Transponeringstabel LB1973 -> LB2013 LB1973 LB2013 Eerste regel (of een deel daarvan) God heeft het eerste woord 2 Wat sprak God op de eerste

Transcriptie

1 Transponeringstabel LB1973 -> LB2013 LB1973 LB2013 Eerste regel (of een deel daarvan) God heeft het eerste woord 2 Wat sprak God op de eerste dag Uit Oer is hij getogen 4 Wij eten weer het bitter brood 5 Wij trekken nu het diensthuis uit Ik zing voor de Heer en ik prijs zijn gezag Het woord dat u ten leven riep 8 Gij hemel en aarde, doet open uw oor Mijn hart verheugt zich zeer 10 David heeft de reus verslagen 11 Elia was, tot de dood beducht Niet in 't geweldige geluid 13 23a D'Almachtige is mijn Herder en Geleide 14 23b De Heer is mijn Herder a Loof nu, mijn ziel, de Here a Gij volken looft uw God en Heer 17 k Hef, vol verlangst, van dag tot dag mijn ogen 18 Zalige ure! a Uit angst en nood stijgt mijn gebed a Laat ons nu vrolijk zingen c Alles wat adem heeft love de Here De wijsheid van voor alle tijden Het zal zijn in het laatste der tijden 24 Jesja de profeet het volk dat wandelt in het duister 26 Daar is uit 's werelds duistre wolken De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan Wij hebben een sterke stad 29 Gij die 't menselijke leven 30 Wie mat de waatren in zijn holle hand Zij zullen de wereld bewonen 32 Hoe lieflijk, hoe schoon zijn de schreden O alle gij dorstigen, komt tot de stromen Om Sions wil zwijg ik niet stil 35 Scheur, Heer, de heemlen 36 Ik zal, zo spreekt de Here 37 Zo asprak de Heer der legerscharen 38 De Heer spreekt: hoor mijn hartsgeheim Vrees niet, gij land, verheug u en wees blijde Zijt Gij mijn God De Here, de heerser der aarde Verheug u, gij dochter van Sion 43 Die dag zal komen, brandend als een oven Dankt, dankt nu allen God 45 O Gij die onze Koning ziijt Kwam van Godswege Jezus die langs het water liep 48 O onze Vader, trouwe Heer

2 De vogels van de bomen 50 O grote God, o goede Heer Lieve Heer, Gij zegt 'kom' en ik kom 52 Jaïrus Zijt Gij waarop de wereld wacht Een zaaier ging uit om te zaaien 55 Weet gij waarmee het koninkrijk Ga in het schip, zegt Gij Zeven was voldoende 58 De schapen alle honderd 59 De rijke kwam tot Jezus 60 Pluk nu het groen van de velden 61 Een landheer had met eigen hand Wie oren om te horen heeft De Heer verschijnt te middernacht Gij hebt met brede gebaren 65 Het graan slaapt in de aarde 66 Mijn ziel verheft Gods eer a God zij geloofd uit alle macht 68 Zo laat Gij, Heer, uw knecht 69 Johannes, wat moeten wij doen De laatsten worden de eersten 71 Jezus, wandlend langs de wegen Gij volgt ons uit Jeruzalem De Heer is onze reisgenoot Wij willen de bruiloftsgasten zijn U kennen, uit en tot U leven 76 Zie hoe de mensen heengaan 77 De Trooster komt 78 Laat me in U blijven, groeien, bloeien 79 Die in benauwdheid zuchten Wij delen verdriet en zorgen Ik zoek mijn Heer, het graf is leeg Terwijl wij Hem bewenen O Heer, blijf toch niet vragen O God die op het Pinksterfeest 85 De hemel is opengesprongen De wereld is van Hem vervuld 87 Wij willen God de ere geven 88 Mijn God, gewapend tot de tanden 89 O Christus, Heer der heerlijkheid Is God de Heer maar voor mij 91 Niemand van ons leeft voor zichzelf alleen 92 Al kon ik alle talen spreken Bij 't steken der bazuien Mensen, wij zijn geroepen om te leven! 95 Nu bidden wij met ootmoed en ontzag 96 Wordt krachtig in de Heer Naam van Jezus die ten dode Verblijdt u in de Heer te allen tijd!

