De Relatie tussen Extraversie, Uitdagend Opvoedingsgedrag van Ouders en Sociale Angst bij Jonge Kinderen: Een Mediatie-Analyse Iris Wijker

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Relatie tussen Extraversie, Uitdagend Opvoedingsgedrag van Ouders en Sociale Angst bij Jonge Kinderen: Een Mediatie-Analyse Iris Wijker"

Transcriptie

1 De Relatie tussen Extraversie, Uitdagend Opvoedingsgedrag van Ouders en Sociale Angst bij Jonge Kinderen: Een Mediatie-Analyse Iris Wijker Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam I. Wijker ( ) Begeleider: Dr. Mirjana Majdandžić Tweede beoordelaar: Prof. Dr. Renske Keizer Amsterdam: September, 2015

2 Inhoud Abstract 3 Samenvatting 3 Inleiding 4 Methode 9 Procedure 9 Participanten 9 Maten 10 Extraversie 10 Uitdagend Opvoedingsgedrag 14 Sociale Angst 16 Sociale angst op 1- jarige leeftijd 16 Sociale angst op 2,5 jarige leeftijd 16 Resultaten 17 Relatie Extraversie en Sociale Angst 17 Relatie Extraversie en Uitdagend Opvoedingsgedrag Vaders en Moeders 18 Relatie Uitdagend Opvoedingsgedrag Vaders en Moeders en Sociale Angst 18 Discussie 19 Literatuurlijst 24 2

3 Abstract A combination of specific parenting behaviors and child temperament predicts the chance a child will develop social anxiety. However, studies have hardly investigated whether specific parenting behaviors may mediate the relationship between temperament and social anxiety of the child. In this longitudinal study we explored whether challenging parenting behavior, in which the parent encourages the child to take risks, mediates the relationship between extraversion and social anxiety of the child. A total of 119 families with their first child (67 girls) participated in this study. Extraversion was measured by the Revised Infant Behavior Questionnaire (IBQ-R) when the child was 1 years old. Social anxiety was measured when the child was 1 and 2,5 years old by respectively the IBQ-R and the Revised Preschool Anxiety Scale questionnaire. Challenging parenting behavior was measured when the child was 2,5 years old by standard observations. In line with predictions, more extraversion at 1 year predicted less social anxiety at 2,5 years. Contrary to expectations, challenging parenting behavior did not mediate the relationship between extraversion and social anxiety of the child. An explanation is that the children in this study were too young to measure the effect of challenging parenting behavior on social anxiety of the child. In order to draw firm conclusions more research is needed. Samenvatting Een combinatie van bepaald opvoedingsgedrag door ouders en temperament van het kind voorspelt de kans dat het kind sociale angst ontwikkelt. Bestaande studies hebben echter weinig onderzocht of bepaald opvoedingsgedrag mogelijk de relatie tussen temperament en sociale angst van het kind medieert. In deze longitudinale studie werd onderzocht of uitdagend opvoedingsgedrag, waarbij de ouder het kind stimuleert om risico s te nemen, de relatie tussen extraversie en sociale angst van het kind medieert. Er namen 119 gezinnen met hun eerste kind (67 meisjes) deel aan deze studie. Extraversie werd op 1- jarige leeftijd gemeten middels de Revised Infant Behavior Questionnaire (IBQ-R). Sociale angst werd op 1 en 2,5 jarige leeftijd gemeten middels respectievelijk de IBQ-R en de Revised Preschool Anxiety Scale vragenlijst. Uitdagend opvoedingsgedrag werd op 2,5 jaar gemeten middels geprotocolleerde observaties. In overeenstemming met de verwachting voorspelde een hogere mate van extraversie op 1- jarige leeftijd minder sociale angst op 2,5 jarige leeftijd. Tegen de verwachting in bleek uitdagend opvoedingsgedrag de relatie tussen extraversie en sociale angst van het kind niet te mediëren. Een verklaring hiervoor is dat de kinderen in deze studie te jong waren om het effect van uitdagend opvoedingsgedrag op sociale angst te meten. Om definitieve conclusies te kunnen trekken is vervolgonderzoek nodig. 3

4 Bijna 20% van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven last van een angststoornis (de Graaf, ten Have, van Gool, & van Dorsselaer, 2012). De sociale angststoornis is de meest voorkomende angststoornis (Bögels et al., 2010) en ontstaat meestal in de kindertijd (Chavira & Stein, 2005). Sociale angst is de angst voor schaamte en vernedering in sociale situaties (Muller, Koen, Seedat, & Stein, 2005). Sociale angst in de kindertijd is geassocieerd met depressie, eenzaamheid, een laag zelfbeeld en schoolverzuim (Bögels et al., 2010). Een sociale angststoornis wordt daarnaast in verband gebracht met het ontwikkelen van andere stoornissen op latere leeftijd zoals een aandachttekortstoornis en gedragsproblemen (Bittner et al., 2007). Een combinatie van genetische kwetsbaarheid bij het kind, zoals een geremd temperament, en bepaald opvoedingsgedrag van ouders verhoogt de kans dat het kind een sociale angststoornis ontwikkelt (Murray, Creswell, & Cooper, 2009). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat opvoedingsgedrag een impact heeft op de angst van een kind (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006; Ginsburg & Schlossberg, 2002; Wood, McLeod, Sigman, Hwang, & Chu, 2003). Een angstige, controlerende en overbeschermende opvoeding kan de ontwikkeling van angstige overtuigingen met betrekking tot zichzelf, anderen en de wereld bevorderen (Chavira & Stein, 2005). Een hoge mate van ouderlijke controle, waarbij de ouder de activiteiten van het kind sterk reguleert en de onafhankelijkheid van het kind beperkt, kan ervoor zorgen dat het kind uitdagingen vermijdt en zich niet competent voelt (Murray et al., 2009). Deze beperking van de autonomie van het kind kan leiden tot angstproblemen omdat het kind wordt verhinderd (sociale) competenties te leren (Ballash, Leyfer, Buckley, & Woodruff- Borden, 2006). Een controlerende opvoedingsstijl hangt dus positief samen met de angst van het kind. De meta- analytische effectmaten in eerder onderzoek variëren tussen de 0.25 (McLeod, Wood, & Weisz, 2007) en 0.58 (Van der Bruggen, Stams, & Bögels, 2008). Uit het longitudinale onderzoek van Majdandžić, Möller, de Vente, Bögels, en van den Boom (2014) komt naar voren dat uitdagend opvoedingsgedrag van vaders een buffer kan vormen tegen sociale angst bij kinderen. Daarentegen blijkt uit hetzelfde onderzoek dat uitdagend opvoedingsgedrag van moeders meer sociale angst voorspelt. Een verklaring hiervoor kan zijn dat vaders en moeders een andere rol in de opvoeding van kinderen spelen (Paquette, 2004). Paquette (2004) stelt dat de moeder- kind relatie gekenmerkt wordt door het kalmeren en troosten van het kind, terwijl de vader- kind relatie gekenmerkt wordt door een meer uitdagende houding waarin vaders het kind de buitenwereld laat verkennen. Uitdagend opvoedingsgedrag is een relatief nieuw begrip en er is nog weinig onderzoek naar gedaan. Paquette (2004) definieerde dit opvoedingsgedrag als een verzameling van gedragingen 4

