Datum van inontvangstneming : 02/04/2015
|
|
- Joost de Veen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Datum van inontvangstneming : 02/04/2015
2 Id Publié : Avis 1/15 Numéro de pièce : 9 Numéro de registre : Date de dépôt : 02/03/2015 Date d'inscription au registre : 02/03/2015 Type de pièce : Demande d'avis : Pièce Référence du dépôt effectué par : DC38099 e-curia Numéro de fichier : 1 Auteur du dépôt : Dominique Moore (R13745) Parlement
3 1 Juridische Dienst SJ-0976/14 Brussel, 30 januari 2015 D(2015) 4861 AAN DE PRESIDENT EN DE LEDEN VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE VERZOEK OM ADVIES* overeenkomstig artikel 218, lid 11, VWEU, van het EUROPEES PARLEMENT vertegenwoordigd door Freddy DREXLER, de Directeur-generaal, juridisch adviseur, Antonio CAIOLA, afdelingshoofd bij de juridische dienst, en Dominique MOORE, medewerker bij de juridische dienst, als gemachtigden, die ermee instemmen dat aan hen gerichte kennisgevingen worden verzonden via e-curia of zo nodig aan het volgende adres: Europees Parlement, dienst juridische zaken, KAD 06A007, L-2929 Luxemburg, over de verenigbaarheid met de Verdragen van de beoogde overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada inzake de doorgifte en verwerking van gegevens uit het Passenger Name Record, en met name over de volgende vragen: "Is de beoogde overeenkomst verenigbaar met de verdragsbepalingen (artikel 16 VWEU) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikelen 7, 8 en 52, lid 1) waar het gaat om het recht van natuurlijke personen op bescherming van hun persoonsgegevens?" "Vormen artikel 82, lid 1, punt d), en artikel 87, lid 2, punt a), VWEU de juiste rechtsgrondslag voor de handeling van de Raad houdende sluiting van de beoogde overeenkomst, of moet die handeling worden gebaseerd op artikel 16 VWEU?" * VERTALING: oorspronkelijke taal van het verzoek: Frans.
4 2 INHOUD I. INLEIDING 4 II. FEITEN EN PROCEDURE 4 A. De eerste overeenkomst, gesloten vóór inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon 5 B. De nieuwe overeenkomst waarover na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is onderhandeld 6 1. De start van de onderhandelingen met Canada 6 2. Andere wetgevingsvoorstellen van de Commissie: EU-PNR en de hervorming van de wetgeving inzake gegevensbescherming 8 3. Afsluiting van de onderhandelingen met Canada - Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming 9 4. Eerste lezing van het Parlement inzake de hervorming van de wetgeving inzake gegevensbescherming Ondertekening van de overeenkomst en verzoek om de goedkeuring van het Parlement De goedkeuringsprocedure bij het Parlement 11 III. JURIDISCHE ACHTERGROND 12 A. Grondrechten 12 B. Justitiële samenwerking in strafzaken en politiële samenwerking 14 IV. JURIDISCHE ANALYSE 15 A. Ontvankelijkheid van de adviesaanvraag 15 B. De eerste vraag betreffende eerbiediging van de grondrechten De relevantie van de artikelen 7 en 8 van het Handvest Bestaan van een inmenging in de in de artikelen 7 en 8 van het Handvest neergelegde rechten Rechtvaardiging van de inmenging in de door de artikelen 7 en 8 van het Handvest gewaarborgde rechten, als bedoeld in artikel 52, lid 1, van het Handvest 18
5 3 a. "Bij wet gesteld" 19 b. "Noodzaak" 20 c. Evenredigheid van de vastgestelde inmenging 21 i. Algemene toepassing van de overeenkomst op alle passagiers 23 ii. Zijn er voldoende objectieve criteria ter begrenzing van de toegang voor de Canadese autoriteiten tot de gegevens? 23 iii. Bewaringstermijn van de gegevens - vijf jaar - motivering? 26 iv. Toezicht door een onafhankelijke autoriteit? Tussentijdse conclusie 30 C. Met betrekking tot de tweede vraag over de rechtsgrondslag van het besluit van de Raad betreffende sluiting van de overeenkomst Vaste jurisprudentie ten aanzien van de keuze van de rechtsgrondslag Doel van de overeenkomst Inhoud van de overeenkomst Tussentijdse conclusie Andere relevante overwegingen 38 a. De door het Verdrag van Lissabon totstandgebrachte nieuwe structuur van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie algemeen toepasselijke bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens 38 b. Oud artikel 30, lid 1, onder b), VEU en artikel 87, VWEU 40 c. Hervorming van de Europese wetgeving inzake bescherming van persoonsgegevens passendverklaringen op strafrechtelijk gebied in de ontwerprichtlijn 42 d. In het Unierecht afwezige verplichting tot doorgifte van PNR-gegevens aan politiële autoriteiten 45 e. Protocol nr. 21 betreffende het Verenigd Koninkrijk en Ierland en protocol nr. 22 betreffende Denemarken 46 V. CONCLUSIES 49 LIJST VAN BIJLAGEN 50
6 4 I. INLEIDING 1. Bij schrijven van 7 juli 2014, ingeschreven bij de officiële post van het Europees Parlement op 8 juli 2014, heeft de Raad het Parlement gevraagd om goedkeuring van het ontwerpbesluit betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en verwerking van gegevens uit het Passenger Name Record (hierna: "de beoogde overeenkomst") 1 : zie de bijlagen 1 en In dit verzoekschrift vraagt het Europees Parlement overeenkomstig artikel 218, lid 11, VWEU het advies van het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van de beoogde overeenkomst met de Verdragen, en met name over de volgende vragen: "Is de beoogde overeenkomst verenigbaar met de verdragsbepalingen (artikel 16 VWEU) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikelen 7, 8 en 52, lid 1) waar het gaat om het recht van natuurlijke personen op bescherming van hun persoonsgegevens?" "Vormen artikel 82, lid 1, punt d), en artikel 87, lid 2, punt a), VWEU de juiste rechtsgrondslag voor de handeling van de Raad houdende sluiting van de beoogde overeenkomst, of moet die handeling worden gebaseerd op artikel 16 VWEU?" 3. In deze adviesaanvraag gaat het om belangrijke juridische vragen over de manier waarop in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: "het Handvest") en artikel 16 VWEU erkende grondrechten zoals eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens, voortaan sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten worden beschermd, met name in de sfeer van de preventie en de bestrijding van terrorisme en andere vormen van zware grensoverschrijdende criminaliteit. II. FEITEN EN PROCEDURE 4. Ofschoon deze adviesaanvraag niet meer behelst dan de uitlegging van het Unierecht zoals dat op dit moment sinds de inwerkingtreding van het verdrag van / C8-0089/ /0250(NLE).
7 5 Lissabon geldt, moet volledigheidshalve eerst worden begonnen met een korte omschrijving van de situatie zoals die eerder bestond. A. De eerste overeenkomst, gesloten vóór inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon 5. Bij besluit van 18 juli , heeft de Raad de eerste "overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada inzake de verwerking van op voorhand af te geven passagiersgegevens ["API"] en persoonsgegevens van passagiers ["PNR"]" goedgekeurd. Deze eerste overeenkomst trad op 22 maart 2006 in werking. In de aanhef van het besluit van de Raad van 18 juli 2005 wordt als rechtsgrondslag voor deze handeling van de Europese Gemeenschap artikel 95 genoemd, in verbinding met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste volzin, en lid 3, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zoals dat toentertijd van kracht was. 6. Luidens artikel 1 had de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot doel "te waarborgen dat bij de verstrekking van API/PNRgegevens van personen op relevante vluchten de fundamentele rechten en vrijheden, met name het recht op privacy, ten volle worden geëerbiedigd" [onderstreping door ons]. 7. Het optreden van de Gemeenschap was dus van meet af aan op de allereerste plaats ingegeven door de wens de grondrechten en met name het recht op eerbiediging van het privéleven ten volle te doen respecteren. Zoals het Parlement hieronder nog zal laten zien, heeft ook de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon hieraan niets veranderd, en is het streven veeleer geweest de bescherming van de grondrechten nog te versterken. Respectering van de grondrechten en met name het recht op eerbiediging van het privéleven isin al de tijd dat deze kwestie speelt de leidraad gebleven. 8. Bij beschikking 2006/253/EG van 6 september , verklaarde de Commissie dat de Canadese "Customs Border Services Agency" (hierna CBSA) "een passend beschermingsniveau overeenkomstig de verbintenissen in de bijlage biedt voor PNR-gegevens die vanuit de Gemeenschap met betrekking tot vluchten van en naar 2 3 PB L 82 van , blz. 14. PB L 91 van , blz. 49.