3 Christus naar wie wij heten Er heeft een stem gesproken Om Christus'wil zijn wij verblijd 102 God heeft vanouds gesproken De heiligen, ons voorgegaan 104 Al wie het woord zal horen Christus heeft voor ons geleden 106 Het einde aller dingen is nabij 107 Wie zich hovaardig heffen 108 Wees niet verbaasd als u de wereld haat Hoor een heilig koor van stemmen 110 Het Lam, voor ons op aard' geslacht 111 Een stem, die niemand stuit Als Koning opgetreden 113 Ik zag een troon Ik zag een nieuwe hemel zich verheffen 115 Die op de troon zat zeide Daar komt een schip, geladen Hoe zal ik U ontvangen Op U, mijn Hieland, blijf ik hopen Richt op uw macht, o Here der heirscharen Heeft op uw hoofden, poorten wijd God Lof! Nu is gekomen Kom tot ons, de wereld wacht 123 De naam des Heren nadert reeds van verre Nu daagt het in het oosten 125 O kom, o kom, Immanuel (NB: wel in hertaling: 4660) Verwacht de komst des Heren Gaat, stillen in den lande Kom tot ons, scheur de heemlen, Heer 129 Geen kracht meer om te leven De nacht is haast ten einde 131 O zalig, heilig Bethlehem Er is een roos ontloken 133 Ik ben een engel van de Heer Eer zij God in onze dagen Hoor, de englen zingen de eer 136 Hoort gij de englen zingen Hoor de herders, hoe ze Hem loven Komt allen tezamen Komt, verwondert u hier, mensen Prijs de Heer die herders prijzen 141 Ik kniel aan uwe kribbe neer U Jezus Christus loven wij Stille nacht, heilige nacht 144 Dansen wil mijn hart en springen Nu zijt wellekome Jesu, lieve Heer 146 Dit is de dag, die God ons schenkt Looft God, gij christnen, maakt Hem groot 148 Wees Wellekom, Immanuël

4 149 O God die met ons zijt In den Beginne was het woord O Christus, woord der eeuwigheid Een Kind geboren te Bethlehem 153 Wij edelingen, blij van geest O Kerstnacht, schoner dan de dagen 155 Kind, nu wij om U vrolijk zijn Van 't vroeglicht van de dageraad Hoe helder staat de morgenster 158 Christus, met eer gekroonde 159 O Here Jezus, lang verbeid Komt ons in diepe nacht Uit uw hemel zonder grenzen Omdat Hij niet ver wou zijn 163 Gij zijt een mensenzoon Gij die de ster van David zijt Toen Jezus bij het water kwam Juicht voor de koning van de Joden 167 Heer Jezus, licht der wereld 168 O Jezus Christus, licht ze bij Zingt nu de Heer, stemt allen in 170 Meester, men zoekt U wijd en zijd 171 Christus wandelt langs de straten Een mens te zijn op aarde Alles wat over ons geschreven is Ik wil mij gaan vertroosten 175 O wij arme zondaars O Liefde die verborgen zijt 177 Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten Jezus, om uw lijden groot 179 Wie heeft op aard de prediking gehoord 180 Gethsémane 181 Noem de overtreding mij, die Gij begaan hebt Jezus, leven van ons leven O hoofd vol bloed en wonden Met de boom des levens 185 Des konings vaandels gaan vooraan 186 Zing, mijn tong 187 Daar gaat een lam en draagt de schuld 188 O Lam van God, onschuldig (NB: hertaling 4090) 189 Mijn Verlosser hangt aan 't kruis 190 Wie hangt er deerlijk 191 Gij wordt voor mij gekruisigd O kostbaar kruis, o wonder Gods O wereld, zie uw leven Dag zo bitter en zo goed Nu valt de nacht 196 Den Heer wil ik prijzen 197 De dag rijst rood in het verschiet 198 De mond der aarde spreekt

