Gerechtshof verplicht veroordeelde voor oorlogsmisdrijven tot terugbetaling van ruim aan de Staat

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gerechtshof verplicht veroordeelde voor oorlogsmisdrijven tot terugbetaling van ruim 545.000 aan de Staat"

Transcriptie

1 LJN: BY3131, Gerechtshof 's-gravenhage, PO Print uitspraak Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie: Vindplaats(en): Straf Hoger beroep Gerechtshof verplicht veroordeelde voor oorlogsmisdrijven tot terugbetaling van ruim aan de Staat Rechtspraak.nl Uitspraak Rolnummer: PO Parketnummer: Datum uitspraak: 14 november 2012 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-gravenhage van 16 december 2010 in de ontnemingszaak tegen de veroordeelde: [veroordeelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1942, [detentieadres]. Procesgang Bij arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van dit gerechtshof van 9 mei 2007 (rolnummer ) is de veroordeelde ter zake van het in zijn strafzaak onder 1 subsidiair bewezenverklaarde, gekwalificeerd als: Medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van schending van de wetten en gebruiken van de oorlog, terwijl het feit de dood of zwaar lichamelijk letsel van een ander tengevolge heeft of het feit uiting is van een politiek van stelselmatige terreur of wederrechtelijk optreden tegen de gehele bevolking of een bepaalde groep daarvan, meermalen gepleegd en ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde, gekwalificeerd als: Medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van schending van de wetten en gebruiken van de oorlog, terwijl het feit de dood of zwaar lichamelijk letsel van een ander tengevolge heeft, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeventien jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft ten laste van de veroordeelde bewezen verklaard - zakelijk weergegeven - dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de medeplichtigheid aan het inzetten van chemische strijdmiddelen door het regime van Saddam Hussein tegen personen die zich bevonden op of omstreeks:

2 1. 5 juni 1987 te Zewa, gelegen in Irak; maart 1988 te Halabja, gelegen in Irak; 3. 3 mei 1988 te Goktapa (Gukk Tapah), gelegen in Irak; april 1987 te Khorramshar, gelegen in Iran; april 1987 te Alut, gelegen in Iran; juni 1987 te Sardasht, gelegen in Iran; juni 1987 te Rash Harmeh, gelegen in Iran; juli 1988 te Zardeh, gelegen in Iran; 9. 2 augustus 1988 te Oshnaviyeh, gelegen in Iran; en bestaande het medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van die oorlogsmisdrijven uit het op tijdstippen in de periode van 19 april 1984 tot en met 25 augustus 1988 opzettelijk leveren van thiodiglycol (TDG) bestemd voor de produktie van mosterdgas aan (de Republiek van) Irak. Het cassatieberoep tegen deze uitspraak is door de Hoge Raad verworpen zulks met uitzondering van de opgelegde straf, die wegens het overschrijden van de redelijke termijn is verminderd tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaar en zes maanden. Bij beslissing van 20 juli 2010 heeft het Europese hof voor de rechten van de mens de klachten van de veroordeelde betreffende zijn berechting ongegrond bevonden. In de strafzaak van de veroordeelde hebben de officieren van justitie ter terechtzitting van de rechtbank van 7 december 2005 het voornemen tot het aanhangig maken van een ontnemingsvordering kenbaar gemaakt. De officier van justitie heeft op 11 december 2007 de vordering tot het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel uitgebracht. Deze vordering hield in dat aan de veroordeelde de verplichting zou worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van in totaal ,59 ter ontneming van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij conclusie van eis d.d. 7 augustus 2008 heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd en haar teruggebracht tot een bedrag van in totaal ,58. De rechtbank 's-gravenhage heeft bij vonnis van 16 december 2010 (LJN: BO7552) het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vastgesteld op 3.493,00 en ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel aan de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van 3.493,00. De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 3 oktober Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de veroordeelde naar voren is gebracht. De vordering van het openbaar ministerie De inleidende vordering van het openbaar ministerie hield in dat aan de veroordeelde de verplichting zou worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van in totaal ,59 ter ontneming van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Het openbaar ministerie heeft zich daarbij gebaseerd op het ambtsedige proces-verbaal "m.b.t. het ontnemen van wederrechtelijk verkregen vermogen" van 27 november 2007 (hierna: proces-verbaal ontneming). De conclusie van dit proces-verbaal is, dat het totale door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel uit leveringen van grondstoffen waaronder Thiodiglycol (hierna: TDG) aan Irak maximaal (omgerekend van Nederlandse gulden in euro) ,59 bedraagt.

3 Op 7 augustus 2008 heeft de officier van justitie een conclusie van eis uitgebracht waarin onder meer wordt gesteld dat op grond van het feit dat de ten laste van de veroordeelde bewezen verklaarde strafbare feiten zijn gepleegd vóór 1 maart 1993, over de ontnemingsvordering dient te worden geoordeeld volgens de oude ontnemingswetgeving. De wettelijke basis voor de voorliggende ontneming en voor de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient derhalve te zijn het oude artikel 36e Sr, zoals dit luidde voor 1 maart Op basis van deze wetgeving dient de vordering in de visie van het openbaar ministerie te worden teruggebracht tot het voordeel, dat de veroordeelde heeft verkregen uit de levering van TDG. Ter terechtzitting in eerste aanleg van 28 augustus 2008 heeft de officier van justitie de vordering bij conclusie van eis daarom gewijzigd in die zin, dat het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van ,58, zijnde het voordeel dat de veroordeelde uit leveringen van TDG aan het regime in Bagdad heeft verkregen, en dat de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd genoemd bedrag aan de Staat te betalen. Ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 november 2010 heeft de officier van justitie gepersisteerd bij de vordering, zoals gewijzigd bij conclusie van eis op de terechtzitting van 28 augustus Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en dat het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van ,- zijnde het voordeel dat de veroordeelde uit leveringen van TDG aan Irak heeft verkregen, en dat de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd genoemd bedrag aan de Staat te betalen. Standpunt van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft tegen het vonnis van de rechtbank de volgende bezwaren aangevoerd: 1. De rechtbank is bij haar beslissing uitgegaan van een onjuiste interpretatie van art. 36e Sr. Het vereiste dat het voordeel moet zijn verkregen "door middel van of uit de baten" van het strafbaar feit, drukt een juridisch causaliteitsvereiste uit. Hierbij staat de vraag voorop of baten als wederrechtelijk voordeel mogen worden toegerekend aan een strafbaar feit. De band tussen delict en daardoor verkregen voordeel staat dan ook in het teken van de redelijke toerekening. Onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad stelt de advocaat-generaal dat baten mogen worden beschouwd als wederrechtelijk voordeel dat is verkregen uit een strafbaar feit, als die baten als een voordeel aan het strafbare feit kunnen worden toegerekend. Niet is vereist dat het profijt om te kunnen worden aangemerkt als een wederrechtelijk voordeel, in directe en feitelijke zin uit het bewezen strafbare feit moet zijn voortgevloeid. 2. Uitgaande van het criterium van de redelijke toerekening meent de advocaat-generaal dat het door de medeplichtige wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op het bedrag dat hij voor zijn ondersteunende diensten heeft verkregen (onder aftrek van kosten) zodat de totale winst van alle leveringen TDG door de veroordeelde moet worden aangemerkt als het wederrechtelijk voordeel dat is verkregen door middel van de bewezen verklaarde feiten. Op basis van de conclusie van eis d.d. 7 augustus 2008 en het proces-verbaal van 27 november 2007 meent de advocaat-generaal dat het voordeel moet worden geschat op (afgerond) ,-. 3. Ten aanzien van de in mindering te brengen kosten stelt de advocaat-generaal dat bij de gevorderde schatting van de opbrengst van leveringen TDG reeds kosten in mindering zijn gebracht. Het betreft bankkosten, aan een zakenpartner betaalde commissie en oprichtingskosten van bedrijven die zijn gebruikt voor de levering van TDG. In de visie van het openbaar ministerie heeft de rechtbank ten onrechte ook nog rekening gehouden met een tweetal andere kostenposten, namelijk kantooradministratiekosten en transportkosten. Ten aanzien van de kantooradministratiekosten kan niet worden gezegd dat die kosten niet zouden zijn gemaakt als de leveringen TDG niet hadden plaatsgevonden; de advocaat-generaal verwijst hierbij naar een uitspraak van de Hoge Raad van 8 juli 1992 (NJ 1993, 12). De kantooradministratie-kosten zijn in de visie van de advocaat-generaal kosten die voornamelijk zijn gemaakt voor legale activiteiten, zodat het maken van die kosten geen grondslag vond in de bewezen verklaarde strafbare feiten. Deze kosten kunnen derhalve niet in mindering worden gebracht. Hetzelfde geldt voor de transportkosten. De rechtbank heeft niet duidelijk gemaakt welke kosten van transport zij op het oog heeft. Uit de ontnemingsrapportage volgt vooralsnog dat de veroordeelde ter zake van de leveranties TDG geen transportkosten heeft

4 gemaakt, nu deze kosten werden betaald door SEORGI. Derhalve moet een onbestemde post transportkosten' in de visie van de advocaat-generaal buiten beschouwing blijven. 4. De rechtbank is bij de bepaling van de tegenwaarde van de door de veroordeelde ter zake van de leveringen TDG ontvangen US dollars in de visie van het openbaar ministerie uitgegaan van een onjuist criterium. De leveringen TDG zijn door de afnemers aan de veroordeelde betaald in US dollars. Ten behoeve van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet het te ontnemen bedrag worden uitgedrukt in een Nederlands wettig betaalmiddel. De ontvangen US dollars moeten derhalve worden omgerekend naar de destijds bestaande Nederlandse munteenheid, de gulden, en vervolgens naar de thans bestaande euro. Hierbij is de vraag aan de orde tegen welke wisselkoers de omrekening van dollars naar guldens en vervolgens naar euro's moet plaatsvinden. De rechtbank is blijkens haar vonnis uitgegaan van de wisselkoers dollar - euro zoals die gold ten tijde van het wijzen van het ontnemingsvonnis. Deze beslissing is in de visie van het openbaar ministerie principieel onjuist. De herstelfunctie van de ontnemingsmaatregel brengt mee dat vermogensbestanddelen die voordeel representeren moeten worden uitgedrukt in een (in een wettig betaalmiddel uit te drukken) concreet bedrag, uitgaande van het moment van verwerving van die vermogensbestanddelen. Met de ontnemingsmaatregel wordt immers beoogd de vermogensverbetering ongedaan te maken die de dader met een strafbaar feit heeft weten te realiseren. Voor de bepaling van die vermogensverbetering moet de vermogenspositie van de dader zoals die bestond vóór het begaan van het strafbare feit, worden vergeleken met de vermogenspositie die bestond direct ná de voltooiing van het delict. Als de vermogensverbetering bestaat uit de verwerving van buitenlandse valuta, bestaat het voordeel dan ook uit de tegenwaarde in Nederlandse valuta ten tijde van de verwerving van die buitenlandse valuta, aldus de advocaat-generaal. 5. In de visie van de advocaat-generaal zijn bijzondere redenen voor matiging van de betalingsverplichting niet aan de orde. Draagkracht is in principe een aangelegenheid die in de sfeer van de executie moet worden bezien. In het ontnemingsgeding is draagkracht alleen aan de orde als aanstonds duidelijk is dat de veroordeelde ten tijde van de beslissing van de rechter geen draagkracht heeft of zal hebben. Een dergelijk inzicht omtrent het geheel ontbreken van actuele en toekomstige draagkracht bij de veroordeelde is er niet. Hieruit volgt dat bij de executie moet worden bezien wat voor de veroordeelde de betalingsmogelijkheden zijn ter voldoening aan de op te leggen ontnemingsmaatregel. Standpunt van de verdediging Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de veroordeelde primair aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen omdat de veroordeelde uit het bewezenverklaarde handelen geen financieel voordeel heeft genoten. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsman gewezen op een uitspraak van de Hoge Raad van 7 december 2010 (NJ 2010/680). In die zaak heeft de Hoge Raad, aldus de raadsman, onder meer overwogen dat de enkele omstandigheid dat de betrokkene, nadat hij er van op de hoogte was geraakt dat in het door hem ook voordien reeds verhuurde pand door de huurder een hennepkwekerij werd gedreven, de huurovereenkomst niet heeft beëindigd, of de huurder heeft gesommeerd het drijven van die kwekerij te beëindigen, niet met zich meebrengt dat de nadien ontvangen huurpenningen als wederrechtelijk verkregen voordeel moeten worden aangemerkt. Tegen die achtergrond bezien heeft de raadsman met betrekking tot de onderhavige zaak het volgende betoogd. In de strafzaak tegen de veroordeelde heeft het gerechtshof bewezen geacht dat de veroordeelde tenminste ton TDG heeft geleverd in de periode, gelegen tussen medio 1985 en februari De bewezenverklaarde aanvallen dateren van 5 juni 1987 (Zewa), 16 maart 1988 (Halabja), 3 mei 1988 (Goktapa), 11 april 1987 (Khorramshar), 16 april 1987 (Alut), 28 juni 1987 (Sardasht), 28 juni 1987 (Rash Harmeh), 22 juli 1988 (Zardeh) en 2 augustus 1988 (Oshnaviyeh). De eerste aanval betrof dus die op 11 april 1987 te Khorramshar en de laatste aanval betrof die op Oshnaviyeh op 2 augustus In totaal hebben er 20 leveringen TDG plaatsgevonden, hetgeen blijkt uit de tabel op pagina 9 van de ontnemingsrapportage, alsook uit het proces-verbaal d.d. 14 oktober 2005 met betrekking tot de leveranties van diverse chemicaliën aan Irak (F90) dat als bijlage bij het ontnemingsrapport is gevoegd. De eerste leverantie na de eerste bewezenverklaarde aanval, te weten de aanval op Khorramshar op 11 april 1987, betrof de levering met nummer 29 in september Dit betekent in de visie van de verdediging dat in ieder geval van de 14 leveringen daarvoor, de daaruit voor de veroordeelde verkregen winst hoe dan ook niet kan worden beschouwd als te zijn voortgevloeid uit de strafbare

5 gedraging. Uit voornoemde uitspraak van de Hoge Raad vloeit in die visie echter voort dat dit ook geldt voor de leveringen in de periode tussen september 1987 en februari Immers, de enkele omstandigheid dat in casu de veroordeelde, nadat hij van de bewezenverklaarde aanvallen, van welke de vroegste dateert van 11 april 1987, op de hoogte zou zijn geraakt, de leveranties niet heeft gestaakt, brengt niet met zich dat de nadien ontvangen opbrengsten als wederrechtelijk verkregen voordeel moeten worden aangemerkt. De raadsman concludeert daaruit dat de vordering in haar geheel dient te worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de redenering van de rechtbank dient te worden gevolgd, waarbij terecht is uitgegaan van een directe en feitelijke causaliteitsopvatting, alle opgevoerde kosten in mindering dienen te worden gebracht en de actuele wisselkoersen US $/ dienen te worden toegepast. Meer subsidiair -voor het geval het hof de redenering van de advocaat-generaal zou overnemen- heeft de raadsman het hof verzocht er mee rekening te houden dat de veroordeelde door de ouderdom van de zaken niet in staat is geweest behoorlijk verweer te voeren tegen de door het openbaar ministerie gemaakte berekeningen en de door de veroordeelde geschatte kosten volledig in aftrek te nemen, ook voor zover ze door de rechtbank, te weten tot een bedrag van ,- ter zake van container- en verschepingskosten, niet in aanmerking zijn genomen. Tenslotte verzoekt de verdediging het hof rekening te houden met de leeftijd van de veroordeelde, met het feit dat hij nog geruime tijd in detentie zit alsmede met het feit dat de slachtoffers civiele vorderingen hebben ingediend ter grootte van een bedrag van ,-. Op grond van die omstandigheden verzoekt de verdediging het aan de Staat te betalen bedrag in dat geval lager vast te stellen dan het geschatte voordeel. Beoordeling van het vonnis Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Toepasselijk recht Nu namens het openbaar ministerie en namens de veroordeelde in hoger beroep geen bezwaren naar voren zijn gebracht tegen de overwegingen van de rechtbank betreffende het toepasselijk recht en het hof zich met die overwegingen verenigt, stelt het hof met de rechtbank het navolgende vast. 1. de ontnemingsmaatregel kan worden opgelegd ten aanzien van oorlogsmisdrijven; 2. het op de vordering toepasselijke materiële recht wordt beheerst door het oude artikel 36e lid Sr, zoals dit heeft gegolden tot 1 maart 1993; dit is de voor de veroordeelde meest gunstige bepaling in de zin van artikel 1, tweede lid Sr, maar zonder de vaststelling van de voorlopige hechtenis; dit brengt mee dat uitsluitend het geschatte voordeel dat door middel van of uit de bewezenverklaarde strafbare feiten is verkregen, kan worden ontnomen en dat het causaal verband tussen die feiten en het wederrechtelijk verkregen voordeel moet kunnen worden bewezen; 3. de ontnemingsvordering is in de onderhavige zaak terecht bij afzonderlijke procedure aanhangig gemaakt. Oordeel van het hof Het verweer van de raadsman In zijn arrest van 9 mei 2007 in de strafzaak tegen de veroordeelde heeft het hof onder meer overwogen dat de veroordeelde reeds in de loop van 1984, althans in ieder geval in 1986, wist dat de door hem geleverde TDG zou dienen voor de productie van gif- c.q. mosterdgas in Irak. Het zonder vergunning leveren van TDG aan Irak was na 19 april 1984, de datum waarop Nederland voor de export van TDG en enkele andere stoffen naar Irak een vergunningplicht instelde, een wederrechtelijke gedraging. Naar het oordeel van het hof gaat een vergelijking met het arrest van de Hoge Raad van 7 december 2010 (NJ 2010/680), waarnaar de raadsman heeft verwezen reeds om die reden niet op. Het (ver)huren van een pand is een duurovereenkomst en kan op zichzelf niet als een wederrechtelijke gedraging worden beschouwd.

6 Voorts overweegt het hof dat de ontnemingsvordering in de onderhavige zaak verband houdt met een reeks van (verboden) leveringen van TDG aan Irak. De leveringen vloeiden niet voort uit een duurovereenkomst maar voor iedere levering was een apart wilsbesluit nodig dat de veroordeelde in volle vrijheid heeft kunnen nemen. Het hof verwerpt mitsdien het verweer. Het hof overweegt voorts het volgende. Bij de vaststelling van het bedrag waarop het uit de bewezenverklaarde feiten wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden vastgesteld acht het hof leidend hetgeen in het arrest van het hof van 9 mei 2007 omtrent die feiten is vastgesteld. Het hof komt op grond daarvan - anders dan de advocaat-generaal - tot het oordeel dat niet de gezamenlijke opbrengst van alle leveringen van TDG als wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden aangemerkt en is - anders dan de rechtbank - van oordeel dat het wederrechtelijk verkregen voordeel meer omvat dan de opbrengst die kan worden toegerekend aan iedere afzonderlijke in de bewezenverklaring vermelde luchtaanval. Het hof overweegt daartoe als volgt. Zoals hiervoor is overwogen is in deze zaak het oude artikel 36e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing, zoals dit heeft gegolden tot 1 maart 1993, zijnde de voor de veroordeelde meest gunstige bepaling in de zin van artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, maar zonder vaststelling van vervangende hechtenis. Het toepasselijke (oude) artikel 36e luidde: 1. Bij een rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld, kan hem de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter ontneming van het geschatte voordeel dat hij door middel van of uit dat strafbare feit heeft verkregen. Onder voordeel is besparing van kosten begrepen. 2. De rechter kan het geldbedrag lager vaststellen dan het geschatte voordeel. 3. De maatregel kan te zamen met straffen en met andere maatregelen worden opgelegd. 4. De artikelen 24a-24c zijn van overeenkomstige toepassing. Dit brengt naar het oordeel van het hof mee dat uitsluitend het geschatte voordeel dat door middel van of uit de bewezenverklaarde strafbare feiten is verkregen, kan worden ontnomen en dat het causaal verband tussen die feiten en het wederrechtelijk verkregen voordeel moet kunnen worden bewezen. "Soortgelijke feiten" konden destijds niet mede grond tot ontneming vormen. Het hof wijst in dit verband op het volgende. In de periode 1966 tot en met 1972 heeft de Commissie Vermogensstraffen (naar haar voorzitter ook wel Commissie-Van Binsbergen genoemd) op verzoek van de toenmalige Minister van Justitie onderzoek verricht naar enerzijds de feitelijke toepassing van vermogenssancties en anderzijds de noodzaak en wenselijkheid van wijziging van de regeling van het opleggen en ten uitvoerleggen van die sancties. Het eindrapport van die commissie in 1972 lag mede ten grondslag aan de eerste ontnemingswetgeving van In dat rapport wordt ook verwezen naar de toenmalige regeling in de Wet Economische Delicten waarin wél 'soortgelijke feiten' mede grondslag konden vormen voor de ontneming. De commissie kwalificeert die regelgeving als verstrekkende bepalingen die te verklaren zijn uit vroegere, goeddeels uit de bezettingstijd daterende, nog veel rigoureuzere regelingen. Zij wijst er bovendien op dat economische delicten vaak 'in serie' worden begaan; de ontneming kan op de gehele reeks betrekking hebben, zonder dat alle afzonderlijke delicten stuk voor stuk bewezen hoeven te worden verklaard. Daar wilde de commissie - en in haar navolging de wetgever - niet aan. De commissie wilde vasthouden aan de regel dat een sanctie alleen kan worden opgelegd voor een uitdrukkelijk ten laste gelegd en - met aanwijzing van de bewijsmiddelen - nauwkeurig bewezen verklaard strafbaar feit. De vraag moet dan ook worden gesteld wat dan in de onderhavige zaak de feiten - al dan niet uitdrukkelijk ten laste gelegd - zijn die grondslag voor de ontneming kunnen vormen. In de strafzaak die aan de onderhavige zaak ten grondslag ligt, gaat het om een reeks (serie) gelijksoortige gedragingen, namelijk een twintigtal leveranties van TDG in de periode tussen 1985 en 1988 aan het Iraakse regime. Deze leveranties zijn, zonder nadere specificatie, als medeplichtigheidshandelingen aan de gifgasaanvallen in de periode 1987 en 1988 tenlastegelegd. De vraag welke leveranties in aanmerking mogen worden genomen dient te worden bezien tegen de achtergrond van de oude wetgeving en, mede in aanmerking genomen de overwegingen van de commissie. In de strafzaak tegen de veroordeelde heeft het hof geoordeeld dat hij (met de zijnen) medeplichtig is geweest door het verschaffen van gelegenheid en middelen aan de bewezen verklaarde aanvallen met mosterdgas in de jaren 1987 en Voorts heeft het hof in zijn arrest van 9 mei 2007 vastgesteld dat veroordeeldes eerste zending TDG tegen de zomer van 1985 in Irak is aangekomen. Het hof heeft daarbij uitgesproken het aannemelijk te achten dat in de loop van dat jaar ook van veroordeelde afkomstige TDG bij de

7 productie is gebruikt en uiteindelijk als mosterdgas in munitie bij de in de tenlastelegging omschreven aanvallen is gebruikt. Uit het arrest van het hof in de strafzaak tegen de veroordeelde kan bovendien worden afgeleid dat ook in het geval niet alle door de veroordeelde vanaf 1985 geleverde TDG in munitie is verwerkt die bij de bewezenverklaarde luchtaanvallen is gebruikt, de leveranties door de veroordeelde het Iraakse regime wel in staat hebben gesteld om de bewezen verklaarde misdrijven te plegen. Het Iraakse regime beschikte door de leveranties van de veroordeelde immers over een ruime voorraad TDG. Alle onzekerheden in aanmerking nemend acht het hof het redelijk en billijk bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel één leverantie direct voorafgaand aan de eerste bewezen verklaarde aanval, te weten de aanval op 11 april 1987 te Khorramshahr in aanmerking te nemen, alsmede de leveranties van de veroordeelde in de periode tussen de eerste en de laatste bewezen verklaarde aanval Dit betekent dat het hof bij het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel de leveringen 27, en 29 t/m 34 in aanmerking zal nemen (levering 28 betrof een andere stof dan TDG). Kosten Zoals hiervoor is weergegeven heeft de rechtbank in de visie van het openbaar ministerie ten onrechte rekening gehouden met kantooradministratiekosten en transportkosten. De raadsman van de veroordeelde heeft ter terechtzitting in hoger beroep aanvankelijk gesteld dat de veroordeelde wel degelijk transportkosten heeft gemaakt. Naar aanleiding van het gestelde in het proces-verbaal ontneming, waarin onder meer is vermeld dat de transportkosten door SEORGI lijken te zijn betaald, heeft de raadsman zich dienaangaande gerefereerd aan het oordeel van het hof. De raadsman heeft het hof verzocht om -gelet op de bijzondere omstandigheden zoals het tijdsverloop en het niet beschikbaar zijn van een administratie- rekening te houden met het feit dat het voor de verdediging niet mogelijk is de door de veroordeelde gemaakte kosten aan te tonen en behoorlijk verweer te voeren tegen de door het openbaar ministerie ingebrachte berekening. Het hof overweegt dienaangaande het volgende. Het hof onderkent dat het voor de verdediging, ten gevolge van het tijdsverloop en de beperkte beschikbaarheid van documenten, vrijwel onmogelijk is om gemaakte kosten -voor zover die door het openbaar ministerie worden betwist - aannemelijk te maken. Het hof zal, gelet hierop, uitgaan van het navolgende. Zoals hiervoor is overwogen zal het hof bij het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel de leveringen 27 en 29 t/m 34 in aanmerking nemen. Uit het proces-verbaal ontneming kan ten aanzien van de aan [een zakenpartner van de veroordeelde] betaalde commissie het volgende worden afgeleid: Levering 27 betreft een 'Japanse zending', de leveringen 29 tot en met 34 betreffen 'Amerikaanse zendingen'. [De zakenpartner] heeft verklaard dat hij, met betrekking tot de Japanse zendingen, een extreem hoge commissie ontving. Deze commissie lag tussen de 15-20% van de prijs van de chemische stoffen die door hem werden geëxporteerd en verkocht aan [het bedrijf van de veroordeelde]. De grondstoffen werden aan de bedrijven van [de veroordeelde] geleverd en gefactureerd door het bedrijf van [de zakenpartner], het bedrijf van [de zakenpartner] kocht de grondstoffen in bij derden in Japan. In het proces-verbaal ontneming stelt de financieel rechercheur van de Nationale Recherche aannemelijk te achten dat de commissie voor de transporten van de Japanse zendingen, die door [de zakenpartner] zelf werden geleverd en gefactureerd, al onderdeel waren van de door [de zakenpartner] in rekening gebrachte inkoopprijzen. Om die reden is de Nationale Recherche er bij de berekening van de inkoopkosten van de veroordeelde van uitgegaan dat de voornoemde winstmarge van [de zakenpartner] reeds in deze inkoopprijs c.q. factuurprijs is inbegrepen en zijn voor de Japanse zendingen geen "kosten Commissie [zakenpartner]" in aanmerking genomen. Het hof is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de commissie voor [de zakenpartner] reeds in de factuurprijs was inbegrepen. Daarom zal het hof - in het voordeel van de veroordeelde - ervan uitgaan dat zulks niet het geval was. Ten aanzien van levering 27 zal het hof daarom als (geschatte) kosten 'Commissie [zakenpartner]' 17,5 % (het gemiddelde van 15-20%) van de koopsom van de goederen in aanmerking nemen.

8 De levering en facturering van de Amerikaanse zendingen geschiedde niet door [de zakenpartner] maar door derden. [De zakenpartner] heeft met betrekking tot de Amerikaanse zendingen 29 tot en met 34, verklaard dat hij hiervoor een bedrag heeft ontvangen aan commissie, dat ligt tussen de $ en $ In het hiervoor genoemde proces-verbaal ontneming is de commissie van [de zakenpartner] met betrekking tot de Amerikaanse zendingen in mindering gebracht op het totale bruto winstbedrag. Bij de berekening van deze commissie van [de zakenpartner] is uitgegaan van het gemiddelde van $ ,-. Rekening houdende met de toen geldende wisselkoersen betreft het hier een bedrag van fl ,- De koers is berekend door de gemiddelde koers te hanteren van de periode 01/09/87-20/02/1988, in welke periode de desbetreffende zendingen immers zijn verrekend. Ten aanzien van de leveringen 29 tot en met 34 zal het hof als (geschatte) kosten 'Commissie [zakenpartner]' een bedrag van fl ,- in aanmerking nemen. Wisselkoers Het hof stelt voorop dat het bedrag waarin een betalingsverplichting ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in euro's moet worden vastgesteld. De ontvangen US dollars moeten derhalve worden omgerekend naar de destijds bestaande Nederlandse munteenheid, de gulden, en vervolgens naar de thans bestaande euro. Hierbij is de vraag aan de orde tegen welke wisselkoers de omrekening van dollars naar guldens en euro moet plaatsvinden. Evenals het openbaar ministerie is het hof van oordeel dat de herstelfunctie van de ontnemingsmaatregel meebrengt dat vermogensbestanddelen die voordeel representeren moeten worden uitgedrukt in een (in een wettig betaalmiddel uit te drukken) concreet bedrag, in beginsel uitgaande van het moment van verwerving van die vermogensbestanddelen. Met de ontnemingsmaatregel wordt immers beoogd de vermogensverbetering ongedaan te maken die de dader met een strafbaar feit heeft weten te realiseren. Voor de bepaling van die vermogensverbetering moet de vermogenspositie van de dader zoals die bestond voor het begaan van het strafbare feit, worden vergeleken met de vermogenspositie die bestond direct na de voltooiing van het delict. Als de vermogensverbetering bestaat uit de verwerving van buitenlandse valuta, bestaat het voordeel uit de tegenwaarde in Nederlandse valuta ten tijde van de verwerving van die buitenlandse valuta. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan dat in dit geval anders zou moeten zijn is het hof niet gebleken. Het hof zal daarom de door de veroordeelde destijds ontvangen US dollars aan de hand van de in die periode geldende wisselkoersen omrekenen naar de Nederlandse gulden en vervolgens naar de thans bestaande euro. Daarbij gaat het hof uit van de gemiddelde wisselkoers US$ naar NLG in de maand van levering zoals gepubliceerd op de website van de Nederlandse Bank. De maand van levering is gebaseerd op de tabellen 1B en 1C zoals die zijn opgenomen op bladzijde 103 van de bewijsmiddelen bij het arrest in de strafzaak tegen de veroordeelde, waarbij is uitgegaan van de kolom: 'datum verscheping'. Draagkracht Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal desgevraagd bevestigd dat intensief onderzoek is gedaan naar vermogensbestanddelen. Dit onderzoek heeft geen resultaat opgeleverd. De advocaat-generaal heeft overigens geconcludeerd dat niet aanstonds duidelijk is dat de veroordeelde thans en ook in de toekomst geen draagkracht heeft of zal hebben. De raadsman van de veroordeelde heeft gewezen op de (hoge) leeftijd van de veroordeelde, op het feit dat de veroordeelde nog geruime tijd in de gevangenis moet verblijven alsmede op het feit dat namens een groot aantal slachtoffers bij de rechtbank civiele vorderingen zijn ingediend ter grootte van in totaal ,-, zodat de veroordeelde geacht moet worden slechts over een zeer beperkte draagkracht te beschikken. Het hof overweegt dat de omstandigheid, dat niet gebleken is dat de veroordeelde over vermogensbestanddelen beschikt niet zonder meer meebrengt dat aanstonds duidelijk is dat de veroordeelde thans en in de toekomst, naar redelijke verwachting, geen draagkracht heeft. Zulks is door de veroordeelde ook niet gemotiveerd gesteld. Al met al ziet het hof thans geen aanleiding om - met toepassing van artikel 36e vierde lid - uit te gaan van het ontbreken van iedere draagkracht. Het hof merkt daarbij nog ten overvloede op dat de veroordeelde - in het geval de civiele vorderingen van de beledigde partijen

9 zouden worden toegewezen- een verzoek tot vermindering of kwijtschelding van het vastgestelde bedrag als bedoeld in artikel 577b van het Wetboek van Strafvordering kan indienen. Bewijsvoering De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen. Vaststelling van het (geschatte) wederrechtelijk verkregen voordeel Gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven komt het hof tot de volgende berekening van het (geschatte) wederrechtelijk verkregen voordeel Voordeel uit leveringen TDG nrs t/m 34: Bruto Winst ,98 Bankkosten ,86 Commissie [zakenpartner] ,28 [noot 1] Oprichtingskosten 1.672,13 [noot 2] Fl , ,90 Gelet op bovenstaande stelt het hof het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op, afgerond, ,- (vijfhonderd vijfenveertig duizend driehonderd zeventig euro). Het hof zal de veroordeelde de verplichting opleggen het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat aan de Staat te betalen. Toepasselijk wettelijk voorschrift Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING

10 Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht: Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van ,-. Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van ,- (vijfhonderd vijfenveertig duizend driehonderd zeventig euro). Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. S. van Dissel en mr. R.M. Bouritius, in bijzijn van de griffier mr. M.C. Zuidweg. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 november Mr. Bouritius is buiten staat dit arrest te ondertekenen. 1 17,5% x fl ,15 = fl ,28 + fl ,00 = fl ,28 2 In het pv ontneming is op p. 12 een bedrag van fl ,50 vermeld betreffende oprichtingskosten. Dit is gebaseerd op twintig leveringen en is per levering fl. 238,88. Voor zeven leveringen levert dit een bedrag op van fl ,13

ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3131

ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3131 ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3131 Instantie Datum uitspraak 14-11-2012 Datum publicatie 14-11-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 22-000119-11

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685

ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685 ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 17-12-2010 Zaaknummer 21.000154/07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318 ECLI:NL:GHSHE:2014:1318 Uitspraak Afdeling strafrecht Parketnummer : 20-001156-12 OWV Uitspraak : 9 mei 2014 TEGENSPRAAK Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 28-03-2014 Datum publicatie 10-04-2014 Zaaknummer 16-655450-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 Instantie Datum uitspraak 27-01-2011 Datum publicatie 13-04-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 14-03-2012 Zaaknummer 01/889082-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx LJN: BK6789, Gerechtshof 's-gravenhage, 22-000700-08 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: 16-12-2009 16-12-2009 Straf Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Computercriminaliteit.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

CLI:NL:RBMNE:2014:6501

CLI:NL:RBMNE:2014:6501 CLI:NL:RBMNE:2014:6501 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 09-12-2014 Datum publicatie: 09-12-2014 Zaaknummer: 16/711877-11 (ontneming) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2010

ECLI:NL:GHSHE:2016:2010 ECLI:NL:GHSHE:2016:2010 Instantie Datum uitspraak 23-05-2016 Datum publicatie 24-05-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 20-002203-14OWV Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE. Sector strafrecht. Meervoudige kamer. Parketnummer 09/751003-04. Datum uitspraak: 16 december 2010

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE. Sector strafrecht. Meervoudige kamer. Parketnummer 09/751003-04. Datum uitspraak: 16 december 2010 Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector strafrecht Meervoudige kamer Parketnummer 09/751003-04 Datum uitspraak: 16 december 2010 Vonnis ex artikel 36e SR (PROMIS) Beslissing van de rechtbank 's-gravenhage,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-05-2015 Datum publicatie 18-05-2015 Zaaknummer 22-005458-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 Instantie Datum uitspraak 16-07-2008 Datum publicatie 25-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-006152-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken ARREST

Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken ARREST Rolnummer: 22-003636-07 PO Parketnummer: 10-150153-02 Datum uitspraak: 16 juni 2010 TEGENSPRAAK Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken ARREST gewezen op het hoger beroep tegen het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 Instantie Datum uitspraak 02-05-2013 Datum publicatie 02-05-2013 Zaaknummer 20-000388-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2047

ECLI:NL:GHARL:2015:2047 ECLI:NL:GHARL:2015:2047 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Strafrecht Datum uitspraak: 20 maart 2015 Parketnummer: 21-002919-12 ONTNEMINGSZAAK Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-03-2012 Datum publicatie 16-03-2012 Zaaknummer 16/711454-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ECLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer: 22-002584-14 Parketnummers: 10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en 22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak: 27 januari 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHAMS:2014:264 ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848 ECLI:NL:RBLIM:2017:3848 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 26-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 03/866133-15

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:465

ECLI:NL:RBROT:2017:465 ECLI:NL:RBROT:2017:465 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer 10/996537-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351 ECLI:NL:GHDHA:2014:2351 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 14-07-2014 Datum publicatie 14-01-2015 Zaaknummer 22-003067-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBROT:2017:6331 ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 Instantie Datum uitspraak 26-07-2012 Datum publicatie 08-08-2012 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000638-11 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211 ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211 Instantie Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 03-12-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005280-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899 ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899 Instantie Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 29-03-2007 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-010212-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2004:AR5336

ECLI:NL:RBROT:2004:AR5336 ECLI:NL:RBROT:2004:AR5336 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 25-10-2004 Datum publicatie 08-11-2004 Zaaknummer 10/005054-98 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie