Archeologische monumentenzorg in de gemeente Heerde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Archeologische monumentenzorg in de gemeente Heerde"

Transcriptie

1 6500 voor Chr. R A P P O R T RAAP-RAPPORT 2146 Archeologische monumentenzorg in de gemeente 3750 voor Chr voor Chr. 700 voor Chr. 150 na Chr. 320 na Chr. Archeologisch Adviesbureau 250 na Chr na Chr.

2

3 Archeologische monumentenzorg in de gemeente ir. E.H. Boshoven, E. Goossens MA, drs. S.W. Jager & ir. L.J. Keunen RAAP Archeologisch Adviesbureau BV, 2010

4

5

6 Colofon Opdrachtgever: Gemeente Titel: Status: eindversie Datum: 1 februari 2011 Auteurs: ir. E.H. Boshoven, E. Goossens MA, drs. S.W. Jager & ir. L.J. Keunen Projectcode: HEWV Bestandsnaam: RA2146_HEWV Projectleider: E. Goossens MA Projectmedewerkers: ir. L.J. Keunen, ir. E.H. Boshoven & drs. S.W. Jager ARCHIS-vondstmeldingsnummer: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummer: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: niet van toepassing Bewaarplaats documentatie: niet van toepassing Autorisatie: dr. N.W. Willemse ISSN: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV Weesp Postbus GB Weesp telefoon: telefax: raap@raap.nl RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2010 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

7 Inhoud 1 Inleiding Achtergrond, kader en doelstelling Wat zijn archeologische waarden en verwachtingen? Opzet van het onderzoek Leeswijzer Dankwoord Methoden en bronnen Algemeen Toelichting op de paleolandschappelijke analyse Toelichting op de archeologische inventarisatie Toelichting op de inventarisatie van locaties met een hoge archeologische verwachting op basis van historisch-geografisch onderzoek Beperkingen en onzekerheden van het bronnenmateriaal Het archeolandschap van de gemeente Algemeen Geologie en ontstaansgeschiedenis van het landschap De bewoningsgeschiedenis van de gemeente De bewoningsgeschiedenis van de gemeente in de pre- en protohistorie (tot 900 AD) Het landschap van de gemeente in de historische tijd (900 - heden) Toelichting op het archeologisch verwachtingsmodel Principes en nauwkeurigheid Vestigingsfactoren en locatiekeuze Toelichting op de kaartbijlagen Het archeologisch verwachtingsmodel van de gemeente Archeologische vindplaatsen in de gemeente Locaties met een hoge archeologische verwachting (op basis van historisch-geografisch onderzoek) Terreinen met een archeologische status (AMK-terreinen) Bodemverstoringen Reeds archeologisch onderzochte gebieden

8 Literatuur Gebruikte afkortingen Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Bijlage 1. Vindplaatsencatalogus Bijlage 2. Archeologische monumentencatalogus Bijlage 3. Catalogus van archeologische onderzoeksmeldingen

9 V O S S E N M E E R D R O N T E R M E E R I J S S E L V E C H T RAAP-RAPPORT Inleiding 1.1 Achtergrond, kader en doelstelling Ter ondersteuning van het op te stellen gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg (AMZ) heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente twee archeologische kaarten vervaardigd (schaal 1:10.000). Kaartbijlage 1 betreft de archeolandschappelijke eenhedenkaart, kaartbijlage 2 de archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Beide kaartbijlagen bedekken het gehele gemeentelijke grondgebied (figuur 1). N765 N760 N377 N377 N377 N331 N758 N307 N760 N50 K A M P E N N307 N764 N758 N340 N340 Z W O L L E N331 A28 N35 D A L F S E N N763 A28 N309 N306 N337 N757 H A T T E M N308 N794 N35 O L D E B R O E K N308 A50 N306 N309 N337 N348 A28 A28 N35 N310 E L B U R G N794 S P E E T N310 N795 N309 N309 E P E N794 H E E R D E A50 N337 O L S T - W I J H E N337 N756 N348 N35;N348 R A A L T E N332 N348 N332 A50 N792 N348 N337 D E V E N T E R N344 Figuur 1. Ligging van de gemeente ; inzet: ligging in Nederland (ster). 7

10 De archeolandschappelijke eenhedenkaart biedt inzicht in de geomorfologische en bodemkundige opbouw van het landschap in de gemeente (voor zover relevant voor de archeologie). De geomorfologische opbouw wordt hiervoor gecategoriseerd in diverse archeolandschappelijke eenheden. De archeologische waarden- en verwachtingskaart geeft de bekende archeologische waarden in de gemeente weer en geeft voor het gehele gemeentelijk grondgebied vlakdekkend de archeologische verwachtingszones. De archeologische waarden- en verwachtingskaart maakt op perceelsniveau inzichtelijk waar bekende archeologische waarden zich bevinden en/of wat de kans is deze aan te treffen, zowel in de bebouwde kom als in het landelijk gebied. 1.2 Wat zijn archeologische waarden en verwachtingen? Het begrip archeologische waarden is lastig te omkaderen. Ten eerste is de scheidslijn tussen archeologische en bouwhistorische waarden onduidelijk. Over het algemeen geldt voor archeologische waarden dat het reeds bekende fysieke resten en artefacten van menselijke bewoning in het verleden betreft die niet meer boven het huidige maaiveld aanwezig zijn. Bouwhistorische waarden zijn juist wel zichtbaar boven het maaiveld. Waar deze scheidslijn niet duidelijk is (bijvoorbeeld bij nog zichtbaar aanwezige omwalling van verdwenen kastelen of bij Celtic fields) worden deze wel bij de archeologische waarden gerekend. Ten tweede is de tijdsperiode een punt van discussie. Waar in het ene geval archeologische resten uit de Nieuwe tijd juist gezien worden als verstoring, worden zij in het andere geval juist opgevat als archeologisch belangrijk. Een en ander is mede afhankelijk van het type vindplaats en de doelstelling van het archeologisch onderzoek. Om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de archeologische identiteit van de gemeente zijn op de waarden- en verwachtingskaart de archeologische resten uit alle archeologische perioden (vanaf het Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd) opgenomen. 1.3 Opzet van het onderzoek Voor de vervaardiging van de archeologische kaarten is een analyse van zowel aardkundige, landschappelijke als archeologische gegevens uitgevoerd. Landschappelijke gegevens zijn ontleend aan bodemkundige, geologische en geomorfologische kaarten, alsmede andere publicaties, hoogtegegevens en historisch kaartmateriaal (zie literatuurlijst). Het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) was daarnaast een belangrijk hulpmiddel bij het in detail onderzoeken van de geomorfologische opbouw van het gebied. De relatie tussen het landschap (bodem, morfologie en waterhuishouding) en archeologische waarden hangt samen met de voorkeur voor vestigingslocaties in een bepaalde periode en binnen bepaalde landschapstypen. Door landschappelijke eenheden te vertalen naar zones met een hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting is de archeologische waarden- en verwachtingskaart vervaardigd. De beslissingsregels die ten grondslag liggen aan deze kaart zijn in de vorm van een verwachtingsmodel opgenomen in dit rapport (zie hoofdstukken 5 en 6). Daarnaast is door inventarisatie van bodemverstoringsgegevens en het AHN een globale indruk verkregen van de kwaliteit (gaafheid en conservering) van de verwachte archeologische resten. 8

11 Ten behoeve van de vervaardiging van de archeologische waarden- en verwachtingskaart is een inventarisatie van bekende archeologische vindplaatsen uitgevoerd. De inventarisatie omvat zowel de in archieven geregistreerde vindplaatsen als nog niet eerder gemelde vindplaatsen. 1.4 Leeswijzer Dit rapport vormt een methodische en inhoudelijke toelichting op beide kaartbijlagen. Hoofdstuk 2 geeft een toelichting op de gehanteerde methoden en bronnen. Hoofdstuk 3 bevat achtergrondinformatie met betrekking tot het landschap. Hoofdstuk 4 behandelt de bewoningsgeschiedenis van de gemeente. Hoofdstuk 5 vormt de toelichting op het gehanteerde archeologische verwachtingsmodel. Hoofdstuk 6 betreft de toelichting op de kaartbijlagen en behandelt achtereenvolgens de verschillende archeolandschappelijke eenheden en bijbehorende verwachting; de archeologische en cultuurhistorische vindplaatsen; en de archeologische monumententerreinen. De resultaten van de archeologische inventarisatie zijn opgenomen als bijlagen: de vindplaatsencatalogus (bijlage 1) biedt een zo volledig mogelijk overzicht van archeologische vindplaatsen die in het verleden binnen de gemeente zijn gedaan; bijlage 2 is een catalogus van in de gemeente voorkomende archeologische monumenten en bijlage 3 van de archeologische onderzoeken. Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde geologische en archeologische perioden. Enkele vaktermen worden achter in dit rapport beschreven (zie verklarende woordenlijst). Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen die gelden in de archeologische beroepsgroep c.q. de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1 (KNA). RAAP Archeologisch Adviesbureau en de door RAAP toegepaste procedures zijn goedgekeurd door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), dat valt onder de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) Dankwoord Voor het vervaardigen van de vindplaatsencatalogus voor de gemeente wordt de r Historische Vereniging bedankt voor het leveren van haar bijdrage. 1 Zie 9

12 10

13 2 Methoden en bronnen 2.1 Algemeen De ruimtelijke verspreiding van archeologische vindplaatsen, met name nederzettingsterreinen, is niet willekeurig, maar sterk gerelateerd aan de opbouw van het landschap (zie kaartbijlage 1). Reliëf, bodemtypen en waterhuishouding zijn door de eeuwen heen sterk van invloed geweest op de gebruiksmogelijkheden voor de mens. Vindplaatsen uit de Prehistorie komen in de regel voor op hoge, droge plaatsen nabij water. Grote dekzandruggen, rivierduinen en oeverwallen hebben vaak een zeer lange bewoningsgeschiedenis. Maar ook kleinere landschapselementen, zoals geïsoleerde lage dekzandkopjes in moerasgebieden, blijken bewoond te zijn geweest. Uitgebreide kennis van het (vroegere) landschap, de landschapsgenese, geomorfologie en bodemgesteldheid is daarom van groot belang voor een goed begrip van de ligging en verspreiding van bekende archeologische vindplaatsen in het gebied. Met deze kennis is de aanwezigheid van archeologische resten in het huidige landschap tot op zekere hoogte te voorspellen en kan een verwach km : Figuur 2. De gemeente op het AHN. 11

14 tingsmodel worden geformuleerd (zie hoofdstukken 5 en 6). Dit verwachtingsmodel vormt de basis van de archeologische verwachtingskaart: een kaart waarop de verwachte relatieve dichtheid aan archeologische resten vlakdekkend is weergegeven (kaartbijlage 2). 2.2 Toelichting op de paleolandschappelijke analyse De archeolandschappelijke eenhedenkaart van de gemeente is gebaseerd op de aardkundige kenmerken van het (huidige) landschap. Deze zones zijn begrensd aan de hand van geologische, geomorfologische en bodemkundige gegevens (schaal 1:25.000). Voor het controleren en opschalen van deze brongegevens naar kaartschaal 1: is gebruik gemaakt van het Actueel hoogtebestand Nederland (AHN) (figuur 2). Aan de hand van dit met behulp van laser-altimetrie verkregen digitale hoogtebestand is een uiterst gedetailleerde kaart te vervaardigen van het huidige reliëf in het onderzoeksgebied. Hierdoor ontstaat een goed beeld van de kleinschalige landschapsvormen (geomorfologie). Het gebruikte digitale hoogtemodel uit het AHN betreft het 5 x 5 m digitaal hoogtemodel (DHM). 2 Het DHM is ingewonnen met gemiddeld anderhalf tot twee meetpunten per 16 m². De hoogte van de punten wijkt gemiddeld 5 cm af van de werkelijke maaiveldhoogte met een standaardafwijking van 15 cm. De hoogtegegevens zijn ingelezen, bewerkt en geanalyseerd in Vertical Mapper (versie 3.0; Northwood Technologies) binnen de GIS-module MapInfo (versie 9.5; MapInfo Corporation). Voor het grootste deel van de gemeente is een bodemkaart 1: beschikbaar die door Stiboka is gekarteerd in 1955 (Van Liere & Steur, 1955). Voor het IJsseldal is daarnaast gebruik gemaakt van de zanddieptekaarten van het Rivierengebied en het IJsseldal (Cohen e.a., 2010). Verder is gebruik gemaakt van de volgende (grootschalige) kaarten: - de Bodemkaart van Nederland 1:50.000, kaartbladen 27 West-Hattem (Stiboka, 1982) en 27 Oost-Hattem (Stiboka, 1966); - de Geomorfologische kaart van Nederland 1: (geraadpleegd via ARCHIS); - de geomorfologische en bodemkaart van de Veluwe, schaal 1: (ten Houte de Lange, 1977); - de topografisch militaire kaart 1850 (voor analyse zandverstuivingen en cultuurdekken). 2.3 Toelichting op de archeologische inventarisatie Ten behoeve van de vervaardiging van de archeologische waarden- en verwachtingskaart is een inventarisatie van bekende archeologische vindplaatsen uitgevoerd. Het doel hiervan was het verschaffen van een overzicht van de bekende archeologische vindplaatsen in de gemeente en het verzamelen van informatie ten behoeve van het vaststellen van de archeologische verwachting van de diverse landschappelijke eenheden. De landschappelijke ligging, aard ouderdom, verspreiding, gaafheid en conservering van bekende archeologische vindplaatsen kunnen namelijk aanwijzingen verschaffen over de aanwezigheid van gelijksoortige, nog onbekende archeologische resten op andere, vergelijkbare locaties. Tijdens de inventarisatie is in een belangrijke mate 2 Van Heerd e.a., 2000; 12

15 gesteund op gegevens uit de digitale database ARCHIS van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hierbij moet opgemerkt worden dat de vondstmeldingen en vindplaatsgegevens uit ARCHIS niet gelijkwaardig van kwaliteit zijn. Het kan zijn dat de plaatsaanduiding van de vindplaats slechts globaal is vastgelegd (binnen een vierkante kilometer). Vindplaatsen met een vage plaatsbepaling zijn van mindere waarde dan vindplaatsen waarvan de locatie exact bekend is. De vindplaatsen staan als losse punten op de kaart en hebben voornamelijk een signalerende functie; het is namelijk niet zeker of de vindplaatsen wel juist zijn geplaatst. Veelal is het oppervlak met archeologische resten niet vastgesteld en dient er rekening te worden gehouden met een ruime zone (bij nederzettingsresten > 100 m) rondom de (centrum)coördinaat. Vindplaatsen met een AMK-status (geregistreerde archeologische monumenten) zijn als vlakken aan het kaartbeeld toegevoegd. Op de waarden- en verwachtingskaart zijn in aanvulling op de bekende archeologische vindplaatsen locaties opgenomen waar op basis van historische bronnen archeologische resten verwacht worden. Het betreft voornamelijk locaties van boerderijen waarvan de ouderdom waarschijnlijk teruggaat tot de Late Middeleeuwen. Samengevat zijn voor de inventarisatie van bekende archeologische gegevens de volgende bronnen gebruikt: - de digitale database ARCHIS (peildatum januari 2010); - de AMK-Gelderland (peildatum januari 2010); - gegevens van de r Historische Vereniging; - overige gegevens uit bestudeerde bronnen (zie literatuurlijst achterin dit rapport). 2.4 Toelichting op de inventarisatie van locaties met een hoge archeologische verwachting op basis van historisch-geografisch onderzoek De inventarisatie van de nederzettingslocaties in de gemeente is hoofdzakelijk gebaseerd op goed toegankelijk kaartmateriaal, zoals de kadastrale minuutplans uit 1832 en de Chromotopografische Kaart des Rijks (ook wel aangeduid als bonneblaadjes, naar de bonneprojectie), vervaardigd rond Daarnaast is relevante (secundaire) literatuur over de historie van doorgenomen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de eigen collectie van RAAP. Helaas ontbreekt voor de Veluwe een eenduidig en gepubliceerd overzicht van middeleeuwse goederen, zoals bijvoorbeeld voor Salland en Twente wel bestaan in de vorm van schattingsregisters. 3 Er heeft geen primair bronnenonderzoek plaatsgevonden. Op basis van een geschatte ouderdom is bepaald in welke straal rondom de bekende locatie van een erf zich sporen van voorgangers in de bodem kunnen bevinden. Het betreft dan onder meer verkleuringen in de bodem op de plekken waar de palen van de gebinten hebben gestaan. Gemiddeld genomen verschoven de erven minder naarmate we dichter bij de huidige tijd komen. Vóór 1200 koos men bij de bouw van een nieuwe boerderij een locatie tot wel 200 meter van de oude vandaan. Na 1200, toen bouwmethoden en duurzaamheid van de gebouwen veranderden, werd 3 Zie bijvoorbeeld Keunen & De Roode,

16 die mobiliteit steeds beperkter. Tegenwoordig bouwen we een nieuw huis vaak op exact dezelfde plek als die van zijn afgebroken voorganger. In beginsel hebben de erven in het dekzandgebied daarom een buffer met een straal van 200 meter rond de historisch bekende boerderijlocatie uit de 19e eeuw gekregen. Uiteraard is het zaak daar de erven van na de middeleeuwen uit te filteren en hieraan een buffer met een kleinere straal toe te kennen. Zoals aangegeven is dit voor de Noordwest-Veluwe niet eenvoudig, onder meer vanwege de beperkte beschikbaarheid van getranscribeerde en gepubliceerde middeleeuwse bronnen. Alleen tijdrovend historisch onderzoek zal uitsluitsel kunnen geven over de ouderdom van elk historisch erf. Toch kunnen we op basis van literatuur en stedenbouwkundige en landschapshistorische patronen al aan een bepaalde categorie erven in het zandgebied een buffer met een straal van 50 in plaats van 200 meter toekennen. Dat geldt onder meer voor bebouwing die sterk gerelateerd is aan de doorgaande infrastructuur. Dat geldt naast de gewone woningen ook voor bijzondere gebouwen, zoals scholen en windmolens. In een aantal gevallen is in plaats van een automatisch gegenereerde buffer met een zekere straal gekozen voor een meer exacte begrenzing van het gebied waar archeologische overblijfselen van gebouwen, overblijfselen van tuinaanleg etc. te verwachten zijn. Het betreft de oudere buitenplaatsen Vosbergen, Zwanenberg, De Bilt, Burggraaf en Bonenburg, de dorpskernen, Vorchten en Veessen en het terrein van het klooster Hulsbergen. Historische bronnen laten ons daarnaast nog andere landschapselementen zien die een archeologische dimensie hebben. Voorgangers van huidige bruggen en sluizen, bijvoorbeeld, kunnen zich immers nog in de bodem bevinden en zijn daarmee archeologisch erfgoed. Datzelfde geldt voor de voorgangers van de huidige dijken, die zich vaak nog deels in de huidige dijk bevinden. Onderzoek van dijkprofielen kan inzicht geven in de historische ontwikkeling van de dijkbouw sinds de Late Middeleeuwen. 4 Om deze reden zijn historische locaties van vonders, bruggen, sluizen en de IJsselbandijk in beeld gebracht. Omdat het Apeldoorns Kanaal een eeuwenoude voorganger heeft gehad in de vorm van de Grift, zijn ook de bruggen over dit kanaal als archeologisch interessant object aangemerkt. 2.5 Beperkingen en onzekerheden van het bronnenmateriaal Landschapskartering De archeologische kaarten van de gemeente zijn gebaseerd op uit bureauonderzoek verkregen gegevens. Daarbij is uitgegaan van de meest gedetailleerde informatie. Met betrekking tot bodemkundige/geomorfologische gegevens is gebleken dat voor het grootste deel van de gemeente gebruik gemaakt kan worden van geschikte gedetailleerde bodemkundige informatie. Voor opschalen en begrenzen van de verschillende archeolandschappelijke deelgebieden is mede gebruik gemaakt van het 5 x 5 m digitaal hoogtemodel van het AHN. 5 Op basis hiervan is voor- 4 5 Mulder e.a., Van Heerd e.a., 2000; 14

17 namelijk de begrenzing van geomorfologische eenheden zeer sterk verbeterd. Daarnaast vormt het AHN de belangrijkste informatiebron voor het deel van de gemeente waarvoor geen gedetailleerde bodemkaarten voor handen waren. Het AHN is met name geschikt om in stuwwallen de verschillende eenheden te onderscheiden. Zo is naast het gewone AHN-beeld gebruikt gemaakt van de hellingscoëfficiënt, waarmee de verschillende flanken en ruggen van de stuwwal gekarteerd kunnen worden. Bodemverstoringen De weergegeven verstoringen zijn voor een groot deel afkomstig van globale gegevens over de mate van bodemverstoring. Het betreft gegevens waarbij rekening moet worden gehouden met mogelijke afwijkingen. Alleen door middel van veldwaarnemingen en/of een zeer gedetailleerd bureauonderzoek kan op perceelsniveau een betrouwbaar beeld worden verkregen van de mate van bodemverstoring. In het kaartbeeld is onderscheid gemaakt tussen ondiepe en diepe verstoringen. De gegevens hiervan zijn ontleend aan de verschillende bodemkaarten, het AHN-beeld en informatie van de provincie Gelderland. Van diepe bodemverstoringen is het zeker dat de ondergrond in die mate verstoord is dat er geen intacte archeologische resten meer verwacht worden. Van ondiepe bodemverstoringen is het niet zeker dat de archeologische laag geheel verdwenen is. Vindplaatsen De nauwkeurigheid van vindplaatsgegevens loopt sterk uiteen. De nauwkeurigheid is afhankelijk van de ingevoerde gegevens en de mogelijkheid tot controle hiervan (beschikbaarheid van achterliggende informatie). Hoewel bij onderhavig onderzoek is gestreefd naar een volledig overzicht van bekende archeologische vindplaatsen in de gemeente moet worden opgemerkt dat hierbij voornamelijk gebruik is gemaakt van geregistreerde (officieel gemelde) vindplaatsen en vondsten. 15

18 16

19 3 Het archeolandschap van de gemeente 3.1 Algemeen Aan de basis van het huidige landschap liggen de geologische processen uit het Midden en Laat Pleistoceen. Het Pleistoceen werd gekenmerkt door een afwisseling van koude en warme perioden (respectievelijk glacialen en interglacialen). In Noordwest-Europa kwam het tot massale uitbreidingen van landijs. Aangroei en smelten van dit landijs veroorzaakte sterke fl uctuaties van de zeespiegel in de orde van 150 m. In ons vlakke land bracht dit aanzienlijke verschuivingen van zowel de kustlijn als het sedimentatiepatroon van de rivieren teweeg. Ons land werd gedurende het Midden en Laat Pleistoceen meerdere malen met landijs bedekt. Vooral de grote ijsbedekking tijdens het voorlaatste glaciaal, de Saale-ijstijd 6 heeft zichtbare sporen in het Nederlandse landschap achtergelaten (fi guur 3). Gedurende het Saalien drong het Scandinavische ijs tot in Midden-Nederland door en zijn terreinvormen en afzettingen gevormd die nu nog over grote gebieden aan het oppervlak voorkomen. Langs het landijsfront werden circa 100 m diepe glaciale bekkens gevormd en werden delen van de ondergrond door ijs opgestuwd. Die ondergrond bestond uit fi jn- en grofzandige pleistocene rivierafzettingen van verschillende fl uviatiele formaties. Deze periode in de voorbije geologische geschiedenis legde de cruciale grondslag voor de landschappelijke ontwikkeling in de jongere perioden van de Weichsel-ijstijd en het Holoceen en is dus zeker voor de bewoningsgeschiedenis van het gebied van belang. 3.2 Geologie en ontstaansgeschiedenis van het landschap De Saale ijstijd Het onderzoeksgebied behoorde tot de komst van het landijs in het Saalien tot de stroomgebieden van Rijn en Maas en het stroomgebied van het Eridanos riviersysteem. 7 De afzettingen van de Rijn kenmerken zich door mineralogisch relatief rijke grofzandige en grindrijke zanden met naast kwarts ook makkelijker verweerbare mineralen (o.a. veldspaten) 8 en onderscheiden zich van de afzettingen van het Eridanos-systeem die zeer groot gehalte aan kwarts hebben (vandaar ook wel witte zanden genoemd). 9 Belangrijk voor de ontwikkeling van het huidige landschap in de gemeente zijn de geologische ontwikkelingen vanaf het Saalien, een relatief koude periode (ijstijd) in het laatste deel van het Pleisto Saalien tot jaar geleden; de ijsbedekking duurde van tot jaar geleden. Berendsen, 2004; Het Eridanos syteem had zijn oorsprong tot in de Baltische streken en was qua omvang vergelijkbaar met het huidige stroomgebied van de Amazone. Ca jaar geleden was het Eridanos-systeem verdwenen, omdat het drainagesysteem ten gronde werd gericht door de Scandinavische glaciaties van de Elster- en Saale-ijstijd. Rijn-afzettingen uit deze tijd worden gerekend tot de Formaties van Sterksel en Urk; Bosch e.a., Ze worden gerekend tot de geologische Formaties van Peize en Appelscha; Bosch 2003a en b. 17

20 Figuur 3. De verschillende stuwingsfasen van het landijs in het Veluwemassief en de Utrechtse Heuvelrug (Berendsen, 2005). ceen. Tijdens het Saalien werd het noordelijke deel van Nederland bedekt door een ijskap die zijn oorsprong had in Scandinavië. De zeespiegel lag zo n 150 meter lager dan nu. Door de komst van het landijs werden de Rijn en ook de Maas gedwongen om een meer westelijke/zuidelijke loop te kiezen. De meest zuidelijke begrenzing van het Scandinavische landijs bestond uit een serie naast elkaar gelegen gletsjertongen. Door de beweging en het grote gewicht van het tientallen meters dikke ijs werden de eerder afgezette zand- en grindpakketten opgestuwd naar het front en de flanken van de gletsjers. Op de plaats van de naar voren bewegende gletsjerlobben ontstonden tientallen meters diepe bekkens. 10 Ook ter hoogte van het huidige IJsseldal schoof een kilometers brede gletsjertong in zuidwestelijke richting. Door zijn grote gewicht groef deze ijslob zich diep in en stuwde daarbij afzettingen van de Rijn en oudere fluviatiele afzettingen van het Eridanos riviersysteem opzij. Hierdoor werd de stuwwal van de noordoostelijke Veluwe gevormd (kaartcodes 1, 2 en 3). De keileem die onder het gletsjerijs is afgezet wordt in het IJsseldal aangetroffen op circa m -Mv. Na de periode van stuwwalvorming smolt in het Laat-Saalien het landijs definitief af. Tijdens het smelten van de gletsjers spoelde het smeltwater tussen de stuwwal van de Noordwestelijke Veluwe en het gletsjerijs weg waardoor de stuwwal erodeerde. Hierbij bleven de minder erosiegevoelige grind- en leembanken als hoge ruggen in het landschap achter (stuwingsrug, kaartcode 4; figuur 4). 10 Berendsen, 1997 en

21 0 19 m : Figuur 4. Een uitsnede van het AHN van de stuwingsruggen. /%6 KHZYBDKQ RAAP-RAPPORT 2146

22 Daarnaast gleden delen van de stuwwallen af als grote landverschuivingen en vulden de naastgelegen laagten en bekkens op. Later ontstonden tussen de ijslob en de stuwwal grote doodijsrandmeren. De smeltwaterafzettingen in deze bekkens vormden een afzettingsvlakte tussen het landijs en de stuwwal. Na het verdwijnen van het landijs bleven deze vlakten langs de stuwwalhelling achter. Zo ontstond een groot smeltwaterterras (kame-terras) bestaande uit zogenaamde glaciofluviatiele afzettingen. De glaciofluviatiele afzettingen bestaan hoofdzakelijk uit verspoeld materiaal uit de stuwwallen (qua samenstelling is er dan ook geen verschil waar te nemen met de gestuwde afzettingen) en liggen westelijk van de gemeente. Tijdens en na het smelten van de ijslob aan het einde van het Saalien raakte het overgangsgebied tussen vooral de oostelijke flanken van de stuwwal en de huidige IJssel opgevuld met stuwwalmateriaal. In de permanent bevroren hellingen van de stuwwal ontstonden door het afstromende water brede, trechtervormige (smeltwater)dalen (trechtervormige droogdalen en erosie- droogdal en, kaartcodes 5 en 6). Voorbij de monding van deze dalen vormden zich grote waaiervormige vlakten met zand en grind (daluitspoelingswaaierafzettingen, kaartcode 10) De laatste ijstijd: het Weichselien ( jaar geleden) Belangrijk voor de ontwikkeling van het huidige landschap in de gemeente zijn de geologische ontwikkelingen vanaf de Weichsel-ijstijd 12, een relatief koude periode aan het eind van het Pleistoceen. 13 In het Weichselien kwamen de gletsjers van de Scandinavische ijskap niet zuidelijker dan Hamburg. Als gevolg van accumulatie van water in de landijskappen daalde de zeespiegel ook tijdens deze ijstijd lager, tot circa 120 m in de koudste fase. De ontwikkeling van het klimaat tijdens het Weichselien had een fluctuerend verloop. Gedurende koude perioden (stadialen) domineerde meestal een toendra-vegetatie, terwijl tijdens de relatief warme perioden (interstadialen) uitgestrekte dennen en berkenbossen ontstonden. De fase met maximale koude werd pas tegen het einde van het Weichselien, rond jaar geleden, bereikt. Het Vroeg Weichselien 14 werd gekenmerkt door open, parkachtige landschappen, waarin vooral den en berk overheersten. Deze koelere fasen werden afgewisseld door een aantal warmere intervallen. Gedurende deze iets warmere perioden bereikte ook een enkele eik ons land. Aan het begin van het Weichselien lag de zeespiegel ongeveer 30 tot 40 m lager dan nu. Het stuwwallenlandschap raakte doorsneden door sneeuwsmeltwaterrivieren. Het Midden Weichselien 15 begon met een sterke daling van de gemiddelde jaartemperatuur. Op hogere breedten nam de hoeveelheid landijs toe, met als gevolg een verdere daling van de zeespiegel. Doordat de gehele Noordzee droog kwam te liggen, kreeg het klimaat een steeds meer continentaal karakter (koud en droog). De grond raakte ook nu weer permanent bevroren. Rivie Deze afzettingen worden tot het Laagpakket van Schaarsbergen binnen de Formatie van Drenthe gerekend; Bakker e.a., 2003; Dat dit vooral op grote schaal plaatsvond langs de oostelijke fl anken van de stuwwallen heeft te maken met de oostelijk wegduikende stuwingslagen, die in grote mate de afstromingrichting van het (grond)water bepalen. Weichselien; jaar geleden. Pleistoceen; tot jaar gele den. Vroeg Weichselien tot jaar geleden. Ook wel Pleniglaciaal genoemd: circa tot jaar geleden. 20

23 ren en beken begonnen zich in te snijden in de ondergrond. Deze fase met sterke erosie is kenmerkend voor het begin van het Midden Weichselien. Aaneengesloten bossen verdwenen. Uit fossiel stuifmeel gevonden o.a. in veengebieden blijkt dat in ons land een praktisch boomloze en open toendralandschap voorkwam. Gedurende het Midden Weichselien en het daaropvolgende Laat Weichselien 16 was het klimaat gedurende honderden jaren zo koud en droog dat er een landschap ontstond waarin vegetatie nagenoeg geheel ontbrak. Omdat de ondergrond permanent bevroren was, kon het water op veel plaatsen maar moeilijk wegzakken. Door het ontbreken van vegetatie en de aanwezigheid van permafrost konden erosieprocessen gemakkelijk vat krijgen op de bodem. In de zomer ontdooide alleen de 1 à 2 m dikke bovenlaag: de vorst-dooi laag. Het smeltwater dat daarbij vrijkwam en niet in de grond kon wegzakken vormde een breiige massa. Een helling van enkele graden was voldoende om een dergelijke massa naar beneden te laten glijden. In de waterverzadigde bovenlaag kon een waterrijke, slibhoudende zand- en grindmassa over de bevroren ondergrond gaan glijden (solifluctie). Hierdoor trad een sterke vermenging van de bovengrond op en ontstond langs de helling een solifluctiedek. Soms komen er gerolde klei- of leembrokken (soms met een buitenlaag van grind) in voor, die kennelijk in bevroren toestand verplaatst zijn uit de gestuwde afzettingen. Het geërodeerde materiaal werd voor de mondingen van de uitgesleten dalen afgezet in de vorm van uitgestrekte glooiingen en vlakten met daluitspoelingmateriaal die zich in afnemende dikte voortzetten (kaartcode 8 en 9). Door de lange ontstaansgeschiedenis van de daluitspoelingswaaiers en de glooiingen van hellingafspoelingen is een getrapt landschap ontstaan van over elkaar heen gevormde waaier- en lob-achtige afzettingen uit verschillende perioden. In het open zandige toendralandschap hadden ijzige sneeuwstormen vrij spel. Door de wind verstoof veel zand waarbij vooral het fijnere stof over grote afstanden werd verplaatst. In uitgestrekte delen van met name de Gelderse Vallei, de Graafschap en Salland werd dit materiaal als een dikke deken fijn, zwak lemig zand afgewisseld met lemige lagen afgezet. 17 Een deel van dit materiaal kwam ook in de luwte van de erosiedalen en de stuwwallen terecht. Door afspoeling en andere hellingprocessen werd een deel van dit verstoven materiaal vermengd met grover zand en leem. Deze Oude Dekzanden komen vooral voor tussen de stuwwal van de Oostelijke Veluwe en de IJssel. Het relatief kortdurende Laat Weichselien werd gekenmerkt door enkele snel op elkaar volgende klimaatwisselingen. Het begon met een relatief warme periode waarin het landschap zich parkachtig ontwikkelde en er veel berken groeiden. 18 Uit deze periode zijn ook de eerste resten van laatpaleolithische jager-verzamelaars in Nederland bekend. 19 Na een periode van 500 jaar, waarin de Laat Glaciaal: tot jaar geleden. Het poedersuikerfi jne zand uit het Midden Weichselien wordt door aardwetenschappers aangeduid met de term Oud Dekzand. Bølling-interstadiaal, jaar geleden. Deeben & Rensink, 2005; Stapert De eerste resten van laatpaleolithische jagers in Nederland dateren voornamelijk uit het relatief warmere Bølling-en Allerød-interstadiaal. Men jaagde in een open toendra- en taiga-achtig landschap op paarden, rendieren en vogels. Gedurende de warmste fasen werden daar bos- en waterwild aan toegevoegd zoals ree, gans en snoek. De jagers trokken voortdurend rond en leefden in tenten. Hun kampementen hebben nauwelijks sporen achtergelaten in de bodem. De meeste vindplaatsen worden gevonden op markante zandruggen langs rivier en beekdalranden. 21

24 gemiddelde jaartemperatuur wat terugviel 20 herstelde de eerder ingezette klimaatverbetering zich en begon het Allerød-interstadiaal. 21 De eerste pioniersvegetatie werd gekenmerkt door berk en jeneverbes gevolgd door een vrijwel volledige bosontwikkeling met berk, den en spar. Onder de bosvegetatie ontstond een dunne bodem. Kleinere rivierlopen raakten buiten gebruik en hierin ontstond veen. In de dalvlakten groeiden natte berkenbossen. Het laatste millennium van het Weichselien was weer een periode van felle koude: het Late Dryas stadiaal. 22 De gesloten bossen veranderen in een open landschap met geïsoleerde bosopstanden, dwergstruiken, kraaiheide en lichtminnende kruiden. De terugkeer van het arctische klimaat, het opnieuw bevriezen van bodems en het verdwijnen van het gesloten bos leidden tot een groter neerslagoverschot en meer erosie. Na zo n 400 jaar, vanaf jaar geleden herstelde het klimaat zich geleidelijk weer. Omdat het meeste regenwater in de bodem kon wegzijgen raakte het landschap uitgedroogd. Vanuit de droogliggende, brede en ondiepe rivierbeddingen en vanaf de Veluwestuwwal kon in de late Late Dryas verstuiving optreden. Het grovere stuifzand hoopte zich grotendeels langs de voormalige geulen en dalranden op in de vorm van zwak glooiende koppen, ruggen (kaartcodes 11) en vlakten/laagten (kaartcodes 12). Dit Jonge Dekzand vulde de laatglaciale beekdalen grotendeels of zelfs volledig op, waardoor deze verstopt raakten en beeklopen gedwongen waren zich te verleggen. Uit deze periode dateren ook de smalle, langgerekte stuifzandlinten in het westelijke deel van de gemeente 23. Voorbeelden hiervan zijn de Renderklippen en de Kamperklippen (kaartcode 21 en 22) (figuur 5) Definitieve klimaatsverandering: het Holoceen Omstreeks 9700 voor Chr. zette een definitieve klimaatsverandering in die het begin van het Holoceen markeert. Deze klimaatsverandering had dubbele gevolgen. Enerzijds raakte de Veluwe langzaam begroeid, anderzijds had het ingrijpende gevolgen voor de ontwikkeling van het huidige IJsseldal. De Veluwe Door het warmer worden van het klimaat raakte het onderzoeksgebied langzaam begroeid: eerst met een typische toendravegetatie zoals dwergberk, alsem en dwergwilg, later gevolgd door de den. Vanaf het Boreaal ( jaar geleden) ontwikkelden zich een voor een de eerste warmteminnende boomsoorten (zoals de hazelaar), gevolgd door de eik en andere loofboomsoorten. Door de toenemende begroeiing kwam een eind aan de grootschalige erosie- en sedimentatieprocessen die het stuwwallenlandschap in hoofdlijnen hebben vormgegeven. Hierdoor vonden gedurende het grootste deel van het Holoceen geen belangrijke natuurlijke wijzigingen van het pleistocene reliëf meer plaats. Pas vanaf de eerste landbouwactiviteiten trad hierin geleidelijk verandering op Vroege Dryas-stadiaal, jaar geleden. Allerød-interstadiaal; jaar geleden. Late Dryas-stadiaal meestal aangeduid als Jonge Dryas; jaar geleden. Maarleveld (1951) spreekt over pseudo-eskers. 22

25 Figuur 5. Het heidelandschap van de Renderklippen (foto: Luuk Keunen, 30 juni 2010). Terwijl mogelijk reeds op lokale schaal winderosie en vorming van stuifduinen optrad vanaf het Neolithicum, vonden grootschalige zandverstuivingen pas plaats vanaf de 10e en 11e eeuw na Chr. 24 Dit hangt samen met een sterke bevolkingsgroei en de grootschalige ontginning van woeste gronden. Door intensief gebruik (ontbossingen ten behoeve van de ijzerindustrie, steken van plaggen, afbranden en overbeweiding) raakten de toch al mineralogisch arme gronden snel uitgeput en verdween de vegetatie. De zandverstuivingen ontstonden vooral waar de overheersende westenwind vat kon krijgen op het goed gesorteerde en droge (dek)zand aan de westzijde van de Veluwe. De dekzanden waren in het Holoceen door de toegenomen vegetatiebedekking en bodemvorming vastgelegd, maar konden in de Middeleeuwen gemakkelijk opnieuw verstuiven. Er zijn echter ook plaatsen waar de verstuiving door natuurlijke oorzaken is begonnen. Zandverstuivingen hebben op grote schaal plaatsgevonden op de Veluwe en plaatselijk het oorspronkelijke reliëf sterk gewijzigd. Ze worden gekenmerkt door een grillig reliëf met lage landduintjes (kaartcode 25) waarin geen bodemvorming heeft plaatsgevonden en uitblazingslaagten (kaartcode 26). Veelal bestaat het bodemprofiel uit een associatie van vlakvaaggronden (uitgestoven delen) en duinvaaggronden (opgestoven delen). In gebieden die gekenmerkt worden door geïsoleerde stuifzandduintjes en zogenaamde stuifzandforten is door verstuiving van hogere (onbegroeide) delen en opvulling van de lagere (begroeide) delen een omkering van het oorspronkelijke reliëf opgetreden. In gebieden die gekenmerkt worden door uitgestoven laagten 24 Heidinga, 1984; Koster,

26 Figuur 6. Het Lutterbroek, een onderdeel van het komgebied tussen de oeverwal van de IJssel en de pleistocene zandgronden bij (foto: Luuk Keunen, 30 juni 2010). moet worden aangenomen dat het oorspronkelijke bodemprofiel over een groot oppervlak is verdwenen. De uitgestoven delen (deflatievlakten) worden in bodemkundig opzicht gekenmerkt door grofzandige en grindrijke vlakvaaggronden. Hier zijn zanden verstoven tot op het grofzandige en grindrijke materiaal van de stuwwallen en uitspoelingswaaiers. Het IJsseldal Gedurende het grootste deel van het Holoceen werd het benedenstroomse deel van het huidige IJsseldal door talrijke Sallandse en Veluwse beken, de Oer-IJssel, doorsneden. Ergens ten westen van Schokland en Urk vloeide de Oer-IJssel samen met de Vecht. Het huidige bovenstroomse deel (bovenstrooms van Deventer/Voorst) was onderdeel van het Berkelsysteem dat in zuidelijke richting afwaterde op de Rijn-Maasdelta. De waterscheiding tussen de Sallandse/ Veluwse beken en het Rijn-Maassysteem werd gevormd door een serie duincomplexen in het IJsseldal tussen Zutphen en Deventer/Voorst. De huidige IJssel als onderdeel van het Rijnstelsel is in de loop van de Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen ontstaan door het geleidelijk opslibben van de Rijn-Maasdelta Makaske, Maas & Van Smeerdijk (2008) dateren met 950 AD waarschijnlijk de bloeifase van de benedenstroomse IJssel waarbij de hoogwaterkleien reeds tot op grotere afstand van het oeverwalcomplex worden afgezet. De oorsprong van de IJssel ligt mogelijk al in de 6e eeuw na Chr. (Kooistra, Kooistra, Van Rijn & Sass-Klaassen, 2005). 24

27 Na circa 1100 voor Chr. begon de Rijn tijdens hoogwater steeds vaker en steeds meer klei en zand af te zetten in het zuidelijke IJsseldal. Tussen de 3e en 6e eeuw na Chr. ontstonden tijdens hoogwater van de Rijn achtereenvolgende doorbraken van de duincomplexen tussen Zutphen en Deventer/ Voorst. De crevassegeulen en crevasse-afzettingen die hierbij werden gevormd, zijn nu nog ten noordwesten van Zutphen in het IJsseldal terug te vinden. Achter de doorgebroken waterscheiding kon het water door het verhang voordeel eenvoudiger in noordelijke richting naar zee afwateren, waardoor de huidige noordelijke loop van de IJssel als zijtak van de Rijn ontstond. Na de Vroege Middeleeuwen bouwde de stroomgordel van de IJssel zich verder uit in het door veen en beekafzettingen (kaartcode 15) opgevulde dal van de Oer-IJssel. Vermoedelijk heeft de IJssel pas vanaf 900 n. Chr. komafzettingen gesedimenteerd ter hoogte van (fi guur 6). 26 De dikte van het kompakket bedraagt circa 1 a 2 m en kan tevens een of meerdere veenlagen bevatten. In westelijke richting worden de komafzettingen steeds zandiger als gevolg van vermenging met de pleistocene zandgronden, waarvan de top zich op een diepte van 20 tot 50 cm -Mv bevindt. 27 In de Middeleeuwen was ter hoogte van Vorchten een crevasse als een soort nevengeul actief naast de bestaande IJsselgeul (kaartcode 17). Dit systeem heeft ook de dekzandkop van Vorchten aangesneden, waarmee deze als een soort rivierduin in het holocene rivierlandschap ligt (kaartcode 16). Na het sluiten van de bedijking van de IJssel in de loop van de veertiende eeuw is er nauwelijks sediment afgezet. Een uitzondering hierop vormen de dijkdoorbraakafzettingen (kaartcode 14)in het komgebied die direct het gevolg waren van het doorbreken van de IJsseldijk. Zo bevindt zich ten oosten van het klooster Hulsbergen een gebied dat is afgedekt met dergelijke afzettingen. De dikte van deze grofzandige pakket bedraagt meer dan 50 cm Cohen e.a., Van Liere & Steur, Van Liere & Steur,

28 26

29 4 De bewoningsgeschiedenis van de gemeente 4.1 De bewoningsgeschiedenis van de gemeente in de pre- en protohistorie (tot 900 AD) S.W. Jager De Veluwe mag zich sinds jaar en dag verheugen in een grote belangstelling van toeristen. Wat veel van die toeristen (en overigens ook veel van de bewoners zelf) niet weten, is dat de Veluwe ook een grote rijkdom aan allerlei cultuurhistorische overblijfselen bezit. 29 Er is geen regio in Nederland waar zoveel sporen in het landschap bewaard zijn. Daar komt nog bij dat de Veluwe een bijzondere en fascinerende geschiedenis kent. Dat geeft een extra dimensie aan dit gebied. Al met al is de Veluwe veel minder groen dan men denkt, en al helemaal geen oerlandschap, zoals wel wordt gesuggereerd. Sterker nog: het landschap waar wij nu tegenaan kijken is goeddeels door mensen tot stand gebracht, hetzij door het in cultuur te brengen, hetzij door het op een bepaalde manier te benutten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de bossen in de gemeente, waarvan het overgrote deel tussen 1845 en 1930 is aangeplant. Tot in de 19e eeuw bestond de Veluwe hoofdzakelijk uit uitgestrekte heidevelden en stuifzanden (figuur 7), met plukjes groen rondom de oude, historisch gegroeide nederzettingen. Dat dorre en kale landschap is vanaf de 16e eeuw ontstaan als gevolg van een te intensief gebruik van het buitengebied, onder meer door schapenbegrazing en het steken van plaggen. Die plaggen werden in de potstal gelegd en vervolgens, nadat ze doordrenkt waren met mest, op het akkerland gebracht. Het Veluwse deel van de gemeente zag er niet veel anders uit. In het onderstaande verhaal wordt overigens niet alleen stilgestaan bij dit deel van de gemeente, maar wordt ook ingegaan op de geschiedenis van de oostelijke randzone van de gemeente, de IJsselvallei. Ook dit gebied kent een boeiende en geschakeerde geschiedenis, hoewel dit op het eerste gezicht niet het geval lijkt. Dat komt omdat een deel van de bewoningssporen er naderhand is afgedekt door klei en andere afzettingen van de IJssel. Dit brengt met zich mee dat de bodem er (evenals overigens op de Veluwe) nog veel voor ons verborgen houdt. De geschiedenis van dorpen als Vorchten en Veessen is dus minstens zo interessant als die van, alhoewel ze waarschijnlijk beide minder oud zijn. Wonen aan een rafelige rand Als we van west naar oost een doorsnede van de gemeente vervaardigen dan ontstaat het volgende beeld: het westelijke deel van de gemeente wordt gekenmerkt door hooggelegen stuw- 29 In deze uiteenzetting wordt de naam van de Veluwe in engere zin gehanteerd, t.w. het gebied dat ook wel wordt aangeduid als Veluwemassief : de hooggelegen kern van wat heden ten dage samen met de omringende randzones wel de Veluwe wordt genoemd. 27

30 Figuur 7. Relict van het heidelandschap van de Veluwe op de Renderklippen, gezien vanaf de Elburgerweg (foto: Luuk Keunen, 30 juni 2010). walafzettingen, waarin zich (droge) dalen hebben gevormd en waar naderhand plaatselijk nog dekzand is afgezet. In oostelijke richting daalt de stuwwal geleidelijk en sluit aan op smeltwaterafzettingen van de voorlaatste en laatste ijstijd. Deze afzettingen zijn voor een deel met dekzand bedekt en worden doorsneden door enkele beekdalen die samenhangen met het hogerop gelegen stelsel van droge dalen. Dit glooiende landschap sluit ter hoogte van de Veluwerand aan op uitlopers van smeltwaterafzettingen, alsmede dekzanden die oostwaarts voor een groot deel zijn afgedekt door latere rivierafzettingen afkomstig van de IJssel. De oostrand van de gemeente wordt gekenmerkt door een karakteristiek rivierenlandschap, met oeverwallen, komgronden en uiterwaarden. Al met al zijn er weinig gemeenten in Nederland die aanspraak kunnen maken op zo n interessante en gevarieerde landschapsgeschiedenis. Al die erosieprocessen in de randzone van de Veluwe brengen met zich mee dat dit gebied niet zozeer wordt gekenmerkt door een strakke overgang, maar meer een rafelige rand heeft met allerlei schakeringen. Dat beeld wordt nog versterkt door een serie beekdalen die uitmonden in de IJsselvallei. Het is die rafelige Veluwerand met zijn diversiteit aan landschappen die door de eeuwen heen een grote aantrekkingskracht op de mens heeft uitgeoefend. Dat geldt ook voor het gedeelte dat samenvalt met de gemeente. 28

31 Figuur 8. Overzicht van het vuursteen schaalstok (5 cm lang) voor schaal a1 en a2: middenpaleolithische vuistbijl uit Ootmarsum (bron: ARCHEOforum 2004) b1 en b2: stekers of beiteltjes van Ahrensburger-jagers uit Usselo (NB) b3: krabbers van Ahrensburger-jagers uit Usselo (NB.) b4 en b5: klingen (b4) en vuursteenkern (b5) uit Usselo (NB.) c1: pijlspits (kerfspits) van de Hamburgcultuur (Elspeet, Gld.) c2: pijlspits (pennemesspits) van de Tjongercultuur (Drunen, NB.) c3: pijlspits (steelspits) van de Ahrensburgcultuur (Vessem, NB) d1: mesolithische microlieten (Bergumermeer, Fr.) d2: mesolithische kernbijltjes (Bergumermeer, Fr.). Bron fi guren b t/m d: Bloemers e.a.,

32 De eerste bewoners In de eindfase van die laatste ijstijd wisselden warmere en koudere perioden elkaar af, totdat omstreeks 9600 v. Chr. een definitieve klimaatsverbetering zijn intrede deed. De eerste warmere tussenfase was tussen en v. Chr. Vanuit het zuiden raakten de Nederlandse zandvlakten geleidelijk begroeid met een toendra-achtige vegetatie. Met die begroeiing waagde zich ook weer wild in ons land, waaronder grote kudden rendieren. In het kielzog van dat wild trokken omstreeks v. Chr. mensen ons land binnen. Die hadden zich al die eeuwen in zuidelijker streken opgehouden (onder meer in Zuid-Frankrijk). Omdat hun jachtbuit hoofdzakelijk uit rendieren bestond, worden ze in algemene zin aangeduid als rendierjagers. Die rendierjagers zullen overigens niet de eerste mensen zijn geweest die hun voetstappen op de Veluwe hebben achtergelaten. Die eer gaat naar mensen die als Neanderthalers bekend staan: een mensenras dat aan het eind van het Weichselien al lang was uitgestorven. Van de Veluwe zijn vondsten (middenpaleolithen) bekend, die laten zien dat Neanderthalers ook deze regio tijdens hun trektochten hebben bezocht. Zij verbleven tijdens de warmere periode tussen het Saalien en het Weichselein in ons land, evenals de warmere episoden in de laatste ijstijd, tot zo n jaar geleden toen het zo koud werd dat het vrijwel onmogelijk was nog in Nederland te vertoeven. De rendierjagers richtten bij voorkeur hun jachtkamp in op een hooggelegen plek in de nabijheid van water. Van zo n kampement is doorgaans niet veel meer overgebleven dat een strooiing van vuurstenen werktuigen, soms aangevuld met een haardplaats en tentverzwaringsstenen. Tot op heden zijn geen vondsten van rendierjagers in de gemeente aan het licht gebracht. Het landschap wordt groen De mensen die tussen en v. Chr. op de Veluwe rondzwierven, waren eveneens rendierjagers, al zullen ze ook op andere dieren jacht hebben gemaakt. Ze zijn vernoemd naar een riviertje in Zuidoost-Friesland, de Tjonger, en worden in West-Europees verband aangeduid met de benaming Federmesser-traditie. Nederland was in die tijd, na een korte terugval van de temperaturen, groen getooid met bossen van eerst berken en vervolgens naaldbomen. In die bossen hielden zich onder meer beren, elanden, herten en everzwijnen op. Na een periode van strenge kou trad omstreeks 9700 v. Chr. een definitieve klimaatsverandering in. Een open parklandschap met hoofdzakelijk berken en dennen werd vanuit het zuiden al snel vervangen door dichtere naaldbossen, gevolgd door loofbomen. Dat bracht allerlei veranderingen met zich mee. We moeten ons voorstellen dat in die tijd een deel van de nomaden de naar het noorden wegtrekkende kudden rendieren zullen hebben gevolgd. Anderen bleven achter in de hen vertrouwde en steeds groener wordende omgeving, en waren genoodzaakt hun jachtmethoden aan te passen en ook op een ander (kleiner) soort wild jacht te maken dan hun voorouders. Dit komt tot uiting in het jachtgereedschap, dat veelal uit kleine vuurstenen artefacten (zogeheten microlithen) bestaat (figuur 8). Archeologen laten vanaf dat moment (omstreeks 8800 v. Chr.) een nieuw tijdvak beginnen, het Mesolithicum. 30

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport V-09.0172 januari 2010 Status definitief Auteur(s) drs. A. Buesink drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts ARCHEOLOGIE

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

Cursus landschapsgeschiedenis. De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha

Cursus landschapsgeschiedenis. De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha Cursus landschapsgeschiedenis De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha Programma van de cursus 02-04 09-04 16-04 23-04 Ontstaansgeschiedenis Dorpsgeschiedenis Veldnamen Natuur 11-04 25-04 Fietsexcursie

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Slochteren Slochteren toponiem: Hoofdweg 39 bevoegd gezag:

Nadere informatie

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt Adviesdocument 434 Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel Projectcode: 14714VENCB Opdrachtgever: Aveco de Bondt Initiatiefnemer: G. van Hemert Onroerend Goed BV Datum: 6 mei 2010

Nadere informatie

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst LANDSCHAPSANALYSE 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland 27 september 2013 Academie van Bouwkunst Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii Onderwerpen 1. Rivierenlandschap 2. Zandlandschap 3. Krijt-

Nadere informatie

Plangebied Visvijvers te Gendt

Plangebied Visvijvers te Gendt RAAP-NOTITIE 1540 Plangebied Visvijvers te Gendt Gemeente Lingewaard Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: Gemeente Lingewaard Titel: Plangebied

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 2891. Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

RAAP-NOTITIE 2891. Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek RAAP-NOTITIE 2891 Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: NIBAG Milieu Advies Titel: Plangebied Burloseweg,

Nadere informatie

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT dia 1 RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT Helperzoomtunnel Jan Pieter Schuitemaker Helperzomtunnel dia 3 Geologie Noordoost Nederland GEOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN WAAR WE IN DE GEOTECHNIEK

Nadere informatie

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Archeologie Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Gemeente Moerdijk Het plangebied op een kaart uit 1870 (bron: www.watwaswaar.nl) In opdracht van : AGEL adviseurs Auteur : drs.

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding RMB NOTITIE 1015 Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg Inleiding De gemeente Uden heeft als bevoegde overheid het RMB gevraagd een advies uit te brengen over de een plangebied aan de Eikenheuvelweg

Nadere informatie

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

4 Conclusies en aanbevelingen

4 Conclusies en aanbevelingen 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op een hoger gelegen rivierduin ten zuiden van de Maas ligt. Vanwege de aanwezigheid van gradiëntsituaties

Nadere informatie

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) RAAP België - Rapport 035 Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2016L20 Landschappelijk booronderzoek 2016L21

Nadere informatie

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.) concept versie -Rapporten W.J.F. Thijs & A.J. Wullink ARC-Rapporten 2008-61 Geldermalsen

Nadere informatie

Bijlage III. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek

Bijlage III. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek Bijlage III Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek 1017 10 woningen en huisartsenpraktijk Van Voorst tot Voorststraat te Vught 11-6-2013 Bijlage III van X 5222

Nadere informatie

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek 39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K A R C H E O L O G I E Geesbrug, Geeserraai 4a (Coevorden), bouw werktuigenberging Een Bureauonderzoek Het plangebied op een

Nadere informatie

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen Gemeentelijk beleid Algemeen Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke

Nadere informatie

Het rivierklei-landschap

Het rivierklei-landschap Het rivierklei-landschap Kaart rivierlandschap in Het huidige rivierengebied omvat de stroomgebieden van de Maas en de Rijn. De Rijn vertakt vrijwel direct na binnenkomst in ons land bij Lobith in een

Nadere informatie

Een verborgen verleden. Archeologie in Heerde. www.heerde.nl

Een verborgen verleden. Archeologie in Heerde. www.heerde.nl Een verborgen verleden Archeologie in Heerde www.heerde.nl Een verborgen verleden De gemeente Heerde heeft een rijke geschiedenis. U als inwoner kent een deel van deze geschiedenis. Misschien zelf meegemaakt

Nadere informatie

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen (gemeente Druten) Colofon Opdrachtgever: HSRO bv Contactpersoon: Dhr. J. van Lierop Hoogstraat 1 6654 BA AFFERDEN Projectnummer: S090135 Titel: Adviesnotitie

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) Bureauonderzoek 2016I81 Landschappelijk booronderzoek 2016I121 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Waterwegen

Nadere informatie

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd IJstijden Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd IJstijden Glaciaal tijdens het pleistoceen 2.500.000-100.000 jaar geleden 1. ijs duwt de bodem naast en voor zich om hoog en zo ontstonden stuwwalen. 2. ijs

Nadere informatie

Kustlijn van de Noordzee

Kustlijn van de Noordzee International Wadden Sea School www.iwss.org 150.000 jaar geleden - 150.000 jaar geleden was het hele Noordzeebekken bedekt met een dikke ijslaag: dit was de Saale ijstijd. - Alle zeewater was in gletsjers

Nadere informatie

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: Groningen gemeente: Grootegast plaats: Doezum toponiem: Eesterweg 48 bevoegd gezag: gemeente

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Definitief

Nadere informatie

Bijlage 4. Quickscan archeologie

Bijlage 4. Quickscan archeologie Bijlage 4 Quickscan archeologie Quickscan Archeologie Reuselhof 1-29, Moergestel Gemeente Oisterwijk In opdracht van : AGEL Adviseurs Auteur : drs. M. Horn Redactie : dr. A.W.E. Wilbers Projectnummer :

Nadere informatie

Stichting voor Bodemkartering ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK

Stichting voor Bodemkartering ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK r STICHTING VOOfc BODEMKARTEftlNG Stichting voor Bodemkartering WAGENINGEN ~ : 'AGsSNINGEN MBLIOTHBiK Directeur; Dr.Ir. F..G. Pijl: Rapport no. 543. RAPPORT BETREFFENDE DE BODEMGESTELDHEID VAM ENIGE PERCELEN

Nadere informatie

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4

Nadere informatie

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel Programma van Maatregelen Auteur: J.A.G. van Rooij (veldwerkleider) Autorisatie: P. Hazen (OE/ERK/Archeoloog/2015/00072) 1 Inleiding Op het terrein van het OPZ in Geel, is een vijftal nieuwe gebouwen gepland,

Nadere informatie

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen

Nadere informatie

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever:

Nadere informatie

In welk landschap horen windmolens thuis? Het verhaal onder en achter de landschappen in de gemeente Enschede Dick Schlüter

In welk landschap horen windmolens thuis? Het verhaal onder en achter de landschappen in de gemeente Enschede Dick Schlüter In welk landschap horen windmolens thuis? Het verhaal onder en achter de landschappen in de gemeente Enschede Dick Schlüter Van IJstijden naar ons huidige Holoceen; ongeveer 10.800 jaar geleden. Het klimaat

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Oosterdijk 54, Oosterdijk, gemeente Enkhuizen Adviesnummer: 16078 Opsteller: F.C. Schinning (archeoloog) & C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum: 09-05-2016

Nadere informatie

Plangebied Amanietlaan-Varenlaan- Drieerweg Gemeente Ermelo Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Plangebied Amanietlaan-Varenlaan- Drieerweg Gemeente Ermelo Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek RAAP-NOTITIE 2494 Plangebied Amanietlaan-Varenlaan- Drieerweg Gemeente Ermelo Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: Gemeente Ermelo Titel: Plangebied

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding RAAP-NOTITIE 1378 Plangebied Weideveld Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding Colofon Opdrachtgever: gemeente Bodegraven Titel: Plangebied Weideveld, gemeente Bodegraven; een archeologische

Nadere informatie

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) Archeologische Quickscan Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) 1 Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht T: 030-7620705 F: 030 7620706 E: informatie@transect.nl Auteur Drs. A.A. Kerkhoven

Nadere informatie

Vragen over landschappen die we gaan behandelen

Vragen over landschappen die we gaan behandelen Landschappen Vragen over landschappen die we gaan behandelen Wat zijn landschappen? Waar komen ze voor? Hoe zien ze er uit? Welke informatie geven ze? Hoe zijn ze ontstaan? Wat is landschap? Dit? Kerk

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies Q U I C K S C A N B U R E A U O N D E R Z O E K B O O R O N D E R Z O E K A D V I E S Zevenhuizen Dwarshaspel 12 Gemeente Leek Een bureauonderzoek ArGeoBoor

Nadere informatie

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Quickscan Archeologie Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Steller Versie Drs. A.A. Kerkhoven Definitief-2 Projectcode 12110029 Datum 04-02-2013 Opdrachtgever Uitvoerder

Nadere informatie

Quickscan archeologie: Onderzoeksgebied Soesterberg-Noord

Quickscan archeologie: Onderzoeksgebied Soesterberg-Noord Quickscan archeologie: Onderzoeksgebied Soesterberg-Noord Binnen het onderzoeksgebied Soesterberg Noord (zie afbeelding 1) kijkt de gemeente Soest naar de mogelijkheid om enkele percelen te gaan (her)ontwikkelen.

Nadere informatie

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109 Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gageldijk GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht Basisrapportage Archeologie 109 www.utrecht.nl Basisrapportage

Nadere informatie

N76, Zwartberg, gemeente Genk

N76, Zwartberg, gemeente Genk Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in maart een archeologienota

Nadere informatie

Het gebied Begrenzing

Het gebied Begrenzing Cursus Reitdiep Het gebied Begrenzing -In het Oosten: de lijn Westerdijkshorn Wolddijk - Noorderhogebrug -In het Westen: de lijn Zuurdijk Lammerburen - Balmahuizen -In het Noorden: de lijn Onderwierum

Nadere informatie

Plangebied H.W. Iordensweg te Twello

Plangebied H.W. Iordensweg te Twello RAAP-NOTITIE 3851 (herziene eindversie) Plangebied H.W. Iordensweg te Twello Gemeente Voorst Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: Nikkels Projecten

Nadere informatie

Drie aardkundige monumenten

Drie aardkundige monumenten 10 Drie aardkundige monumenten Aardkundige monumenten geven iets weer van de ontstaansgeschiedenis van ons landschap. Een geschiedenis die ons honderden, duizenden of zelfs miljoenen jaren terugvoert in

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Adviesnotitie (Quickscan) Moostdijk 36 te Ospel

Adviesnotitie (Quickscan) Moostdijk 36 te Ospel Adviesnotitie (Quickscan) Moostdijk 36 te Ospel (gemeente Nederweert) Colofon Opdrachtgever: Aeres Milieu Contactpersoon: Dhr. G. Reuver Postbus 1015 6040 KA ROERMOND Projectnummer: S090022 Titel: Adviesnotitie

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Archeologisch bureauonderzoek Cannenburglaan Arnhem

Archeologisch bureauonderzoek Cannenburglaan Arnhem 1 ARCHEOLOGISCH RAPPORT ARNHEM 39 Archeologisch bureauonderzoek Cannenburglaan Arnhem Definitieve versie, 29 september 2010 Administratieve gegevens 2 Toponiem : Cannenburglaan Straatnamen : Cannenburglaan

Nadere informatie

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: 110301.001725) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ Nijkerk Het betreft het plangebied voor het toekomstige

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van

Nadere informatie

Het landschap van Ermelo door de tijden heen

Het landschap van Ermelo door de tijden heen Het landschap van Ermelo door de tijden heen Het landschap van Ermelo heeft zijn vorm hoofdzakelijk te danken aan de laatste twee ijstijden. Voor de voorlaatste ijstijd maakte het huidige grondgebied van

Nadere informatie

Bijlage 3. Vrijstellingen

Bijlage 3. Vrijstellingen Bijlage 3. Vrijstellingen Terreinen van hoge archeologische waarde: provinciaal monument (AWG categorie 1) De West-Friese Omringdijk is een provinciaal monument. Vergunning verloopt via de provincie Noord-

Nadere informatie

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen Quickscan Archeologie Bedrijfsunits te Deil Opdrachtgever: Van Es architecten Hazenberg AMZ-publicaties 2009-12 Auteur Datum Versie Status dr. W.K. Vos 24 juli 2009 1.1 Definitief Contactgegevens Hazenberg

Nadere informatie

Almelose kanaal Michael Klomp

Almelose kanaal Michael Klomp Archeologische Rapporten Zwolle Michael Klomp 17 Michael Klomp Colofon ISBN: 90-8533-016-5 Gemeente Zwolle Eenheid expertisecentrum, Afdeling Stad en Landschap, Monumentenzorg en Archeologie Tekst: Michael

Nadere informatie

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo 6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldonderzoek 2200 voor Chr. 700 voor Chr. 150 na Chr. 320

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

MEMO. Projectgegevens

MEMO. Projectgegevens MEMO Van : W.J. Weerheijm (Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie) Aan : Dhr. W. Nouwens (Amerpoort) Onderwerp : Archeologisch onderzoek Mariaoordlaan Baarn Datum : 23 juli 2013 Ons kenmerk : V13-29344/2677/WW

Nadere informatie

Deel 1 Toen en nu 13

Deel 1 Toen en nu 13 Deel 1 Toen en nu 13 14 Historie Het huidige typisch Nederlandse landschap met polders en dijken kent een lange historie. Na de laatste grote ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, werd door een stijgende

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K Veenhuizen (Dalen) Veenhuizerweg 10 (Gemeente Coevorden) Een bureauonderzoek Veenhuizen op een kaart uit de periode 1830-1850

Nadere informatie

Vroeger, toen hier ijs lag...

Vroeger, toen hier ijs lag... Vroeger, toen hier ijs lag... Opdrachtenboekje bij het geologisch leerpad Datum Naam Boekje Geo-pad 1 Inleiding Vroeger, toen hier ijs lag De titel van dit opdrachtenboekje is niet voor niets gekozen.

Nadere informatie

Archeologisch bureauonderzoek Schijndel Wijbosch. ArcheoLogic rapport AL147

Archeologisch bureauonderzoek Schijndel Wijbosch. ArcheoLogic rapport AL147 Archeologisch bureauonderzoek Schijndel Wijbosch ArcheoLogic rapport AL147 ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK SCHIJNDEL WIJBOSCH i.o.v.: Novaform Vastgoedontwikkelaars ArcheoLogic Rapport AL147 ArcheoLogic

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 19 augustus 2013 rapport 13-164 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Loppersum Westerwijtwerd

Nadere informatie

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Inleiding In 2008 heb ik een onderzoek uitgevoerd naar een groot aantal afwijkend gevormde depressies op de Appelse heide. 1 De conclusie van dit onderzoek

Nadere informatie

Lijn 50A Brussel-Gent: verbetering waterhuishouding en langswerken, KP 34,6-36,8 Gemeente Lede en Sint-Lievens-Houtem

Lijn 50A Brussel-Gent: verbetering waterhuishouding en langswerken, KP 34,6-36,8 Gemeente Lede en Sint-Lievens-Houtem RAAP België - Rapport 017 Lijn 50A Brussel-Gent: verbetering waterhuishouding en Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen - 2016H185 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Infrabel

Nadere informatie

Adviesdocument 495. Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen. Projectcode: 16093RVBE5

Adviesdocument 495. Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen. Projectcode: 16093RVBE5 Adviesdocument 495 Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen Projectcode: 16093RVBE5 Opdrachtgever: Gemeente De Ronde Venen Datum: 23 juni 2011 Adviesdocument RAAP Archeologisch

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Bijlage 7: Archeologisch onderzoek

Bijlage 7: Archeologisch onderzoek Bijlage 7: Archeologisch onderzoek Windturbine aan het Coevorderkanaal (gemeente Coevorden) Een Archeologisch Bureauonderzoek r. Libau, 5 november 2012 - rapport 12-245 Administratieve gegevens provincie:

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek plangebied Helen Dowling Instituut te Maartensdijk, gemeente De Bilt

Archeologisch onderzoek plangebied Helen Dowling Instituut te Maartensdijk, gemeente De Bilt Archeologisch onderzoek plangebied Helen Dowling Instituut te Maartensdijk, gemeente De Bilt Bureauonderzoek: Grontmij Archeologische Rapporten 964 Concept ISSN 1573-5710 Opdrachtgever: Helen Dowling Instituut

Nadere informatie

Adviesdocument 742. Advies Archeologie in kader van Geluidwal Veldhuizen, gemeente Woerden. Project: Projectcode: 22697WOGV

Adviesdocument 742. Advies Archeologie in kader van Geluidwal Veldhuizen, gemeente Woerden. Project: Projectcode: 22697WOGV Adviesdocument 742 Project: Advies Archeologie in kader van Geluidwal, gemeente Woerden Projectcode: 22697WOGV Opdrachtgever: Provincie Utrecht Datum: 10 maart 2015 ADVIES ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK Advies

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 201 Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Inventariserend veldonderzoek

Nadere informatie

Addendum op RAAP-rapport 1254: Plangebied Winssense Waarden / zandtransportzone in het kader van vergunningverlening plan Geertjesgolf

Addendum op RAAP-rapport 1254: Plangebied Winssense Waarden / zandtransportzone in het kader van vergunningverlening plan Geertjesgolf 1 Addendum op RAAP-rapport 1254: Plangebied Winssense Waarden / zandtransportzone in het kader van vergunningverlening plan Geertjesgolf Eckhart Heunks 01-10-2012 1. Inleiding Een onderdeel van het plan

Nadere informatie

Het grondgebied van de gemeente Wierden.

Het grondgebied van de gemeente Wierden. BAAC bv Figuur 1.1 Archeologische verwachtingskaart Het grondgebied van de gemeente Wierden. 9 Gemeente Wierden 2 Onderzoeksopzet 2.1 Inleiding Om tot een gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart

Nadere informatie

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense d Werkstuk door een scholier 1890 woorden 30 oktober 2004 7 79 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde De Loonse en Drunense D A. Tot welk landschapstype behoort het

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K Bemmel, Bemmelse waard (Gemeente Lingewaard) Een bureauonderzoek Afbeelding uit 1649 (Geraadpleegd op www.wildernis.eu/chart-room)

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Gemeente Deventer, archeologische beleidsadvies 767 Bestemmingsplan Cröddendijk 12

Gemeente Deventer, archeologische beleidsadvies 767 Bestemmingsplan Cröddendijk 12 Gemeente Deventer, archeologische beleidsadvies 767 Bestemmingsplan Cröddendijk 12 Bijlage 1. Geomorfologie en bodemkunde De archeologische verwachting voor de gemeente Deventer is in hoge mate gebaseerd

Nadere informatie

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN 96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN Grondboor en Hamer, jrg. 43, no. 5/6, p. 225-227, 3 fig., november 1989 AFZETTINGEN VAN RIJN EN MAAS IN LIMBURG W.M. Felder* In de loop van het Mioceen, 10 tot 7 miljoenn

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna

Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 746 Archeologisch onderzoek plangebieden Anna Paulowna Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN

Nadere informatie

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n Document: Archeologisch Advies Plangebied: Herenweg 28a, Hoogwoud, gemeente Opmeer Adviesnummer: 15048 Opsteller: J. van Leeuwen (archeoloog)

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef /17, ISSN X)

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef /17, ISSN X) Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef 2007-03/17, ISSN 1871-269X) Samenvatting Voor plangebied De Grift is in 2006 een bureauonderzoek

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten 2012-19

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten 2012-19 Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) -Rapporten M. Verboom-Jansen & A.J. Wullink ARC-Rapporten 2012-19 Geldermalsen 2012 ISSN 1574-6887 Colofon

Nadere informatie

Plangebied Dijkhuizerzandweg

Plangebied Dijkhuizerzandweg RAAP-NOTITIE 3403 Plangebied Dijkhuizerzandweg Gemeente Epe Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventarisend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: Oostzee Stedenbouw Titel: Plangebied Dijkhuizerzandweg,

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 1358. Plangebied De Brink te Zuidlaren Gemeente Tynaarlo Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

RAAP-NOTITIE 1358. Plangebied De Brink te Zuidlaren Gemeente Tynaarlo Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek RAAP-NOTITIE 1358 Plangebied De Brink te Zuidlaren Gemeente Tynaarlo Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: gemeente Tynaarlo Titel: Plangebied

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012 Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn Utrecht, 25 november 2012 Inleiding De provincie heeft voornemens om de zuidwestelijke oever van de kruising van de Oude Rijn met

Nadere informatie

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09 MEMO Van : Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Aan : Dhr. R. Teunisse namens Stichting Ipse de Bruggen Onderwerp : Quickscan Drietaktweg te Datum : 13 oktober 2010 Ons Kenmerk : V10-22710 / V10-1944

Nadere informatie