5 De toekomst van de Heer is daar Heerlijk verschenen is de dag 201 O dag van de verrijzenis 202 Nu de Heer is opgestaan 203 Die in de dood gebonden lag 204 Jezus Christus, onze Heiland Nu triomfeert de Zoon van God 206 Komt drinken wij totlafenis Hoort aan, gij die Gods kindren zijt De Heer is waarlijk opgestaan Nu moet gij allen vrolijk zijn Sta op! - Een morgen ongedacht Christus is opgestanden 212 Halleluja, de blijde toon Lof zij God in de hoogste troon 214 O morgen van verblijden Christus, onze Heer, verrees 216 Laat groot en klein Jezus leeft en ik met Hem Ik zeg het allen, dat Hij leeft Zingt ten hemel toe zingt nu de Heer! Hij zag ons aan 221 Wees gegroet, gij eersteling der dagen 222 Jezus is ons licht en leven De aarde is vervuld Kondigt het jubelend aan Zingt voor de Heer een nieuw gezang 226 Gij die der sterren schepper zijt 227 Gij maakt ons, Jezus, waarlijk vrij Ten hemel opgevaren is 229 De dag van onze Vorst brak aan 230 Overwinner, grote Koning 231 Wij knielen voor uw zetel neer Gij, Jezus Christus, opgestegen Heer, komt in deze tijd Al heeft Hij ons verlaten 235 In bidden en in smeken 236 De jaarkring brengt ons in zijn keer Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer Kom o Geest des Heren kom Kom Schepper, God, o Heilge Geest 240 Kom, Heilige Geest, Here God Nu bidden wij de Heilige Geest Komt laat ons deze dag met heilig vuur bezingen 243 Toen eenmaal God terneder kwam 244 Christus stoot de hemel open Geest, uit de hemel neergedaald 246 Gods adem die van boven kwam De Geest des Heren heeft Geweldige, gedreven wind

6 Wij leven van de wind Kom, Heilge Geest, Gij vogel Gods 251 De wereld is gewonnen Wat zijn de goede vruchten O zalig licht, Drievuldigheid God in den hoog'alleen zij eer Ere zij aan God, de Vader 256 Niet enkel door het water 257 Halleluja, eeuwig dank en ere 258 Halleluja, lof zij de Heer 259 Halleluja! Lof zij het Lam 260 Stad Jeruzalem verheven Sion mijn vaderland Op waakt op, zo klinkt hetluide 263 Jeruzalem, gij schone stad 264 Jeruzalem, ostad zo hoog gebouwd jeruzalem, mijn vaderstad Gods kinderen op aarde 267 Zalig, die in Christus sterven 268 U heb ik lief, U roep ik aan 269 Gelijk als de witte zwanen 270 Eenmaal, wanneer mijn uur zal slaan Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig 272 Midden in het leven zijn wij Heer, herinner U de namen 274 O Jezus wees ter plaatse 275 Er was een kind, dat zwaar en diep 276 Als Godes Zoon, de heerser over al 277 O hoe brandend van verlangen 278 Dag des oordeels, dag des Heren Het duurt niet lang meer tot de tijd Rechter in het licht verheven Jezus zal heersen waar de zon 282 God zij geloofd in elk seizoen Gij zijt de zin van wat wij zijn O lieve Heer, geef vrede Geef vrede, Heer, geef vrede Geef aan de wereld vrede, Heer Waartoe geploegd Eens komt de grote zomer Morgenglans der eeuwigheid Er is een land van louter licht 291 Nooit kan 't geloof teveel verwachten 292 Wegen Gods, hoe duister zijt gij Wat de toekomst brengen moge Laat komen, Heer, uw rijk 295 Aan de deur van 's harten woning 296 Ik kom met haast, roept Jezus' stem Toch overwint eens de genade 298 Wij staan ten laatsten kamp gereed

7 Voor alle heilgen in de heerlijkheid Eens, als de bazuien klinken Wij moeten Gode zingen 302 God zij geloofd om Kanaän De ware kerk des Heren 304 God is getrouw Waar God de Heer zijn schreden zet Heer, struur zelf het schip der kerk 307 Vergeef, o Heer, dat duizendvoud In Christus is noch west noch oost (hert) O Heer, wees met uw kerk 310 Bewaar ons, Here, bij uw woord 311 Hoe komt het dat het bos 312 Behoed uw kerk, zet uit, o God, haar palen Zonne der gerechtigheid 314 Gij die gelooft, verheugt u samen 315 O Heer, die overwint Blijf bij ons, Jezus, onze Heer 317 Hallluja, 't loflied rijze 318 Hoe goed, o Heer, is 't hier te zijn Looft god, die zegen al wat leeft Zingt een nieuw lied voor God de Here 321 O Vader die uw woning sticht Hoor gij ons aan! God is tegenwoordig Wij zoeken in uw huis uw aangezicht, o Here Niet als een storm, als een vloed Een rijke schat van wijsheid Heer Jezus, o Gij dageraad Here Jezus, om uw woord Grote god, gij hebt het zwijgen Heb dank, o God van alle leven a Wij geloven allen in één God 332 Heer Jezus, gij die als een kind O Here God, - ons liefst verlangen Here Jezus, wij zijn nu Heer van uw kerk 336 Zie hier de kindren tot U komen Het water van de grote vloed 338 O God, die naar uw strenge wet 339 Wie ingaat tot dit water Heer, zie ons aarzelend staan Gij hebt uw woord gegeven 342 Tot U o Heer, tot U die liefde zijt Nu heeft het oude leven afgedaan Het heil des hemels werd ons deel Jezus, Meester aller dingen 346 Ter maaltijd van het lam gereed Roept God een mens tot leven Wij dragen onze gaven

8 O Vader, trek het lot U aan God, die leven U, verborgen Christus Het hoogste woord daalt uit het licht God zij gezegend! Laat ons dank bewijzen Ziel, mijn ziel, aanvaard uw luister 356 O leid mijn blindheid bij de hand Breek ons, Heer, het brood Genader Heer, die al mijn zwakheid weet Midden in de dood 360 Heer, wij komen vol verlangen 361 De Heer zegt woorden van leven 362 De eerste uit de doden 363 O God die stierf onschuldig 364 Laat ons als Jezus' jongren nooit vergeten 365 De zonden zijn vergeven 366 Gij zijt mijn goed 367 Wij bidden u Gods zegen toe 368 Als God ons huis zijn gunst onthoudt God die in het begin 370 O eeuwge Schepper van het al 371 De haan kraait dat de dag begint O diepe nacht die ons omringt Nu wordt het licht, de dag breekt aan De zon gaat op in gouden schijn De trouw en goedheid van de Heer 376 In 't oosten klaar laat blozen De gouden zonne heeft overwonnen Het licht dat weer opnieuw begon 379 O mijn ziele, looft den here Ontwaak, o mens de dag breekt aan 381 Het nieuwe daglicht staat ons borg 382 God die het al geschapen heeft O Christus die de zonne zijt 384 Verzonken is het licht der zon Gij die mijn liefste kleinood zijt 386 De nacht, de moeder van de rust O Heer mijn God, ook deze nacht 388 De avond komt, de zon daalt in het westen Nu is de dag ten einde k Wil U, o God, mijn dank betalen b De maan is opgekomen Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt De dag, door uwe gunst ontvangen 394 Gij hebt het daglicht weggenomen O Heer, verberg U niet voor mij 396 Het oude jaar is nu voorbij a O God, die droeg ons voorgeslacht Door goede machten trouw en stil omgeven

9 Wij loven U, o God, belijden U als Heer 400 Almachtige, verheven Heer Een vaste burcht is onze God 402 Verheugt u, christenen, tesaam 403 Wat mijn God wil geschied' altijd 404 U Here Jezus roep ik aan 405 Mijn god, waar zal ik henengaan 406 U heb ik lief, mijn god en Heer 407 Christus mijn Heer, op U alleen Nu laat ons God de Here Laat ons de heer lofzingen Zingen wij van harte zeer Wilhelmus 412 O Heer, die daar des hemels tente spreidt 413 De Heer in zijnen troon, zeer schoon 414 Wilt heden nu treden God, den Here 415 Komt nu met zang van zoete tonen 416 Gelukkig is het land 417 Hoe groot, o Heer, en hoe vervaarlijk 418 Here, kere van ons af 419 O God die de gedachten Ik hoor trompetten klinken Zolang als ik op aarde leven zal 422 Wie is het, die zo hoog gezeten 423 Ach, blijf met uw genade Looft overal, looft al wat adem heeft Ga uit, o mens, en zoek uw vreugd Zou ik niet van harte zingen Beveel gerust uw wegen Jezus, mijn verblijden 429 Wie maar de goede God laat zorgen Ik heb U lief, o mijn beminde Lof zij de Heer, ons hoogste goed Wat God doet, dat is wel gedaan 433 Al ruisen alle wouden Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere 435 O verbreker aller banden 436 Jezus neemt de zondaars aan Vernieuw gij mij, o eeuwig Licht Heef geef mij vleugels dat ik reis Hoe glanst bij Gods kindren het innerlijk leven 440 Ik heb de vaste grond gevonden Komt, kinderen, niet dralen Jezus, ga ons voor Liefde gods, die elk beminnen Grote God, wij loven U 445 God heeft mij zijn Zoon gegeven O Jezus, hoe vertrouwd en goed God gaat zijn ongekende gang Soms groet een licht van vreugde

10 449 God enkel licht 450 Mijn ziel, waartoe dit angstig vrezen 451 Alle roem is uitgesloten 452 Verlosser, Vried o hoop, o lust 453 Ik weet waar mijn geloven Wat zou ik zonder U geweest zijn 455 Als Hij maar van mij is Zegen ons, Algoede Heilig 458 Tot U is het, Heer, dat ik vlucht Door de nacht van strijd en zorgen c Loof de Koning, heel mijn wezen 461 O hoogt'en diepte, looft nu god Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doon O Heer die onze Vader zijt 464 Alle volken, looft de Here 465 Van U zijn alle dingen 466 Als God, mijn God, maar voor mij is 467 O eeuwge Vader, sterk in macht 468 Heer, mijn hert is boos en schuldig 469 Het leven is: een krijgsbanier 470 Wat vlied' of bezwijk', getrouw is mijn God 471 Ik heb gejaagd, wel jaren lang 472 Door uwe donkre sluier heen Neem mijn leven, laat het, Heer 474 God roept ons, broeders, tot de daad Geef mij, Heer, mij los te zingen 476 Eeuwig Woord, U willen wij bezingen Geest van hierboven 478 Prijst des Heren machtig woord Aan U behoort, o Heer der heren Gij hebt, o Vader van het leven O grote God die liefde zijt De eersten zijn de laatsten Gij die alle sterren houdt Waarom moest ik uw stem verstaan 485 O Christus, wees geprezen 486 Wij rijken, zeer door U bemind 487 De Heer heeft mij gezien en onverwacht Zolang er mensen zijn op aarde Een mens te zijn op aarde 490 Hier is een stad gebouwd Gij zijt voorbijgegaan