EEN FABEL EINDELIJK WAARHEID?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EEN FABEL EINDELIJK WAARHEID?"

Transcriptie

1 EEN FABEL EINDELIJK WAARHEID? Een verhandeling over de reële proceskosten in het Intellectuele Eigendomsrecht versus het liquidatietarief in het (overige) Civiele recht. I. OTTEVANGERS Bron: Classical Numismatic Group, Inc.

2 Tilburg, 21 februari 2008 Woord van dank: Bij het tot stand komen van deze scriptie zijn veel mensen mij van dienst geweest. Ik wil op deze plaats daar ieder zeer voor danken. Een aantal mensen ben ik echter persoonlijke dank verschuldigd: Op de eerste plaats Thomas Buffin te Euralille, A. Crämer en P.W. Strick te Kleve, Jay Fialkoff te New York en Barry Denyer-Green te Londen voor hun genereuze bijdrage aan mijn rechtsvergelijkende hoofdstuk. Daarnaast mijn vriend Dorus van der Burgt voor het nalezen en becommentariëren van mijn scriptie en vooral voor zijn geduld en luisterend oor, Marian van der Zijde voor het toesturen van waardevolle bronnen die ik zelf nog niet gevonden had, mijn ouders en zus voor hun geweldige steun en prof. W.A. Hoyng voor zijn begeleiding. En tot slot, in memoriam, mijn opa Wies voor zijn nooit aflatende steun, geloof, financiering en aansporing. Het spijt mij zo dat hij de finish niet meer mee mocht maken. Iris Ottevangers ANR:

3 INHOUDSOPGAVE INLEIDING... 3 HOOFDSTUK 1 Het huidige stelsel van proceskostenvergoeding in Nederland Totstandkoming van ons huidige stelsel Het liquidatietarief van rechtbanken en gerechtshoven per HOOFDSTUK 2 EU-Handhavingsrichtlijn Totstandkoming van de EU- Handhavingsrichtlijn Proceskosten in de Handhavingsrichtlijn Richtlijnconforme interpretatie en het wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn in onze wet Jurisprudentiebespreking: verschillende interpretaties van de richtlijn door de Nederlandse rechter HOOFDSTUK 3 Rechtsvergelijking Inleiding Continentaal Frankrijk Duitsland Anglo-Amerikaans Verenigde Staten Engeland en Wales HOOFDSTUK 4 Een afweging Knelpunten van het liquidatietarief Voordelen van het liquidatietarief Knelpunten van een reële vergoeding Voordelen van een reële vergoeding De afweging Reflexwerking? CONCLUSIE Literatuurlijst Lijst van aangehaalde jurisprudentie Appendix 2

4 INLEIDING Onderzoeksonderwerp: Het dreigende conflict tussen procesrecht in intellectuele eigendomszaken en het overige burgerlijke procesrecht aangaande het toekennen van een proceskostenveroordeling. Probleemomschrijving: Vraag op straat de eerste de beste burger hoeveel een gerechtelijke procedure hem zal kosten en het antwoord zal doorgaans zijn: als ik win, helemaal niks. Onder het niet-juridisch onderlegde Nederlandse publiek waart sinds jaar en dag de hardnekkige fabel rond dat bij winst van een gerechtelijke procedure, de procedure je niets zal kosten, omdat de wederpartij alles moet betalen. Juristen, in ieder geval diegenen die in de procespraktijk werkzaam zijn, weten dat dit niet waar is. Bij pure winst wordt in Nederland al sinds zeer lange tijd (in ieder geval sinds 1955) in het burgerlijk procesrecht aan de winnaar van een procedure slechts een forfaitaire proceskostenvergoeding toegekend. Deze vergoeding ligt meestal veel lager dan de daadwerkelijk gemaakte kosten. Soms worden partijen zelfs over en weer in de kosten veroordeeld, zoals meestal het geval is in familierechtelijke zaken, of wanneer beide partijen slechts gedeeltelijk in het gelijk zijn gesteld, maar ook dan betreft het slechts een forfaitair bedrag. Kortom, of je nu wint of verliest, (veel) geld kost het je zeker. Het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering (verder Rv) biedt een mogelijkheid om de werkelijk gemaakte kosten vergoed te krijgen 1. Dit wordt in de praktijk echter slechts in zeer uitzonderlijke gevallen door de rechter toegekend. Kort gezegd alleen in gevallen van misbruik van procesrecht of wanneer een der partijen onrechtmatig procedeert 2. 1 Art. 237 e.v. Rv. 2 Art. 237 Rv (woordje nodeloos ) jo 3:13 BW en 6:162 BW; Rb Maastricht, 7 maart 2007, JBPr 2007/54 met noot mr. G. van Rijssen. 3

5 Er lijkt nu een kentering te gaan plaatsvinden in ons huidige stelsel. Op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht (verder IE-recht) dat een onderdeel vormt van ons burgerlijk procesrecht is een Europese richtlijn aangenomen 3, die haaks staat op de forfaitaire vergoedingsleer van ons burgerlijk procesrecht. In deze richtlijn wordt namelijk wèl een reële proceskostenveroordeling toegekend. Deze richtlijn wordt hierna aangehaald als de Handhavingsrichtlijn. Slechts een deel van de Handhavingsrichtlijn werd al geïmplementeerd in de Rijkswet van 16 februari 2006 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995, welke op 1 mei 2006 in werking is getreden 4. De overige delen, o.a. het deel waarin de proceskosten geregeld worden, is door Nederland niet tijdig in de nationale wet geïmplementeerd. Omdat Nederland in eerste instantie te laat is geweest met de implementatie van de Handhavingsrichtlijn in ons rechtsstelsel, kon en moest de rechter deze reële proceskostenvergoeding vanaf de verstrijkingstermijn (29 april 2006) volgens richtlijnconforme interpretatie toekennen, indien gevorderd 5. Het Nederlandse wetsvoorstel tot implementatie van de Handhavingsrichtlijn werd op 29 november voor het eerst aan de Tweede Kamer aangeboden en is (na enkele wijzigingen) op 1 mei 2007 van kracht geworden. Artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn werd geïmplementeerd in artikel 1019h Rv. In deze zaken kun je nu dus al je advocaatkosten, griffierechten, kosten voor deskundigen etc. vorderen van je wederpartij en heb je goede kans dit ook toegewezen te krijgen. De aangenomen richtlijn en de implementatie daarvan zorgt nu voor een conflictsituatie binnenin ons Nederlandse burgerlijk procesrecht. Stel: een Nederlandse ondernemer, een eenmanszaak, voert in Nederland twee gerechtelijke procedures. Eén aangaande een 3 Directive 2004/48/EC of the European Parliament and of the Council of 29 April 2004 on the enforcement of intellectual property rights. Article 14 Legal costs Member States shall ensure that reasonable and proportionate legal costs and other expenses incurred by the successful party shall, as a general rule, be borne by the unsuccessful party, unless equity does not allow this. 4 Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele eigendomsrechten, publicatiedatum 14 maart 2006, Stb. 2006, indien gevorderd staat niet met zoveel woorden in art. 14 van de richtlijn, maar Nederland heeft dit wel in haar wetsvoorstel ter implementering van de richtlijn opgenomen. 6 Kamerstukken II 2005/06, , nr. 2. 4

6 merkinbreuk door een Griekse onderneming en één tegen een Spaanse onderneming vanwege wanprestatie bij een overeengekomen levering van een partij goederen. In de ene procedure kan hij zijn volledige kosten vergoed krijgen en in de andere wordt hij met een forfaitair bedrag naar huis gestuurd, ongeacht hoe hoog de kosten geweest zijn. Het mag duidelijk zijn dat deze ondernemer niet snel zal begrijpen waarom hier verschil in zit. De vraag waar ik me dan ook mee bezig zal gaan houden in dit onderzoek is: Onderzoeksvraag: Zal de aangenomen IE-richtlijn invloed gaan uitoefenen op de overige rechtsgebieden van ons burgerlijk procesrecht aangaande de proceskostenveroordeling en hoever zal deze invloed daarin doorwerken? Onderzoeksdoel: Doel van dit onderzoek zal zijn inzicht te verkrijgen in de mogelijke veranderingen die de invoering van de Handhavingsrichtlijn op het huidige systeem van proceskostenveroordeling in Nederland heeft of zou moeten hebben en hoe verstrekkend de juridische gevolgen van deze veranderingen zullen zijn. Ik begin met een toelichting op de totstandkoming van ons huidige stelsel, waarna ik een uitleg zal geven over hoe het huidige stelsel er uit ziet. Vervolgens zal uitgebreid de Handhavingsrichtlijn en de daaruit voortgevloeide wet aangaande intellectuele eigendomsrechten aan bod komen. Dan ga ik kijken hoe enkele andere landen hun stelsel ingericht hebben. Ik eindig met een overzicht van voor- en nadelen van de stelsels en maak daarbij een afweging van welk stelsel (of stelsels) naar mijn mening het beste is. Tot slot wil ik nog de volgende afbakening aangeven: de wet maakt onderscheid tussen buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Buitengerechtelijke kosten zijn kosten die gemaakt zijn voordat er een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt wordt. Op dat moment is het nog mogelijk de zaak buiten rechte af te doen. De kosten die hieruit 5

7 voortvloeien kunnen mogelijk verhaald worden op grond van art. 6:96 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) en Rapport Voorwerk II 7. Indien echter de wederpartij blijft weigeren aan de sommaties te voldoen zal onvermijdelijk een gerechtelijke procedure volgen. De kosten die dan gemaakt worden vanaf de instructie van de procedure, bijvoorbeeld het opstellen van een dagvaarding, worden proceskosten genoemd 8. Conform art. 241 Rv is voor kosten voortvloeiend uit de artikelen 237 t/m 240 Rv geen beroep op artikel 6:96 lid 2 BW mogelijk, maar zijn slechts de regels betreffende de proceskosten van toepassing. In dit stuk zullen in beginsel niet de buitengerechtelijke kosten maar enkel de proceskosten worden behandeld (hieronder schaar ik ook de verschotten 9 ). Dit omdat ik anders vrees dat het stuk te omvangrijk zal worden. Het is mij bekend dat er in de literatuur nogal onenigheid is over wat precies buitengerechtelijke kosten zijn en wat proceskosten. Dit omdat ze volgens sommigen nog al eens kunnen overlappen. Voor de duidelijkheid zal ik dan ook uitgaan van de ruime - opvatting van Van Maanen, raadsheer bij de Hoge Raad: De werkzaamheden van de advocaat (of andere gemachtigde) plegen aan te vangen met instructie van de zaak. Hieronder valt al hetgeen hij moet doen om zich een beeld te vormen van de zaak, de daarop eventueel te baseren rechtsvordering, en de proceskansen: feitenvergaring (gesprekken met de cliënt, bestudering van door hem aangeleverde stukken); juridische analyse van de feiten ( inclusief bestudering van literatuur en jurisprudentie); bewijsgaring (ondervraging van potentiële getuigen, recherche in openbare registers, bezichtiging). Onder voorbereiding van 7 Rapport Voorwerk II is van de werkgroep van de Nederlandse Vereniging Voor Rechtspraak, < Toets bij zoek binnen de site, Rapport Voorwerk II. 8 De grondslag voor deze kosten is te vinden in de art. 237 Rv t/m 245 Rv. Reis- en verblijfskosten voor in persoon procederende partijen (art. 238 Rv), salarissen en verschotten van de procureur voor niet in persoon procederende partijen (art. 239 Rv), kosten van de deurwaarder (art. 240 Rv) en kosten van deskundigen (art. 244 Rv) 9 Verschotten zijn kosten van derden, zoals bijvoorbeeld deurwaarders en de rechtbank (griffierechten). Deze kosten komen vaak geheel voor vergoeding in aanmerking. 6

8 gedingstukken valt te vatten de daarop volgende ordening en selectie van het vergaarde materiaal, uitmondend in het concipiëren van de dagvaarding, en de selectie van de daarbij over te leggen bewijsstukken. 10 Kort gezegd komt dit er naar mijn mening op neer dat enkel de kosten voor een of meerdere aanmaningen en eventueel onderhandelingen om een regeling in der minne te bereiken (nog voor er een dagvaarding opgesteld is) onder de buitengerechtelijke kosten kunnen vallen. Het overige wordt door mij gezien als proceskosten (T&C Rv) art. 241 aant. 1 a (Van Maanen) 11 Zie ook de overwegingen 2.1 en 2.2 en paragraaf 8 van Rapport Voorwerk II van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), die zeggen dat enkel een combinatie van aanmaken dossier, een of meerdere aanmaningen, onderhandelingen etc. vergoeding voor buitengerechtelijke kosten kunnen insluiten; HR 27 juni 1997, NJ 1997,

9 HOOFDSTUK 1 Het huidige stelsel van proceskostenvergoeding in Nederland 1 Totstandkoming van ons huidige stelsel In Nederland wordt sinds een stelsel gehanteerd waarbij de verliezende partij doorgaans in de kosten van de winnende partij wordt veroordeeld. Dit stelsel vindt haar weerslag in artikel 237 lid 1 Rv, dat luidt alsvolgt: De partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, wordt in de kosten veroordeeld. De kosten mogen echter geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd tussen echtgenoten of geregistreerde partners of andere levensgezellen, bloedverwanten in de rechte lijn, broers en zusters of aanverwanten in dezelfde graad, alsmede indien partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld. Ook kan de rechter de kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. Bij dit soort kosten moet men denken aan deurwaarderskosten, griffierechten (dit zijn kosten die door de rechtbank in rekening worden gebracht), deskundigenkosten en bovenal kosten voor juridische bijstand. De laatste kosten behelzen doorgaans het leeuwendeel van alle kosten. De kostenveroordeling moet men echter niet te letterlijk nemen. Vaak dekt het toegekende bedrag namelijk volstrekt niet de werkelijk gemaakte kosten. Waarom niet? In 1955 werd op basis van afspraken tussen de Nederlandse Orde van Advocaten (hierna: NOvA) en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (hierna NVvR) een stelsel geïntroduceerd, het zogenoemde liquidatietarief 13. Het betreft hier geen wet, 12 Althans toen werd artikel 56 (de voorloper van het huidige artikel 237 Rv) vanuit de tot dan toe in Nederland geldende Franse Code de Procédure Civile vertaald en in ons nieuwe wetboek van Burgerlijke rechtsvordering opgenomen. Het beginsel dat de verliezende partij de kosten van de winnende partij moet dragen bestond al in het Romeinse recht. Zie het proefschrift van W.L. Haardt, De veroordeling in de kosten van het burgerlijk geding, 1945, p. 7 en URL: < Ga naar naar de rechter, landelijke regelingen, sector civiel recht, liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven ; Zie appendix. 8

10 maar een afspraak en is dus niet bindend. De rechters plegen zich er echter tot op de dag van vandaag nog aan te houden. Ik vond in een artikel 14 een verwijzing naar de parlementaire geschiedenis uit 1972 waaruit blijkt dat het systeem indertijd is ingevoerd om eigenrichting te voorkomen 15. Beter gezegd: men was van mening dat het verbod op eigenrichting in gevaar zou komen wanneer de vrijheid om een ander in rechte te betrekken - of je tegen iemand anders die jou in rechte betrekt te verdedigen - belemmerd zou worden. De vrees om in hoge proceskosten veroordeeld te worden zou zeker een belemmering van deze vrijheid kunnen betekenen en met zich mee kunnen brengen dat partijen beslissen dan maar eigen rechter te spelen, met alle gevolgen van dien. Uit overwegingen van procesrisico 16 en procesbeleid wilde men daarom de kosten evenredig over partijen verdelen. Er zou daarom zelden een reële vergoeding toegekend moeten worden. De parlementaire geschiedenis met verwijzing naar Van Rossem-Cleveringa benadrukt dat proceskosten niet gezien moeten worden als een vorm van schadevergoeding in de zin van titel 1 afdeling 10 van boek 6 BW. Voor schadevergoeding in de zin van een proceskostenveroordeling zou er sprake moeten zijn van een onrechtmatigheid (de zogenoemde onrechtmatigheidsleer ). Procederen is op zichzelf echter niet onrechtmatig. In de meeste gevallen is er in een procedure voor de standpunten van beide zijden wel iets te zeggen. Tijdens een procedure kan het ook vaak verschillende kanten uitgaan. Op het ene moment lijkt de ene partij in het voordeel, op het andere moment de andere. De uiteindelijk verliezende partij zou volgens Van Rossem- Cleveringa dan niet onrechtmatig gehandeld hebben omdat zij zich niet van meet af aan gewonnen heeft gegeven, maar heeft gevochten voor waar zij in geloofde. Daarom vindt de proceskostenveroordeling zijn grondslag niet in schadevergoeding maar in de 14 Mr. Chr. H. van Dijk, Kennedy van der Laan Advocaten, (Buiten)gerechtelijke kosten: de onwenselijkheid van het op grote schaal van kleur verschieten, MvV 2006, p Parl. Gesch. NBW, Wijziging Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Kluwer 1992, p. 36; W. van Rossem & R.P. Cleveringa, Mr. W. van Rossem's Verklaring van het Nederlands Wetboek van burgerlijke rechtsvordering I, Tjeenk Willink,1972, aant. 2 bij art 56 (oud, thans 237 Rv). 16 Procesrisico laat zich m.i. het best omschrijven als het maximale risico (meestal financieel) dat een partij loopt wanneer hij in een procedure terechtkomt. Daarbij kijk je dus niet alleen naar de vordering, maar ook naar de winstkansen en alle kosten waarin men veroordeeld zou kunnen worden. Een soort kosten/baten afweging. Voor een proceseconomische uiteenzetting van R.W. Holzhauer verwijs ik naar het verslag van A.W. Jongbloed van de voorjaarsvergadering van de NVvR over proceskosten d.d. 5 juni 1992, NJB nr. 32, 17 september 1992, p

11 voormelde overwegingen om procesrisico en procesbeleid betekenis toe te kennen en dan de kosten evenredig te verdelen. Daar komt nog bij dat de onrechtmatigheidsleer ook geen goede grond kan geven voor kosten die de verliezende partij niet veroorzaakt heeft. De eventuele onrechtmatigheid van de gedragingen van de verliezende partij staat daar immers volledig buiten. De onrechtmatigheidsleer is volgens Van Rossem-Cleveringa om vorenstaande redenen niet gepast. Het gekozen systeem van de kostenveroordeling steunt niet op onrechtmatigheid maar op de gedachte dat het maatschappelijk niet gewenst is wanneer iedere partij haar eigen kosten zou moeten dragen. Met het oog op alle voornoemde overwegingen, alsmede de wens om het procesrisico vanuit het oogpunt van rechtszekerheid vooraf inzichtelijk te maken èn om de kostenbepaling voor de rechters te vereenvoudigen, is uiteindelijk op basis van de afspraken tussen de Nederlandse Orde van Advocaten en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak het liquidatietarief in het leven geroepen. Afwijking van het liquidatietarief, een reële vergoeding, is echter wel mogelijk, maar alleen in buitengewone omstandigheden, dit bepaalde het Hof Amsterdam, 10 februari 1970 NJ 1971/130. Dit arrest werd onlangs nog eens bekrachtigd in de uitspraak van de Rechtbank Maastricht, 7 maart 2007 JBPR 2007/54. Volgens deze uitspraken moet men bij deze buitengewone omstandigheden denken aan een onrechtmatige daad in de zin van art. 6:162 BW, onrechtmatig procederen dan wel misbruik van procesrecht. Zo de insteek van een vordering of een verdediging een onrechtmatigheid oplevert dan staat de parlementaire geschiedenis niet in de weg aan een reële vergoeding van de proceskosten op basis van schadevergoeding. Zo was er in de laatste uitspraak sprake van een kennelijk valse aangifte van de diefstal van een tractor. De verzekering heeft daarom in rechte de verzekeringspenningen (plus alle onderzoekskosten en proceskosten) van verweerder teruggevorderd. Nu uit de feiten bleek dat het ging om een valse aangifte vond de rechtbank dat dit een onrechtmatige daad van een dergelijk kaliber opleverde, dat de rechtbank daar voldoende reden in zag om verweerder in de reële (proces)kosten van eiseres te veroordelen. 10

12 Verder is afwijking van het liquidatietarief ook nog mogelijk in het contractenrecht, bijvoorbeeld door middel van een incassobeding. In een dergelijk beding is het mogelijk op voorhand overeen te komen wie er voor de kosten van een eventuele procedure opdraait. Hieronder kunnen zowel de buitengerechtelijke kosten als de proceskosten vallen 17. Probleem bij een dergelijk incassobeding is dan echter dat er aan de rechter op grond van artikel 242 Rv voor wat betreft de proceskosten en op artikel 6:106 lid 1 Rv voor wat betreft de buitengerechtelijke kosten een ruime ambtshalve - matigingsbevoegdheid toekomt 18. Wel moet de rechter een matigingsbeslissing licht motiveren en mogen de kosten niet gematigd worden tot onder het door de wet (lees in dit geval: het liquidatietarief) te begroten bedrag aan redelijke kosten. In een dergelijk geval zal een incassobeding niet veel helpen. 2 Het liquidatietarief van rechtbanken en gerechtshoven per Het liquidatietarief is opgebouwd uit oplopende tarieven waarbij de geldswaarde van de vordering van doorslaggevend belang is. Daarnaast wordt gekeken naar het aantal proceshandelingen dat verricht is. De tarieven zijn in eerste aanleg ingedeeld in categorieën; tarief I t/m tarief VIII. Tarief I ziet op vorderingen van een geldsom beneden de Tarief VIII geldt voor vorderingen boven de De overige tarieven liggen daar uiteraard tussenin. Voor zaken met een onbepaald financieel belang, zoals ontruiming van een woning of een verzoek tot echtscheiding, geldt tarief II. Voor iedere proceshandeling wordt een bepaald aantal punten toegekend. Bijvoorbeeld: 1 punt voor een conclusie van antwoord. Volgt er nog een conclusie van dupliek dan weer 1 punt. Volgt er ook nog een mondeling pleidooi, dan is dit 2 punten waard. Blijft het hierbij, dan zijn er door deze partij totaal 4 punten aan deze zaak besteed. Hoe hoger de vordering, hoe hoger het aantal punten er aan een zaak toegekend mag worden (vanaf 17 Zie o.a. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, Is betalen dan toch voor de dommen?, TCR 2006, nr.1, p. 17; HR 24 september 2004, RvdW 2004, Zie ook paragraaf 8.8 van Rapport Voorwerk II waarin de werkgroep een aanbeveling doet de bedongen kosten te matigen tot twee punten van het toepasselijke liquidatietarief met een maximum van 15 % van de hoofdsom vermeerderd met de vervallen rente, tenzij de eisende partij stelt en bewijst dat de kosten hoger zijn dan het toe te passen liquidatietarief en de kosten redelijk zijn (naar invulling van de rechter). 19 Zie appendix. 11

13 tarief V geldt er zelfs geen maximum meer) en hoe hoger die punten ook gewaardeerd worden. Een punt is in het laagste tarief (I) 384 waard, in het hoogste (VIII) Een voorbeeld: een echtscheiding valt onder tarief II (onbepaalde waarde). Hieraan mogen voor maximaal 6 punten proceshandelingen toegekend worden, waarbij ieder punt een waarde van 452 vertegenwoordigt. Een vordering met een geldswaarde van tussen en valt onder tarief IV. Hier is ieder punt 894 waard en mogen er maximaal 10 punten aan toegekend worden. In het eerste voorbeeld kun je dus maximaal van de wederpartij terugvorderen aan proceskosten, in het tweede geval maximaal 8.940, allemaal afhankelijk van het aantal benodigde proceshandelingen. Voor een kort geding gelden vaste bedragen. Voor een feitelijk niet ingewikkelde zaak met een klein geschil als inzet, bijvoorbeeld een huurgeschil, geldt het minimale salaris van 527. Naarmate het belang groter wordt en de zaak complexer, wordt er een tarief gehanteerd vanaf 816 en met een maximum van Voor een appèl bij het Hof gelden dezelfde tariefindelingen als bij de Rechtbank met dien verstande dat de punten hoger gewaardeerd worden maar het maximum aantal te besteden punten lager is. Behalve vanaf tarief V, ook daar wordt geen maximum meer aangenomen. Voor het gehele overzicht van de verschillende tarieven verwijs ik naar de appendix. De bedragen genoemd in het liquidatietarief zijn enkel bedoeld als vergoeding voor de juridische bijstand (advocaatkosten). De griffierechten en noodzakelijke kosten van derden (zoals deurwaarders), beide worden ook wel verschotten genoemd, komen vaak in hun geheel voor vergoeding in aanmerking en kunnen daar nog bovenop komen. De kosten die voor griffierechten en deurwaarders gerekend worden zijn terug te vinden in de Wet Tarieven Burgerlijke Zaken en de Gerechtsdeurwaarderswet. 12

14 HOOFDSTUK 2 EU-Handhavingsrichtlijn (Directive 2004/48/EC of the European Parliament and of the Council of 29 April 2004 on the enforcement of intellectual property rights.) 1 Totstandkoming van de EU- Handhavingsrichtlijn Intellectuele eigendom is een verzamelnaam voor rechten voortvloeiend uit voortbrengselen van de geest, zoals auteursrechten, octrooirechten, merkenrechten, modelrechten etc 20. Intellectuele eigendomszaken zijn vrijwel per definitie grensoverschrijdend. Boeken, muziek en films (auteursrechten) worden over de gehele wereld verspreid (en gekopieerd). Kledingmerken worden vaak over de hele wereld verkocht (en gekopieerd). Medicijnen en landbouwmachines (octrooirechten) worden over de hele wereld gebruikt (en gekopieerd). En ga zo maar door. Gemeenschapsmerken staan geregistreerd bij het OHIM in Alicante. Het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE), dat de registratie van Benelux-merken verzorgt, is gevestigd in Den Haag. Intellectuele eigendom is waarschijnlijk een van de rechtsgebieden, zo niet hèt rechtsgebied, met de meeste internationale aspecten. Het was daarom noodzakelijk een richtlijn op te stellen waarin (nadere) bepalingen zijn opgenomen waaraan iedere lidstaat zich moet onderwerpen zodat voor ieder land (lees: in dit geval de landen binnen de EU, er is nog geen macht die wereldwijd kan handhaven) helder is hoe intellectuele eigendomsrechten gehandhaafd en inbreuken berecht moeten worden. De Handhavingsrichtlijn - Richtlijn 2004/48 aangaande de handhaving van intellectuele eigendomsrechten - werd op 29 april 2004 gepubliceerd. De preambule bij de Handhavingsrichtlijn zegt dat voor de totstandkoming van de interne markt het vrije verkeer minder belemmerd moet worden en verstoringen van mededinging moeten worden opgeheven. Tegelijkertijd wil het Europese Parlement dat er volle mogelijkheid geschapen wordt om innovaties wereldwijd toegankelijk te 20 Zie voor een limitatieve opsomming van IE-rechten art Rv. 13

15 maken. Vanwege de verschillen in de handhaving van intellectuele eigendomsrechten binnen de verschillende EU-landen was men bang dat dit een belemmering kon vormen voor uitvinders om hun ideeën te publiceren en vooral dat bedrijven terughoudender zouden worden om te investeren in innovaties wanneer er niet voldoende bescherming voor hun eindproduct zou gelden. Het is immers voor een bedrijf, dat miljoenen geïnvesteerd heeft in een uitvinding, moeilijk te verkroppen dat korte tijd na de openbaarmaking van de uitvinding er in andere landen (goedkopere) kopieën van hun product worden gefabriceerd. Op die manier kunnen bedrijven hun investeringen niet terugverdienen en zullen zij zich tweemaal bedenken voordat ze nog eens investeren. Dit brengt dan weer met zich mee dat goede ideeën wellicht nooit tot uitvoering kunnen komen. Bescherming van intellectuele eigendomsrechten moet een waarborg vormen voor creativiteit, innovaties en investeringen. Het intellectuele eigendomsrecht was al voor een deel geharmoniseerd binnen de EU, o.a. door het Trips-verdrag, het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, het Internationale Verdrag van Rome inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties en de Berner Conventie voor de beschermingen van werken van letterkunde en kunst. Al deze verdragen bevatten bepalingen die zien op de handhaving van intellectuele rechten. Deze bepalingen, hoewel niet opzij gezet door de nieuwe Handhavingsrichtlijn, gingen echter niet ver genoeg. Er bleven te veel verschillen bestaan tussen de nationale regelingen van de verdragsluitende landen onderling. De preambule van de Handhavingsrichtlijn noemt onder punt 7 o.a. als verschillen: de voorlopige maatregelen die getroffen kunnen worden ter bescherming van bewijsmateriaal, regelingen om een rechterlijk bevel toe te passen, rechtsmiddelen zoals het recht op informatie en het op kosten van de inbreukmaker terugroepen van de inbreukmakende goederen uit de markt. En vooral belangrijk voor deze scriptie, de berekening van schadevergoeding. De verschillen zorgen voor een verzwakking van het materiële intellectuele eigendomsrecht. Dat is immers al gedeeltelijk geharmoniseerd en vastgelegd in (gemeenschaps-)verdragen. Wanneer lidstaten verschillend met dit recht omspringen ontstaat er verwarring en fragmentering van de interne markt. Het wordt dan 14

16 aantrekkelijk voor inbreukmakers om de lidstaat op te zoeken met de minste waarborgen zodat ze het minste risico lopen. Wanneer er geen gelijke bescherming genoten wordt in alle lidstaten zal dit een verlies van vertrouwen van investeerders in de interne markt opleveren. Dit komt niet ten goede aan een goede werking van de interne markt of gezonde mededinging. Het Europese Parlement overwoog in punt 9 van de preambule tevens dat inbreuk van intellectuele rechten steeds vaker een onderwerp is bij de georganiseerde misdaad en dat de steeds verdergaande ontwikkeling van het internet daaraan bijdraagt doordat piraatproducten snel en wereldwijd verspreid kunnen worden. Waarborgen van intellectuele eigendomsrechten zijn van groot belang en voor een goede werking van de interne markt is het essentieel dat alle lidstaten hun wetgeving aanpassen om deze waarborgen te realiseren. 2 Proceskosten in de Handhavingsrichtlijn Het Europese Parlement heeft, zoals eerder genoemd, aangegeven dat een van de verschillen die er tussen de lidstaten bestond de berekening van schadevergoeding inhield. Afdeling 6 van de Handhavingsrichtlijn regelt de schadevergoeding (art.13) en de aan de procedure verbonden kosten (art.14). Artikel 14 van de richtlijn luidt: Legal costs Member States shall ensure that reasonable and proportionate legal costs and other expenses incurred by the successful party shall, as a general rule, be borne by the unsuccessful party, unless equity does not allow this. (vertaling: De lidstaten dragen er zorg voor dat, als algemene regel, redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, door de verliezende partij zullen worden gedragen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. ). 15

17 De woorden van dit artikel suggereren, hoewel de rechter wel enige vrijheid wordt gegeven, dat het hier moet gaan om een reële vergoeding. Alle kosten die de winnende partij heeft moeten maken komen in aanmerking voor vergoeding. Dit in tegenstelling tot ons liquidatietarief. Het feit dat de schadevergoeding en de proceskosten apart worden behandeld zou een aanwijzing kunnen zijn dat ook het Europese Parlement de proceskosten niet als schadevergoeding aanmerkt. In de preambule zegt zij echter niets over verschillen in de berekening van de proceskosten. Maar ook een verschil in afdoening in de proceskosten binnen de lidstaten zorgt voor een ongelijke behandeling van de waarborgen die de Handhavingsrichtlijn beoogt te bieden. Het Europese Parlement heeft het daarom nodig geacht ook dit gelijk te stellen. En daar heeft ze naar mijn mening gelijk in gehad. Gezien het verschil in de hoogte van de toe te wijzen proceskosten bij een forfaitaire vergoeding en een reële vergoeding (het verschil kan oplopen tot wel duizenden euro s zoals later zal blijken) zou er wederom kans op verwarring zijn en mogelijk zelfs forumshoppen 21 tussen de verschillende lidstaten kunnen opleveren. Het zou een hard gelag zijn voor een eisende partij uit een andere lidstaat, die vaker procedures voert, gewend is bij winst van de procedure een reële vergoeding te krijgen in eigen land en in Nederland ineens moet verkroppen dat zij slechts een forfaitair bedrag krijgt toegewezen. Dat maakt buitenlandse investeerders ook schuw om te investeren in innovaties die ook iets voor Nederland zouden moeten betekenen. Inbreuk maken zou hier immers dan relatief goedkoop zijn. Op die manier wordt Nederland onaantrekkelijk, niet alleen voor investeerders maar ook voor houders van intellectuele rechten die hun (vernieuwende) producten in Nederland op de markt willen brengen. Dat lijkt me niet wenselijk. Om dit te voorkomen moet Nederland zich, ondanks ons liquidatietarief, aanpassen aan de reële vergoeding zoals gegeven in artikel 14. In ieder geval op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht. 21 Forumshoppen is het bewust uitkiezen van die lidstaat dan wel binnen een lidstaat - die instantie waarbij je de beste winstkansen en/of het laagste procesrisico hebt. Dit kan alleen wanneer er een keuzevrijheid bestaat. 16

18 3 Richtlijnconforme interpretatie en het wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn in onze wet Nederland heeft zich onderworpen aan het EG-verdrag. Artikel 93 van onze Grondwet staat toe dat bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, verbindende kracht hebben nadat zij zijn bekendgemaakt. Op grond van artikel 94 Grondwet houdt dit tevens in dat de regelgeving van de EG boven onze eigen nationale regelgeving gaat. Men noemt dit supranationaal recht. Conform artikel 249 EG-verdrag moeten richtlijnen van de EG geïmplementeerd worden in nationale wetgeving. Uitgangspunt is dan ook dat er - in tegenstelling tot verordeningen die op grond van 249 EG-verdrag directe werking hebben - een beroep op het nationale recht wordt gedaan waarin de richtlijn is opgenomen en niet meer op de richtlijn zelf 22. In onderhavig geval was Nederland echter te laat met de implementatie. De richtlijn had op 29 april 2006 (2 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn) in onze wet dienen te zijn opgenomen 23. In het geval dat een richtlijn te laat (of niet juist) door een lidstaat is omgezet in nationale wetgeving bestaat er een extra bescherming, ontwikkeld door het Hof van Justitie EG 24. Dit is de hoogste justitiële instantie van de lidstaten van het EGverdrag. Arresten van deze instantie zijn eveneens bindend voor nationale rechters. In een aantal arresten heeft dit Europese Hof bepaald dat, wanneer een richtlijn te laat is omgezet door een lidstaat, een burger rechtstreeks op de richtlijn een beroep kan doen 25. Dit kan echter alleen indien het geschil jegens de overheid geldt (verticale werking). Wanneer het een geschil tussen particulieren betreft (horizontale werking) kan er geen 22 Zie R.H. Lauwaars en C.W.A. Timmermans: Europees recht in kort bestek, Kluwer, 2003, p Zie art. 20 van de Handhavingsrichtlijn. 24 Zie Paul Geerts, The dark side of the moon. Richtlijnconforme interpretatie in het intellectuele eigendomsrecht, in: A.G. Timmerman (LT) Verzamelde 'Groninger opstellen aangeboden aan Vino Timmerman. Instituut voor Ondernemingsrecht Rijksuniversiteit Groningen, Kluwer 2003, p. 77 e.v. 25 HvJ EG 19 januari 1982, 8/81 Jur (Becker). 17

19 rechtstreeks beroep op de richtlijn worden gedaan 26. Wel heeft het Europese Hof in deze gevallen bepaald dat de nationale rechter dan verplicht is in de nationale wet zoveel als mogelijk aansluiting te zoeken bij de richtlijn, waarbij de uitkomst zo dicht mogelijk de situatie dient te benaderen als ware er sprake van directe werking (richtlijnconforme interpretatie) 27. De rechter mag de richtlijn echter niet zo maar zonder nadenken toepassen. Er zijn grenzen aan het richtlijnconform interpreteren. De belangrijkste grens hierbij is - naar mijn mening - dat de richtlijn en de nationale wet qua invulling niet zo ver uit elkaar mogen liggen dat de rechtszekerheid van de burgers in gevaar komt. Het Europese Hof heeft niet voor niets de woorden zo veel mogelijk gekozen. Het is niet de bedoeling dat de richtlijn contra legem wordt uitgelegd 28. Nog een grens is dat op richtlijnen tevens een verbod van terugwerkende kracht geldt. In dit geval betekent dit dat er op procedures, aangevangen voordat de uiterste implementatietermijn van de richtlijn is verstreken, geen richtlijnconforme interpretatie kan worden toegepast 29. Dit is om geen afbreuk te doen aan het beginsel van rechtszekerheid. Richtlijnconforme interpretatie door de nationale rechter is pas verplicht wanneer de implementatietermijn verstreken is 30. Het brengt in ieder geval een soms zware taak voor de rechter met zich mee om te zoeken in de nationale wet naar mogelijkheden om een richtlijn toch toe te passen op een geschil. Lukt het de rechter echt niet een opening te vinden bijvoorbeeld omdat dan de rechtszekerheid inderdaad in gevaar zou komen dan rest een rechtzoekende nog slechts de mogelijkheid zich tot de lidstaat te richten en een schadevergoeding te 26 HvJ EG 14 juli 1994, C-91/92 Jur. 1994, NJ 1995, 321 (Faccini Dori) 27 HvJ EG 13 november 1990 C-106/89 NJ 1993, 163 (Marleasing) en HvJ EG 14/83, 1984,1891 (Von Colson/Kamman) 28 Contra legem (letterlijk tegen de wet ) betekent dat de uitleg van de richtlijn dan in strijd zou zijn met bestaande nationale wetgeving. Een rechtzoekende weet dan niet meer waar hij aan toe is. 29 Zie vonnis Otter Ultralow/van Beelen, dat in par. 4 besproken wordt, alsmede artikel IX van het wetsvoorstel dat als aanvangspunt van een procedure de datum van dagvaarding of indiening van een verzoekschrift aanneemt. 30 HvJ EG, 4 juli 2006, C-212/04 (Adeneler/ELOG) 18

20 eisen voor de schade die geleden is door het te laat omzetten van de richtlijn in nationale wetgeving 31. Nu Nederland te laat was met de omzetting hebben de Nederlandse rechters vanaf 29 april 2006 in intellectuele eigendomsprocedures een richtlijnconforme interpretatie toegepast. Zij waren hier ook toe verplicht gezien het beginsel van gemeenschapstrouw voortvloeiend uit artikel 10 van het EG-Verdrag. Hieruit zijn verschillende invullingen van de richtlijn voortgekomen. Een aantal arresten uit de periode dat het wetsvoorstel nog niet van kracht was zullen in de volgende paragraaf aan de orde komen. Met een kleine vooruitblik concludeer ik reeds dat richtlijnconforme interpretatie op zich niet een zeer zware taak voor de rechters alhier was (let wel, in details zijn er wel zeer grote afstanden tussen de invullingen waar te nemen). Ik bedoel hiermee dat het volgens mij niet heel moeilijk was om in de Nederlandse wet een opening te vinden om de richtlijn toe te kunnen passen, mits de grenzen 32 in acht werden genomen. Artikel 237 Rv geeft een ruime interpretatiemogelijkheid voor de proceskostenveroordeling. Er staat niet in dat er een bepaald tarief gehanteerd moet worden en het liquidatietarief is dan ook geen bindende wet. Er staat slechts, kort gezegd, dat de verliezende partij de kosten van de winnende partij moet dragen. Er wordt tevens nergens gesproken over een maximum aan die kosten. Tot slot wordt er in het artikel een ruime discretionaire bevoegdheid aan de rechter gegeven om te bepalen hoe hoog de kosten zijn en hoe ze verdeeld dienen te worden. Kortom, artikel 237 Rv staat qua tekst in het geheel niet in de weg aan een naadloos met artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn aansluitende interpretatie. Op 29 november 2005 werd een wetsvoorstel ter implementatie van de Handhavingsrichtlijn in ons Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering aan de Tweede Kamer Der Staten-Generaal aangeboden. Artikel 1019h Rv Wetsvoorstel luidde: Voor zover nodig in afwijking van de tweede paragraaf van de twaalfde afdeling van de tweede titel van het eerste Boek en in afwijking van artikel 843a, eerste lid, wordt de in het ongelijk gestelde partij desgevorderd veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten 31 HvJ EG 19 november 1991 C-6/90 en C-9/90 Jur. 1991, NJ 1994, 2 (Francovich) 32 Geen uitleg contra legem, geen strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en geen terugwerkende kracht. 19

21 die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Dit wetsartikel is zonder verdere aanpassing op 1 mei 2007 van kracht geworden. Richtlijnconforme interpretatie was vanaf dat moment niet meer nodig. De wetgever heeft in het artikel nadrukkelijk aangegeven dat het een afwijking van het normale stelsel (artikel 237 Rv e.v. en het liquidatietarief) is. Zij heeft hiermee mijns inziens een mogelijke lacune afgedicht. Waar richtlijnconforme interpretatie namelijk naar mijn mening niet contra legem is wat betreft (de hoogte van) de advocaatkosten, zou zij dit mogelijk wel kunnen zijn voor overige kosten die geen verschotten zijn. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan onderzoekskosten. De artikelen 238 en 239 Rv geven immers een limitatieve opsomming van soorten kosten die op grond van artikel 237 Rv bij de in het ongelijk gestelde partij in rekening kunnen worden gebracht. Door in artikel 1019h Rv zo duidelijk een afwijking van tweede paragraaf van de twaalfde afdeling van de tweede titel van het eerste Boek op te nemen is dit mogelijke probleem in ieder geval verholpen en kunnen er meer kosten vergoed worden, zoals ook de bedoeling van de richtlijn geweest is. Verder valt er uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel op te maken dat de wetgever van mening is dat bij een inbreukmaker te goeder trouw een reële vergoeding waarschijnlijk niet gepast is. Het liquidatietarief zou dan meer passend zijn. Een reële vergoeding is vooral weggelegd voor namaak en/of piraterij op grote schaal. Bij alles wat daar tussenin ligt wordt het aan de rechter overgelaten om te bepalen wat redelijke en evenredige vergoedingen zijn. Hiermee heeft de wetgever kennelijk beoogd enkele buitengrenzen te stellen aan de reële proceskostenveroordeling. Binnen deze grenzen kan de rechter bij de bepaling van de hoogte van de proceskostenveroordeling bijvoorbeeld mee laten wegen of een inbreukmaker te goeder trouw was, of er opzet in het spel was, of de inbreukmaker direct gehoor heeft gegeven aan een sommatie en/of een 20

22 inbreukverbod en of hij een onthoudingsverklaring heeft getekend 33. Er bestaat in de literatuur enige kritiek op de buitengrens vooral bij namaak en/of piraterij op grote schaal 34. Dit suggereert dat de mate van verwijtbaarheid een evenredig zware dan wel lichte kostenveroordeling met zich mee moet brengen. Dit staat uitdrukkelijk niet in de richtlijn deze heeft het juist over als algemene regel - en de vraag is dan ook of de Nederlandse wetgever het op dit punt dan wel bij het juiste eind heeft. Ik persoonlijk denk van niet. Ik meen dat de Nederlandse wetgever niet bevoegd is geweest een dergelijke beperking op te nemen, nu de Handhavingsrichtlijn dit volgens mij niet beoogd heeft. Ik interpreteer de memorie van toelichting op dit punt dan ook liever als een advies van de wetgever aan de rechters en niet als een bedoeling achter artikel 1019h Rv. Ik kan me namelijk wel vinden in de mogelijk sturende werking van een advies aan de rechters om bij inbreuk te goeder trouw milder te oordelen. Ik vind echter dat de rechter niet gehouden moet zijn aan een dergelijk advies. De dubbele redelijkheidstoets 35 was het redelijk de kosten te maken en is de hoogte van de kosten eveneens redelijk is in ieder geval wel van toepassing en de rechter heeft dan ook de vrijheid zijn oordeel daar op af te stemmen. Opmerkelijk in het nieuwe artikel 1019h Rv is ook het woordje desgevorderd. Dit staat niet in artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn. Hoewel de meeste advocaten het wel standaard opnemen in de dagvaarding is het naar Nederlands recht niet noodzakelijk om proceskosten (conform het liquidatietarief) te vorderen. De rechter kan ze ambtshalve opleggen, tenzij de winnende partij heeft aangegeven geen aanspraak op die kosten te willen maken 36. Denkbaar is echter wel dat vooral bij een vordering tot reële vergoeding er beter wel specifiek om gevraagd kan worden omdat het de gewone 33 Zie ook mr. Evert van Gelderen, Mag het iets meer zijn? Proceskostenveroordeling in IE-zaken, rechtenforum,17 juli 2006; URL: < +in+ie-zaken/vision/9023/printertopic/1/>. 34 Zie prof. Mr. D.J.G. Visser en mr. A. Tsoutsanis, de volledige proceskostenveroordeling in IE-zaken, 29 september 2006, NJB, nr. 34; Mr. G. van Rijssen in zijn noot onder vonnis Rechtbank Maastricht, 7 maart 2007 JBPR 2007/54; N. van der Laan, Het toepassingsbereik van de Handhavingsrichtlijn en de uitvoeringswet, IER/2007, nr. 96, p HR 3 april 1987, NJ 1988/275 (m.nt. CJHB; L & L/Drenth); Art. 6:96 lid 2 BW. 36 HR 28 november 1986, NJ 1987/380; T&C Rv, art. 237 aant. 1 e (Van Maanen). 21

23 tarieven te boven gaat en de kosten dan waarschijnlijk ook gespecificeerd moeten worden aangeleverd, willen ze volledig vergoed kunnen worden. De kosten zijn dan immers niet vooraf inzichtelijk voor de rechter. Dit is waarschijnlijk wat de wetgever heeft beoogd bij het opnemen van het woordje desgevorderd en in deze aanpassing kan ik me dan ook wel vinden. Indien je geen reële vergoeding vordert (of de kostenposten niet voldoende onderbouwt) zal de rechter moeten teruggrijpen naar het gewone liquidatietarief. 4 Jurisprudentiebespreking: verschillende interpretaties van de richtlijn door de Nederlandse rechter Dat de komst van het nieuwe stelsel voor verwarring bij de nationale rechters heeft gezorgd illustreren de onderstaande vonnissen. Ik heb mij beperkt tot een samenvatting van, voor zover hier van belang, de overwegingen met betrekking tot de proceskostenveroordeling. De vonnissen zijn bijna allemaal van lagere rechters, voornamelijk voorzieningenrechters. Dit komt doordat de meeste IE-zaken in kort geding afgedaan worden, vanwege de spoedeisendheid die inbreuken op IE-rechten doorgaans met zich meebrengen. De meningen van de rechters over de - al dan niet - toepasselijkheid van de richtlijnconforme reële vergoeding alsmede de hoogte daarvan verschillen behoorlijk. Verschillen die op kunnen lopen tot tienduizenden euro s. Rb Almelo, vonnis in kort geding, 1 juni 2006, eiser uit België/Grolsch (Nederhose) Dit is het eerste vonnis na de verstrijking van de implementatietermijn waarin een rechter zich over de richtlijnconforme reële procesvergoeding moest uitlaten. Eiser vordert staking van inbreuk op zijn merkrecht Nederhose, alsmede inbreuk op zijn modelrecht en tevens veroordeling in de proceskosten conform artikel 14 uit de Handhavingsrichtlijn. Verweerder voerde voor zover het de proceskosten betreft - aan dat het liquidatietarief geldt als wettelijke regelgeving en derhalve een richtlijnconforme interpretatie in de weg staat. De rechter heeft overwogen dat richtlijnconforme interpretatie mogelijk is nu de implementatietermijn verstreken is. Zij is daartoe gehouden op grond van artikel 10 EGverdrag (het beginsel van gemeenschapstrouw) en daarbij is, gezien de wetswijziging 22

24 die in de maak is, het wel de bedoeling van de Nederlandse wetgever om de proceskostenveroordeling uit de Handhavingsrichtlijn te regelen in ons nationale recht. Een reële vergoeding is daarom op zijn plaats mits de billijkheid zich daartegen niet verzet. Een dergelijke billijkheidscorrectie zou volgens de voorzieningenrechter kunnen liggen in een inbreuk te goeder trouw. Nu uit de feiten bleek dat Grolsch heel goed wist dat zij inbreuk maakte en derhalve niet te goeder trouw was, was een reële vergoeding toewijsbaar. Naar het oordeel van de rechter was de gevorderde 7.000,00 echter niet voldoende onderbouwd. Een bedrag aan advocaatkosten ad 4.879,17 was wel voldoende onderbouwd en daarom wees de rechter dit bedrag vermeerderd met de verschotten van dagvaarding en griffierecht toe. Rb s-gravenhage, vonnis in incident, 14 juni 2006, Otter Ultralow en Hampidjan/Van Beelen In de hoofdzaak hebben eiseressen staking van inbreuk op een octrooirecht gevorderd. Gedaagde Van Beelen heeft in reconventie vernietiging van het octrooirecht gevorderd. Vervolgens heeft gedaagde Van Beelen een incident opgeworpen waarin verzocht werd eiseressen te bevelen een zekerheid te stellen voor de reële proceskosten conform de Handhavingsrichtlijn waarin eiseressen in de hoofdzaak mogelijk veroordeeld zouden worden. Deze kosten zouden moeten bestaan uit griffierechten, nakosten, salaris procureur conform het liquidatietarief, geschat salaris octrooigemachtigde ad ,00 en in aanvulling op het eerder genoemde procureursalaris conform het liquidatietarief een bedrag ad ,00 aan rechtsbijstand. De rechter oordeelde dat er weliswaar zekerheid gesteld moet worden, maar niet voor hoger dan het bedrag aan proceskosten conform het liquidatietarief ad 3.369,00 in plaats van de gevorderde kosten (welke totaal tussen de ,00 en de ,00 zullen liggen). Dit omdat de dagvaarding waarmee de hoofdzaak is ingesteld is uitgebracht op 3 januari 2006 derhalve vóór de datum van verstrijken van de implementatietermijn (29 april 2006). Het verbod op terugwerkende kracht van richtlijnen en daarmee bescherming van de rechtszekerheid en tevens het feit dat de richtlijn geen overgangsrecht bevat, bracht met zich mee dat een richtlijnconforme interpretatie hier niet op zijn plaats was. Ook de wijzigingswet (die op dat moment nog in de maak was) gaf geen andere mogelijke 23

25 invulling. Nu er ook geen sprake was van andere bijzondere omstandigheden waardoor afgeweken kan worden van het liquidatietarief, was het liquidatietarief de enige juiste toe te passen rechtsregel. Rb Utrecht, vonnis in kort geding, 16 juni 2006, Anne-Claire Petit/Bon Apart In onderhavig vonnis, waarin eiseres het staken van een inbreuk op haar auteursrecht vorderde en tevens veroordeling in de proceskosten conform de Handhavingsrichtlijn, oordeelde de rechter eveneens dat een richtlijnconforme interpretatie van art. 237 Rv op zijn plaats was nu de implementatietermijn van de richtlijn was verstreken. Naar het oordeel van de rechter waren de werkelijke kosten hier voldoende onderbouwd en daarom wees de voorzieningenrechter het gevorderde bedrag aan proceskosten van ,14 toe. Rb Haarlem, vonnis in kort geding, 25 juli 2006, DTI en GTI/Kom Travel Eiseressen vorderden het staken van inbreuk op een merkrecht. Gedaagden zijn niet verschenen en derhalve bij verstek veroordeeld. Voor wat betreft de proceskosten heeft de raadsvrouwe van eiseressen namens haar cliënten veroordeling in de werkelijke kosten ingevolge de Handhavingsrichtlijn gevorderd en een overzicht van de gemaakte kosten overgelegd, begroot op ,27. De rechter oordeelde dat nu de implementatietermijn van de richtlijn verstreken was, de vordering in beginsel via richtlijn conforme interpretatie van art. 237 Rv toewijsbaar was. Echter naar de mening van de rechter waren de kosten niet inzichtelijk genoeg onderbouwd en bevatten zij tevens kosten die niet in het onderhavige geschil thuishoorden, omdat deze kosten gemaakt waren voor het treffen van maatregelen die geen deel uitmaakten het geding. De rechter was daarom van oordeel dat niet de werkelijk kosten maar het liquidatietarief hier van toepassing was en veroordeelde gedaagde in de kosten conform het liquidatietarief ad 894,32. Rb s-gravenhage, vonnis in kort geding, 8 augustus 2006, Visser/Heto In bovengenoemde zaak vorderde eiser een verbod op inbreuk van een octrooirecht en uitdrukkelijk veroordeling in de proceskosten conform de Handhavingsrichtlijn. Een 24

Indicatietarieven in IE-zaken

Indicatietarieven in IE-zaken Indicatietarieven in IE-zaken Versie 1 september 2014 Voorwoord Op 29 april 2004 is de zogenaamde Handhavingsrichtlijn tot stand gekomen (Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

AIPPI ZEIST CONGRES. De volledige proceskostenveroordeling in Nederland. Wim Maas 12 maart 2014

AIPPI ZEIST CONGRES. De volledige proceskostenveroordeling in Nederland. Wim Maas 12 maart 2014 AIPPI ZEIST CONGRES De volledige proceskostenveroordeling in Nederland Wim Maas 12 maart 2014 Relevante bepalingen De in het ongelijk gestelde partij betaalt de redelijke en evenredige gerechtskosten en

Nadere informatie

Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad

Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad Versie 1 april 2017 Voorwoord Artikel 14 van Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectueleeigendomsrechten (PbEU 2004, L 157/45; hierna: de Handhavingsrichtlijn)

Nadere informatie

DE PROCESKOSTENVEROORDELING NIEUWE STIJL

DE PROCESKOSTENVEROORDELING NIEUWE STIJL BJORN SCHIPPER 1 DE PROCESKOSTENVEROORDELING NIEUWE STIJL VERGOEDING VAN ALLE ADVOCAATKOSTEN BIJ WINST IN INTELLECTUELE EIGENDOMSZAKEN In deze bijdrage ga ik in op de in 2007 ingevoerde proceskostenveroordeling

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

Incassokosten volgens de WIK

Incassokosten volgens de WIK Incassokosten volgens de WIK Aanleiding WIK: In de periode tot de invoering van de WIK op 1 juli 2012 - was er ten aanzien van de hoogte en verschuldigdheid van incassokosten veel onduidelijkheid. In de

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018 vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

Instantie Datum Betrokken IErecht

Instantie Datum Betrokken IErecht Bijlage IV Overzicht van alle gepubliceerde uitspraken met betrekking tot (op richtlijnconforme uitleg, dan wel op artikel 1019h Rv gebaseerde) volledige proceskosten. nr Databank, nummer Instantie Datum

Nadere informatie

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem. in naam van de Koning vonnis RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem zaaknummer I rolnummer: C/05/296700 I HA ZA 16-50 Vonnis van in de zaak van wonende te Bilthoven, gemeente

Nadere informatie

Proc sko$t n. Inhoud. Het perspectief van de advocaat 16-10-2014

Proc sko$t n. Inhoud. Het perspectief van de advocaat 16-10-2014 Proc sko$t n Het perspectief van de advocaat 14 oktober 2014 1 Inhoud 1. 1019h Rv 2. Desgevorderd 3. Welke procedures? 4. Wie? 5. Welke kosten? 6. Uurtarieven 7. Redelijk/evenredig/billijk 8. Inrichting

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per )

Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per ) BIJLAGE II Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per --2004) Bij een kostenveroordeling wordt het salaris van de procureur begroot volgens het liquidatietarief, waarbij het bedrag van de te liquideren

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 528593 / KG ZA 12-1468 HJ/CGvB

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages

Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages Handreiking voor arbiters. 1. Deze handreiking beoogt niet meer te zijn dan een notitie die arbiters van nut kan zijn als

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 395991 / HA ZA 11-1715 Vonnis van in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HOLLANDERS PRINTING

Nadere informatie

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer

Nadere informatie

Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van: Eiseres - [W] Montage DomJur 2011-670 Rechtbank Almelo Zaak-/rolnummer: 118234 / KG ZA 11-31 Datum: 16-03-2011 Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in

Nadere informatie

Proceskostenveroordelingen in IE-zaken. Moïra Truijens, advocaat AIPPI Seminar Proceskosten in IE-zaken Amsterdam, 3 oktober 2016

Proceskostenveroordelingen in IE-zaken. Moïra Truijens, advocaat AIPPI Seminar Proceskosten in IE-zaken Amsterdam, 3 oktober 2016 Proceskostenveroordelingen in IE-zaken Moïra Truijens, advocaat Agenda Proceskostenveroordelingen in IE-zaken, korte inleiding mr. Moïra Truijens: Waar komen we vandaan Waar staan we nu United Video Properties/Telenet,

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 397580 / HA ZA 11-1939 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar Belgisch recht INFORMA EUROPE B.V.B.A., gevestigd

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 268564 / KG ZA 06-833

zaaknummer / rolnummer: 268564 / KG ZA 06-833 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 268564 / KG ZA 06-833 Vonnis in kort geding van in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid URBAN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: C/09/455764 / KG ZA 13-1383

zaaknummer / rolnummer: C/09/455764 / KG ZA 13-1383 vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel - voorzieningenrechter Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: C/09/455764 / KG ZA 13-1383 Vonnis in kort geding van in de zaak van 1. de besloten vennootschap

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 Instantie Datum uitspraak 03-09-2009 Datum publicatie 11-09-2009 Zaaknummer 629990 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Civiel recht

Nadere informatie

DE VOLLEDIGE PROCES- KOSTENVEROORDELING IN IE-ZAKEN

DE VOLLEDIGE PROCES- KOSTENVEROORDELING IN IE-ZAKEN PRAKTIJK 1940 29 SEPTEMBER 2006 NR. 34 NJB ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 387525 / HA ZA 11-520

zaaknummer / rolnummer: 387525 / HA ZA 11-520 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 387525 / HA ZA 11-520 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de rechtspersoon naar vreemd recht BJÖRN BORG BRANDS AB, gevestigd

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

(Buiten)gerechtelijke kosten: de onwenselijkheid van het op grote schaal van kleur verschieten

(Buiten)gerechtelijke kosten: de onwenselijkheid van het op grote schaal van kleur verschieten (Buiten)gerechtelijke kosten: de onwenselijkheid van het op grote schaal van kleur verschieten Mr. Chr. H. van Dijk Kennedy Van der Laan Advocaten 1. Inleiding Een gerechtelijke kostenveroordeling houdt

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief DomJur 2010-566 Rechtbank Assen, sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 77566 / KG ZA 10-11 Datum: 19-02-2010 Vonnis in kort geding van 19 februari 2010

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179

ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179 ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 10-08-2012 Datum publicatie 14-11-2012 Zaaknummer 1321765 Rechtsgebieden Civiel recht

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 319584 / KG ZA 08-1168

zaaknummer / rolnummer: 319584 / KG ZA 08-1168 vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 319584 / KG ZA 08-1168 Vonnis in kort geding van in de zaak van de vereniging KONINKLIJKE NEDERLANDSE VERENIGING EERSTE HULP BIJ

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2061

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2061 ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2061 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 29-04-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 321455 / HA ZA 08-3164 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 339735 / HA ZA 09-1951 Vonnis in incident van in de zaak van de rechtspersoon naar vreemd recht MAKAAN PACIFIC PTY LIMITED, gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker.

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker. Caesar Capital Todays Vermogensbeheer DomJur 2011-679 Rechtbank Amsterdam, Sector civiel recht Zaaknummer/rolnummer: 483704 / KG ZA 11-314 P/PV Datum: 14 april 2011 Vonnis in kort geding van 14 april 2011

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2009-2010 32 418 Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht Enkelvoudige Kamer zaaknummer / rolnummer: 301871 / HA ZA 08-84

vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht Enkelvoudige Kamer zaaknummer / rolnummer: 301871 / HA ZA 08-84 vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht Enkelvoudige Kamer zaaknummer / rolnummer: 301871 / HA ZA 08-84 Vonnis in incident van in de zaak van tegen 1. de rechtspersoon naar vreemd recht EUROPEAN

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 413663 / HA ZA 12-247 Vonnis in incident van in de zaak van de vennootschap naar vreemd recht NOKIA CORPORATION, gevestigd te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: C/09/428013 / HA ZA 12-1153 Partijen zullen hierna Stichting de Thuiskopie en [X] genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: C/09/428013 / HA ZA 12-1153 Partijen zullen hierna Stichting de Thuiskopie en [X] genoemd worden. vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: C/09/428013 / HA ZA 12-1153 Vonnis in incident van in de zaak van de stichting STICHTING DE THUISKOPIE, gevestigd te

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden. [Eiseres] [Gedaagde] (Mesologiezwolle.nl) DomJur 2017-1234 Rechtbank Overijssel Zaak-/rolnummer: C/08/192160 / KG ZA 16-321 ECLI:NL:RBOVE:2016:4885 Datum: 12 december 2016 Vonnis in kort geding van 12

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Nota van toelichting

Nota van toelichting Nota van toelichting In het Algemeen Overleg van 11 november 2008 heb ik nadere regelgeving voor buitengerechtelijke incassokosten aangekondigd (Kamerstukken II 2008/09, 24 515, nr. 144). Bij brief van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

NMLK Didio DomJur 2013-971. Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013. In de zaak van

NMLK Didio DomJur 2013-971. Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013. In de zaak van NMLK Didio DomJur 2013-971 Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013 In de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NMLK B.V. h.o.d.n.

Nadere informatie

Vaststelling van en betaling van kosten van juridische bijstand in NAI bindend adviezen

Vaststelling van en betaling van kosten van juridische bijstand in NAI bindend adviezen Vaststelling van en betaling van kosten van juridische bijstand in NAI bindend adviezen Handreiking voor bindend adviseurs. 1. Deze handreiking beoogt niet meer te zijn dan een notitie die bindend adviseurs

Nadere informatie

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, 107309 Print uitspraak Datum uitspraak: 17-03-2004 Datum publicatie: 13-05-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: In

Nadere informatie

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Directie Toegang Rechtsbestel/5362391/05/DTR/12 juli 2005 5362391 Bijlage De Minister van Justitie, Gelet op artikel 4:23,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht I vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer I rolnummer: Cl131539507 I HA ZA 13-406 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

T&C, Intellectuele Eigendom, P.G.F.A. Geerts en D.J.G. Visser, vijfde druk, art. 1019h Rv, aant. 9. 3

T&C, Intellectuele Eigendom, P.G.F.A. Geerts en D.J.G. Visser, vijfde druk, art. 1019h Rv, aant. 9. 3 Nine Bennink - noot onder Rechtbank Midden-Nederland 5 februari 2019 ECLI:NL:RBMNE:2019:711, Rechtbank Rotterdam 15 februari 2019 ECLI:NL:RBROT:2019:1573 en Rechtbank Limburg 6 maart 2019 ECLI:NL:RBLIM:2019:2046.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 16082017 Datum publicatie 23082017 Zaaknummer C/03/239274 / KG ZA 17423 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting

Nadere informatie

BESCHIKKING M (2006) 6

BESCHIKKING M (2006) 6 BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), ondertekend te Den

Nadere informatie

de vennootschap onder firma ACCENT-REIZEN, gevestigd te Amsterdam, eiseres, procureur mr. S.I. van der Staal, advocaat mr. N.P. Klein te Amsterdam,

de vennootschap onder firma ACCENT-REIZEN, gevestigd te Amsterdam, eiseres, procureur mr. S.I. van der Staal, advocaat mr. N.P. Klein te Amsterdam, Accent [gedaagde] DomJur 2006-259 Rechtbank Haarlem Sector civiel recht Zaaknummer / rolnummer: 120883 / KG ZA 06-29 Datum: 8 maart 2006 Vonnis in kort geding in de zaak van de vennootschap onder firma

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:6267

ECLI:NL:RBAMS:2013:6267 ECLI:NL:RBAMS:2013:6267 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 11092013 Datum publicatie 27092013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C/13/539534 Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

Procederen in geldzaken: hoe gaat dat en wat zijn de kosten daarvoor?

Procederen in geldzaken: hoe gaat dat en wat zijn de kosten daarvoor? 29 november 2012 Procederen in geldzaken: hoe gaat dat en wat zijn de kosten daarvoor? Aubrey Klerks-Valks 1. Wat zijn geldzaken? Geldzaken kunnen voortvloeien uit tal van (civiele) kwesties: incasso;

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Domeinnaam-jurisprudentie.nl Deutsche Telekom - Checkmate DomJur 2001-62

Domeinnaam-jurisprudentie.nl Deutsche Telekom - Checkmate DomJur 2001-62 Domeinnaam-jurisprudentie.nl Deutsche Telekom - Checkmate DomJur 2001-62 Pres. Rb. 's-gravenhage 4 augustus 2000 Rolnummer KG 00/741 Vonnis in kort geding gewezen in de zaak van: de vennootschap naar Duits

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284 ECLI:NL:RBZWB:2013:11284 Instantie Datum uitspraak 20-11-2013 Datum publicatie 09-09-2014 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/12/85770 / HA ZA 12-259 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 39 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3627

ECLI:NL:RBNHO:2017:3627 ECLI:NL:RBNHO:2017:3627 Instantie Datum uitspraak 04-05-2017 Datum publicatie 08-05-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/258178 / KG ZA 17-309 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie