Inleiding 3 Probleemomschrijving 3 Methode 4 Onderzoeksgroep 4 Dataverzameling 5 Meetinstrumenten 5 Betrouwbaarheid 6 Opbouw onderzoeksverslag 7

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inleiding 3 Probleemomschrijving 3 Methode 4 Onderzoeksgroep 4 Dataverzameling 5 Meetinstrumenten 5 Betrouwbaarheid 6 Opbouw onderzoeksverslag 7"

Transcriptie

1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Probleemomschrijving 3 Methode 4 Onderzoeksgroep 4 Dataverzameling 5 Meetinstrumenten 5 Betrouwbaarheid 6 Opbouw onderzoeksverslag 7 Hoofdstuk 1. Achtergrond en huidige situatie van de hulpverlening Geschiedenis van de hulpverlening in Nederland Overheidsbeleid Beleid van de GGD Rotterdam-Rijnmond Samenvatting 14 Hoofdstuk 2. Samenwerken ten behoeve van slachtoffers van seksueel geweld Huidige samenwerking tussen de beroepsbeoefenaren in Rotterdam-Rijnmond Samenwerking in Den Haag, Amsterdam en Utrecht Situatie in Den Haag Situatie in Amsterdam Situatie in Utrecht Het belang van de cliënt met betrekking tot samenwerking tussen beroepsgroepen Is samenwerking in Rotterdam-Rijnmond gewenst en zo ja, hoe? Resultaten interviews Verschillen tussen wens en werkelijkheid Verschillen met betrekking tot het Protocol voor de opvang van slachtoffers van een recente verkrachting of aanranding in de regio Rotterdam Verschillen met betrekking tot samenwerking Verschillen met betrekking tot overleg 33 Samenvatting 34 Hoofdstuk 3. Literatuurstudie multidisciplinaire samenwerking Multidisciplinaire en functionele samenwerking De drie fasen in samenwerken Multidisciplinaire samenwerking bij seksueel geweld Ketenaanpak 42 Samenvatting 44 Hoofdstuk 4. De samenwerkende sociaal verpleegkundige Wat zegt het beroepsprofiel van de verpleegkundige over samenwerken? Wat zegt het beroepsdeelprofiel van de sociaal verpleegkundige over samenwerken? 45 Zorgvragergebonden taken 46 Organisatiegebonden taken 47 Professiegebonden taken Wat zegt de functiebeschrijving sociaal verpleegkundige bij de GGD Rotterdam-Rijnmond over samenwerken? De verpleegkundige als regisseur Verpleegkundige theorieën en visies over samenwerken Wat zegt de theorie van King over samenwerken in de verpleegkunde? Wat betekent de visie van Van den Brink-Tjebbes voor de samenwerking van de verpleegkundige? 50 Samenvatting 51 Pagina 1 van 75

2 Hoofdstuk 5. Conclusies, discussie en aanbevelingen 53 Conclusies en discussie per deelvraag 54 Discussie met betrekking tot methode van onderzoek 63 Overzicht conclusies 64 Aanbevelingen 66 Microniveau 66 Mesoniveau 66 Macroniveau 66 Terugblik op de probleemstelling 67 Literatuurlijst 68 BIJLAGE 71 Pagina 2 van 75

3 Inleiding In de beroepspraktijk krijgt de sociaal verpleegkundige van het cluster infectieziekten van de GGD Rotterdam-Rijnmond wekelijks te maken met slachtoffers van seksueel geweld. De hulpverlening is complex, ten eerste, omdat er beroepsbeoefenaren uit meerdere sectoren in Rotterdam-Rijnmond bij betrokken zijn (deze worden benoemd in Hoofdstuk I) en ten tweede, omdat de nodige zorg per individuele cliënt erg kan verschillen, zowel op lichamelijk als op psychosociaal gebied, waardoor verwijzing niet een standaardrouting heeft. De aanleiding tot dit onderzoek is dat er signalen zijn vanuit de beroepspraktijk van de sociaal verpleegkundigen, van het cluster Infectieziektebestrijding bij de GGD Rotterdam-Rijnmond, dat de zorg aan slachtoffers van seksueel geweld in voornoemde regio hiaten vertoont, waardoor de veronderstelling leeft onder de sociaal verpleegkundigen dat de zorg niet biedt wat de cliënt (het slachtoffer) nodig heeft. Deze veronderstelling lijkt bevestigd door een aantal cliënten die tijdens een consult bij de sociaal verpleegkundige, heeft aangegeven niet tevreden te zijn over de hulpverlening in Rotterdam- Rijnmond en een aantal clienten die na langere tijd nog post-traumatische klachten had. Slachtoffers van seksueel geweld zijn een kwetsbare doelgroep. Een groep die zich niet vaak bij de politie meldt 1, laat staan voor zijn belangen opkomt. Ik heb gekozen voor dit onderzoek, om bij te kunnen dragen aan het versterken van de zorg voor slachtoffers van seksueel geweld. De impact van seksueel geweld op het slachtoffer kan heel groot zijn en vergaande gevolgen hebben. Ik verwacht dat enige aanpassingen in de huidige hulpverlening, die uit dit onderzoek naar voren zullen komen, deze gevolgen kunnen beperken. Probleemomschrijving Bij de GGD Rotterdam-Rijnmond komen er jaarlijks ongeveer 70 cliënten die slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld. De meeste worden doorverwezen door de politie. Bij de GGD komen ze voor de preventie en controle van SOA. Signalen die de sociaal verpleegkundigen hebben gekregen zijn: 37-50% komt niet terug op herhaalconsulten (inventarisatie door auteur in ) ontevredenheid bij een aantal cliënten over de kwaliteit van de hulpverlening en doorverwijzing (gesprekken met hulpverleners en verwijzing) cliënten blijven psychosociale klachten houden, zonder zorgverlening te krijgen er is vaak geen overleg met andere disciplines over verwezen cliënten er is onder de sociaal verpleegkundigen behoefte aan meer deskundigheidsbevordering op het gebied van hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld. het ontbreekt aan een verpleegkundig inwerkplan op het gebied van hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld het Protocol voor de opvang van slachtoffers van verkrachting of aanranding in de regio Rotterdam is bij veel disciplines buiten de GGD niet bekend, zo blijkt uit navraag het bovenstaande protocol is niet meer up-to-date, de evaluatiefase is in voorbereiding. De meeste van bovenstaande problemen hebben te maken met multidisciplinaire samenwerking. Daarom wordt het hoofdprobleem als volgt omschreven: Er is gebrek aan samenwerking tussen de beroepsgroepen die werken met slachtoffers van seksueel geweld, waardoor de kwaliteit van zorg onvoldoende is. Bovenstaande knelpunten lijken zowel de hulpverleners als de cliënt te treffen. Zolang deze knelpunten blijven bestaan, zullen er onnodig psycho-sociale en lichamelijke aandoeningen ten 1 L. van Gurp, 1999 Pagina 3 van 75

4 gevolge van seksueel geweld vóórkomen en bovendien zal het niet de professionaliteit van de sociaal verpleegkundige en de preventie van soa en hiv ten goede komen. Het doel van dit onderzoek is antwoord te krijgen op de volgende vragen (deelvragen): 1. Op welke manier werken de beroepsgroepen in de regio Rotterdam-Rijnmond samen? 2. Op welke manier werken beroepsgroepen, die zorg verlenen aan slachtoffers van seksueel geweld, in drie andere grote steden samen? 3. Wat is er in Nederland bekend over het belang dat slachtoffers van seksueel geweld hechten aan samenwerking tussen de beroepsgroepen? 4. Is samenwerking tussen de beroepsgroepen in de regio Rotterdam-Rijnmond gewenst door de beroepsgroepen en zo, ja hoe ziet deze samenwerking er uit? 5. Wat zijn de verschillen tussen de huidige samenwerking en de gewenste samenwerking? 6. Waaraan moet multidisciplinaire samenwerking voldoen volgens de literatuur? 7. Wat heeft de sociaal verpleegkundige bij het cluster infectieziekten van GGD Rotterdam-Rijnmond nodig om samen te kunnen werken met andere beroepsgroepen? Daarna worden de onderzoeksresultaten waarop de conclusies zijn gebaseerd beschreven. De conclusies worden benoemd. Achter de conclusies wordt een discussie geplaatst om de conclusies te verdedigen oftewel de waarde ervan te bekrachtigen. Na een overzicht van de conclusies zullen er aanbevelingen worden gedaan op micro-, meso-, en macroniveau. Als laatste wordt de probleemstelling van dit onderzoek beantwoord, die luidt: Welke mogelijkheden heeft de sociaal verpleegkundige binnen haar beroepspraktijk bij het cluster Infectieziektebestrijding bij de GGD Rotterdam-Rijnmond, die bijdragen aan versterking van de multidisciplinaire samenwerking ten behoeve van cliënten die slachtoffer zijn van seksueel geweld? Methode Onderzoeksgroep De operationele populatie van dit onderzoek bestaat uit de beroepsbeoefenaren in de regio Rotterdam-Rijnmond die betrokken zijn bij de zorg aan slachtoffers van seksueel geweld. Deze populatie heeft gemeenschappelijk 2 dat zij ervaringen hebben met hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld. Zij worden benoemd in het Protocol voor de opvang van slachtoffers van een recente verkrachting of aanranding in Rotterdam van de Rutgers Nisso Groep (2005). Deze beroepsbeoefenaren zijn: 1. Zedenrechercheurs Politie Rotterdam-Rijnmond 2. Teamleider huiselijk en seksueel geweld en vrijwilligers van Slachtofferhulp Nederland (SHN) te Rotterdam 3. Verpleegkundigen Centrum voor Anticonceptie, Seksualiteit en Abortus (CASA) 4. Sociaal psychiatrisch verpleegkundige en psychosociaal hulpverlener van het Crisis-centrum Rotterdam 5. JOS-advocaten (JOS=Juridische Opvang Slachtoffers) 6. Forensisch Artsen Rotterdam-Rijnmond (FARR) 7. Psychotherapeut/psycholoog/seksuoloog GGZ 8. Sociaal verpleegkundigen en artsen van het cluster Infectieziekten bij de GGD Rotterdam- Rijnmond 2 Dr. D.B. Baarda e.a. (Kwalitatief onderzoek, pag 70) Pagina 4 van 75

5 Voor deze methode is uitgegaan van de bekende populatie. Mogelijk zijn er meer beroepsberoepsbeoefenaren in de regio Rotterdam-Rijnmond betrokken bij de zorg voor slachtoffers van seksueel geweld, maar hier is voorafgaande aan dit onderzoek geen onderzoek naar gedaan. Aan de contactpersonen van de organisaties ten behoeve van het Protocol voor de opvang van slachtoffers van een recente verkrachting of aanranding in de regio Rotterdam is uitleg gegeven over dit onderzoek en gevraagd of ze er aan mee willen werken. Dit meewerken houdt in dat zij vragen aan medewerkers in hun organisatie, die direct betrokken zijn bij de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld, een enquêteformulier in te vullen en tijdig (binnen drie weken) te retourneren. Nadat de contactpersoon toestemming had gegeven tot het toesturen of brengen van enquêteformulieren werd geïnformeerd naar het aantal benodigde formulieren en werden deze bezorgd bij de organisatie (door onderzoeker of postbode). Enkele organisaties waren niet bereid mee te doen aan het onderzoek. Dataverzameling Voor de kwalitatieve dataverzameling zijn de volgende methodes gebruikt: 1. literatuuronderzoek 2. half gestructureerde interviews 3 onder sleutelinformanten (één beroepsbeoefenaar uit vier beroepsgroepen die al gedurende langere tijd in deze functie werkzaam zijn) 3. schriftelijke (post)enquêtes (onder de betrokken beroepsbeoefenaren, inclusief de sleutelinformanten die werken met slachtoffers van seksueel geweld) 4. telefonische interviews en/of enquêtes onder de beroepsgroep die in Amsterdam, Utrecht en Den Haag nauw betrokken is bij de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld Voor literatuuronderzoek is gekozen om na te gaan of er al vergelijkbaar onderzoek is gedaan door anderen 4 en of er elders in Nederland effectieve samenwerkingsmethoden zijn. De theorie van multidisciplinaire samenwerking wordt onderzocht (zie deelvraag 5). Tevens wordt door literatuuronderzoek gezocht naar de uitkomsten van tevredenheidsonderzoeken onder slachtoffers van seksueel geweld met als specifieke onderzoeksvraag welk belang de cliënt hecht aan samenwerking tussen de beroepsgroepen (zie deelvraag 3). Schriftelijke postenquêtes en half gestructureerde interviews worden gebruikt om informatie te krijgen over de huidige samenwerking en de gewenste samenwerking (zie deelvraag 1 en 4). Bij de schriftelijke postenquêtes worden de vragen zo gesteld dat alleen korte antwoorden mogelijk zijn. Bij de half gestructureerde interviews staan de onderwerpen vast. Door middel van open vragen wordt diep gezocht naar achtergrondinformatie, bedoeling en motivatie van hetgeen de geïnterviewde aangeeft in het gesprek. Deze vier methodes van dataverzameling vormen samen een multimethode- of triangulatieaanpak. Het onderzoek heeft plaatsgevonden van januari tot juli Meetinstrumenten Voor het literatuuronderzoek: om de relevantie te bepalen zijn relevante zoeksleutels gebruikt: beroepsgroepen, cliëntengroep, onderwerp van probleemstelling, sleutelwoorden uit de deelvragen Voor de schriftelijke enquêtes: 15 vragen op nominaal meetniveau (typeren of benoemen van de situatie of gewenste situatie) 7 vragen op ordinaal meetniveau (ordening in beschrijving) 3 Dr. D.B. Baarda e.a. (Open interviewen, pp. 26) 4 Dr. D.B. Baarda e.a. (Kwalitatief onderzoek, pag 51) Pagina 5 van 75

6 Voor de halfgestructureerde interviews: Onderwerplijst Voicerecorder Voor de telefonische interviews en/of enquêtes in andere steden: Vragenlijst met vragen op nominaal meetniveau Betrouwbaarheid Van het literatuuronderzoek: Er wordt gebruik gemaakt van primaire literatuur (een onderwerp wordt voor het eerste behandeld ook wetenschappelijke tijdschriftartikelen) secundaire literatuur (literatuur geschreven na al bestaande literatuur over het onderwerp) grijze literatuur (rapporten en verslagen die niet in gangbare boekcollecties zijn opgenomen) Van de schriftelijke enquêtes: de enquêteformulieren zijn ge-pre-test door 7 beroepsbeoefenaren uit verschillende beroepsgroepen. oneffenheden en onduidelijkheden zijn op advies van deze personen weggenomen en verbeterd. 9 (75%) van de 12 organisaties die bereid waren mee te doen aan de schriftelijke enquête hebben ingevulde enquêteformulieren geretourneerd. om de respons (en daarmee de betrouwbaarheid van het onderzoek) te vergroten is een verlenging van de looptijd van de enquête gehanteerd. de tijdige respons was 34%. De totale respons 37%. De 3% is vanwege de tijd niet in de analyse opgenomen. voor de analyse van de enquêteformulieren is het computerprogramma Microsoft Excel gebruikt. Van de halfgestructureerde interviews (4): de interviews werden in de eigen werksetting van de beroepsbeoefenaar gehouden. de interviews werden na toestemming opgenomen op voicerecorder. de interviews zijn volledig uitgeschreven, de enkele onduidelijke woorden op de voicerecorder zijn op papier aangeduid met??????. Van de telefonische interviews en/of enquêtes in andere steden: tijdens de telefoongesprekken is de verkregen informatie in steekwoorden opgeschreven. bij onduidelijkheid in de beantwoording van de vragen per is telefonisch om verduidelijking gevraagd. in de gevallen dat er geen duidelijkheid verkregen werd, werd gebeld of g d naar een andere beroepsbeoefenaar in dezelfde stad die betrokken is bij de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld. Pagina 6 van 75

7 Opbouw onderzoeksverslag Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond en huidige situatie van de hulpverlening. Ontwikkelingen in de maatschappij en het overheidsbeleid op macroniveau (landelijk en overheid) en de ontwikkelingen op mesoniveau (GGD Rotterdam-Rijnmond) worden inzichtelijk gemaakt. De data die verzameld zijn om antwoord te vinden op deelvragen 1 tot en met 5 (zie pagina 2) van het onderzoek staan beschreven in hoofdstuk 2. Alle tabellen in het verslag zijn de resultaten van een schriftelijke enquête die gedaan is ten behoeve van dit onderzoek. Hoofdstuk 3 is een literatuuronderzoek naar multidisciplinaire samenwerking in de dienstverlening. Ook is er in de literatuur onderzocht wat de ervaringen zijn met multidisciplinaire samenwerking in de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld met daarin de rol van een coördinator. De rol van de sociaal verpleegkundige in samenwerking is uitgewerkt aan de hand van de volgende vijf onderwerpen in hoofdstuk 4: Het beroepsprofiel van de verpleegkundige Het beroepsdeelprofiel van de sociaal verpleegkundige De functiebeschrijving van de sociaal verpleegkundige bij de GGD Rotterdam-Rijnmond De verpleegkundige als regisseur Verpleegkundige modellen en theorieën In hoofdstuk 5 worden uitkomsten van het onderzoek bediscussieerd en worden hier conclusies aan verbonden. Na de conclusies worden er aanbevelingen gedaan met als uiteindelijke doel de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld in de regio Rotterdam te verbeteren. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting. Pagina 7 van 75

8 Pagina 8 van 75

9 Hoofdstuk 1. Achtergrond en huidige situatie van de hulpverlening 1.1 Geschiedenis van de hulpverlening in Nederland De vrouwenbeweging heeft veel verandering teweeg gebracht in het denken over seksueel geweld 5. Vrouwen kwamen bij elkaar in praatgroepen en spraken over hun ervaringen in het gezin, op het werk, met seksualiteit en seksueel misbruik. Vrouwen zagen toen dat zij veel gemeenschappelijk hadden. Zij kwamen erachter dat seksueel geweld veel vaker voorkwam dan zij veronderstelden. Ook ontdekten zij dat er veel verschillende vormen zijn van seksueel geweld. Door de inzichten van de vrouwenbeweging en door de ontwikkeling van de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld door vrouwengroepen als Blijf van mijn lijf, Vrouwen Tegen Verkrachting en Tegen haar wil begon de omvang en aard van seksueel misbruik duidelijk te worden 6. Behalve dit hebben feministes ook duidelijk gemaakt hoe ingrijpend seksueel misbruik is in het leven van vrouwen Overheidsbeleid Begin jaren tachtig kwam de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld op de agenda van de overheid. Veel vrouwen bleken ontevreden met de hulpverlening in de reguliere instellingen 8. Ontwikkelingen in overheidsbeleid waren 9 : 1982 startsein overheidsbeleid door staatssecretaris mevrouw D Ancona op de Kijkduinconferentie 10 over bestrijding van seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes 1984 twee beleidsnota s: 1. Nota over bestrijding seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes 2. Nota geestelijke volksgezondheid, waarin de knelpunten en lacunes in de hulpverlening bijzondere aandacht kregen. De doelstelling van het beleid werd: te komen tot een geïntegreerde hulpverlening aan slachtoffers van geweld binnen de bestaande voorzieningen. Ook kwam er aandacht voor het gebrek aan kennis, deskundigheid en de attitude van de hulpverleners Onderzoek naar belemmeringen in de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld (Frenken & van Stol, 1987) De overheid subsidieerde projecten waar nieuwe methodieken en werkvormen, zoals samenwerkingsverbanden ontwikkeld werden ten behoeve van de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld, die in 1988 geïntegreerd moesten worden in de reguliere hulpverlening landelijke studie naar omvang van seksueel geweld tegen vrouwen in man-vrouwrelaties, door Renée Romkes studie omvang en gevolgen van seksueel misbruik van meisjes door verwanten, door Nel Draijer. De twee bovenstaande studies hebben een grote invloed gehad op het overheidsbeleid, omdat ze duidelijk maakten dat seksueel geweld een omvangrijk maatschappelijk probleem was nota Bestrijding sexueel geweld tegen vrouwen en meisjes In de jaren negentig verschoof de aandacht naar seksuele kindermishandeling. Toen is ook de seksespecifieke benadering van seksueel geweld in het Nederlandse beleid vrijwel verdwenen Ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) onwikkelt beleid dat tot doel had: het bevorderen van een adequaat (zowel kwalitatief als kwantitatief goed) hulpaanbod door de reguliere zorg aan slachtoffers van seksueel geweld. 5 Stichting tegen haar wil, 1990, pp Idem, pp Idem pp Mechtild Hoïng e.a., 2003, pp idem 10 Movisie, 2007, pp Movisie, 2007, pp. 12 Pagina 9 van 75

10 1996 evaluatie van beleid door De Savornin-Lohman in opdracht van het Ministerie van VWS. Gegevens werden verzameld bij RIAGG s, AMW s, de FIOM-bureaus, de vrouwen-opvang en de residentiele GGZ. Conclusies uit deze evaluatie: structureel tekort aan specifiek hulpaanbod diversiteit van het hulpaanbod in een groot aantal gebieden was onvoldoende te weinig behandelmogelijkheden voor ernstig getraumatiseerde slachtoffers (kennis en methoden die beschikbaar waren gesteld hebben niet geleid tot groter behandelaan-bod) specifieke hulpverlening aan de doelgroepen migranten, vluchtelingen en asielzoekers, gehandicapten en jongens en mannen was er vrijwel niet Reactie op deze evaluatie was dat door VWS voor de periode van tweemaal twee jaar, jaarlijks subsidie werd verstrekt aan RIAGG s om de hulpverlening te intensiveren. Hierdoor kwam er bij de RIAGG s meer beleidsaandacht voor de hulpverlening aan slacht-offers van seksueel geweld. De subsidie was ook bedoeld voor uitbreiding van de kwantiteit van de hulpverlening. Aan dit laatste kon in de periode van vier jaar van de subsidie slechts ten dele worden voldaan Van der Linden en Smulders stellen in opdracht van Transact kwaliteitscriteria voor zorginstellingen, met name voor RIAGG s In 1998 werd seksueel geweld ook een item in de Arbo-wetgeving; beleid ten aanzien van seksuele intimidatie op het werk Kabinetsnota Bestrijding seksueel misbruik van kinderen: preventieactiviteiten / programma gericht op jongeren 2001 structurele toekenning van stimuleringsgelden aan het budget van de RIAGG s, onder de voorwaarde dat er elk jaar een jaarverslag gemaakt moest worden van de specifieke aandacht voor slachtoffers van seksueel geweld 2001 Lammers en van Beek 13 maken de bestaande kwaliteitscriteria geschikt voor toepassing binnen de intramurale en ambulante hulpverlening 2001 Nationaal actieplan Aanpak seksueel misbruik van kinderen (NAPS) 14 Vanaf 2002 is het erg stil wat betreft de aandacht van de overheid voor seksueel geweld. Het accent is verschoven naar huiselijk geweld. Er is geen nationaal actieplan of beleidskader meer voor de bestrijding van seksueel geweld. Ook is er geen landelijke infrastructuur, waarin prioriteiten en taken gekoppeld zijn aan actoren en waarin samenwerking gefaciliteerd wordt. Voor landelijke agendering van het onderwerp en voor de ontwikkeling van de minimaal vereiste kennis en instrumenten zoals methodieken en (beleids)richtlijnen zorgen met name Movisie (voorheen TransAct), Rutgers Nisso Groep en de Fiom. Preventieactiviteiten worden uitgevoerd door lokale instellingen, bijvoorbeeld GGD-en, vrouwenorganisaties, migrantenorganisaties en onderwijs- en zorginstellingen 15. Movisie schrijft in de factsheet Seksueel geweld: feiten en cijfers (2007) dat ketenaanpak van seksueel geweld gewenst is en dat dit niet in elke gemeente of regio beleidsprioriteit heeft. Volgens Movisie is dit de oorzaak van de vele lacunes in de hulpverlening. De staatssecretaris bekijkt momenteel samen met betrokken organisaties, zoals TransAct en GGZ Nederland, hoe preventie van en hulpverlening na seksueel geweld kan verbeteren (persbericht 28 september 2007, Op de volgende manier is hier invulling aan gegeven vanaf september : Met betrekking tot preventie van seksueel geweld worden verschillende maatregelen getroffen. Algemene seksuele vorming blijft een aandachtspunt van VWS. De preventie van soa, ongewenste zwangerchap en seksueel geweld en het bevorderen van weerbaarheid heeft hierin een plaats. 12 Fiom. Rutgers Nisso. Transact 2006 pp Marijke Lammers, Ina van Beek, Movisie, 2007, pp idem 16 Informatie verkregen door vraag aan VWS, Publieksvoorlichting Pagina 10 van 75

11 VWS financiert NGO's (Niet Gouvermentele Organisaties) die methoden en materialen ontwikkelen op het gebied van seksuele vorming. GGD'en hebben een belangrijke taak hierbij. Bijvoorbeeld in de stimulering richting scholen om dit onderwerp te behandelen. Ook minister Plasterk van Onderwijs heeft aandacht voor dit onderwerp binnen de Emancipatienota. Er wordt onderzoek gedaan naar gevolgen van seksualisering en seksueel geweld komt aan de orde. Op basis van de onderzoeken zullen extra acties worden uitgezet in VWS heeft met GGZ-Nederland en de MO-Groep (Maatschappelijke Ondernemers-Groep) gesproken over de verbetering van hulpverlening na seksueel geweld. Het AMW en de GGZ hebben hier de verantwoordelijkheid. VWS is voornemens een initiatief van Movisie te subsidiëren. Binnen dit initiatief worden alle betrokken partijen in Nederland bij elkaar gezet (platform) om gezamelijk de hulpverlening op het gebied van seksueel geweld te verbeteren. In de notitie Aanpak van seksueel geweld in Nederland (2006) staat dat de huidige landelijke infrastructuur rond onderzoek, ontwikkeling, preventie en aanpak van seksueel geweld onoverzichtelijk is. De notitie is gericht aan het Ministerie van VWS. In de notitie geven FIOM, TransAct en de RNG de volgende aanbevelingen aan VWS met betrekking tot beleid, onderzoek, preventie en hulpverlening inzake seksueel geweld. De aanbevelingen met betrekking tot realisering van het beleid waren: het formuleren van een landelijk beleidskader en het toewijzen van middelen om maatregelen en activiteiten uit te (laten) voeren een stimuleringsbudget een coördinerend ministerie samenwerking tussen betrokken ministeries een intensief preventieprogramma een ketenaanpak beleidsregie op gemeentelijk/regionaal niveau aansluiting bij het bestaand beleid (zoals huiselijk geweldsbeleid) waar het kan, maar specifiek beleid waar het moet De aanbevelingen met betrekking tot onderzoek waren: epidemiologisch onderzoek voor inzicht in veranderingen in aard en omvang van seksueel geweld onderzoek naar problematiek en dynamiek van specifieke doelgroepen (zoals jongeren, allochtonen en mensen met een handicap) Evaluatie- en effectonderzoek van preventie en hulpverleningsmethodieken Wat preventie betreft hadden de drie bovengenoemde organisaties de volgende aanbevelingen: publiekgerichte preventieactiviteiten preventieactiviteiten gericht op specifieke risicogroepen De aanbevelingen die de hulpverlening beoogden, waren: reeds lang gesignaleerde capaciteits- en kwaliteitsproblemen in de hulpverlening aanpakken vergroten van signaalgevoeligheid, registratie van seksueel geweldproblematiek deskundigheidsbevordering van professionals stimuleren van implementatie van werkzame behandelvormen aandacht voor specifieke doelgroepen (op lokaal, regionaal en landelijk niveau) Beleid van de GGD Rotterdam-Rijnmond Ontwikkelingen in hulpverlening: verleden, heden en toekomst Voor 2002 kwam er zelden een cliënt bij de sociaal verpleegkundige van de GGD Rotterdam-Rijnmond die slachtoffer was geworden van seksueel geweld. Voor de cliënt die wel verscheen bij de GGD was er een protocol voor de aanpak van seksaccidenten, maar die was niet specifiek gericht op slachtoffers van seksueel geweld. Pagina 11 van 75

12 Dit was de aanleiding voor de arts infectieziekten van de GGD om te gaan praten met de bedrijfsarts van politie Rotterdam-Rijnmond over de zorg aan slachtoffers van seksueel geweld. Er werd al samengewerkt tussen de politie en de GGD op het gebied van brononderzoek bij arrestanten. Er is toen gekeken waar medisch lichamelijk onderzoek gedaan kon worden. In het Sophia Kinderziekenhuis was een kinderarts gespecialiseerd in seksueel geweld bij kinderen. De GGD vernam dat op deze poli ook de psycho-sociale zorg voor deze kinderen was geregeld. Er werden samenwerkingsafspraken gemaakt. En voor de slachtoffers van seksueel geweld, die reeds voor het delict, seksueel actief waren, werd samenwerking gezocht met een gynaecoloog in het Erasmus Medisch Centrum. Sinds 1 september 2002 wordt de forensisch medische zorg aan cliënten van de politie (arrestanten en slachtoffers) uitgevoerd door de Forensisch Artsen Rotterdam-Rijnmond 17 in plaats van door de politie-arts. Sinds de samenwerkingsafspraken kwamen beduidend meer slachtoffers van seksueel geweld terecht bij de afdeling Algemene Infectieziekten. Het viel de sociaal verpleegkundigen op dat het voor deze cliënten een zware last was in de eerste 24 uur na melding bij de politie naar verschillende hulpverleners te gaan voor de nodige hulp. De routing was als volgt: gesprek met zedenrechercheur sporenonderzoek bij FARR-arts naar de GGD voor bloedafname en hepatitis-b-vaccinatie gesprek met zedenrechercheur ten behoeve van aangifte Naar aanleiding van de signalen van de sociaal verpleegkundigen heeft de arts infectieziekten in 2005 nieuwe afspraken gemaakt met de FARR-arts, waardoor de routing minder belastend werd voor de cliënt. De routing werd als volgt: gesprek met zedenrechercheur naar FARR-arts voor sporenonderzoek, bloedafname en hepatitis-b-vaccinatie gesprek met zedenrechercheur voor gesprek ten behoeve van aangifte Bij de Rutgers Nisso Groep kwamen vanuit meerdere instellingen in Rotterdam signalen binnen dat er sprake was van een niet optimaal verlopende eerste opvang van slachtoffers van seksueel geweld. Uit een inventarisatie ( Naar een Rotterdams protocol voor de eerste opvang van slachtoffers van seksueel geweld, door RNG) onder alle betrokken instellingen, gehouden in de eerste helft van 2005 werden de volgende knelpunten zichtbaar het ontbreken van een goede sociale kaart 2. versnippering van de hulpverlening 3. niet adequate doorverwijzingen 4. onduidelijke communicatie tussen de verschillende instanties 5. gebrek aan aanbod (waardoor lange wachtlijsten) 6. soms gebrek aan kennis en ervaring Uit de inventarisatie bleek ook dat veel hulpverleners behoefte hadden aan een centraal loket waar zowel cliënten als hulpverleners terecht kunnen voor hulp, advies en consultatie. Het project voor de ontwikkeling van een protocol was echter niet toereikend om een dergelijk loket te ontwikkelen 19. De RNG heeft na bovenstaande inventarisatie het Protocol voor de opvang van slachtoffers van een recente verkrachting of aanranding in de regio Rotterdam geschreven in samenwerking met het kenniscentrum Seksualiteit, CASA (Centrum voor anticonceptie, seksualiteit en abortus) en eerstelijnscentra voor seksuele gezondheidszorg. Subsidie hiervoor is verleend door het Fonds Openbare Gezondheidszorg. Het protocol was een eerste aanzet tot het optimaliseren van de hulp aan verkrachtingsslachtoffers in de regio Rotterdam door middel van een overzicht van de verschillende mogelijke hulpvragen en door Mechtild Hoïng, Willy van Berlo idem Pagina 12 van 75

13 de betrokken hulpverlener of functionaris te volgen stappen bij de hulpverlening aan alle slachtoffers van verkrachting. Ongeacht of zij wel of geen aangifte doen, en ongeacht de instantie waartoe zij zich wenden, zodat zij in principe toegang tot dezelfde, adequate informatie en hulp krijgen 20. Het protocol werd verspreid onder de beroepsbeoefenaren die betrokken waren bij de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld in de regio Rotterdam. Het protocol werd besproken met de sociaal verpleegkundigen bij de afdeling Infectieziektebestrijding van de GGD Rotterdam-Rijnmond. De sociaal verpleegkundigen gaven aan bij het management meer kennis nodig te hebben om de hulpverlening, zoals beschreven in het protocol, te kunnen geven. Er werd ten dele aan dit verzoek voldaan. De coördinator van de zedenrecherche Rotterdam-Rijnmond gaf een scholing over de door hen geboden hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld. Bij een herstructurering in van de organisatie van de GGD Rotterdam-Rijnmond werd de Afdeling Algemene Infectieziektebestrijding gesplitst. Het werd een cluster infectieziektebestrijding met daarin drie secties. A. sectie tuberculosebestrijding, B. sectie infectieziekten en C. sectie soa/hiv. Omdat de sociaal verpleegkundigen zich niet voldoende bekwaam vonden om de hulpverlening te bieden (gespreksvoering en verwijzing), waren sommige sociaal verpleegkundigen van mening dat de seks- en zedenbac s (besmettingsaccidenten) zouden moeten vallen onder de sectie soa/hiv. De sociaal verpleegkundigen soa/hiv zijn geschoold in het onderwerp seksualiteit en kennen de sociale kaart op het gebied van seksualiteit beter, volgens de sociaal verpleegkundigen infectieziekten. De sociaal verpleegkundigen gaven signalen dat het hen opviel dat veel slachtoffers van seksueel geweld niet verschenen op vervolgafspraken. Men vroeg zich af wat daar de oorzaak van was en of het mogelijk te maken had met de veranderingen in de procedure. De auteur van dit verslag heeft van 2005 en 2006 een inventarisatie gemaakt van de cliënten die niet verschenen op vervolgafspraken. Op de vervolgafspraken worden ter preventie van hepatitis b vaccinaties gegeven en wordt er onderzoek gedaan op soa/hiv. Ook wordt er vaak gevraagd naar het psycho-sociaal welbevinden van de cliënt. Dit laatste is echter niet vastgelegd in een protocol. Uit de inventarisatie bleek dat in 2005: 46 cliënten zijn geweest die slachtoffer waren van seksueel geweld 83% van deze cliënten een vervolgafspraak hadden bij de GGD 50% van de cliënten die een vervolgafspraak hadden hierop niet verscheen Van de cliënten die niet verschenen op de vervolgafspraak, verscheen: 47% niet op de eerste vervolgafspraak of daarna 21% niet op de tweede vervolgafspraak of daarna 11% niet op de derde vervolgafspraak of daarna 21% niet op de vierde vervolgafspraak of daarna In 2006 bleek dat er: 76 cliënten zijn geweest die slachtoffer waren van seksueel geweld 79% van deze cliënten een vervolgafspraak hadden bij de GGD 37% van de cliënten die een vervolgafspraak hadden hierop niet verscheen Van de cliënten die niet verschenen op de vervolgafspraak, verscheen: 59% niet op de eerste vervolgafspraak of daarna 23% niet op de tweede vervolgafspraak of daarna 5% niet op de derde vervolgafspraak of daarna 13% niet op de vierde vervolgafspraak of daarna Uit deze inventarisatie blijkt dat er in 2006 beduidend meer slachtoffers van seksueel geweld bij de het cluster infectieziektebestrijding kwamen. In 2006 bleven er minder van deze groep weg op afspraken dan in De cliënten die niet kwamen op vervolgafspraken lieten het met name al na bij de eerste vervolgafspraak afweten. 20 Mechtild Hoïng, Willy van Berlo.2005 Pagina 13 van 75

14 In 2007 hebben de sociaal verpleegkundigen van de sectie infectieziekten in een overleg aangegeven dat zij de taken met betrekking tot de zedenbesmettingsaccidenten over willen doen naar de sectie soa/hiv. Omdat dit in de praktijk een gedegen voorbereiding vereist, is tussen de managers en betrokken sociaal verpleegkundigen afgesproken dat medio 2008 een plan van aanpak wordt gepresenteerd. Het belang van kwaliteitscriteria gaat vóór het belang van tijd, wat betekent dat er eerst kwaliteitscriteria op schrift worden gesteld, alvorens de zedenbesmettingsaccidenten door de sectie soa/hiv zullen worden overgenomen. In het kader van Sense zuidelijk Zuid-Holland (de landelijke aanvullende seksuele hulpverlening) houden sociaal verpleegkundigen soa/hiv jongerenspreekuren. Zij maken hierbij gebruik van het Sense jongerenprotocol. Hierin staan richtlijnen voor de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld. Het Sense jongerenspreekuur is er voor jongeren van 12 tot en met 24 jaar. In Gezondheid: onze zorg!, het meerjarenbeleidsplan van de GGD Rotterdam-Rijnmond staat dat er een toename is van grensoverschrijdend gedrag, zoals groepsverkrachtingen. Seksuele gezondheid is een speerpunt van de GGD (mede door de toename van seksueel overdraagbare aandoeningen en tienerzwangerschappen). De GGD gaat de komende jaren sterker inzetten op voorlichting, onderzoek en regionale samenwerking. 1.2 Samenvatting In de jaren 80 is de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld op gang gekomen. Na 2002 melden zich bij de GGD, cluster Infectieziektebestrijding regelmatig cliënten na seksueel geweld. Dit was de aanleiding om met de zedenrecherche en de FARR samenwerkingsafspraken te maken. Sindsdien is het aantal slachtoffers van seksueel geweld dat bij de GGD komt sterk gestegen. In 2005 heeft de Rutgers Nisso Groep knelpunten in de samenwerking geïnventariseerd onder de betrokken organisaties en samen met CASA het Protocol voor de opvang van slachtoffers van een recente verkrachting of aanranding in de regio Rotterdam geschreven. De sociaal verpleegkundigen van het cluster Infectieziektebestrijding gaven tekortkomingen en hiaten die zij signaleerden in de zorg aan bij het management. Naar aanleiding van één van deze signalen is een inventarisatie gemaakt van de zedencasussen. Hieruit bleek dat in slachtoffers van seksueel geweld bij de GGD zijn geweest en in 2006 waren dit er 76. In 2005 kwam de helft van deze cliënten niet op vervolgafspraken in in 2006 kwam ruim eenderde niet terug. In het meerjarenbeleidsplan van de GGD voor 2008 tot 2011 is te lezen dat seksuele gezondheid een speerpunt is van de GGD en men wil hieraan werken door in te zetten op voorlichting, onderzoek en regionale samenwerking. Pagina 14 van 75

15 Hoofdstuk 2. Samenwerken ten behoeve van slachtoffers van seksueel geweld Dit hoofdstuk is een dataverzameling van antwoorden op de deelvragen van dit onderzoek. Voor de duidelijkheid zijn deze hieronder vanuit de inleiding gekopieerd. 1. op welke manier werken de beroepsgroepen in regio Rotterdam-Rijnmond samen? 2. op welke manier werken beroepsgroepen, die zorg verlenen aan slachtoffers van seksueel geweld, in gemeenten die vergelijkbaar zijn met Rotterdam, samen? 3. wat is er in Nederland bekend van het belang dat slachtoffers van seksueel geweld hechten aan samenwerking tussen de beroepsgroepen? 4. is samenwerking tussen de beroepsgroepen in de regio Rotterdam-Rijnmond gewenst door de beroepsgroepen en zo, ja hoe ziet deze samenwerking er uit? 5. wat zijn de verschillen tussen de huidige samenwerking en de gewenste samenwerking? 6. waaraan moet multidisciplinaire samenwerking voldoen volgens de literatuur? 7. wat heeft de sociaal verpleegkundige bij het cluster infectieziekten van GGD Rotterdam-Rijnmond nodig om samen te kunnen werken met andere beroepsgroepen? 2.1. Huidige samenwerking tussen de beroepsbeoefenaren in Rotterdam- Rijnmond In het Protocol voor de opvang van slachtoffers van een recente verkrachting of aanranding in de regio Rotterdam zijn vier verschillende routings beschreven. Twee routings voor volwassenen, waarvan één bij entree bij politie(1) en één bij entree bij hulpverlening(2). Twee routings voor jeugd onder de 16 jaar, waarvan één bij entree bij politie (3) en één bij entree bij hulpverlening (4). De routing bij 1 (volwassene entree bij politie) is: Baliemedewerker zedenrechercheur (gesprek en zegt dat gegevens worden doorgegeven aan bureau Slachtofferhulp, tenzij cliënt dit niet wil, toestemming sporenonderzoek) FARR-arts (voor lichamelijk letsel, sporenonderzoek en evt. hepatitis b vaccinatie en bloedafname 0- monster op indicatie arts infectieziekten) arts infectieziekten wordt gebeld (risico-inschatting infectieziekten) zedenrechercheur (tweede gesprek en evt. afhandeling aangifte) Slachtofferhulp Nederland(binnen 2 dagen) RIAGG (Slachtofferhulp maakt afspraak bij psychische problematiek) soa-poli Erasmus MC (na 2 weken soa-onderzoek) sociaal verpleegkundige GGD (vervolgvaccinaties hepatitis b na een maand en na een half jaar, controle infectieziekten lues, hiv na 3 maanden en na 6 maanden hepatitis b en hiv, gevolgd door een post-vaccinatietiterbepaling hepatitis b na 7½ maand) Indien er acute medische zorg nodig is begeleidt de zedenrechercheur de cliënt naar een Spoed Eisende Hulp in een ziekenhuis. De routing bij (volwassene entree bij hulpverlener) 2 is: hulpverlener/instelling arts infectieziekten wordt gebeld (indien sprake van eenmalig incident en bij penetratie) sociaal verpleegkundige (bloedafname 0-monster, hepatitis b vaccinaties en controle infectieziekten, op 1, 3, 6 en 7½ maand) soa-poli Erasmus MC (na 2 weken soa-onderzoek). De hulpverlener bij wie de cliënt zich heeft gemeld gaat na of Acuut Maatschappelijk Werk (Mobiel Crisisteam) nodig is, of dat Slachtofferhulp Nederland ingeschakeld wordt evt. JOS-advocaat (rechtsbijstand). Pagina 15 van 75

16 Indien er acute medische zorg nodig is begeleidt de hulpverlener de cliënt naar een Spoed Eisende Hulp in een ziekenhuis. Als cliënt aangifte wil doen schakelt de hulpverlener direct een zedenrechercheur in (de route gaat dan als bij routing 1). De routing bij (jeugd <16 jaar entree bij politie) 3 is: Idem als bij routing 1, behalve dat bij acute medische zorg een jeugdige die nog niet seksueel actief is, de zedenrechercheur de cliënt begeleidt naar Sophia Kinderziekenhuis. Voor acute psychosociale hulpverlening wordt Bureau Jeugdzorg ingeschakeld. De ouders/verzorgers worden zoveel mogelijk verantwoordelijk gelaten of gemaakt voor de opvang van de minderjarige. Bij minderjarigen van 12 tot en met 15 jaar is er sprake van een dubbele toestemmingsvereiste; de minderjarige zelf en de ouders moeten instemmen met de behandeling. Indien dit niet mogelijk is dan kan van deze wet worden afgeweken, indien het niet behandelen ernstige gevolgen kan hebben voor de cliënt. Als ouders niet worden ingelicht, wordt bij voorkeur een volwassen vertrouwenspersoon ingeschakeld. In het kader van de WGBO (Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst) is de hulpverlener verplicht uitgebreid te documenteren wat er gedaan is. Cliënten van 16 en 17 jaar hebben zelfstandig toestemmingsrecht. Bij een zorgelijke thuissituatie wordt er melding gedaan bij het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling). De routing bij 4 (jeugd <16 jaar entree hulpverlening) is: Hulpverlener/instelling vraagt of acute medische zorg nodig is, begeleidt zonodig SEH Erasmus MC (indien cliënt seksueel actief) of Sophia Kinderziekenhuis (indien niet seksueel actief) Slachtofferhulp Nederland of bij crisis Bureau Jeugdzorg (Slachtofferhulp of Bureau Jeugdzorg verwijst voor voortgezette behandeling naar huisarts voor verwijsbrief RIAGG) hulpverlener belt arts infectieziekten (indien sprake van eenmalig incident en bij penetratie) sociaal verpleegkundige (bloedafname 0-monster, hepatitis b vaccinaties en controle infectieziekten, op 1, 3, 6 en 7½ maand) soa-poli Erasmus MC (na 2 weken soa-onderzoek). medewerker van Slachtofferhulp informeert cliënt over JOS-advocaat. Bij de totstandkoming van het protocol zijn er afspraken tussen de betrokken contactpersonen van de instellingen gemaakt. Deze afspraken gaan over het gebruik van het protocol en luiden 21 : Dit protocol wordt persoonlijk onder de aandacht gebracht van alle hulpverleners die in de betrokken instellingen in aanraking komen met slachtoffers van een verkrachting. De betrokken instellingen dragen er zorg voor dat het protocol in voorkomende gevallen gebruikt wordt. Het management van de betrokken instellingen draagt er zorg voor dat bij de betreffende hulpverleners voldoende deskundigheid aanwezig is om het protocol te kunnen uitvoeren. Benodigde deskundigheid: hulpverleners die in de eerste opvang van verkrachtingsslachtoffers werken, dienen een HBO werk/denkniveau te hebben, kennis te hebben van PTSS en andere mogelijke reacties op een acuut trauma, geschoold zijn in crisisinterventie, moeten seksespecifiek kunnen werken en over juridische basiskennis beschikken. Verder moeten betrokken hulpverleners voldoende affiniteit met de problematiek en de doelgroep hebben. Hulpverleners die een tekort aan deskundigheid ervaren bij het hanteren van het protocol geven dit aan bij hun leidinggevende. Hulpverleners die naar aanleiding van het protocol knelpunten ervaren in de hulpverlening aan verkrachtingsslachtoffers maken dit bekend bij hun leidinggevende. Knelpunten en problemen in de afstemming in de uitvoering van de zorg aan verkrachtingsslachtoffers worden door de leidinggevenden van de betrokken instellingen doorgegeven aan CASA en vanaf medio 2006 aan Sense (Centra voor Seksuele Gezondheid). Die neemt contact op met ASHG. Tussentijdse knelpunten worden in bilateraal overleg zoveel mogelijk opgelost. 21 Kopie uit Protocol voor de opvang van slachtoffers van een recente verkrachting of aanranding in de regio Rotterdam (Rutgers Nisso Groep) Pagina 16 van 75

17 De sociale kaart wordt bijgehouden en geactualiseerd door CASA. Wijzigingen in adresgegevens, telefoonnummers en aanbod worden doorgegeven aan CASA. Deze informeert alle betrokken instellingen via een lijst. Wijzigingen in het protocol worden uitsluitend vastgesteld in jaarlijkse consensusbijeenkomsten waartoe alle betrokken instellingen uitgenodigd worden. In de praktijk blijkt dat er heel weinig terechtgekomen is van deze afspraken. Uit de interviews blijkt dat het protocol niet binnen alle organisaties is verspreid. Bij ontslag van een manager heeft in sommige organisaties geen overdracht van het protocol plaatsgevonden. Nieuwe medewerkers zijn vaak niet op de hoogte gesteld van het bestaan van het protocol. Knelpunten en problemen in de afstemming van de uitvoering van de zorg aan verkrachtingsslachtoffers worden niet aangegeven bij leidinggevenden en door de leidinggevenden van de betrokken instellingen niet doorgegeven aan CASA. Sense heeft deze rol niet overgenomen vanaf medio Er is niet samengewerkt met het ASHG. Veranderingen wat contactpersonen betreft zijn niet doorgegeven aan CASA, terwijl toch 25% van de contactpersonen geen contactpersoon meer is, zo blijkt uit telefonische navraag. Er hebben geen jaarlijkse consensusbijeenkomsten plaatsgevonden voor alle betrokken instellingen. Om het protocol te vergelijken met de praktijk zijn er 95 enquêteformulieren verspreid onder de beroepsbeoefenaren die erbij betrokken waren. Zoals eerder benoemd hebben niet alle organisaties die betrokken zijn bij het protocol meegedaan aan de enquête. De organisaties die mee hebben gewerkt hebben aan de enquête zijn CASA, Crisiscentrum Rotterdam, JOS-advocaten, Zedenrecherche, FARR, Slachtofferhulp Nederland en GGD cluster Infectieziektebestrijding. De respons was 34% (32 respondenten). Uitkomsten met betrekking tot de huidige samenwerking. Tabel 1. Aantal slachtoffers dat in hulpverlening van respondenten komt meer dan 15 per maand 6% meer dan 10 per maand 3% 5 tot 10 per maand 34% minder dan 5 per maand 25% minder dan 5 per kwartaal 9% minder dan 5 per halfjaar 6% minder dan 5 per jaar 9% onbekend aantal 6% De grootste groep hulpverleners ziet 5 tot 10 slachtoffers per maand. Een slachtoffer komt op de volgende manier bij de respondent terecht. Tabel 2. Manier waarop cliënt terecht komt bij respondenten via politie 56% eigen initiatief cliënt 38% via huisarts 19% via (school) maatschappelijk werk 9% via Arosa Vrouwenopvang 6% via psychiatrie 6% via specialist ziekenhuis 6% overig * 3% *Overig zijn: SHN, Blijf van mijn Lijf en RIAGG Bij de vraag naar de hoofdtaak van de respondent benoemt 34% verwijzing. Van deze 34% benoemt niemand alleen verwijzing als hoofdtaak. Pagina 17 van 75

18 Tabel 3. Percentage respondenten dat bekend is met het protocol* ja 59% nee 38% onduidelijk 3% *Protocol voor de opvang van slachtoffers van een recente verkraching of aanranding in de regio Rotterdam (RNG, 2005) Tabel 4. Frequentie protocolgebruik vaak 16% soms 9% zelden 16% nooit* 53% onbekend 6% * is inclusief de respondenten die het protocol niet kennen. Van de respondenten die het protocol wel kennen, gebruikt 26% het nooit. De 16% respondenten die het protocol vaak gebruiken doen dat, omdat het volledig geïntegreerd is in de werkstructuur of raadplegen het om voor een specifiek probleem de juiste verwijzing te vinden. Van alle respondenten die het protocol vaak gebruiken ziet: 60% meer dan 10 slachtoffers per maand 20% 5-10 slachtoffers per maand 20% minder dan 5 slachtoffers per maand Van de 9% respondenten die het protocol soms gebruiken ziet: 67% minder dan 5 slachtoffers per maand 33% minder dan 5 slachtoffers per jaar Tabel 5. Aantal voor de respondent bekende externe organisaties die werken met slachtoffers van seksueel geweld in de regio Rotterdam-Rijnmond Aantal organisaties % respondenten 0 3% 1 6% 2 6% 3 19% 4 13% 5 9% 6 3% 7 6% 8 13% 9 9% 10 9% onbekend 3% 15% van de respondenten kent minder dan 3 andere organisaties die werken met slachtoffers 19% van de respondenten kent 3 andere organisaties die werken met slachtoffers. 31% van de respondenten kent 4-7 organisaties die werken met slachtoffers 31% van de respondenten kent 8-10 organisaties die werken met slachtoffers Tabel 6. Percentage respondenten dat op de hoogte is van het bestaan van andere organisaties en het percentage dat met deze organisatie samenwerkt organisatie % respondenten die organisatie noemt % respondenten die met organisatie werkt GGD 50% 47% Slachtofferhulp Nederland (SHN) 50% 25% Politie 44% 50% Pagina 18 van 75

19 RIAGG 44% 13% Medisch specialist ziekenhuis 41% 31% Forensch artsen Rotterdam-Rijnmond 25% 16% Algemeen Maatschappelijk Werk 22% 16% Arosa Vrouwenopvang Rotterdam 19% 9% Huisartsen 19% 22% Soa-poli Erasmus Medisch Centrum 19% 16% JOS-advocaten 16% 13% FIOM 9% 6% Jeugdzorg 9% 6% Crisiscentrum 6% 0% PsyQ 6% 9% CASA 3% 0% Tabel 7. Percentage respondenten dat knelpunten ervaart in de samenwerking Ja 47% Nee 34% onbekend 19% Tabel 8. Ervaren knelpunten per organisatie Organisatie Ja Nee? CASA (5 personen) 40% 20% 40% Crisiscentrum ( 2 personen) 0% 100% 0% JOS-advocaten ( 1 persoon) 100% 0% 0% Zedenrecherche ( 5 personen) 40% 60% 0% FARR ( 6 personen) 0% 67% 33% GGD ( 8 personen) 88% 0% 12% SHN ( 4 personen) 100% 0% 0% De ervaren knelpunten zijn: geen terugkoppeling na verwijzing (5) lange wachtlijsten (o.a. bij GGZ) (3) niet altijd duidelijk wie wat doet in de hulpverlening (3) het medisch beroepsgeheim belemmert de samenwerking (2)) huisartsen zijn niet goed op de hoogte van het protocol (1) opvang na abortus lijkt onvoldoende geregeld (1) het slachtoffer zelf is bij de Rechtbank/Justitie een bijzaak (1) de financiering van juridische hulp door JOS-advocaat is niet goed geregeld (1) Jeugdzorg wil teveel transparantie (1) slechte bereikbaarheid kinderartsen Sophia Kinderziekenhuis (1) SHN en slachtoffer beschikken over onvoldoende informatie (1) slechte bereikbaarheid soa-poli Erasmus MC (1) taak van de sociaal verpleegkundige infectieziekten is eigenlijk een taak van de sociaal verpleegkundige soa/hiv (1) Advies 68% van de respondenten vraagt twee tot minimaal acht keer per jaar advies aan externe hulpverleners. Tabel 9. Percentage respondenten dat advies vraagt aan externe hulpverleners, incl. frequentie % frequentie 28% regelmatig (min. 8 keer per jaar) 40% soms (max. 4 keer per jaar) 28% zelden (max. 1 keer per jaar) 4% onbekend Pagina 19 van 75

20 Tabel 10. Frequentie van verwijzing naar externe hulpverleners % frequentie 34% bijna elke client 25% vaak 31% soms 9% nooit De respondenten die nooit verwijzen zijn twee artsen infectieziekten. Zij geven aan dat de sociaal verpleegkundigen in hun team de taak hebben te verwijzen. De andere deelnemer die niet verwijst is van Parnasia BAVO Groep en geeft aan dat het niet is voorgekomen dat er verwezen werd. Tabel 11. Verwijzing door hulpverleners naar externe hulpverleners door wie naar wie CASA FIOM Huisarts SHN Zedenrecherche AMW Crisiscentrum GGZ (PsyQ, RIAGG, Viersprong, Parnassia) Zedenrecherche SHN Careijn (voorheen AMW) Jeugdzorg Huisarts ASHG JOS-advocaten Sophia Kinderziekenhuis BAVO RNO (GGZ) FARR SHN GGD GGD (arts infectieziekten) SHN Huisarts RIAGG (GGZ) Erasmus MC Medisch specialist GGZ Erasmus MC soa-poli Erasmus MC Medisch specialist Kinderarts Sophia Kinderziekenhuis Soapoli GGD Tabel 12. Keerzijde van tabel 11, verwijzing naar welke hulpverleners door wie Verwijzing door externe hulpverleners naar wie door wie FIOM CASA huisarts CASA Zedenrecherche FARR SHN CASA Zedenrecherche FARR Zedenrecherche CASA AMW CASA Zedenrecherche Pagina 20 van 75

2010D02442. Lijst van vragen totaal

2010D02442. Lijst van vragen totaal 2010D02442 Lijst van vragen totaal 1 In hoeverre heeft de staatssecretaris jongerenorganisaties betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van haar beleid? 2 Welke verband ligt er tussen de brief over

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 220 Seksueel overdraagbare aandoeningen (Soa) Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geweld en kindermishandeling Doelgroep: Directies, leerkrachten en interne contactpersonen in primair onderwijs In deze protocollen beperken we ons tot een korte beschrijving van de taken die de interne

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG De voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Seksuele gezondheid Een goede seksuele

Nadere informatie

Circulairenummer Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag, 2007-05-IGZ IGZ-loket 088 120 5000 22 november 2007

Circulairenummer Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag, 2007-05-IGZ IGZ-loket 088 120 5000 22 november 2007 Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postadres Postbus 16119 2500 BC Den Haag Telefoon (070) 340 79 11 Telefax (070) 340 51 40 www.igz.nl Internet Circulairenummer Inlichtingen bij Doorkiesnummer

Nadere informatie

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense Werkinstructie benaderen intermediairs Sense BIJLAGE 7 Voorbeeld van de opzet van de presentatie in PowerPoint BIJLAGE 7 VOORBEELD VAN DE OPZET VAN DE PRESENTATIE IN POWERPOINT] 1 WERKINSTRUCTIE BENADEREN

Nadere informatie

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 14 januari 2000 Onderwerp: Beleidsvisie landelijk kennis/behandelcentrum eetstoornissen Hierbij doe ik u een mijn «beleidsvisie voor

Nadere informatie

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO INTERNE WERKWIJZE SBPE MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING juli 2014 Inhoud MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING... 3 1. ALGEMEEN...

Nadere informatie

Recent seksueel geweld. Zorgcoördinatie in cijfers

Recent seksueel geweld. Zorgcoördinatie in cijfers Recent seksueel geweld Zorgcoördinatie in cijfers Amsterdam, januari 2016 Deel 1 - Wie zijn de slachtoffers? Recent seksueel geweld - Zorgcoördinatie in cijfers 1. Aantal slachtoffers per jaar Slachtoffers

Nadere informatie

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR 5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR HET ONDERZOEK In opdracht van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport Uitgevoerd door onderzoekers van Rutgers WPF en Movisie Hoofdvragen Hoe vaak komt

Nadere informatie

Herkennen en signaleren van mogelijke kindermishandeling en huiselijk geweld

Herkennen en signaleren van mogelijke kindermishandeling en huiselijk geweld Doel Herkennen en signaleren van mogelijke kindermishandeling en huiselijk geweld Afkortingen AMHK : Advies- en meldpunt kindermishandeling/veilig thuis HAP : Huisartsenpost SEH : Spoed eisende hulp Indien

Nadere informatie

Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling onder één dak 17 juni 2019

Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling onder één dak 17 juni 2019 Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling onder één dak 17 juni 2019 Wat is de stip op de horizon? Acuut en ernstig geweld duurzaam stoppen, zodat herhaling wordt voorkomen. Dat is onze stip op de

Nadere informatie

Datum 28 augustus 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over seksueel misbruik bij boeddhisten in Nederland

Datum 28 augustus 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over seksueel misbruik bij boeddhisten in Nederland 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bestuurlijke en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500

Nadere informatie

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Door Suzanne Kok (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen), Amy Mante-Adu (Rutgers) en Maaike van de Graaf (Gemeente Rotterdam) Dag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Jaarverslag. Centrum Seksueel Geweld Flevoland

Jaarverslag. Centrum Seksueel Geweld Flevoland Jaarverslag Centrum Seksueel Geweld Flevoland 2017 Jaarverslag Centrum Seksueel Geweld Flevoland 2017 Het Centrum Seksueel Geweld Flevoland is opgezet ter verbetering van de hulpverlening voor slachtoffers

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL categorale opvang voor slachtoffers mensenhandel De categorale opvang voor slachtoffers van mensenhandel (COSM) omvat 70 veilige opvangplekken en is in

Nadere informatie

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2 Waarom een meldcode? De Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan voor professionals en instellingen bij

Nadere informatie

Protocol 2: het vermoeden van seksuele intimidatie tussen kinderen onderling in de schoolsituatie.

Protocol 2: het vermoeden van seksuele intimidatie tussen kinderen onderling in de schoolsituatie. Pagina 1 van 7 2.2.10. PROTOCOL PREVENTIE MACHTSMISBRUIK Bron:: JGZ protocol PMM - concept 4 GGD Hart voor Brabant Moet iedereen het weten? Draaiboek bij crisissituaties seksuele intimidatie in het primair

Nadere informatie

De Wet meldcode Hoe zit het?

De Wet meldcode Hoe zit het? De Wet meldcode Hoe zit het? Het houdt niet vanzelf op November 2012 Sita Hoogland & Mirella Laan Gebruik deze gelegenheid om dat te zeggen wat je werkelijk wil zeggen, luister goed en heb respect voor

Nadere informatie

Invoering van meldcode(s) huiselijk geweld en kindermishandeling binnen een aantal gezondheidszorgsectoren nog onvoldoende

Invoering van meldcode(s) huiselijk geweld en kindermishandeling binnen een aantal gezondheidszorgsectoren nog onvoldoende Invoering van meldcode(s) huiselijk geweld en kindermishandeling binnen een aantal gezondheidszorgsectoren nog onvoldoende Bijlagendossier Utrecht, augustus 2013 Onderzoek naar invoering van meldcode

Nadere informatie

Toelichting aanvullende regeling Seksuele Gezondheidszorg

Toelichting aanvullende regeling Seksuele Gezondheidszorg Toelichting aanvullende regeling Seksuele Gezondheidszorg Per 1 januari 2012 worden de regelingen Aanvullende Curatieve Soa-bestrijding (ACS) en de Aanvullende Seksualiteitshulpverlening (ASH) geïntegreerd

Nadere informatie

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Protocol seksueel misbruik door beroepskracht Route bij grensoverschrijdend gedrag tussen

Nadere informatie

Jaarverslag Centrum Seksueel Geweld Groningen/Drenthe 2017

Jaarverslag Centrum Seksueel Geweld Groningen/Drenthe 2017 Jaarverslag Centrum Seksueel Geweld Groningen/Drenthe 2017 23 februari 2018 Elizabeth Maarsingh & Peter Strijbosch Inhoudsopgave Inleiding.........................................................................

Nadere informatie

Convenant Huiselijk Geweld Integrale Aanpak Geweld in Huis Zuid-Holland Noord Leiden, 25 november 2004. Inleiding

Convenant Huiselijk Geweld Integrale Aanpak Geweld in Huis Zuid-Holland Noord Leiden, 25 november 2004. Inleiding Convenant Huiselijk Geweld Integrale Aanpak Geweld in Huis Zuid-Holland Noord Leiden, 25 november 2004 Versie 24 november 2005 Convenant Huiselijk Geweld Integrale Aanpak Geweld in Huis Zuid-Holland Noord

Nadere informatie

Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland. Jaarcijfers 2017

Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland. Jaarcijfers 2017 Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland Jaarcijfers 2017 Eind 2017 is het Centrum Seksueel Geweld (CSG) in de regio Amsterdam- Amstelland twee jaar op weg. Het CSG Amsterdam-Amstelland is één van

Nadere informatie

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ?

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ? SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ? De afdeling seksuele gezondheid heeft als taken het bestrijden van soa, bevorderen van seksuele gezondheid onder jongeren onder

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland. Jaarcijfers 2016

Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland. Jaarcijfers 2016 Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland Jaarcijfers 2016 De GGD Amsterdam biedt sinds 2012 zorgcoördinatie voor slachtoffers van acuut seksueel geweld die een sporenonderzoek bij de politie ondergaan.

Nadere informatie

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Medisch specialist ziekenhuis

Medisch specialist ziekenhuis Factsheet Medisch specialist ziekenhuis en de Jeugdhulp Almere 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en

Nadere informatie

Inventarisatie regionaal aanbod FMEK Samenvatting

Inventarisatie regionaal aanbod FMEK Samenvatting Inventarisatie regionaal aanbod FMEK Samenvatting Willemijn Roorda Wendy Buysse Willemijn Roorda wroorda@dsp-groep.nl 06-44790996 Wendy Buysse wbuysse@dsp-groep.nl 06-24384734 DSP-groep Samenvatting Inventarisatie

Nadere informatie

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Zorgroutes interne en externe zorgstructuur in basisscholen 23 juni 2014 1 Inhoud INLEIDING... 3 MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD... 3 CRITERIA

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 98 34 www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015 Factsheet Jeugdarts en de Jeugdwet 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, en geestelijke

Nadere informatie

Hepatitis B-vaccinatiebeleid voor drugsgebruikers. Nationale Hepatitis Dag 1 oktober 2015 Anouk de Gee

Hepatitis B-vaccinatiebeleid voor drugsgebruikers. Nationale Hepatitis Dag 1 oktober 2015 Anouk de Gee Hepatitis B-vaccinatiebeleid voor drugsgebruikers Nationale Hepatitis Dag 1 oktober 2015 Anouk de Gee Disclosure belangen spreker Voor deze bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven: Projectfinanciering

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een

Nadere informatie

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010) AH 740 2010Z13219 Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010) 1 Bent u bekend met nieuw onderzoek van Michigan State University

Nadere informatie

llochtone meiden en vrouwen in-zicht

llochtone meiden en vrouwen in-zicht 2010 PROJECTEN Nieuwsbrief INHOUD Allochtone meiden & vrouwen in-zicht (Vervolg project) Kinderen aan zet (Onderzoek naar de gevolgen voor kinderen van het hebben van een moeder die seksueel misbruikt

Nadere informatie

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013 Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013 1. Inleiding De aanvullende seksualiteitshulpverlening (ASH) is laagdrempelige zorg waar jongeren tot 25 jaar gratis en indien gewenst anoniem

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Effectief implementeren in de organisatie 1 Programma Presentatie - Kennisquiz Checklist Vraag 1 Schrijf zoveel mogelijk vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Nadere informatie

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang Grensoverschrijdend gedrag Klik Kinderopvang wijst alle vormen van grensoverschrijdend gedrag af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang grensoverschrijdend gedrag voorkomen

Nadere informatie

Jaarcijfers 2012. Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

Jaarcijfers 2012. Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid Juni 2013 Samenstelling: Hannelore Götz, arts Maatschappij en Gezondheid

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 29 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 29 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde Samenvatting van de JGZ Richtlijn secundaire preventie kindermishandeling. Handelen bij een vermoeden van kindermishandeling Samenvatting voor het management Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen,

Nadere informatie

ARTIKEL 14 SEPTEMBER 2017

ARTIKEL 14 SEPTEMBER 2017 ARTIKEL 14 SEPTEMBER 2017 Hoe maak je als landelijke organisatie de omslag van hulpverlenen naar kennis delen? En hoe zorg je dat de hulp aan je doelgroep dan goed wordt overgenomen? Fiom moest deze rigoureuze

Nadere informatie

secundaire preventie kindermishandeling

secundaire preventie kindermishandeling Bijlage 2 Meldcodes van VWS/NIZW 1 en KNMG De samenvattingen van de meldcode kindermishandeling van VWS/NIZW en van de KNMG zijn beide in deze bijlage afgedrukt. In beide meldcodes worden de stappen van

Nadere informatie

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland 1 Inspectie Jeugdzorg Utrecht, oktober 2015 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

Registratie Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld/ versie 280206

Registratie Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld/ versie 280206 1 Registratie Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld/ versie 280206 Datum contact Herhaald contact? O J O N Wijze contact: O Telefonisch, direct contact O Teruggebeld (volgens afspraak) O E-mail O Melding

Nadere informatie

GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray

GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray GGZ Centrum Roermond Informatie voor de cliënt 2 De Regionale Centra GGZ Venray, Venlo en Roermond Lichamelijke klachten heeft

Nadere informatie

specialistische hulp kleinschalig dichtbij

specialistische hulp kleinschalig dichtbij P R A K T I S C H E I N F O R M A T I E specialistische hulp kleinschalig dichtbij De Hoofdlijn De menselijke maat in hulpverlening Doorverwijzing Als u bent doorverwezen naar De Hoofdlijn, meestal door

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050)

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) Beantwoording schriftelijke vragen ex art.41 RvO PvdA en PvdD over sluiting Testlab Noord-Nederland E. Bruinewoud De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) 367 69 91 1 6989642 20-6-2018

Nadere informatie

Sense in Brabant en Zeeland

Sense in Brabant en Zeeland Sense in Brabant en Zeeland Handreiking voor professionals Wat is Sense? Wanneer Sense? www.sense.info Sense-consult Doorverwijzen Meer informatie Sense in Brabant en Zeeland Handreiking voor professionals

Nadere informatie

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor! Directe Hulp bij Huiselijk Geweld U staat er niet alleen voor! U krijgt hulp Wat nu? U bent in contact geweest met de politie of u heeft zelf om hulp gevraagd. Daarom krijgt u nu Directe Hulp bij Huiselijk

Nadere informatie

Doel Bespreekbaar maken van seksualiteit. Aandacht voor positieve aspecten van seksualiteit. Voorkomen van seksueel misbruik. Aandacht voor negatieve

Doel Bespreekbaar maken van seksualiteit. Aandacht voor positieve aspecten van seksualiteit. Voorkomen van seksueel misbruik. Aandacht voor negatieve Thema: seksualiteit Workshop door Anton Stoltenborg Doel Bespreekbaar maken van seksualiteit. Aandacht voor positieve aspecten van seksualiteit. Voorkomen van seksueel misbruik. Aandacht voor negatieve

Nadere informatie

Crisisopvang. onderzoek naar het oneigenlijk gebruik

Crisisopvang. onderzoek naar het oneigenlijk gebruik onderzoek naar het oneigenlijk gebruik Gemeente Nijmegen Afdeling Onderzoek en Statistiek april 2003 Inhoudsopgave 1 Probleemstelling en onderzoeksopzet 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek 3 1.2 Probleemstelling

Nadere informatie

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling.

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling. Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling. 1. Sociaal beleid in breder verband Ontwikkelen beleid: een complex proces Het ontwikkelen en implementeren van beleid voor preventie en aanpak van grensoverschrijdend

Nadere informatie

Inleiding. Namens de werkgroep vroegsignalering Annemarieke Koops Gynaecoloog WZA Augustus 2011

Inleiding. Namens de werkgroep vroegsignalering Annemarieke Koops Gynaecoloog WZA Augustus 2011 Inleiding Voor u ligt het protocol vroegsignalering van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen. De werkgroep vroegsignalering werkt aan verbetering van de ondersteuning die kwetsbare zwangeren in en rond Assen

Nadere informatie

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter, 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mevrouw L. Ypma Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt

Nadere informatie

Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Protocol seksueel misbruik door mdw Route bij grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen

Nadere informatie

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie Klaas Ridder ketenregisseur jeugdprostitutie Overzicht Introductie / begrippenkader Situatie vóór 2004 2004 een initiatief voor een ketenaanpak 2005 de inrichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 24 170 Gehandicaptenbeleid Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard, Presentatie Kindermishandeling Is elke vorm van: Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie

Nadere informatie

Vraag standaard naar de veiligheid in het gezin. Acuut gevaar? Stap 0: overweeg altijd: kán hier sprake zijn van kindermishandeling?

Vraag standaard naar de veiligheid in het gezin. Acuut gevaar? Stap 0: overweeg altijd: kán hier sprake zijn van kindermishandeling? Digitaal stroomdiagram op basis van de Meldcode (Eerst komen alleen de 5 stappen in beeld, als je op de stap klikt, wordt de tekst onder elke stap zichtbaar) De stappen 1 t/m 4 kunnen door elkaar heen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 793 Preventief gezondheidsbeleid Nr. 255 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Enquête. huisartsenzorg

Enquête. huisartsenzorg Enquête huisartsenzorg Mensen met psychische klachten geven huisartsen gemiddeld een voldoende op een aantal belangrijke kwaliteitsaspecten in de huisartsenzorg, zoals een goede vertrouwensrelatie en aandacht

Nadere informatie

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c.

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c. Zoefermeer VERGADERING B&W ó.d. IJ NOV 2009 B&W DM^nr. 2009/20150 Advies 090641 Datum: 03-11-2009 Versie: 1 Conform advies bésldtëh Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen Verantwoordelijk Portefeuille

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Dit document bevat samenvattende informatie over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De volledige Meldcode huiselijk

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling CvB/180717 Heerenveen, 18 juli 2017 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1 Inleiding In het najaar van 2008 kondigden de staatsecretaris van VWS en de ministers van Justitie en voor Jeugd en

Nadere informatie

Bezoekadres Kenmerk Bijlage(n) Samenvatting

Bezoekadres Kenmerk Bijlage(n) Samenvatting > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 1 pagina 2 SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 3 Problematiek pagina 4 Omvang van de problematiek 45% van de Nederlandse bevolking ooit/vaker slachtoffer

Nadere informatie

Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling

Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling Debat Kiezen voor kinderen 26 september 2013 De Balie wie ben ik en waarom sta ik hier? Annet Kramer Landelijk parket, cluster kinderporno en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 111 Vragen van de leden

Nadere informatie

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag Ondergetekenden - (naam + functie), namens Gemeente Den Haag -, namens Regiopolitie Haaglanden, -, namens Algemeen Maatschappelijk Werk Den Haag, bestaande

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Doel Alertheid bij alle medewerkers van de HOED op signalen van kindermishandeling en (huiselijk) geweld. Tevens mogelijkheid tot effectief reageren op deze

Nadere informatie

Welzijn Nieuwe Stijl. preventie zorg en opvang. 27 juni 2011

Welzijn Nieuwe Stijl. preventie zorg en opvang. 27 juni 2011 Welzijn Nieuwe Stijl 27 juni 2011 Prestatieveld 7: het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang Prestatieveld 8: het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering

Nadere informatie

Veiligheid Zorg & Opsporing. Dr. E.M. van de Putte Kinderarts sociale pediatrie UMCU Voorzitter LECK

Veiligheid Zorg & Opsporing. Dr. E.M. van de Putte Kinderarts sociale pediatrie UMCU Voorzitter LECK Veiligheid Zorg & Opsporing Dr. E.M. van de Putte Kinderarts sociale pediatrie UMCU Voorzitter LECK Kindermishandeling Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke,

Nadere informatie

Zorgcentrum na seksueel geweld. Pilootproject

Zorgcentrum na seksueel geweld. Pilootproject Zorgcentrum na seksueel geweld Pilootproject 2017-18 Wat is seksueel geweld? iedere vorm van ongewenst seksueel contact Verkrachting: seksuele penetratie zonder toestemming van het slachtoffer met bv penis,

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs 2012 M E L D C O D E H U I S E L I J K G E W E L D E N K I N D E R M I S H A

Nadere informatie

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010 Seksualiteit Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010 In de gezondheidsenquête is een aantal vragen opgenomen over seksuele gezondheid 1. Friezen van 19 tot en met

Nadere informatie

Letseldiagnostiek bij kinderen. Informatie voor verwijzers

Letseldiagnostiek bij kinderen. Informatie voor verwijzers Letseldiagnostiek bij kinderen Informatie voor verwijzers Letseldiagnostiek bij kinderen De Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) is een expertisecentrum voor letselonderzoek bij kinderen en

Nadere informatie

Soa- poli Kennemerland

Soa- poli Kennemerland Soa- poli Kennemerland PATIENTENinformatie SOA POLI KENNEMERLAND De SOA-poli Kennemerland is een laagdrempelige voorziening die bedoeld is als aanvulling op de reguliere huisartsenzorg. De SOA-poli is

Nadere informatie

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving Aanpak: Bijzondere Zorg Team Namens de gemeente Deventer hebben drie netwerkpartners de vragenlijst gezamenlijk ingevuld. Dit zijn Dimence GGZ, Tactus verslavingszorg, en Iriszorg maatschappelijke opvang.

Nadere informatie

Hulp bij huiselijk geweld

Hulp bij huiselijk geweld Hulp bij huiselijk geweld Beter voor elkaar 2 Huiselijk geweld Wat is huiselijk geweld? Bij huiselijk geweld denk je al gauw aan een man die zijn vrouw of zijn kinderen slaat. Maar er zijn veel meer soorten

Nadere informatie

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Rotterdam-Rijnmond

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Rotterdam-Rijnmond Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Spon Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Rotterdam-Rijnmond Bezoekdatum:

Nadere informatie

Beroepskrachten missen in hun opleiding aandacht voor kindermishandeling

Beroepskrachten missen in hun opleiding aandacht voor kindermishandeling Beroepskrachten missen in hun opleiding aandacht voor kindermishandeling Van de twaalfhonderd beroepskrachten die reageerden op een enquête van het Tijdschrift Kindermishandeling vermoedde liefst 83 procent

Nadere informatie

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK Het landelijk beeld naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg bij de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling Inspectie Jeugdzorg Utrecht,

Nadere informatie

Geestelijke Gezondheid (19 64 jaar)

Geestelijke Gezondheid (19 64 jaar) 3a Geestelijke Gezondheid (19 64 jaar) Deze factsheet beschrijft de resultaten van de gezondheidspeiling najaar 2005 van volwassenen tot 65 jaar in Zuid-Holland Noord met betrekking tot de geestelijke

Nadere informatie

Centrum Integrale Psychiatrie

Centrum Integrale Psychiatrie Centrum Integrale Psychiatrie Centrum Integrale Psychiatrie Het Centrum Integrale Psychiatrie (CIP) biedt ambulante zorg aan volwassenen met (zeer) complexe psychische en/of psychiatrische problemen.

Nadere informatie

Datum 1 april 2019 Betreft Kamervragen over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019)

Datum 1 april 2019 Betreft Kamervragen over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019) >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 20018 2500 EA DEN HAAG Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Datum vaststelling : 12-11-2007 Eigenaar : Beleidsmedewerker Vastgesteld door : MT Datum aanpassingen aan : 20-01-2015 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Doel meldcode Begeleiders een stappenplan

Nadere informatie

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173 Inhoud Inleiding 7 Deel 1: Theorie 1. Kindermishandeling in het kort 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Aard en omvang 13 1.3 Het ontstaan van mishandeling en verwaarlozing 18 1.4 Gevolgen van kindermishandeling

Nadere informatie