FACULTEIT RECHTEN master in de rechten. Goele Rutten Proefschrift ingediend tot het behalen van de graad van master in de rechten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2013 2014 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten. Goele Rutten Proefschrift ingediend tot het behalen van de graad van master in de rechten"

Transcriptie

1 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef De rol van de partner in de nieuwe wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid Promotor : Prof. dr. Marie-Antoinette TORFS De transnationale Universiteit Limburg is een uniek samenwerkingsverband van twee universiteiten in twee landen: de Universiteit Hasselt en Maastricht University. Goele Rutten Proefschrift ingediend tot het behalen van de graad van master in de rechten Universiteit Hasselt Campus Hasselt Martelarenlaan 42 BE-3500 Hasselt Universiteit Hasselt Campus Diepenbeek Agoralaan Gebouw D BE-3590 Diepenbeek

2 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef De rol van de partner in de nieuwe wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid Promotor : Prof. dr. Marie-Antoinette TORFS Goele Rutten Proefschrift ingediend tot het behalen van de graad van master in de rechten

3

4 SAMENVATTING Met de invoering van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid wordt een nieuw tijdperk ingeluid voor meerderjarige personen die bescherming behoeven in het rechtsverkeer. De verlengde minderjarigheid, het voorlopig bewind, de toevoeging van een gerechtelijk raadsman en de gerechtelijke onbekwaamverklaring werden naar aanleiding van deze wet herdacht. Daaruit bleek dat de huidige burgerrechtelijke beschermingsregelingen niet enkel complex zijn maar gezien de internationale ontwikkelingen ook verouderd zijn en qua bescherming vaak niet tegemoet komen aan de specifieke situaties waar personen zich in kunnen bevinden. Het gevolg hiervan is dat door deze tekortkomingen de beschermingsregelingen afgeschaft zullen worden en door de nieuwe wet één allesomvattende beschermingsregeling wordt ingevoerd die van toepassing zal zijn op alle meerderjarige personen die bescherming nodig hebben. De nieuwe wet voorziet aan de ene kant in een nieuw systeem, de buitengerechtelijke bescherming genaamd. Hierbij kan een persoon voor het geval hij in de toekomst niet meer in staat zal zijn zijn vermogensrechtelijke belangen te verdedigen via de opmaak van een lastgevingsovereenkomst een lasthebber aanduiden die het beheer van zijn goederen dan kan waarnemen. Op die manier kunnen personen zelf een regeling organiseren omtrent hun goederen voor het geval dit nodig zou zijn. Aan de andere kant wordt door de nieuwe wetgeving een rechterlijke bescherming ingericht. Deze bescherming kan zowel betrekking hebben op de goederen als maatregelen voorzien omtrent de persoon zelf. De rechterlijke bescherming over de goederen is enkel mogelijk in de mate dat de buitengerechtelijke bescherming niet bestaat of niet voldoende is om bescherming te bieden. De maatregelen over de persoon kunnen steeds gecombineerd worden met ofwel een buitengerechtelijke ofwel een wettelijke bescherming over de goederen. In geen geval kan een rechterlijke bescherming verder gaan dan wat noodzakelijk is om de persoon in kwestie te beschermen. Het uitgangspunt blijft natuurlijk de handelingsbekwaamheid van de persoon. Enkel indien dit noodzakelijk is gezien de persoonlijke situatie van de persoon, zal de handelingsonbekwaamheid georganiseerd worden. De gerechtelijke bescherming zal in de meeste gevallen ook de inrichting van het bewind met zich meebrengen maar dit is niet noodzakelijk. Dit betekent dat een bewindvoerder wordt toegevoegd aan de beschermde persoon. Deze zal op basis van het beginsel van subsidiariteit en proportionaliteit in de eerste plaats bijstand kunnen bieden voor handelingen ten aanzien van de persoon en/of zijn goederen. Enkel indien bijstand niet voldoende is aan bescherming kan overgegaan worden tot vertegenwoordiging. In het kader van deze masterscriptie zal onderzocht worden wat de rol van de partner is van de beschermde persoon binnen de nieuwe wetgeving. De vraag is in de eerste plaats wie gekwalificeerd kan worden als partner. Eens dit afgelijnd is, wordt onderzocht wat deze partner kan ondernemen in het kader van de buitengerechtelijke bescherming, de gerechtelijke bescherming en het bewind. Tot slot wordt nagegaan of het feit dat deze partner deelneemt aan de bescherming een goede zaak is.

5 DANKWOORD Graag zou ik iedereen bedanken die me tijdens het schrijven van deze masterscriptie op weg geholpen hebben en gesteund hebben. In het bijzonder zou ik daarom Prof. Dr. Nan Torfs willen bedanken om me te begeleiden, de thesis na te lezen en telkens opnieuw tips mee te geven om de scriptie te verbeteren. Verder zou ik mijn vriend willen bedanken voor het nalezen van de tekst en de hulp voor de opmaak ervan. Tot slot zou ik mijn ouders willen bedanken dat ze me de kans gegeven hebben om de rechtenopleiding te volgen en me tijdens het schrijven van de masterscriptie steeds gesteund hebben telkens wanneer ik het even moeilijk had

6 INHOUDSTAFEL SAMENVATTING DANKWOORD INHOUDSTAFEL I. INLEIDING AFDELING I. Een nieuwe bescherming AFDELING II. De huidige juridische beschermingsregelingen A. Inleiding B. Het voorlopig bewind C. De verlengde minderjarigheid D. De gerechtelijke onbekwaamverklaring E. De toevoeging van een gerechtelijk raadsman AFDELING III. Samenlevingsvormen A. Inleiding B. Het huwelijk a. Primair stelsel b. Secundair stelsel C. De wettelijke samenwoning a. Primair stelsel b. Secundair stelsel D. De feitelijke samenwoning a. Primair stelsel b. Secundair stelsel II. TIJD VOOR VERANDERING AFDELING I. Inleiding AFDELING II. Ontwikkelingen op internationaal niveau AFDELING III. Wetgevende initiatieven A. Wetsvoorstel van 9 juli B. Wetsvoorstel van 4 februari C. Wetsvoorstel van 9 augustus D. Wetsvoorstel van 11 januari AFDELING IV. Vergelijking van de wetgevende initiatieven III. DE WET VAN 17 MAART AFDELING I. Inleiding AFDELING II. Toepassingsgebied ratione personae A. Verkwisters B. Gezondheidstoestand van de persoon IV. DE BUITENGERECHTELIJKE BESCHERMING AFDELING I. Inleiding AFDELING II. De buitengerechtelijke bescherming

7 A. De lastgevingsovereenkomst B. Inhoud van de buitengerechtelijke bescherming C. Aanvang van de buitengerechtelijke bescherming D. Draagwijdte van de buitengerechtelijke bescherming E. De lasthebber F. Einde van de buitengerechtelijke bescherming G. Rol van de partner van de beschermde persoon a. Inleiding b. De echtgenoot van de beschermde persoon c. De wettelijk samenwonende partner van de beschermde persoon d. De feitelijk samenwonende partner van de beschermde persoon V. DE RECHTERLIJKE BESCHERMING AFDELING I. Inleiding AFDELING II. Inhoud van de rechterlijke bescherming AFDELING III. Aanvang van de rechterlijke bescherming AFDELING IV. Bescherming van de goederen AFDELING V. Bescherming van de persoon AFDELING VI. Einde van de rechterlijke bescherming AFDELING VII. Rol van de partner van de beschermde persoon VI. HET BEWIND AFDELING I. Inleiding AFDELING II. De bewindvoerder AFDELING III. Opdracht van de bewindvoerder AFDELING IV. De vertrouwenspersoon AFDELING V. Einde van het bewind AFDELING VI. Rol van de partner van de beschermde persoon A. Inleiding B. De echtgenoot van de beschermde persoon C. De wettelijk samenwonende partner van de beschermde persoon D. De feitelijk samenwonende partner van de beschermde persoon VII. BESLUIT BIBLIOGRAFIE I. WETGEVING II. RECHTSPRAAK III. RECHTSLEER A. BOEKEN B. TIJDSCHRIFTEN

8 De rol van de partner in de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid. I. INLEIDING AFDELING I. Een nieuwe bescherming 1. Personen die zich omwille van bepaalde redenen zoals een bepaalde gezondheidstoestand, een afwezige of onderontwikkelde wil of een minder ontwikkeld niveau van intelligentie, in een toestand van onbekwaamheid bevinden, kunnen in het Belgisch recht civielrechtelijke bescherming krijgen. De huidige juridische regelgeving biedt de mogelijkheid om deze personen, omwille van hun kwetsbaarheid in het rechtsverkeer en zich baserend op de specifieke situatie waarin zij zich bevinden, onder het toepassingsgebied van een beschermingsstatuut te brengen. Oorspronkelijk zouden vanaf 1 juni 2014 deze beschermingsregelingen vervangen worden door één globaal statuut dat van toepassing zou zijn op alle meerderjarige onbekwame personen. Deze datum werd, omwille van organisatorische redenen, ondertussen reeds uitgesteld naar 1 september Vanaf dan zal het nieuwe statuut, dat ingevoerd wordt door de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, grote wijzigingen aanbrengen in het bestaande juridische landschap. Daarom is het eerst en vooral belangrijk dat de huidige juridische regeling kort uiteengezet wordt, niet alleen om een algemeen kader te schetsen maar ook om aan te tonen dat, hoewel de regelingen nuttig gebleken zijn in de praktijk, ze toch bepaalde tekortkomingen bevatten op het gebied van bescherming. Daarna wordt dan stilgestaan bij de redenen waarom het volgens wetgevende initiatieven nuttig geacht werd om deze regelingen te vernieuwen en te vervangen door één nieuw allesomvattend statuut. Deze nieuwe regeling zelf wordt uitvoerig onder de loep genomen. Zowel de krachtlijnen ervan als de mogelijkheid tot buitengerechtelijke bescherming en/of rechterlijke bescherming en dit meestal gepaard met het bewind, die erdoor ingesteld kunnen worden, worden uitvoerig besproken. De beginselen van noodzakelijkheid, proportionaliteit, subsidiariteit en de autonomie van de beschermde persoon vormen de ankerpunten van de nieuwe regeling. Het echte onderzoek van deze masterscriptie zal zich bevinden op het niveau van de rol die de partner van de beschermde meerderjarige persoon op zich kan nemen binnen dit nieuwe beschermingsstatuut. De personen die zeer dicht bij de beschermde persoon staan moeten in de mogelijkheid gesteld worden om een centrale positie toebedeeld te krijgen in de bescherming. Enkel op die manier wordt een goede bescherming op maat van de te beschermen persoon mogelijk. De partner van de beschermde persoon zou dan de persoon bij uitstek zijn om een rol in deze bescherming te vervullen omdat hij van alle personen het dichtst bij de onbekwame persoon staat en deelneemt in zijn dagelijks leven en dus zijn noden en behoeften kent. Daarom is het opzet van de centrale onderzoeksvraag te onderzoeken of en op welke manier de partner kan bijdragen aan de bescherming binnen het kader van de nieuwe regelgeving. Hierbij zal ook rekening gehouden worden met de samenlevingsvorm die de partner 1 Art 145 Wetsvoorstel houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake justitie, Parl. St. Kamer , nr. 3356/

9 aanhangt omdat die vorm bepalend kan zijn voor de bevoegdheden die uitgeoefend kunnen worden. Het onderzoek zal eindigen met een conclusie waarin een duidelijk antwoord geformuleerd zal worden op de centrale onderzoeksvraag. Tot slot moet opgemerkt worden dat het voor het onderzoek enkel belangrijk is dat er gekeken wordt naar de regeling voor meerderjarige personen. Dit omwille van het feit dat het nieuwe statuut de regeling voor minderjarige personen, die omwille van het feit van hun minderjarigheid bescherming behoeven, onverlet laat 2. Ook zal het niet gaan om personen die onder de toepassing vallen van de wet van 26 juni 1990 ter bescherming van de persoon van de geesteszieke of van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de patiëntenrechten. Deze regelingen zullen nog steeds, mits enkele aanpassingen ten gevolge van de wet 17 maart 2013 en die hier niet besproken worden, als bijzondere wetgeving voorrang hebben. AFDELING II. De huidige juridische beschermingsregelingen A. Inleiding 2. Er bestaan verschillende statuten om personen die omwille van diverse mogelijke redenen bescherming behoeven, te beschermen. Afhankelijk van de specifieke situatie waarin de persoon zich bevindt, valt men onder het toepassingsgebied van zo n beschermingsstatuut. B. Het voorlopig bewind 3. Het recentste statuut dat aangewend kan worden om meerderjarige personen te beschermen betreft het voorlopig bewind. Het voorlopig bewind werd reeds in 1991 ingericht en hervormd in Deze beschermingsregeling kan door de vrederechter van toepassing gemaakt worden op meerderjarige personen die omwille van hun gezondheidstoestand niet in staat zijn om het beheer over hun goederen waar te nemen. De criteria om onder de bescherming van het statuut te vallen, bestaan enkel uit de onmogelijkheid om de goederen te beheren en uit het feit dat deze onmogelijkheid moet voortvloeien uit de gezondheidstoestand van de persoon 4. De voorwaarde van de gezondheidstoestand wordt niet nader gespecificeerd waardoor deze beschermingsregeling van toepassing gemaakt kan worden op een zeer ruime categorie van personen zoals bijvoorbeeld demente personen, mentaal gehandicapten, patiënten die zich in een comateuze toestand bevinden, etc 5. Door de toepassing van het voorlopig bewind zal de beschermde persoon zich automatisch in een toestand van onbekwaamheid bevinden 6. Bovendien wordt er dan een voorlopige bewindvoerder aangesteld die zich zal bezighouden met het beheer van de goederen van de onbekwame persoon 7. De voorlopige bewindvoerder heeft in principe geen enkele mogelijkheid om bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot de persoon van de onbekwame 8. Hierop bestaan enkele specifieke uitzonderingen als gevolg waarvan de voorlopige bewindvoerder de onbekwame persoon toch kan vertegenwoordigen bij persoonlijke handelingen. Het betreft de volgende persoonlijke rechtshandelingen: het optreden als eiser of verweerder bij vorderingen tot 2 Y.-H. LELEU, D. PIRE, Actualités de droit des personnes et des familles, Brussel, larcier, 2013, F. SWENNEN, Het voorlopig bewind hervormd, R.W. 2005, 1. 4 Art. 488bis, a) BW. 5 P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2011, F.-J. WARLET, L administration provisoire des biens. Manuel pratique de l administration provisioire des biens des personnes vulnérables, Waterloo, Kluwer, 2008, 9. 7 K. ROTTHIER, Voorlopig bewind praktische handleiding, Roeselare, Roularta Books, 2006, P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2011,

10 vaststelling van de betwisting van de afstamming 9, het verweer bij een procedure van echtscheiding door onherstelbare ontwrichting van het huwelijk 10, het instellen van een vordering tot vaststelling van de voortdurende onmogelijkheid om het ouderlijk gezag uit te oefenen 11, het verzet tijdens het leven voor de wegneming van organen na het overlijden 12 en de rechtshandelingen in verband met de nationaliteit van de persoon 13. Er kan ook opgemerkt worden dat personen die onder voorlopig bewind geplaatst zijn, nog steeds geldig een huwelijk kunnen aangaan voor zover zij zich voldoende bewust zijn van de betekenis van het huwelijk en de persoonlijke verbintenis die zij in het kader daarvan aangaan 14. Een persoon die onder voorlopig bewind gesteld werd, kan enkel gebruik maken van het wettelijk stelsel (randnr.17). Wil de beschermde persoon hiervan afwijken, dan moet er een machtiging aan de vrederechter gevraagd worden en zal er bijstand van de voorlopig bewindvoerder vereist zijn 15. Tot slot bestaat ook de mogelijkheid om een vertrouwenspersoon aan te duiden. Deze treedt dan op als tussenpersoon tussen de onder bewind geplaatste persoon, de vrederechter en de voorlopig bewindvoerder 16. Op die manier wordt een goede bescherming over de goederen mogelijk en kan er tegemoet gekomen worden aan de wensen van de beschermde. C. De verlengde minderjarigheid 4. Door de wet van 29 juni 1973 werden in het Burgerlijk Wetboek zeven artikelen ingevoerd die het statuut van de verlengde minderjarigheid inrichtten 17. Dit beschermingsstatuut werd enkel van toepassing gemaakt op personen met een mentale handicap 18. Een vordering om bescherming te verkrijgen kan hiervoor ingediend worden bij de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats of de verblijfplaats van de mentaal gehandicapte persoon 19. Opdat men onder het toepassingsgebied valt, is het vereist dat een ernstige geestelijke achterlijkheid wordt aangetoond. Die achterlijkheid moet aangeboren zijn of ontstaan zijn tijdens de vroege kinderjaren en blijvend van aard zijn 20. Wanneer dit aangetoond kan worden, zal de beschermde persoon met betrekking tot zijn vermogen en zijn persoon gelijkgesteld worden aan het vermogen en de persoon van een minderjarige beneden vijftien jaar 21. Hieruit vloeit voort dat men onbekwaam is en, ook al is men meerderjarig, onder het ouderlijk gezag komt te staan. Als gevolg hiervan, zal men dan voor alle rechtshandelingen waarvoor vertegenwoordiging mogelijk is, vertegenwoordigd moeten worden. Tot slot impliceert de gelijkstelling aan een minderjarige beneden vijftien jaar ook dat men niet 9 Art. 331sexies BW. 10 Art Ger.W. 11 Art. 1236bis, lid 2 Ger.W. 12 Art lid 4 Orgaantransplantatiewet van 13 juni 1986, BS 14 februari Art. 7 Wetboek Belgische Nationaliteit van 28 juni 1984, BS 12 juli Rb. Brussel 24 september 1997, JLMB 1999, 2021, noot G. Genicot. 15 Art. 488bis, h, 3 lid 1 BW. 16 Art. 488bis, b, 4 BW. 17 Wet van 29 juni 1973 tot aanvulling van Titel X van Boek I van het Burgerlijk Wetboek door invoering van de staat van verlengde minderjarigheid, BS 3 juli 1973; K. ROTTHIER, Verlengde minderjarigheid: De rechtspositie van de mentaal gehandicapte, die Keure, Brugge, 2010, K. ROTTHIER, Verlengde minderjarigheid: De rechtspositie van de mentaal gehandicapte, die Keure, Brugge, 2010, Art. 487ter lid 1 BW. 20 P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2011, F.-J. WARLET, L administration provisoire des biens. Manuel pratique de l administration provisioire des biens des personnes vulnérables, Waterloo, Kluwer, 2008,

11 langer de mogelijkheid heeft om te huwen 22. Dit betekent dat men op dat gebied ook rechtsonbekwaam wordt. D. De gerechtelijke onbekwaamverklaring 5. De beschermingsregeling van de gerechtelijke onbekwaamverklaring is enkel mogelijk voor meerderjarige personen die zich in een aanhoudende staat van onnozelheid of krankzinnigheid bevinden 23. Deze personen bevinden zich in de onmogelijkheid om hun verantwoordelijkheid op te nemen in verband met hun persoon of om hun goederen te beheren. Zij worden onbekwaam verklaard ten aanzien van hun persoon en goederen, ondanks het feit dat het mogelijk is dat zij heldere momenten kunnen hebben. Dit betekent dus dat het een zeer verregaande regeling is. Het kan dus zijn dat men feitelijk gezien nog wel in de mogelijkheid is om een bepaalde handeling te stellen maar dit juridisch gezien niet langer mag door de gerechtelijke onbekwaamverklaring 24. Bescherming kan gevraagd worden bij de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de persoon waarvoor men de maatregel wil aanvragen 25. Bovendien is het een ingewikkelde en dure procedure. De betrokkene wordt dan omtrent zijn persoon en goederen gelijkgesteld met een minderjarige en onder voogdij geplaatst 26. E. De toevoeging van een gerechtelijk raadsman 6. Deze regeling is in het leven geroepen voor verkwisters en zwakzinnigen. Dit zijn personen die hun inkomsten en kapitaal verkwisten of wiens mentale toestand niet voldoende ontwikkeld is door een ziekte of verslaving 27. Zij blijven in principe handelingsbekwaam, met uitzondering van de rechtshandelingen zoals opgesomd in artikel 513 B.W., zoals bijvoorbeeld rechtsgedingen voeren, goederen vervreemden of met een hypotheek bezwaren, dadingen treffen, Voor deze rechtshandelingen krijgt men bescherming via de techniek van bijstand. Dit betekent dat de persoon die beschermd wordt, bijgestaan wordt door een andere persoon in het beheer van zijn vermogen. 28 De toevoeging van een gerechtelijk raadsman wordt gevorderd voor de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de verkwistende of zwakzinnige persoon 29. AFDELING III. Samenlevingsvormen A. Inleiding 7. In ons recht bestaan er verschillende vormen van georganiseerde of niet- georganiseerde samenleving tussen partners. Tijdens de samenleving is het mogelijk dat één van de partners, wegens zijn gewijzigde gezondheidstoestand, niet meer voor zichzelf of zijn vermogen kan opkomen. Men kan zich dan afvragen of de wettelijke regelingen omtrent de verschillende vormen van samenleving, naast de mogelijkheid tot het aanwenden van een beschermingsstatuut, ook 22 P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2011, Art. 489 BW; F. SWENNEN, Personenrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2005, F. SWENNEN, Personenrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2008, Art. 569, 1 juncto 624 Ger.W. 26 A. WYLLEMAN, Contracteren en procederen met wilsonbekwamen en wilsgestoorden, Mechelen, Kluwer, 2005, T. VAN SINAY, Handboek gerechtelijke verdeling, Gent, Larcier, 2010, F.-J. WARLET, L administration provisoire des biens. Manuel pratique de l administration provisioire des biens des personnes vulnérables, Waterloo, Kluwer, 2008,9. 29 Art. 569, 1 Ger.W. juncto art. 624 Ger.W

12 opties aanreiken om die partner te beschermen. Daarom zal hier overgegaan worden tot een uiteenzetting van de drie belangrijkste en meest voorkomende samenlevingsvormen die men terugvindt in onze maatschappij. Het betreft het instituut van het huwelijk, de wettelijke samenwoning en de feitelijke samenwoning. 8. Aangezien het heterohuwelijk reeds lange tijd als de samenlevingsvorm bij uitstek werd beschouwd door de wetgever, is dit ook de vorm die het meest georganiseerd en gevormd is doorheen de jaren 30. De rechten en plichten van elke echtgenoot binnen het huwelijk worden duidelijk omschreven. Naast het huwelijk bestonden nog wel andere vormen van samenleving maar deze werden (nog) niet uitdrukkelijk door de wetgever uitgewerkt. Recent werd in België ook het huwelijk tussen partners van hetzelfde geslacht mogelijk gemaakt Naast het huwelijk merkte men dat de wettelijke samenwoning aan populariteit had ingewonnen 32. Daarom werd de wetgever genoodzaakt om ook deze vorm van samenwonen te organiseren, zij het minder verregaand dan dit bij het huwelijk het geval is 33. Sinds 1 januari 2000 staat de wettelijke samenwoning open voor zowel familiale tweerelaties, voor twee personen van hetzelfde geslacht als van verschillend geslacht 34. De regels die gelden in het kader van het huwelijk, zijn niet naar analogie van toepassing op de wettelijk samenwonenden. Dit komt omdat de wettelijke samenwoning tot doel heeft om, in tegenstelling tot het huwelijk, een beperkte vermogensrechtelijke bescherming in het leven te roepen waarbij de bepalingen van het huwelijk slechts gelden als een inspiratiebron. Indien men een analoge regeling zou uitwerken aan het huwelijk, dan zou de wettelijke samenwoning immers een overbodig instituut uitmaken De laatste belangrijke samenlevingsvorm betreft de feitelijke samenwoning. Lange tijd heeft de wetgever deze vorm van samenleven voor onbestaande gehouden en heeft de rechtspraak geweigerd om gevolgen te verbinden aan de feitelijke samenwoning omdat zij van oordeel was dat dit in strijd was met de openbare orde en de goede zeden 36. Toch werd sinds de jaren 70 een evolutie opgemerkt waarbij zowel de wetgever als de rechtspraak milder werden ten aanzien van het feitelijk samenleven. Het werd niet langer beschouwd als in strijd met de openbare orde of goede zeden. Hoewel een mildering plaatsvond bij de wetgever en binnen de rechtspraak, werd er toch geen wettelijke regeling uitgewerkt om de feitelijke samenwoning effectief te organiseren. Wat men tegenwoordig wel merkt in recente rechtspraak en rechtsleer, is dat men er meer en meer rekening mee begint te houden (randnr.27) 37. Dit duidt toch al op een zekere organisatie maar nog steeds beperkt en fragmentarisch van aard. 30 P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2013, Wet 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, BS 28 februari W. PINTENS, C. DECLERK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Intersentia, Antwerpen, 2012, Wet 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, BS 12 januari B. DELAHAYE, F. TAINMONT, V. LÈBE-DESSARD, La cohabitation légale, Larcier, Brussel, 2013, GwH 23 februari 2000, nr. 23/ R. BARBAIX, A.-L. VERBEKE, Gelaagd familiaal vermogensrecht: Beginselen relatievermogensrecht, die Keure, Brugge, 2012, W. PINTENS, C. DECLERK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Intersentia, Antwerpen, 2012,

13 11. Tussen de drie instituten bestaan er vandaag de dag nog steeds aanzienlijke verschillen. Deze verschillen situeren zich vooral op het gebied van de bevoegdheden van de partners, zowel naar elkaars persoon als naar elkaars vermogen toe. Deze verschillen in bevoegdheden zullen ook duidelijk worden binnen het onderzoek naar de rol die de partner van de beschermde persoon in het kader van de nieuwe wet van 17 maart 2013 kan spelen. Dit zal naarmate de bespreking van de nieuwe beschermingsregeling dan ook blijken. B. Het huwelijk a. Primair stelsel 12. Het huwelijk kan naast de beschermingsstatuten, ook aangewend worden als burgerrechtelijke bescherming 38. Om op een geldige manier te huwen, is het eerst en vooral vereist dat de echtgenoten op het moment van het huwelijk een geldige toestemming geven. Wanneer één van de echtgenoten op het moment van het huwelijk niet in staat is om zijn of haar wil op een bewuste manier te uiten, kan het huwelijk niet aangegaan worden. Eens men daarentegen een geldige toestemming heeft gegeven en dus in het huwelijk is getreden, kan het huwelijksrecht ook soms een oplossing bieden wanneer één van de gehuwde partners zich tijdens het huwelijk in de onmogelijkheid bevindt om zijn of haar wil ter kennis te brengen 39. Zich in de onmogelijkheid bevinden om zijn wil te kennen te geven moet heel ruim geïnterpreteerd worden, waardoor dit begrip van toepassing kan zijn op vele gevallen zoals dementie, geestesstoornis, coma, de gevolgen van een beroerte, De wetgever heeft met betrekking tot het huwelijk aan de ene kant een primair huwelijksstelsel en aan de andere kant een secundair huwelijksstelsel ingericht. Met het primair stelsel wordt een geheel van regels bedoeld die dwingend van toepassing zijn ten aanzien van de echtgenoten door het enkele feit van het huwelijk en waarvan zij niet kunnen afwijken ongeacht het aangenomen huwelijksvermogensstelsel 40. Het primair stelsel bevat zowel wederzijdse rechten als plichten van de echtgenoten en deze worden omschreven in de artikelen 212 tot en met 224 van het Burgerlijk Wetboek. Het gaat meerbepaald om regels die zowel de autonomie als de verbondenheid van de echtgenoten proberen te waarborgen maar ook een zeer beperkte regeling met betrekking tot vermogensrechtelijke aspecten inhouden 41. In het primair huwelijksstelsel kunnen dus zeer uiteenlopende regels teruggevonden worden, zoals bijvoorbeeld een regeling omtrent de bescherming van de gezinswoning, het recht op het uitoefenen van een beroep, een regeling over de bestemming van de inkomsten van de echtgenoten, de hulp- en bijdrageplicht van de echtgenoten, hoofdelijkheid voor de schulden van de huishouding, dringende voorlopige maatregelen tijdens het huwelijk, 13. Het primair stelsel bevat ook bepalingen die de echtgenoot, die wegens zijn gezondheidstoestand niet meer in de mogelijkheid is zijn wil te kennen te geven of zijn vermogen te beheren, te beschermen. Ten eerste kan een beroep gedaan worden op artikel 215 B.W. dat de 38 V. VANDERHULST, Gerechtelijke indeplaatsstelling of voorlopig bewind: welk statuut geniet voorrang bij gehuwden?, Not.Fisc.M. 2013, P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht., Leuven, Acco, 2013, Art. 212 lid 2 BW. 41 W. PINTENS, C. DECLERK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Intersentia, Antwerpen, 2012,

14 bescherming inhoudt van de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. Echtgenoten hebben elkaars instemming nodig om over het onroerend goed dat dient als gezinswoning te kunnen beschikken of met persoonlijke of zakelijke rechten te bezwaren. Wanneer één van de echtgenoten zonder instemming overgaat tot zo n handeling, dan kan de andere echtgenoot de nietigverklaring daarvan vragen 42. Indien één van de echtgenoten onbekwaam wordt verklaard of zich niet in de mogelijkheid bevindt om zijn wil te kennen te geven, dan voorziet artikel B.W. eerst en vooral in de mogelijkheid voor de andere echtgenoot om een gerechtelijke volmacht te verkrijgen van de burgerlijke rechtbank zodat hij de handelingen van artikel B.W. alleen kan verrichten 43. Op basis van deze volmacht kan de gemachtigde echtgenoot zonder instemming van zijn echtgenoot beschikken over de rechten die er bestaan ten aanzien van het onroerend goed dat dient als voornaamste gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. Daarnaast kan de echtgenoot die niet onbekwaam werd verklaard en wel nog zijn wil te kennen kan geven, ook op basis van artikel B.W. vragen bij de burgerlijke rechtbank dat hij alle of een deel van de bevoegdheden van zijn echtgenoot kan uitoefenen. De rechter moet dan de omvang van die vertegenwoordiging bepalen. Bovendien is het wel vereist er nog geen wettelijke vertegenwoordiger of lasthebber werd aangesteld 44. Als de burgerlijke rechter de vordering inwilligt, heeft dit niet tot gevolg dat de beschermde echtgenoot handelingsonbekwaam wordt. De vertegenwoordigende echtgenoot kan enkel in de plaats van zijn echtgenoot optreden en slechts voor de bevoegdheden die de rechter heeft bepaald. De vertegenwoordiging kan zich ook slechts uitstrekken over de bevoegdheden die de beschermde echtgenoot heeft ten aanzien van zijn eigen vermogen alsook voor zijn bevoegdheden met betrekking tot het gemeenschappelijk vermogen (randnr.17). 14. Verder kan er ook nog verwezen worden naar een andere regel van het primair huwelijksstelsel die ingeval van onbekwaamheid aangewend kan worden, zijnde artikel B.W. Echtgenoten zijn elkaar tijdens het huwelijk hulp en bijdrage in de huwelijkslasten verschuldigd 45. De hulpplicht betekent dat de echtgenoot die in een financieel sterkere positie staat, er voor moet zorgen dat de andere echtgenoot van zijn of haar levensstandaard kan meegenieten. De bijdrageplicht daarentegen bestaat uit het bijdragen van de echtgenoten in de lasten van het huwelijk. Dit zijn alle kosten die voortkomen uit het feit dat de echtgenoten samenleven alsook de kosten met betrekking tot de benodigdheden van hun kinderen 46. Deze verplichtingen worden in principe in natura uitgevoerd. Wanneer deze plichten niet nageleefd worden door één van de echtgenoten, dan is een sanctie in de vorm van een onderhoudsuitkering of een ontvangstmachtiging mogelijk 47. Volgens artikel 221 lid 2 B.W. kan de echtgenoot die wordt benadeeld zich, mits bewijs van de niet-naleving van de plichten door de andere echtgenoot, door de vrederechter laten machtigen om geldsommen van de andere echtgenoot te ontvangen en te gebruiken voor de betaling van de lasten van het huwelijk. Bovendien geldt dat wanneer één van de echtgenoten zich in de onmogelijkheid bevindt om voor zijn of haar wil op te komen, de andere echtgenoot wel zo n 42 Art BW. 43 Art BW. 44 Art BW. 45 Artt. 213 en 221 lid 1 BW. 46 W. PINTENS, C. DECLERCK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Intersentia, Antwerpen, 2012, Artt. 223 en BW

15 bijzondere ontvangstmachtiging kan verkrijgen maar geen onderhoudsuitkering 48. Er moet dan ook geen bewijs tot niet-naleving van de plichten geleverd worden. Wel wordt vereist dat de behoeften van de huishouding de machtiging noodzakelijk maken Tot slot is ook artikel 219 B.W. in het kader van bescherming van belang. Op basis hiervan kan elke echtgenoot tijdens het huwelijk een algemene of bijzondere lastgevingsovereenkomst opmaken die de andere echtgenoot het recht geeft om hem te vertegenwoordigen bij het uitoefenen van de bevoegdheden die hem namens het huwelijksvermogensstelsel toegewezen werden. Dit is dus ook een mogelijkheid die echtgenoten kunnen aanwenden voor het geval zij wegens de gezondheidstoestand deze bevoegdheden niet langer zullen kunnen uitoefenen. De lastgeving heeft wel niet tot gevolg dat die echtgenoot niet meer zelf zou kunnen handelen. Zij kan ook enkel betrekking hebben op de vermogensrechtelijke aspecten van het primair of het secundair huwelijksstelsel 50. b. Secundair stelsel 16. Het secundair huwelijksstelsel is, naast het primair stelsel, het tweede onderdeel van het huwelijksvermogensrecht en bevat regels in verband met de huwelijksvermogensstelsels. Wanneer men een huwelijk aangaat, zal dit er toe leiden dat, naast de vermogensrechtelijke aspecten die beperkt geregeld worden in het primair huwelijksstelsel, er steeds een huwelijksvermogensstelsel van toepassing is dat het statuut van de vermogens van de echtgenoten regelt Echtgenoten kunnen er in de eerste plaats voor kiezen om geen uitdrukkelijke keuze te maken betreffende het huwelijksvermogensstelsel. In dat geval zijn zij automatisch onderworpen aan het wettelijk stelsel dat geïnterpreteerd kan worden als een scheiding van goederen met een gemeenschap van aanwinsten 52. In het kader van het wettelijk stelsel kunnen drie vermogens onderscheiden worden, zijnde het gemeenschappelijk vermogen en de twee eigen vermogens van de echtgenoten. Het gemeenschappelijk vermogen bestaat uit de gemeenschappelijke schulden, de beroepsinkomsten van de echtgenoten, de vruchten en inkomsten uit hun eigen goederen en goederen die zij tijdens het huwelijk gezamenlijk verwerven 53. Op basis van artikel 1405 lid 4 B.W. geldt er ook een vermoeden van gemeenschappelijkheid. Dit wil zeggen dat wanneer een echtgenoot niet kan aantonen dat een bepaald goed of een bepaalde schuld eigen is, dat dit steeds tot de kwalificatie van gemeenschappelijkheid leidt. Het eigen vermogen van elke echtgenoot bestaat uit zijn of haar persoonlijke schulden, alle goederen die de echtgenoot vóór het huwelijk reeds bezat maar ook alle goederen die hij tijdens het huwelijk verkrijgt via schenking, erfenis of legaat 54. Iedere echtgenoot bestuurt zijn eigen vermogen helemaal alleen en naar eigen believen 55. Dit betekent dat de andere echtgenoot geen zeggenschap heeft in hoe zijn mede-echtgenoot het 48 Art BW. 49 P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2013, W. PINTENS, C. DECLERK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Intersentia, Antwerpen, 2012, R. BARBAIX, A-L. VERBEKE, Gelaagd familiaal vermogensrecht: Beginselen relatievermogensrecht, die Keure, Brugge, 2012, Art 1390 BW. 53 Art lid 1-3 BW. 54 Artt BW. 55 Art BW

16 eigen vermogen bestuurt. Hier zijn wel twee beperkingen aan gesteld door de wetgever. In de eerste plaats geldt de regeling van het primair stelsel altijd, ongeacht het secundair stelsel dat de echtgenoten op hen van toepassing hebben verklaard. Met betrekking tot de gezinswoning geldt bovendien dat indien een eigen onroerend goed van één van de echtgenoten gebruikt wordt als gezinswoning, dat de bescherming van de gezinswoning van artikel 215 B.W. dan primeert op het recht, van de echtgenoot die de eigendom heeft van dat onroerend goed, om het vermogen alleen te besturen 56. Een tweede beperking op het recht van iedere echtgenoot om zijn eigen vermogen alleen te besturen, is het belang van het gezin. Elke echtgenoot moet erop toezien dat hij of zij door het bestuur van het eigen vermogen het belang van het gezin niet in gevaar gebracht wordt. Indien dit toch gebeurt, kan de andere echtgenoot vorderen dat de bestuursmogelijkheden geheel of ten dele worden afgenomen Met betrekking tot het gemeenschappelijk vermogen stelt artikel 1416 B.W. het volgende: Het gemeenschappelijk vermogen wordt bestuurd door de ene of door de andere echtgenoot die de bestuursbevoegdheden alleen kan uitoefenen, onder gebondenheid voor ieder van hen om de bestuurshandelingen van de ander te eerbiedigen. De wetgever vertrekt dus vanuit het principe van het gelijktijdig bestuur van het gemeenschappelijk vermogen door de echtgenoten waarbij iedere echtgenoot afzonderlijk dat vermogen kan verbinden zonder dat hij of zij hier voorafgaand toestemming voor moet krijgen van zijn of haar mede-echtgenoot. Iedere echtgenoot kan alle daden van beheer stellen, zelfs ten aanzien van de onroerende goederen. Beheersdaden of bestuursdaden kunnen gedefinieerd worden als alle handelingen die de kapitaalwaarde van het vermogen niet aantasten of rechtshandelingen die het zakenrechtelijk statuut van het vermogen niet wijzigen 58. Wel moet er op gewezen worden dat het gemeenschappelijk vermogen steeds bestuurd moet worden in het belang van het gezin 59. Hier zullen zich dus geen moeilijkheden voordoen wanneer één van de echtgenoten er niet langer toe in staat is dit vermogen te besturen aangezien de andere echtgenoot het gemeenschappelijk vermogen dan nog kan verbinden. Voor bepaalde rechtshandelingen wordt op dit basisprincipe van gelijktijdig bestuur uitdrukkelijk een uitzondering gemaakt. In het kader van het gezamenlijk bestuur van het gemeenschappelijk vermogen, zal een echtgenoot niet kunnen optreden voordat hij van zijn of haar mede-echtgenoot voorafgaand uitdrukkelijk de toestemming heeft verkregen om zo n handeling te stellen. Daden van beschikking met betrekking tot onlichamelijke of lichamelijke gemeenschapsgoederen zijn ook dus perfect mogelijk mits deze instemming verkregen werd. Deze daden veranderen de kapitaalwaarde van het vermogen of wijzigen het zakenrechtelijk statuut van het vermogen 60. Het gaat dan specifiek over alle rechtshandelingen die opgesomd worden door artikel 1418, 1 en 2 B.W., zoals bijvoorbeeld het aanvaarden of verwerpen van een schenking, een huurovereenkomst voor langer dan negen jaar af te sluiten, het vervreemden van goederen waarop een hypotheek gevestigd kan worden, een lening aangaan, Ook wanneer een echtgenoot wil overgaan tot het schenken van een goed dat de gemeenschap toebehoort, zal er toestemming vereist zijn van de andere 56 E. ALOFS, R. BARBAIX, S. BROUWERS, T. KRUGER, N. PLETS, Samenlevingsvormen & recht: huwelijk, wettelijk en feitelijk samenwonen, Maklu, Antwerpen, 2012, Artt. 224 en 1426 BW. 58 E. DIRIX, B. TILLEMAN, P. VAN ORSHOVEN, De Valks juridisch woordenboek, Antwerpen, Intersentia, 2004, Art lid 2 BW. 60 W. PINTENS, C. DECLERCK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012,

17 echtgenoot 61. Hier heeft de wetgever ook rekening gehouden met het feit dat één van de echtgenoten in de onmogelijkheid kan verkeren om zijn wil te uiten en voorzien dat de andere echtgenoot een machtiging kan krijgen van de rechtbank van eerste aanleg om de handelingen alleen uit te voeren. Het legateren van gemeenschapsgoederen daarentegen is niet afhankelijk van de toestemming van beide echtgenoten waardoor één echtgenoot alleen hier perfect toe kan besluiten Ten tweede kunnen de echtgenoten er ook voor opteren om uitdrukkelijk een keuze maken te voor een ander stelsel dan het wettelijk stelsel en dus een huwelijkscontract opstellen 63. Twee modellen van conventionele stelsels werden door de wetgever zelf uitgewerkt. Het betreft het stelsel van de scheiding van goederen en het stelsel van de algehele gemeenschap. Het stelsel van scheiding van goederen heeft tot gevolg dat iedere echtgenoot een eigen vermogen heeft en er ook het exclusief bestuur van heeft 64. Wel moet men steeds rekening houden met het primair stelsel, dat een beperkende werking heeft ten aanzien van het alleenbestuur (randnr.17) 65. Tussen de echtgenoten bestaat er geen gemeenschappelijk vermogen maar een onverdeeldheid. Dit zal steeds zo zijn wanneer de echtgenoten samen een goed verwerven door het te kopen of het gezamenlijk ontvangen door een schenking, legaat of erfenis. Bovendien zal een goed als onverdeeld beschouwd worden wanneer een echtgenoot niet kan aantonen dat het gaat om zijn of haar eigen goed 66. Voor de onverdeeldheid gelden de regels van mede-eigendom. Het gevolg hiervan is dat echtgenoten die mede-eigenaar zijn, altijd daden van behoud en van voorlopig beheer mogen stellen ten aanzien van de onverdeelde goederen 67. Wil men overgaan tot gewichtigere daden van beheer of beschikkingsdaden, dan zal men de instemming van de andere echtgenoot nodig hebben want men is beide mede-eigenaar ten aanzien van de het onverdeeld goed 68. Uit de regeling omtrent de mede-eigendom blijkt niet wat moet gebeuren indien één van de echtgenoten niet langer in de mogelijkheid is zijn wil te kennen te geven en dus geen instemming meer kan verlenen. Mijns inziens kan de andere echtgenoot zich beroepen op het primair stelsel dat steeds van toepassing is. Op die manier kan men zich tot de vrederechter wenden om een machtiging te verkrijgen (randnr.13). De echtgenoten zijn wel niet verplicht om in onverdeeldheid te blijven. De verdeling kan gevorderd worden door elk van hen, tenzij het onverdeelde goed de gezinswoning zou uitmaken of wanneer de echtgenoten in een overeenkomst bedongen hadden dat de verdeling niet mogelijk willen maken voor een periode van maximum vijf jaar Kiezen de echtgenoten voor een stelsel van algehele gemeenschap, dan willen zij de verbondenheid van de partners benadrukken. Het gevolg hiervan is dat alles wat de echtgenoten bezitten of op welke manier dan ook verkrijgen of wat zij veroorzaken aan schulden, in het 61 Art BW. 62 Art BW. 63 E. ALOFS, R. BARBAIX, S. BROUWERS, T. KRUGER, N. PLETS, Samenlevingsvormen & recht: huwelijk, wettelijk en feitelijk samenwonen, Maklu, Antwerpen, 2012, Art BW. 65 Art BW. 66 Art BW; E. ALOFS, R. BARBAIX, S. BROUWERS, T. KRUGER, N. PLETS, Samenlevingsvormen & recht: huwelijk, wettelijk en feitelijk samenwonen, Maklu, Antwerpen, 2012, Art in fine BW. 68 Art BW. 69 Art. 815 lid 2 BW

18 gemeenschappelijk vermogen valt 70. Een uitzondering bestaat er voor de goederen van persoonlijke aard en de rechten die uitsluitend aan de persoon zijn verbonden, zoals bijvoorbeeld persoonlijke kledij, recht op pensioen, recht op het herstel van lichamelijke schade, 71. Deze goederen en rechten blijven eigen. In hun huwelijksovereenkomst kunnen zij wel geen regeling opnemen die afwijkt van de regels van het bestuur van het eigen en gemeenschappelijk vermogen zoals dat bestaat in het kader van het wettelijk stelsel (randnrs.17-18) 72. Het gelijktijdig bestuur van het vermogen is dus het uitgangspunt maar kan soms aan de kant geschoven worden door het principe van het gezamenlijk bestuur waardoor de instemming van beide echtgenoten vereist is (randnr.17). Overigens kunnen de echtgenoten binnen dit secundair stelsel op basis van de contractsvrijheid ook afwijken van deze basisregeling en niet alle goederen in het gemeenschappelijk vermogen inbrengen. 21. De echtgenoten zijn wel niet verplicht om volledig voor één van deze twee conventionele stelsels te kiezen. Zij genieten een ruime contractsvrijheid en kunnen ook zelf een regeling uitwerken die afwijkt van de uitgewerkte conventionele stelsels 73. Hierdoor bestaan er in ons recht heel uiteenlopende regelingen omtrent het huwelijksvermogen die afgestemd zijn op de persoonlijke wensen van de echtgenoten. Men kan in het huwelijkscontract wel niet zo ver gaan dat er afgeweken wordt van het primair stelsel of dat een regeling getroffen wordt die indruist tegen de openbare orde 74. Dit betekent dus dat zij ook een regeling kunnen treffen om te bepalen wat er moet gebeuren bij onbekwaamheid van één van de echtgenoten. Bovendien moet erop gewezen worden dat het wettelijk stelsel steeds een aanvullend karakter heeft. Voor al hetgeen de echtgenoten niet uitdrukkelijk bedingen in hun huwelijkscontract, zullen zij kunnen terugvallen op de aanvullende werking van het wettelijk stelsel Een opmerking die tot slot nog gemaakt moet worden is dat het niet duidelijk is wat de verhouding is tussen de huwelijksvermogensrechtelijke bescherming en de huidige burgerrechtelijke beschermingsstatuten. Het is immers mogelijk dat men onder het toepassingsgebied kan vallen van beide regelingen. De vraag is dan of er een hiërarchie bestaat tussen deze regelingen. Aangezien geen enkele regeling zelf bepaalt welke de voorkeur moet krijgen, wordt aangenomen in de rechtsleer dat men de mogelijkheid heeft om een keuze te maken Art BW juncto art BW. 71 Art BW juncto 1453 lid 1 BW. 72 Art lid 1 BW. 73 W. PINTENS, C. DECLERCK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Intersentia, Antwerpen, 2012, Artt lid 1 BW. 75 Art in fine BW. 76 V. VANDERHULST, Gerechtelijke indeplaatsstelling of voorlopig bewind: welk statuut geniet voorrang bij gehuwden?, Not.Fisc.M. 2013,

19 C. De wettelijke samenwoning a. Primair stelsel 23. Naast het huwelijk bestaat er ook een andere georganiseerde samenlevingsvorm die in het dagelijks leven meer en meer op de voorgrond treedt. Het betreft de wettelijke samenwoning. Om een wettelijke samenwoning aan te gaan, is een geldige toestemming van iedere partner vereist 77. Wanneer men zich in een staat bevindt waarin het niet mogelijk is om de wil te uiten, kan men in principe dus geen wettelijke samenwoning aangaan. Eens een geldige verklaring tot wettelijke samenwoning werd afgelegd, hebben deze partners van rechtswege bepaalde rechten en plichten 78. Het primair wettelijk samenwoningstelsel, zoals deze regels genoemd worden in het kader van wettelijke samenwoning, worden ook op een dwingende manier toegepast en de wettelijk samenwonende partners kunnen dan ook niet van deze regels afwijken door het sluiten van bijzondere overeenkomsten In concreto worden bepaalde regels uit het primair huwelijksstelsel uitdrukkelijk van toepassing gemaakt op de wettelijke samenwoning wat het primair wettelijk samenwoningstelsel uitmaakt dat net zoals in het huwelijk, bescherming kan bieden. Dit blijkt uit artikel B.W. dat stelt dat de artikelen 215, en lid 1 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de bescherming van de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad, ten aanzien van wettelijk samenwonenden op dezelfde manier moet worden ingevuld als in het kader van het huwelijk. Net zoals bij het huwelijk, kan de ene wettelijk samenwonende partner wanneer de andere wettelijk samenwonende partner onmogelijk zijn wil te kennen kan geven, een gerechtelijke volmacht tot vertegenwoordiging verkrijgen van de rechter (randnr.13) 80. Op die manier kan een wettelijke samenwonende partner via de wettelijke regeling van het wettelijk samenwonen beschermd worden. Vervolgens bepaalt artikel B.W. dat de beide partners op basis van hun mogelijkheden moeten bijdragen in de lasten van het wettelijk samenwonen. Artikel B.W. verwijst niet uitdrukkelijk naar artikel 221 lid 1 B.W. maar inhoudelijk komen zij wel op hetzelfde neer 81. De bijdrageplicht kent net zoals bij het huwelijk een ruime invulling. Het gaat om de kosten voor het samenleven, kosten die gemaakt moeten worden voor de kinderen, kosten voor voeding, voor verwarming, voor vrijetijdsbesteding 82 Voor wettelijk samenwonende partners bestaat wel geen hulplicht zoals bij het huwelijk. De bijdrageplicht eindigt wanneer er een einde komt aan de wettelijke samenwoning. Een onderhoudsgeld is dan niet mogelijk 83. Ten derde bepaalt artikel B.W. dat samenwonende partners hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden die aangegaan zijn in het kader van de samenleving. Deze regel wordt op dezelfde manier ingevuld als het huwelijk 84. Ten vierde kunnen ook voorlopige maatregelen getroffen worden tijdens de wettelijke samenwoning wegens een ernstige verstoring van de verstandhouding tussen de wettelijk samenwonende partners. Dit is bijvoorbeeld het geval indien één van de partners zijn bijdrageplicht niet nakomt. 77 P. Senaeve, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2013, Art BW. 79 B. DELAHAYE, F. TAINMONT, V. LÈBE-DESSARD, La cohabitation légale, Larcier, Brussel, 2013, Art BW juncto art BW. 81 B. DELAHAYE, F. TAINMONT, V. LÈBE-DESSARD, La cohabitation légale, Larcier, Brussel, 2013, W. PINTENS, C. DECLERCK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Intersentia, Antwerpen, 2012, P. Senaeve, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2013, Art. 222 BW

20 De vrederechter kan dan dringende voorlopige maatregelen opleggen. In principe wordt er niet voorzien in de mogelijkheid van sommendelegatie zoals dat bij het huwelijk wel voorzien is 85. Toch meent de rechtsleer dat een sommendelegatie opgelegd kan worden onder het mom van een dringende voorlopige maatregel 86. Na de beëindiging van de wettelijke samenwoning kunnen ook nog dringende voorlopige maatregelen opgelegd worden indien deze gerechtvaardigd zijn en indien zij worden gevorderd binnen een termijn van drie maanden na de beëindiging 87. Alle overige regels van het primair huwelijksstelsel zijn niet van toepassing op de wettelijke samenwoning. b. Secundair stelsel 25. Ook in het kader van de wettelijke samenwoning zijn er bepaalde vermogensrechtelijke gevolgen voor de partners. De wetgever heeft de vermogensrechtelijke gevolgen uitdrukkelijk uitgewerkt, wat het secundair wettelijk samenwoningsrecht genoemd wordt. Op vermogensrechtelijk gebied behoudt iedere wettelijk samenwonende partner de goederen waarvan hij kan bewijzen dat die tot zijn eigendom behoren, net zoals alle inkomsten uit die goederen en alle beroepsinkomsten eigen zijn 88. De goederen waarvan de wettelijk samenwonende partner niet kan bewijzen dat die eigen zijn aan hem of de goederen die de wettelijk samenwonende partners gezamenlijk verwerven door aankoop, erfenis, schenking of legaat, zullen gekwalificeerd worden als onverdeelde goederen 89. Op deze onverdeeldheid zijn de regels van de mede-eigendom van toepassing 90. Dit heeft tot gevolg dat daden van behoud en daden van voorlopig beheer steeds gesteld kunnen worden door iedere mede-eigenaar maar dat voor daden van beschikking en gewichtige daden van beheer toestemming van beide mede-eigenaars vereist is 91. De uitonverdeeldheidtreding kan steeds gevorderd worden, tenzij de wettelijk samenwonende partners een overeenkomst opgemaakt hadden waarin de verdeling voor maximum vijf jaar werd uitgesteld 92. Ook wanneer het onverdeelde goed de gezinswoning blijkt van de partners, is uitonverdeeldheidtreding niet onverkort mogelijk, aangezien beide echtgenoten dan moeten instemmen voor het opgeven van de woonfunctie van de woning Naast het uitgewerkte wettelijk samenwoningsrecht door de wetgever, kunnen de wettelijke samenwonende partners ook gebruik maken van de contractsvrijheid en de vermogensrechtelijke verhoudingen zelf regelen in een samenwoningsovereenkomst. Aan de contractsvrijheid zijn toch een aantal beperkingen gesteld in artikel 1478 lid 4 B.W. Er mag immers niet bedongen worden in strijd met de openbare orde of afgeweken worden van het primair wettelijk samenwoningstelsel. Bovendien kan er niet overeengekomen worden dat een gemeenschapsstelsel ingericht wordt. Dit 85 Art BW. 86 R. BARBAIX, A.-L. VERBEKE, Gelaagd familiaal vermogensrecht: Beginselen relatievermogensrecht, die Keure, Brugge, 2012, 263; E. ALOFS, R. BARBAIX, S. BROUWERS, T. KRUGER, N. PLETS, Samenlevingsvormen & recht: Huwelijk, wettelijk en feitelijk samenwonen, Maklu, Antwerpen, 2012, Art BW. 88 Art BW. 89 A. CULOT, J.-M. DEGÉE, P. DELNOY, P. DE PAGE, I. DE STEFANI, E. DE WILDE D ESTMAEL, L. ROUSSEAU, F. TAINMONT, Cohabitation légale et cohabitation de fait. Aspects civils et fiscaux, Anthemis, Louvain-la-Neuve, 2008, Art BW; W. PINTENS, C. DECLERCK, K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Intersentia, Antwerpen, 2012, Art lid 2 BW; art BW. 92 Art. 815 lid 2 BW. 93 R. BARBAIX, A.-L. VERBEKE, Gelaagd familiaal vermogensrecht: Beginselen relatievermogensrecht, die Keure, Brugge, 2012,

OPLEIDING BEWINDVOERDERS MACHTIGINGEN. Walter Niewold Vrederechter Hasselt I

OPLEIDING BEWINDVOERDERS MACHTIGINGEN. Walter Niewold Vrederechter Hasselt I OPLEIDING BEWINDVOERDERS MACHTIGINGEN Walter Niewold Vrederechter Hasselt I WET 17 MAART 2013 TOT HERVORMING VAN DE REGELINGEN INZAKE ONBEKWAAMHEID EN TOT INSTELLING VAN EEN NIEUWE BESCHERMINGSSTATUS DIE

Nadere informatie

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:... .:...

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:...  .:... VERZOEKSCHRIFT AANSTELLING BEWINDVOERING VREDEGERECHTEN HASSELT Parklaan 25 bus 7 3500 HASSELT Tel.: 011/37.44.05 Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/37.44.62 De verzoekende partij: Naam:... Voornaam:...

Nadere informatie

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek BIJLAGE 7 bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2014 tot vaststelling van de inhoud en de vorm van modellen van verslagen, van vereenvoudigde boekhouding en van verzoekschrift ter uitvoering van de

Nadere informatie

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. 30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. Publicatie : 18-05-1962 Inwerkingtreding : 28-05-1962 Dossiernummer : 1961-12-30/31 HOOFDSTUK VI : WEDERZIJDSE

Nadere informatie

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte... 32 E. De algemene rechtsbeginselen...

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte... 32 E. De algemene rechtsbeginselen... INHOUD INLEIDING... 1 A. De wet.... 3 B. De rechtspraak.... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte.... 32 E. De algemene rechtsbeginselen.... 34 BOEK I. PERSONENRECHT TITEL I PERSONENRECHT.... 39 Hoofdstuk

Nadere informatie

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING VAN EEN GERECHTELIJKE BESCHERMINGSMAATREGEL

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING VAN EEN GERECHTELIJKE BESCHERMINGSMAATREGEL VREDEGERECHTEN HASSELT Parklaan 25 bus 7 3500 HASSELT Tel.: 011/37.44.05 Fax: 011/37.44.62 Vrederechter van het eerste/tweede kanton Hasselt OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING

Nadere informatie

HET GLOBAAL BESCHERMINGSSTATUUT

HET GLOBAAL BESCHERMINGSSTATUUT HET GLOBAAL BESCHERMINGSSTATUUT Beatrijs Mevesen Vrederechter Kanton Neerpelt- Lommel. Wet van 17 maart 2013 Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Voorwoord 5 Inhoudstafel 7 Korte inleiding 12

INHOUDSTAFEL. Voorwoord 5 Inhoudstafel 7 Korte inleiding 12 INHOUDSTAFEL Voorwoord 5 Inhoudstafel 7 Korte inleiding 12 1. Waarom een wet voor meerderjarige onbekwamen? 15 2. Wat verstaat men onder onbekwamen? 20 2.1. Enkel voor meerderjarigen 21 2.2. De meerderjarige

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een

Nadere informatie

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING 1 - Artikel 1240 Ger. W. tot instelling van een

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING 1 - Artikel 1240 Ger. W. tot instelling van een OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING 1 - Artikel 1240 Ger. W. tot instelling van een beschermingsmaatregel Ondergetekende Mevrouw/ De Heer... Geneesheer, waarvan het kabinet gevestigd is te... tel...gsm.:...e.mail:...

Nadere informatie

DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie

DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie Uitgegeven door Walter Pintens Gewoon Hoogleraar K.U. Leuven Buitengewoon

Nadere informatie

BEWINDVOERING. Leerstoel Jules Knapen 2019 Walter Niewold Vrederechter Hasselt I

BEWINDVOERING. Leerstoel Jules Knapen 2019 Walter Niewold Vrederechter Hasselt I BEWINDVOERING Leerstoel Jules Knapen 2019 Walter Niewold Vrederechter Hasselt I WET 17 MAART 2013 TOT HERVORMING VAN DE REGELINGEN INZAKE ONBEKWAAMHEID EN TOT INSTELLING VAN EEN NIEUWE BESCHERMINGSSTATUS

Nadere informatie

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts... INHOUD VOORWOORD.................................................... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh.............................. 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel

Nadere informatie

DE NIEUWE WET OP HET BEWIND

DE NIEUWE WET OP HET BEWIND DE NIEUWE WET OP HET BEWIND DE NIEUWE WET OP HET BEWIND De hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en de instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid

Nadere informatie

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht Larcier...

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht Larcier... iii Inhoudstafel Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht Larcier............. i Inleiding............................................... 1 1. Algemeen......................................... 1 2.

Nadere informatie

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier...

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier... III Inhoudstafel Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.... I Voorwoord.... 1 Hoofdstuk 1. Inleidende beschouwingen... 3 Afdeling 1. Algemeen.... 3 Afdeling 2. Invloed van

Nadere informatie

Rechterlijke beschermingsmaatregelen - bewindvoering. Wet van 17 maart2013

Rechterlijke beschermingsmaatregelen - bewindvoering. Wet van 17 maart2013 Wet van 17 maart2013 tot hervormingvan de regelingen inzakeonbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strooktmet de menselijkewaardigheid(bs 14 juni2013) Wanneer Wie Hoe Gevolgen

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek Aan de vrederechter van het kanton.. persoon duurzaam verblijft) (kanton van de plaats waar de te

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSTAFEL VOORWOORD III DE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK 1 BEATRIX VANLERBERGHE HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE GEWIJZIGDE GERECHTELIJKE ORGANISATIE 5 1. De oprichting van de familie- en jeugdrechtbank

Nadere informatie

Het globaal beschermingsstatuut. Beatrijs Mevesen Vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel.

Het globaal beschermingsstatuut. Beatrijs Mevesen Vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel. Het globaal beschermingsstatuut Beatrijs Mevesen Vrederechter van het kanton Neerpelt-Lommel. Wet van 17 maart 2013. Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een

Nadere informatie

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT RENE DEKKERS HANDBOEK BURGERLIJK RECHT DEEL IV Huwelijksstelsels - Erfrecht - Giften DERDE UITGAVE BEWERKT DOOR HELENE CASMAN Gewoon Hoogleraar Vrije Universiteit Brussel Hoogleraar Université Libre de

Nadere informatie

NIEUWSFLASH 6. v.u. Nadia Dekoning, A. Rodenbachstraat 20, 9470 Denderleeuw oktober 2015 IK WIL IK KAN IK MAG

NIEUWSFLASH 6. v.u. Nadia Dekoning, A. Rodenbachstraat 20, 9470 Denderleeuw oktober 2015 IK WIL IK KAN IK MAG NIEUWSFLASH 6 v.u. Nadia Dekoning, A. Rodenbachstraat 20, 9470 Denderleeuw oktober 2015 IK WIL IK KAN IK MAG Het nieuw rechterlijk beschermingsstatuut wilsonbekwamen 1 jaar later De teneur is vertrek van

Nadere informatie

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13 7 Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13 1 ALGEMENE INLEIDING 15 1.1 Wat is recht? 15 1.2 Indelingen van het recht 16 A Privaatrecht publiekrecht 16 B Enkele andere indelingen 17 1.3 De bronnen van het recht 18 A Wetgeving

Nadere informatie

De zorgvolmacht als onderdeel van een tijdige zorgplanning

De zorgvolmacht als onderdeel van een tijdige zorgplanning De zorgvolmacht als onderdeel van een tijdige zorgplanning Prof. Dr. Annelies Wylleman Hoogleraar Privaatrecht Universiteit Gent Notaris te Sleidinge Kern van het probleem Het stellen van een rechtshandeling

Nadere informatie

INHOUD BW VW 3. BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33

INHOUD BW VW 3. BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33 15 16 INHOUD BW VW 3 Inhoud BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33 Hoofdstuk I. Genot van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-16 Hoofdstuk

Nadere informatie

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH... 1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH... 1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS... INHOUD VOORWOORD... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH... 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS... 3 I. Algemeen... 3 II. Verplichting

Nadere informatie

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK WETTELIJKE SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK BOEK III TITEL Vbis WETTELIJKE SAMENWONING Artikel 1475 Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven

Nadere informatie

De nieuwe wet bestaat uit een gerechtelijk en een buitengerechtelijk luik.

De nieuwe wet bestaat uit een gerechtelijk en een buitengerechtelijk luik. Nieuwe wetgeving inzake bewindvoering is sinds 1/9/2014 van kracht. Deze wet vervangt de wet op de onbekwaamheid, de gerechtelijk raadsman, het voorlopig bewind en de verlengde minderjarigheid. Deze laatste

Nadere informatie

DE VREDERECHTER EN HET BEWIND

DE VREDERECHTER EN HET BEWIND DE VREDERECHTER EN HET BEWIND DE VREDERECHTER EN HET BEWIND Procedure na de wet van 17 maart 2013 Dirk Scheers Tim Wuyts Antwerpen Cambridge De vrederechter en het bewind. Procedure na de wet van 17 maart

Nadere informatie

INHOUD VOORWOORD... 11

INHOUD VOORWOORD... 11 INHOUD VOORWOORD... 11 TEN GELEIDE juridisch vocabularium, altijd iets vreemds... 13 1. HISTORIEK EN DUIDING... 15 1.1. De bewindvoering als tweeluik met de wet inzake de bescherming van de persoon van

Nadere informatie

Mter. Toon VANCOILLIE Mter. Karen VERHOLLEMAN

Mter. Toon VANCOILLIE Mter. Karen VERHOLLEMAN Mter. Toon VANCOILLIE Mter. Karen VERHOLLEMAN 3 beschermingsstatuten: Verlengde minderjarigheid ouderlijk gezag of voogdij Voorlopig bewindvoering Gerechtelijke onbekwaamverklaringen! Enkel vermogensbeheer

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract... 48 TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract... 48 TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51 INHOUD BOEK VIII. HUWELIJKSSTELSELS.... 1 Inleiding... 3 TITEL I HET HUWELIJKSCONTRACT.... 5 Hoofdstuk I. Inleiding.... 5 Hoofdstuk II. Inhoud van het huwelijkscontract.... 10 Afdeling I. Huwelijksovereenkomsten....

Nadere informatie

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMENWONEN = verbintenis tussen 2 ongehuwde personen van verschillend of hetzelfde geslacht die een

Nadere informatie

De familie- en jeugdrechtbank

De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank (*) is sinds 1 september 2014 operationeel in het hele land en is voortaan bevoegd voor zowat alle geschillen die betrekking hebben op het familieleven,

Nadere informatie

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

Het nieuwe beschermstatuut

Het nieuwe beschermstatuut Het nieuwe beschermstatuut gebaseerd op Studienamiddag (On)bekwaamheid, Een eerste doorlichting van de nieuwe wet 30/01/2014 Vormingscentrum Guislain Oude bestaande wetgeving Statuut Persoon Goederen Flexibel

Nadere informatie

Masterproef Wat is de impact van de wet van 17 maart 2013 op het leerstuk van de handelingsonbekwaamheid in het verbintenissenrecht?

Masterproef Wat is de impact van de wet van 17 maart 2013 op het leerstuk van de handelingsonbekwaamheid in het verbintenissenrecht? 2013 2014 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef Wat is de impact van de wet van 17 maart 2013 op het leerstuk van de handelingsonbekwaamheid in het verbintenissenrecht? Promotor : Prof. dr.

Nadere informatie

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1 INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden.....................................

Nadere informatie

De belangrijkste nieuwigheden die deze hervorming met zich meebrengt zijn de volgende :

De belangrijkste nieuwigheden die deze hervorming met zich meebrengt zijn de volgende : I.T. 111 JURIDISCHE STATUUT VAN DE PERSOON Inhoud I.T. 111 JURIDISCHE STATUUT VAN DE PERSOON... 1 Inleiding... 1 Doel van de informatie... 2 Samenstelling... 2 Structuren... 2 Controles... 3 Opmerking

Nadere informatie

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS... VOORWOORD...v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1 Hfdst I. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...3 I. Algemeen...3 II. Verplichting tot hulp

Nadere informatie

De familierechtbank: rechtspraak op maat van de burger

De familierechtbank: rechtspraak op maat van de burger De familierechtbank Inleiding De familierechtbank is sinds 1 september 2014 operationeel in het hele land en is voortaan bevoegd voor zowat alle geschillen die betrekking hebben op het familieleven, op

Nadere informatie

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Reeds verschenen in de reeks Handboek Estate Planning Bijzonder Deel. Ten geleide... 1

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Reeds verschenen in de reeks Handboek Estate Planning Bijzonder Deel. Ten geleide... 1 Inhoudsopgave Handboek Estate Planning Bijzonder Deel..................... Reeds verschenen in de reeks Handboek Estate Planning Bijzonder Deel i iii Ten geleide..............................................

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT. Naam:. Voornaam:. Beroep:.. Woonplaats/verblijfplaats: Email :...

VERZOEKSCHRIFT. Naam:. Voornaam:. Beroep:.. Woonplaats/verblijfplaats: Email :... VERZOEKSCHRIFT TOT INSTELING VAN EEN BESCHERMINGSMAATREGEL in toepassing van de wet van 17 maart 2013 inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsmaatregel die strookt met de menselijke

Nadere informatie

inhoudstafel Hoofdstuk 1 Samenwonen 9 Hoofdstuk 2 Huwen 29 Hoofdstuk 3 Het samenlevingscontract 53 Voorwoord 3

inhoudstafel Hoofdstuk 1 Samenwonen 9 Hoofdstuk 2 Huwen 29 Hoofdstuk 3 Het samenlevingscontract 53 Voorwoord 3 voorwoord Samenleven met een partner, een broer, een beste vriend, de ouders... kan verschillende vormen aannemen. Het huwelijk is enkel mogelijk binnen een partnerrelatie, maar men kan ook opteren om

Nadere informatie

Wetgeving van het nieuwe beschermingsstatuut

Wetgeving van het nieuwe beschermingsstatuut Wetgeving van het nieuwe beschermingsstatuut Wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke

Nadere informatie

Geregistreerd partnerschap

Geregistreerd partnerschap Geregistreerd partnerschap Pleidooi voor de institutionalisering van de homoseksuele tweerelatie P. SENAEVE en E. COENE Ten geleide van R. Burggraeve MAKLU Antwerpen-Apeldoorn Inhoud Woord vooraf 13 Lijst

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II iii Inhoud Voorwoord........................................................... Zaakregister.......................................................... Tabel van de geciteerde beslissingen.....................................

Nadere informatie

Elementaire Rechtspraak

Elementaire Rechtspraak Boekenreeks Elementaire Rechtspraak ER 60 Recente Elementaire Vonnissen en Arresten (2009 2010 2011) Adoptie Dringende en Voorlopige Maatregelen Echtscheiding Erfrecht Geesteszieke Huwelijksvermogensrecht

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek Aan de vrederechter van het kanton Landen-Zoutleeuw De verzoekende partij/en: Naam en voornaam: Rijksregisternummer:

Nadere informatie

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft .1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft 1.1.Het optrekken van de algemene bevoegdheid van de vrederechter naar 2.500 ( komt van 1860 ).2.Het optrekken van de grens m.b.t. de aanleg ( dwz : onder

Nadere informatie

hoofdstuk 12 Conclusie

hoofdstuk 12 Conclusie hoofdstuk 12 249 Tot slot vindt u een samenvattend overzicht met de belangrijkste verschilpunten tussen huwen, wettelijk samenwonen en feitelijk samenwonen binnen de verschillende domeinen die doorheen

Nadere informatie

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1 Deel I. Privaatrechtelijke aspecten..... 1 Hoofdstuk 1. Wettelijk kader van het samenwonen.... 3 1. Wet inwerkingtreding......... 5 2. Civielrechtelijk begrip wettelijke samenwoning..... 5 3. Verklaring

Nadere informatie

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen Samenlevingsvormen huwelijk wettelijke samenwoning feitelijke samenwoning Doelstellingen bescherming langstlevende echtgenoot

Nadere informatie

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, Nr. Huwelijkscontract # 20# Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, verschenen: 1. De Heer #, #, geboren te # op #, rijksregister

Nadere informatie

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort Concubinaat De buitenhuwelijkse tweerelatie Patrick Senaeve (ed.) Met bijdragen van: Eric Dirix Jacques Herbots Walter Pintens Jan Roodhooft Patrick Senaeve Acco Leuven / Amersfoort INHOUD Patrick Senaeve

Nadere informatie

DEEL 3. Wettelijk samenwonen

DEEL 3. Wettelijk samenwonen DEEL 3 Wettelijk samenwonen DE RECHTEN VAN HET PAAR 1 Procedure Wettelijk samenwonen houdt het midden tussen samenwonen zonder meer (zonder bescherming voor de partners) en het huwelijk (dat de echtgenoten

Nadere informatie

FAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN

FAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN Walter PINTENS Hoogleraar K.U. Leuven Frank BUYSSENS Assistent K.U. Leuven Huwelijksvermogensstelsels Schenkingen Erfenissen - Testamenten Familiale Schikkingen

Nadere informatie

Commentaar bij art BW

Commentaar bij art BW ADOPTIE BW ART. 353-9 1 353-9. Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant, of van de persoon met wie hij

Nadere informatie

Erfrecht. Wie erft wat?

Erfrecht. Wie erft wat? Erfrecht. Wie erft wat? Alle vragen rond erfenis en testament, kort en begrijpelijk uitgelegd. Iven De Hoon Wie erft wat? Alle vragen rond erfenis en testament, kort en begrijpelijk uitgelegd. Lees nu

Nadere informatie

VOORNAAM: GEBOORTEPLAATS EN DATUM:. RIJKSREGISTERNUMMER:. BEROEP:. ADRES:. TELEFOON:

VOORNAAM: GEBOORTEPLAATS EN DATUM:. RIJKSREGISTERNUMMER:. BEROEP:. ADRES:. TELEFOON: VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING in toepassing van de wet van 17 maart 2013 inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsmaatregel die strookt met de menselijke waardigheid.

Nadere informatie

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen In België kan men onder andere aan de hand van twee verschillende procedures uit de echt scheiden: - de procedure EOT (Echtscheiding Onderlinge Toestemming) - de procedure

Nadere informatie

Juridische bescherming van de goederen en de persoon. Martine De Moor Kenniscentrum persoonsgerichte bewindvoering Ieper/22 november 2017

Juridische bescherming van de goederen en de persoon. Martine De Moor Kenniscentrum persoonsgerichte bewindvoering Ieper/22 november 2017 Juridische bescherming van de goederen en de persoon Martine De Moor Kenniscentrum persoonsgerichte bewindvoering Ieper/22 november 2017 Waarom beschermen? Meerderjarig persoon Wegens gezondheidstoestand

Nadere informatie

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT HANDBOEK BURGERLIJK RECHT RENÉ DEKKERS HANDBOEK BURGERLIJK RECHT DEEL I Personen- en familierecht DERDE UITGAVE BEWERKT DOOR ANNELIES WYLLEMAN Notaris Hoofddocent U.Gent Antwerpen Oxford De eerste druk

Nadere informatie

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W. INHOUDSTAFEL A. FEITELIJKE SCHEIDING VO O R ECHTSCHEIDING 1 Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 FEBRUARI 2012 C.10.0498.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0498.N M.C., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 9051

Nadere informatie

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. De artikelen 127 en 128 van de Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) stelden eertijds het volgende: Artikel 127 WLVO: De aanspraken,

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben Hoe: men doet aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar één van beide partners woont

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

Hoe beveilig ik mijn partner?

Hoe beveilig ik mijn partner? Hoe beveilig ik mijn partner? Brussel, 22 oktober 2011 2 Agenda Planning tussen partners Samenwonenden Echtgenoten Civiel- en fiscaal statuut Instrumenten Van testament tot contract 3 Wettelijke bescherming

Nadere informatie

Verlies van een partner - Verwerking - Kinderen

Verlies van een partner - Verwerking - Kinderen Verlies van een partner - Verwerking - Kinderen Bron: Wet tot wijziging van verscheidene wetsbepalingen inzake de voogdij over minderjarigen 29 april 2001 Jeugdbeschermingswet 8 april 1965 Afstammingswet,

Nadere informatie

Het voorlopig bewind. Thierry DELAHAYE en Christoph CASTELEIN. larcier

Het voorlopig bewind. Thierry DELAHAYE en Christoph CASTELEIN. larcier Het voorlopig bewind Thierry DELAHAYE en Christoph CASTELEIN larcier Jnhoudstafel Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Kccht l.arcier i Inleiding 1. Algemeen i 2. Soorten bescherimngsmaatregelen i I.

Nadere informatie

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING TUSSEN: Mevrouw X En Meneer Y EN IS OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Partijen willen overgaan tot echtscheiding

Nadere informatie

VFB Event Financiële planning. Langer leven zonder zorgen?

VFB Event Financiële planning. Langer leven zonder zorgen? VFB Event Financiële planning Langer leven zonder zorgen? LEO STEVENS & CIE. PUUR EN PERSOONLIJK VERMOGENSBEHEER. P. 2 De impact van familiale zorgen : welke voorzorgen moet u nemen LEO STEVENS & CIE.

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. REGELING VAN ECHTELIJKE MOEILIJKHEDEN TIJDENS DE PERIODE VAN FEITELIJKE SCHEIDING

Inhoudsopgave 1. REGELING VAN ECHTELIJKE MOEILIJKHEDEN TIJDENS DE PERIODE VAN FEITELIJKE SCHEIDING Inhoudsopgave 1. REGELING VAN ECHTELIJKE MOEILIJKHEDEN TIJDENS DE PERIODE VAN FEITELIJKE SCHEIDING 1.1. Wederzijdse rechten en plichten van echtgenoten. Primaire huwelijksverplichtingen 3 september 1807)..................................

Nadere informatie

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts... INHOUD VOORWOORD.................................................... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck........................ 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Waarom bewind? 5 1. Preventief 5 2. Curatief 5

Hoofdstuk 1. Waarom bewind? 5 1. Preventief 5 2. Curatief 5 INHOUDSTAFEL DEEL 1. ALGEMENE SITUERING VAN HET BEWIND Waarom bewind? 5 1. Preventief 5 2. Curatief 5 Evolutie, krachtlijnen en doelstellingen 7 1. Evolutie 7 2. Krachtlijnen van het globale beschermingsstatuut

Nadere informatie

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier... Deel I. Statuut van de vertrouwenspersoon bij bewind over meerderjarigen...

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier... Deel I. Statuut van de vertrouwenspersoon bij bewind over meerderjarigen... III Inhoudstafel Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.... I Voorwoord.... 1 Inleiding.... 3 Deel I. Statuut van de vertrouwenspersoon bij bewind over meerderjarigen... 7

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer Curatele, mentorschap en bewindvoerschap

Werkstuk Maatschappijleer Curatele, mentorschap en bewindvoerschap Werkstuk Maatschappijleer Curatele, mentorschap en bewindvoerschap Werkstuk door een scholier 2527 woorden 2 oktober 2001 6,1 34 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Wat is ondercuratelestelling,

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 11 Aloïs Van oevelen. Alimentatieovereenkomsten tussen (ex)-partners in de belangrijkste samenlevingsvormen 15

Inhoud. Woord vooraf 11 Aloïs Van oevelen. Alimentatieovereenkomsten tussen (ex)-partners in de belangrijkste samenlevingsvormen 15 Inhoud Woord vooraf 11 Aloïs Van oevelen Alimentatieovereenkomsten tussen (ex)-partners in de belangrijkste samenlevingsvormen 15 Steven Brouwers Inleiding 15 1. Algemene principes 17 1.1. Alimentatieovereenkomsten

Nadere informatie

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. Inleiding... 1

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. Inleiding... 1 iii Inhoudstafel Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. i Inleiding............................................... 1 Hoofdstuk I. Huwelijk.................................

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Ouders en het globaal beschermingsstatuut. 1. 1. Inleiding.

Ouders en het globaal beschermingsstatuut. 1. 1. Inleiding. Ouders en het globaal beschermingsstatuut. 1 1. Inleiding. De wet van 17 maart 2013 inzake het globaal beschermingsstatuut voorziet in een specifieke onderafdeling 2 die van toepassing is op situaties

Nadere informatie

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17 INHOUD Voorwoord............................................... xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK Frederik Swennen.....................................

Nadere informatie

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten... 1. Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten... 1. Hoofdstuk 1. Algemeen... 1 p. Inhoud... V Titel 1. Juridische aspecten.... 1 Hoofdstuk 1. Algemeen... 1 Hoofdstuk 2. Algemene beschouwingen over de schenking onder de levenden... 2 Afdeling 1. Definitie...... 2 Afdeling 2. Grondvereisten

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT PLAATSING VAN EEN PERSOON ONDER RECHTERLIJKE BESCHERMING

VERZOEKSCHRIFT TOT PLAATSING VAN EEN PERSOON ONDER RECHTERLIJKE BESCHERMING VERZOEKSCHRIFT TOT PLAATSING VAN EEN PERSOON ONDER RECHTERLIJKE BESCHERMING Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek Aan de vrederechter van het kanton Landen-Zoutleeuw, op de zetel te Landen/Zoutleeuw*

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk 1 INLEIDING EN ENKELE PRINCIPES... 1 Frederik Tack. Hoofdstuk 2 STATUUT VAN DE AANDELEN EN KWALIFICATIE...

Inhoud. Hoofdstuk 1 INLEIDING EN ENKELE PRINCIPES... 1 Frederik Tack. Hoofdstuk 2 STATUUT VAN DE AANDELEN EN KWALIFICATIE... Inhoud Hoofdstuk 1 INLEIDING EN ENKELE PRINCIPES....................... 1 1.1. Inleiding Afbakening............................... 1 1.2. Enkele principes..................................... 2 1.2.1.

Nadere informatie

INHOUD. Zaakregister Table alphabétique Tabel van de geciteerde beslissingen Voorwoord HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEGRIPPEN

INHOUD. Zaakregister Table alphabétique Tabel van de geciteerde beslissingen Voorwoord HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEGRIPPEN BOEDELBESCHRIJVING 1 INHOUD Zaakregister................................................................. 17 Table alphabétique............................................................ 23 Tabel van

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

II. BURGERLIJK RECHT

II. BURGERLIJK RECHT II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek Wet 21 maart 1804 p. 122 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek p. 102 Wet 21 maart 1804 Art. 205bis volledig vervangen }1[Art. 205bis. 1. De nalatenschap

Nadere informatie

2. Bescherming van de gezinswoning en het huisraad

2. Bescherming van de gezinswoning en het huisraad 70 Wettelijke samenwoning 2. Bescherming van de gezinswoning en het huisraad A. Algemeen 109. Artikel 1477, 2 BW verklaart de artikelen 215, 220, 1 en 224, 1, 1 BW uit het primair huwelijksstelsel van

Nadere informatie

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen;

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen; Datum : 01/12/1999 BS : 07/12/1999 Omzendbrief. - Wettelijke samenwoning, ingevoerd door de wet van 23 november 1998 Aan de gebruikers van het Rijksregister, Aan het College van Burgemeester en Schepenen,

Nadere informatie

I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD

I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD Inhoud I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD... 1 Inleiding... 2 IT 113 De naam, de voornaam en het adres van de bewindvoerder over de goederen of van de persoon van wie melding

Nadere informatie

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK INHOUD Voorwoord xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK FREDERIK SWENNEN 1 INLEIDING 3 DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING

Nadere informatie

Titel XI. Meerderjarigheid en beschermde personen

Titel XI. Meerderjarigheid en beschermde personen Wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid (BS 14 juni 2013) Titel XI. Meerderjarigheid

Nadere informatie