8 6 Canada worden doorgegeven". Deze passendverklaring van de Commissie berustte op richtlijn 95/46/EG 4, en met name op artikel 25, lid Op 22 september 2009 liep de passendverklaring van de Commissie af, zoals in artikel 7 van de desbetreffende beschikking was bepaald. Nauwelijks drie maanden voor de inwerkingtreding van het verdrag van Lissabon verloor het door de Raad en de Commissie ingevoerde regime zijn gelding en moest het dus worden vervangen. B. De nieuwe overeenkomst waarover na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is onderhandeld 10. Belangrijk is dat alle onderhandelingen die de Raad en de Commissie hebben gevoerd om een nieuwe overeenkomst met Canada tot stand te brengen ter vervanging van de oude, na de inwerkingtreding van het verdrag van Lissabon op 1 december 2009 hebben plaatsgevonden, dus onder de werking van het huidige rechtsstelsel van de Europese Unie zoals we dat nu kennen. 1. De start van de onderhandelingen met Canada 11. Op 5 mei 2010 werd door het Parlement een resolutie aangenomen 5 over de opening van onderhandelingen over overeenkomsten inzake persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) met de Verenigde Staten, Australië en Canada, die in de eerste plaats verwijst naar de artikelen 16 en 218 VWEU, artikel 6 VEU, artikel 8 van het Handvest en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: "EVRM"). Het Parlement herinnerde er hierin onder meer aan dat "noodzaak en evenredigheid grondbeginselen zijn zonder welke terrorismebestrijding nooit doeltreffend zal zijn", en onderstreepte dat de Europese Unie stoelt op de beginselen van de rechtsstaat en dat elke overdracht van persoonsgegevens uit de EU en de lidstaten aan derde landen voor veiligheidsdoeleinden "moet zijn gebaseerd op internationale overeenkomsten met de status van wetgevingshandelingen, om de nodige bescherming aan de EU-burgers te bieden, gepaard moet gaan met procedurele 4 5 Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. PB L 281 van , blz. 31. PB C 81E van , blz. 70.
9 7 waarborgen en recht op verdediging, en in overeenstemming moet zijn met de gegevensbeschermingswetgeving op nationaal en Europees niveau" Het Parlement vroeg de Commissie dan ook om alle nuttige informatie, en om een coherente aanpak van het gebruik van PNR-gegevens voor rechtshandhavings- en veiligheidsdoeleinden, volgens een model dat aan bepaalde minimumnormen moet beantwoorden Op 21 september 2010 bracht de Commissie een mededeling uit, "over de algemene aanpak van de doorgifte van passagiersgegevens (Passenger Name Record - PNR) aan derde landen" 8. Met haar voorstel voor deze "herziene algemene aanpak" met betrekking tot passagiersgegevens, wil de Commissie de Unie een basis verschaffen op grond waarvan zij kan beslissen hoe in de toekomst het best kan worden omgegaan met verzoeken van derde landen om doorgifte van PNR-gegevens Ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens bevestigt de Commissie dat "het van cruciaal belang is dat de EU uitsluitend medewerking verleent aan derde landen die voor de uit de EU afkomstige PNR-gegevens een passend beschermingsniveau kunnen waarborgen" 10. Onder punt "Bescherming van persoonsgegevens", noemt de Commissie in dit verband een reeks "basisbeginselen" die het aanvragende derde land inzake de bescherming van persoonsgegevens in acht moet nemen, waaronder de volgende: beperking van de doeleinden gebruik van de gegevens beperking van de doeleinden soort gegevens bijzondere categorieën persoonsgegevens (gevoelige gegevens) gegevensbeveiliging toezicht en verantwoording transparantie en kennisgeving toegang, rectificatie en wissing beroepsmogelijkheid Punten 1 en 2 van de resolutie van het Parlement. Punten 3, 5, 7 en 9 van de resolutie van het Parlement. (COM(2010)0492). Zie punt 3.2, onder "Algemene overwegingen" van de mededeling van de Commissie. Ibid.
10 8 geautomatiseerde individuele besluiten de bewaringstermijn van de gegevens beperkingen op verdere doorgifte aan andere overheidsinstanties beperkingen op verdere doorgifte aan derde landen 15. In zijn resolutie van 11 november , stemde het Parlement in met de aanbeveling van de Commissie aan de Raad om machtiging te verlenen voor het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de EU en Canada, maar niet zonder erop te wijzen dat "de overeenkomsten zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de doorgifte van gegevens in overeenstemming is met de Europese normen voor gegevensbescherming" en te benadrukken dat "de rechtsgrond artikel 16 van het VWEU moet omvatten" [onderstreping door ons] In het bijzonder wees het Parlement erop dat: "evenredigheid een grondbeginsel blijft van het beleid inzake gegevensbescherming en dat alle overeenkomsten en beleidsmaatregelen op juridische evenredigheid moeten worden getoetst, waarbij moet worden aangetoond dat zij gericht zijn op de in de verdragen omschreven doelstellingen, en niet verder gaan dan wat nodig is om deze doelstellingen te bereiken; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om feitelijk bewijs dat het vergaren, opslaan en verwerken van PNR-gegevens noodzakelijk is voor alle genoemde doeleinden; herhaalt tevens zijn verzoek aan de Commissie om alternatieven met een minder indringend karakter te onderzoeken" Op 2 december 2010 stelde de Raad een besluit vast, met onderhandelingsrichtsnoeren, waarbij de Commissie werd gemachtigd om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen met Canada over de doorgifte en het gebruik van gegevens uit het Passenger Name Record. 2. Andere wetgevingsvoorstellen van de Commissie: EU-PNR en de hervorming van de wetgeving inzake gegevensbescherming 18. Na opening van de onderhandelingen met Canada eind 2010 heeft de Commissie het Parlement en de Raad ook nog andere wetgevingsvoorstellen voorgelegd, met betrekking tot enerzijds de inzameling en verwerking van PNR-gegevens binnen de Unie, en anderzijds de bescherming van natuurlijke personen in verband met de PB C 74E van , blz. 8. Punt 5 van de resolutie van het Parlement. Punt 6 van de resolutie van het Parlement.
11 9 verwerking van persoonsgegevens, ook in de strafrechtelijke sfeer. Dat het daarbij gaat om wetgevingsprocedures uit hoofde van de interne bevoegdheid van de Unie die zijn geïnitieerd in samenloop met de onderhandelingen met Canada in het kader van de externe bevoegdheid van de Unie, maakt het verband tussen al deze dossiers niet minder evident. 19. Op 2 februari 2011 legde de Commissie een voorstel voor een richtlijn voor aan het Parlement en de Raad betreffende het gebruik van persoonsgegevens van passagiers voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit 14. Dat voorstel is gebaseerd op artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a) VWEU. 20. Een jaar later, op 25 januari 2012, kwam de Commissie bovendien - nog steeds parallel met de onderhandelingsprocedure met Canada met haar "pakket" voor de hervorming van de Europese wetgeving op het gebied van gegevensbescherming, dat uit twee onderdelen bestaat. Enerzijds gaat het om een ontwerpverordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (Algemene verordening gegevensbescherming) 15. Daarnaast heeft de Commissie een richtlijn voorgesteld van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 16. Beide voorstellen zijn gebaseerd op artikel 16 VWEU, volgens de Commissie 17 de nieuwe, met het Verdrag van Lissabon ingevoerde rechtsgrondslag voor de uitvaardiging van regels op het gebied van gegevensbescherming. 3. Afsluiting van de onderhandelingen met Canada - Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming 21. Na afloop van de onderhandelingen met Canada werd de overeenkomst op 6 mei 2013 geparafeerd COM(2011) 32 final. 2011/0023 (COD). COM(2012) 11 final. 2012/0011 (COD). COM(2012) 10 final. 2012/0010 (COD). Punt "3.1. Rechtsgrondslag" van de toelichting in de beide respectieve voorstellen.
12 Op 18 juli 2013 kwam de Commissie vervolgens met een voorstel voor enerzijds een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst 18, en anderzijds een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening van de overeenkomst Op 30 september 2013 heeft de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (hierna: de "EDPS"), advies uitgebracht over deze voorstellen voor besluiten van de Raad tot sluiting respectievelijk ondertekening van de beoogde overeenkomst 20. Bij wijze van algemene opmerking stelt de EDPS vraagtekens bij de noodzaak en de evenredigheid van PNR-regelingen en van bulkoverdracht van PNR-gegevens naar derde landen 21. Met name trekt de EDPS de keuze van de rechtsgrondslag in twijfel, d.w.z. de keuze van alleen artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a) VWEU als rechtsgrondslag; hij beveelt aan artikel 16 VWEU als een rechtsgrondslag in overweging te nemen 22. Voorts doet de EDPS een reeks concrete aanbevelingen omtrent een beduidend aantal nader genoemde bepalingen in de overeenkomst Slechts enkele maanden nadat de EDPS zijn advies had uitgebracht, namelijk op 5 december 2013, nam de Raad een besluit voor de ondertekening van de overeenkomst. Er werd vervolgens besloten de goedkeuring van het Europees Parlement te vragen die nodig is voordat de Raad het besluit betreffende de sluiting van de overeenkomst kan vaststellen De tekst die de Raad ter goedkeuring aan het Parlement heeft voorgelegd blijkt dezelfde versie te zijn als in het voorstel van de Commissie van 18 juli 2013, zonder dat is voorzien in enigerlei wijziging als gevolg van het inmiddels uitgebrachte advies van de EDPS van 30 september Het Parlement heeft althans geen wijziging in deze zin kunnen vaststellen COM(2013) 528 final. 2013/0250 (NLE). COM(2013) 529 final. 2013/0251 (NLE). PB C 51 van , blz. 12. Punt 3 van het advies, onder II. Algemene opmerkingen, van het advies van de EDPS. Punten 7 t/m 9, onder III. 1 Rechtsgrondslag, van het advies van de EDPS. Punten 10 t/m 46 van het advies van de EDPS. Persmededeling 534 (17342/13), 3279e zitting van de Raad, Justitie en Binnenlandse Zaken, Brussel, 5 en 6 december 2013, blz. 25, onder "Andere goedgekeurde punten".
13 11 4. Eerste lezing van het Parlement inzake de hervorming van de wetgeving inzake gegevensbescherming 26. Op 12 maart 2014 stelde het Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 3, VWEU zijn standpunt in eerste lezing vast omtrent de hervorming van de Europese wetgeving inzake gegevensbescherming, namelijk over zowel het voorstel voor de algemene verordening 25 als de ontwerp-richtlijn 26. Dit standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing werd vervolgens aan de Raad meegedeeld. 27. Zo hebben twee afzonderlijke procedures die bij de respectieve takken van de Europese wetgever aanhangig waren, elkaar in het voorjaar van 2014 gekruist, namelijk enerzijds de procedure rond de onderhandelingen met Canada volgens artikel 218 VWEU en anderzijds de procedure voor aanneming van een wetgevingsvoorstel volgens artikel 294 VWEU met betrekking tot hervorming van de Europese wetgeving inzake gegevensbescherming. Terwijl het Parlement in maart 2014 zijn standpunt in eerste lezing over het op artikel 16 VWEU gebaseerde richtlijnvoorstel van de Commissie inzake gegevensbescherming al aan de Raad had overgebracht, maakte de Raad van zijn kant aanstalten om de goedkeuring van het Parlement te vragen van de ontwerpovereenkomst met Canada, onder verwijzing naar de artikelen 82 en 87 VWEU. 5. Ondertekening van de overeenkomst en verzoek om de goedkeuring van het Parlement 28. De overeenkomst werd ondertekend op 25 juni Bij schrijven van 7 juli 2014, ingeschreven bij de officiële post van het Europees Parlement op 8 juli 2014, verzocht de Raad om de goedkeuring van het Europees Parlement van het ontwerpbesluit tot sluiting van de beoogde overeenkomst (bijlagen 1-3) De goedkeuringsprocedure bij het Parlement 30. Op 14 juli 2014 maakte de voorzitter van het Europees Parlement in de plenaire vergadering te Straatsburg bekend dat de Raad het voorstel voor een besluit P7_TA(2014)0212. P7_TA(2014) / C8-0089/ /0250(NLE). Bij schrijven van 17 juli 2014, ingeschreven bij de officiële post van het Europees Parlement op 23 juli 2014, zond de Raad eveneens een gewaarmerkte cd-kopie van de beoogde overeenkomst waarvan een origineel exemplaar bij het secretariaat-generaal van de Raad is gedeponeerd.
14 12 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de beoogde overeenkomst aan het Parlement had voorgelegd 28. Dit voorstel werd vervolgens verwezen naar de commissie ten principale, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (hierna: de "LIBE-commissie"). 31. De LIBE-commissie heeft in haar vergadering van 5 november 2014 over dit dossier gedebatteerd. Meerdere leden kwamen met bedenkingen en vragen omtrent de verdragsconformiteit van de overeenkomst en het gemis van voldoende informatie van de zijde van de Raad en de Commissie, waardoor zij niet tot een positief oordeel over het goedkeuringsverzoek van de Raad konden komen 29. In de loop van het debat werd de mogelijkheid van een adviesaanvraag aan het Hof geopperd. 32. Op 25 november 2014 nam het Parlement een resolutie aan over het inwinnen van het advies van het Hof inzake de verenigbaarheid met de Verdragen van de beoogde overeenkomst (bijlage 4) 30. III. JURIDISCHE ACHTERGROND A. Grondrechten 33. Artikel 6, lid 1, van het EU-Verdrag bepaalt: "1. De Unie erkent de rechten, vrijheden en beginselen die zijn vastgesteld in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 7 december 2000, als aangepast op 12 december 2007 te Straatsburg, dat dezelfde rechtskracht als de Verdragen heeft. [...] De rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest worden uitgelegd overeenkomstig de algemene bepalingen van Titel VII van het Handvest betreffende de uitlegging en toepassing ervan, waarbij de in het Handvest bedoelde verduidelijkingen, waarin de bronnen van deze bepalingen vermeld zijn, terdege in acht genomen worden" / C8-0089/ /0250(NLE). De opnamen van de LIBE-vergadering zijn te zien op de volgende webstreamlink: LIBE 2014/2966(RSP). P8_TA(2014)0058. Op grond van artikel 108, lid 6, van het Reglement heeft een fractie een ontwerpresolutie ingediend (van Sophia in 't Veld, Nathalie Griesbeck en Cecilia Wikström, namens de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa), ertoe strekkende dat het Parlement een adviesaanvraag richt tot het Hof. In de plenaire vergadering van 25 november 2014, heeft het Parlement dit voorstel aangenomen, hetgeen betekent dat de stemming over de goedkeuring van de overeenkomst wordt aangehouden totdat het Hof zijn advies heeft uitgebracht.
15 Artikel 7 van het Handvest luidt als volgt: "De eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie". 35. Artikel 8 van het Handvest luidt als volgt: "De bescherming van persoonsgegevens 1. Eenieder heeft recht op bescherming van zijn persoonsgegevens. 2. Deze gegevens moeten eerlijk worden verwerkt, voor bepaalde doeleinden en met toestemming van de betrokkene of op basis van een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet. Eenieder heeft recht op toegang tot de over hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan. 3. Een onafhankelijke autoriteit ziet erop toe dat deze regels worden nageleefd". 36. Artikel 52, lid 1, van het Handvest luidt als volgt:. "Reikwijdte en uitlegging van de gewaarborgde rechten en beginselen 1. Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen". 37. Artikel 16 VWEU, opgenomen in het eerste deel ("De beginselen"), titel II, "Algemeen toepasselijke bepalingen", VWEU, bepaalt:. "1. Eenieder heeft recht op bescherming van zijn persoonsgegevens. 2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de voorschriften vast betreffende de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie, alsook door de lidstaten, bij de uitoefening van activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie vallen, alsmede de voorschriften betreffende het vrij verkeer van die gegevens. Op de naleving van deze voorschriften wordt toezicht uitgeoefend door onafhankelijke autoriteiten. De op basis van dit artikel vastgestelde voorschriften doen geen afbreuk aan de in artikel 39 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde specifieke voorschriften".
16 14 B. Justitiële samenwerking in strafzaken en politiële samenwerking 38. In artikel 82, lid 1), onder d), in het derde deel "beleid en intern optreden van de Unie", onder titel V "ruimte van vrijheid, veiligheid en recht", hoofdstuk 4 "Justitiële samenwerking in strafzaken" VWEU is bepaald: "1. De justitiële samenwerking in strafzaken in de Unie berust op het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken en beslissingen en omvat de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op de in lid 2 en in artikel 83 genoemde gebieden. Het Europees Parlement en de Raad stellen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, maatregelen vast die ertoe strekken: [...] d) in het kader van strafvervolging en tenuitvoerlegging van beslissingen de samenwerking tussen de justitiële of gelijkwaardige autoriteiten van de lidstaten te bevorderen". 39. In artikel 87, leden 1 en 2, onder a), in het derde deel "beleid en intern optreden van de Unie", onder titel V "ruimte van vrijheid, veiligheid en recht", hoofdstuk 5 "Politiële samenwerking" VWEU is bepaald: "1. De Unie ontwikkelt een vorm van politiële samenwerking waarbij alle bevoegde autoriteiten van de lidstaten betrokken zijn, met inbegrip van de politie, de douane en andere gespecialiseerde wetshandhavingsdiensten die belast zijn met het voorkomen, opsporen en onderzoeken van strafbare feiten. 2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor: a) de verzameling, opslag, verwerking, analyse en uitwisseling van relevante informatie [ ]". 40. Ter vergelijking dient hier het oude artikel 30, lid 1, punt b, VEU dat als volgt luidde 31 vetgedrukt): (wij hebben de bij het Verdrag van Lissabon geschrapte woorden "1. Gezamenlijk optreden op het gebied van politiële samenwerking omvat: [...] b) de verzameling, opslag, verwerking, analyse en uitwisseling van relevante informatie, met inbegrip van informatie over meldingen van verdachte financiële transacties waarover instanties belast met wetshandhaving beschikken, met name via Europol, onder voorbehoud van passende bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens [ ]". 31 Zie de geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie gepubliceerd in PB C321 E van
17 15 IV. JURIDISCHE ANALYSE 41. Alvorens nader op de twee in deze adviesaanvraag gestelde vragen in te gaan, zal het Europees Parlement hierna eerst de ontvankelijkheid van die vragen toelichten. A. Ontvankelijkheid van de adviesaanvraag 42. Waar het gaat om de ontvankelijkheid van de vraag naar de keuze van de rechtsgrondslag voor de handeling houdende sluiting van de overeenkomst, blijkt uit de vaste rechtspraak dat over vragen die twijfels kunnen oproepen omtrent de materiële of formele geldigheid van de overeenkomst in het licht van de verdragen, het advies van het Hof op grond van artikel 218, lid 11, VWEU kan worden ingewonnen De keuze van de juiste rechtsgrondslag is van constitutioneel belang. Waar de Unie immers alleen over de bevoegdheden beschikt die haar uitdrukkelijk zijn toegedeeld, moet zij de overeenkomst die zij voornemens is te sluiten, onderbrengen bij een verdragsbepaling die haar tot vaststelling van de desbetreffende handeling machtigt. De keuze van een onjuiste rechtsgrondslag kan dus de handeling tot sluiting van de overeenkomst zelf ongeldig maken en daarmee ook de toestemming van de Unie ontkrachten om zich aan de door haar gesloten overeenkomst te binden. Immers, zo benadrukte het Hof, de ongeldigverklaring van de handeling tot sluiting van het de overeenkomst wegens een onjuiste rechtsgrondslag van die handeling, leidt zowel op communautair vlak als in de internationale rechtsorde tot complicaties die juist door de in artikel 218, lid 11, VWEU geregelde uitzonderlijke procedure van voorafgaand advies van het Hof moeten worden voorkomen Wat de ontvankelijkheid van de vraag omtrent de eerbiediging van de in het Handvest erkende grondrechten betreft, staat het volgens het Parlement buiten twijfel dat over deze vraag het advies van het Hof ex artikel 218, lid 11, VWEU kan worden ingewonnen, ook al geeft de rechtspraak op dit punt nog geen definitief uitsluitsel. 34 Eerbiediging van de grondrechten van het Handvest - dat volgens Advies 2/92 van het Hof van 24 maart 1995, EU:C:1995:83, punten 10 t/m 15. Advies 1/08 van het Hof, van 30 november 2009, EU:C:2009:739, punt 110. Zie ook Advies 2/08 van het Hof, van 6 december 2001, EU:C:2001:664, punten 5 en 6, en de daarin aangehaalde rechtspraak. De vraag welke de juiste rechtsgrondslag is, is ook rechtstreeks van invloed bijvoorbeeld wegens de eventuele toepassing van Protocol nr. 21 al naargelang de gekozen rechtsgrondslag op de territoriale draagwijdte van het Unierecht in het concrete geval. Het Parlement en de Commissie hadden volgens deze zelfde procedure het Hof reeds om advies gevraagd over kwesties rond de eerbiediging van grondrechten. Die adviesaanvragen moesten echter
18 16 artikel 6 VEU dezelfde juridische waarde heeft als de verdragen - is immers eveneens van constitutioneel belang. 45. Het Europees Parlement vraagt het Hof dan ook de beide gestelde vragen ontvankelijk te verklaren. B. De eerste vraag betreffende eerbiediging van de grondrechten 46. Zoals onder punt 1 van zijn resolutie van 25 november 2014 (bijlage 4) gesteld, is het Parlement van oordeel dat er rechtsonzekerheid heerst over de vraag of de ontwerpovereenkomst verenigbaar is met de bepalingen van de Verdragen (artikel 16 VWEU) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikelen 7, 8 en 52, lid 1) betreffende het recht van personen op de bescherming van hun persoonsgegevens. 47. Ofschoon hieromtrent al eerder serieuze twijfels zijn geuit met name in het advies van de EDPS van 30 september is deze rechtsonzekerheid des te groter sinds het arrest van het Hof van Justitie (grote kamer) van 8 april 2014 in de gevoegde zaken C 293/12 en C 594/12, Digital Rights Ireland en Seitlinger e.a. 36, (hierna "het arrest Digital Rights Ireland"), dat ook in de resolutie van het Europees Parlement van 25 november 2014 wordt aangehaald Het Parlement zal hierna dan ook aan de hand van de redenering in het arrest Digital Rights Ireland, achtereenvolgens de vragen behandelen omtrent (1) de relevantie van de grondrechten, (2) het bestaan van een inmenging in die rechten en (3) de eventuele rechtvaardiging voor zulke inmenging. 1. De relevantie van de artikelen 7 en 8 van het Handvest 49. Het is duidelijk dat de passagiersgegevens die in de bijlage van de beoogde overeenkomst worden genoemd, tezamen genomen, zeer precieze aanwijzingen opleveren over het privéleven van degenen wier gegevens worden verwerkt, zoals hun tijdelijke of permanente verblijfplaats, hun beweegpatroon, hun werkzaamheden en hun sociale omgeving. De verwerking van gegevens met het oog ingetrokken worden, om redenen die geen verband houden met de vraag naar de ontvankelijkheid: zie de door het EP ingediende adviesaanvraag 1/04 (overeenkomst EU-VS inzake verwerking PNRgegevens) en de door de Commissie ingediende adviesaanvraag 1/12 (ACTA-overeenkomst). De Raad schijnt de ontvankelijkheid van die beide aanvragen indertijd niet te hebben betwist. PB C 51 van , blz. 12. EU:C:2014:238 Zie overweging J van de resolutie van het Europees Parlement van 25 november 2014.
19 17 op eventuele toegang daartoe voor de bevoegde Canadese autoriteiten, zoals in de beoogde overeenkomst geregeld, raakt rechtstreeks en specifiek het privéleven en dus de door artikel 7 van het Handvest gewaarborgde rechten. Een dergelijke bewerking van gegevens valt bovendien onder artikel 8 van het Handvest omdat het gaat om een verwerking van persoonsgegevens in de zin van dit artikel. Zij moet bijgevolg noodzakelijkerwijs voldoen aan de uit dit artikel voortvloeiende vereisten inzake gegevensbescherming. De verdragsconformiteit van de beoogde overeenkomst moet dus aan de artikelen 7 en 8 van het Handvest worden getoetst Bestaan van een inmenging in de in de artikelen 7 en 8 van het Handvest neergelegde rechten 50. Voor de vaststelling van een inmenging in het grondrecht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is het van weinig belang of de betreffende gegevens aangaande het privéleven al dan niet gevoelig zijn en of de betrokkenen door die inmenging enig nadeel hebben ondervonden. Hieruit volgt dat de verplichting die de Canadese wetgeving oplegt aan luchtvaartmaatschappijen die vanuit de EU vliegen, om de PNR-gegevens van hun passagiers aan de Canadese autoriteiten door te geven, op zich een inmenging vormt in de door artikel 7 van het Handvest gewaarborgde rechten. Dat de bevoegde Canadese autoriteiten bovendien toegang krijgen tot die gegevens is nog een extra inmenging in dat grondrecht. De Canadese wetgeving en de beoogde overeenkomst vormen ook een inmenging in het door artikel 8 van het Handvest gewaarborgde grondrecht op bescherming van persoonsgegevens, aangezien zij in de verwerking van persoonsgegevens voorzien Vastgesteld moet worden dat de beoogde overeenkomst een zeer ruime en bijzonder zware inmenging vormt in de door de artikelen 7 en 8 van het Handvest gewaarborgde fundamentele rechten Bovendien is de omstandigheid dat de persoonsgegevens vanuit het grondgebied van de Unie naar dat van een derde staat worden doorgegeven en dus niet meer onder de juridische bescherming vallen die door het recht van de Unie op haar grondgebied worden gegarandeerd nog een bijkomend element waarmee bij de Zie de punten 27 t/m 31 van het arrest Digital Rights Ireland. Zie de punten 32 t/m 36 van het arrest Digital Rights Ireland. Zie punt 37 van het arrest Digital Rights Ireland.
20 18 beoordeling van de aard en de ernst van de inmenging rekening moet worden gehouden Rechtvaardiging van de inmenging in de door de artikelen 7 en 8 van het Handvest gewaarborgde rechten, als bedoeld in artikel 52, lid 1, van het Handvest 53. De belangrijkste vraag die het Parlement in deze zaak door het Hof beantwoord zou willen zien is, of er een adequate rechtvaardiging bestaat in de zin van artikel 52, lid 1, van het Handvest, nu als vaststaand mag worden aangenomen dat de beoogde overeenkomst een inmenging vormt in de in artikelen 7 en 8 van het Handvest gewaarborgde grondrechten. a. "bij wet gesteld" 54. Artikel 52, lid 1, van het Handvest vereist dat eventuele beperkingen op de uitoefening van de in het Handvest erkende rechten "bij wet worden gesteld". Zo bepaalt artikel 8, lid 2, van het Handvest ook dat persoonsgegevens eerlijk moeten worden verwerkt, voor bepaalde doeleinden en met toestemming van de betrokkene of "op basis van een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet". Het gaat hier dus om een voorwaarde die essentieel is voor de eerbiediging van het Handvest. 55. Hier doet zich de vraag voor of een internationale overeenkomst een "wet" is in de zin van artikel 8, lid 2, en artikel 52, lid 1, van het Handvest, en of een dergelijke overeenkomst dus beperkingen kan stellen op de uitoefening van de in de artikelen 7 en 8 van het Handvest erkende rechten. 56. In dit verband zou het Europees Parlement het Hof in overweging willen geven zich te oriënteren 42 op de rechtspraak van het Europese Hof voor de mensenrechten inzake de uitlegging van het begrip " bij wet voorzien" in artikel 8 EVRM 43. Het EHRM is immers van oordeel dat iedere inmenging een grondslag moet hebben in "het interne recht" 44 en dat het in de eerste plaats aan de nationale rechter staat om dat interne recht te interpreteren Zie punt 68 van het arrest Digital Rights Ireland. Zie punt 109 van de conclusie van advocaat-generaal Cruz Villalón in de zaak Digital Rights Ireland, EU:C:2013:845. Arrest EHRM Kruslin/Frankrijk, nr /85, punt 29, van 24 april Zie eveneens arrest EHRM Malone/Verenigd Koninkrijk, nr. 8691/79, punten 66 en 79, van 2 augustus "Domestic law" in de Engelse tekst van de aangehaalde arresten.
21 In dit geval is natuurlijk het Hof van Justitie de rechterlijke instantie die bevoegd is voor de uitlegging van het "interne recht" van de Unie. Het Parlement vraagt het Hof dus om antwoord op de vraag, hoe de woorden "waarin de wet voorziet" (respectievelijk "bij wet gesteld") in de artikelen 8, lid 2, en 52, lid 1, van het Handvest "volgens het interne recht" van de Unie moeten worden beoordeeld, dus volgens het door de verdragen tot stand gebrachte rechtsstelsel, zoals dat wordt uitgelegd door het Hof. 58. Het Parlement stelt dat bij de beantwoording van die vraag moet worden bedacht dat met het Verdrag van Lissabon de rechtsorde van de Unie grondig is gewijzigd. Niet alleen kent het Verdrag van Lissabon aan het Handvest eenzelfde juridische waarde toe als aan de verdragen, maar ook introduceert het voor het eerst het concept van "wetgevingshandeling" 45. Bij een wetgevingshandeling, of deze nu volgens de gewone of volgens een bijzondere wetgevingsprocedure wordt vastgesteld, hebben beide wetgevers, de Raad en het Parlement, in verschillende mate deel aan de besluitvorming. Maar het begrip wetgevingshandeling is meer dan alleen een procedurekwestie. Anders dan een niet-wetgevingshandeling heeft een wetgevingshandeling niet te verwaarlozen consequenties waaronder enkele die van bijzondere betekenis zijn voor de onderhavige problematiek. Bij de vaststelling van een wetgevingshandeling moeten immers zowel de Raad als het Parlement toezien op de transparantie van de procedure, en wetgevingshandelingen zijn ook onderworpen aan de subsidiariteitstoetsing door de nationale parlementen. 59. Het lijkt dus vanzelfsprekend het begrip "waarin de wet voorziet/bij wet gesteld" in de zin van het Handvest te laten samenvallen met het begrip "wetgevingshandeling" in de zin van de verdragen, wanneer de instellingen van de Unie beperkingen overwegen op de uitoefening van grondrechten Hier aangekomen moet worden opgemerkt dat een internationale overeenkomst een niet-wetgevende rechtshandeling is Artikel 289 VWEU. Een andere benadering kan worden gevolgd waar de lidstaten het recht van de Unie ten uitvoer brengen als bedoeld in artikel 51 van het Handvest, in welk geval het voorbehoud "bij wet gesteld" betrekking heeft op de nationale wet en de beoordeling dus geschiedt aan de hand van het van toepassing zijnde nationale recht door de nationale rechter.
22 Het Parlement vraagt zich dan ook af of in het rechtssysteem van de Unie een "wetgevende" aanpak (dus volgens artikel 16 VWEU) niet beter bij dit begrip "wet" zou passen dan een "internationale" aanpak 47 (volgens artikel 218 VWEU) Op dit punt brengt het Parlement onder de aandacht, dat de verdragen in een geheel andere aanpak voorzien, namelijk de "wetgevende" aanpak volgens artikel 16 VWEU, dan de onderhavige, door de Raad voorgestelde "internationale" aanpak volgens artikel 218 VWEU. De kwestie van doorgifte van persoonsgegevens naar een derde land zou namelijk evengoed - of zelfs beter - kunnen worden geregeld in een wetgevingshandeling van de Unie, vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure van artikel 16 VWEU, zeker als de Europese wetgever de Commissie een bevoegdheid geeft tot het afgeven van een "passendverklaring" terzake. Op die manier zou niet meer met een derde land, en volgens internationaal recht, over het beschermingsniveau voor personengegevens hoeven te worden "onderhandeld". 63. De hier aan de orde zijnde vraag naar de uitlegging van de woorden " waarin de wet voorziet/bij wet gesteld " in de artikelen 8, lid 2, en 52, lid 1, van het Handvest, en de tweede vraag omtrent de keuze van de rechtsgrondslag hangen nauw met elkaar samen. Het Europees Parlement verwijst daarom naar de argumenten die het in verband met de tweede vraag zal aanvoeren, en refereert zich aan het oordeel van het Hof voor wat betreft de beste manier om die argumenten tezamen te behandelen. b. "Noodzaak" 64. Ook moet de vraag worden gesteld of de beperkingen op de uitoefening van de in de artikelen 7 en 8 van het Handvest erkende rechten "noodzakelijk" zijn in de zin van artikel 52, lid 1, tweede volzin, van het Handvest De Unie zou weliswaar een verdrag kunnen sluiten op grond van artikel 216 VWEU wanneer daarin bij een juridisch bindende handeling van de Unie is voorzien, wat mogelijk zou zijn als de wetgever van de Unie zulks in een wetgevingshandeling op de grondslag van artikel 16 VWEU had voorgeschreven, maar in casu is daar geen sprake van. Bij zijn verzoek om de goedkeuring van het Parlement van de beoogde overeenkomst verwijst de Raad dan ook niet naar een rechtsgrondslag waarin de Europese wetgeving voorziet. Bovendien voorzien de Verdragen niet uitdrukkelijk in het sluiten van een internationale overeenkomst als de onderhavige. Waar de Raad en de Commissie hebben gemeend van dit paradigma van het Unierecht te moeten afwijken en een volgens artikel 218 VWEU te sluiten internationaal verdrag voorstellen in plaats van een wetgevingshandeling volgens de aangewezen wetgevingsprocedure die in de verdragen is geregeld, staat het aan henzelf aan het Hof uit te leggen hoe zij deze aanpak menen te kunnen onderbouwen. Het Parlement kan niet meer doen dan zijn twijfel kenbaar maken omtrent de wettigheid van deze aanpak in het licht van het Handvest en de verdragen.
23 Hier is van belang dat het de Canadese wetgever is geweest en niet die van de Unie die een systeem voor de verwerking van passagiersgegevens heeft ingevoerd en daartoe Canadese wetgeving heeft uitgevaardigd. Het betreft hier dus de keuze van een derde staat. De Europese wetgever heeft op dit moment nog geen Europese wetgeving uitgevaardigd voor de invoering van een PNR-systeem binnen het grondgebied van de Unie. Er is op dit moment een levendig debat gaande over de "noodzaak" van een op Europees niveau in te voeren PNR-systeem. Uiteraard is het geenszins de bedoeling van het Parlement om in het kader van deze rechtsprocedure voor het Hof een standpunt over deze wetgevingsoptie in te nemen. Niettemin, zonder vooruit te lopen op de aanhangige wetgevingsprocedure rond het voorstel van de Commissie voor invoering van een PNR-systeem in de Unie, blijft het een essentieel feit dat de Raad en de Commissie aan de hand van objectieve elementen moeten aantonen dat de sluiting van de beoogde overeenkomst werkelijk "noodzakelijk" is in de zin van artikel 52, lid 1, tweede volzin, van het Handvest, nu die overeenkomst een "beperking" inhoudt op de uitoefening van de in de artikelen 7 en 8 van het Handvest erkende rechten. 66. Objectieve elementen die het Parlement dan door de Raad en de Commissie zouden moeten worden aangeleverd die aantonen dat deze beperking op de uitoefening van grondrechten noodzakelijk is, schijnen te ontbreken. Overigens zou die noodzaak moeten worden onderbouwd aan de hand van de Canadese PNRwetgeving. Bij gebreke van Europese wetgeving op dit gebied kan niet als vaststaand feit gelden dat de "noodzaak" van het PNR-systeem van een derde staat rechtens (d.w.z. naar Europees recht) genoegzaam is aangetoond. c. Evenredigheid van de vastgestelde inmenging 67. In deze omstandigheden moet worden nagegaan of de vastgestelde inmenging evenredig is. Volgens vaste rechtspraak van het Hof vereist het evenredigheidsbeginsel dat handelingen van de instellingen van de Unie geschikt zijn om de door de betrokken regeling nagestreefde legitieme doelstellingen te verwezenlijken en niet verder gaan dan wat daarvoor geschikt en noodzakelijk is Wat het rechterlijk toezicht op de naleving van deze voorwaarden betreft, zij opgemerkt dat wanneer sprake is van een inmenging in fundamentele rechten, de omvang van de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever van de Unie beperkt kan 49 Zie punt 46 van het arrest Digital Rights Ireland.
24 22 zijn. Dit hangt af van een aantal factoren, waaronder met name het betrokken domein, de aard van het door het Handvest gewaarborgde recht dat aan de orde is, alsook de aard, de ernst en het doel van de inmenging. Gelet op de belangrijke rol die de bescherming van persoonsgegevens speelt in het licht van het fundamentele recht op bescherming van het privéleven, alsook op de omvang en de ernst van de door de beoogde overeenkomst veroorzaakte inmenging in dit recht is de beoordelingsbevoegdheid van de Uniewetgever in casu beperkt, zodat een strikt toezicht moet worden uitgeoefend Het Europees Parlement zag nu graag door het Hof vastgesteld dat dezelfde in de punten 47 en 48 van het arrest Digital Rights Ireland uiteengezette overwegingen ook gelden voor de omvang van de beoordelingsbevoegdheid die de wetgever van de Unie in onderhavig geval heeft, waar het gaat om de sluiting van een internationale overeenkomst op grond van artikel 218 VWEU. Er is immers geen geldige rechtvaardiging voor een ruimere beoordelingsbevoegdheid voor de Europese wetgever wanneer het gaat om samenwerking met een derde land. Het (hoge) beschermingsniveau voor de grondrechten in de Unie moet in alle gevallen en situaties gelijk blijven, of het nu gaat om vaststelling van een binnen de Unie toe te passen wetgevingshandeling zoals in de zaak Digital Rights Ireland dan wel om een met een derde staat te sluiten overeenkomst, zoals in casu. 70. De beoogde overeenkomst moet dus duidelijke en precieze regels betreffende de draagwijdte en de toepassing van de betrokken maatregel bevatten, met een minimum aan vereisten, zodat de mensen wier gegevens zijn verwerkt ervan verzekerd kunnen zijn dat hun persoonsgegevens doeltreffend worden beschermd tegen het risico van misbruik en tegen elke onrechtmatige inzage en aanwending van die gegevens De in de beoogde overeenkomst geregelde opzet voor verwerking van PNRgegevens hoort immers duidelijk thuis in de categorie van "ruimere observatiestelsels" in de zin van de EHRM-rechtspraak en dus moet de redenering van het Hof in de zaak Digital Rights Ireland ook in deze zaak worden gevolgd Zie punten 47 en 48 van het arrest Digital Rights Ireland. Zie punt 54 van het arrest Digital Rights Ireland, en de aldaar aangehaalde rechtspraak van het EHRM. Zie met name het arrest van het EHRM, Liberty e.a./ Verenigd Koninkrijk, nr /00, 62 en 63, aangehaald in punt 54 van het arrest Digital Rights Ireland.
25 23 i. Algemene toepassing op alle passagiers 72. Hier is van belang dat de beoogde overeenkomst algemeen van toepassing is op alle personen die gebruikmaken van vluchten naar Canada, zonder dat de personen wier gegevens worden verwerkt zich echter, zelfs maar indirect, in een situatie bevinden die aanleiding kan geven tot strafrechtelijke vervolging. Zij is dus zelfs van toepassing op personen voor wie er geen enkele aanwijzing bestaat dat hun gedrag zelfs maar indirect of van ver een verband vertoont met zware criminaliteit Voorts vereist de beoogde overeenkomst geen enkel verband tussen de gegevens die moeten worden bewaard en een bedreiging van de openbare veiligheid. Zij beperkt met name de verwerking niet tot gegevens die betrekking hebben op een bepaalde periode en/of een bepaalde geografische zone en/of een kring van bepaalde personen die op een of andere wijze betrokken kunnen zijn bij zware criminaliteit, of op personen voor wie de bewerking van de gegevens om andere redenen zou kunnen helpen bij het voorkomen, opsporen of vervolgen van zware criminaliteit 54. ii. Zijn er voldoende objectieve criteria ter begrenzing van de toegang voor de Canadese autoriteiten tot de gegevens? 74. In de tweede plaats moet men zich afvragen of de beoogde overeenkomst, afgezien van dit algeheel ontbreken van beperkingen, adequaat voorziet in objectieve criteria ter begrenzing van de toegang voor de Canadese autoriteiten tot de gegevens en later gebruik daarvan ter voorkoming, opsporing of strafrechtelijke vervolging van inbreuken die, gelet op de omvang en de ernst van de inmenging in de door de artikelen 7 en 8 van het Handvest erkende fundamentele rechten, voldoende ernstig kunnen worden geacht om een dergelijke inmenging te rechtvaardigen Op dit punt moet worden erkend dat artikel 3, lid 1, van de beoogde overeenkomst bepaalt dat Canada "erop toeziet dat de Canadese bevoegde autoriteit PNRgegevens die op basis van deze overeenkomst zijn verkregen, uitsluitend verwerkt met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware grensoverschrijdende criminaliteit". In artikel 3, leden 2 en 3, zijn daarnaast de definities te vinden van "terroristisch misdrijf" respectievelijk "zware grensoverschrijdende criminaliteit"; onder dit laatste wordt Zie punt 58 van het arrest Digital Rights Ireland. Zie punt 59 van het arrest Digital Rights Ireland. Zie punt 60 van het arrest Digital Rights Ireland.
Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)
Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0127 (E) 8505/16 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 337 USA 21 DATAPROTECT 41 RELEX 330 BESLUIT
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.03.2004 COM(2004)190 definitief 2004/0064 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese
Nadere informatieHof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig
Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 54/14 Luxemburg, 8 april 2014 Pers en Voorlichting Arrest in gevoegde de zaken C-293/12 en C-594/12 Digital Rights Ireland en Seitlinger e.a. Hof
Nadere informatieEUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENS- BESCHERMING
C 218/6 EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENS- BESCHERMING Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst
Nadere informatieREGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING
Publicatieblad van de Europese Unie L 112 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 62e jaargang 26 april 2019 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING
Nadere informatieAanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk
Nadere informatie9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2
Raad van de Europese Unie Brussel, 21 mei 2019 (OR. en) 9116/19 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 490 COPEN 200 CYBER 153 DROIPEN 79 JAIEX 75 ENFOPOL 229 DAPIX 177 EJUSTICE 63 MI
Nadere informatieVoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied
Nadere informatiePUBLIC. Brussel, 14 mei 2004 (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9026/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/0064 (CNS) LIMITE
Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 mei 2004 (OR. fr) 9026/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/0064 (CNS) LIMITE PUBLIC USA 37 RELEX 167 JAI 136 AVIATION 105 TELECOM 86 WETGEVINGSBESLUITEN
Nadere informatie7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C
Raad van de Europese Unie Brussel, 16 maart 2017 (OR. en) 7079/17 ENFOPOL 116 JAI 225 NOTA van: aan: het voorzitterschap de delegaties nr. vorig doc.: 7078/17 Betreft: Ontwerpuitvoeringsbesluit (EU) 2017/
Nadere informatiejurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.
Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met
Nadere informatie9114/19 JVB/jvc/srl JAI.2
Raad van de Europese Unie Brussel, 21 mei 2019 (OR. en) 9114/19 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 489 COPEN 199 CYBER 152 DROIPEN 78 JAIEX 74 ENFOPOL 228 DAPIX 176 EJUSTICE 62 MI
Nadere informatieRaad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)
Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0277 (NLE) 13680/14 VOORSTEL van: ingekomen: 26 september 2014 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: PROAPP 17 JAI 714
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 606 final 2017/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa
Nadere informatieCommissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 10.12.2013 2013/0309(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief
Nadere informatieAanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt verleend tot het
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.5.2018 COM(2018) 249 final 2018/0117 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt
Nadere informatie6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A
Raad van de Europese Unie Brussel, 16 februari 2015 (OR. en) 6074/15 Interinstitutioneel dossier: 2014/0258 (NLE) SOC 55 EMPL 21 MIGR 5 JAI 78 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité
Nadere informatieNL In verscheidenheid verenigd NL B8-1092/1. Amendement. Sophia in 't Veld, Cecilia Wikström, Angelika Mlinar namens de ALDE-Fractie
26.10.2015 B8-1092/1 1 Sophia in 't Veld, Cecilia Wikström, Angelika Mlinar Paragraaf 3 bis (nieuw) 3 bis. betreurt de goedkeuring door het VK van de wet van 2014 inzake gegevensbewaring en onderzoeksbevoegheden,
Nadere informatieBIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat
EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van
Nadere informatieEERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE
EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE De rechtsgrondslag voor de grondrechten op EU-niveau is lange tijd voornamelijk gelegen geweest in de verwijzing in de Verdragen naar het Europees Verdrag tot
Nadere informatieP5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol
P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE
Nadere informatieDe toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging
EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging
Nadere informatieGezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT
Nadere informatieGezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
Nadere informatieVoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2016 COM(2016) 818 final 2016/0411 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke
Nadere informatieDE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING
5.11.2011 Publicatieblad van de Europese Unie C 322/1 I (Resoluties, aanbevelingen en adviezen) ADVIEZEN DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
Nadere informatie6424/15 rts/sv 1 DG B 3A
Raad van de Europese Unie Brussel, 26 februari 2015 (OR. en) 6424/15 Interinstitutioneel dossier: 2014/0258 (E) SOC 89 EMPL 41 MIGR 9 JAI 101 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de Raad
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 265 final 2017/0105 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2015 COM(2015) 291 final 2015/0130 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het aanvullend protocol bij het
Nadere informatie*** ONTWERPAANBEVELING
Europees Parlement 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 24.6.2016 2015/0293(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting
Nadere informatie*** ONTWERPAANBEVELING
EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie juridische zaken 26.9.2014 2013/0184(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad inzake de goedkeuring namens de Europese Unie van het Protocol
Nadere informatieBESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004,
PARLEMENT / RAAD BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * In zaak C-317/04, betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, Europees Parlement,
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2019 COM(2019) 207 final 2019/0100 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Samenwerkingscomité
Nadere informatieDeze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.
Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 juli 2004 (23.07) (OR. en) 0369//04 REV PUBLIC LIMITE DROIPEN 24 NOTA van: het voormalige Ierse voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 21 final 2015/0013 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Verenigde Naties
Nadere informatieEUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT
EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 22 januari 2010 (OR. en) 2010/0801 (COD) PE-CONS 1/10 DROIPEN 6 COPEN 22 CODEC 41 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief voor
Nadere informatie15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 861 Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens
Nadere informatieHierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.
Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2015 (OR. en) 10817/10 DCL 1 DERUBRICERING van document: d.d.: 8 juni 2010 nieuwe status: Betreft: ST 10817/10 Publiek FREMP 27 JAI 523 COHOM 153 COSCE 17 Besluit
Nadere informatieRaad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)
Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0399 (COD) 6932/18 LIMITE NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap INST 96 JUR 109 CODEC 343 JUSTCIV
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 25.7.2019 COM(2019) 347 final 2019/0159 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité
Nadere informatie9975/16 mak/cle/sv 1 DRI
Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0906 (COD) 9975/16 INFORMATIEVE NOTA van: aan: Betreft: I. INLEIDING het secretariaat-generaal van de Raad CODEC
Nadere informatie9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A
Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0190 (CNS) 9317/17 JUSTCIV 113 NOTA van: aan: het voorzitterschap nr. vorig doc.: WK 5263/17 Nr. Comdoc.: 10767/16
Nadere informatiePUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275
Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)
Nadere informatieCommissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken WERKDOCUMENT 1
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 10.9.2010 WERKDOCUMENT 1 over toekomstige internationale overeenkomst tussen de Europese Unie (EU) en de Verenigde
Nadere informatiede heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 13.09.2005 COM(2005) 426 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, van Verdrag nr.
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2015 COM(2015) 183 final 2015/0095 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.9.2018 COM(2018) 642 final 2018/0333 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Europees
Nadere informatieRegeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1
Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken * ONTWERPVERSLAG. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 28 augustus 2002 VOORLOPIGE VERSIE 2002/0039(CNS) * ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad tot uitbreiding
Nadere informatieVoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.5.2016 COM(2016) 317 final 2016/0159 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van de lijsten van insolventieprocedures en
Nadere informatie7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B
Raad van de Europese Unie Brussel, 23 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0279 (COD) 7566/17 PI 33 CODEC 463 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig
Nadere informatie***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief
Nadere informatie15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B
Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.5.2019 COM(2019) 221 final 2019/0107 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot machtiging van Duitsland om zijn huidige bilaterale overeenkomst
Nadere informatieDE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING
20.4.2010 Publicatieblad van de Europese Unie C 101/1 I (Resoluties, aanbevelingen en adviezen) ADVIEZEN DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING Advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming
Nadere informatieVoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.12.2017 COM(2017) 769 final 2017/0347 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van Verordening (EU) nr. 256/2014 van het Europees
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 17.5.2010 COM(2010)233 definitief 2010/0125 (NLE) betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst
Nadere informatie6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI
Raad van de Europese Unie Brussel, 25 april 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0193 (COD) 6182/1/17 REV 1 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: DROIPEN 16 JAI 105 GAF 7 FIN 103 CADREFIN 18
Nadere informatieGewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.9.2016 COM(2016) 552 final 2011/0103 (NLE) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake Noorwegen;
Nadere informatiede heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
Raad van de Europese Unie Brussel, 1 juni 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0105 (NLE) 9741/17 VOORSTEL van: ingekomen: 29 mei 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COEST 113 PHYTOSAN 8 VETER 42
Nadere informatie*** ONTWERPAANBEVELING
Europees Parlement 2014-2019 Commissie internationale handel 2016/0383(E) 9.6.2017 *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de
Nadere informatiede heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
Raad van de Europese Unie Brussel, 28 mei 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2018/0163 (NLE) 9361/18 VOORSTEL van: ingekomen: 25 mei 2018 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: EPPO 12 EUROJUST 58 CATS 38
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 14/06/2013
Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.6.2016 COM(2016) 413 final 2016/0192 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.3.2019 COM(2019) 141 final 2019/0082 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd
Nadere informatieVoorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.5.2018 COM(2018) 261 final 2018/0124 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de opname van de Italiaanse
Nadere informatieMEDEDELING AAN DE LEDEN
EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 16.12.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0171/2012, ingediend door Klaus Träger (Duitse nationaliteit), over verschillende
Nadere informatieVoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2017 COM(2017) 422 final 2017/0189 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van bijlage A bij Verordening (EU) 2015/848 betreffende
Nadere informatiePrivacy Shield. Willem Debeuckelaere
Privacy Shield Willem Debeuckelaere 20/04/2016 Europese richtlijn 95/46 EU HOOFDSTUK IV DOORGIFTE VAN PERSOONSGEGEVENS NAAR DERDE LANDEN Artikel 25 Beginselen 1. De Lid-Staten bepalen dat persoonsgegevens
Nadere informatieVoorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.2.2016 COM(2016) 80 final 2016/0045 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD inzake de tijdelijke opschorting van de herplaatsing van 30 % van de verzoekers
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Beschikking van
Nadere informatieVoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.4.2015 COM(2015) 155 final 2015/0080 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme dat voorziet
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.1.2018 COM(2018) 30 final 2018/0010 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Associatiecomité EU-Algerije in te
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede
Nadere informatieBIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final ANNEX 1 BIJLAGE bij Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 3 februari 2010 Betreft: Voorstel
Nadere informatieEUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 20.1.2014 2014/2006(INI) ONTWERPVERSLAG over evaluatie van de rechtspleging met betrekking tot het strafrecht
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.11.2014 COM(2014) 714 final 2014/0338 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van politiële
Nadere informatieAanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2014 COM(2014) 156 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van
Nadere informatie14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A
Raad van de Europese Unie Brussel, 26 februari 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0119 (COD) 14956/15 ADD 1 JUSTCIV 286 FREMP 291 CODEC 1654 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Standpunt
Nadere informatieRAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD)
RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 2 oktober 20 (24.0) (OR. en) 582/ Interinstitutioneel dossier: 20/054 (COD) DROIPE 2 COPE 282 CODEC 748 OTA van: aan: nr. Comv.: nr. vorig doc.: Betreft: het voorzitterschap
Nadere informatie5307/10 VP/mm DG H 2 B
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 februari 2010 (OR. en) 5307/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0192 (E) JAI 36 COPEN 8 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende
Nadere informatieRaad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)
Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0258 (E) 6731/15 SOC 149 EMPL 76 MIGR 12 JAI 148 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese
Nadere informatie13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B
Raad van de Europese Unie Brussel, 30 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0407 (COD) 13538/14 DROIPEN 112 COPEN 230 CODEC 1868 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité van permanente
Nadere informatieONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/2275(INI)
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 2011/2275(INI) 11.9.2012 ONTWERPVERSLAG over het 28e jaarlijkse verslag over de controle op de toepassing van het EU-recht (2010) (2011/2275(INI))
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief van het Koninkrijk Denemarken met het oog op de aanneming van
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.10.2016 COM(2016) 672 final 2016/0328 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie
Nadere informatieHet Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen PERSCOMMUNIQUÉ nr. 104/09 Luxemburg, 30 november 2009 Pers en Voorlichting Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Het Verdrag
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.10.2016 COM(2016) 703 final 2016/0346 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in
Nadere informatieAANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van XXX. betreffende toegang tot een elementaire betaalrekening. (Voor de EER relevante tekst)
EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX C(2011) 4977 AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van XXX betreffende toegang tot een elementaire betaalrekening (Voor de EER relevante tekst) {SEC(2011) 906} {SEC(2011) 907} NL
Nadere informatieVERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.7.2017 COM(2017) 373 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening NL NL VERSLAG
Nadere informatie