5 waarmee de ouder het kind verrast, stimuleert om risico s te nemen en uit balans brengt. Een voorbeeld van fysiek uitdagend gedrag is het klassieke rough- and- tumble play (Carson, Burks, & Parke, 1993). Verbaal uitdagend gedrag bestaat uit plagen en het stimuleren van competitie en prestaties (Majdandžić et al., 2014). Deze gedragingen zouden kinderen kunnen leren om voor zichzelf op te komen, obstakels te overwinnen en om te gaan met onbekende situaties (Paquette, 2004). Zoals eerder beschreven heeft uitdagend opvoedingsgedrag van moeders mogelijk een ander (negatief) effect dan het uitdagend opvoedingsgedrag van vaders (Majdandžić et al., 2014). Dat opvoedingsgedrag een impact heeft op de sociale angst van het kind is dus veelvuldig onderzocht (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006; Chavira & Stein, 2005; Ginsburg & Schlossberg, 2002; Wood et al., 2003). De meeste onderzoeken zijn echter crosssectioneel en retrospectief van aard waardoor een causaal verband niet gesteld kan worden (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006; Chavira & Stein, 2005). Etiologische modellen van angst wijzen bovendien op een wederkerig proces tussen opvoeding en kindfactoren (Dadds, 2002; Rapee, 2001; Rubin & Mills, 1991). Een kind dat een gevoelig en angstig temperament heeft kan overbeschermend en controlerend opvoedingsgedrag bij ouders uitlokken (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006). Ouders proberen het kind op deze manier te beschermen tegen stressvolle situaties (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006). Deze ouderlijke gedragingen kunnen echter de angst van het kind versterken waardoor er een vicieuze cirkel kan ontstaan waarbij ouders en kind elkaar beïnvloeden (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006). Uit het onderzoek van Roskam en Meunier (2012) komt naar voren dat kindfactoren meer invloed hebben op het opvoedingsgedrag van moeders dan op dat van vaders. Temperament van het kind is dus een belangrijke factor die het opvoedingsgedrag van ouders kan beïnvloeden (Ganiban, Ulbricht, Saudino, Reiss, & Neiderhiser, 2011; Roskam & Meunier, 2012). Temperament wordt gedefinieerd als de mate waarin individuen van elkaar verschillen met betrekking tot hun zelfregulatie en emotionele, motorische en aandacht reactiviteit (Rothbart, 2007). Het temperament van een individu is biologisch van aard (aangeboren) en komt voort uit een genetische aanleg (Posner, Rothbart, & Sheese, 2007). In een onderzoek waarbij ouders met behulp van de Children s Behavior Questionnaire rapporteren over het gedrag van hun kinderen in de leeftijd van 3 tot 7 jaar, komen drie brede dimensies van temperament bij kinderen naar voren (Rothbart, Ahadi, Hershey, & Fischer, 2001). De temperamentstrek effortful control bestaat onder andere uit aandachtcontrole (het vermogen om aandacht ergens op te richten of om de aandacht te verschuiven) en lage intensiteit van plezier (plezier hebben in activiteiten met een lage intensiteit en complexiteit) 5

6 (Rothbart, 2007). De temperamentstrek negatieve affectiviteit bestaat onder andere uit frustratie (negatieve reactie bij de onderbreking van bezigheden), angst (negatieve reactie bij stressvolle gebeurtenissen) en verdriet (negatieve reactie op teleurstelling en verlies) (Rothbart, 2007). En ten slotte bestaat de temperamentstrek extraversie onder andere uit een hoog niveau van activiteit (hoge snelheid en mate van beweging), lage verlegenheid (nieuwe en sociale uitdagingen aangaan), hoge intensiteit van plezier (plezier hebben in onbekende activiteiten met een hoge intensiteit), glimlachen en lachen (positieve reactie op veranderingen in intensiteit, snelheid en complexiteit), impulsiviteit (hoge snelheid van reageren), positieve aanpassing (opwinding en aanpassing bij het vooruitzicht van leuke activiteiten) en toenadering (verlangen naar warmte en nabijheid van anderen) (Rothbart, 2007). In veel artikelen wordt extraversie met de Engelse term surgency aangeduid. De termen extraversie en surgency kunnen als synoniemen van elkaar worden gebruikt (Gartstein, Putnam, & Rothbart, 2012). In tegenstelling tot de temperamentstrekken effortful control (Bridgett et al., 2009; Eisenberg et al., 2005; Wilson & Durbin, 2012; Zhou, Eisenberg, Wang, & Reiser, 2004) en negatieve affectiviteit (Bridgett et al., 2009; Laukkanen, Ojansuu, Tolvanen, Alatupa, & Aunola, 2014; Rispoli, McGoey, Koziol, & Schreiber, 2013) is er weinig onderzoek gedaan naar wat voor effect de temperamentstrek extraversie op opvoedingsgedrag heeft. Uit de geringe onderzoeken naar (componenten van) extraversie komt geen eenduidig beeld naar voren. Uit het onderzoek van Kochanska, Friesenborg, Lange, en Martel (2004) komt naar voren dat de component glimlachen en lachen, een onderdeel van extraversie, bij het kind samenhangt met meer positieve ouder- kind interacties en meer ouderlijke warmte en responsiviteit. Daarentegen komt uit het onderzoek van Wilson en Durbin (2012) naar voren dat de componenten activiteitsniveau en impulsiviteit samenhangen met minder responsiviteit van ouders. Hieruit blijkt dat de verschillende componenten van extraversie een ander effect hebben op opvoedingsgedrag. Er zijn geen onderzoeken gevonden waarin het effect van extraversie als brede dimensie op ouderlijk (uitdagend) opvoedingsgedrag is onderzocht. In deze studie wordt extraversie gedefinieerd als een temperamentstrek die zich kenmerkt door openheid, sociabiliteit, plezier aan (on)bekende (uitdagende) situaties en assertiviteit (Kochanska et al., 2004). Extraversie bestaat in deze studie uit de componenten glimlachen en lachen, hoge intensiteit van plezier, lage intensiteit van plezier, toenadering en vocale reactiviteit. Het temperament van een kind heeft niet alleen effect op het opvoedingsgedrag van ouders maar ook op het eventueel ontwikkelen van een sociale angststoornis (Murray et al., 6

7 2009). In verschillende onderzoeken wordt de temperamentstrek gedragsinhibitie als voorspeller van sociale angst bij kinderen genoemd (Clauss & Blackford, 2012; Rubin, Coplan, & Bowker, 2009). Gedragsinhibitie wordt gekenmerkt door angstig, vermijdend en teruggetrokken gedrag bij onbekende situaties (Aktar, Majdandžić, de Vente, & Bögels, 2013). Over het effect van de temperamentstrek extraversie op sociale angst is minder bekend. Uit de geringe onderzoeken naar de temperamentstrek extraversie komt naar voren dat extraversie bij jonge kinderen negatief samenhangt met internaliserende gedragsproblemen (Gartstein et al., 2012). Het onderzoek van Malouff, Thorsteinsson, en Schutte (2005) laat bovendien zien dat lage extraversie samenhangt met symptomen van stemmingsstoornissen. Evenals uit het onderzoek van Malouff et al. (2005) komt uit het longitudinale onderzoek van Dougherty, Klein, Durbin, Hayden, en Olino (2010) naar voren dat lage extraversie op 3- jarige leeftijd van het kind depressieve symptomen op 10- jarige leeftijd voorspelt. Naast internaliserende problematiek noemen Rothbart en Bates (2006, aangehaald in Gartstein et al., 2012) dat (hoge) extraversie veelal in verband wordt gebracht met externaliserende gedragsproblemen. De specifieke samenhang tussen extraversie en sociale angst lijkt nog weinig onderzocht. Vanuit eerdere bevindingen kan worden gespeculeerd dat (hoge) extraversie negatief samenhangt met sociale angst omdat extraversie onder andere wordt gekenmerkt door lage verlegenheid. In deze longitudinale studie is door middel van een mediatie- analyse onderzocht of uitdagend opvoedingsgedrag van vaders en moeders op 2,5 jarige leeftijd de relatie tussen extraversie op 1- jarige leeftijd en sociale angst van het kind op 2,5 jarige leeftijd medieert. Er wordt veronderstelt dat temperament effect heeft op sociale angst via het opvoedingsgedrag van ouders omdat uit eerder onderzoek is gebleken dat opvoedingsgedrag van ouders een mediërende factor is tussen persoonlijkheid en gedrag van het kind (Prinzie, van der Sluis, de Haan, & Deković, 2010). Evenals dat een angstig temperament overbeschermend opvoedingsgedrag bij ouders kan uitlokken welke op hun beurt de angst van het kind kan versterken (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006), kan een kind met een extravert temperament uitdagend opvoedingsgedrag bij ouders uitlokken welke op hun beurt een buffer vormt tegen sociale angst. Voor deze studie hebben beide ouders op 1- en 2,5 jarige leeftijd van het kind vragenlijsten ingevuld met betrekking tot het temperament en de sociale angst van hun kind. Daarnaast is door middel van een geprotocolleerde observatie op 2,5 jarige leeftijd het uitdagend opvoedingsgedrag van vaders en moeders in verschillende situaties gescoord. In Figuur 1 staat een schematische weergave van de mediatie- analyse. 7

8 a Uitdagend opvoedingsgedrag (M) b Extraversie (X) c Sociale angst (Y) Figuur 1. Schematische weergave van de mediatie- analyse, waarbij uitdagend opvoedingsgedrag de relatie tussen extraversie en sociale angst medieert. Vanuit de beschreven literatuur zijn er een aantal hypotheses voor deze studie geformuleerd. De eerste hypothese is dat een hogere mate van extraversie op 1- jarige leeftijd negatief samenhangt met sociale angst van het kind op 2,5 jarige leeftijd. Uit de literatuur komt namelijk naar voren dat extraversie bij jonge kinderen negatief samenhangt met internaliserende gedragsproblemen (Gartstein et al., 2012), wordt gekenmerkt door lage verlegenheid en lage extraversie positief samenhangt met symptomen van stemmingsstoornissen (Malouff et al., 2005). Bovendien wordt voor sociale angst op 1- jarige leeftijd gecontroleerd zodat kan worden onderzocht of extraversie op 1- jarige leeftijd de sociale angst van het kind op 2,5 jaar (extra) voorspelt, bovenop de eventuele samenhang tussen sociale angst van het kind op 1- jarige leeftijd en de sociale angst van het kind op 2,5 jaar. De tweede hypothese is dat een hogere mate van extraversie bij het kind op 1- jarige leeftijd samenhangt met meer uitdagend opvoedingsgedrag door vaders op 2,5 jarige leeftijd. De derde hypothese is dat een hogere mate van extraversie bij het kind op 1- jarige leeftijd samenhangt met meer uitdagend opvoedingsgedrag door moeders op 2,5 jarige leeftijd. Verondersteld wordt dat de componenten van extraversie bij het kind (vocale reactiviteit, toenadering, hoge intensiteit van plezier, glimlachen en lachen (Gartstein & Rothbart, 2003)) ervoor zorgen dat ouders eerder geneigd zijn om uitdagend gedrag naar hun kind te vertonen. Een kind dat plezier beleefd aan onbekende activiteiten met een hoge intensiteit zal waarschijnlijk eerder uitdagend opvoedingsgedrag bij ouders uitlokken dan een kind die daar zichtbaar geen plezier in heeft. Daarnaast wordt verondersteld dat extraversie een sterkere samenhang heeft met het uitdagend opvoedingsgedrag van moeders dan van vaders aangezien kindfactoren vermoedelijk het opvoedingsgedrag van moeders meer beïnvloeden dan het opvoedingsgedrag van vaders (Roskam & Meunier, 2012). De vierde hypothese is dat 8

9 uitdagend opvoedingsgedrag door vaders op 2,5 jarige leeftijd negatief samenhangt met sociale angst van het kind op 2,5 jarige leeftijd. De vijfde hypothese is dat uitdagend opvoedingsgedrag door moeders op 2,5 jarige leeftijd positief samenhangt met sociale angst van het kind op 2,5 jarige leeftijd. Deze hypotheses zijn gevormd vanuit eerder onderzoek waarin dit reeds naar voren is gekomen (Majdandžić et al., 2014). Aangezien deze bevindingen nog niet zijn gerepliceerd zullen deze hypotheses nogmaals in deze studie worden onderzocht. Bovendien wordt verondersteld dat uitdagend opvoedingsgedrag van vaders en moeders de relatie tussen extraversie en sociale angst van het kind medieert. Methode Procedure Dit onderzoek was onderdeel van een groot longitudinaal onderzoek naar de sociale ontwikkeling van kinderen. In het longitudinale onderzoek werd de sociale ontwikkeling van kinderen vanaf de zwangerschap tot aan 7,5 jarige leeftijd van het kind onderzocht. De eerste meting vond plaats nog voordat het kind geboren was. De metingen daarna vonden plaats toen het kind de leeftijd van 4 maanden, 1 jaar, 2,5 jaar, 4,5 jaar en 7,5 jaar had. Hierbij werd gekeken welke omgevingsfactoren en biologische kernmerken invloed hebben op de sociale ontwikkeling van kinderen. In deze studie werden de metingen van 1 en 2,5 jaar gebruikt. Het onderzoek werd door de ethische commissie van de UvA goedgekeurd en alle deelnemende ouders hadden een toestemmingsverklaring ondertekend. Het onderzoek vond gedeeltelijk in het Babylab van de UvA en gedeeltelijk bij de participanten thuis plaats. Om (uitdagend) opvoedingsgedrag te meten werden ouders gefilmd terwijl zij afzonderlijk en samen verschillende taken met hun kind deden. De taken bestonden uit vrij spel momenten en gestructureerde opdrachten. Aan de hand van een vast protocol werden de taken door een onderzoeker aan ouders uitgelegd. Door getrainde codeurs werden de interacties tussen ouder(s) en kind gecodeerd. Daarnaast werden beide ouders gevraagd om onder andere vragenlijsten over het temperament en de sociale angst van hun kind in te vullen. Participanten De steekproef van dit onderzoek bestond oorspronkelijk uit 132 gezinnen. Data van 13 gezinnen zijn uit de dataset verwijderd omdat vanwege uitval van participanten gegevens van twee of meer variabelen misten. De steekproef voor de analyses bestond uit 119 gezinnen met hun kind (52 jongens, 67 meisjes). De kinderen hadden bij de eerste meting een gemiddelde leeftijd van maanden, SD = 0.74 (range 11-17) en bij de tweede meting een gemiddelde leeftijd van maanden, SD = 0.63 (range 28-32). De gemiddelde leeftijd van 9

10 de vaders was jaar, SD = 5.43 (range 23-61) en van de moeders jaar, SD = 4.15 (range 20-44). Het gemiddelde opleidingsniveau van de ouders was vrij hoog. Vaders hadden een gemiddelde opleidingsniveau van M = 6.64, SD = 1.56 (range 2-8; 1 primair onderwijs, 8 universiteit) en moeders van M = 7.06, SD = 1.12 (range 1-8). Het beroepsniveau van vaders was gemiddeld M = 8.26, SD = 2.67 (range 3-11 ; 1 handmatige arbeid waarvoor geen opleiding vereist is, 11 arbeid waarvoor een universitair diploma vereist is) en van moeders M = 8.72, SD = 2.16 (range 2-11). De meerderheid van de participanten hadden de Nederlandse nationaliteit (94.9% van de vaders en 92.4% van de moeders). De participanten van het onderzoek zijn verworven op het moment dat zij hun eerste kind verwachtten. De werving vond plaats via brochures bij verloskundepraktijken, zwangerschapscursussen en babywinkels en door middel van advertenties in nationale tijdschriften en op websites over ouderschap. De brochures werden uitgedeeld binnen een straal van 50 kilometer rondom Amsterdam. De participanten moesten aan de volgende inclusiecriteria voldoen: ouders verwachtten hun eerst kind; het kind had een geboortegewicht van 2500 gram of meer; het kind had een apgarscore van 7 of hoger; het kind had/ heeft geen ernstige neurologische afwijkingen; het kind was geboren na een zwangerschap van minstens 37 weken en beide ouders beschikken over de Nederlandse of Engelse taal. Na ieder meetmoment ontvingen ouders een cadeaubon van 20 euro, een dvd met de opnames van het onderzoek en het kind een klein cadeautje. Maten Extraversie. Om extraversie op 1- jarige leeftijd bij het kind te meten hebben beide ouders de Revised Infant Behavior Questionnaire (IBQ-R, Gartstein & Rothbart, 2003) apart ingevuld. De IBQ-R is een oudervragenlijst waarmee de temperament van het jonge kind kan worden onderzocht (Gartstein & Rothbart, 2003). Voor dit onderzoek is een Nederlandse versie van de vragenlijst gebruikt. De vragenlijst bestaat uit 191 items waarop ouders door middel van een 7- punt Likertschaal (nooit, zelden, minder dan de helft van de tijd, de helft van de tijd, meer dan de helft van de tijd, bijna altijd, altijd) aangeven hoe vaak een bepaalde gedraging de afgelopen week bij hun kind is voorgekomen. De vragenlijst omvat 14 verschillende schalen en drie factoren. Voor het meten van extraversie wordt de factor Extraversie gebruikt. Om te bepalen welke schalen bij deze factor hoorden in de huidige onderzoeksgroep, is een factoranalyse gedaan. Bij de factoranalyse is gebruik gemaakt van Principal Axis Factoring waarbij de factoren schuin werden geroteerd via de Oblimin algoritme (volgens de benadering van Gartstein & Rothbart, 2003). Uit de factoranalyse komen bij zowel vaders als moeders drie 10

11 factoren naar voren: Extraversie, Negatieve Affectiviteit en Oriënterend/ Gereguleerd. De verklaarde variantie van de factoren bedraagt bij vaders respectievelijk 20.24%, 17.04% en 5.23% en bij moeders respectievelijk 19.09%, 14.75% en 6.53%. De factoren correleren bij beide ouders laag met elkaar: voor Extraversie en Negatieve Affectiviteit is de correlatie bij vaders: r =.07 en bij moeders: r =.01; voor Extraversie en Oriënterend/ Gereguleerd is de correlatie bij vaders: r =.11 en bij moeders r =.12; Voor Negatieve affectiviteit en Oriënterend/ Gereguleerd is de correlatie bij vaders: r = -.28 en bij moeders r = De factorladingen staan in Tabel 1 (moeders) en Tabel 2 (vaders) weergeven. De schalen met een gemiddelde factorlading van >.45 op factor 1 behoren tot de factor Extraversie. De factor Extraversie is in dit onderzoek opgebouwd uit de schalen Glimlachen en Lachen (itemvoorbeeld: Wanneer het haar gewassen werd, hoe vaak glimlachte uw kind? ), Hoge Intensiteit van Plezier (itemvoorbeeld: Hoe vaak, in de afgelopen week, (glim)lachte uw kind wanneer hij/ zij gekieteld werd? ), Lage Intensiteit van Plezier (itemvoorbeeld: Hoe vaak, in de afgelopen week, genoot uw kind ervan wanneer er tegen hem/ haar gezongen werd? ), Toenadering (itemvoorbeeld: Hoe vaak, gedurende de afgelopen week, bewoog uw kind snel naar nieuwe objecten toe? ) en Vocale Reactiviteit (itemvoorbeeld: Hoe vaak maakte uw kind praatgeluidjes tijdens het wachten op eten in een kinderstoel? ). 11

12 Tabel 1 IBQ-R Factorladingen van de Drie Factoren voor Moeders IBQ-R schaal Extraversie Negatieve Oriënterend/ Affectiviteit Gereguleerd Activiteitsniveau Stress door Beperkingen.85 Angst.37 Duur van Oriëntatie Glimlachen en Lachen Hoge Intensiteit van Plezier.53 Lage Intensiteit van Plezier Vermogen van Kalmeren Verminderde Reactiviteit -.64 Knuffelbaar Perceptuele Gevoeligheid.33 Verdriet.70 Toenadering.60 Vocale Reactiviteit Noot. Principal axis factoring analyse met oblimin rotatie. Factorladingen <.20 zijn niet weergegeven. Factorladingen >.45 zijn dikgedrukt. 12

13 Tabel 2 IBQ-R Factorladingen van de Drie Factoren voor Vaders IBQ-R schaal Extraversie Negatieve Oriënterend/ Affectiviteit Gereguleerd Activiteitsniveau Stress door Beperkingen Angst.57 Duur van Oriëntatie.53 Glimlachen en Lachen Hoge Intensiteit van Plezier.64 Lage Intensiteit van Plezier Vermogen van Kalmeren Verminderde Reactiviteit.62 Knuffelbaar Perceptuele Gevoeligheid.57 Verdriet Toenadering Vocale Reactiviteit Noot. Principal axis factoring analyse met oblimin rotatie. Factorladingen <.20 zijn niet weergegeven. Factorladingen >.45 zijn dikgedrukt. De interne consistentie van de vijf schalen van de factor Extraversie is per ouder met de Cronbach s alpha berekend. De interne consistentie van iedere schaal staat per ouder in Tabel 3 weergegeven. De coherentie tussen de items was bij iedere schaal hoog wat betekent dat de items binnen een schaal met elkaar samenhangen. Tevens is de interne consistentie over de vijf schalen berekend. De coherentie tussen de schalen was bij zowel vaders (α =.79) als moeders (α =.75) hoog wat betekent dat ook de scores op de vijf schalen met elkaar samenhangen. Daarnaast is er een significant verband tussen de scores van vaders en de scores van moeders op de factor Extraversie (r =.35, p <.001). Dit betekent dat de scores op de factor Extraversie van vaders en moeders redelijk met elkaar samenhangen. Uit eerder onderzoek van Martel, Nikolas, Schimmack, en Nigg (2015) komt naar voren dat er 13

14 een meer betrouwbaar beeld over het gedrag van een kind wordt verkregen wanneer de scores van verschillende informanten worden gemiddeld. De onderzoekers geven als verklaring dat door te middelen de subjectiviteit (bias) van de score wordt beperkt. Om een meer objectieve maat van extraversie te krijgen zijn de scores van vaders en moeders daarom voor de analyse gemiddeld. Tabel 3 Interne Consistentie (Cronbach s alpha) schalen factor Extraversie per ouder (5 schalen) Schaal Vaders Moeders Glimlachen en Lachen Hoge Intensiteit van Plezier Lage Intensiteit van Plezier Toenadering Vocale Reactiviteit Uitdagend opvoedingsgedrag. Uitdagend opvoedingsgedrag van ouders is op 2,5 jarige leeftijd van het kind gemeten door middel van geprotocolleerde observaties. Ouders werden beiden bij hen thuis en in het Babylab van de UvA tijdens 12 verschillende taken gefilmd. In het Babylab bestond de meting uit 7 taken waarbij de ouder alleen met het kind interacteerde. Het huisbezoek bestond uit 5 taken waarvan twee taken door ouders samen werden uitgevoerd. De taken in het Babylab waren respectievelijk: paardje rijden, rollen, een vliegspelletje, vrij spel zonder speelgoed, vrij spel met speelgoed, opruimen na vrij spel met speelgoed en de Riskroom. Bij de taak paardje rijden zat het kind op een bal en kreeg de ouder de opdracht om met het kind paardje te gaan rijden. De ouder had daarbij de mogelijkheid het kind of de bal op en neer te bewegen. Bij het rollen werd aan de ouder gevraagd om het kind over een grote bal heen te rollen. Voor het vliegspelletje kreeg de ouder de opdracht om met het kind een vliegspelletje te doen waarbij het de bedoeling was dat de ouder het kind vastpakte en door de lucht bewoog. Bij het vrij spel zonder speelgoed werd aan de ouder gevraagd om 5 minuten met het kind te spelen zonder speelgoed en bij het vrij spel met speelgoed 5 minuten met speelgoed. Na het spelen met speelgoed werd gevraagd om het speelgoed op te ruimen. De Riskroom bestond uit een ruimte met verschillende speelattributen. Er waren twee versies van de Riskroom. Riskroom A had een 14

15 trampoline, stapstenen (eilanden), hobbelpaard, schildpad, leeuwenmasker en een blauwe ton. Riskroom B had stapstenen, een trap met matras, schommeltol, skippykoe, zwarte doos met enge ogen en een tunnel. Aan ouders werd gevraagd om 10 minuten met het kind in de Riskroom te spelen. De taken van het huisbezoek waren respectievelijk: vrij spel met speelgoed, opruimen na vrij spel met speelgoed, vrij spel zonder speelgoed, overpakken op de rug en de schommeltaak. De taken vrij spel met speelgoed, opruimen na vrij spel met speelgoed en vrij spel zonder speelgoed werden op dezelfde manier als bij het Babylab afgenomen. De taken overpakken op de rug en schommelen werden door ouders samen uitgevoerd. Bij de taak overpakken op de rug kregen ouders de opdracht om hun kind bij elkaar op de rug te zetten. Bij de schommeltaak lag het kind in een grote doek en werd aan ouders gevraagd om met het kind te schommelen. Om de interacties tussen ouder en kind te scoren werd gebruik gemaakt van het Meso Behavioral Rating System for Families with young children (MeBRF; Mahoney, Coffield, Lewis, & Lashley, 1998). Uitdagend gedrag van ouders werd gecodeerd door middel van een 5- punt Likertschaal waarbij een score van 1 licht of geen uitdagend gedrag betekende en een score van 5 intensief en veel voorkomend uitdagend gedrag. Bij het coderen van uitdagend opvoedingsgedrag werd onderscheid gemaakt tussen fysiek uitdagend gedrag en verbaal uitdagend gedrag. Fysiek uitdagend gedrag werd gescoord wanneer er sprake was van het fysieke component van uitdagend gedrag zoals kietelen, (zacht) happen en (rustig) achterna zitten. Verbaal uitdagend gedrag werd gescoord wanneer er sprake was van het verbale component van uitdagend gedrag zoals (zachte) uitdagende geluiden maken ( Whoee ) en het kind verbaal plagen ( Volgens mij kan jij dat echt niet! ). Bij elke taak werd per minuut het fysiek en verbaal uitdagend gedrag van de ouder gescoord. De taken werden door een groep van acht getrainde studenten gecodeerd. Vier studenten codeerden de huisbezoeken en vier de metingen in het Babylab. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is berekend met de intraklassecorrelatie (ICC). De ICC over de 7 taken van het Babylab was.91 (fysiek uitdagend gedrag) en.90 (verbaal uitdagend gedrag). Over de 5 taken van het huisbezoek was de ICC.90 (fysiek uitdagend gedrag) en.70 (verbaal uitdagend gedrag). De interne consistentie van fysiek en verbaal uitdagend gedrag is per ouder (over de 12 taken) met de Cronbach s alpha berekend. De interne consistentie voor fysiek en verbaal uitdagend gedrag staat per ouder in Tabel 4 weergegeven. De coherentie was voor zowel fysiek als uitdagend gedrag voldoende tot hoog wat betekent dat de scores op de verschillende taken met elkaar samenhangen. Daarnaast is er een significant verband tussen het fysiek en verbaal uitdagend gedrag bij zowel vaders (r =.66, p <.001) als moeders (r =.61, p <.001). Dit 15

16 betekent dat het fysiek uitdagend gedrag van een ouder in hoge mate samenhangt met het verbaal uitdagend gedrag van een ouder. De scores van fysiek en uitdagend gedrag werden voor de analyses gemiddeld zodat er per ouder één score van uitdagend gedrag ontstond. Tabel 4 Interne Consistentie (Cronbach s alpha) van Fysiek en Verbaal Uitdagend Gedrag per Ouder (12 taken) Vaders Moeders Fysiek UG Verbaal UG Totaal UG Noot. UG = Uitdagend gedrag. Sociale angst. Sociale angst op 1- jarige leeftijd. Sociale angst op 1- jarige leeftijd van het kind is tevens gemeten middels de IBQ-R (Gartstein & Rothbart, 2003) zodat kan worden onderzocht of extraversie op 1- jarige leeftijd de sociale angst van het kind op 2,5 jaar (extra) voorspelt, bovenop de eventuele samenhang tussen sociale angst van het kind op 1 en 2,5 jaar. Voor het meten van sociale angst op 1- jarige leeftijd is de schaal Sociale Angst (10 items) van de IBQ-R gebruikt (itemvoorbeeld: Wanneer uw kind werd voorgesteld aan een vreemde, hoe vaak klemde uw kind zich vast aan één van de ouders? ). De interne consistentie van deze schaal was bij zowel vaders (α =.90) als moeders (α =.88) hoog wat betekent dat de items binnen de schaal met elkaar samenhangen. Daarnaast is er een significant verband tussen de scores van vaders en moeders op de schaal (r =.60, p <.001). Dit betekent dat de scores op de schaal Sociale Angst van vaders en moeders hoog met elkaar samenhangen. Om een meer objectieve maat van sociale angst op 1 jaar te krijgen is voor de analyse ook het gemiddelde van deze beide scores gebruikt (Martel et al., 2015). Sociale angst op 2,5 jarige leeftijd. Sociale angst op 2,5 jarige leeftijd van het kind is gemeten door middel van de Revised Preschool Anxiety Scale (PAS-R) vragenlijst (Edwards, Rapee, Kennedy, & Spence, 2010). De PAS- R is een oudervragenlijst waarmee bij jonge kinderen symptomen van angst kan worden gemeten. Voor dit onderzoek is een Nederlandse versie van de vragenlijst gebruikt en hebben beide ouders de vragenlijst apart ingevuld. De 16

17 vragenlijst bestaat uit 30 items waarop ouders door middel van een 5- punt Likertschaal (helemaal niet waar, zelden waar, soms waar, best vaak waar, erg vaak waar) aangeven in hoeverre een bepaalde uitspraak op hun kind van toepassing is. De vragenlijst omvat bij beide ouders vier verschillende schalen: Gegeneraliseerde Angst (itemvoorbeeld: Mijn kind heeft nachtmerries ), Separatie Angst (itemvoorbeeld: Mijn kind zou van streek (overstuur) raken als hij/ zij s nachts ergens anders dan thuis zou moeten slapen ), Specifieke Angst (itemvoorbeeld: Mijn kind is bang voor doktoren en/ of de tandarts ) en Sociale Angst (itemvoorbeeld: Mijn kind is bang iets te doen waardoor hij/zij zichzelf voor gek zet bij andere mensen ). Voor het meten van sociale angst op 2,5 jarige leeftijd is de schaal Sociale Angst van de PAS-R (7 items) gebruikt. De interne consistentie van deze schaal was bij zowel vaders (α =.86) als moeders (α =.87) hoog wat betekent dat de items binnen de schaal met elkaar samenhangen. Daarnaast is er een significant verband tussen de scores van vaders en de scores van moeders op de schaal Sociale Angst (r =.46, p <.001). Dit betekent dat de scores op de schaal Sociale Angst van vaders en moeders redelijk met elkaar samenhangen. Om een meer objectieve maat van sociale angst op 2,5 jaar te krijgen is voor de analyse ook het gemiddelde van deze beide scores gebruikt (Martel et al., 2015). Resultaten Om de hypotheses te kunnen toetsen is gebruik gemaakt van de mediatie- analyse en statische procedures van Baron en Kenny (1986). Per vader of moeder moeten alle relaties significant zijn om te kunnen spreken van een mediatie. De hypotheses zijn door middel van regressie- analyses getoetst. Voordat de analyses werden uitgevoerd is gekeken of er gecorrigeerd moet worden voor het geslacht van het kind. Er is op alle maten, door middel van een onafhankelijke t- toets, onderzocht of er een verschil is tussen jongens en meisjes. Er blijkt geen verschil te zijn tussen jongens en meisjes op extraversie (t(113) = 1.17, p =.246), uitdagend opvoedingsgedrag door moeders (t(116) = -1.85, p =.067), uitdagend opvoedingsgedrag door vaders (t(114) = -0.46, p =.648) en sociale angst (t(114) = 0.04, p =.969). In de analyses is daarom niet gecorrigeerd voor het geslacht van het kind. Relatie Extraversie en Sociale Angst Allereerst is de relatie tussen extraversie van het kind op 1- jarige leeftijd, en sociale angst op 2,5 jaar onderzocht door middel van een regressie. Het resultaat van de enkelvoudige regressie- analyse geeft een significante negatieve samenhang aan tussen extraversie en 17

18 sociale angst van het kind, β = -.20, p =.039. Gezien de positieve samenhang tussen sociale angst van het kind op 1 jaar en sociale angst van het kind op 2,5 jaar (β =.23, p =.016) is er een tweede regressie- analyse gedaan waarbij sociale angst van het kind op 1- jarige leeftijd als extra voorspeller in de regressie- analyse is opgenomen. Het resultaat van de multipele regressie- analyse geeft tevens een significante negatieve samenhang aan tussen extraversie en sociale angst van het kind, β = -.20, p =.035. Dit betekent dat extraversie op 1- jarige leeftijd de sociale angst van het kind op 2,5 jaar (extra) voorspelt bovenop de positieve samenhang tussen de sociale angst van het kind op 1 en 2,5 jaar. De hypothese dat een hogere mate van extraversie negatief samenhangt met sociale angst van het kind kan worden aangenomen. Relatie Extraversie en Uitdagend Opvoedingsgedrag Vaders en Moeders Ten tweede is de relatie tussen extraversie van het kind op 1- jarige leeftijd, en uitdagend opvoedingsgedrag door vaders op 2,5 jaar onderzocht middels een regressie. Het resultaat van de enkelvoudige regressie- analyse laat geen significante samenhang zien tussen extraversie en uitdagend opvoedingsgedrag door vaders, β =.03, p =.792. De hypothese dat een hogere mate van extraversie positief samenhangt met meer uitdagend opvoedingsgedrag door vaders kan niet worden aangenomen. Vervolgens is de relatie tussen extraversie en het uitdagend opvoedingsgedrag door moeders onderzocht. Het resultaat van de enkelvoudige regressie- analyse voor moeders laat tevens geen significante samenhang zien tussen extraversie en uitdagend opvoedingsgedrag door moeders, β =.06, p =.562. De hypothese dat een hogere mate van extraversie positief samenhangt met meer uitdagend opvoedingsgedrag door moeders kan tevens niet worden aangenomen. Extraversie lijkt een iets sterkere samenhang te hebben met het uitdagend opvoedingsgedrag door moeders dan met het uitdagend opvoedingsgedrag door vaders. Beide samenhangen zijn echter niet significant waardoor hier geen statistische uitspraak over gedaan kan worden. De veronderstelling dat extraversie een sterkere samenhang heeft met het uitdagend opvoedingsgedrag door moeders dan met het uitdagend opvoedingsgedrag door vaders wordt niet aangenomen. Relatie Uitdagend Opvoedingsgedrag Vaders en Moeders en Sociale Angst Ten vierde is de relatie tussen uitdagend opvoedingsgedrag door vaders op 2,5 jarige leeftijd, en sociale angst van het kind op 2,5 jaar onderzocht. Het resultaat van de enkelvoudige regressie- analyse laat geen significante samenhang zien tussen uitdagend 18

19 opvoedingsgedrag door vaders en sociale angst van het kind, β = -.03, p =.764. De hypothese dat uitdagend opvoedingsgedrag door vaders negatief samenhangt met sociale angst kan niet worden aangenomen. Ten slotte is de relatie tussen uitdagend opvoedingsgedrag door moeders en sociale angst van het kind onderzocht. Het resultaat van de enkele regressie- analyse voor moeders laat tevens geen significante samenhang zien tussen uitdagend opvoedingsgedrag door moeders en sociale angst van het kind, β = -.07, p =.434. De regressiecoëfficiënt wijst bovendien tegen de verwachtte richting in. De hypothese dat uitdagend opvoedingsgedrag door moeders positief samenhangt met sociale angst kan tevens niet worden aangenomen. Er is geen significante samenhang gevonden tussen extraversie en het uitdagend opvoedingsgedrag door beide ouders en tussen uitdagend opvoedingsgedrag door beide ouders en sociale angst. Aangezien voor een mediatie alle relaties per ouder significant moeten zijn betekent dit dat uit deze studie naar voren komt dat uitdagend opvoedingsgedrag door vaders en moeders de significante negatieve samenhang tussen extraversie en sociale angst van het kind niet medieert. Discussie Het doel van deze longitudinale studie was om te onderzoeken of uitdagend opvoedingsgedrag van vaders en moeders de relatie tussen extraversie en sociale angst van het kind medieert. Op grond van eerdere bevindingen werd gespeculeerd dat extraversie op 1- jarige leeftijd negatief samenhangt met sociale angst op 2,5 jarige leeftijd. Zoals verwacht kwam uit de regressie- analyse naar voren dat een hogere mate van extraversie op 1- jarige leeftijd minder sociale angst op 2,5 jarige leeftijd voorspelt. Dit bleek ook het geval wanneer sociale angst op 1 jarige leeftijd als extra voorspeller werd meegenomen. Aangezien er, voor zover bekend, weinig onderzoek is gedaan naar de relatie tussen extraversie en sociale angst moet over de verklaring van dit resultaat worden gespeculeerd. Een mogelijke verklaring is dat kenmerken van extraversie bij een baby een buffer vormen tegen de ontwikkeling van sociale angst op latere leeftijd. Extraversie bij een baby kenmerkt zich door lachen en enthousiast reageren op (on)bekende en prikkelende situaties (Gartstein & Rothbart, 2003). Plezier beleven aan onbekende en prikkelende situaties in de babytijd kan betekenen dat het kind ook op latere leeftijd plezier beleeft aan nieuwe (sociale) situaties waardoor het kind minder snel sociale angst ontwikkelt. Dit suggereert bovendien dat een extraverte baby in staat is om zijn (negatieve) emoties tijdens onbekende situaties te reguleren. Deze vroege eigenschap kan het kind tevens op latere leeftijd helpen om zijn emoties te reguleren in 19

20 onbekende sociale situaties. Daarnaast komt uit eerder onderzoek naar voren dat bij kinderen met angststoornissen de temperamentstrek negatieve affectiviteit voorkomt (Lonigan, Carey, & Finch, 1994). Dit suggereert dat de temperamentstrek extraversie een bijdrage aan sociale angst heeft die onafhankelijk is van de temperamentrek negatieve affectiviteit. Om meer kennis te krijgen over hoe extraversie de sociale angst van een kind precies beïnvloedt is meer onderzoek nodig. Vervolgonderzoek kan zich richten op mogelijk andere mediërende factoren tussen extraversie en sociale angst van het kind. Anders dan werd verwacht bleek extraversie niet significant samen te hangen met meer uitdagend opvoedingsgedrag door vaders en moeders. Een mogelijke verklaring voor dit onverwachte resultaat is het gegeven dat in deze studie extraversie als brede dimensie is gebruikt. Uit eerdere onderzoeken is namelijk gebleken dat de verschillende componenten van extraversie een ander effect hebben op ouderlijk gedrag (Kochanska et al., 2004; Wilson & Durbin, 2012 ). Het kan zijn dat de gehele dimensie extraversie niet samenhangt met meer uitdagend opvoedingsgedrag maar bepaalde componenten van extraversie wel. De component glimlachen en lachen van extraversie lokt mogelijk in minder sterke mate uitdagend opvoedingsgedrag bij ouders uit dan de component toenadering aangezien bij toenadering het kind zelf actief nieuwe en uitdagende situaties opzoekt en bij glimlachen en lachen niet. Tevens komt uit de factoranalyse van extraversie naar voren dat in deze studie de component lage intensiteit van plezier onder extraversie valt. Kinderen die plezier beleven aan activiteiten met een lage intensiteit, zoals voorgelezen worden, zullen echter waarschijnlijk in mindere mate uitdagend opvoedingsgedrag bij ouders uitlokken dan kinderen die plezier beleven aan activiteiten met een hoge intensiteit, zoals kietelen. De component hoge intensiteit van plezier hangt vermoedelijk dus sterker samen met uitdagend opvoedingsgedrag van ouders dan de component lage intensiteit van plezier. Een tweede verklaring voor het onverwachte resultaat is de leeftijd van het kind waarop extraversie en uitdagend opvoedingsgedrag is gemeten. Kindfactoren, zoals extraversie, hebben op jonge leeftijd nog weinig tijd gehad om het opvoedingsgedrag van ouders te beïnvloeden. De effecten van extraversie op uitdagend opvoedingsgedrag van ouders komen mogelijk op latere leeftijd naar voren en nog niet in de babytijd. Tevens bleek, tegen de verwachting in, extraversie niet sterker samen te hangen met het uitdagend opvoedingsgedrag van moeders dan met het uitdagend opvoedingsgedrag van vaders. Dit resultaat kan ook verklaard worden vanuit het gegeven dat extraversie op een jonge leeftijd is gemeten. Hierdoor heeft extraversie nog weinig tijd gehad het uitdagend opvoedingsgedrag van ouders te beïnvloeden waardoor hierin nog geen verschil is ontstaan 20

21 tussen vaders en moeders. Een tweede verklaring is dat in deze studie de steekproef bestond uit ouders met hun eerste kind. Ouders ervaren namelijk in de opvoeding van hun eerste kind meer onzekerheid (Zajonc, 2001), wat ervoor kan zorgen dat ouders hun gedrag op elkaar afstemmen. Dit kan het verschil waarop het opvoedingsgedrag van vaders en moeders wordt beïnvloedt door kindfactoren verkleinen. Mogelijk hangt extraversie bij een volgend kind wel sterker samen met het uitdagend opvoedingsgedrag van moeders omdat ouders zich dan zekerder voelen en hun opvoedingsgedrag minder op elkaar afstemmen (Majdandžić et al., 2014). Het resultaat uit deze studie komt overigens niet overeen met het onderzoek van Roskam en Meunier (2012) waaruit blijkt dat kindfactoren meer invloed hebben op het opvoedingsgedrag van moeders dan op dat van vaders. Een volgend mogelijke verklaring voor dit verschil in resultaat is dat in deze studie uitdagend opvoedingsgedrag door middel van een geprotocolleerde observatie is gemeten en in het onderzoek van Roskam en Meunier (2012) opvoedingsgedrag en kindfactoren beiden middels oudervragenlijsten zijn gemeten. Het kan zijn dat de visie en rapportage van ouders over zijn/ haar eigen (uitdagend) opvoedingsgedrag beter samenhangt met de visie en rapportage van ouders over extraversie bij het kind (Rubin, Nelson, Hastings, & Asendorpf, 1999). Uit eerder onderzoek van Majdandžić, van den Boom en Heesbeen (2008) komt bovendien naar voren dat temperament lastig te meten is. Uit het onderzoek blijkt dat de resultaten uit vragenlijsten en observaties over temperament veelal verschillend zijn. Dit benadrukt het belang om goed naar de gekozen meetinstrumenten te kijken. Bovendien is het daardoor wellicht beter om voor beide maten dezelfde instrument te gebruiken. Daarnaast werd, in tegenstelling tot de resultaten van Majdandžić et al. (2014), in deze studie geen significant verband gevonden tussen uitdagend opvoedingsgedrag door ouders en sociale angst van het kind. In het longitudinale onderzoek van Majdandžić et al. (2014) werd echter alleen een significant verband gevonden op 4-jarige leeftijd van het kind en niet op 2- jarige leeftijd. Een door de onderzoekers gegeven verklaring voor dit verschil in resultaat is dat sociale angst aan meer verandering onderhevig is op 4 en 5 jarige leeftijd van het kind en dan gevoeliger is voor opvoedingsgedrag dan op 1 en 2,5 jarige leeftijd (Colonnesi, Engelhart, & Bögels, 2010; Majdandžić et al., 2014). Een andere verklaring is dat op een latere leeftijd van het kind opvoedingsgedrag meer tijd heeft gehad om de ontwikkeling van sociale angst te beïnvloeden (Majdandžić et al., 2014). De effecten van opvoedingsgedrag op sociale angst van het kind komen mogelijk op latere leeftijd naar voren en nog niet in de babytijd. De resultaten van deze studie moeten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd vanwege een aantal beperkingen. Ten eerste is het uitdagend 21

22 opvoedingsgedrag van ouders tijdens de verschillende taken gefilmd. Dit kan een vertekend beeld van het uitdagend opvoedingsgedrag van ouders hebben gegeven omdat ouders zich misschien opgelaten voelden en zich hierdoor anders hebben gedragen dan in het dagelijks leven. De resultaten kunnen hierdoor mogelijk niet naar alledaagse situaties worden gegeneraliseerd. Een tweede beperking is dat extraversie door middel van een oudervragenlijst is gemeten. De antwoorden kunnen subjectief zijn geweest en daarom mogelijk geen objectief beeld van extraversie bij het kind geven. Daarnaast correleerden de scores van vaders en moeders op de factor Extraversie middelmatig met elkaar (r =.35, p <.001). Doordat voor de analyses het gemiddelde van beide scores is gebruikt kan het zijn dat deze score in mindere mate samenhangt met de eigen visie van de vader of moeder over het kind. De eigen visie van de ouder over extraversie bij het kind hangt echter waarschijnlijk juist meer samen met het uitdagend opvoedingsgedrag van de ouder, aangezien uit het onderzoek van Rubin et al. (1999) naar voren komt dat de visie van de ouder over zijn/haar kind het opvoedingsgedrag van de ouder voorspelt. Een derde beperking is dat de ouders uit de steekproef relatief hoog opgeleid waren en grotendeels de Nederlandse nationaliteit hadden. Het is daardoor onduidelijk of de bevindingen representatief zijn voor de algemene bevolking. Ten vierde is in deze studie niet gecontroleerd of ouderkenmerken, zoals de persoonlijkheid of temperament van de ouders zelf, het uitdagend opvoedingsgedrag van ouders beïnvloedt. Uit eerder onderzoek komt immers naar voren dat persoonlijkheid van ouders invloed heeft op het opvoedingsgedrag (Huver, Otten, de Vries, & Engels, 2010). Ouders met een angstig temperament kunnen, ondanks een hoge mate van extraversie bij het kind, minder uitdagend opvoedingsgedrag hebben vertoont omdat de ouder vanwege zijn/ haar eigen angst het kind mogelijk minder stimuleert om risico s te nemen. De ouderkenmerken kunnen daarom van invloed zijn geweest op de relatie tussen extraversie en uitdagend opvoedingsgedrag. In deze studie is, voor zover bekend, voor het eerst gekeken of uitdagend opvoedingsgedrag van ouders de relatie tussen extraversie en sociale angst bij het kind medieert. Hierdoor kunnen pas definitieve conclusies worden gevormd wanneer de resultaten uit deze studie worden gerepliceerd in toekomstig onderzoek. Voor vervolgonderzoek wordt allereerst geadviseerd om voor de analyse, naast extraversie als brede dimensie, ook te kijken naar specifieke componenten van extraversie, omdat uit eerder onderzoek is gebleken dat verschillende componenten van extraversie een ander effect hebben op opvoedingsgedrag (Kochanska et al., 2004; Wilson & Durbin). De componenten toenadering en hoge intensiteit van plezier zouden in vervolgonderzoek onderzocht kunnen worden aangezien te 22

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders

Nieuwsbrief voor ouders Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Amsterdam, oktober 2012, jaargang 5, nr. 2 Universiteit van Amsterdam Beste ouders, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren:

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: Datum 18-11-2011 1 Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: een rol voor temperament en opvoedingsstijl? Helma Festen Klinische Psychologie Rijksuniversiteit Groningen h.festen@rug.nl

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication Citation for published version (APA): Metz, M. (2017). Coparenting and child anxiety General rights It

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

General information of the questionnaire

General information of the questionnaire General information of the questionnaire Name questionnaire: Early Adolescent Temperament Questionnaire Revised (ouderversie) Original author: Ellis & Rothbart Translated by: Rothbart & Hartmann Date version:

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr.

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Universiteit van Amsterdam Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. 1 Beste ouder, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Temperament, opvoeding en internaliserend gedrag bij jonge kinderen

Temperament, opvoeding en internaliserend gedrag bij jonge kinderen Temperament, opvoeding en internaliserend gedrag bij jonge kinderen Student: Roos Meijerink Studentnummer: 0433152 Begeleidster: A. Karreman 2e Begeleider: S. Thomaes Coördinator: D. Brugman Cursus: Masterthesis

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Kinderopvang: wees maar (niet) bang

Kinderopvang: wees maar (niet) bang Kinderopvang: wees maar (niet) bang De invloed van kinderopvang op de ontwikkeling van negatieve reactiviteit naar gedragsinhibitie Tessa Coene Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Orthopedagogiek

Nadere informatie

Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind

Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind Refereermiddag 13 september 2018 Just Wernand GENERATIES 2 Van verwachten tot ervaren: de transitie naar het ouderschap C Schuengel. A. Huizink,

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Werkstuk KLOP: Uitdagend gedrag als beschermende factor bij de ontwikkeling van angst

Werkstuk KLOP: Uitdagend gedrag als beschermende factor bij de ontwikkeling van angst Werkstuk KLOP: Uitdagend gedrag als beschermende factor bij de ontwikkeling van angst Masterscriptie klinische ontwikkelingspsychologie, Universiteit van Amsterdam 6 april 2010 Door: Student nr. 0266841

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Autisme in het gezin Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Disclosure belangen spreker Achtergrond Problemen in de sociale ontwikkeling: belangrijk kenmerk

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als 1 Temperament van het kind en (adoptie)ouderschap Sara Casalin Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als verlegen, blij, impulsief, zenuwachtig, druk, moeilijk, koppig,

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE

SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE 1 SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE SECONDARY TRAUMATIC STRESS AT THE BELGIAN POLICE Maarten Ceulemans Eerste begeleider Dr.

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Research Institute of Child Development and Education Vaders en angst

Research Institute of Child Development and Education Vaders en angst Research Institute of Child Development and Education Vaders en angst Mirjana Majdandžić (m.majdandzic@uva.nl) Congres Vaders in de 21e eeuw, 18 april 2018 Mirjana Majdandžić Studie Biologie: gedragsbiologie

Nadere informatie

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Steunpunt WVG Minderbroedersstraat 8 B-3000 Leuven +32 16 37 34 32 www.steunpuntwvg.be swvg@kuleuven.be Rapport 42 JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Onderzoeker: Promotor:

Nadere informatie

HET BELANG VAN DE RELATIE

HET BELANG VAN DE RELATIE HET BELANG VAN DE RELATIE Een onderzoek naar het verband tussen de werkalliantie en de motivatie voor begeleiding bij jongeren met een licht verstandelijke beperking - samenvatting eindrapport - Regioplan:

Nadere informatie

Angstig temperament, opvoedgedrag van moeders en sekse als voorspellers van internaliserend gedrag

Angstig temperament, opvoedgedrag van moeders en sekse als voorspellers van internaliserend gedrag Universiteit Utrecht Master Kinder- en Jeugdpsychologie Angstig temperament, opvoedgedrag van moeders en sekse als voorspellers van internaliserend gedrag Esther Th. Opmeer 3535215 Juli 2014 Thesisdocente:

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie