord , 6, 16 evenementen (1 tot 4) gegevens toestanden , 4 1, 2* metingen , 4 afstandsbedieningen 01F0 01F0 3, 4, 6, 16 1, 2, 5, 15* bevestiging afstandsbediening01f1 01F1 3, 4, 6, 16 1, 2, 5, 15* testzone 0C00 0C0F 3, 4, 6, 16 1, 2, 5, 15* instellingen lezing C 3 leesaanvraag , 6, 16 afstandsinstellingen C 3, 16 oscillografie keuze overdrachtfunctie , 16 identificatiezone uitwisselwoord OPG , 6, 16 gegevens OPG C 3 toepassing configuratie FC00 FC02 3 toepassingsidentificatie FC10 FC22 3 De niet-adresseerbare zones kunnen hetzij antwoorden door een uitzonderingsbericht, hetzij gegevens zonder betekenis leveren. * deze zones zijn toegankelijk in woord- of in bitmodus. Het adres van bit i (0 i F) van het adreswoord J is dan (J x 16) = i. Voorbeeld: 0C00 bit 0 = C000 OC00 bit 7 = C007. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 39

41 Synchronisatiezone De synchronisatiezone is een tabel die de datum en het absolute uur bevat om de evenementen een uur- en datumstempel te geven. Het schrijven van het uurbericht moet gebeuren in één blok van 4 woorden met behulp van functie 16 woord schrijven. Het lezen kan woord per woord of per groep woorden gebeuren met behulp van functie 3. synchronisatiezone woordadres toegang toegelaten Modbus-functie binaire tijd (jaar) 0002 lezen/schrijven 3, 16 binaire tijd (maand + dag) 0003 lezen 3 binaire tijd (uur + minuut) 0004 lezen 3 binaire tijd (milliseconde) 0005 lezen 3 zie uur- en datumstempeling van de evenementen voor het formaat van de gegevens. Identificatiezone De identificatiezone bevat systeeminformatie over de identificatie van de Sepam serie 20-uitrusting. Bepaalde inlichtingen van de identificatiezone bevinden zich eveneens in de configuratiezone op het adres CF00h. identificatiezone woordadres toegang toegelaten Modbus-functie formaat waarde identificatie constructeur 0006 L identificatie uitrusting 0007 L 3 0 merkteken + type uitrusting 0008 L 3 id.fc01 com.versie 0009 L 3 id.fc02 toepassingsversie 000A/B L 3 niet geleid 0 Sepam-controlewoord 000C L 3 idem 0100 Synthesezone 000D L 3 niet geleid 0 Bediening 000 E L/E 3/16 niet geleid int. tot 0 adres zoneuitbreiding 000F L 3 FC00 Eerste evenementenzone De evenementenzone is een tabel die maximaal 4 evenementen met uuren datumstempel bevat. Het lezen moet gebeuren in één enkel blok van 33 woorden met behulp van functie 3. Het uitwisselwoord kan worden geschreven met behulp van functies 6 en 16 en kan afzonderlijk worden gelezen met behulp van functie 3. identificatiezone woordadres toegang toegelaten Modbus-functie uitwisselwoord 0040 lezen/schrijven 3, 6, 16 evenement nr lezen 3 evenement nr lezen 3 evenement nr lezen 3 evenement nr lezen 3 zie uur- en datumstempeling van de evenementen voor het formaat van de gegevens. Tweede evenementenzone De evenementenzone is een tabel die maximaal 4 evenementen met uuren datumstempel bevat. Het lezen moet gebeuren in één enkel blok van 33 woorden met behulp van functie 3. Het uitwisselwoord kan worden geschreven met behulp van functies 6 en 16 en kan afzonderlijk worden gelezen met behulp van functie 3. identificatiezone woordadres toegang toegelaten Modbus-functie uitwisselwoord 0070 lezen/schrijven 3, 6, 16 evenement nr lezen 3 evenement nr lezen 3 evenement nr lezen 3 evenement nr lezen 3 zie hoofdstuk uur- en datumstempeling van de evenementen voor het formaat van de gegevens. 40 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

42 Modbus communicatie Adres en codering van de gegevens (vervolg) Toestandzone De toestandzone is een tabel die het Sepam-controlewoord, de vooraf toegewezen TS en de ingangen bevat. toestanden woordadres bitadres toegang functie formaat Sepam-controlewoord L ¾ of 1, 2, 7 X TS1-TS L ¾ of 1, 2 B TS17-TS L ¾ of 1, 2 B TS33-TS L ¾ of 1, 2 B TS49-TS L ¾ of 1, 2 B ingangen L ¾ of 1, 2 B Meetzones De meetzone bevat de analoge metingen. Toepassing S20, M20, T20. metingen Modbus-adres toegang functie formaat eenheid fasestroom l1 ( x 1) 106 L ¾ 16 NS 0,1 A fasestroom l2 ( x 1) 107 L ¾ 16 NS 0,1 A fasestroom l3 ( x 1) 108 L ¾ 16 NS 0,1 A aardstroom lo ( x 1) 109 L ¾ 16 NS 0,1 A gemiddelde fasestroom lm1 (x1) 10A L ¾ 16 NS 0,1 A gemiddelde fasestroom lm2 (x1) 10B L ¾ 16 NS 0,1 A gemiddelde fasestroom lm3 (x1) 10C L ¾ 16 NS 0,1 A fasestroom l1 ( x 10) 10D L ¾ 16 NS 1 A fasestroom l2 ( x 10) 10 E L ¾ 16 NS 1 A fasestroom l3 ( x 10) 10F L ¾ 16 NS 1 A aardstroom lo ( x 10) 110 L ¾ 16 NS 1 A gemiddelde fasestroom lm1 (x10) 111 L ¾ 16 NS 1 A gemiddelde fasestroom lm2 (x10) 112 L ¾ 16 NS 1 A gemiddelde fasestroom lm3 (x10) 113 L ¾ 16 NS 1 A fasestroommaximeter IM1 114 L ¾ 16 NS 1 A fasestroommaximeter IM2 115 L ¾ 16 NS 1 A fasestroommaximeter IM3 116 L ¾ 16 NS 1 A uitschakelstroom ltrip1 118 L ¾ 16 NS 10 A uitschakelstroom ltrip2 119 L ¾ 16 NS 10 A uitschakelstroom ltrip3 11A L ¾ 16 NS 10 A uitschakelstroom ltripo 11B L ¾ 16 NS 1 A i² 11C L ¾ 16 NS 1 ka² aantal schakelingen 11D L ¾ 16 NS 1 schakeltijd 11E L ¾ 16 NS 0,1 ms resettijd 11F L ¾ 16 NS 0,1 ms uurteller 121 L ¾ 16 NS 1 u verhitting 122 L ¾ 16 NS % werkingsduur vóór uitschakeling 123 L ¾ 16 NS 1 min wachtduur na uitschakeling 124 L ¾ 16 NS 1 min onevenwichtpercentage 125 L ¾ 16 NS % lb opstartduur 126 L ¾ 16 NS 1 s opstartstroom 127 L ¾ 16 NS 1 A opstartverbodduur 128 L ¾ 16 NS 1 min aantal resterende startbeurten 129 L ¾ 16 NS 1 temperaturen 1 tot 8 12A/131 L ¾ 16 S 1 C voorbehouden 132/1EF verboden Nota: enkel de metingen overeenstemmend met de functie van de Sepam zijn van betekenis; de andere hebben waarde 0. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 41

43 Toepassing B20 metingen Modbus-adres toegang functie formaat eenheid lijnspanning U21 (x1) 106 L ¾ 16 NS 1 V lijnspanning U32 (x1) 107 L ¾ 16 NS 1 V lijnspanning U13 (x1) 108 L ¾ 16 NS 1 V fasespanning V1 (x1) 109 L ¾ 16 NS 1 V fasespanning V2 (x1) 10A L ¾ 16 NS 1 V fasespanning V3 (x1) 10B L ¾ 16 NS 1 V homopolaire spanning Vo (x1) 10C L ¾ 16 NS 1 V directe spanning (x1) 10D L ¾ 16 NS 1 V frequentie 10 E L ¾ 16 NS 0,01 Hz lijnspanning U21 (x10) 10F L ¾ 16 NS 10 V lijnspanning U32 (x10) 110 L ¾ 16 NS 10 V lijnspanning U13 (x10) 111 L ¾ 16 NS 10 V fasespanning V1 (x10) 112 L ¾ 16 NS 10 V fasespanning V2 (x10) 113 L ¾ 16 NS 10 V fasespanning V3 (x10) 114 L ¾ 16 NS 10 V homopolaire spanning Vo (x10) 115 L ¾ 16 NS 10 V directe spanning (x10) 116 L ¾ 16 NS 10 V voorbehouden 117/131 L ¾ geïnit. op 0 voorbehouden 132/1EF verboden Precisie De precisie van de metingen is afhankelijk van het gewicht van de eenheid; ze is gelijk aan de waarde van het punt gedeeld door 2. Voorbeelden l1 eenheid = 1 A precisie = 1/2 = 0,5 A U21 eenheid = 10 V precisie = 10/2 = 5 V Afstandsbedieningszone De afstandsbedieningszone is een tabel die de vooraf toegewezen TC s bevat. Deze zone kan worden gelezen of beschreven door de woord- of de bitfuncties (zie Afstandsbedieningen). Afstandsbedieningen woordadres bitadres toegang functie formaat TC1-TC16 01F0 1F00 L/E 3/4/6/16 B 1/2/5/15 STC1-STC16 01F1 1F10 L/E 1/2/5/15 B Instelzone De instelzone is een uitwisseltabel die de lezing en de instelling van de beveiligingen mogelijk maakt. instellingen woordadres toegang functie buffer lezing instellingen 2000/207C L 3 vraag tot lezen van de instellingen 2080 L/E 3/6/16 buffer vraag afstandsinstellingen 2100/217C L/E 3/1 zie Instellingen 42 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

44 Modbus communicatie Adres en codering van de gegevens (vervolg) Oscillografiezone De oscillografiezone is een uitwisseltabel die het lezen van de registraties mogelijk maakt. oscilloperturbografie woordadres toegang functie keuze overdrachtfunctie 2200/2203 L/E 3/16 identificatiezone 2204/2228 L 3 uitwisselwoord OPG 2300/237C L/E 3/6/16 gegevens OPG 2301/237C L 3 Zie Oscillografie Testzone De testzone is een zone van 16 woorden die, via de communicatie, toegankelijk zijn voor alle functies, zowel voor lezen als voor schrijven, om de communicatietests te vergemakkelijken en om de verbinding bij de indienststelling te testen. testzone woordadres bitadres toegang toegelaten functie formaat test 0C00 C000-C00F lezen/schrijven 1,2,3,4,5,6,15,16 zonder geïnitialiseerd o 0C0F C0F0-C0FF lezen/schrijven 1,2,3,4,5,6,15,16 zonder geïnitialiseerd op 0 Configuratiezone De configuratiezone bevat informatie over de hardware- en softwareconfiguratie van de Sepam serie 20. configuratiezone woordadres toegang functie formaat configuratie Modbus-adres (Slave-nr.) FC00 L 3 type Sepam (PF)/ hardwareconfig. (pf) FC01 L 3 (1) type koppelmodule (PF)/ versie (pf) FC02 L 3 (2) toepassingsidentificatie naam van de toepassing (S20, L20, enz.) FC10/15 L 3 ASCll 12 tekens toepassingsversie FC16/18 L 3 ASCll 6 tekens merkteken van de toepassing FC19/22 L 3 ASCll 20 tekens (1) woord FC01: zwaar = 10h (Sepam serie 20) licht: hardwareconfiguratie bit optie UD/UX voorbeh voorbeh DSM303 MSA141 MET148 MES114 MES108 model UX x x x y y model UD x x y y x = 1 indien optie aanwezig is y = 1 indien de optie aanwezig is, opties excl. (2) woord FC02: zwaar = 01h (Modbus) licht: XY (versie communicatie X.Y) Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 43

45 Codering van de gegevens Voor alle formaten Indien een van de metingen de maximaal toegelaten waarde voor het betreffende formaat overschrijdt, is de waarde die voor deze meting wordt gelezen de maximale waarde die voor dit formaat is toegelaten. Formaat 16 NS De informatie wordt gecodeerd op een woord van 16 bits, binair, in absolute waarde (niet getekend). Bit 0 (b0) is het lichte bit van het woord. Formaat 16 S metingen met teken (temperatuur, enz.) De informatie wordt gecodeerd op een woord van 16 bits als aanvulling op 2. Voorbeeld: 0001 stelt +1 voor, FFFF stelt 1 voor. Formaat B: lx Bit van rang i in het woord; i begrepen tussen 0 en F; Voorbeelden F E D C B A TOR-ingang woordadres Bitadres 105X TS woordadres tot bitadres 0101X TS woordadres tot bitadres 0104X TC woordadres 01F0 1 tot bitadres 01F0X STC woordadres 01F1 1 tot bitadres 01F1X 44 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

46 Modbus communicatie Adres en codering van de gegevens (vervolg) Formaat X: controlewoord van de Sepam serie 20 Dit formaat geldt enkel voor het Sepam-controlewoord dat toegankelijk is via het woordadres 100h. Dit woord bevat diverse inlichtingen over: de werkingswijze van de Sepam serie 20 de uur- en datum stempeling van de evenementen. Elke inlichting vervat in het Sepamcontrolewoord is bit per bit toegankelijk, van adres 1000 voor bit b0 tot 100F voor bit b15. Bit 15: aanwezigheid van evenement Bit 14: Sepam in infoverlies Bit 13: Sepam niet synchroon Bit 12: Sepam niet ingesteld op correcte uur Bit 11: reserve Bit 10: Sepam in plaatselijke instellingsmodus Bit 9: Sepam in belangrijke fout Bit 8: Sepam in gedeeltelijke fout Bit 7: regelset A in gebruik Bit 6: regelset B in gebruik Bit 3 10: mappingnr. (1 tot 16) Andere bits in reserve (onbepaalde waarde). De toestandsveranderingen van de bits 6, 7, 8, 10; 12, 13 en 14 van dit woord leiden tot het verzenden van een evenement met uur- en datumstempel. De bits 3 tot 0 coderen een mappingnummer (1 tot 15); op basis hiervan kan de inhoud van de Modbus-adressen, waarvan de toewijzing volgens de toepassingen varieert, worden geïdentificeerd. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 45

47 Gebruik van de afstandssignaleringen De Sepam stelt 64 afstandssignaleringen ter beschikking van de communicatie. De afstandssignaleringen (AS) worden vooraf toegewezen aan beveiligingsof bedieningsfuncties die afhankelijk zijn van het model van de Sepam. De AS kunnen worden gelezen door de bit- of de woordfuncties. Elke storing van een AS wordt voorzien van een uur- en datumstempel en opgeslagen in de evenementenverzameling (zie Uur- en datumstempeling). adreswoord 101: AS 1 tot 16 (bitadres 1010 tot 101F) AS gebruik S20 T20 M20 B21/22 1 beveiliging 50/51 exemplaar 1 set A g g g 2 beveiliging 50/51 exemplaar 2 set A g g g 3 beveiliging 50/51 exemplaar 1 set B g g g 4 beveiliging 50/51 exemplaar 2 set A g g g 5 beveiliging 50N/51N exempl 1 set A g g g 6 beveiliging 50N/51N exempl 2 set A g g g 7 beveiliging 50N/51N exempl 1 set B g g g 8 beveiliging 50N/51N exempl 2 set B g g g 9 beveiliging 49 RMS exemplaar 1 g g 10 beveiliging 49 RMS exemplaar 2 g g 11 beveiliging 37 (min l) g 12 beveiliging 46 (max linv) g g 13 beveiliging 48/51LR (rotorblokkering) g 14 beveiliging 66 (aantal startb.) g 15 beveiliging 27 D (min Udir) exemplaar 1 g 16 beveiliging 27 D (min Udir) exemplaar 2 g adreswoord 102: AS 17 tot 32 (bitadres 1020 tot 102F) AS gebruik S20 T20 M20 B21/22 17 beveiliging 27 (min. lijn U) exemplaar 1 g 18 beveiliging 27 (min. lijn U) exemplaar 2 g 19 beveiliging 59 (max. lijn U) exemplaar 1 g 20 beveiliging 59 (max. lijn U) exemplaar 2 g 21 beveiliging 59N (max. Vo) exemplaar 1 g 22 beveiliging 59N (max. Vo) exemplaar 2 g 23 beveiliging 81H (max. F) g 24 beveiliging 81L (min. F) exemplaar 1 g 25 beveiliging 81L (min. F) exemplaar 2 g 26 voorbehouden 27 voorbehouden 28 voorbehouden 29 voorbehouden 30 voorbehouden 31 voorbehouden 32 voorbehouden 46 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik -

48 Modbus communicatie Adres en codering van de gegevens (vervolg) adreswoord 103: AS 33 tot 48 (bitadres 1030 tot 103F) AS gebruik S20 T20 M20 B21/22 33 voorbehouden 34 in dienst g 35 in uitvoering g 36 definitieve losser g 37 herinschakeling geslaagd g 38 verzending logisch wachtsignaal g g g 39 TR verbonden g g g g 40 TC s verboden g g g g 41 Sepam niet gereset na fout g g g g 42 discordantie TC / stand g g g g 43 complementariteitsfout of g g g g Trip Circuit Supervision 44 registratie OPG in geheugen g g g g 45 voorbehouden 46 voorbehouden 47 voorbehouden 48 foutsensoren g g adreswoord 104: AS 49 tot 64 (bitadres 1040 tot 104F) AS gebruik S20 T20 M20 B21/22 49 beveiliging 49T alarmdrempel sensor 1 g g 50 beveiliging 49T uitschakelingsdrempel sens 1 g g 51 beveiliging 49T alarmdrempel sensor 2 g g 52 beveiliging 49T uitschakelingsdrempel sens 2 g g 53 beveiliging 49T alarmdrempel sensor 3 g g 54 beveiliging 49T uitschakelingsdrempel sens 3 g g 55 beveiliging 49T alarmdrempel sensor 4 g g 56 beveiliging 49T uitschakelingdrempel sens 4 g g 57 beveiliging 49T alarmdrempel sensor 5 g g 58 beveiliging 49T uitschakelingsdrempel sens 5 g g 59 beveiliging 49T alarmdrempel sensor 6 g g 60 beveiliging 49T uitschakelingsdrempel sens 6 g g 61 beveiliging 49T alarmdrempel sensor 7 g g 62 beveiliging 49T uitschakelingsdrempel sens 7 g g 63 beveiliging 49T alarmdrempel sensor 8 g g 64 beveiliging 49T uitschakelingsdrempel sens 8 g g Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 47

49 Gebruik van de afstandsbedieningen De afstandsbedieningen worden vooraf toegewezen aan beveiligings-, bedienings- of meetfuncties. De afstandsbedieningen kunnen gebeuren volgens 2 modi (parameterinstelling via SFT 2841): rechtstreekse modus bevestigde modus SBO (select before operate) Rechtstreekse afstandsbediening De afstandsbediening wordt uitgevoerd zodra gegevens in het afstandsbedieningswoord geschreven zijn. Het resetten gebeurt door de bedieningslogica na uitvoering van de afstandsbediening. Bevestigde afstandsbediening SBO (select before operate) In deze modus telt de afstandsbediening 2 fasen: selectie, door het supervisiesysteem, van de bediening door het schrijven van het bit in het woord STC, en eventuele verificatie van de selectie door het herlezen van dit woord, uitvoering van de bediening door het schrijven van het bit in het woord TC. Het is mogelijk alle afstandsbedieningen te deactiveren via een TOR.I25- ingang van de module MES 114. De afstandsbedieningen voor het openen en sluiten van het apparaat en de in- of buitendienstsstelling van de herinschakelaar worden uitgevoerd indien de bedieningslogica van de vermogenschakelaar geldig is en de ingangen nodig voor deze logica aanwezig zijn; minstens module MES 108. adreswoord 1F0: TC 1 tot 16 (bitadres 1F00 tot 1F0F) TC gebruik S20 T20 M20 B21/22 1 uitschakeling g g g g 2 inschakeing g g g g 3 omschakeling naar instellingenset A g g g 4 omschakeling naar instellingenset B g g g 5 reset Sepam g g g g 6 reset maximeters g g g g 7 deactivering thermische beveiliging g g 8 deactivering uitschakeling OPG g g g g 9 validering uitschakeling OPG g g g g 10 manuele uitschakeling OPG g g g g 11 inwerkingstelling herinschakelaar g 12 buitenwerkingstelling herinschakelaar g 13 voorbehouden 14 voorbehouden 15 voorbehouden 16 voorbehouden De afstandsbediening wordt uitgevoerd indien het bit van het woord STC en het bit van het verbonden woord gepositioneerd zijn; het resetten van de bits STC en TC gebeurt door de bedieningslogica na uitvoering van de afstandsbediening. De selectie van het bit STC wordt opgeheven indien: het supervisiesysteem de selectie van het bit opheft door in het woord STC te schrijven het supervisiesysteem een ander bit selecteert (schrijven van bit) dan het reeds geselecteerde het supervisiesysteem een bit in het woord TC positioneert dat niet overeenstemt met de selectie. In dit geval zal er geen enkele afstandsbedieng worden uitgevoerd. 48 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik

50 Modbus communicatie Uur- en datumstempeling van de gebeurtenissen (vervolg) Presentatie De communicatie zorgt ervoor dat de informatie die door Sepam serie 20 wordt verwerkt, een uur- en datumstempel krijgt. De uur- en datumstempelfunctie biedt de mogelijkheid de precieze datum en het precieze uur toe te kennen aan toestandsveranderingen, zodat ze nauwkeurig chronologisch gerangschikt kunnen worden. Deze informatie met uur- en datumstempel bestaat uit evenementen die op afstand door het supervisiesysteem geëxploiteerd kunnen worden met behulp van het communicatieprotocol; zo kunnen de functies voor het opslaan en restitueren van evenementen in chronologische volgorde worden uitgevoerd. Deze door de Sepam serie 20 van een uur- en datumstempel voorziene informatie bestaat uit: uitgangen: afstandssignaleringen informatie over de Sepam serie 20-apparatuur (zie Sepamcontrolewoord). Het toekennen van de uur- en datumstempel gebeurt systematisch. Het restitueren, in chronologische volgorde, van deze informatie met uur en datumstempel dient uitgevoerd te worden door het supervisiesysteem. Uur- en datumstempeling Voor de datering van de evenementen in de Sepam serie 20 wordt gebruik gemaakt van het absolute uur (zie Datum en uur). Wanneer een evenement wordt gedetecteerd, wordt het absolute uur, dat door de interne klok van de Sepam serie 20 wordt uitgewerkt, aan het evenement toegewezen. De interne klok van elke Sepam serie 20 moet worden gesynchroniseerd zodat afwijkingen worden vermeden en ze precies gelijk staat met die van de andere Sepams serie 20. Zo kan een chronologische rangschikking tussen de Sepams serie 20 worden doorgevoerd. Om de interne klok te beheren, beschikt de Sepam serie 20 over 2 mechanismen: uur instellen: om het absolute uur te initialiseren of te wijzigen. Dankzij een speciaal Jbusbericht, het uurbericht genoemd, kan het juiste uur voor elke Sepam serie 20 worden ingesteld. synchronisatie: om te voorkomen dat de interne klok van de Sepam serie 20 afwijkt en om de synchronisatie tussen verscheidene Sepams serie 20 te garanderen. Dit synchroniseren kan op twee manieren gebeuren: interne synchronisatie: via het communicatienet, zonder aanvullende bekabeling. externe synchronisatie: via een ingang, met aanvullende bekabeling. Bij de indienststelling moet de exploitant de synchronisatiemodus instellen. Initialisatie van de uur- en datumstempelfunctie Bij elke initialisatie van de communicatie (onder spanning zetten van de Sepam serie 20) worden de evenementen in de onderstaande volgorde gegenereerd: verschijnen van informatieverlies verschijnen van incorrect uur verschijnen van niet synchroon verdwijnen van informatieverlies. De functie wordt geïnitialiseerd op de huidige waarde van de toestanden van de afstandssignaleringen en van de ingangen zonder evenementen te creëren m.b.t. deze informatie. Na deze initialisatiefase wordt de evenementendetectie geactiveerd. Ze kan slechts worden opgeschort door een eventuele verzadiging van de interne rij voor het opslaan van de evenementen of door de aanwezigheid van een ernstige fout in de Sepam serie 20. Datum en uur De Sepam serie 20 beheert intern een datum en een uur bestaande uit jaar: maand: dag: uur: minuut: milliseconde. Het formaat van de datum en het uur is genormaliseerd (ref ). De gegevens van de interne klok van de Sepam serie 20 worden niet opgeslagen: het juiste uur moet via het communicatienet worden ingesteld telkens wanneer de Sepam serie 20 onder spanning wordt gezet. B15 b14 b13 b12 b11 b10 b09 b08 b07 b06 b05 b04 b03 b02 b01 b00 mot A A A A A A A mot M M M M J J J J J mot H H H H H 0 0 mn mn mn mn mn mn mot 3 ms ms ms ms ms ms ms ms ms ms ms ms ms ms ms ms mot 4 A 1 byte voor het jaar: van 0 tot 99 jaar. Het supervisiesysteem moet controleren of het jaar 00 groter is dan 99. M 1 byte voor de maand: van 1 tot 12. J 1 byte voor de dag: van 1 tot 31. H 1 byte voor het uur: van 0 tot 23. mn 1 byte voor de minuten: van 0 tot 59. ms 2 bytes voor de milliseconden: van 0 tot Deze informatie wordt binair gecodeerd. Het instellen van het uur voor de Sepam serie 20 gebeurt met behulp van de functie woord schrijven (functie 16) op het adres 0002, met een uurbericht dat uit 4 woorden moet bestaan. De bits die in de beschrijving hiervoor op 0 staan, stemmen overeen met formaatvelden die niet worden gebruikt en die ook niet worden beheerd door de Sepam serie 20. Deze bits kunnen met een willekeurige waarde aan een Sepam serie 20 worden overgedragen; de Sepam serie 20 voert de nodige invalidaties uit. De Sepam serie 20 voert geen enkele coherentiecontrole of validetitscontrole uit op de ontvangen datum- en uurgegevens. Synchronisatieklok Om de datum en het uur in te stellen voor de Sepam serie 20, is een synchronisatieklok nodig; Merlin-Gerin heeft het materiaal van de volgende leveranciers getest: Gorgy Timing, ref. RT300, uitgerust met de module M540. SCLE, ref. RH 2000-B. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 49

51 Modbus communicatie Uur- en datumstempeling van de gebeurtenissen Evenementen lezen De Sepam serie 20 stelt 2 evenemententabellen ter beschikking van de Master(s). De Master leest deze tabel en heft op door het schrijven van het uitwisselwoord. De Sepam serie 20 werkt zijn evenemententabel bij. De door de Sepam serie 20 verzonden evenementen worden niet chronologisch gerangschikt. Structuur van de eerste evenemententabel: uitwisselwoord 0040h evenementnr h 0048 h evenementnr h.0050 h evenementnr h 0058 h evenementnr h 0060 h Structuur van de tweede evenemententabel: uitwisselwoord 0070h evenementnr h 0078 h evenementnr h 0080 h evenementnr h 0090 h evenementnr. 4 Het supervisiesysteem moet een blok van 33 woorden lezen op het adres 0040h/0070h, of 1 woord op het adres 0040h/0070h. Uitwisselwoord Het uitwisselwoord biedt de mogelijkheid een specifiek protocol te beheren zodat er zeker geen evenementen verloren gaan wegens een communicatieprobleem; speciaal hiervoor is de evenemententabel genummerd. Zware byte = uitwisselnummer (8 bits): , b15 b14 b13 b12 b11 b10 b09 b08 Uitwisselnummer: ,. Beschrijving van de zware byte van het uitwisselwoord. Het uitwisselnummer bevat een nummeringsbyte die het identificeren van de uitwisselingen mogelijk maakt. Na het onder spanning zetten wordt het uitwisselnummer geïnitialiseerd op nul. Wanneer dit nummer zijn maximumwaarde (FFh) bereikt, wordt het automatisch opnieuw ingesteld op 0. De nummering van de uitwisselingen wordt uitgewerkt door de Sepam serie 20 en opgeheven door het supervisiesysteem. Lichte byte = aantal evenementen (8 bits): 0..4, b07 b06 b05 b04 b03 b02 b01 b00 Aantal evenementen: Beschrijving van de lichte byte van het uitwisselwoord. De Sepam serie 20 geeft het aantal belangrijke evenementen in de evenemententabel aan via de lichte byte van het uitwisselwoord. Elk woord van de niet-belangrijke evenementen wordt ingesteld op nul. Opheffen van de evenemententabel Om de Sepam serie 20 te melden dat het zonet gelezen blok goed werd ontvangen, moet het supervisiesysteem in het veld uitwisselnummer het nummer van de laatste door het systeem uitgevoerde uitwisseling schrijven; het veld aantal evenementen van het uitwisselwoord wordt ingesteld op nul. Na dit opheffen worden de 4 evenementen van de evenemententabel ingesteld op nul; de oude opgeheven evenementen worden uit de Sepam serie 20 gewist. Zolang het door het supervisiesysteem geschreven uitwisselwoord niet gelijk is aan X,0 (X = het vorige uitwisselnummer dat het supervisiesysteem wil opheffen ), blijft het uitwisselwoord van de tabel ingesteld op X, aantal vorige evenementen. De Sepam serie 20 vergroot het uitwisselnummer slechts wanneer nieuwe evenementen aanwezig zijn (X+1, aantal nieuwe evenementen). Indien de evenemententabel leeg is, voert de Sepam serie 20 geen enkele bewerking uit op een lezing door het supervisiesysteem van de evenemententabel of van het uitwisselwoord. De informatie wordt binair gecodeerd. 50 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik

52 Nota s Beschrijving van de codering van een evenement Een evenement wordt gecodeerd in acht woorden met de volgende structuur: zware byte lichte byte woord 1: type evenement voor afstandssignaleringen, interne info voor ingang woord 2: adres van het evenement zie bitadressen 1000 tot 105F woord 3: reserve woord 4: dalende flank: verdwijnen; stijgende flank: verschijnen dalende flank stijgende flank woord 5: jaar 00 9 tot 99 (jaar) woord 6: maand dag 1 tot 12 (maanden) 1 tot 31 (dagen) woord 7: uren minuten 0 tot 23 (uren) 0 tot 59 (minuten) woord 8: milliseconde 0 tot Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 51

53 Synchronisatie De Sepam serie 20 aanvaardt twee synchronisatiemodi: interne synchronisatie via het net, door de algemene verspreiding van een uurbericht -raster via het communicatienet. externe synchronisatie, via een ingang. De synchronisatiemodus wordt bij de indienststelling geselecteerd door SFT Interne synchronisatie via het net Het uurbericht -raster wordt gebruikt voor het instellen van het uur en voor de synchronisatie van de Sepam serie 20. In dit geval moet het regelmatig met intervallen van 10 tot 60 seconden - worden overgedragen om het uur synchroon te houden. Bij elke ontvangst van een uurraster wordt de interne klok van de Sepam serie 20 bijgesteld en wordt het synchronisme bewaard indien de bijstelling minder dan 100 milliseconden bedraagt. Bij interne synchronisatie via het net is de precisie afhankelijk van de Master en diens beheersing van de tijd voor de overdracht van het uurraster via het communicatienet. De synchronisatie van de Sepam wordt onmiddellijk na ontvangst van het raster uitgevoerd. Elke uurverandering wordt uitgevoerd door de verzending van een raster, met een nieuwe datum en een nieuw uur, naar de Sepam serie 20. De naar de Sepam serie 20 bevindt zich dan voorbijgaand in nietsynchrone toestand. Wanneer de Sepam 2000 zich in synchrone toestand bevindt, wordt het evenement niet synchroon gegenereerd wanneer er 200 seconden lang geen uurbericht wordt ontvangen. Architectuur interne synchronisatie via het communicatienet 52 Sepam serie 20 - Installatie Gebruik

54 Modbus communicatie Uur- en datumstempeling van de gebeurtenissen (vervolg) Externe synchronisatie via een ingang De Sepam serie 20 kan op externe wijze worden gesynchroniseerd door middel van een ingang (l21). De synchronisatie wordt doorgevoerd op de stijgende flank van de AONingang. De Sepam serie 20 zal zich aanpassen aan elke periodiciteit van de synchronisatie- top tussen 10 en 60 seconden, in stappen van 10 seconden. Des te kleiner de synchronisatieperiode, des te groter de uurstempelprecisie van de toestandsveranderingen. Het eerste uurraster wordt gebruikt om de Sepam serie 20 te initialiseren met de datum en het absolute uur (de volgende dienen om een eventuele uurverandering te detecteren). De synchronisatie- top wordt gebruikt om de waarde van de interne klok van de Sepam serie 20 bij te stellen. Wanneer de Sepam serie 20 in de initialisatiefase in niet-synchrone modus staat, is een bijstelling van ± 4 seconden toegelaten. In deze initialisatiefase is het vergrendelproces (overgang van de Sepam serie 20 naar de synchrone modus) gebaseerd op een meting van het verschil tussen het huidige uur van de Sepam serie 20 en de dichtstbijzijnde tiende van een seconde. Deze meting wordt uitgevoerd op het ogenblik van ontvangst van de top volgend op het initialisatieuurraster. Vergrendeling is toegelaten wanneer de waarde van het verschil kleiner is dan of gelijk is aan 4 seconden; in dit geval gaat de Sepam serie 20 naar synchrone modus over. Het bijstelproces (na overgang naar synchrone modus) is gebaseerd op de meting van een verschil (tussen het huidige uur van de Sepam serie 20 en de dichtstbijzijnde tiende van een seconde op het ogenblik van ontvangst van een top ) dat wordt aangepast aan de periode van de top. De periode van de top wordt automatisch door de Sepam serie 20 bepaald wanneer deze onder spanning wordt gezet en wel op basis van de 2 eerste toppen die worden ontvangen: de top moet dus operationeel zijn voordat de Sepam serie 20 onder spanning wordt gezet. De synchronisatie functioneert alleen na het instellen van een uur op de Sepam serie 20, d.w.z. na het verdwijnen van incorrect uur. Elke bijstelling van meer dan ± 4 seconden gebeurt door het verzenden van een nieuw uurraster. Hetzelfde geldt voor de omschakeling van zomernaar winteruur (en omgekeerd). Het synchronisme gaat tijdelijk verloren wanneer het uur wordt gewijzigd. De externe synchronisatiemodus vereist het gebruik van een bijbehorend kloksynchronisatieapparaat om op de ingang een nauwkeurige periodieke synchronisatie- top te genereren. Indien de Sepam serie 20 op het juiste uur is ingesteld en synchroon staat, gaat hij naar niet-synchrone toestand over en wordt het evenement niet synchroon gegenereerd indien de synchronisatieafwijking tussen de dichtstbijzijnde tiende van een seconde en de ontvangst van de synchronisatie- top groter is dan de synchronisatiefout tijdens 2 opeenvolgende toppen. Indien de Sepam serie 20 op het juiste uur is ingesteld en synchroon staat, wordt het bericht niet synchroon gegenereerd wanneer er 200 seconden lang geen top wordt ontvangen. Sepam serie 20 in de toestand informatieverlies (1) / geen informatieverlies (0) De Sepam serie 20 beschikt over een interne opslagrij met een capaciteit van 64 evenementen. Is deze rij vol (d.w.z. bij 63 evenementen), dan genereert de Sepam serie 20 bij het 64e evenement het evenement informatieverlies ; het detecteren van evenementen wordt voortgezet. De oudste evenementen gaan verloren om plaatst te maken voor de meest recente. Sepam serie 20 - Installatie Gebruik 53

Inhoud. Gebruik 7/3 7/3 7/4 7/5 7/6 7/7 7/8 7/12 7/13 7/14 7/15. Principe Standaardinstellingen, alle toepassingen Diagnose 7/1. Schneider Electric

Inhoud. Gebruik 7/3 7/3 7/4 7/5 7/6 7/7 7/8 7/12 7/13 7/14 7/15. Principe Standaardinstellingen, alle toepassingen Diagnose 7/1. Schneider Electric Inhoud Mens-Machine-Interfaces Expert MMI - SFT2841 Voorstelling Expert MMI - SFT2841 Algemene indeling van het scherm Expert MMI - SFT2841 Gebruik van de software MMI op het voorpaneel Geavanceerde MMI

Nadere informatie

Montagevoorschriften

Montagevoorschriften Montagevoorschriften BCU Mont_BCU1_NL.Doc 1/9 Inhoudsopgave 1. Montage van de onderdelen... 3 2. Aansluitingen van de 8 polige stekker... 3 3. Aansluitingen van de 10 polige stekker... 4 4. Opstarten...

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

Ontvanger met GSM-transmissie GSM 700

Ontvanger met GSM-transmissie GSM 700 HANDLEIDING Ontvanger met GSM-transmissie GSM 700 www.tempolec.be 01. INTRODUCTIE Ontvanger met : - een GSM-transmissie - een uitgang (contact NO / NF spanningsvrij). Mogelijke functie van de uitgang :

Nadere informatie

Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+ Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+ Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische

Nadere informatie

Veiligheidsmodules. Benaming Type Aantal Voeding Referentie Massa aansluitklemmen- veiligheidsblok. Afzonderlijk, 3 a en XPS-AF5130P 0,250 uittrekbaar

Veiligheidsmodules. Benaming Type Aantal Voeding Referentie Massa aansluitklemmen- veiligheidsblok. Afzonderlijk, 3 a en XPS-AF5130P 0,250 uittrekbaar Referenties Referenties 8076 Benaming Type Aantal Voeding Referentie Massa aansluitklemmen- veiligheidsblok kringen kg Veiligheids- Geïntegreerd a en XPS-A50 0,50 modules voor de in de module c 4 V bewaking

Nadere informatie

ENA 50-60 Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco www.flamcogroup.com

ENA 50-60 Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco www.flamcogroup.com ENA 50-60 Bijlage Installatie- en bedieningsinstructies Flamco www.flamcogroup.com Editie 2010 / NL Inhoud Pagina 1. Inbedrijfstelling 3 1.1. Inbedrijfstelling ENA 50/60 3 1.2. Parameters instellen voor

Nadere informatie

1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity

1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity 1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity Installatiehandleiding Versie 1.2 - januari 2007 Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Wijzigingen voorbehouden. Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Technische

Nadere informatie

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves KEYSTONE Inhoud 1 Optionele module 8: AS-Interface module 1 2 Installatie 1 3 Communicatiekenmerken 1 4 Beschrijving van de OM8 AS-Interface module 2 5 AS-Interface protocol 3 6 Communicatie-interface

Nadere informatie

Gebruik van HT630. 1 Menu Scannen : stelt de keuze voor twee codering modes:

Gebruik van HT630. 1 Menu Scannen : stelt de keuze voor twee codering modes: Gebruik van HT630 - Zet de HT630 aan door op het gele knop te drukken. - Het programma SARAH MCOM/MINV start dan automatisch en stelt volgend menu voor: 1 Menu Scannen : stelt de keuze voor twee codering

Nadere informatie

ALARM INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 2 1.1 HET ONDERWERP VAN HET DOCUMENT... 2 2. DE STRUCTUUR... 3

ALARM INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 2 1.1 HET ONDERWERP VAN HET DOCUMENT... 2 2. DE STRUCTUUR... 3 domovea Alarm tebis INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE Page 1. INLEIDING... 2 1.1 HET ONDERWERP VAN HET DOCUMENT... 2 2. DE STRUCTUUR... 3 3. CONFIGURATIE VAN DE BEVEILIGINGSFUNCTIES... 4 3.1 KEUZE VAN DE BEVEILIGINGSFUNCTIES...

Nadere informatie

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C Gebruikershandleiding ALFA 75MTT MelkTankThermostaat. VDH doc. 080743 Versie: v.0 Datum: 29052008 Software: ALFA75MTT File: Do080743.WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0, C * Beschrijving. De ALFA 75MTT is een

Nadere informatie

Sinthesi Deuropenermodule

Sinthesi Deuropenermodule Sinthesi Deuropenermodule 1105/3 met numeriek toetsenbord Elbo Technology b.v. Versie 1.1 - juni 2009 Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Wijzigingen voorbehouden. Handleiding Sinthesi

Nadere informatie

MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE

MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE HG0741N01D Pag. 1/8 MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE GEBRUIKERSHANDLEIDING Bosstraat 21 8570 Vichte Tel: +32 (0)56 650 660 Fax: +32 (0)56 70 44 96 E-mail : sales@limotec.be www.limotec.be HG0741N01D

Nadere informatie

Integratie van Net2 met een inbraakalarmsysteem

Integratie van Net2 met een inbraakalarmsysteem Integratie van met een inbraakalarm Overzicht kan controleren of het inbraakalarm in of uit geschakeld is. Als het alarm aan staat zal alleen toegang verlenen aan gebruikers die gemachtigd zijn om het

Nadere informatie

v.10/2010 3. Thermische beveiliging. Alle electrische batterijen zijn voorzien van een dubbele thermische beveiliging :

v.10/2010 3. Thermische beveiliging. Alle electrische batterijen zijn voorzien van een dubbele thermische beveiliging : 1. Beschrijving In al onze kasten kunnen wij volledig voorbekabelde electrische verwarmings-batterijen voorzien en geregeld om een constante toevoor T zorgen. Het geheel is op glijders gemonteerd dus gemakkelijk

Nadere informatie

HANDLEIDING VASCO TIMER MODULE TIMER MODULE

HANDLEIDING VASCO TIMER MODULE TIMER MODULE HANDLEIDING VASCO TIMER MODULE TIMER MODULE INHOUDSTABEL 1. INLEIDING 01 2. VEILIGHEID 01 3. WERKING 01 4. OBOUW 02 ALGEMEEN 02 MAATTEKENING 02 MONTAGE 02 ELEKTRISCH SCHEMA 04 4.1 AANSLUITING D300E II

Nadere informatie

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren , besturing voor handbediende schuifdeuren HW V1.0 SW V1.0 NL. Inhoudsopgaven: 1 Veiligheidsvoorschriften 2 2 Werking 3 3 Overzicht 4 4 Aansluiten 6 5 Storingen/specificaties 9 1 1 Veiligheidsvoorschriften:

Nadere informatie

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden. NETVOEDINGEN AC-1200 1200.190813 1201EL, 1202EL, 1203EXL, 1205EXL ALGEMENE INFORMATIE Deze netvoedingen zijn alleen bedoeld voor installatie door gekwalificeerde installateurs. Er zijn geen door de gebruiker

Nadere informatie

1. BESCHRIJVING spanningsindicator. voedingsschakelaar. AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen. ventilator 2. VERBINDINGEN

1. BESCHRIJVING spanningsindicator. voedingsschakelaar. AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen. ventilator 2. VERBINDINGEN 1. BESCHRIJVING spanningsindicator voedingsschakelaar AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen ventilator 2. VERBINDINGEN Verbind het rode snoer met de "+" van de batterij (rode aansluiting) en met het

Nadere informatie

ELIOS DIN GEBRUIKSAANWIJZING

ELIOS DIN GEBRUIKSAANWIJZING Digitale differentieelregelaar voor installaties met thermische zonnepanelen ELIOS DIN GEBRUIKSAANWIJZING Inhoudsopgave Geleverde voelers 2 Montage 2 Elektrische aansluiting 2 Toepasbare hydraulische schema's

Nadere informatie

TYBOX NL Installatie-instructies

TYBOX NL Installatie-instructies TYBOX 5000 Installatie-instructies TECHNISCHE KENMERKEN INHOUDSOPGAVE Contact uitgang A (30V)-Actie type.c (korte spanningsval) Proef met kogel van 5 C Nominale spanning shock: 4000V Voeding via,5v lithiumbatterijen,

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING F - 1 LEVERING VAN UITRUSTINGEN MET OMVORMERS VOOR DE VOEDING VAN KOPLICHTEN 24 V 80 W MET EEN INGEBOUWDE KNIPPERINRICHTING EN VOOR DE

Nadere informatie

iem3000 energiemeters

iem3000 energiemeters De PowerLogic iem3000 serie energiemeters iedt een zuinig, competitief gamma energiemeters gemonteerd op een DIN-Rail, ideaal voor toepassingen van doorfacturatie en kostentoewijzing. In cominatie met

Nadere informatie

parameters instellen van RSA H Z

parameters instellen van RSA H Z s instellen van RSA H Z 2. Parameters instellen Opmerking: de eindelopen van de motor moeten ingesteld zijn alvorens de s te veranderen. Hoe door de menu's navigeren : hogere te gaan lagere te gaan Eens

Nadere informatie

Handleiding. 24Vdc -50/+50 C

Handleiding. 24Vdc -50/+50 C Handleiding ALFA(NET) 51 PI 24Vdc -50/+50 C 1 Werking De ALFA(NET) 51 PI is een DIN-rail thermostaat-unit met een analoge 0-10Vdc PI-uitgang. Verder heeft de thermostaat ook drie relais uitgangen instelbaar

Nadere informatie

HANDLEIDING PROGRAMMAREGELAAR 40/16 SE

HANDLEIDING PROGRAMMAREGELAAR 40/16 SE Handleiding Programmaregelaar 40/16 SE rev. 01 blad 1 van 11 HANDLEIDING PROGRAMMAREGELAAR 40/16 SE WESTENENG OVENBOUW B.V. Elektrische- en gas- industrie-ovens Wielweg 46 3785 KR ZWARTEBROEK Telefoon

Nadere informatie

HANDLEIDING MEMOKEY 100C

HANDLEIDING MEMOKEY 100C 1 HANDLEIDING MEMOKEY 100C 1 lksdj WOORD VOORAF BIJ PROGRAMMATIE! Het aangeraden, eens het systeem is geïnstalleerd, de code lengte te bepalen en de MASTER en TRADE code te wijzigen. Nadien kunnen andere

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING HD-9022. Microprocessor Volledig vrij instelbare controller

GEBRUIKSAANWIJZING HD-9022. Microprocessor Volledig vrij instelbare controller GEBRUIKSAANWIJZING HD-9022 Microprocessor Volledig vrij instelbare controller HD9022 MICROPROCESSOR CONFIGURATIE CONTROLLER De microprocessor gestuurde controller HD9022 is een aflees- en regelunit met

Nadere informatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:

Nadere informatie

Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C

Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C 1 Werking De ALFA(NET) 71 is een Paneel inbouw thermostaat-unit. Verder heeft de thermostaat ook drie relais uitgangen instelbaar voor functie koelen, verwarmen of alarm.

Nadere informatie

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4 Art.-Nr.: Art.-Nr.: Montage handleiding Inhoud Algemene omschrijving...p. Montage handleiding en functies...p. Instellingen van magneet contacten...p. Aansluiting met draadloos magneet contact...p. Aansluiting

Nadere informatie

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan EHLE 17, EHLE 23 EHLE 27, EHLE 34 EHLE 39 6.720.67.216 (T30.3216.04) (200812) Aanbevelingen Inhoudsopgave Uitleg van de symbolen 2 1 Aanbevelingen 2 2 Verandering

Nadere informatie

VOLT POT 1K R 220. OPEN FOR 60 Hz STAB. Spanningsregelaars R 220. Installatie en onderhoud

VOLT POT 1K R 220. OPEN FOR 60 Hz STAB. Spanningsregelaars R 220. Installatie en onderhoud VOLT POT 1K 110 0V E+ E- OPEN FOR 60 Hz STAB Deze handleiding is van toepassing op de regelaar van de alternator die u aangekocht hebt. We wensen uw aandacht te vestigen op de inhoud van deze onderhoudshandleiding.

Nadere informatie

InteGra Gebruikershandleiding 1

InteGra Gebruikershandleiding 1 InteGra Gebruikershandleiding 1 Algemeen Met dank voor de keuze van dit product aangeboden door SATEL. Hoge kwaliteit en vele functies met een simpele bediening zijn de voordelen van deze inbraak alarmcentrale.

Nadere informatie

AT1G26-200. rev.0110. Toegangscontrole Module AT1G26-200. Handleiding. thinks outside the box!

AT1G26-200. rev.0110. Toegangscontrole Module AT1G26-200. Handleiding. thinks outside the box! AT1G26-200 rev.0110 Toegangscontrole Module AT1G26-200 Handleiding PRODUCT SPECIFICATIE Modelen AS-626M-200, AS-626S-200, AS-634-200, AT1G26-200 Opbouw Antivandaal Geborsteld aluminium behuizing Tot 200

Nadere informatie

Uitsluitend aansluiten op de spanning en frequentie zoals aangegeven op het typeplaatje.

Uitsluitend aansluiten op de spanning en frequentie zoals aangegeven op het typeplaatje. MODELLEN 1221 AANSLUITINGEN 1 kanaal 2 kanalen VEILIGHEIDSINSTRUCTIES In verband met brandgevaar of het risico op een elektrische schok dient inbouw en montage uitsluitend door een elektro vakman te geschieden.

Nadere informatie

Handleiding AT1G Toegangscontrole Module. rev ver1

Handleiding AT1G Toegangscontrole Module. rev ver1 Handleiding AT1G26-200 rev.0914 Toegangscontrole Module ver1 PRODUCT SPECIFICATIE Modelen, AT1G26-200 ver1 en AT1G34-200 Opbouw Antivandaal Geborsteld aluminium behuizing Tot 200 gebruikerscodes 100 Mil.

Nadere informatie

Elektronische draadloze ruimtethermostaat D9380 RF-T

Elektronische draadloze ruimtethermostaat D9380 RF-T Elektronische draadloze ruimtethermostaat D9380 RF-T 1 INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Bediening en display 3 Bediening 3 Display 4 Handleiding voor gebruik 4 Gebruiksfuncties 5 Functie COMFORT 5 Functie ECO

Nadere informatie

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R 2 0 1 6 0 8 2 4 INHOUDSOPGAVE 1. Software in 3 stappen geïnstalleerd...1 Stap 1: Downloaden van de software...1 Stap 2: Starten met de installatie...2

Nadere informatie

Cobra Bridge CAN 8800

Cobra Bridge CAN 8800 Cobra Bridge CAN 8800 Installatie Handleiding 2005 Clifford Electronics Benelux, Lijnden. Inhoudsopgave. Bridge 8800 CAN...3 Tabel Geheugen Alarm LED....3 Garagestand...4 Plaatsing van de alarmunit...4

Nadere informatie

RFI 1000 / RFI 1000-2. Magnetische sleutellezer INSTRUCTIEHANDLEIDING 01.09.96

RFI 1000 / RFI 1000-2. Magnetische sleutellezer INSTRUCTIEHANDLEIDING 01.09.96 RFI 1000 / RFI 1000-2 Magnetische sleutellezer INSTRUCTIEHANDLEIDING 01.09.96 Instructiehandleiding RFI 1000 / RFI 1000-2 Eerst de handleiding lezen alvorens het systeem in werking te stellen Het systeem

Nadere informatie

IP VIDEOFOON 2 draads SNEL AAN DE SLAG

IP VIDEOFOON 2 draads SNEL AAN DE SLAG IP VIDEOFOON 2 draads SNEL AAN DE SLAG 1. Aansluiten Alle toestellen worden aangesloten op de bestaande bekabeling. De 2-draads interface wordt aangesloten op uw router met UTP kabel. Benodigde bedrading

Nadere informatie

MICROLOGIC. Home Quickview Measures! Alarms & H... Maintenan... OK TRIP CAUSE. Ig I n. Ir Isd Ii. Op. Test Reset 7.0 X ID: LV847604

MICROLOGIC. Home Quickview Measures! Alarms & H... Maintenan... OK TRIP CAUSE. Ig I n. Ir Isd Ii. Op. Test Reset 7.0 X ID: LV847604 DISCONNECT EFORE DISCONNECT EFORE DISCONNECT EFORE DISCONNECT EFORE Keuzegids Micrologic X beveiliging Overzicht van de functies > eveiliging tegen...... Micrologic 2.0X LI: Langevertraging > ijkomende

Nadere informatie

AX-3010H. Multifunctionele schakelende voeding. Gebruiksaanwijzing

AX-3010H. Multifunctionele schakelende voeding. Gebruiksaanwijzing AX-3010H Multifunctionele schakelende voeding Gebruiksaanwijzing Bewaar deze gebruiksaanwijzing op een veilige plaats, zodat u hem later nog eens in kunt kijken. De gebruiksaanwijzing bevat belangrijke

Nadere informatie

UNIVERSELE TRAPPENREGELAAR IR32 en IRDR

UNIVERSELE TRAPPENREGELAAR IR32 en IRDR UNIVERSELE TRAPPENREGELAAR IR32 en IRDR KEUZE VAN DE REGELAAR IR aa b c d speciale toepassing (zie handleiding) 0 voor voelers type NTC 1 voor voelers Pt100 2 voor voelers met thermokoppel type J of K

Nadere informatie

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden. De EasyTemp thermostaat ET31A/AF/F Deze handleiding geldt voor de onderstaande types: Op de doos Model ET31A, ET31AF en ET31F Model ET31A. Thermostaat regelt de ruimte temperatuur. (Niet geschikt voor

Nadere informatie

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) TC-LS100 LS100.130214 VERGRENDELINGEN. t 088 500 2800 f 088 500 2899 13

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) TC-LS100 LS100.130214 VERGRENDELINGEN. t 088 500 2800 f 088 500 2899 13 MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) MODELLEN LS100ZA, LS100ZB, LS100ZC, LS100ZD, LS100WA, LS100WB, LS100WC, LS100WD 1. INHOUDSOPGAVE 1 Inhoudsopgave 2 Bedieningselement 3 Slot met bevestigingsmaterialen 4 Installatie

Nadere informatie

Handleiding WIFI videofoon type WIFI106

Handleiding WIFI videofoon type WIFI106 Handleiding WIFI videofoon type WIFI106 Bedankt voor de aankoop van dit draadloos videofoon systeem. Alvorens over te gaan tot de installatie van dit product vragen we u om eerst deze handleiding aandachtig

Nadere informatie

1 Kenmerken: 2 Installatie: MontageGIDS. inteo SOLIRIS IB

1 Kenmerken: 2 Installatie: MontageGIDS. inteo SOLIRIS IB nvsysa-mo7-0 MontageGIDS inteo 1 Kenmerken: De is een zon- en windautomaat voor het sturen van meerdere motoren via een Inteo buslijn. De windsnelheid en de lichtintensiteit worden gemeten met behulp een

Nadere informatie

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat VDH doc: 9675 Versie: v. Datum: 7729 Software: 9668 MC885HLCMP File: Do9675.wpd Regelbereik: 5/+7 C per, C * Werking De MC 885 HL CMP is een brander thermostaat

Nadere informatie

em4 Toebehoren Analoge uitbreidingen

em4 Toebehoren Analoge uitbreidingen em4 Toebehoren en Uitbreidingen voor analoge ingangen en statische uitgangen om een groter aantal sensoren en schakelaars te verbinden aan uw PLC Er kunnen tot twee dezelfde of verschillende uitbreidingen

Nadere informatie

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar Handleiding MH1210B regelaar 1 Formaat gat voor behuizing Breedte: Hoogte: 70,5 mm 28,5 mm 2 Aansluitschema Er zijn een aantal uitvoeringen van de MH1210B in omloop. Bovenstaande afbeelding dient als indicatie.

Nadere informatie

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL Innovative Growing Solutions Datalogger DL-1 software-versie: 1.xx Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL DL-1 Datalogger gebruikershandleiding Bedankt voor het aanschaffen van de TechGrow

Nadere informatie

Schakelkasten Gemotoriseerde bediening RTSE * - Geleid van 40 tot 3200 A

Schakelkasten Gemotoriseerde bediening RTSE * - Geleid van 40 tot 3200 A RTSE * - Geleid van 40 tot 3200 A Geïntegreerde producten en oplossingen De oplossing voor > Hoogbouw > Datacenter > Energie opwekking > Medische ruimten > Bank en verzekeringen > Transport (Luchthaven,

Nadere informatie

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Afstandsbediening Telis 16 RTS Afstandsbediening Telis 16 RTS Bedieningshandleiding Telis 16 RTS Pure Art.nr. 1811020 Telis 16 RTS Silver Art.nr. 1811021 Afstandsbediening Telis 16 RTS 16 Kanaals zender met display Telis 16 RTS Pure

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing LMS Controller 8x Digitaal-in Module t.b.v. ALFANET

Gebruiksaanwijzing LMS Controller 8x Digitaal-in Module t.b.v. ALFANET Gebruiksaanwijzing LMS Controller 8x Digitaal-in Module t.b.v. ALFANET Omschrijving : LMS CONTROLLER 8XDIG-IN MODULE Doc.nr.: 11821 Soort: HANDLEIDING Aantal bladen: 1 Versie: V1. Bestand: Software: Do11821

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding 353000 Module Toetsenbord Sfera Installatiehandleiding 06/12-01 PC 2 Module Toetsenbord Sfera Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 1.1 Mededelingen en tips 4 Installatiehandleiding 2 Beschrijving 5 2.1 Hoofdfuncties

Nadere informatie

1. Werking en gebruik van ESN

1. Werking en gebruik van ESN 1. Werking en gebruik van ESN Info over ESN (ECLIPSE Security Network) Dit product is voorzien van ESN (ECLIPSE Security Network). Wanneer de accu van het voertuig wordt losgekoppeld en weer wordt aangesloten,

Nadere informatie

Motor OREA RTS. Montagehandleiding

Motor OREA RTS. Montagehandleiding fi fi fi Motor OEA TS Montagehandleiding 1 Voeding van de OEA TS Voeding: 230 V / 50 Hz. Alle aansluitingen moeten gebeuren in overeenstemming met het A..E.I.. De motor is uitgerust met een kabel van 3

Nadere informatie

In het venster Blad Beveiligen wordt aangegeven wat gebruikers nog wel mogen. Daarnaast kan een wachtwoord worden ingevoerd.

In het venster Blad Beveiligen wordt aangegeven wat gebruikers nog wel mogen. Daarnaast kan een wachtwoord worden ingevoerd. Werkblad beveiligen Een werkblad kan beveiligd worden zodat gebruikers geen ongewenste wijzigingen kunnen aanbrengen. Standaard zijn alle cellen in een werkblad vergrendeld. Deze vergrendeling wordt toegepast

Nadere informatie

MILTON KLOKTHERMOSTAAT

MILTON KLOKTHERMOSTAAT MILTON KLOKTHERMOSTAAT Gebruiksaanwijzing Installatie: Waarschuwing: schakel de Milton en de elektronische apparaten (CV-Ketel) die erop worden aangesloten uit voor installatie. 1. Installatieplaats: Plaats

Nadere informatie

Bedrade afstandsbediening YR-E14

Bedrade afstandsbediening YR-E14 Bedrade afstandsbediening YR-E14 MODE Om de modes : automatisch, ventileren, koelen, ontvochtigen of verwarmen te activeren. HEALTH Om de lucht te reinigen. SWING Het veranderen van de stand van de lamellen,

Nadere informatie

K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord

K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord Versie 2.0 - februari 2007 Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Wijzigingen voorbehouden. Mogelijkheden De deuropenermodule kan

Nadere informatie

Batterij Data Logger (BDL)

Batterij Data Logger (BDL) BATTERY DATA LOGGER Batterij Data Logger (BDL) Model Nr. BDL 24(01) BDL 48 BDL 96 Gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door voordat u uw BDL gaat gebruiken EIGENSCHAPPEN Geschikt voor

Nadere informatie

Alfanet PC-interface 2e gen.

Alfanet PC-interface 2e gen. Alfanet PC-interface 2e gen. Hardware Gebruiksaanwijzing Omschrijving : Alfanet PC-interface met real-time klok Doc.nr.: 020310 Soort: HANDLEIDING Aantal bladen: 8 Versie: V1.2 Bestand: Do020310 Alfanet

Nadere informatie

TOMA. De TOMA regelaar is gebouwd volgens de strenge Europese veiligheidseisen en voorzien van een CE keurmerk.

TOMA. De TOMA regelaar is gebouwd volgens de strenge Europese veiligheidseisen en voorzien van een CE keurmerk. Inleiding. Deze regelaar is in samenwerking met een Nederlands elektronica bedrijf door TOMA ontwikkeld. Daarbij is gebruik gemaakt van de nieuwste technieken, en gedacht aan bedieningsgemak en mogelijkheden.

Nadere informatie

Positie-aflezing. - LED of LCD-aflezing - met geïntegreerde microprocessor. Walda Impuls b.v. Delta 60 6825 MS Arnhem Tel 026-3638302 Fax 026-3638304

Positie-aflezing. - LED of LCD-aflezing - met geïntegreerde microprocessor. Walda Impuls b.v. Delta 60 6825 MS Arnhem Tel 026-3638302 Fax 026-3638304 SERIE Z-54 Positie-aflezing - LED of LCD-aflezing - met geïntegreerde microprocessor Walda Impuls b.v. Delta 60 6825 MS Arnhem Tel 026-3638302 Fax 026-3638304 ELGO - ELECTRIC GmbH D - 78239 Rielasingen,

Nadere informatie

811.1. Gebruiksaanwijzing WTW PC-software

811.1. Gebruiksaanwijzing WTW PC-software 811.1 Gebruiksaanwijzing WTW PC-software Inhoudsopgave 1 FUNCTIONELE SPECIFICATIES........................................................................... 1 2 INSTALLATIE.............................................................................................

Nadere informatie

Handleiding Filtron. De reeks bewerkbare velden: Spoelduur (A) Spoelmodus (B) Handmatigeaccumulaties. De gewenste spoelduur per station

Handleiding Filtron. De reeks bewerkbare velden: Spoelduur (A) Spoelmodus (B) Handmatigeaccumulaties. De gewenste spoelduur per station Filtron Algemene instructies: De spoelcontroller is gemaakt en ontworpen voor het spoelen van semi-automatische filters. Na installatie van de Filtron kan het filter spoelen op een ingestelde tijd, drukverschil

Nadere informatie

SC Standalone 2-deurs toegangscontrolesysteem INHOUD: 1. KENMERKEN. 61 mm. 1

SC Standalone 2-deurs toegangscontrolesysteem INHOUD: 1. KENMERKEN. 61 mm.   1 61 mm SC24000 NL Standalone 2-deurs toegangscontrolesysteem INHOUD: 1. Kenmerken... 1 2. Montage... 2 3. Typische tweedeurs-toepassing... 2 4. Beschrijving van aansluitblok... 3 5. Instellingen van DIP-schakelaars...

Nadere informatie

KIT OVO. De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen.

KIT OVO. De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen. Onderhoud De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen. 01. OVO vergt gepland onderhoud om de 6 maanden of 3000 manoeuvres na eerdere

Nadere informatie

MICRO FOX DRIVE Gebruikers handleiding

MICRO FOX DRIVE Gebruikers handleiding MICRO FOX DRIVE Blad 00 10-3-2009 PRISMA DEUREN 03/09 Micro Drive Blad 0 Inhoudsopgave Blad 01 Technische gegevens Fox deur besturing 02 Instelling fabriek 03 Stekker J1,J2 en J3 aansluitingen, bedrading

Nadere informatie

+31 (0)900 1200 003 E:

+31 (0)900 1200 003 E: Inbouw Datalogger PCE-KD9 Inbouw Datalogger met max. 72 analoge of digitale ingangen / RS-485 / max. 36 thermoelementen of 18 weerstand-ingangen / TFT-scherm met touchscreen / datalogger voor maximaal

Nadere informatie

Secutest SII+ praktische handleiding

Secutest SII+ praktische handleiding Secutest SII+ praktische handleiding NEN3140 versie Tool Care Nederland BV Griendweg 57 Tel: 078-6732062 Fax: 078-6735778 Uitgave 2011 www.secutester.nl info@toolcare.nl 2 3 Inhoud Pagina: Bediening &

Nadere informatie

2HEAT DHT: OPBOUW DIGITALE THERMO- en HYGROSTAAT

2HEAT DHT: OPBOUW DIGITALE THERMO- en HYGROSTAAT INTRODUKTIE DHT ; De 2HEAT-DHT thermo- en hygrostaat is een hoogwaardige regelunit die voor tal van toepassingen kan worden gebruikt. De 2HEAT-DHT is een zeer geavanceerde thermo- en hygrostaat met een

Nadere informatie

Gebruikshandleiding V1.9. SDM220-Modbus. Enkelfase twee module DIN-rail meter

Gebruikshandleiding V1.9. SDM220-Modbus. Enkelfase twee module DIN-rail meter SDM220-Modbus Enkelfase twee module DIN-rail meter Meet kwh, Kvarh, KW, Kvar, KVA, PF, Hz, dmd, V, A, etc. Bidirectionele meting, import en export Twee pulsuitgangen RS485 Modbus DIN-railmontage 35 mm

Nadere informatie

Verkorte Gebruiker Handleiding

Verkorte Gebruiker Handleiding Verkorte Gebruiker Handleiding Inhoud Algemeen... 3 Het keypad... 3 Functietoetsen... 4 Cijfertoetsen... 4 Navigatietoetsen... 4 LCD scherm... 4 Signalisatie LED s... 6 Noodtoetsen... 6 De verschillende

Nadere informatie

GM-200 HYDROMETER INLEIDING PRODUCTEIGENSCHAPPEN

GM-200 HYDROMETER INLEIDING PRODUCTEIGENSCHAPPEN GM-200 HYDROMETER INLEIDING De CAISSON GM-200 is speciaal ontwikkeld voor het meten van het vochtgehalte in zware materialen zoals beton, cementvloer en gipspleister. Daarnaast is het ook mogelijk om het

Nadere informatie

Elektronisch codeslot KL1060

Elektronisch codeslot KL1060 Elektronisch codeslot KL1060 NL Gebruikershandleiding 1 Algemeen Het slot beschikt over een toetsenbord met 10 nummertoetsen (0-9) en een #-toets. De #-toets is verborgen onder de handgreep en zichtbaar

Nadere informatie

Multi Purpose Converter 20A

Multi Purpose Converter 20A MPC20 Multi Purpose Converter 20A Gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door voordat u uw omvormer gaat gebruiken GEBRUIKSAANWIJZING Index SECTIE 1 Eigenschappen...17 SECTIE 2 Aansluitschema...17

Nadere informatie

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op   Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18 GPRS-A Universele monitoringsmodule Quick start De volledige handleiding is verkrijgbaar op www.osec.nl Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18 SATEL sp. z o.o. ul. Budowlanych 66 80-298 Gdańsk POLAND

Nadere informatie

Handleiding Teknatool houtdraaibank Nova DVRxp Nederlands bij gebruik van de originele Engelse handleiding

Handleiding Teknatool houtdraaibank Nova DVRxp Nederlands bij gebruik van de originele Engelse handleiding Teknatool houtdraaibank Nova DVRxp Artikelnummer: 24207 Besturingssysteem software versie: 4.54x Interface software versie: s03 Teknatool International, 13 juli 2006 1.0 Introductie 1.1 Algemeen Deze handleiding

Nadere informatie

SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN WAARAAN DE NETTEN VAN DE DISTRIBUTIENETBEHEERDERS MOETEN VOLDOEN INZAKE BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM

SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN WAARAAN DE NETTEN VAN DE DISTRIBUTIENETBEHEERDERS MOETEN VOLDOEN INZAKE BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM C1/111 SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN WAARAAN DE NETTEN VAN DE DISTRIBUTIENETBEHEERDERS MOETEN VOLDOEN INZAKE BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM ln DE BOVENGRONDSE LIJNEN EN ONDERGRONDSE ENERGIEKABELS Datum

Nadere informatie

Meten is weten de eerste stap naar een duurzame oplossing

Meten is weten de eerste stap naar een duurzame oplossing Meten is weten de eerste stap naar een duurzame oplossing Deelcatalogus EMDX 3 universele energiemeters Meten, verrekenen en visualiseren Alles onder controle met de nieuwe meetapparatuur Installatie van

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 : Algemeen. Hoofdstuk 2 : Aansluiting. Hoofdstuk 3 : Indienststelling. Hoofdstuk 4 : Technische fiche. februari 2005

Hoofdstuk 1 : Algemeen. Hoofdstuk 2 : Aansluiting. Hoofdstuk 3 : Indienststelling. Hoofdstuk 4 : Technische fiche. februari 2005 Hoofdstuk 1 : Algemeen Hoofdstuk 2 : Aansluiting Hoofdstuk 3 : Indienststelling Hoofdstuk 4 : Technische fiche 2 Hoofdstuk 1 : Algemeen De DATACard is een zelfstandige gegevensregistratiekaart welk de

Nadere informatie

Bedieningshandleiding. Analoge ingang 4-kanaals

Bedieningshandleiding. Analoge ingang 4-kanaals Bedieningshandleiding 1. Systeminformatie Dit apparaat is een product van het KNX/EIB-systeem en voldoet aan de KNX-richtlijnen. Voor een goed begrip is gedetailleerde vakkennis door KNX/EIBscholing een

Nadere informatie

Bedieningshandleiding. Analoge ingangsmodul 4-kanaals

Bedieningshandleiding. Analoge ingangsmodul 4-kanaals Bedieningshandleiding 1. Veiligheidsinstructies Attentie! Inbouw en montage van elektrische apparaten mogen uitsluitend door een landelijk erkend installatiebedrijf worden uitgevoerd! Daarbij de geldende

Nadere informatie

Codeerschakelapparaat GIRA 0340 30

Codeerschakelapparaat GIRA 0340 30 Codeerschakelapparaat GIRA 0340 30 Het codeerschakelapparaat GIRA 0340 30 is een modern en veilig alternatief voor de bestaande sleutelschakelaar. Reeds na twee eenvoudige programmeerstappen ( en toegangscode),

Nadere informatie

Emotron PTC/PT100 board 2.0 Optie

Emotron PTC/PT100 board 2.0 Optie Emotron PTC/PT100 board 2.0 Optie Gebruiksaanwijzing Nederlands Emotron PTC/PT100 board 2.0 Optie Gebruiksaanwijzing - Nederlands Documentnummer: 01-5920-03 Uitgave: r0 Datum van uitgifte: 01-03-2012

Nadere informatie

Handleiding ALFANET 70-Clock

Handleiding ALFANET 70-Clock Handleiding ALFANET 70-Clock 1 Werking De ALFANET 70-Clock is een real-time weekklok met een relais uitgang en twee contact ingangen geschikt voor paneel inbouw. Er zijn 7 schakeltijden die via parameters

Nadere informatie

Algemeen... blz 2. Blokschema... blz 2. Beschrijving besturingseenheid type 1290... blz 2 en 3

Algemeen... blz 2. Blokschema... blz 2. Beschrijving besturingseenheid type 1290... blz 2 en 3 Index Algemeen................................................................... blz Blokschema.................................................................. blz Beschrijving besturingseenheid type

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding 353000 Module Toetsenbord Sfera Installatiehandleiding 04/16-01 PC 2 Module Toetsenbord Sfera Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 1.1 Mededelingen en tips 4 Installatiehandleiding 2 Beschrijving 5 2.1 Hoofdfuncties

Nadere informatie

NIEUWIGHEDEN BEHEER VASTE ACTIVA 3.1

NIEUWIGHEDEN BEHEER VASTE ACTIVA 3.1 NIEUWIGHEDEN BEHEER VASTE ACTIVA 3.1 Versie 3.1 December 2004 DE WIZARD VOOR HET BEHEER VAN DE VASTE ACTIVA INLEIDING De grootte en het type onderneming bepalen grotendeels het type beheer dat toegepast

Nadere informatie

ATP2S200. rev Toegangscontrole Module. Handleiding. thinks outside the box!

ATP2S200. rev Toegangscontrole Module. Handleiding. thinks outside the box! ATP2S200 rev.0110 Toegangscontrole Module ATP2S200 Handleiding PRODUCT SPECIFICATIE Model ATP2S200 Opbouw Slagvast polycarbonaat Met braille tekens op de toetsen Van achteren (backlite) aangelichte toetsen

Nadere informatie

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden.

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden. De onderstaande symbolen worden in de handleiding en op het apparaat zelf gebruikt als waarschuwing. Hiermee wordt getoond hoe het product veilig en correct wordt gebruikt om persoonlijk letsel aan u en

Nadere informatie

LocoServo Handleiding

LocoServo Handleiding LocoServo Handleiding HDM12 Disclaimer van Aansprakelijkheid: Het gebruik van alle items die kunnen worden gekocht en alle installatie-instructies die kunnen worden gevonden op deze site is op eigen risico.

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing PCE-123

Gebruiksaanwijzing PCE-123 PCE Brookhuis Institutenweg 15 7521 PH Enschede Nederland Tel.: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 430 36 46 info@pcebenelux.nl PCE-123 Eigenschappen: 1. 4-20mA (belasting 1KΩ, voeding 24V) 2. 0-100.00mV, 0-1.000V,

Nadere informatie