Handboek klachtenregelingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handboek klachtenregelingen"

Transcriptie

1 Datum: 1 november 2012 Auteur(s): Nadine De Win Versie: 1.0

2 Versie Datum Omschrijving Door dec 2009 Vastgesteld CvB mei 2012 Revisie WINA sep 2012 Aanpassing nav kwaliteitzorgmedewerkersoverleg WINA en brief minister okt 2012 Aanpassingen nav WINA kwaliteitszorgmedewerkersoverleg en werkgroep nov 2012 Vastgesteld WINA Datum 01 november 2012 Versie 2.0 Auteur Nadine De Win Status Vastgesteld Pad O:\a_staf\SECROC\WINA\Regelingen\Klachtenprocedures\Handboek klachtenregelingen 2.0.docx Datum: 1 november 2012 Auteur(s): Nadine De Win Versie: 1.0 Status: Definitief 2012 Summa College Pagina: 2 van 72

3 Inhoud 1. Algemeen Deelnemers onderwijs Stappen en categorieën Klachtencoördinator Infopunt Digitaal klachtenformulier Schema Andere belanghebbenden 5 2. Examens Signaal Formele klacht Bezwaar Beroep Extern vervolg 8 3. ALGEMENE ZAKEN Signaal Formele klacht Bezwaar Beroep Extern vervolg MACHTSMISBRUIK KLOKKENLUIDERSREGELING 64 BIJLAGE 1: Schematisch overzicht klachtenregelingen 72 Pagina: 3 van 72

4 1. Algemeen Onderhavige klachtenregeling is bedoeld voor alle scholen, deelnemers 1, medewerkers en andere belanghebbenden van het Summa College om een sluitende en kwalitatief goede afhandeling van klachten te waarborgen. Bij de totstandkoming van dit document is uitgegaan van de bestaande regelingen, de input van de direct betrokken medewerkers van het Summa College (periode mei tot en met september 2012), het richtlijnendocument klachtbehandeling in het mbo van de JOB en de MBO Raad 2, het landelijke onderzoek van de onderwijsinspectie en aanwijzingen van de minister van OC&W 4. Dit handboek, het digitale klachtenformulier en een handig overzicht van de regelingen zal prominent geplaatst worden op de website, intranet en Fronter van ROC Eindhoven Deelnemers onderwijs Het Summa College vindt het belangrijk dat haar deelnemers tevreden zijn met het onderwijs dat het Summa College hen biedt. Ondanks de inzet van onze medewerkers om het onderwijs zo goed mogelijk te laten verlopen, kunnen situaties ontstaan waarover deelnemers een klacht hebben. In dit handboek wordt een compleet overzicht gegeven over de stappen die een deelnemer kan nemen wanneer hij of zij een klacht heeft Stappen en categorieën Er zijn verschillende gebieden waarover een klacht kan ontstaan. Voor elk gebied is een andere regeling van toepassing. De gebieden die wij binnen het Summa College kennen zijn: 1) examens, 2) algemene (deelnemer)zaken/evc, 3) machtsmisbruik en 4) vermoeden van een ernstige misstand. Voor de eerste twee gebieden geldt grofweg de volgende aanpak; a) signaal, b) formele (schriftelijke) klacht, c) bezwaar, d) beroep en e) gerechtelijke procedure of Ombudslijn MBO. Voor machtsmisbruik en het vermoeden van een ernstige misstand zijn de procedures anders, welke terug te vinden zijn in respectievelijk hoofdstuk 4 en 5 van dit handboek Klachtencoördinator De centrale rol bij klachten wordt vervuld door de klachtencoördinatoren op de scholen. Deze rol wordt uitgevoerd door de kwaliteitszorgmedewerker van het betreffende scholencluster. De kwaliteitszorgmedewerker wordt dusdanig gefaciliteerd dat zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de clusterdirecteur is gewaarborgd. De klachtencoördinator bepaalt waar de binnengekomen klacht thuis hoort nadat hij heeft ingeschat van welke fase (signaal/formele klacht/bezwaar/beroep) en welke categorie (examens, algemene zaken/evc) sprake is. Tevens bewaakt hij de correcte afhandeling van het signaal of de klacht en draagt er zorg voor dat dit vertrouwelijk en onder geheimhouding plaats vindt. 1 Het woord deelnemer dient breed geïnterpreteerd te worden, hiermee wordt bedoeld zowel de studenten in het reguliere mbo-onderwijs als leerlingen van ons VO-onderwijs als cursisten in ons volwassenenonderwijs als deelnemers aan contractactiviteiten en als personen die participeren in een EVC-procedure. 2 Klachtenbehandeling in het middelbaar beroepsonderwijs 2009, JOB en MBO Raad. 3 Klachtenbehandeling in het mbo , Inspectie van het Onderwijs. 4 Brief minister van OC&W dd betreft Klachtenbehandeling en Ombudslijn. Pagina: 4 van 72

5 Infopunt Een andere centrale rol is weggelegd voor het Infopunt. Het Infopunt is de plek waar alle digitale klachten binnen komen en worden doorgesluisd naar de klachtencoördinator van het betreffende scholencluster. De termijnen beginnen te lopen vanaf het moment dat de deelnemer het klachtenformulier heeft verzonden. Vanaf het moment dat een klacht formeel wordt, zal het Infopunt tevens zorg dragen voor registratie in Topdesk en monitoring van de reactie- en afhandeltermijnen. De school dient zelf de correspondentie omtrent de klachtafhandeling en de bijbehorende documenten 10 jaar te bewaren Digitaal klachtenformulier Uitgangspunt is dat alle klachten, met uitzondering van signalen en klachten over machtsmisbruik en ernstige misstanden, via het digitale klachtenformulier worden gemeld. Ook als er brieven per reguliere post binnen komen, zal de ontvanger het klachtenformulier voor de klager in moeten vullen en de ingescande brief toevoegen aan het formulier. Via het Infopunt komt de klacht bij de klachtencoördinator terecht die de klacht vervolgens naar de juiste klachteigenaar doorzet en de afhandeling monitort. Indien studenten aangeven moeite te hebben met het juist verwoorden van een klacht, dan dienen zij ondersteund te worden door een medewerker van het betreffende cluster. Als de student onafhankelijke ondersteuning bij het indienen van een klacht wenst, kan hij zich melden bij het Infopunt Schema Het schematische overzicht van de regelingen zoals deze op internet is gepubliceerd, is opgenomen in bijlage Andere belanghebbenden Niet alleen studenten, maar ook anderen kunnen klachten hebben over het Summa College. Iedereen die een klacht heeft, kan dit kenbaar maken door het invullen van het digitale klachtenformulier. Dit formulier komt binnen bij het Infopunt dat de klacht vervolgens doorgeeft aan de klachtencoördinator van het betreffende cluster of de directeur van de betreffende dienst. De klacht wordt binnen het cluster of de dienst verder afgehandeld. Hiervoor hoeft niet de procedure gevolgd te worden zoals in dit document beschreven is voor deelnemers, behalve voor klachten inzake machtsmisbruik en ernstige misstanden (klokkenluidersregeling). Door de grote variëteit aan klachten is het niet wenselijk om voor de overige klachten eenzelfde procedure te ontwikkelen. Bij alle klachten dient wel een uiterlijke reactietermijn van 2 weken in acht te worden genomen. Indien afhandeling van de klacht niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, dan wordt de klager daar schriftelijk binnen die twee weken van op de hoogte gebracht. Pagina: 5 van 72

6 2. Examens 2.1. Signaal 2.2. Formele klacht Klachten die te maken hebben met examens en beoordelingen kunnen gemeld worden volgens onderstaande stappen. Het begrip examens moet breed gezien worden. Een belangrijk document voor examens is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) waarin veel geregeld is over examens, toetsen en beoordelen. Indien een deelnemer bijvoorbeeld van mening is dat de OER niet goed is toegepast dan kan er een klacht worden ingediend. Maar ook als de deelnemer het niet eens is met de beoordeling van een opdracht. Uitgangspunt is dat alle onderwerpen die in de bezwaarfase behandeld worden door de Examencommissie de hieronder beschreven procedure geldt. Het signaal is de belangrijkste fase van de klachtenregeling. Door er samen over te praten, komt men meestal tot de beste oplossing die door beide partijen wordt geaccepteerd. Bovendien voorkomt het escalatie waardoor de kans op schade kleiner wordt. Signalen kunnen zowel mondeling als schriftelijk worden afgegeven. Uitgangspunt is dat het signaal zo snel mogelijk middels een gesprek wordt afgehandeld. Doorverwijzing naar het klachtenformulier is in deze fase niet wenselijk. Tot 3 schooldagen nadat de gebeurtenis waarover men wil signaleren heeft plaatsgevonden, kan de deelnemer met zijn of haar klacht over een examen of opdracht in eerste instantie terecht bij de betrokken medewerker van de school die de klacht ook daadwerkelijk inhoudelijk kan behandelen. Voor examens is dat vaak de docent. Binnen 5 schooldagen na het signaal vindt een gesprek plaats waarin de deelnemer en de docent de klacht bespreken en zoeken naar een oplossing. Indien het signaal te ingewikkeld en/of te ernstig is om direct op te lossen, maakt de docent een aantekening van het gesprek en spreekt met de deelnemer af hoe de verdere procedure loopt. De docent is vervolgens verantwoordelijk (eventueel na nader onderzoek) voor de verdere afhandeling. De docent brengt de deelnemer op de hoogte van de afhandeling en controleert of het signaal naar tevredenheid is opgelost. Indien de deelnemer niet tevreden is met de oplossing die door de docent is aangedragen, kan de deelnemer binnen 10 schooldagen na het hierboven genoemde gesprek een formele klacht indienen via het algemene klachtenformulier dat gepubliceerd is op Het formulier moet digitaal en volledig ingevuld worden door de deelnemer. Vanaf deze formele fase van de klacht, dient de student of de medewerker die de klacht (mondeling of schriftelijk) ontvangt, verplicht gebruik te maken van het digitale klachtenformulier op Formele klachten/bezwaren/beroepschriften die per brief door de school worden ontvangen kunnen conform de reguliere procedure in behandeling worden genomen; namelijk via het Pagina: 6 van 72

7 2.3. Bezwaar 2.4. Beroep digitale klachtenformulier. De ontvangende medewerker vult het digitale formulier in en voegt de ingescande ontvangen brief toe aan het digitale formulier. De klachtencoördinator dient vervolgens aan het Infopunt te melden dat een klacht de formele fase is in gegaan. Het Infopunt zorgt dat alle klachten vanaf de formele fase geregistreerd en gemonitord worden in Topdesk. De schooldirecteur moet na ontvangst van de formele klacht binnen 10 schooldagen een besluit nemen op de formele klacht. Vervolgens wordt de deelnemer schriftelijk op de hoogte gebracht van het besluit van de schooldirecteur. De formele klacht en de afhandeling daarvan wordt door het Infopunt op aangeven van de klachtencoördinator van de betreffende school verwerkt in Topdesk. Als de deelnemer niet tevreden is met het besluit of de handeling die naar aanleiding van de formele klacht is genomen, kan er via het digitale klachtenformulier bezwaar bij de examencommissie gemaakt worden. Het klachtenformulier moet digitaal worden ingevuld en binnen 10 schooldagen worden verstuurd. De 10 schooldagen gaan in vanaf de datum die vermeld staat op de brief die de directeur als voorzitter van de examencommissie stuurt met het besluit op de formele klacht. Ook in deze fase geldt de werkwijze als omschreven in De directeur doet vervolgens onderzoek naar het bezwaar en kan zich hierbij laten adviseren door een interne examencommissie, klachtencoördinator of andere betrokken medewerker(s), waarbij de student wordt gehoord. Na dit onderzoek neemt de directeur als voorzitter van de examencommissie uiterlijk 10 schooldagen na ontvangst van het schriftelijke bezwaar een besluit en meldt dit schriftelijk aan de deelnemer. Deze afhandeling wordt door de klachtencoördinator ten behoeve van de registratie in Topdesk gemeld aan het Infopunt. Binnen 10 werkdagen nadat de schooldirecteur het besluit op bezwaar schriftelijk aan de deelnemer heeft verstuurd, kan de deelnemer als hij of zij het niet eens is met dit besluit beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep voor de Examens. Beroep instellen is mogelijk via het klachtenformulier. Met in achtneming van wordt het digitaal ingevulde formulier door het Infopunt niet alleen doorgezet naar de betreffende klachtencoördinator, maar ook naar de interne secretaris van de Commissie van Beroep voor de Examens bij het Bureau College van Bestuur en naar de externe secretaris van de betreffende beroepscommissie. Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling genomen. In dit handboek en op is het hele reglement van de Commissie van Beroep voor de Examens gepubliceerd. De Commissie van Beroep voor de Examens zal volgens het reglement binnen 20 werkdagen na ontvangst van het beroepschrift een hoorzitting houden waarin de student en de school gehoord worden. Na de hoorzitting doet de commissie uitspraak die aan beide partijen wordt toegezonden. Hiervan wordt tevens melding gedaan aan het Infopunt ter registratie. Conform wettelijke bepaling wordt de uitspraak tevens toegezonden aan de Inspectie van het Onderwijs. Pagina: 7 van 72

8 2.5. Extern vervolg Als de deelnemer het uiteindelijk niet eens is met de uitspraak van de Commissie van Beroep voor de Examens, kan hij of zij de zaak voorleggen aan de MBO Ombudslijn of aan de rechter. Pagina: 8 van 72

9 REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Versie: juni 2012 Opgesteld door: Gezamenlijke Commissie van Beroep voor de Examens Pagina: 9 van 72

10 REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op alle opleidingen van CITAVERDE College, Helicon Opleidingen, Gilde Opleidingen, ROC Ter AA, Summa College en Opleidingsinstituut voor Politie- en Beveiligingspersoneel. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. Commissie van Beroep: de Commissie van Beroep voor de Examens als bedoeld in de artikelen tot en met van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), artikel 5 lid 4 Eindexamenbesluit VO en artikel 3.12 van het Besluit Inburgering; b. College van Bestuur: het College van Bestuur van CITAVERDE College, of het College van Bestuur van Helicon Opleidingen, of het College van Bestuur van Gilde Opleidingen, of het College van Bestuur van ROC Ter AA of het College van Bestuur van ROC Eindhoven of de directie van het Opleidingsinstituut voor Politie- en Beveiligingspersoneel. c. WEB: de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. d. WI: Wet Inburgering 5. e. Inburgeringsexamen: als bedoeld in artikel 13 tot en met artikel 15 Wet Inburgering (WI). f. Instellingen: CITAVERDE College, Helicon Opleidingen, Gilde Opleidingen, ROC Ter AA, ROC Eindhoven en het Opleidingsinstituut voor Politie- en Beveiligingspersoneel. g. Werkdag: elke dag niet zijnde een dag vallende in het weekend of in de periodes van de aan de gedaagde instelling vastgestelde schoolvakanties. h. Appellant: deelnemer die een beroep instelt. Bereikbaarheid De Commissie van Beroep voor de Examens kiest uit hun leden een secretaris. 5 Er kan alleen beroep worden aangetekend voor zover dit het praktijkdeel van het Inburgeringsexamen van Educatie betreft. Pagina: 10 van 72

11 De deelnemende onderwijsinstellingen vermelden via de geschikte communicatiemiddelen jaarlijks het adres van de Commissie van Beroep.: Artikel 1 Commissie van Beroep voor de Examens 1. De Colleges van Bestuur van de deelnemende instellingen stellen gezamenlijk één Commissie van Beroep in. 2. De Commissie van Beroep regelt haar werkwijze op basis van een huishoudelijk reglement. 3. De Commissie van Beroep voor de Examens oordeelt over beroep tegen beslissingen van de examencommissie op grond van een bezwaar van examenkandidaten van elk van de deelnemende instellingen. Deze beslissingen hebben betrekking op alle opleidingen. Examenkandidaten van het praktijkdeel van het (inburgerings-)examen kunnen rechtstreeks in beroep gaan tegen beslissingen van de examencommissie of examinatoren.. Artikel 2 Samenstelling 1. De Commissie van Beroep wordt tijdens een beroepszaak vertegenwoordigd door een Commissie van drie leden, waaronder een voorzitter. Geen van deze drie Commissieleden zijn afkomstig van de gedaagde instelling. Toegevoegd wordt een ambtelijk secretaris van de gedaagde instelling. 2. De leden en de plaatsvervangende leden van de Commissie van Beroep maken geen deel uit van het bevoegd gezag, van de Colleges van Bestuur of van de onderwijsinspectie. 3. De Colleges van Bestuur dragen zorg voor een deskundige vertegenwoordiging van de instelling in de Commissie van Beroep. De deskundigheid heeft betrekking op juridische, dan wel examen-technische competenties van de individuele leden. 4. De Commissie van Beroep borgt de deskundigheid van de leden van de Commissie van Beroep door regelmatige toetsing van de deskundigheid per lid van de Commissie. De beschrijving van die deskundigheid is vastgelegd in het functieprofiel lid Examencommissie bij de Nederlandse Vereniging voor Examens. 5. De leden van de Commissie van Beroep kiezen uit hun leden een secretaris. Artikel 3 Zittingsduur en einde lidmaatschap 1. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden geschiedt voor een termijn van minimaal drie jaar en maximaal vijf jaar, waarna zij terstond herbenoembaar zijn. Pagina: 11 van 72

12 2. Beëindiging van het lidmaatschap wordt verleend op eigen verzoek, dan wel bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar, alsdan met ingang van de eerstvolgende maand. 3. Het lidmaatschap eindigt tevens, indien uit hoofde van ziekte of gebrek ongeschiktheid om de functie te vervullen is ontstaan, alsook indien bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeling wegens misdrijf heeft plaatsgevonden. In beide gevallen wordt betrokkene hiervan tevoren in kennis gesteld en wordt hem de gelegenheid geboden zich ter zake te doen horen. 4. De Colleges van Bestuur van de betreffende instellingen kunnen om dringende redenen het lidmaatschap van een of meerdere door haar voorgedragen leden beëindigen. Artikel 4 Oordeelsbevoegdheid 1. Indien het de voorzitter is gebleken, dat het beroep niet is voorafgegaan door een in de desbetreffende onderwijs- en examenregeling voorgeschreven bezwarenprocedure bij de desbetreffende examencommissie, verklaart hij/zij het beroep niet-ontvankelijk. Uitzondering hierop is een beroep tegen een oordeel over het praktijkdeel van het inburgeringsexamen. 2. Met de in artikel 1 lid 3 bedoelde beslissingen wordt een weigering om te beslissen gelijkgesteld. Indien een beslissing niet binnen een termijn van ten hoogste twintig werkdagen is genomen, wordt dit gelijkgesteld met een weigering om te beslissen. 3. Het beroep tegen een onder artikel 1 lid 3 bedoelde beslissing kan worden ingesteld door een deelnemer, die van mening is dat hij door de beslissing rechtstreeks in zijn belang is getroffen op grond van: a) strijdigheid van de beslissing met enig algemeen verbindend voorschrift; b) gemaakt misbruik van bevoegdheden bij het nemen van de beslissing; c) strijdigheid van de beslissing met enig ander in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur. 4. In het bijzonder kan een in dit artikel bedoeld beroep worden ingesteld door een deelnemer, die van mening is dat hij door de beslissing rechtstreeks in zijn belang is getroffen omdat: a) de examinering niet conform de vooraf gestelde regels heeft plaatsgevonden, hieronder ten minste te verstaan de regels van Deelnemersstatuut, Leerlingenstatuut, Onderwijs- en Examenreglement/Examenregeling, Onderwijsovereenkomst, BPV-overeenkomst en Examenreglement VMBO; b) de behandeling tijdens het examen onzorgvuldig of onredelijk te achten is; c) het examen heeft plaatsgevonden onder omstandigheden die belemmerend te achten zijn. Pagina: 12 van 72

13 Artikel 5 Indiening beroepschrift, termijn en inhoud 1. Het beroep bij de Commissie wordt door middel van een met redenen omkleed (schriftelijk) beroepschrift ingesteld binnen tien werkdagen nadat de beslissing, aangaande het bezwaar bij de Examencommissie, aan de betrokkene bekend is geworden of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn. Uitzondering hierop is een beroep op grond van een beslissing over het praktijkdeel van het inburgeringsexamen volgens het Besluit Inburgering. 2. Het beroepschrift bevat: a) datum b) naam, adres en woonplaats van de appellant; c) aanduiding van het orgaan tegen wiens beslissing het beroep is gericht; d) een duidelijke omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht, met overlegging van een afschrift indien de beslissing schriftelijk is kenbaar gemaakt, of, indien het beroep is gericht tegen het weigeren van een beslissing, een duidelijke omschrijving van de beslissing die naar het oordeel van de appellant had moeten worden genomen; e) de gronden waarop het beroep berust; f) andere relevante documenten. 3. De voorzitter van de Commissie stelt de appellant in kennis van eventueel door hem gepleegde verzuimen bij het ingediende beroepschrift en nodigt hem uit deze binnen een door de voorzitter te stellen termijn te herstellen. Ingeval de appellant niet binnen die termijn de door hem gepleegde verzuimen heeft hersteld, wordt het beroep nietontvankelijk verklaard. 4. De voorzitter van de Commissie zendt onverwijld een afschrift van het beroepschrift op bezwaar aan het orgaan, respectievelijk examinator(en) tegen wiens beslissing op bezwaar het beroep is gericht. 5. Indien het beroepschrift bij een andere beroepsinstantie had moeten worden ingediend, stuurt de voorzitter van de Commissie het beroepschrift onverwijld naar de betreffende beroepsinstantie en stelt hij appellant hiervan in kennis. Artikel 6 Vereenvoudigde behandeling en verzet 1. De voorzitter van de Commissie kan onmiddellijk uitspraak doen indien hij/zij van oordeel is dat de Commissie kennelijk onbevoegd is of het beroep kennelijk niet ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond is. 2. De voorzitter grondt de uitspraak uitsluitend op de stukken die op het geding betrekking hebben. 3. Tegen de uitspraak, bedoeld in het eerste lid, kan appellant binnen tien werkdagen na de dagtekening waarop de uitspraak hem/haar is toegezonden, verzet doen bij de Commissie. Het verzet wordt gedaan bij een met redenen omkleed ondertekend geschrift. 4. Ten gevolge van het verzet vervalt de uitspraak, bedoeld in het eerste lid, tenzij het verzet door de Commissie niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard. Pagina: 13 van 72

14 5. Indien de Commissie van oordeel is dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, gaat zij niet tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring over dan na degene die het verzet heeft gedaan, in de gelegenheid te hebben gesteld persoonlijk of bij gemachtigde te worden gehoord. 6. Indien de Commissie het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart, blijft de uitspraak waartegen verzet was gedaan in stand. 7. Indien de Commissie het verzet gegrond verklaart, vervalt de uitspraak waartegen verzet was gedaan en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Artikel 7 Verweerschrift 1. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het door de voorzitter van de Commissie toegezonden beroepschrift en de daarbij behorende afschriften doet de gedaagde een verweerschrift in viervoud toekomen. Bij elk exemplaar voegt de gedaagde afschriften van de voornaamste op de zaak betrekking hebbende stukken. 2. De voorzitter kan op tijdig verzoek van de gedaagde de termijn voor verweer in uitzonderlijke gevallen verlengen tot een door hem/haar te bepalen datum. 3. Na ontvangst van het verweerschrift zendt de voorzitter onverwijld een exemplaar daarvan, vergezeld van de daarbij behorende afschriften, aan de appellant. Artikel 8 Vaststelling van de zittingsdatum 1. De voorzitter bepaalt de plaats, de dag en het uur waarop de zaak zal worden behandeld en roept beide partijen op om ter zitting aanwezig te zijn indien niet tot schriftelijke afhandeling is besloten. 2. Die dag zal niet later mogen worden gesteld dan twintig werkdagen na ontvangst van het beroepschrift of het hersteld beroepschrift. Overschrijding van deze termijn dient te worden gemotiveerd en wordt alleen in uitzonderlijke gevallen door de Commissie toegestaan. Artikel 9 Schriftelijke behandeling Met instemming van de Commissie en partijen kan de behandeling van het geschil ook schriftelijk geschieden. Artikel 10 Behandeling van beroep 1. De Commissie stelt een onderzoek in alvorens te beslissen. Pagina: 14 van 72

15 2. Indien de Commissie zulks ter beslissing van de zaak nodig oordeelt, stelt zij de betrokken appellant in de gelegenheid om te worden gehoord en hoort zij leden van de betrokken examencommissie dan wel de betrokken examinatoren. 3. De leden van de examencommissie en de examinatoren verstrekken aan de Commissie de inlichtingen die zij voor de uitvoering van haar taak nodig achten. 4. De Commissie is gerechtigd om getuigen en deskundigen op te roepen en te horen. Artikel 11 Voorlopige voorziening 1. Als het beroep is ingesteld kan de voorzitter op verzoek van appellant een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. 2. Na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het eerste lid bepaalt de voorzitter zo spoedig mogelijk de plaats en het tijdstip waarop de behandeling van het verzoek zal plaatsvinden. Aan partijen wordt daarvan tijdig schriftelijk mededeling gedaan. 3. De voorzitter bepaalt wanneer de voorlopige voorziening vervalt. De voorlopige voorziening vervalt in ieder geval zodra het beroep is ingetrokken of de Commissie uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak, tenzij bij de uitspraak een later tijdstip is bepaald 4. De voorzitter bepaalt de procesorde. Artikel 12 Wraking of verschoning 1. Voor de aanvang van de behandeling van de zaak op de zitting kan op verzoek van een partij een lid van de Commissie worden gewraakt: a) indien hij persoonlijk belang bij het geschil heeft; b) indien hij tot de appellant, in bloed- of aanverwantschap staat; c) indien hij een advies in de zaak heeft gegeven of met een van de partijen een bespreking erover heeft gevoerd; d) indien er een hoge graad van vijandschap of vriendschap bestaat tussen hem en een van de partijen; e) in andere gevallen waarin daartoe een ernstige reden aanwezig is. 2. In dezelfde gevallen kan een lid van de Commissie zich verschonen. 3. Over de wraking of de verschoning wordt zo spoedig mogelijk beslist door de overige leden van de Commissie. 4. Bij staking van stemmen wordt de wraking of de verschoning geacht te zijn toegewezen. Pagina: 15 van 72

16 Artikel 13 De zitting 1. De zitting van de Commissie is openbaar. 2. Indien een partij daarom verzoekt, vindt de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaats. 3. In het belang van de openbare orde of zedelijkheid of om gewichtige in het procesverbaal van de zitting te vermelden redenen, kan de Commissie bepalen, dat de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren zal plaatshebben. 4. Tijdens de zitting wordt aan partijen de gelegenheid gegeven: a) hun belangen voor te dragen of te doen voordragen; b) kennis te nemen van alle op het geschil betrekking hebbende stukken, waarvan, voor zover mogelijk, tenminste vijf werkdagen voor de zitting aan partijen inzage wordt gegeven. 5. Appellant kan zich laten bijstaan door derden. Artikel 14 Uitspraak 1. Binnen twintig werkdagen na de laatste zitting waarop de zaak is behandeld, doet de Commissie een met redenen omklede uitspraak over het beroepschrift. 2. De voorzitter bericht schriftelijk de betrokken partijen. De uitspraak wordt ook naar de inspectie voor het onderwijs gestuurd zoals bedoeld in artikel 5.5 van het Eindexamenbesluit VO en artikel van de WEB. 3. De Commissie kan een beroep ontvankelijk dan wel niet-ontvankelijk verklaren. Een ontvankelijk beroep kan door de Commissie gegrond dan wel niet-gegrond worden verklaard. 4. Indien de Commissie het ingestelde beroep gegrond acht vernietigt de Commissie het genomen besluit van de examencommissie, respectievelijk de examinator(en). 5. Wanneer het gestelde in het vorige lid zich voordoet kan de Commissie bepalen: a) dat het examen, of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder de door de Commissie te bepalen voorwaarden; b) dat de examencommissie opnieuw een beslissing neemt; c) dat de examencommissie alsnog een beslissing neemt. 6. De examencommissie respectievelijk de examinator van wie de beslissing is vernietigd, voorziet voor zover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van de Commissie van Beroep voor de Examens. De Commissie kan daarvoor in haar uitspraak een termijn stellen volgens artikel lid 6 van de WEB. Pagina: 16 van 72

17 Artikel 15 Herziening 1. Herziening van een uitspraak van de Commissie van Beroep voor de Examens kan op verzoek van elk van beide partijen plaatsvinden op grond van nader gebleken feiten of omstandigheden, die indien deze eerder bekend waren geweest tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. 2. Ingeval van een verzoek tot herziening, als bedoeld in lid 1, is het in artikel 14 bepaalde van overeenkomstige toepassing. Artikel 16 Wijziging reglement De Colleges van Bestuur van elk der deelnemende instellingen kunnen in gezamenlijk overleg dit reglement wijzigen. Artikel 17 Inwerkingtreding 1. Dit reglement, dat is vastgesteld door de Colleges van Bestuur van CITAVERDE College, Helicon Opleidingen, Gilde Opleidingen, ROC Ter AA, ROC Eindhoven en Opleidingsinstituut voor Politie- en Beveiligingspersoneel, treedt in werking op 1 augustus Het reglement is van kracht tot 1 augustus 2014 en wordt telkens stilzwijgend voor de duur van twee jaar verlengd. Pagina: 17 van 72

18 3. ALGEMENE ZAKEN 3.1. Signaal 3.2. Formele klacht Klachten van deelnemers die niet te maken hebben met examens en beoordelingen, ernstige misstanden of machtsmisbruik kunnen gemeld worden volgens onderstaande stappen. Bij deze vorm van klachtenbehandeling kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het onjuist toepassen van het studentenstatuut of klachten omtrent de EVC-procedure. Het signaal is de belangrijkste fase van de klachtenregeling. Door er samen over te praten, komt men meestal tot de beste oplossing die door beide partijen wordt geaccepteerd. Bovendien voorkomt het escalatie waardoor de kans op schade kleiner wordt. Signalen kunnen zowel mondeling als schriftelijk worden afgegeven. Uitgangspunt is dat het signaal zo snel mogelijk middels een gesprek wordt afgehandeld. Doorverwijzing naar het klachtenformulier is in deze fase niet wenselijk. Tot 3 schooldagen nadat de gebeurtenis waarover men wil signaleren heeft plaatsgevonden, kan de deelnemer met zijn of haar signaal in eerste instantie terecht bij de betrokken medewerker van de school die de klacht ook daadwerkelijk inhoudelijk kan behandelen. Dit is meestal een docent, teamleider of manager onderwijs en in geval van EVC bij de assessor of EVC-begeleider. Binnen 5 schooldagen nadat het signaal is afgegeven, zal het signaal in een gesprek met de klager besproken worden zodat er een oplossing komt. Indien het signaal te ingewikkeld en/of te ernstig is om direct op te lossen, maakt de docent, assessor of andere betrokkene een aantekening van het gesprek en spreekt met de deelnemer af hoe de verdere procedure loopt. De docent, teamleider of manager onderwijs en in geval van EVC bij de assessor of EVC-begeleider is vervolgens verantwoordelijk (eventueel na nader onderzoek) voor de verdere afhandeling en brengt de deelnemer op de hoogte van de afhandeling en controleert of de klacht naar tevredenheid is opgelost. Indien de deelnemer niet tevreden is met de oplossing die in de signaleringsfase is aangedragen, kan de deelnemer binnen 10 schooldagen na het hierboven genoemde gesprek een formele klacht indienen via het algemene klachtenformulier dat gepubliceerd is op Het formulier moet digitaal en volledig ingevuld worden door de deelnemer. Vanaf deze formele fase van de klacht, dient de student of de medewerker die de klacht (mondeling of schriftelijk) ontvangt, verplicht gebruik te maken van het digitale klachtenformulier op Formele klachten/bezwaren/beroepschriften die per brief door de school worden ontvangen kunnen conform de reguliere procedure in behandeling worden genomen; namelijk via het digitale klachtenformulier. De ontvangende medewerker vult het digitale formulier in en voegt de ingescande ontvangen brief toe aan het digitale formulier. Pagina: 18 van 72

19 3.3. Bezwaar 3.4. Beroep 3.5. Extern vervolg De klachtencoördinator dient vervolgens aan het Infopunt te melden dat een klacht de formele fase is in gegaan. Het Infopunt zorgt dat alle klachten vanaf de formele fase geregistreerd en gemonitord worden in Topdesk. De schooldirecteur moet na ontvangst van de formele klacht binnen 10 schooldagen een besluit nemen op de formele klacht. Vervolgens wordt de deelnemer schriftelijk op de hoogte gebracht van het besluit van de directeur. De afhandeling van de formele klacht wordt door het Infopunt op aangeven van de klachtencoördinator van de betreffende school verwerkt in Topdesk. Als de deelnemer niet tevreden is met het besluit of de handeling die naar aanleiding van de formele klacht is genomen, kan er via het digitale klachtenformulier bezwaar gemaakt worden. Het klachtenformulier moet digitaal worden ingevuld en binnen 10 schooldagen worden verstuurd. De 10 schooldagen gaan in vanaf de datum die vermeld staat op de brief die de directeur stuurt met het besluit op de formele klacht. Ook in deze fase geldt de werkwijze als omschreven in De directeur doet vervolgens onderzoek naar het bezwaar en kan zich hierbij laten adviseren door een interne klachtencommissie die de onafhankelijke klachtencoördinator samenstelt. De student wordt door deze commissie gehoord. Na dit onderzoek neemt de directeur uiterlijk 10 schooldagen na ontvangst van het schriftelijke bezwaar een besluit en meldt dit schriftelijk aan de deelnemer. Deze afhandeling wordt door de klachtencoördinator ten behoeve van de registratie in Topdesk gemeld aan het Infopunt. Binnen 10 werkdagen nadat de schooldirecteur het besluit op bezwaar schriftelijk aan de deelnemer heeft verstuurd, kan de deelnemer als hij het niet eens is met dit besluit beroep aantekenen bij de Geschillencommissie Algemene zaken. Beroep instellen is mogelijk via het digitale klachtenformulier. Met in achtneming van wordt het digitaal ingevulde formulier door het Infopunt niet alleen doorgezet naar de betreffende klachtencoördinator, maar ook naar de secretaris van de Geschillencommissie Algemene zaken bij het Bureau College van Bestuur. In dit handboek en op is het hele reglement van de Geschillencommissie Algemene zaken gepubliceerd. De Geschillencommissie Algemene zaken zal volgens het reglement binnen 20 schooldagen na ontvangst van het beroepschrift een hoorzitting houden waarin de student en de school gehoord worden. Na de hoorzitting doet de commissie uitspraak die aan beide partijen wordt toegezonden. Hiervan wordt tevens melding gedaan aan het Infopunt ter registratie. Als de deelnemer het uiteindelijk niet eens is met de uitspraak van de Commissie van Beroep voor de Examens, kan hij of zij de zaak voorleggen aan de MBO Ombudslijn of aan de rechter. Pagina: 19 van 72

20 Reglement geschillencommissie Algemene Zaken Pagina: 20 van 72

21 Versie Datum Omschrijving Door Update bestaande regeling 2001 WINA Aanpassing voor handboek WINA Vastgesteld CvB Aanpassingen ihkv revisieronde WINA Datum: 10 mei 2011 Versie: 3.0 Auteur: Nadine De Win Status: Concept Pad: O:\a_staf\SECROC\WINA\Juridisch\Geschillencommissie algemene zaken\reglement geschillencommissie algemene zaken WINA.doc Pagina: 21 van 72

22 Inhoud Artikel 1. Begripsbepalingen 23 Artikel 2. Instelling en samenstelling van de Commissie 23 Artikel 3. Taken en bevoegdheden van de Commissie 23 Artikel 4. Het beroepschrift 24 Artikel 5. Vereenvoudigde behandeling en verzet 24 Artikel 6. Vaststelling plaats en tijdstip van de mondelinge behandeling 25 Artikel 7. De behandeling ter zitting 25 Artikel 8. Beraadslaging en advisering 25 Artikel 9. Besluit 25 Artikel 10. Termijnen 25 Artikel 11. Geheimhouding 25 Artikel 12. Slotbepaling 26 Pagina: 22 van 72

23 Artikel 1 Begripsbepalingen Commissie: Bevoegd gezag: Directeur: Student: Deelnemer: Schooldag: de Geschillencommissie algemene zaken, zoals onder meer vermeld in art. 28 van het studentenstatuut van het Summa College. College van Bestuur van het Summa College. de directeur van een of meer scholen of van een dienst van het Summa College, dan wel de door hem/haar terzake gemandateerde adjunctdirecteur. de persoon die is ingeschreven bij het Summa College voor het volgen van een opleiding of een onderdeel daarvan. hiermee wordt bedoeld zowel de studenten in het reguliere mbo-onderwijs als leerlingen van het Montessori College, als cursisten in ons volwassenenonderwijs als deelnemers aan contractactiviteiten en als personen die participeren in een EVC-procedure. Elke dag niet zijnde zaterdag, zondag, erkende feestdag of een dag vallend in de periodes van de aan het Summa College vastgestelde schoolvakanties. Artikel 2 Instelling en samenstelling van de Commissie 1 De Commissie draagt de naam Geschillencommissie algemene zaken het Summa College. Zij is ingesteld en wordt in stand gehouden door het bevoegd gezag. 2 De Commissie bestaat uit een externe voorzitter en twee leden: een lid wordt benoemd rechtstreeks door het bevoegd gezag; een lid wordt benoemd op voordracht van de ondernemingsraad van het Summa College; de externe voorzitter wordt benoemd op voordracht van de twee leden. 3 De voorzitter en de leden van de Commissie worden door het bevoegd gezag benoemd voor een periode van twee jaar. Zij zijn terstond herbenoembaar voor eenzelfde periode. 4 In geval van een vacature wordt daarin terstond voorzien. De voorzitter of het lid, benoemd ter vervulling van een tussentijdse vacature, treedt af op het tijdstip waarop zijn/haar voorganger zou zijn afgetreden. 5 De Commissie kan besluiten, al dan niet uit haar midden, een secretaris te benoemen. 6 De voorzitter en de leden van de Commissie mogen geen deel uitmaken van het bevoegd gezag van het Summa College of van de directie van een school of dienst van het Summa College. Artikel 3 Taken en bevoegdheden van de Commissie 1 De Commissie neemt kennis van geschillen tussen een deelnemer en een directeur over zaken die niet examens, ernstige misstanden of machtsmisbruik betreffen en behandelt een beroep van een deelnemer tegen een beslissing van een directeur, waarin deze een bezwaar van de deelnemer niet of niet volledig heeft gehonoreerd. 2 Indien de beslissing vermeld in het voorgaande artikellid, door het bevoegd gezag is genomen, zijn de hierna volgende bepalingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het voor de directeur bepaalde alsdan betrekking heeft op het bevoegd gezag. 3 De Commissie neemt geen kennis van geschillen tussen een deelnemer en een directeur, ten aanzien van examens, ernstige misstanden of machtsmisbruik; waarover (nog) niet tot in hoogste instantie op schoolniveau door of namens de directeur is beslist. In geval van ontvangst van daarop betrekking hebbende bescheiden stuurt de Commissie deze rechtstreeks door naar de desbetreffende bevoegde instantie. Pagina: 23 van 72

24 4 De Commissie is bevoegd kennis te nemen van alle bescheiden die inhoudelijk en voor wat betreft de gevolgde procedure betrekking hebben op de (totstandkoming van de) beslissing waartegen het beroep is gericht. 5 De Commissie toetst of de directeur bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de beslissing waartegen het beroep is gericht, heeft kunnen komen. De Commissie brengt hieromtrent een advies uit aan de directeur. Artikel 4 Het beroepschrift 1 De deelnemer kan binnen tien schooldagen, nadat de beslissing van de directeur op bezwaar hem/haar schriftelijk bekend is gemaakt, beroep aantekenen bij de Commissie, als hij/zij zich niet kan verenigen met: de inhoud van de beslissing en/of de procedure die bij de totstandkoming van de beslissing jegens hem/haar is gevolgd, in relatie tot de aan de beslissing ten grondslag liggende bepalingen van handboeken, statuten of beleidsregelingen van het Summa College of van de betrokken school. 2 De deelnemer dient bij de Geschillencommissie algemene zaken (postadres: Postbus 6101, 5600 HC Eindhoven) een door hem/haar ondertekend beroepschrift in middels het klachtenformulier dat gepubliceerd is op 3 Het beroepschrift bevat tenminste: Een afschrift van de beslissing waartegen het beroep wordt ingesteld; Afschriften van de op het beroep betrekking hebbende stukken; Een opgave van de naam, voornamen en adres van de student; Een mededeling van het beroep en de gronden waarop dit berust; Datum van het beroepschrift. 4 De secretaris tekent op de ingekomen stukken de datum van ontvangst aan, zendt bericht van ontvangst aan de afzender, en stuurt afschriften aan de directeur. 5 Het indienen van een beroepschrift heeft geen opschortende werking. Artikel 5 Vereenvoudigde behandeling en verzet 1 De voorzitter van de Commissie is bevoegd om onmiddellijk uitspraak te doen op het beroepschrift, indien hij/zij van oordeel is dat de Commissie kennelijk onbevoegd is of het beroep kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond is. De voorzitter van de Commissie verklaart het beroepschrift in elk geval ongegrond als het niet is gemotiveerd, dan wel het geschil niet specifiek de deelnemer betreft, dan wel naar zijn/haar oordeel op voorhand zeer aannemelijk is dat de deelnemer in het ongelijk zal worden gesteld. 2 Tegen een uitspraak van de voorzitter, als bedoeld in het vorige artikellid, kan de deelnemer binnen drie werkdagen nadat die uitspraak hem/haar schriftelijk bekend is gemaakt, schriftelijk en met redenen omkleed verzet doen bij de Commissie. 3 Alvorens de Commissie beslist op het verzet, stelt de Commissie de deelnemer in de gelegenheid om te worden gehoord. 4 De Commissie beslist op het verzet binnen tien schooldagen na ontvangst daarvan en maakt haar beslissing schriftelijk bekend aan de deelnemer en in afschrift aan de directeur. 5 Indien de Commissie het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart, blijft de uitspraak van de voorzitter in stand. 6 Indien de Commissie het verzet gegrond verklaart, vervalt de uitspraak van de voorzitter en neemt de Commissie het bezwaarschrift alsnog in behandeling. Pagina: 24 van 72

25 Artikel 6 Vaststelling plaats en tijdstip van de mondelinge behandeling 1 De voorzitter van de Commissie bepaalt op zo kort mogelijke termijn de plaats waar en het tijdstip waarop de mondelinge behandeling van het beroep ter zitting zal plaatsvinden. Aan partijen, zowel deelnemer als directeur, wordt daarvan tijdig kennis gegeven. Daarbij kan de voorzitter aangeven, dat er naar zijn/haar oordeel zwaarwichtige redenen zijn om de uitvoering van de beslissing waartegen beroep is ingesteld, op te schorten. 2 Behandeling vindt plaats binnen twintig schooldagen na datum van ontvangst van het beroepschrift, dan wel indien art. 5 lid 6 toepassing heeft gevonden na datum van gegrondverklaring van het verzet. Artikel 7 De behandeling ter zitting 1 Het beroep wordt behandeld in een besloten zitting van de Commissie. 2 De voorzitter heeft de leiding van de zitting. Hij/zij geeft beide partijen de gelegenheid hun standpunt toe te lichten. 3 Voordat de behandeling ter zitting is gesloten, deelt de voorzitter mede wanneer uitspraak zal worden gedaan. Artikel 8 Beraadslaging en advisering 1 Indien het beroepschrift na de daarvoor gestelde termijn is ingediend, laat de voorzitter dan wel de Commissie niet-ontvankelijkverklaring achterwege, indien de deelnemer aantoont dat hij/zij zo spoedig als redelijkerwijs verlangd kon worden, beroep heeft ingesteld. 2 De Commissie beraadslaagt en beslist in raadkamer. Zij besluit bij meerderheid van stemmen omtrent het uit te brengen advies. 3 De Commissie brengt binnen tien schooldagen na afronding van de behandeling ter zitting advies uit aan de directeur en zendt een afschrift daarvan aan de deelnemer. Artikel 9 Besluit De directeur neemt na ontvangst van het advies van de Commissie binnen tien schooldagen een nieuw besluit dat, met redenen omkleed, schriftelijk aan de deelnemer bekend wordt gemaakt. Artikel 10 Termijnen 1 Voor de in dit reglement genoemde termijnen worden de periodes van de aan het Summa College vastgestelde schoolvakanties niet meegerekend. 2 Indien door dwingende omstandigheden de Commissie niet in staat is geweest binnen de daarvoor gestelde termijn een zitting te beleggen of advies te geven, wordt dit aan beide partijen bekendgemaakt en wordt zo spoedig mogelijk een zitting belegd ofwel advies gegeven. Artikel 11 Geheimhouding 1 Alle op de zaak betrekking hebbende stukken dienen ter vertrouwelijke kennisneming van de Commissie. Anderen dan de directeur, het bevoegd gezag en de deelnemer mogen vanwege de Commissie deze stukken niet inzien of hiervan afschriften of uittreksels maken. 2 De voorzitter en de leden van de Commissie en in voorkomend geval haar secretaris zullen al hetgeen zij in verband met een geschil vernemen als vertrouwelijk beschouwen. Pagina: 25 van 72

26 3 De personen die ter zitting verschijnen zullen tegenover derden het vertrouwelijk karakter van de zitting eerbiedigen. Artikel 12 Slotbepaling In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de voorzitter, de overige leden van de Commissie gehoord hebbende. Pagina: 26 van 72

27 4. MACHTSMISBRUIK Tot klachten rond machtsmisbruik behoren klachten die te maken hebben met (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie, geweld en/of pesten. Aangezien dit gevoelige onderwerpen zijn, is er voor dit soort klachten een aparte manier van klachtenbehandeling opgezet. De deelnemer kan met zijn of haar klacht terecht bij één van de interne vertrouwenspersonen die binnen ROC Eindhoven zijn aangesteld. Het overzicht van de vertrouwenspersonen is gepubliceerd op Gezamenlijk wordt dan bekeken wat de volgende stap is. Tevens wordt in overleg bekeken of de klacht eventueel wordt overgedragen aan de externe vertrouwenspersoon of de externe klachtencommissie. Het uitgebreide reglement van de externe klachtencommissie machtsmisbruik is opgenomen in onderstaande paragraaf. Pagina: 27 van 72

28 Klachtenregeling machtsmisbruik Pagina: 28 van 72

29 Versie Datum Omschrijving Door Vastgestelde versie Stg KOMM Deelnemer aangepast in student + adreswijziging VRAN doorgevoerd (goedgekeurd door stichting KOMM) Vernieuwd reglement Stg KOMM Datum: Januari 2010 Versie: 2.0 Auteur: Stg KOMM Status: Vastgesteld Pagina: 29 van 72

30 1. INHOUDSOPGAVE 1. INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING KLACHTENREGELING MACHTSMISBRUIK KLACHTENREGELING MACHTSMISBRUIK TOELICHTING BIJ DE KLACHTENREGELING MACHTSMISBRUIK 48 Pagina: 30 van 72

31 2. SAMENVATTING KLACHTENREGELING MACHTSMISBRUIK Inleiding Overal waar mensen samenwerken, kan iets fout lopen. Ook op een onderwijsinstelling. Soms is dat onopzettelijk, soms opzettelijk. Degenen die zich het slachtoffer voelen van gedragingen of beslissingen van anderen, kunnen dat als een klacht beschouwen. In deze samenvatting willen we u informeren wat u kunt doen als u een klacht heeft over de onderwijsinstelling of iemand binnen die onderwijsinstelling. De onderwijsinstelling is aangesloten bij de Stichting KOMM (Klachten Over MachtsMisbruik) en heeft daarmee ook de klachtenregeling van de Stichting overgenomen. Hieronder leest u wat dat betekent als u een klacht heeft. Dit is slechts een samenvatting. Wilt u een klacht indienen, vraag dan om de volledige klachtenregeling en toelichting. Aard van de klacht In de klachtenregeling gaat het uitsluitend om klachten over machtsmisbruik. Onder machtsmisbruik verstaan we seksuele intimidatie, discriminatie, agressie/ geweld/ pesten. Bemiddeling Bij een klachtbehandeling zijn er meestal alleen maar verliezers. Daarom bestaat de mogelijkheid om te kiezen voor bemiddeling. Daarbij zal de bemiddelaar de partijen helpen zelf een oplossing te vinden voor hun probleem, op een manier waar beiden zich in kunnen vinden. Mocht de bemiddeling mislukken of mocht u de klacht te ernstig vinden voor bemiddeling, dan kan uiteraard toch een klacht worden ingediend. Klachten over machtsmisbruik Soms is er sprake van ernstige klachten, over een vorm van machtsmisbruik. Het is belangrijk om deze klachten niet binnen de onderwijsinstelling zelf af te handelen, maar daarvoor onafhankelijke, externe deskundigen in te schakelen. De klachtenregeling van de Stichting KOMM voorziet hierin. Binnen de onderwijsinstelling kunt u in eerste instantie een beroep doen op de interne vertrouwenspersoon, buiten de onderwijsinstelling op de externe vertrouwenspersoon. Wilt u een officiële klacht indienen, dan kan dat bij de onafhankelijke klachtencommissie of het bevoegd gezag (bestuur) van de onderwijsinstelling, die de klacht dan doorverwijst naar de externe klachtencommissie. Interne vertrouwenspersoon Binnen de onderwijsinstelling zijn meerdere personen aangewezen waar u bij terecht kunt met een klacht over machtsmisbruik door iemand van de onderwijsinstelling (personeel, studenten, ouders, vrijwilligers, enz.). De namen van deze personen zijn binnen de school/dienst gepubliceerd (met vermelding van bereikbaarheid). De interne vertrouwenspersoon zal naar uw verhaal luisteren en samen met u kijken wat er nu gaat gebeuren. De interne vertrouwenspersoon gaat niet zelf met de klacht aan de slag, maar verwijst u door naar de externe vertrouwenspersoon. Externe vertrouwenspersoon De onderwijsinstelling heeft één of meer externe vertrouwenspersonen aangezocht, die deskundig zijn op het terrein van machtsmisbruik en de gevolgen ervan (bijvoorbeeld een jeugdarts, een orthopedagoog). De naam/namen is/zijn binnen de school/dienst gepubliceerd (met vermelding van bereikbaarheid). Pagina: 31 van 72

32 De externe vertrouwenspersoon zal met u over de klacht praten en kijken welke volgende stappen wenselijk zijn. Dat kan een vorm van hulpverlening zijn, het indienen van een klacht en/of het doen van aangifte bij de politie. U beslist welke stappen u wilt zetten, de vertrouwenspersoon ondersteunt u desgewenst daarbij. Hebt u geen vertrouwen in de interne vertrouwenspersoon, dan kunt u rechtstreeks contact opnemen met de externe vertrouwenspersoon. De externe klachtencommissie Mocht u een officiële klacht willen indienen, dan komt u terecht bij de onafhankelijke klachtencommissie van de Stichting KOMM. Bij voorkeur is de klacht eerst besproken met de interne vertrouwenspersoon en/of de externe vertrouwenspersoon, maar rechtstreeks indienen bij de klachtencommissie mag ook. De commissie bestaat uit drie leden, die deskundig zijn op het gebied van onderwijs, machtsmisbruik en recht. De voorzitter is een jurist, de twee andere leden zijn gedragsdeskundigen. De commissie heeft een ambtelijk secretaris. De externe klachtencommissie zal u en de aangeklaagde uitnodigen voor een hoorzitting. Het liefst hoort de commissie de klager en de aangeklaagde in elkaars aanwezigheid, maar als één van de partijen daar bezwaar tegen heeft, kan daarvan worden afgeweken. De commissie zal vaak ook getuigen horen. Daar kunnen de klager en de aangeklaagde bij aanwezig zijn. Ook kunnen zij zelf getuigen noemen. Advies aan het bevoegd gezag Wanneer de klachtencommissie klaar is met haar onderzoek, doet ze uitspraak of de klacht wel of niet gegrond is. Bij een gegronde klacht wordt bovendien een advies aan het bevoegd gezag gegeven over te nemen maatregelen. Het bevoegd gezag, de klager en de aangeklaagde krijgen de uitspraak en het advies op schrift. Het bevoegd gezag beslist wat ze met het advies doet en laat dat aan alle partijen weten. Als ze het advies van de klachtencommissie niet opvolgt, moet ze dat uitvoerig toelichten. Tot slot Natuurlijk hoopt iedereen dat het nooit nodig zal zijn om een klacht in te dienen. De onderwijsinstelling heeft desondanks moeite gedaan om klachten op een juiste manier af te handelen. De onderwijsinstelling voelt zich, samen met u, verantwoordelijk voor het realiseren van een veilige onderwijsinstelling met een prettig pedagogisch klimaat. Mocht het onverhoopt toch nodig zijn om een klacht in te dienen, dan kunt u terecht in uw eigen regio: Stichting KOMM regio 2 t.a.v. Mw. G. van Rangelrooij Postbus ZG ROSSUM tel Pagina: 32 van 72

33 3. KLACHTENREGELING MACHTSMISBRUIK INHOUDSOPGAVE I Algemeen II De interne vertrouwenspersoon bij klachten over machtsmisbruik III De externe vertrouwenspersoon bij klachten over machtsmisbruik IV De externe klachtencommissie V Bemiddeling VI Slotbepalingen I. ALGEMEEN Het College van Bestuur van ROC Eindhoven, ressorterend onder de Stichting ROC Eindhoven, gelet op de bepalingen van de Arbeidsomstandigheden (Arbo-)wet en het Arbeidsomstandigheden (Arbo-) besluit, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO), de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (CAO-BVE); gehoord de medezeggenschapsraad van ROC Eindhoven; stelt de volgende Klachtenregeling vast, conform de voorwaarden voor aansluiting van de Stichting KOMM. ARTIKEL 1: DEFINITIES Deze regeling verstaat onder: a. Klacht: Elke uiting van onvrede over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van/door de aangeklaagde. b. Geschil: Het conflict tussen klaagster en aangeklaagde, waarover zij het eens zijn dat dit door bemiddeling zou kunnen worden opgelost. c. Machtsmisbruik: Alle vormen van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie/geweld/pesten die zich voordoen binnen of in samenhang met de onderwijssituatie. d. Seksuele intimidatie: Elk gedrag, elke houding, elke uiting - verbaal, non-verbaal of fysiek - binnen of in samenhang met de onderwijssituatie; tot één of meerdere personen gericht; waarin seksueel getinte aandacht in de meest brede zin ligt besloten, welk gedrag, houding of uiting door de bedoelde persoon en/of personen en/of diens wettelijke vertegenwoordigers als ongewenst wordt beschouwd. Seksuele intimidatie kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn. Pagina: 33 van 72

34 e. Discriminerend gedrag: Elke vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, als bedoeld in artikel 2 van de Algemene Wet Gelijke Behandeling, elke uitsluiting, beperking of voorkeur die ten doel heeft of tot gevolg kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het openbare leven wordt teniet gedaan of aangetast. Discriminatie kan zowel bedoeld als onbedoeld zijn. f. Agressie/geweld/pesten: Elk gedrag, elke houding, elke uiting, elke beslissing; dan wel het nalaten van gedragingen/uitingen en het niet nemen van beslissingen; binnen of in samenhang met de onderwijssituatie; waarin één of meerdere personen psychisch en/of fysiek worden lastiggevallen, bedreigd of aangevallen. g. Indienen van een klacht: Het schriftelijk ter kennis brengen van een klacht aan het bevoegd gezag of de klachtencommissie. h. Bemiddeling: Het proces van conflictoplossing zoals bedoeld in artikel 40 van deze regeling. i. (Onderwijs)instelling: ROC Eindhoven, waarvan deel uitmaken, scholen en diensten, geleid door directies. j. Klaagster: De natuurlijke persoon die een klacht heeft gemeld of ingediend of wil melden of indienen. Waar klaagster staat kan ook klager worden gelezen. k. Aangeklaagde: De persoon of groepering tegen wie de klacht is gericht. Waar hij/hem/zijn staat, kan ook zij/haar worden gelezen. l. Interne Vertrouwenspersoon: Een persoon als bedoeld in artikel 6 van deze regeling. m. Externe Vertrouwenspersoon: Een persoon als bedoeld in artikel 8 van deze regeling. n. Raadsman of raadsvrouw: Een persoon die de klaagster of aangeklaagde op diens verzoek bijstaat. o. Vertrouwensinspecteur: De rijksinspecteur voor het onderwijs die een speciale taak heeft als vertrouwensinspecteur voor seksuele intimidatie. p. Externe (Onafhankelijke) (Klachten)Commissie: De commissie als bedoeld in artikel 14 van deze regeling. q. Bevoegd gezag: Pagina: 34 van 72

35 De Stichting ROC Eindhoven, vertegenwoordigd door het College van Bestuur van ROC Eindhoven. r. Student: De persoon die als student, dan wel uitsluitend als examendeelnemer staat ingeschreven bij ROC Eindhoven. ARTIKEL 2: WERKINGSSFEER 1. Deze regeling is bindend voor allen die, al dan niet tijdelijk, onder de zeggenschap van het bevoegd gezag vallen. 2. Een minderjarige kan optreden: a) in eigen persoon, en/of b) vertegenwoordigd door haar ouder(s) of voogd, en/of c) vertegenwoordigd door haar feitelijke verzorger(s), en/of d) vertegenwoordigd door een door de klaagster en/of vertegenwoordiger(s) aangezochte vertrouwenspersoon of raadsman/-vrouw. In het geval dat geschil bestaat over wie namens de minderjarige optreedt, is het standpunt van de ouder(s) of voogd beslissend. In de regeling wordt met 'ouders' steeds ook voogd, verzorger of andere vertegenwoordiger bedoeld. 3. Deze regeling is niet van toepassing op klachten waarvoor een speciale regeling en/of behandelende instantie bestaat. De regeling is wel van toepassing op klachten die tevens strafbare feiten betreffen. ARTIKEL 3: ALGEMENE VERPLICHTINGEN 1. Een ieder die op de hoogte is gebracht of gekomen van informatie of gegevens en/of in het bezit is gekomen van schriftelijke stukken, foto's, films, en/of andere informatiedragers, betreffende een concrete klacht, is verplicht daarmee zorgvuldig om te gaan teneinde onnodige schade voor de klaagster, aangeklaagde, getuige, onderwijsinstelling en/of andere mogelijke betrokkenen, zo veel mogelijk te voorkomen. 2. Indien een personeelslid op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ten behoeve van de onderwijsinstelling met taken belast persoon zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden jegens een student, stelt het personeelslid daarvan onverwijld het bevoegd gezag in kennis. 3. Indien het bevoegd gezag op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ten behoeve van zijn onderwijsinstelling met taken belast persoon zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden jegens een student, treedt het bevoegd gezag onverwijld in overleg met de vertrouwensinspecteur en doet bij een redelijk vermoeden van zo'n misdrijf onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar. Voordat het bevoegd gezag tot aangifte overgaat, stelt het eerst de vertrouwensinspecteur, de ouders van de student en de betreffende ten behoeve van zijn onderwijsinstelling met taken belast persoon hiervan op de hoogte. 4. Publiciteit en het onderhouden van contacten met de pers en andere media terzake een concrete klacht behoren tot de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Door alle anderen wordt publiciteit zo veel mogelijk gemeden. Eventuele contacten met de media Pagina: 35 van 72

36 moeten onverwijld aan het bevoegd gezag worden gemeld. 5. Buiten hetgeen in deze regeling is bepaald wordt door niemand een klacht in behandeling genomen of een bemiddelingspoging ondernomen. Dit laat onverlet de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag tot het treffen van voorlopige maatregelen. 6. Een ieder die een geschrift ontvangt dat een klacht over machtsmisbruik bevat, stuurt dat geschrift door naar de vertrouwenspersoon. De klachtencommissie kan rechtstreeks ingediende klachten wel in behandeling nemen. ARTIKEL 4: INDIENEN VAN EEN KLACHT 1. Een klacht wordt schriftelijk ingediend bij: a) het bevoegd gezag; of b) de klachtencommissie. 2. Een klacht die later wordt ingediend dan twee jaren nadat de (laatste) gebeurtenis waarop de klacht betrekking heeft plaats vond, wordt niet in behandeling genomen. Voor studenten wordt die termijn verlengd tot twee jaren nadat de onderwijsinstelling verlaten is. In bijzondere gevallen kan hiervan door de klachtencommissie worden afgeweken, na raadpleging van het bestuur van de Stichting KOMM. 3. Indien een klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend, wordt in overleg met de klaagster bepaald of de klacht in aanmerking komt voor bemiddeling (zie paragraaf V). Indien de klaagster kiest voor bemiddeling, wordt de aangeklaagde door het bevoegd gezag benaderd met de vraag of hij ook met bemiddeling instemt. 4. Indien bij een klacht betreffende machtsmisbruik die is ingediend bij het bevoegd gezag, geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot bemiddeling, verwijst het bevoegd gezag de klaagster onverwijld naar de externe vertrouwenspersoon en/of de externe klachtencommissie. 5. Indien een klacht rechtstreeks bij de klachtencommissie wordt ingediend, worden klaagster en aangeklaagde benaderd met de vraag of zij bemiddeling wensen. 6. Een anoniem ingediende klacht wordt niet in behandeling genomen. In bijzondere gevallen kan hiervan door de klachtencommissie worden afgeweken, na raadpleging van het bestuur van de Stichting KOMM. ARTIKEL 5: BEKENDMAKING 1. Deze regeling ligt in elk geval voor iedereen doorlopend ter inzage bij de directie. Desgevraagd wordt aan iedere belanghebbende een afschrift verstrekt. 2. De directie draagt er zorg voor dat de zakelijke inhoud van deze regeling alsmede het postadres van het secretariaat van de klachtencommissie bekend wordt gemaakt aan alle belanghebbenden. 3. De informatie over de regeling wordt ten minste jaarlijks herhaald. II. DE INTERNE VERTROUWENSPERSOON BIJ KLACHTEN OVER MACHTSMISBRUIK Pagina: 36 van 72

37 ARTIKEL 6: AANWIJZING 1. Aan iedere school/dienst wijst de directie, na overleg met de medezeggenschapsdeelraad/dienstenraad, meerdere personen aan als interne vertrouwenspersoon bij klachten over machtsmisbruik, ten behoeve van studenten en personen verbonden aan of betrokken bij de onderwijsinstelling. 2. De directie zorgt voor laagdrempelige bereikbaarheid van de interne vertrouwenspersoon. 3. De directie zorgt voor faciliteiten voor de interne vertrouwenspersoon om zich te professionaliseren voor haar functie. ARTIKEL 7: TAKEN EN BEVOEGDHEDEN 1. De interne vertrouwenspersoon heeft tot taak: a) de eerste opvang van en advies aan degene die geconfronteerd wordt met machtsmisbruik; b) indien een minderjarige zelf bij de interne vertrouwenspersoon aanklopt betreffende machtsmisbruik, de ouders te informeren, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten; het informeren van de ouders gebeurt bij voorkeur met instemming van de minderjarige; naarmate deze ouder is, is deze instemming doorslaggevender; c) in principe zo snel mogelijk door te verwijzen naar de externe vertrouwenspersoon, uiteraard alleen met instemming van de klaagster, tenzij klaagster het zinvol acht om desgewenst met ondersteuning van de interne vertrouwenspersoon- eerst zelf te trachten tot een oplossing te komen van de gesignaleerde problemen, dan wel verwijzing naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties prefereert; d) bij verwijzing naar de externe vertrouwenspersoon of naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties desgewenst het eerste contact te leggen; e) de klaagster indien gewenst te begeleiden bij het melden van een klacht bij de externe vertrouwenspersoon of het indienen van een klacht bij de externe klachtencommissie, dan wel bij te staan bij de klachtbehandeling; f) (op verzoek van de externe vertrouwenspersoon) te observeren, of het indienen van een klacht negatieve consequenties heeft voor de klaagster of andere betrokkenen en of na afhandeling van de klacht de aanleiding tot de klacht daadwerkelijk is weggenomen; g) een bijdrage te leveren aan de verbetering van het school/werkklimaat in de vorm van (gevraagde en ongevraagde) adviezen, voorlichting en informatie, gericht op beleid(smaatregelen) inzake preventie en bestrijding van alle vormen van machtsmisbruik; h) zich op de hoogte te houden van ontwikkelingen op het gebied van preventie en bestrijding van machtsmisbruik en zo nodig interne en externe deskundigen op dat gebied te raadplegen; i) deel te nemen aan een netwerk van vertrouwenspersonen voor onderlinge uitwisseling, afstemming en intervisie, alsook voor ondersteuning en coaching door ingeschakelde Pagina: 37 van 72

38 externe deskundigen. 2. De interne vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen haar in verband met haar werkzaamheden als interne vertrouwenspersoon ter kennis komt. Deze plicht geldt niet ten opzichte van het bevoegd gezag, de klaagster de externe vertrouwenspersoon, de klachtencommissie, gerechtelijke autoriteiten en artsen. De geheimhoudingsplicht vervalt niet na beëindiging van de functie als interne vertrouwenspersoon. 3. De interne vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van haar taak uitsluitend functionele verantwoording schuldig aan de directie. Zij verstrekt aan de directie op basis van een geanonimiseerde registratie desgevraagd gegevens over haar functievervulling, met name voor het (sociaal) jaarverslag. 4. De interne vertrouwenspersoon kan uit hoofde van de uitoefening van deze functie niet worden ontslagen, disciplinair gestraft of in haar eigenlijke functie anderszins benadeeld worden. 5. De interne vertrouwenspersoon kan door de directie uit haar functie als interne vertrouwenspersoon ontheven worden als er sprake is van grove nalatigheid of fouten in haar functioneren in die hoedanigheid. 6. De interne vertrouwenspersoon die haar functie wil beëindigen, doet dat door een schriftelijke mededeling aan de directie en zorgt voor overdracht aan haar opvolgster. III. DE EXTERNE VERTROUWENSPERSOON BIJ KLACHTEN OVER MACHTSMISBRUIK ARTIKEL 8: AANWIJZING 1. Het bevoegd gezag wijst na overleg met de directies en de medezeggenschapsraad één of meerdere personen aan als externe vertrouwenspersoon bij klachten over machtsmisbruik, ten behoeve van studenten en personen verbonden aan of betrokken bij de onderwijsinstelling. 2. De externe vertrouwenspersoon is deskundig op het gebied van de problematiek van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie/geweld/pesten jegens jeugdigen en/of volwassenen. 3. De directie is medeverantwoordelijk voor een adequate bereikbaarheid van de externe vertrouwenspersoon. ARTIKEL 9: TAKEN 1. De externe vertrouwenspersoon heeft tot taak: a) degene die geconfronteerd wordt met machtsmisbruik bij te staan en van advies te dienen; b) indien een minderjarige bij de externe vertrouwenspersoon aanklopt betreffende machtsmisbruik, de ouders te informeren, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten; het informeren van de ouders gebeurt bij voorkeur met instemming van de minderjarige; naarmate deze ouder is, is deze instemming zwaarwegender; c) voor zover nodig en gewenst, de betrokkene(n) te verwijzen naar gespecialiseerde Pagina: 38 van 72

39 hulpverleningsinstanties; d) met instemming van de klaagster passende actie te ondernemen en te trachten tot een oplossing van de gesignaleerde problemen te komen; e) de klaagster op haar verzoek te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de externe klachtencommissie; f) de klaagster op haar verzoek bij te staan bij de klachtbehandeling door de externe klachtencommissie; g) indien er sprake is van mogelijke strafbare feiten de klaagster te wijzen op de mogelijkheid tot het doen van aangifte bij de politie; h) het onderhouden van contacten met de klaagster om te bezien of het indienen van de klacht niet leidt tot repercussies voor de klaagster en om te bezien of, nadat de klacht is afgehandeld, de aanleiding tot de klacht daadwerkelijk is weggenomen; i) een coördinerende, ondersteunende en consultatieve rol te vervullen ten behoeve van de interne vertrouwenspersonen van de onderwijsinstelling; j) het gevraagd en ongevraagd adviseren aan het bevoegd gezag over beleid(smaatregelen) inzake preventie en bestrijding van alle vormen van machtsmisbruik; k) het (stimuleren tot het) geven van voorlichting en informatie over machtsmisbruik in het onderwijs aan studenten, ouders en personeelsleden van de onderwijsinstelling. 2. De externe vertrouwenspersoon onderneemt geen stappen naar buiten dan met instemming van de betrokken klaagster. 3. Indien de externe vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan zij deze ter kennis brengen van de externe klachtencommissie en/of het bevoegd gezag. ARTIKEL 10: BEVOEGDHEDEN De externe vertrouwenspersoon beschikt over de volgende bevoegdheden: a) het recht om met personeelsleden, studenten, het bevoegd gezag en andere betrokkenen van de onderwijsinstelling gesprekken te voeren; b) het recht op raadplegen van deskundigen; c) het recht op toegang tot alle afdelingen van de onderwijsinstelling; d) het recht op inzage in relevante documenten; e) het recht op aanwezigheid tijdens een zitting van de externe klachtencommissie, op verzoek van de klaagster; f) het recht om het bevoegd gezag gevraagd en ongevraagd te adviseren omtrent te voeren beleid en te treffen maatregelen inzake preventie en bestrijding van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie/geweld/pesten. Pagina: 39 van 72

40 ARTIKEL 11: VERANTWOORDING/BESCHERMING 1. De externe vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van haar taak uitsluitend functionele verantwoording schuldig aan het bevoegd gezag. 2. Het bevoegd gezag sluit een overeenkomst met de externe vertrouwenspersoon voor een bepaalde periode. Na afloop van die periode kan de overeenkomst worden verlengd. 3. De externe vertrouwenspersoon kan alleen tussentijds uit haar functie van externe vertrouwenspersoon ontheven worden als er sprake is van grove nalatigheid of fouten in haar functioneren in die hoedanigheid. 4. De externe vertrouwenspersoon die haar functie wil beëindigen, doet dat door een schriftelijke mededeling aan het bevoegd gezag en zorgt voor overdracht aan haar opvolgster. ARTIKEL 12: GEHEIMHOUDING/ARCHIEF 1. De externe vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen haar in verband met haar werkzaamheden als externe vertrouwenspersoon ter kennis komt. Deze plicht geldt niet ten opzichte van het bevoegd gezag, de klaagster, de aangeklaagde (alleen indien dit strikt noodzakelijk is en met instemming van de klaagster), de externe klachtencommissie, gerechtelijke autoriteiten en artsen. De geheimhoudingsplicht vervalt niet na beëindiging van de functie als externe vertrouwenspersoon. 2. De externe vertrouwenspersoon houdt van de door haar behandelde klachten een archief bij. Dit archief is voor niemand toegankelijk dan voor de door het bevoegd gezag aangewezen externe vertrouwenspersonen. ARTIKEL 13: JAARVERSLAG 1. De externe vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag een geanonimiseerd verslag uit van haar werkzaamheden, het aantal en de aard van de bij haar gemelde klachten en het resultaat van haar activiteiten. 2. In het geval dat meerdere externe vertrouwenspersonen zijn aangewezen, kunnen zij een gezamenlijk jaarverslag uitbrengen. IV. DE EXTERNE KLACHTENCOMMISSIE ARTIKEL 14: ALGEMEEN 1. Het bevoegd gezag draagt zorg voor de beschikbaarheid van een externe onafhankelijke klachtencommissie voor de behandeling van klachten betreffende machtsmisbruik door zich aan te sluiten bij de Stichting KOMM, Onafhankelijke Klachtencommissie Machtsmisbruik in het Onderwijs. De externe klachten-commissie bestaat uit drie onafhankelijke en onpartijdige leden, bijgestaan door een ambtelijk secretaris. 2. Wanneer een klacht betreffende machtsmisbruik bij de Stichting wordt ingediend, stelt deze voor de behandeling daarvan een externe klachtencommissie samen en wijst daaraan een ambtelijk secretaris toe. De leden van de externe klachtencommissie en de ambtelijk secretaris dienen omzichtig om te gaan met de informatie die hen in de uitoefening van hun functie ter beschikking komt. Pagina: 40 van 72

41 Met betrekking tot de behandeling van een klacht en de uitspraak worden geen mededelingen gedaan aan anderen dan direct betrokkenen. 3. Het bevoegd gezag stelt de externe klachtencommissie in de gelegenheid haar taken naar behoren te vervullen. ARTIKEL 15: TAKEN De externe klachtencommissie heeft tot taak: a) het onderzoeken van de ingediende klachten betreffende machtsmisbruik en het daaromtrent rapporteren en adviseren aan het bevoegd gezag; b) het gevraagd en ongevraagd adviseren aan het bevoegd gezag over een beleid inzake preventie en bestrijding van machtsmisbruik in het onderwijs; c) het jaarlijks schriftelijk verslag uitbrengen aan het bevoegd gezag over haar werkzaamheden. ARTIKEL 16: BEVOEGDHEDEN De externe klachtencommissie beschikt over de volgende bevoegdheden: a) het recht om personeelsleden, studenten, het bevoegd gezag en andere betrokkenen van de (onderwijs)instelling te horen; b) het recht op raadplegen van deskundigen; c) het recht op toegang tot alle afdelingen van de (onderwijs)instelling; d) het recht op inzage in relevante documenten; e) het recht om het bevoegd gezag gevraagd en ongevraagd te adviseren omtrent te voeren beleid en te treffen maatregelen inzake preventie en bestrijding van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie/geweld/pesten; ARTIKEL 17: INDIENING VAN EEN KLACHT 1. De klacht wordt uitsluitend schriftelijk ingediend door toezending aan het postadres van het secretariaat van de externe klachtencommissie. 2. Van indiening krijgt de klaagster binnen een week schriftelijke bevestiging. 3. De klacht bevat ten minste: a) de dagtekening; b) naam en adres van de klaagster; c) leeftijd van de minderjarige klaagster of van de betrokken minderjarige op wie de klacht betrekking heeft; d) naam en adres van de betrokken school/dienst van de onderwijsinstelling; e) identiteit van de aangeklaagde; f) omschrijving van hetgeen waarop de klacht betrekking heeft, zo veel mogelijk met opgave van plaats en tijd; g) zo veel mogelijk de identiteit van getuigen; h) ondertekening door de klaagster en/of diens ouders. 4. Wanneer een klacht niet geheel voldoet aan de bepalingen van lid 3 wordt de indiener door Pagina: 41 van 72

42 de ambtelijk secretaris daarop gewezen en in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen 14 dagen te herstellen. De klacht geldt pas op het moment van herstel als ingediend. 5. De externe klachtencommissie meldt de klacht onverwijld aan het bevoegd gezag. 6. Het bevoegd gezag kan een voorlopige voorziening treffen. 7. Het bevoegd gezag deelt in beginsel de directeur van de betrokken school/dienst mee dat er een klacht wordt onderzocht door de externe klachtencommissie. ARTIKEL 18: AANSTONDS NIET ONTVANKELIJK 1. De voorzitter van de externe klachtencommissie kan een klacht aanstonds niet ontvankelijk verklaren wanneer deze kennelijk niet serieus is bedoeld of kennelijk buiten het bestek van deze regeling valt. De klacht valt buiten deze regeling als zij niet voldoet aan de definitie van een klacht zoals opgenomen in artikel 1 en/of als niet wordt voldaan aan de eisen in artikel 2 en/of als zij niet is ingediend conform de eisen die aan het indienen van een klacht worden gesteld zoals opgenomen in artikel Deze beslissing wordt de klaagster en het bevoegd gezag binnen twee weken na het indienen van de klacht medegedeeld. Indien de aangeklaagde met de klacht is bekend gemaakt, wordt ook hij van de beslissing op de hoogte gesteld. 3. De klaagster kan deze beslissing voorleggen aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan de externe klachtencommissie verzoeken de klacht alsnog in behandeling te nemen. ARTIKEL 19: VOEGING Wanneer twee of meer klachten zijn ingediend tegen dezelfde aangeklaagde en betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex, kan de voorzitter besluiten de klachten gevoegd te behandelen. ARTIKEL 20: ONDERZOEK 1. Behoudens wanneer de klacht aanstonds niet ontvankelijk wordt verklaard of er sprake is van een dringende reden, vangt de externe klachtencommissie zo spoedig mogelijk aan met de behandeling van de klacht door het onderzoek naar de feitelijke toedracht en andere relevante omstandigheden te openen. Een justitieel onderzoek naar de gedragingen waarop de klacht betrekking heeft, kan een dringende reden zijn om de aanvang van de klachtbehandeling op te schorten. 2. De externe klachtencommissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van de klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen. Zij kan daartoe deskundigen inschakelen en hen zo nodig uitnodigen voor een hoorzitting. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bevoegd gezag vereist. 3. De aangeklaagde wordt de inhoud van de klacht meegedeeld. Dit gebeurt door toezending van een kopie van het klaagschrift. De aangeklaagde kan een verweerschrift aan de commissie toezenden. In dat geval wordt een kopie daarvan aan de klaagster ter beschikking gesteld. 4. De externe klachtencommissie houdt tenminste één hoorzitting in voltallige samenstelling. De klaagster en de aangeklaagde worden daarvoor tijdig uitgenodigd. Zij worden op voet van gelijkheid behandeld en de commissie biedt ieder van hen de gelegenheid voor haar/zijn standpunt op te komen. Pagina: 42 van 72

43 De commissie kan, al dan niet op verzoek van de klaagster en/of de aangeklaagde, getuigen en betrokkenen horen, alsmede de plaatselijke situatie in ogenschouw nemen. De commissie kan de overlegging van bepaalde bescheiden bevelen. Beide partijen worden bekend gemaakt met de inhoud van alle bescheiden of overige bewijsmiddelen welke de commissie aan haar beslissing ten grondslag legt. De aangeklaagde wordt in de gelegenheid gesteld als laatste te reageren op al hetgeen de commissie ter kennis is gekomen. 5. Voor de aanvang van de klachtbehandeling dan wel bij de aanvang van de zitting kan op verzoek van de klaagster of de aangeklaagde een lid van de externe klachtencommissie worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door het desbetreffende lid zouden kunnen bemoeilijken. Op grond van feiten of omstandigheden zoals hierboven bedoeld, kan een commissielid verzoeken zich te mogen verschonen. Over de wraking of de verschoning wordt zo spoedig mogelijk beslist door de andere leden van de externe klachtencommissie. Bij staking van stemmen wordt de wraking of de verschoning geacht te zijn toegewezen. 6. Klaagster en aangeklaagde worden in beginsel in elkaars aanwezigheid gehoord. Wanneer het belang van het onderzoek of van een te horen persoon dat naar het oordeel van de externe klachtencommissie met zich meebrengt of wanneer deze persoon (of -indien minderjarigdiens ouders) dat nadrukkelijk wensen, kan de betrokkene in afwezigheid van de wederpartij c.q. de klaagster en/of de aangeklaagde worden gehoord. Na het einde van het verhoor wordt de zakelijke inhoud daarvan aan degenen die afwezig zijn geweest medegedeeld. 7. De externe klachtencommissie kan bepalen, op verzoek van de klaagster of de aangeklaagde, dat diens vertrouwenspersoon bij de hoorzitting aanwezig is. 8. Een ieder die onder werking van deze regeling valt en door de externe klachtencommissie voor verhoor wordt opgeroepen, is verplicht voor de commissie te verschijnen en de gevraagde informatie te verschaffen. 9. Van elke hoorzitting wordt door de secretaris een verslag gemaakt. Het verslag bevat de namen en de functies van de aanwezigen en (ten minste) een zakelijke weergave van het voorgevallene. Klaagster en aangeklaagde kunnen verzoeken daarin bepaalde met name genoemde voorvallen of uitspraken op te nemen. 10. Op diens verzoek wordt aan de klaagster en/of aangeklaagde een zakelijke weergave van het verslag verstrekt. 11. De externe klachtencommissie kan het verhoor van één of meer met name genoemde personen opdragen aan één of meer van haar leden. Wanneer het verhoor op deze wijze geschiedt wordt ofwel een audio- of videoregistratie gemaakt ofwel een apart verslag van de afgelegde verklaring gemaakt. 12. Wanneer een audio- of videoregistratie wordt gemaakt, wordt de cassette- of videoband aan de klaagster en/of aangeklaagde voorgespeeld ofwel wordt hen zakelijk verslag van de inhoud gedaan. In beide gevallen kan worden volstaan met die gedeelten van het verhoor die naar het oordeel van de commissie voor het onderzoek relevant zijn. 13. Met betrekking tot het aparte verslag van de afgelegde verklaring geldt het volgende: a) Wanneer de gehoorde 12 jaren of ouder is, wordt de verklaring ter akkoordverklaring Pagina: 43 van 72

44 aan de betrokkene voorgelegd. Indien deze niet tot ondertekening bereid is, wordt zij/hij in de gelegenheid gesteld haar/zijn schriftelijk commentaar aan het verslag toe te voegen. b) Wanneer bij het aparte verhoor van een minderjarige diens ouders aanwezig zijn geweest, wordt het daarvan opgemaakte verslag aan de ouders ter ondertekening voorgelegd. Indien deze niet tot ondertekening bereid zijn, worden zij in de gelegenheid gesteld hun schriftelijk commentaar aan het verslag toe te voegen. c) De klaagster en de aangeklaagde ontvangen ieder een afschrift van de verslagen van het aparte verhoor door een commissielid. ARTIKEL 21: INTREKKING KLACHT 1. De klaagster kan tijdens de procedure op ieder moment de klacht intrekken door dit schriftelijk aan de externe klachtencommissie mede te delen. Tijdens een hoorzitting kan deze mededeling ook mondeling worden gedaan. In dat geval wordt daarvan terstond een verslag gemaakt dat door de klaagster wordt ondertekend. 2. De aangeklaagde wordt onmiddellijk op de hoogte gesteld van het intrekken van de klacht. 3. Het bevoegd gezag wordt van een en ander op de hoogte gesteld. De externe klachtencommissie stelt het bevoegd gezag in het bezit van de bewijsstukken die zij onder haar berusting heeft, inclusief het door de ambtelijk secretaris opgemaakte verslag, tenzij naar het oordeel van de commissie bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten. 4. De externe klachtencommissie besluit of de door de klaagster ingetrokken klacht als anonieme klacht (artikel 4 zesde lid) in behandeling wordt genomen. ARTIKEL 22: OPSCHORTING KLACHTBEHANDELING 1. Tijdens de klachtbehandeling kan de externe klachtencommissie de klaagster en aangeklaagde wijzen op de mogelijkheid om de klachtbehandeling op te schorten ten gunste van een bemiddelingspoging. 2. Op verzoek van de klaagster en aangeklaagde gezamenlijk kan de klachtbehandeling worden opgeschort ten behoeve van een bemiddelingspoging. 3. De bemiddelaar kan geen deel uitmaken van de externe klachtencommissie die de onderhavige klacht behandelt. 4. Indien de bemiddeling mislukt, wordt de klachtbehandeling hervat. ARTIKEL 23: BIJSTAND 1. De klaagster kan zich laten bijstaan door de interne of externe vertrouwenspersoon of een zelfgekozen raadsman of raadsvrouw. 2. De aangeklaagde kan zich door een zelfgekozen raadsman of raadsvrouw laten bijstaan. 3. De kosten komen voor rekening van degene die zich laat bijstaan. ARTIKEL 24: BESLOTENHEID Alle zittingen, zowel ten tijde van het onderzoek als ter gelegenheid van de beraadslaging over de klacht door de externe klachtencommissie, zijn besloten. Pagina: 44 van 72

45 ARTIKEL 25: BERAADSLAGING 1. Tijdens de beraadslaging over de klacht door de externe klachtencommissie worden geen personen gehoord. 2. Is de commissie van mening dat haar onvoldoende gegevens ter beschikking staan om tot een oordeel te komen, dan kan zij tot hervatting van het onderzoek besluiten. 3. De commissie kan bij de beraadslaging informatie en advies inwinnen bij andere deskundigen. 4. De commissie kan tijdens haar klachtbehandeling het ernstige vermoeden krijgen van meer gevallen van machtsmisbruik dan de ingediende klacht(en). De commissie onderzoekt dan niet zelf of er sprake is van meer gevallen, maar adviseert het bevoegd gezag daarvoor een onafhankelijke deskundige in te schakelen. 5. Is de commissie van mening dat haar voldoende gegevens ter beschikking staan, dan komt zij tot een oordeel over de klacht. De commissie streeft bij het bepalen van haar standpunt naar unanimiteit. ARTIKEL 26: UITSPRAAKTERMIJN 1. De externe klachtencommissie komt binnen drie maanden na indiening van de klacht tot een uitspraak. Voor de berekening van de termijn worden schoolvakantiedagen en/of de periode dat een klachtbehandeling is opgeschort, niet meegerekend. 2. Zij kan de uitspraaktermijn verlengen al naar gelang de ernst van de zaak of wanneer de omstandigheden een eerdere uitspraak in de weg staan. Deze verlenging meldt de externe klachtencommissie met redenen omkleed aan de klaagster, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. Hierbij wordt aangegeven met welke termijn de uitspraaktermijn wordt verlengd. ARTIKEL 27: UITSPRAAK 1. De externe klachtencommissie verklaart de klacht in haar uitspraak: a) niet ontvankelijk, dan wel b) ongegrond, dan wel c) gegrond, dan wel d) voor wat betreft de feitelijke grondslag niet vaststelbaar. 1. De uitspraak houdt de gronden in, waarop zij berust. 2. De uitspraak gaat vergezeld van een advies aan het bevoegd gezag. Dit advies kan maatregelen bevatten op het rechtspositionele, justitiële en/of schoolorganisatorische vlak. Bij een ongegrond verklaring kunnen aanbevelingen ter rehabilitatie worden gedaan. ARTIKEL 28: BEKENDMAKING 1. De externe klachtencommissie brengt haar uitspraak ter kennis van de klaagster, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. 2. De externe klachtencommissie stelt desgevraagd het bevoegd gezag in het bezit van de bewijsstukken die zij onder haar berusting heeft, inclusief het door de ambtelijk secretaris opgemaakte verslag. De externe klachtencommissie kan hiervan afwijken indien bijzondere belangen dat vereisen. Pagina: 45 van 72

46 ARTIKEL 29: BESLISSING BEVOEGD GEZAG 1. Het bevoegd gezag maakt zijn beslissing en de motivering ervan schriftelijk bekend aan de klaagster, de aangeklaagde en de externe klachtencommissie, binnen vier weken na ontvangst van het advies van de externe klachtencommissie. 2. Indien het bevoegd gezag niet besluit overeenkomstig het advies van de externe klachtencommissie, wordt dit schriftelijk gemotiveerd en eveneens bekend gemaakt aan de klaagster, de aangeklaagde en de externe klachtencommissie. ARTIKEL 30: ARCHIEF De ambtelijk secretaris van de externe klachtencommissie houdt van de door de externe klachtencommissie behandelde klachten een archief bij. Dit archief is alleen voor de externe klachtencommissie toegankelijk. V. BEMIDDELING ARTIKEL 40: BEMIDDELING 1. Indien klaagster en aangeklaagde voorafgaande aan of tijdens de behandeling van een klacht gezamenlijk kiezen voor bemiddeling, wordt bij de Stichting KOMM gevraagd om een bemiddelaar. 2. De bemiddelaar ondersteunt de partijen bij het zelf vinden van een oplossing voor het geschil. De bemiddeling geschiedt bij voorkeur door gezamenlijke gesprekken. De bemiddelaar kan desgewenst afzonderlijke gesprekken voorstellen. 3. De partijen en de bemiddelaar nemen jegens elkaar de inspanningsverplichting op zich het geschil op te lossen door bemiddeling. Zij verbinden zich om zich te onthouden van acties of gedragingen die de bemiddeling bemoeilijken of belemmeren. Zij verbinden zich bovendien om te luisteren naar elkaars argumenten en te zoeken naar oplossingen. 4. De bemiddeling geschiedt op basis van vrijwilligheid. Het staat elk der partijen en de bemiddelaar vrij om de bemiddeling op elk gewenst moment te beëindigen. 5. De bemiddeling start op basis van een bemiddelingsovereenkomst die door beide conflicterende partijen en de bemiddelaar wordt ondertekend. ARTIKEL 41: GEHEIMHOUDING 1. De bemiddelaar betrekt geen derden bij de bemiddeling en verstrekt geen informatie aan derden over de bemiddeling, tenzij de partijen daarvoor toestemming geven. Deze geheimhouding geldt ook naar het bevoegd gezag en de klachtencommissie. 2. De partijen verplichten zich om aan derden geen mededelingen te doen over het verloop van de bemiddeling, door hen verstrekte informatie, de door de partijen ingenomen standpunten en gedane voorstellen. 3. Alle bemiddelingsgesprekken zijn besloten. Derden kunnen alleen op uitnodiging van beide partijen en de bemiddelaar aanwezig zijn. ARTIKEL 42: UITKOMST 1. De uitkomst van een bemiddeling wordt vastgelegd in een bemiddelingsverslag en ter Pagina: 46 van 72

47 goedkeuring ondertekend door de beide partijen en de bemiddelaar. 2. Het bemiddelingsverslag is beschikbaar voor de beide partijen en wordt tevens bekend gemaakt aan het bevoegd gezag. VI. SLOTBEPALINGEN ARTIKEL 43: TOELICHTING De bijgevoegde 'Toelichting bij de klachtenregeling van de Stichting KOMM' maakt deel uit van deze regeling. ARTIKEL 44: ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN In geval van omstandigheden waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag, met dien verstande dat de vertrouwenspersoon respectievelijk de voorzitter van de klachtencommissie beslist ten aanzien van kwesties met betrekking tot de voor hen te volgen procedures. ARTIKEL 45: AANHALEN VAN DE REGELING Deze regeling kan worden aangehaald als 'Klachtenregeling van de Stichting KOMM, Onafhankelijke Klachtencommissie Machtsmisbruik in het Onderwijs, van toepassing zijnde op ROC Eindhoven. ARTIKEL 46: INWERKINGTREDING Deze regeling is vastgesteld op 1 juli 2002 en treedt in werking op 1 augustus Pagina: 47 van 72

48 4. TOELICHTING BIJ DE KLACHTENREGELING MACHTSMISBRUIK INLEIDING In gevolge artikel 3 van de Arbo-wet en de artikelen E-25/26/27 van de CAO-BVE moeten (onderwijs)instellingen een beleid voeren om werknemers en studenten zo veel mogelijk te beschermen tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld en de nadelige gevolgen daarvan. Per is bovendien de meld- en aangifteplicht van toepassing, die regelt hoe personeel en bevoegd gezag dienen om te gaan met vermoedens van een zedenmisdrijf jegens minderjarige studenten. De Stichting KOMM is in 1996 gestart met een klachtenregeling betreffende machtsmisbruik (seksuele intimidatie, agressie en geweld). Daarbij is deels gebruik gemaakt van de modelregeling die is ontwikkeld door de landelijke ouderorganisaties, schoolleiderorganisaties, vakorganisaties en besturenorganisaties. Op basis van de ervaringen tot nu toe heeft opnieuw een herziening plaats gevonden, die resulteerde in deze versie van januari In deze toelichting wordt u geïnformeerd over de toepassing van de huidige klachtenregeling. De landelijke klachtenregeling én de klachtenregeling van de Stichting KOMM zijn alleen van toepassing als men met haar/zijn klacht niet ergens anders terecht kan. Veruit de meeste ongenoegens over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, studenten, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden opgelost. Pas als men er samen niet uitkomt, kan er een klacht worden ingediend. Alle klachten kunnen schriftelijk ingediend worden bij het bevoegd gezag of bij de klachtencommissie. Het bevoegd gezag kan bij binnenkomst van een klacht overleggen met de klaagster of er ruimte is voor een bemiddelingspoging. Is dat het geval, dan benadert het bevoegd gezag de aangeklaagde met de vraag of hij bereid is tot bemiddeling. De reden voor de Stichting KOMM om ook bemiddeling aan te bieden is de ervaring dat bij een behandeling van sommige klachten de kans groot is dat er alleen maar verliezers zijn. Ook als een klacht gegrond wordt verklaard, zijn de verhoudingen vaak zo verstoord dat de klagers zich geen 'winnaar' voelen. Bij bemiddeling is het streven een win-win-situatie, een oplossing waar beide partijen zich in kunnen vinden en mee verder kunnen. Heeft de klaagster geen behoefte aan bemiddeling, dan verwijst het bevoegd gezag een klacht over machtsmisbruik onmiddellijk naar de vertrouwenspersoon en/of de klachtencommissie. De externe klachtencommissie bestaat uit drie onafhankelijke, onpartijdige leden en een ambtelijk secretaris van de Stichting KOMM. Bij een klacht over machtsmisbruik zullen eerst de interne vertrouwenspersoon en/of de externe vertrouwenspersoon worden geraadpleegd. Een mogelijke stap is dan het indienen van een klacht bij de klachtencommissie. De praktijk leert dat dit traject bij seksuele intimidatie vrijwel altijd doorlopen wordt, terwijl bij discriminatie en agressie/geweld/pesten de vertrouwenspersoon vaak al met de partijen tot een oplossing is kunnen komen. Ook bij klachten over machtsmisbruik tussen studenten onderling zal zelden de klachtencommissie in actie komen. De klachtencommissie adviseert het bevoegd gezag over de te nemen maatregelen. De eindverantwoordelijkheid ligt dus bij het bevoegd gezag. ANDERE REGELINGEN Klachten waarvoor een aparte regeling en proceduremogelijkheid bij een commissie bestaat, dienen langs die lijn te worden afgehandeld. Zo kan een klacht die moet worden ingediend bij de commissie van beroep bij examens, niet via deze klachtenregeling worden ingediend. Hetzelfde geldt voor een klacht die via een geschillencommissie kan worden ingediend. Pagina: 48 van 72

49 POSITIE DIRECTIE In de regeling wordt gesproken over bevoegd gezag. Afhankelijk van de in het bestuursreglement neergelegde taakverdeling en bevoegdheidsverdeling tussen de directeur en het bevoegd gezag, dient in voorkomende gevallen daarvoor in de plaats "de directeur" te worden gelezen. In de regeling hoeft dit niet apart te worden opgenomen, omdat de directeur in dat geval namens het bevoegd gezag optreedt. POSITIE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD De wetgever kent rond de totstandkoming van de klachtenregeling aan de instemmingsrecht toe. Verder krijgt de MR instemmingsrecht ten aanzien van de door het bevoegd gezag vast te stellen procedure voor de aanwijzing van een vertrouwenspersoon respectievelijk de procedure voor aansluiting bij dan wel instelling van een klachtencommissie. SCHOOLBELEID INZAKE MACHTSMISBRUIK Een rechtvaardig en effectief beleid gericht op preventie, signalering en bestrijding van machtsmisbruik is voor (onderwijs)instellingen, bepaald geen eenvoudige zaak. Een extra complicerende factor is gelegen in verschillen in leeftijd en machtspositie. Een volwassene kan in beginsel voor zichzelf opkomen; beschermende actie moet daar beginnen waar dit voor zichzelf opkomen onredelijk veel moeite gaat kosten. Bij minderjarigen geldt zonder meer het uitgangspunt dat zij te allen tijde beschermd moeten worden tegen machtsmisbruik. Het beleid inzake seksuele intimidatie, agressie en geweld dient vorm te krijgen in een regeling, waarin structuren en faciliteiten zijn vastgelegd en gedragsvoorschriften worden gegeven. Een goed beleid inzake machtsmisbruik kan niet zonder een klachtenregeling. EEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE Het bevoegd gezag heeft de eindverantwoordelijkheid voor de gang van zaken in de (onderwijs)instelling. Het zou daarom eigenlijk het meest voor de hand liggen klachten bij het bevoegd gezag en/of de directie in te dienen. Daartegen bestaan echter een aantal bezwaren. Door de aard van een klacht over machtsmisbruik is het een delicaat onderwerp, waarover door slachtoffers vaak maar moeilijk kan worden gepraat. Vaak is men bevreesd door de aangesproken autoriteit niet begrepen of niet geloofd te worden. Het is daarom niet overdreven te stellen dat het noodzakelijk is dat de behandeling van een klacht geschiedt door een onafhankelijke commissie, waarin de vereiste juridische en gedragswetenschappelijke deskundigheid aanwezig is. Het bevoegd gezag heeft jegens een leraar een reeds bestaande verhouding van collegialiteit en loyaliteit. Bovendien houdt het bevoegd gezag het belang van de onderwijsinstelling als geheel in de gaten en dit brengt met zich mee dat klachten eigenlijk niet welkom zijn. Voor de klaagster is het maar de vraag hoe de relatie met het bevoegd gezag zal zijn als de klacht is afgehandeld. Al met al een reusachtige drempel voor iemand die een klacht wil indienen. Bovendien is het maar de vraag of het bevoegd gezag inderdaad deskundig genoeg is om een dergelijke klacht te behandelen, en of het bevoegd gezag inderdaad voldoende afstand kan nemen en zich er toe kan zetten het in de klacht gepresenteerde probleem tot in details uit te zoeken. Door gebruik te maken van een onafhankelijke klachtencommissie kunnen bovenstaande bezwaren worden ondervangen. Bovendien kan het bevoegd gezag op deze manier publicitair tijdelijk uit de wind blijven, omdat het kan verwijzen naar het feit dat er een onderzoek lopende is door een onafhankelijke commissie die niet door uitlatingen van het bevoegd gezag voor de voeten gelopen mag worden. Het ligt verder voor de hand dat voor de opvang en hulpverlening aan slachtoffers van machtsmisbruik het bevoegd gezag niet de geschikte instantie is en ook daarvoor aparte, deskundige personen laagdrempelig beschikbaar moeten zijn. Pagina: 49 van 72

50 ONTSTAAN STICHTING KOMM Ondersteuning op het gebied van beleidsontwikkeling terzake machtsmisbruik kan worden geboden door met name de onderwijsbegeleidingsdiensten en de jeugdgezondheidszorg (algemene voorlichting, cursussen, individuele advisering). De betrokken diensten van de regio's Den Bosch-Oss en Tilburg-Waalwijk hebben het initiatief genomen tot het oprichten van regionale klachtencommissies voor de behandeling van klachten inzake seksuele intimidatie. Later zijn daar de regio's Breda-Roosendaal, Nijmegen, Venlo en Zeeland bijgekomen. Onderwijsinstellingen konden zich bij een dergelijke regionale klachtencommissie aansluiten en waren daarmee verzekerd van de beschikbaarheid van een onafhankelijke deskundige klachtencommissie. Door een regionaal opgezette klachtencommissie kan de in die regio beschikbare deskundigheid en ervaring worden gebundeld. De onafhankelijke, regionale klachtencommissies van bovengenoemde regio's hebben besloten samen te gaan om nog meer van deze bundeling van kennis en ervaring te kunnen profiteren. Die samenwerking heeft vorm gekregen in de oprichting van een stichting (Stichting KOMM, Onafhankelijke Klachtencommissie Machtsmisbruik in het Onderwijs) op 11 november De doelstelling van de Stichting is met name klachtenbehandeling inzake seksuele intimidatie, agressie en geweld ten behoeve van (onderwijs)instellingen en het vergaren, ontwikkelen en ter beschikking stellen van kennis en faciliteiten op dit gebied. De Stichting houdt een klachtencommissie in stand die beschikbaar is voor de bij haar aangesloten onderwijsinstellingen. KLACHTENREGELING KOMM De Stichting KOMM heeft een verplicht gestelde klachtenregeling, waarvan het vaststellen door de (onderwijs)instelling een voorwaarde is voor het kunnen aansluiten. De reden daarvoor is dat het voor de klachtencommissie niet doenlijk is telkens volgens een andere regeling te werken. Voorts bevordert een uniforme klachtenregeling dat er meer duidelijkheid voor de instellingen ontstaat. Bij cursussen, voorlichtingsbijeenkomsten, beleidsafspraken e.d. gaat iedereen van dezelfde regeling uit. Door de klachtencommissie gevormde jurisprudentie geldt voor alle aangeslotenen, nu zich niet de complicatie kan voordoen van afwijkingen, waarvoor de jurisprudentie niet geldt of niet helemaal geldt. Bovendien eist de Stichting uit een oogpunt van kwaliteitsgarantie dat de geldende regeling er een is die aan hoge kwaliteitseisen voldoet. De fusie van de regionale klachtencommissies bracht met zich mee dat een nieuwe uniforme klachtenregeling moest worden vastgesteld. In die nieuwe regeling werden tevens de tot nu toe opgedane praktijkervaringen verwerkt, aangevuld met (elementen van) het model klachtenregeling van de landelijke organisaties. Een jaar ervaring met de herziening leidde tot deze versie, met de toevoeging van de mogelijkheid tot bemiddeling. Volledigheidshalve is ook de meld- en aangifteplicht bij zedenmisdrijven verwerkt. Overigens is te verwachten dat ook in de toekomst verdere ervaringen en/of regelgeving door de overheid aanleiding kunnen geven opnieuw aanpassingen aan te brengen. DOELSTELLING Uitgaande van het bestaan van een regionale klachtencommissie gaat het er bij de klachtenregeling met name om (1) dat voor de klaagster een mogelijkheid in het leven wordt geroepen om voor zich zelf op te komen op een veilige en zelf hanteerbare manier en (2) dat een eerlijke en deskundige behandeling van de klacht plaatsvindt die uitmondt in een beslissing waarmee het probleem wordt opgelost. Het bevoegd gezag moet na een gebeurtenis, welke als machtsmisbruik is te kwalificeren (welke door de klachtencommissie als machtsmisbruik is gekwalificeerd) passende maatregelen nemen. Daarbij is het niet denkbeeldig dat het bevoegd gezag tussen twee vuren komt te liggen: enerzijds de noodzaak om handelend op te treden tegen de aangeklaagde, mede onder druk van de kant van Pagina: 50 van 72

51 de klaagster en de 'publieke opinie' en anderzijds de dreiging van een arbeidsrechtelijke procedure als de sanctie in de ogen van de aangeklaagde te zwaar uitvalt, vaak in combinatie met de druk van een groep mensen (bijvoorbeeld collega's) die zich loyaal opstelt ten opzichte van de aangeklaagde. Het bevoegd gezag zal moeten opereren in een smalle marge. Het bevoegd gezag heeft er dan baat bij over een deugdelijke klachtenregeling te beschikken met een klachtenbehandelingsprocedure die rechtspositioneel gezien door de beugel kan, zodat het bevoegd gezag zich in een arbeidsrechtelijk proces met de grootst mogelijke kans op succes op de uitspraak van de klachtencommissie en op het langs die weg verkregen bewijsmateriaal zal kunnen beroepen. INTERNE EN EXTERNE VERTROUWENSPERSOON Voor degene die overweegt met een klacht over machtsmisbruik naar voren te komen is het van groot belang dat er een laagdrempelige, veilige opvangmogelijkheid bestaat die tevens adequaat inspeelt op een hulpvraag. In het algemeen is de vertrouwenspersoon hiervoor de aangewezen persoon. De hierboven al aangestipte bijzondere aard van het aanpakken van mogelijke gevallen van machtsmisbruik bij (vooral jonge) studenten heeft, zoals bekend, geleid tot de 'splitsing' van de functie van de vertrouwenspersoon in die van de interne vertrouwenspersoon en de externe vertrouwenspersoon. De interne vertrouwenspersoon (in de praktijk komen er meerdere interne vertrouwenspersonen binnen een school/dienst voor) is laagdrempelig bereikbaar en heeft een preventieve, signalerende en beleidsuitvoerende taak binnen de school/dienst. De externe vertrouwenspersoon is een deskundige met name op het gebied van hulpverlening. De taken staan in de artikelen 7 respectievelijk 9. Bij de externe vertrouwenspersoon ligt de nadruk op opvang van de klaagster, hulpverlening, probleemoplossing door bemiddeling. Het is niet de bedoeling dat de externe vertrouwenspersoon een diepgaand onderzoek instelt naar de feiten. De externe vertrouwenspersoon neemt hoogstens bij een bemiddelingspoging contact op met degene tegen wie de klacht is gericht of die in de klacht een belangrijke rol speelt. Het is niet de taak van de externe vertrouwenspersoon een verklaring van iemand door feitenonderzoek te ontzenuwen of juist te bewijzen. Dat is de specifieke taak van de klachtencommissie. De externe vertrouwenspersoon is daarvoor niet toegerust (veel meer dan informeren of de beschuldigde de klacht erkent zal er niet kunnen gebeuren); het gaat haar/hem om bijstand en hulpverlening, al of niet (mede) door andere instanties. Ook de interne vertrouwenspersoon is niet toegerust om eigen feitenonderzoek te doen. De interne vertrouwenspersoon mag zelfs niet bemiddelen, zij/hij mag geen contact opnemen met de aangeklaagde en ook anderen (studenten, collega's, etc.) mogen slechts met grote behoedzaamheid benaderd worden. De reden daarvoor is dat in het algemeen niet van een interne vertrouwenspersoon de deskundigheid c.q. vaardigheid gevraagd kan en mag worden om a) feitenonderzoek te plegen en b) in een conflictsituatie met de aangeklaagde overeind te blijven in de handhaving van de afspraken met de klaagster. Bedacht dient te worden dat het plegen van machtsmisbruik jegens een student door iemand van het onderwijzend personeel als in strijd met diens professionaliteit wordt geacht en bedreigend voor diens rechtspositie. Een als dader aangemerkte leraar zal daarom geneigd zijn de zaak meteen zo scherp mogelijk te stellen en druk uit te oefenen op de betrokkenen. De interne vertrouwenspersoon kan bovendien te maken krijgen met een loyaliteitsconflict en ongeloof; ook zal zij/hij wellicht verder moeten met die collega. De interne vertrouwenspersoon loopt in de praktijk gauw het gevaar in de knel te raken. Benadrukt dient verder te worden dat de interne vertrouwenspersoon en externe vertrouwenspersoon niet alleen niet qua deskundigheid en opleiding zijn toegerust om feitenonderzoek uit te voeren, maar dat daadwerkelijk diepgaand feitenonderzoek ook zeer ongewenst is. Het is van groot belang dat de vertrouwenspersoon de aangeklaagde en de mogelijke getuigen niet indringend hoort. Door een dergelijk verhoor worden namelijk latere Pagina: 51 van 72

52 verhoren min of meer 'vervuild': omdat de betrokkenen geconfronteerd worden met de inconsequenties in hun verhaal, die daarna in de herinnering worden rechtgezet. MELD- EN AANGIFTEPLICHT Nieuw is de meldplicht die geldt voor alle personeelsleden van een onderwijsinstelling, dus ook voor de interne vertrouwenspersoon. De wet verplicht personeelsleden om het bevoegd gezag onmiddellijk te informeren als zij op welke manier dan ook informatie krijgen over een mogelijk zedenmisdrijf, gepleegd jegens een minderjarige student door een persoon die met taken belast is ten behoeve van de onderwijsinstelling (dus niet alleen de leerkracht of de conciërge, maar bijvoorbeeld ook de ingehuurde tuinman of externe adviseur of begeleider). De externe vertrouwenspersoon heeft geen meldplicht. Het bevoegd gezag moet na een melding overleggen met de vertrouwensinspecteur of er een redelijk vermoeden is van een strafbaar feit. Zo ja, dan moet het bevoegd gezag aangifte doen bij politie of justitie, na eerst (de ouders van) de klaagster en de aangeklaagde te hebben geïnformeerd. Een strafbaar feit is een gedraging die door de wet strafbaar is gesteld. Bij zedenzaken gaat het om de artikelen 239 tot en met 249 van het Wetboek van Strafrecht. Veel gevallen van seksuele intimidatie vallen daar niet onder. Een leraar is bijvoorbeeld niet strafbaar wanneer hij tegen een meisje zegt dat ze zo lekker sexy is gekleed; ook niet als hij dat twee keer per week doet. Bij twijfel over de strafbaarheid van een bepaalde gedraging kan een advocaat of de afdeling jeugden zedenzaken van de politie inlichtingen verstrekken. Wanneer een strafrechtelijke procedure parallel aan een onderzoek door de klachtencommissie loopt, kan een complicatie optreden. Het strafrechtelijke onderzoek kan de behandeling door de klachtencommissie bemoeilijken doordat bijvoorbeeld de vermoedelijke dader/aangeklaagde in hechtenis wordt genomen, zodat die niet door de commissie kan worden gehoord. Ook politie en justitie zullen de betrokkenen (slachtoffer/aangeefster, ouders, verdachte/aangeklaagde, getuigen) indringend willen horen. Zoals hierboven al vermeld is een herhaald 'juridisch' verhoor onwenselijk, omdat daardoor het volgende verhoor min of meer kan worden vervuild. Bovendien is het mogelijk dat de klachtencommissie, die over het algemeen sneller werkt dan de politie in dit soort zaken, de aangeklaagde confronteert met gegevens die de recherche voor een later tijdstip had willen bewaren. Die kans is dan voor de politie bedorven. Deze complicatie vraagt derhalve om afstemming van het onderzoek (die gemakkelijk kan uitmonden in een vorm van samenwerking) tussen de klachtencommissie en politie/justitie. Dit doet aan ieders eigen verantwoordelijkheid niet af. Ook de criteria volgens welke de feiten wordt beoordeeld blijven voor beide instanties verschillend. De afstemming brengt al gauw mee dat het onderzoek door de klachtencommissie niet binnen de tijd van drie maanden kan worden afgerond (artikel 26). Wanneer er sprake is van een strafbaar feit wordt met nadruk ontraden de uitkomst van het strafproces af te wachten, alvorens door het bevoegd gezag maatregelen jegens de aangeklaagde worden genomen. Het bevoegd gezag heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Bij het doen van aangifte treedt het strafrechtelijke circuit in werking. Centraal staat de inspanning om de dader veroordeeld te krijgen; het slachtoffer heeft daarin slechts de dwingende rol van getuige. Ten aanzien van de klachtencommissie is bepaald dat deze een klacht onverwijld aan het bevoegd gezag meldt (art. 17, lid 5). Ten aanzien van de externe vertrouwenspersonen ligt een dergelijke verplichting minder voor de hand. Hen blijft (voorlopig) de vrijheid gegund in dit opzicht naar eigen inzicht te handelen, omdat het goed voorstelbaar is dat de externe vertrouwenspersoon in bepaalde gevallen uiterst behoedzaam moet opereren, waarbij een verplichting tot onverwijlde melding een belemmering kan vormen. Pagina: 52 van 72

53 HIJ/ZIJ De regeling heeft voor wat betreft de mannelijke en vrouwelijke vorm gekozen voor een woordgebruik dat aansluit bij de gebruikelijke beeldvorming op dit vlak. Zo wordt bijvoorbeeld gesproken van klaagster, hoewel uiteraard ook een mannelijk persoon een klacht kan indienen en dan natuurlijk klager zal worden genoemd. FINANCIëLE RISICO'S Het behandelen van een klacht door de klachtencommissie is ook financieel een kostbare zaak. De vraag is daarom wel gesteld of de commissie niet een veroordeling in de proceskosten zou moeten kunnen uitspreken ten laste van de in het ongelijk gestelde partij. Een kostenveroordeling past evenwel niet in de opzet van een klachtenbehandeling als de onderhavige. In de eerste plaats dient er voor een (mogelijk) slachtoffer van een aangeklaagde die binnen dezelfde organisatie functioneert geen financiële drempel te bestaan om met een klacht voor zich zelf op te komen. En voor een aangeklaagde tegen wie een klacht gegrond wordt bevonden, ontbeert de commissie de bevoegdheid een veroordeling uit te spreken. Het is aan het bevoegd gezag een maatregel tegen de aangeklaagde te nemen en in voorkomend geval kan het wellicht aangewezen zijn bij wijze van straf een boete op te leggen, welke dan als (gedeeltelijke) kostenvergoeding kan worden aangemerkt; dan blijft echter het tuchtrechtelijk effect voorop staan. In beginsel bestaat de mogelijkheid een civielrechtelijke actie in te stellen jegens de schuldig bevonden aangeklaagde of de kennelijk onterecht opgetreden klaagster om vergoeding van de geleden schade (onrechtmatige daad), bestaande uit de behandelingskosten. Doch deze weg zal alleen in die gevallen soelaas bieden waarbij het duidelijk is dat bij de aangeklaagde of klaagster de bedoeling om de onderwijsinstelling te schaden voorop stond. Dit zal in de praktijk niet gauw het geval zijn. Conclusie is dat het ook uit een oogpunt van kostenbewaking alle aanbeveling verdient een op preventie gericht beleid te voeren. De financiële consequenties van een ontslagprocedure kunnen ook aanzienlijk zijn. Het ligt voor de hand dat bij ontslag specialistisch juridisch advies wordt ingewonnen door het bevoegd gezag. 'ZEEFFUNCTIES' In de regeling zijn twee mechanismen opgenomen ter beperking van het financieel risico van de onderwijsinstelling. In de eerste plaats is een 'zeef' gecreëerd in artikel 18, waarbij de fungerend voorzitter een klacht aanstonds, dus zonder behandeling door de commissie, niet ontvankelijk kan verklaren in het geval dat die klacht niet serieus te nemen is of kennelijk buiten het bestek van de regeling valt. Om de klaagster niet geheel en al afhankelijk te maken van het machtswoord van de voorzitter is er een soort van hoger beroep bij het bevoegd gezag opgenomen. Bedacht dient te worden dat het bevoegd gezag ook een eigen belang kan hebben bij het feit dat een klacht wel behandeld wordt. In de tweede plaats kan gewezen worden op de mogelijkheid van voeging (artikel 19), hetgeen met name dan zal voorkomen als er meerdere klachten betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex en/of meerdere aangeklaagden. Ook is het denkbaar dat het feit dat een klaagster een klacht indient door de aangeklaagde wordt opgevat als een daad van machtsmisbruik waartegen de aangeklaagde zijnerzijds een klacht indient. Een dergelijk geval leent zich eveneens goed voor voeging. Door voeging worden de klachten gezamenlijk behandeld, zodat er in beginsel ook maar één behandeling hoeft plaats te vinden en één keer betaald hoeft te worden. HOGER BEROEP Hoger beroep op de uitspraak van de klachtencommissie is (behoudens het zojuist besproken geval van artikel 18) niet voorzien. Bedacht dient te worden dat de commissie een uitspraak doet, bestaande uit een kwalificatie van de gebeurtenis en een advies aan het bevoegd gezag. Degene die met de uitspraak van de commissie niet tevreden is, kan zich dus tot het bevoegd gezag Pagina: 53 van 72

54 wenden. Het ligt echter niet voor de hand dat het bevoegd gezag het onderzoek van de klachtencommissie zelf nog eens zal overdoen. Na de uitspraak zal het bevoegd gezag iets doen of niet doen, en dat kan als zodanig weer ter toets van de rechterlijke instanties worden gebracht. In de praktijk zal dit name het geval zijn in een arbeidsrechtelijke procedure aangespannen door een aangeklaagde tegen wie een maatregel door het bevoegd gezag is getroffen. Ten aanzien van de aangeklaagde geldt dat deze ingeval van een strafbaar feit daarvoor door de justitiële autoriteiten kan worden vervolgd. Een klaagster die ontevreden is over de uitspraak c.q. het functioneren van de klachtencommissie kan zich eveneens wenden tot het bevoegd gezag. FACILITEITEN Het spreekt vanzelf dat het bevoegd gezag/de directies de interne vertrouwenspersonen en de externe vertrouwenspersonen in de gelegenheid stelt hun functie uit te oefenen en redelijke verzoeken op dat vlak (bijvoorbeeld een aparte spreekruimte, het volgen van scholing) inwilligt. TOELICHTING ARTIKELSGEWIJS Artikelsgewijs kan in aanvulling op het bovenstaande nog het volgende worden opgemerkt. artikel 1 Machtsmisbruik c.q. seksuele intimidatie, discriminatie, agressie/geweld/pesten zijn zeer ruim omschreven. Het is zeker niet zo dat elke daaronder vallende handeling tevens als een strafbaar feit (dat wil zeggen een door de wet strafbaar gesteld gedrag, zoals bijvoorbeeld verkrachting, ontucht met minderjarigen) is te kwalificeren. Het tegendeel is eerder het geval en dat is juist een van de bestaansredenen van een afzonderlijke klachtenprocedure. Voorbeelden van gevallen van seksuele intimidatie, welke niet tevens een strafbaar feit vormen, zijn: het nadrukkelijk naar iemands borsten staren, het in iemands richting maken van een obsceen gebaar, het maken al dan niet dubbelzinnig van seksueel getinte opmerkingen, het geven van een goede of slechte beoordeling met een achterliggende bedoeling een seksistisch oordeel over de betrokkene te geven. Voorbeelden van agressie/geweld/pesten, welke niet tevens een strafbaar feit vormen, zijn: negeren, buitensluiten bijvoorbeeld op basis van sekse/seksuele voorkeur/huidskleur/etniciteit, achtervolgen, negatieve beoordelingen geven, vernederen bij voorkeur in aanwezigheid van anderen, enzovoorts. Het ligt voor de hand dat het sluitstuk van een op bescherming gerichte regeling wordt gevormd door het bestrijden van handelingen die er op gericht zijn het inroepen van de bescherming te frustreren, zoals bedreiging van het slachtoffer. Ook tegen een dergelijke dreiging kan een klacht worden gemeld c.q. ingediend volgens deze klachtenregeling. Het woord klacht heeft verschillende betekenissen. Uiting van ongenoegen, een negatief oordeel ten aanzien van een bepaalde persoon of gebeurtenis, iets waar men last van heeft. Daarnaast heeft het een aparte juridische betekenis, afhankelijk van de definitie in de betrokken klachtenregeling. In de onderhavige regeling is die definitie opgenomen in artikel 1. Een klacht gaat over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van/door de aangeklaagde. Die klacht kan mondeling zijn, vaag, onduidelijk, enz. Er is geen vorm voorgeschreven. De klacht kan worden gemeld bij de interne vertrouwenspersoon en bij de externe vertrouwenspersoon. Hun taken en bevoegdheden staan in de artikelen 7, respectievelijk 9 en 10. De vertrouwenspersonen hebben een grote mate van beleidsvrijheid. Pagina: 54 van 72

55 De klacht kan ook ter kennis van de klachtencommissie worden gebracht. Dat kan alleen op een speciale manier, welke in de regeling indienen genoemd wordt. De behandeling van de klacht door de klachtencommissie geschiedt volgens een nauwkeurig beschreven procedure (artikelen 17 en volgende). Aan de persoon die een klacht wil melden of indienen, de klaagster, is in beginsel geen beperking gesteld; iedereen kan dat dus doen. Dat neemt niet weg dat de betrokkene een belang moet hebben om een klacht in te dienen (anders wordt zij aanstonds niet ontvankelijk verklaard) en het klachtgedrag zelf binnen of in samenhang met de onderwijssituatie ervaren moet zijn. De aangeklaagde is een natuurlijk persoon of een groepering. Bij die laatste moet men denken aan bijvoorbeeld het bevoegd gezag of de schoolleiding. Ook tegen deze groeperingen kan binnen de voorliggende regeling een klacht worden ingediend. Ook ex-studenten of ouders van minderjarige ex-studenten kunnen een klacht indienen. Voorwaarde is wel dat de aangeklaagde nog onder de zeggenschap van het bevoegd gezag valt. Een klacht van een student tegen een andere student valt ook onder de werkingssfeer van deze klachtenregeling. Hetzelfde geldt voor een klacht van een personeelslid tegen een collega. artikel 2 De werkingssfeer van artikel 2, lid 1 is zeer breed en omvat allen die onder de zeggenschap van het bevoegd gezag vallen. Dat zijn dus ook degenen die op tijdelijke basis in de school verblijven, zoals stagiaires van een pedagogische academie, ouders en zelfs tuinlieden. Wanneer de zeggenschap van het bevoegd gezag ten aanzien van een als aangeklaagde aan te merken persoon verdwenen is, is een klacht meestal niet zinvol meer. Wel kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie van de instelling waar de aangeklaagde onder valt. In deze regeling is ook inbegrepen dat een klacht kan worden ingediend tegen iemand die tijdelijk op school verblijft, als die andere instelling deze regeling heeft aangenomen (bijvoorbeeld een klacht tegen een medewerker van een onderwijsbegeleidingsdienst die zich bij de Stichting heeft aangesloten). Lid 2 stelt buiten twijfel dat ook minderjarigen zelf en de feitelijke verzorgers een klacht kunnen indienen. Lid 3 voorkomt dat de regeling onnodige doublures creëert ten aanzien van de al bestaande klacht- en beroepsmogelijkheden. Zo kan een klacht die valt onder de commissie van beroep voor de examens, niet via de onderhavige regeling worden ingediend. Hetzelfde geldt voor die onderwerpen waarvoor een speciale geschillencommissie bestaat. Ook rechtspositionele kwesties vallen buiten het bestek van deze regeling, evenals klachten (bezwaren) tegen besluiten waartegen beroep mogelijk is ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. Strafrechtelijke en burgerrechtelijke procedures bij de rechter zijn niet als speciale regelingen te beschouwen die deze klachtenregeling overbodig zouden kunnen maken. artikel 3 Hier worden enkele verplichtingen geregeld die voor iedereen gelden, dus ook voor al diegenen die niet bij een klacht betrokken zijn. Lid 1 is veel minder stringent geformuleerd dan in eerdere regelingen, waarin over geheimhouding werd gesproken. Privacybescherming is uiteraard van groot belang, maar moet worden afgewogen tegen andere belangen die spelen. Vaak zal het nodig zijn bepaalde (bijvoorbeeld van een specifieke groep) of alle studenten en/of hun ouders naar aanleiding van een gerucht of gebeurtenis in te lichten. Bij stilzwijgen van directie en bevoegd gezag gaan geruchten een eigen leven leiden, zonodig 'ondergronds'. Het bevoegd gezag en de directie Pagina: 55 van 72

56 moeten juist in een bedreigende situatie aan de schoolgemeenschap laten zien dat zij de zaak aanpakken, op grond waarvan de ouders en de studenten vertrouwen in hen kunnen hebben. Openheid is dus geboden, uiteraard zonder vooruit te lopen op de resultaten van het onderzoek door de klachtencommissie. Het bevoegd gezag moet ook in staat zijn zonodig een adequate voorlopige voorziening te treffen. Bovendien dient bedacht te worden dat partijen (klaagster en aangeklaagde) in de gelegenheid moeten zijn getuigen te zoeken. Daarbij zal het onvermijdelijk zijn informatie over de klacht en de betrokkenen te verstrekken. Iedere situatie is weer anders en daarom is het niet mogelijk een verdergaande regeling te maken dan dat ieder behoedzaam met de informatie, gegevens, bescheiden enz. moet omgaan (lid 4) Wanneer een klacht de aandacht getrokken heeft van de media gaat de publiciteit haar eigen eisen stellen; geen verklaring aan de media doen betekent toch een publiek signaal. Publiciteit via de media is een specifieke verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Vandaar dat iedereen eventuele contacten met de media bij het bevoegd gezag moet melden, zodat het bevoegd gezag zo goed mogelijk terzake is geïnformeerd. Lid 5 beoogt te voorkomen dat anderen dan de interne vertrouwenspersoon en de externe vertrouwenspersoon met een klacht 'aan de slag' gaan, waarbij geenszins is te verwachten dat zij dezelfde kwaliteit bieden als de door het bevoegd gezag speciaal daartoe aangewezen personen en het gevaar levensgroot aanwezig is dat zij, ondanks hun goede bedoelingen, door onhandig en/of ondeskundig optreden aanzienlijk meer schade aanrichten dan verhelpen. artikel 4 Artikel 4 regelt het indienen van een klacht. De klaagster bepaalt zelf of zij de klacht bij het bevoegd gezag of bij de klachtencommissie indient. Niet altijd zal de klacht bij de klachtencommissie worden ingediend, bijvoorbeeld als naar het oordeel van de klaagster sprake is van een minder ernstige klacht. Dit neemt niet weg dat de klaagster in het laatste geval het recht heeft alsnog haar klacht in te dienen bij de klachtencommissie, als zij daarvoor aanleiding ziet. De indruk moet worden vermeden dat de klacht 'binnenskamers' wordt afgedaan. Anderzijds dient ervoor gewaakt te worden dat de positie van de aangeklaagde in het gedrang komt doordat de klachtencommissie niet wordt ingeschakeld. In lid 2 wordt de termijn geregeld waarbinnen een klacht ingediend kan worden. Gekozen is voor een periode van twee jaar na de laatste gebeurtenis waarop de klacht betrekking heeft. De reden daarvoor is dat het niet erg zinvol is een klacht te behandelen wanneer een feitenonderzoek nauwelijks nog is uit te voeren. Een uitzondering is gemaakt voor studenten, waarbij de termijn is verlengd. De reden daarvoor is dat het goed voorstelbaar is dat een student pas met een klacht naar voren durft te komen als zij uit de invloedssfeer van de aangeklaagde is gekomen. In bijzondere gevallen kan de klacht toch in behandeling worden genomen, waarbij met name gedacht kan worden aan zeer ernstige feiten die het slachtoffer ernstig hebben getraumatiseerd. Overigens is het voor elke klaagster zonder meer mogelijk zich tot het bevoegd gezag te wenden. Ook dient bedacht te worden dat in ernstige gevallen er vaak ook sprake zal zijn van een strafbaar feit, zodat nog aangifte kan worden gedaan als de verjaringstermijn nog niet verstreken is. Bij een ernstig feit zal, in geval er geestelijke schade is ontstaan, voorts de mogelijkheid bestaan zich met een schadevergoedingsactie jegens de aangeklaagde tot de burgerlijke rechter te wenden. Lid 3 en 5 betreffen de mogelijkheid om een klacht om te zetten in een bemiddelingspoging. In principe komen alle klachten daarvoor in aanmerking. Bij klachten over machtsmisbruik ligt de bereidheid van de klaagster om het probleem via bemiddeling op te lossen niet erg voor de hand. Pagina: 56 van 72

57 De aard van de klacht en de daarmee gepaard gaande emoties bieden in veel situaties weinig ruimte voor bemiddeling. De Stichting KOMM acht de klaagster overigens zonder meer in staat om zelf de afweging te maken of er wel of niet bemiddeld kan worden en laat daarom ook bij klachten over machtsmisbruik die mogelijkheid open. Uiteraard kan er alleen bemiddeld worden als ook de andere partij, de aangeklaagde, daarmee instemt. Lid 4 betreft de handelswijze van het bevoegd gezag als (één der) partijen geen gebruik wenst/wensen te maken van bemiddeling. Bij klachten over machtsmisbruik wordt altijd doorverwezen naar de externe vertrouwens-persoon en/of de externe klachtencommissie. Lid 6 gaat over het indienen van een anonieme klacht. Te onderscheiden is 1) de klacht waarbij de klaagster haar identiteit niet bekend wil geven en 2) die welke is gericht tegen een niet met name aangeduid persoon. Het eerste geval kan in de praktijk begrijpelijkerwijs gemakkelijk voorkomen. In beginsel is daarmee niets aan te vangen, omdat de behandeling van een dergelijke klacht al gauw in strijd komt met de beginselen van behoorlijk procesrecht: het wordt voor de aangeklaagde vrijwel onmogelijk zich tegen de klacht te verweren. Desalniettemin zijn er situaties denkbaar dat dit bezwaar zich niet voordoet. Bijvoorbeeld de klacht dat leraar X in de klas tegen meisjes zich altijd denigrerend seksistisch pleegt uit te laten. Een onderzoek is dan goed uitvoerbaar door een aantal leerlingen uit die klas als getuigen te horen. Het kan in bijzondere situaties van groot belang en gerechtvaardigd zijn een feitenonderzoek tegen die persoon uit te voeren. Vanzelfsprekend moet in een dergelijk geval de anonimiteit van de klaagster, als eenmaal een anonieme klacht in behandeling is genomen, worden beschermd. Een andere overweging om een klacht van een anonieme klaagster te onderzoeken is een verzoek daartoe van de aangeklaagde. Als de klacht of een gerucht daarover bekend is binnen de (onderwijs)instelling, kan het in het belang van de aangeklaagde zijn om de klacht toch te onderzoeken, bijvoorbeeld omdat die zijn goede naam gezuiverd wil zien. De klachtencommissie kan dit belang laten meewegen in haar besluit om wel of niet een anoniem ingediende klacht te behandelen. Een voorbeeld van het tweede geval is een klacht welke gericht is tegen het 'seksistische klimaat op school' of tegen de (beweerde) onbekende persoon die met viltstift schunnige of amoureuze teksten met betrekking tot een bepaald meisje op de deur van het toilet schrijft. Melding van een dergelijke klacht bij de interne vertrouwenspersoon en/of de externe vertrouwenspersoon heeft zin, omdat deze naar bevind van zaken binnen de school aan de slag kunnen gaan. Indien de interne vertrouwenspersoon het niet zelf kan oplossen door een bewustwordingsproces op gang te brengen, ligt het voor de hand in de beschreven voorbeelden het bevoegd gezag te adviseren maatregelen te nemen om de klacht te verhelpen. Belangrijk is het geval dat iemand met een klacht komt die niet wil of durft te zeggen wie de aangeklaagde is. In deze situatie is, zolang klaagster daarbij blijft, alleen hulpverlening door of via de interne of externe vertrouwenspersoon mogelijk. artikel 5 De regeling is een juridische tekst, dat wil zeggen dat bevoegdheden, verplichtingen, enzovoorts zo veel mogelijk zijn omschreven op een manier die maar voor één uitleg vatbaar is. Dat maakt hem voor de gemiddelde belangstellende niet gemakkelijk leesbaar. Als informatieve tekst is de regeling ongeschikt. De bijgevoegde "Samenvatting van de klachtenregeling van de Stichting KOMM" is bedoeld als algemene informatie voor alle betrokkenen. Als zich een concrete klacht Pagina: 57 van 72

58 voordoet, zal uiteraard van de volledige tekst van de klachtenregeling en toelichting gebruik moeten worden gemaakt. Uiteraard is het van belang dat het beleid en de klachtenregeling in ieder geval onder de aandacht wordt gebracht van nieuwkomers. artikel 6 Voor slachtoffers van (seksueel) machtsmisbruik is praten met een vrouw meestal makkelijker dan praten met een man. Waar meerdere personen worden aangewezen verdient het de voorkeur vrouwen en mannen evenredig aan te wijzen. Door de aanwijzing te verrichten in overleg met medezeggenschapsorganen wordt een zo breed mogelijk draagvlak voor de betrokkene(n) bevorderd. artikel 7 Lid 3 vrijwaart de interne vertrouwenspersoon voor bemoeienis van andere leidinggevenden dan de directie. Lid 4 en 5 versterken de mogelijkheid voor de interne vertrouwenspersoon om onafhankelijk te functioneren. artikel 12 Het belang van het archief is met name gelegen in de mogelijkheid structurele gevallen van het optreden van machtsmisbruik te ontdekken en te bestrijden. Het ligt daarom voor de hand dat de bescheiden gedurende lange tijd bewaard blijven. Overigens heeft een daarin genoemde aangeklaagde het recht op zijn verzoek van de inhoud van de hem betreffende gegevens op de hoogte te worden gesteld. Het belang van de klaagsters c.q. informanten brengt mee dat hun identiteit voor de aangeklaagde geheim blijft. Dat kan soms problemen geven als de aard van de informatie zonder meer naar een bepaalde klaagster wijst. Het belang van de bescherming van slachtoffers weegt in dat geval zwaarder dan het recht op inzage van de (beweerde) dader. artikel 14 Een externe klachtencommissie bestaat uit drie leden. Zij is zodanig samengesteld dat daarin personen zijn vertegenwoordigd met juridische deskundigheid en met inhoudelijke deskundigheid betreffende seksuele intimidatie, discriminatie, agressie/geweld/pesten, onderwijs en schoolcultuur. Een klachtencommissie dient adequate ambtelijke ondersteuning te hebben van een secretaris (ambtelijk secretaris). In de externe klachtencommissie hebben zowel mannen als vrouwen zitting. De interne vertrouwenspersoon, de externe vertrouwenspersoon, het bevoegd gezag, het personeel, de ouders van studenten en de studenten van scholen ressorterende onder het bevoegd gezag en andere personen, die op enigerlei andere manier bij de instelling, waaruit de klacht afkomstig is, betrokken zijn, kunnen geen lid zijn van de klachtencommissie en niet als ambtelijke secretaris optreden. Vanzelfsprekend draagt de Stichting bij de samenstelling van een klachtencommissie en toewijzing van de ambtelijke secretaris voor de behandeling van een concrete klacht er zorg voor dat aan deze eisen is voldaan. artikel 17 Volgens lid 5 moet de klacht aan het bevoegd gezag gemeld worden. Het bevoegd gezag moet op de hoogte zijn met wat er in de instelling speelt. Meestal zal de klachtencommissie tevens aan het bevoegd gezag vragen gegevens te verschaffen die voor de behandeling en/of de beoordeling van belang kunnen zijn. Bijvoorbeeld: de aard van de zakelijke relatie tussen klaagster en aangeklaagde, het dienstverband bij het bevoegd gezag of bij een andere instelling, reeds eerder Pagina: 58 van 72

59 getroffen bijzondere maatregelen, bijzondere voorwaarden waaronder de aangeklaagde werkzaam is. Overigens zal het gewenst zijn dat er een zekere mate van contact tussen klachtencommissie en het bevoegd gezag plaatsvindt, omdat het bevoegd gezag zal willen weten hoe de voortgang van de behandeling is en of er al of niet gronden zijn om een voorlopige voorziening te treffen. Hierbij valt te denken aan het schorsen van onderwijspersoneel, het schorsen van studenten of het bepalen dat de aangeklaagde geen contact mag hebben met de klaagster. Het bevoegd gezag moet dan tevens bepalen tot wanneer de voorlopige voorziening van kracht blijft. Meestal is dat tot het moment dat het bevoegd gezag heeft beslist over de klacht. artikel 18 Artikel 18, lid 2 gaat onder andere over het informeren van de aangeklaagde over een aanstonds niet ontvankelijk verklaarde klacht. De aangeklaagde kan al met de klacht bekend zijn, al was het maar omdat de ambtelijk secretaris bij binnenkomst van een klacht uit overwegingen van privacy-bescherming bij hem pleegt te informeren waar hij zijn post van de klachtencommissie wenst te ontvangen. Wanneer de aangeklaagde volgens de klachtencommissie niet op de hoogte is van de indiening van de klacht, is het de taak van het bevoegd gezag hem over een en ander te informeren. Lid 3 regelt het alsnog behandelen van een op deze wijze niet ontvankelijk verklaarde klacht. Het ligt voor de hand dat het bevoegd gezag zijn verzoek daartoe motiveert en daarbij zonodig tevens de relevante gegevens verschaft. artikel 20 Het onderzoek van de klachtencommissie en daarop gebaseerde uitspraak is waar het allemaal om draait. Het onderzoek betreft de vaststelling van de feiten en vormt de basis waarop de uitspraak zal worden gedaan. Het onderzoek moet deskundig en objectief plaatsvinden. Zowel klaagster als aangeklaagde moeten een eerlijke kans krijgen hun visie over de gedragingen die voorwerp van de klacht uitmaken, te geven. Het onderzoek moet voldoen aan de eisen van een 'eerlijk proces'. Een essentiële voorwaarde van het eerlijk proces is dat beide partijen hun reactie kunnen geven op datgene dat de ander naar voren brengt en het bewijsmateriaal dat de klachtencommissie bereikt. Ook als de klachtencommissie buiten partijen om inlichtingen inwint, moeten beide partijen in de gelegenheid zijn daarop hun commentaar te geven. De meest voor de hand liggende manier om daaraan tegemoet te komen is het horen van klaagster en aangeklaagde, alsmede de getuigen, in aanwezigheid van beide partijen zelf. Voor de klachtencommissie is dat dan ook het uitgangspunt bij het onderzoek. De Stichting KOMM wijkt hiermee af van het model klachtenregeling van de landelijke organisaties. Vanzelfsprekend moet in een dergelijke setting voor de belangen van beide partijen worden gewaakt; emoties moeten in de hand gehouden worden, het debat moet rustig en gestructureerd verlopen. Uiteraard is het de taak van de klachtencommissie daarvoor te waken. In de praktijk blijkt dit ook te werken. Het horen in elkaars tegenwoordigheid schrikt menigeen af. Klaagster en ook de aangeklaagde kunnen opzien tegen het afleggen van een verklaring in aanwezigheid van de ander. Of het gerechtvaardigd is betrokkene dan in afwezigheid van de ander en/of diens raadsman te horen, hangt af van een afweging van de betrokken belangen en de redenen welke betrokkene voor het gescheiden horen aanvoert. De uitdrukkelijke wens van klaagster is overigens zonder meer voldoende om te beginnen met een gescheiden verhoor, omdat pas na het horen van de argumenten de belangenafweging te maken is. Pagina: 59 van 72

60 Wanneer gescheiden is gehoord, moet dat in de uitspraak worden gemotiveerd. Uiteraard wordt hetgeen op gescheiden manier ter kennis van de klachtencommissie is gekomen aan de wederpartij medegedeeld. Lid 3 bevat de mogelijkheid om voor de mondelinge behandeling een schriftelijke ronde te houden. Dit is voor de voorbereiding van de mondelinge behandeling van groot belang. De aangeklaagde is niet verplicht om een verweerschrift in de zenden. Hij heeft evenwel geen zwijgrecht (zoals in het strafrecht); als hij niet wil antwoorden kan dat in zijn nadeel worden uitgelegd, namelijk door aan te nemen dat hij kennelijk geen opheldering wil verschaffen omdat hij wat te verbergen heeft. Bij de mededeling van lid 3 krijgen klaagster en aangeklaagde tevens te horen wie de personen zijn die de klachtencommissie zullen vormen en wie de ambtelijke secretaris is. Aldus zijn zij in de gelegenheid, wanneer zij gefundeerde bezwaren hebben tegen één of meer van die personen, deze onverwijld en tijdig aan de ambtelijke secretaris of het bestuur van de Stichting mee te delen. Het dagelijks bestuur van de Stichting zal dan besluiten of en zo ja door wie de betrokken persoon moet worden vervangen. De eisen van een deugdelijk proces brengen verder mee dat er geen veronderstellingen buiten partijen om bestaan. Dat betekent dat alles benoemd moet worden, ook al is het gênant of zelfs pijnlijk. De klachtencommissie zal dus doorvragen en details vragen, en desnoods naar de bekende weg, ook al is dat irritant. Uit het feit dat er kritische vragen worden gesteld mag niet worden afgeleid dat de klachtencommissie weinig geloof aan de eerdere antwoorden hecht! In de huidige klachtenregeling zijn de praktijkervaringen verwerkt die tot op heden zijn opgedaan. Zo is bijvoorbeeld de mogelijkheid van videoregistratie in de regeling opgenomen. Wanneer de te horen persoon (partij, getuige, informant, deskundige) in bijzondere omstandigheden verkeert (bijvoorbeeld bedlegerig is), kan een afgevaardigd lid van de klachtencommissie het verhoor doen. In beginsel kunnen de partijen hierbij tegenwoordig zijn, voor zover de bijzondere omstandigheden zich daartegen niet verzetten. artikel 21 De autonomie van klaagster brengt mee dat zij de klacht te allen tijde kan intrekken. Die zekerheid moet ook van tevoren bestaan. Intrekking zal bijvoorbeeld aan de orde kunnen komen wanneer er een minnelijke schikking tussen partijen wordt bereikt. Een schikking behoeft niet tevens in het belang van de onderwijsinstelling te zijn. Een aangeklaagde kan door een schikking aan te gaan een uitspraak van de klachtencommissie vermijden. Dit laat dan natuurlijk de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag voor een veilige school onverlet, zij het dat er geen advies van de klachtencommissie ter tafel ligt. De klachtencommissie kan dan nog alleen een advies uitbrengen op aanvraag van het bevoegd gezag, waarbij de tijdens de behandeling opgedane kennis geen rol mag spelen. artikel 22 Ook bij klachten over machtsmisbruik biedt de huidige regeling de ruimte om de klachtbehandeling op te schorten, ten gunste van een bemiddelingspoging. De Stichting KOMM erkent daarmee de autonomie van de klaagster om te beoordelen of bemiddeling wenselijk, haalbaar en verantwoord is. Uiteraard vindt er alleen bemiddeling plaats als ook de aangeklaagde daarmee instemt en als het bevoegd gezag bereid is te handelen overeenkomstig de uitkomsten van de bemiddeling. Nadrukkelijk wordt in dit artikel benoemd dat de bemiddelaar geen deel kan uitmaken van de klachtencommissie die de klacht behandelt. Pagina: 60 van 72

61 artikel 26 Het ligt in de rede dat een klacht zo snel mogelijk wordt behandeld en dat met bekwame spoed een uitspraak wordt gedaan. Het is te verwachten dat een termijn van drie maanden in het algemeen als haalbaar beschouwd kan worden. Het is evenwel verre van ondenkbaar dat een behandeling een langere termijn in beslag neemt, vooral als een min of meer uitgebreid feitenonderzoek zal moeten plaatsvinden. Bedacht dient te worden dat bijstand van een rechtshulpverlener is toegestaan, hetgeen weliswaar de waarde van de behandeling in rechtspositioneel opzicht versterkt, maar anderzijds betekent dat die hulpverlener zich adequaat op de zaak moet kunnen voorbereiden en ook die hulpverlener meestal een op de korte termijn volgeplande agenda pleegt te hebben. Ook is denkbaar dat een belangrijke getuige ziek is of tijdelijk elders verblijft en zelfs nog moet worden opgespoord. Het kan dan (voor de klaagster, de aangeklaagde en/of de schoolgemeenschap) van belang zijn de behandeling daarvoor op te schorten in plaats van de klacht 'voor wat de feitelijke grondslag niet vaststelbaar' te verklaren. Het is denkbaar dat een door de commissie opgeroepen getuige niet verschijnt. In dat geval zal de commissie aan het bevoegd gezag verzoeken maatregelen te nemen om de betrokkene toch te laten meewerken. Voldoet de betrokkene niet aan een daartoe door het bevoegd gezag nadrukkelijk gegeven opdracht, dan is er in beginsel sprake van ernstig plichtsverzuim waaraan het bevoegd gezag de gebruikelijke gevolgen kan verbinden. Ook voor personen die niet rechtstreeks onder het bevoegd gezag vallen, geldt een inspanningsverplichting. Het leek niet nodig bepalingen op te nemen om de getuigen te behoeden voor de plicht informatie te verschaffen aangaande familieleden, waardoor die familieleden zouden kunnen worden benadeeld (verschoningsrecht) of voor gevallen waarin getuigen zeggen of blijken te worden bedreigd. De commissie zal in dat opzicht vanzelfsprekend behoedzaam te werk gaan en naar bevind van zaken handelen. De klachtencommissie kan getuigen niet onder ede horen zoals de rechter dat kan. Indien de rechter onder ede iemand hoort en die persoon spreekt niet de waarheid, dan pleegt de persoon het strafbare feit van meineed. Bij de klachtencommissie is dat niet het geval. Het horen onder ede heeft daarom minder zin. In bepaalde gevallen kan er behoefte zijn aan een verklaring onder ede. Een mogelijkheid die dan overwogen kan worden is het aan de rechtbank verzoeken een voorlopig getuigenverhoor te mogen houden voor een door de rechtbank te benoemen rechtercommissaris. Een nadeel van die mogelijkheid is dat het een geruime tijd (in het algemeen zes tot twaalf maanden) kan vergen. artikel 27 De externe klachtencommissie heeft een zelfstandige bevoegdheid de klacht te kwalificeren. Het belang van de uitspraak hangt in hoge mate af van de motivering die de klachtencommissie daarvoor geeft. De motivering moet helder en logisch zijn. Overbodigheden, dat wil zeggen feiten en stellingen die - hoe belangrijk op zich ook - niet aan de uitspraak ten grondslag liggen, dienen in beginsel te worden weggelaten omdat die anders alleen maar tot verwarring aanleiding geven. De uitzondering wordt gevormd door de situatie dat een partij de uitspraak niet zou begrijpen indien een en ander niet zou worden genoemd. In dat geval moet in de uitspraak worden aangegeven waarom die stelling of omstandigheid geen rol in de beslissing heeft gespeeld of heeft kunnen spelen. In lid 3 wordt nadrukkelijk benoemd dat de klachtencommissie het bevoegd gezag kan adviseren tot rehabilitatie over te gaan. Hoewel nadelige gevolgen van een onterechte beschuldiging vrijwel niet te voorkomen zijn, heeft het bevoegd gezag toch de verplichting om een ieder die op de hoogte is gesteld of gekomen van de klacht te informeren over het ongegrond verklaren van de klacht. In sommige situaties zal zelfs een reïntegratietraject wenselijk zijn. Pagina: 61 van 72

62 artikel 28 en 29 De eindverantwoordelijkheid voor de gang van zaken op school c.q. andere instellingen ligt bij het bevoegd gezag. Het is het bevoegd gezag dat uiteindelijk verantwoordelijk is voor de afhandeling van een klacht, het nemen van beslissingen en het treffen van maatregelen. Deze klachtenregeling maakt dit niet anders. Zij voorziet in een mandaat van het bevoegd gezag aan de diverse genoemde instanties (intern vertrouwenspersoon, extern vertrouwenspersoon, klachtencommissie) om zelfstandig te handelen, maar uiteindelijk betreft deze bevoegdheid een advies aan het bevoegd gezag. Uitzondering hierop is alleen de bevoegdheid van de klachtencommissie de klacht zelfstandig te kwalificeren als gegrond, ongegrond, enzovoorts. Het valt dan ook geenszins uit te sluiten dat een aangeklaagde, na een voor hem negatief advies van de klachtencommissie, zich tot het bevoegd gezag wendt met een betoog dat er toe moet leiden dat het bevoegd gezag een andere maatregel neemt dan geadviseerd. Wanneer een ingrijpende maatregel ten aanzien van de aangeklaagde wordt overwogen kan het bevoegd gezag uit een oogpunt van zorgvuldige besluitvorming er meestal niet omheen de betrokkene in de gelegenheid te stellen zich over het advies van de commissie uit te laten. Bedacht dient ook te worden dat de commissie alleen kan oordelen op basis van haar ter beschikking staande gegevens. Het is geenszins uitgesloten dat het bevoegd gezag meer weet dan de commissie, bijvoorbeeld ten aanzien van het arbeidsverleden van de betrokkene. Zo zal het groot verschil kunnen uitmaken of de betrokkene zich al eerder aan soortgelijke vergrijpen heeft schuldig gemaakt of een maatregel opgelegd heeft gekregen. Het kan voorkomen dat het bevoegd gezag daarvan wel de hoogte is, maar de klachtencommissie niet. De beslissing van het bevoegd gezag kan ook weer verder ter toets worden gebracht, bijvoorbeeld van de arbeidsrechter (bij overheidsinstellingen vaak: de ambtenarenrechter). De rechter zal bezien of de beslissing van het bevoegd gezag juist geacht kan worden. Het is dan van groot belang dat het bevoegd gezag alle gegevens van de commissie, waarop deze haar oordeel heeft gebaseerd, ter beschikking heeft om in zijn beslissing te betrekken en de mogelijkheid heeft die gegevens ook ter kennis van de rechter te brengen. Aan de andere kant zal het bevoegd gezag ook belang hebben bij kennisname van de uitspraak van de commissie indien de uitspraak voor de aangeklaagde gunstig uitvalt. Dit alles betekent dat de uitspraak zonder meer ter kennis van ook het bevoegd gezag gebracht dient te worden. In de oude regelingen is te veel gewicht toegekend aan de bescherming van de privacy van de aangeklaagde, waarbij met name gedacht werd aan gevallen dat het bevoegd gezag van het bestaan van een klacht tegen een bepaalde aangeklaagde niet op de hoogte was. Het is overigens ook niet te verwachten dat dergelijke situaties in de praktijk daadwerkelijk voorkomen. Artikel 28 stelt simpelweg dat de uitspraak ook aan het bevoegd gezag ter kennis wordt gebracht. Wanneer het bevoegd gezag dat nodig oordeelt zal de klachtencommissie in beginsel alle gegevens en bewijsstukken, waarop zij haar oordeel heeft gebaseerd, aan het bevoegd gezag ter beschikking stellen. In zeer bijzondere gevallen zal hierop wellicht een uitzondering moeten worden gemaakt, hetgeen - uiteraard - in overleg tussen het bevoegd gezag en klachtencommissie zal worden vastgesteld. Hoewel de uitspraak in beginsel zodanig moet zijn gemotiveerd en geformuleerd dat hij als zodanig begrijpelijk is, is het desalniettemin denkbaar dat één van de partijen en/of het bevoegd gezag nog met een klemmende vraag naar aanleiding van de uitspraak zit. De betrokkene kan zich dan met een brief tot de commissie wenden, waarna een kopie van die brief aan de andere betrokkenen wordt gezonden met de mededeling dat eventueel commentaar binnen een bepaalde termijn kan worden toegezonden. Vervolgens zal de commissie per brief de verlangde nadere toelichting geven ofwel aangeven dat de vraag het bestek van een nadere uitleg van de uitspraak te boven gaat. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer nieuwe feiten worden aangevoerd. Ook de nadere toelichting wordt aan alle betrokkenen gezonden. Pagina: 62 van 72

63 artikel 30 De opslag, bewaring en termijn van persoonsgegevens, alsmede het inzagerecht en correctierecht van belanghebbenden, is in de regeling niet vastgelegd. Op dit punt zal door de Stichting een apart reglement worden gemaakt, dat voldoet aan de eisen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. artikel 40 Uitgangspunt van bemiddeling en bemiddelaar is dat de partijen zeer goed in staat zijn hun eigen oplossingen aan te dragen en die van de andere partij op hun waarde en haalbaarheid te beoordelen. Alleen oplossingen die van de partijen zelf komen, zullen in de praktijk werken. Dit uitgangspunt betekent dat de bemiddelaar geen inhoudelijke sturing aan het proces zal geven. De inhoud van de oplossingen wordt door de partijen zelf aangedragen. De bemiddelaar zal zich vooral bezig houden met het verloop van het proces en de manier waarop de partijen elkaar bejegenen. artikel 41 Lid 1 waarborgt de vertrouwelijkheid van de bemiddeling. Bij een mislukte bemiddeling kan alsnog een klacht worden ingediend (zie ook artikel 22). Het mag niet zo zijn dat het (laten) mislukken van de bemiddelingspoging één der partijen wordt aangerekend en nadelig werkt in de verdere klachtbehandeling. Daar is alleen de ingediende klacht onderwerp van onderzoek en niet wat zich tijdens de bemiddeling afspeelde. Dat zou bovendien een te zware claim op de partijen en de bemiddelaar leggen. artikel 42 Consequentie van bemiddeling is dat de partijen die een geschil hebben tot overeenstemming moeten komen. Het bevoegd gezag heeft niet, zoals bij klachtbehandeling, een beslissende rol. Wel wordt de uitkomst van de bemiddeling aan het bevoegd gezag voorgelegd en heeft deze de kans te reageren. Mocht het bevoegd gezag niet instemmen met de uitkomst, dan kan de bemiddeling heropend worden, als de partijen daarmee instemmen. Overigens kan het bevoegd gezag vanaf het begin of in tweede instantie als partij deel uitmaken van de bemiddelingspoging. Pagina: 63 van 72

64 5. KLOKKENLUIDERSREGELING Indien er een klacht is met betrekking tot maatschappelijke situaties waarbij het milieu, de veiligheid of gezondheid van personen en/of organisaties in gevaar zijn of dat er sprake is van een strafbaar feit, overtreding van wettelijke bepalingen of onethisch gedrag dan kan men gebruik maken van de klokkenluidersregeling. Men moet echter wel kunnen aantonen dat er voldoende aanleiding is voor een redelijk vermoeden dat er een misstand is. Meldingen dienen dan ook gebaseerd te zijn op een redelijk vermoeden. De betreffende regeling is opgenomen in dit hoofdstuk en is te gebruiken door studenten, medewerkers en derden. Pagina: 64 van 72

65 Klokkenluidersregeling Pagina: 65 van 72

66 Versie Datum Omschrijving Door Opgesteld Jurist BCvB Vastgesteld RvT Datum Versie 1.0 Auteur Jurist BCvB Status Vastgesteld Pagina: 66 van 72

67 1. Achtergrond en doel In het kader van corporate governance acht het ROC Eindhoven het van belang haar werknemers, studenten en andere betrokkenen de gelegenheid te bieden om beschermd melding te maken van een vermoeden van een misstand binnen de organisatie. Op deze wijze tracht het ROC Eindhoven haar organisatie te verbeteren. De regeling heeft betrekking op maatschappelijke situaties waarbij het milieu, de veiligheid of gezondheid van personen en/of organisaties in gevaar zijn of dat er sprake is van een strafbaar feit, overtreding van wettelijke bepalingen of onethisch gedrag. Onderhavige procedure staat los van en vormt een aanvulling op andere, meer specifieke bestaande of toekomstige klachtenprocedures binnen ROC Eindhoven. Medewerkers die een klacht willen indienen met betrekking tot hun werk, of een andere klacht waarvoor een meer specifieke procedure bestaat 6, dienen gebruik te maken van die specifieke procedure. Van de klokkenluider wordt niet verwacht dat men kan aantonen dat wat men beweert waar is. Men moet echter wel kunnen aantonen dat er voldoende aanleiding is voor een redelijk vermoeden dat er een misstand is. Meldingen dienen dan ook gebaseerd te zijn op een redelijk vermoeden. De melding mag nimmer als doel hebben de organisatie of persoon te beschadigen. 2. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1. ROC Eindhoven: de stichting Regionaal Opleidingen Centrum Eindhoven, gevestigd te Eindhoven. 2. Klokkenluider: a. Werknemer die in welke hoedanigheid dan ook werkzaam is voor ROC Eindhoven; b. Iemand die als student bij ROC Eindhoven staat ingeschreven; c. Externe derde die in relatie staat tot ROC Eindhoven. 3. Vermoeden van een misstand: Een redelijk vermoeden dat binnen het ROC Eindhoven sprake is van: a. Een (dreigend) ernstig strafbaar feit; b. Een (dreigende) grove schending van regelgeving of beleidsregels; c. Een (dreiging van) misleiden van publieke organen; d. Een (dreigend) groot gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu; e. Het bewust achterhouden, vernietigen of manipuleren van informatie over deze feiten. 4. De Commissie: de commissie, bedoeld in artikel Werkingssfeer De onderhavige regeling geldt voor alle werknemers, studenten en externe betrokkenen (zoals ouders, leveranciers etc) die melding willen maken van een vermoeden van een misstand zoals gedefinieerd in artikel 2 lid 3 van deze regeling. 6 Deze regelingen zijn: Geschillencommissie studentenstatuut, Commissie van Beroep voor de Examens, Klachtencommissie Machtsmisbruik, Interne geschillencommissie CAO Bve, Adviescommissie Geschillen Deelraad/Dienstenraad. Pagina: 67 van 72

68 4. Melding 4.1 Meldpunt 1. Ieder, die een misstand bekendheid wil geven, verricht dat bij uitsluiting van iedere andere mededeling binnen ROC Eindhoven of aan derden, door een schriftelijke of mondelinge melding bij de secretaris van het College van Bestuur. 2. Betreft het vermoeden van misstand het College van Bestuur of één van zijn leden dan dient de klokkenluider zijn vermoeden schriftelijk mee te delen aan de secretaris van de Raad van Toezicht. (ROC Eindhoven, tav Raad van Toezicht, postbus 6101, 5600HC Eindhoven.) 3. Indien sprake is van een situatie zoals genoemd in artikel lid 1 en 2, dient de klokkenluider zich schriftelijk te wenden tot de secretaris van de Commissie. (ROC Eindhoven, t.a.v. Commissie klokkenluidersregeling, postbus 6101, 5600HC Eindhoven.) 4.2. Procedure Intern 1. De secretaris van het College van Bestuur dan wel van de Raad van Toezicht legt de melding schriftelijk vast en voorziet de melding van dagtekening. 2. Een afschrift van de melding wordt onverwijld verstrekt aan de klokkenluider en aan het College van Bestuur dan wel aan de Raad van Toezicht. 3. Na kennisname van de melding stelt het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht een onderzoek in naar het vermoeden van een misstand Commissie 1. Een misstand wordt, in tegenstelling tot het gestelde in artikel 4.1, gemeld aan de Commissie (artikel 2 lid 4) als er sprake is van één van de volgende situaties: a. Acuut gevaar, waarbij een zwaarwegend en spoedeisend maatschappelijk belang onmiddellijke externe melding noodzakelijk maakt; b. Een situatie waarin de klokkenluider in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen als gevolg van een interne melding; c. Een duidelijke dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal; d. Een eerdere interne melding conform deze regeling van in wezen dezelfde misstand, die de misstand niet heeft weggenomen; e. Een wettelijke plicht of bevoegdheid tot direct extern melden. 2. De klokkenluider kan zich tevens wenden tot de Commissie in de volgende gevallen: a. De klokkenluider kan zich niet vinden in het standpunt van het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht als in artikel 4.3. b. De klokkenluider geen standpunt ontvangen heeft binnen de in artikel 4.3 gestelde termijn c. Onredelijk lange termijn zoals bepaald in artikel 4.3 lid De secretaris van de Commissie legt de melding schriftelijk vast en voorziet de melding van dagtekening. 4. Een afschrift van de melding wordt onverwijld verstrekt aan de klokkenluider en aan de Commissie. 5. De melding dient door de Commissie onverwijld medegedeeld te worden aan het College van Bestuur en/of de Raad van Toezicht. 6. De Commissie start vervolgens een onderzoek en adviseert het College van Bestuur en/of de Raad van Toezicht. 4.3 Standpunt 1. Het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht doet binnen acht lesweken na dagtekening van de melding een uitspraak welke schriftelijk wordt medegedeeld aan de klokkenluider. 2. Indien een uitspraak redelijkerwijs niet kan plaatsvinden binnen acht lesweken, wordt dit gemeld aan de klokkenluider en zal een nieuwe termijn aan hem kenbaar worden gemaakt. Pagina: 68 van 72

69 5. Commissie klokkenluidersregeling ROC Eindhoven 5.1 Instelling en taakstelling van de Commissie 1. Binnen ROC Eindhoven is een Commissie klokkenluidersregeling ingesteld door het College van Bestuur, hierna te noemen Commissie. 2. De taak van de Commissie is het onderzoeken van meldingen ten aanzien van een vermoeden van een misstand en het College van Bestuur daaromtrent te adviseren. 5.2 Samenstelling van de Commissie 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en twee andere leden. De Commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. 2. De Commissie wordt gevormd door twee personen binnen ROC Eindhoven en wordt aangevuld door een onafhankelijke derde. 3. Het College van Bestuur kan een of meer plaatsvervangende leden benoemen. 4. Bij ontstentenis van de voorzitter, onderscheidenlijk van een ander lid dan wel ingeval de voorzitter of een ander lid direct of indirect betrokken is bij een te beoordelen melding, neemt de plaatsvervangend voorzitter, onderscheidenlijk een plaatsvervangend lid zijn plaats in. 5. De voorzitter, overige leden en de plaatsvervangende leden van de Commissie worden benoemd door het College van Bestuur voor een termijn van vier jaar. Herbenoeming voor een aansluitende periode van telkens vier jaar is mogelijk. 6. Niet voor benoeming in aanmerking komen de leden van het College van Bestuur, de leden van de Raad van Toezicht, de secretaris van het College van Bestuur, de secretaris van de Raad van Toezicht en de concerncontroller. 7. Tussentijdse ontheffing vindt plaats op eigen verzoek en kan plaatsvinden wegens disfunctioneren als (plaatsvervangend) lid van de Commissie. 5.3 Secretaris De Commissie wordt ondersteund door een secretaris die door het College van Bestuur wordt aangewezen. 5.4 Bevoegdheden van de Commissie 1. De Commissie adviseert het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht. 2. De Commissie is bevoegd informatie in te winnen bij alle medewerkers, studenten en organen van het ROC Eindhoven. Zij kan inzage verlangen van alle documentatie en correspondentie die zij voor de beoordeling van de melding van belang acht. 3. De Commissie kan deskundigen, al dan niet verbonden aan ROC Eindhoven, raadplegen. Van de raadpleging wordt een verslag opgemaakt. 4. De Commissie legt van elke behandelde melding een dossier aan. De Commissie kan besluiten tot eventuele inzage door betrokkene(n) in het dossier in geval van zwaarwegende belangen. 5. Het dossier blijft in handen van de Commissie en mag niet vermenigvuldigd worden. 5.5 Niet ontvankelijkheid 1. De Commissie verklaart de melding niet ontvankelijk, indien: a. Geen sprake is van een vermoeden van een misstand waarover de Commissie adviseert; b. De klokkenluider niet aantoont dat hij of zij het vermoeden eerst bij het College van Bestuur dan wel Raad van Toezicht heeft gemeld als in hoofdstuk vier omgeschreven. c. De klokkenluider het vermoeden aan het College van Bestuur dan wel Raad van Toezicht heeft gemeld zoals voorgeschreven in hoofdstuk vier, maar nog niet een redelijke termijn is verstreken na de melding. Pagina: 69 van 72

70 2. Een redelijke termijn, als bedoeld in het voorgaande lid sub c, is verstreken indien: a. Vanaf het moment van ontvangst door het College van Bestuur dan wel Raad van Toezicht er een periode van acht lesweken geen standpunt inzake het vermoeden van misstand door het College van Bestuur aan de klokkenluider is uitgereikt, tenzij door het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht aan de klokkenluider wordt medegedeeld dat hij of zij niet binnen een periode van acht weken een standpunt kan verwachten; b. Door het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht geen termijn is gesteld als bedoeld in artikel 4.3 lid 2. c. De door het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht gestelde termijn, bedoeld in artikel 4.3 lid 2, gelet op alle omstandigheden niet redelijk is. 3. De Commissie brengt gemotiveerd het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht en de klokkenluider die een vermoeden van misstand bij de Commissie heeft gemeld, op de hoogte of de melding niet ontvankelijk is. 5.6 Advies van de Commissie 1. Indien het gemeld vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt de Commissie zo spoedig mogelijk haar bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies, gericht aan het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht. 2. De klokkenluider die een vermoeden van een misstand bij de Commissie heeft gemeld, ontvangt een afschrift van het advies, met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan de Commissie verstrekte informatie en de terzake geldende regelingen. 3. Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan de Commissie verstrekte informatie en de terzake geldende regelingen openbaar gemaakt op een wijze die de Commissie geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. 4. Naar aanleiding van het advies brengt het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht de klokkenluider die een vermoeden van een misstand heeft gemeld bij de Commissie, op de hoogte of het advies al dan niet wordt opgevolgd. 5. Het advies van de Commissie en het terzake genomen besluit door het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht staan niet open voor beroep. 5.7 Jaarverslag 1. Jaarlijks wordt door de Commissie een jaarverslag opgesteld. 2. In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake geldende regelingen vermeld: a. het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand; b. het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek heeft geleid; c. het aantal ondernomen onderzoeken die de Commissie heeft verricht, en d. het aantal adviezen en de aard van de adviezen die zij heeft uitgebracht; e. het aantaal opgevolgde adviezen. 3. Dit jaarverslag wordt gezonden aan het College van Bestuur. Het College van Bestuur zendt het jaarverslag aan de Raad van Toezicht, Medezeggenschapsraad en het directeurenoverleg. 6. Rechtsbescherming Vanaf het moment van melding, zal de klokkenluider op geen enkele wijze benadeling ondervinden van zijn meldingshandeling. Waar mogelijk zal ROC Eindhoven anonimiteit van de klokkenluider nastreven. Pagina: 70 van 72

71 7. Slotbepalingen 7.1 Inwerkingtreding De betreffende regeling wordt op van kracht. 7.2 Citeertitel De onderhavige regeling kan worden aangehaald als Klokkenluidersregeling ROC Eindhoven. 7.3 Evaluatie Na drie jaar zal de Klokkenluidersregeling ROC geëvalueerd worden. Conform de Governance Code Bve vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. 25 juni Pagina: 71 van 72

72 BIJLAGE 1: Schematisch overzicht klachtenregelingen Onderstaand schema is een overzichtelijke samenvatting van het Onderwerp 1.Signaal 2.Formele klacht 3.Bezwaar 4.Beroep 5. Niet tevreden? Examens Bij wie Docent Examencommissie school Examencommissie school Commissie van Beroep voor de Examens <reglement> Wanneer Binnen 3 schooldagen Binnen 10 schooldagen na Binnen 10 schooldagen na Binnen 10 werkdagen na na voorval gesprek signaal besluit op formele klacht besluit op bezwaar Via Gesprek Klachtenformulier Klachtenformulier Klachtenformulier Reactie Binnen 5 schooldagen school na melding signaal Binnen 10 schooldagen na datum ontvangst formele klacht Binnen 10 schooldagen na datum ontvangst bezwaarschrift Zitting binnen 20 werkdagen na datum ontvangst beroepschrift EVC-procedure Bij wie Assessor of EVCbegeleider Directeur school Directeur school Geschillencommissie algemene zaken <reglement> Wanneer Binnen 3 schooldagen na voorval Binnen 10 schooldagen na gesprek signaal Binnen 10 schooldagen na besluit op formele klacht Binnen 10 schooldagen na besluit op bezwaar Via Gesprek Klachtenformulier Klachtenformulier Klachtenformulier Reactie school Binnen 5 schooldagen na melding signaal Binnen 10 schooldagen na datum ontvangst formele klacht Binnen 10 schooldagen na datum ontvangst bezwaarschrift Zitting binnen 20 schooldagen na datum ontvangst beroepschrift Algemene zaken Bij wie Docent / teamleider / manager onderwijs Directeur school Directeur school Geschillencommissie algemene zaken <reglement> Wanneer Binnen 3 schooldagen na voorval Binnen 10 schooldagen na gesprek signaal Binnen 10 schooldagen na besluit op formele klacht Binnen 10 schooldagen na besluit op bezwaar Via Gesprek Klachtenformulier Klachtenformulier Klachtenformulier Reactie school Binnen 5 schooldagen na melding signaal Machtsmisbruik Interne vertrouwenspersonen Ernstige misstanden Binnen 10 schooldagen na datum ontvangst formele klacht Binnen 10 schooldagen na datum ontvangst bezwaarschrift College van Bestuur of Raad van Toezicht of Commissie klokkenluidersregeling <reglement> Zitting binnen 20 schooldagen na datum ontvangst beroepschrift Als je niet tevreden bent met de wijze waarop de klachtenprocedure is doorlopen kun je na de beroepsfase terecht bij de MBO Ombudslijn Pagina: 72 van 72

Reglement geschillencommissie Algemene Zaken

Reglement geschillencommissie Algemene Zaken Algemene Zaken Datum: 10 mei 2011 Auteur(s): Nadine De Win Versie: 3.0 Versie Datum Omschrijving Door 1.0 19-5-2009 Update bestaande regeling 2001 WINA 1.1 10-9-2009 Aanpassing voor handboek WINA 2.0 07-12-2009

Nadere informatie

e. Inburgeringsexamen: als bedoeld in artikel 13 tot en met artikel 15 Wet Inburgering (WI).

e. Inburgeringsexamen: als bedoeld in artikel 13 tot en met artikel 15 Wet Inburgering (WI). REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op alle opleidingen van CITAVERDE College, Helicon Opleidingen, Gilde Opleidingen, ROC Ter AA, Summa College

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Dit reglement is van toepassing op alle opleidingen van CITAVERDE College, Helicon Opleidingen, Gilde Opleidingen, ROC Ter AA en Summa College. Commissie-adres:

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Dit reglement is van toepassing op alle opleidingen van CITAVERDE College, Gilde Educatie Activiteiten, Gilde Opleidingen, Helicon Opleidingen, ROC Ter AA,

Nadere informatie

Reglement klachtencommissie

Reglement klachtencommissie . Summa College Versie Datum Omschrijving Door 0.1 02mei2017 Wetswijziging WEB WINA Goedkeuring Klachtencommissie Instemming SR Instemming OR Vaststelling CvB Datum: 02 mei 2017 Versie: 0.1 Auteur: Nadine

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. MBO - opleidingen Stichting STC-Group

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. MBO - opleidingen Stichting STC-Group REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS MBO - opleidingen Stichting STC-Group Artikel 1. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. WEB: de Wet Educatie en Beroepsonderwijs; b..

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS ROC A12 (Onderdeel van de Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland Midden) 2014 Vastgesteld door het College van Bestuur op 4 juli 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Reglement commissie van beroep voor de examens

Reglement commissie van beroep voor de examens Reglement commissie van beroep voor de examens Vastgesteld door het College van Bestuur ROC Rivor op INHOUDSOPGAVE Artikel 1. Algemene bepalingen 3 Artikel 2. Bevoegdheid 4 Artikel 3. Samenstelling Commissie

Nadere informatie

REGLEMENT KLACHTENBEHANDELING ONDERWIJS

REGLEMENT KLACHTENBEHANDELING ONDERWIJS REGLEMENT KLACHTENBEHANDELING ONDERWIJS CB08.199 AJH 09-09-2008 procedures Aventus\CB08.199.reglement klachtenbehandeling onderwijs versie 2.0 def. vastgesteld CvB 05-11-2008 Historie document: Reglement

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS CB08.198 AJH 09-09-2008 \reglement cie. van beroep voor de examens versie 2.0 def.vastgesteld CvB 05-11-2008 Historie document: Reglement commissie van beroep

Nadere informatie

Reglement Commissie van beroep voor de examens Mondriaan

Reglement Commissie van beroep voor de examens Mondriaan Reglement Commissie van beroep voor de examens Mondriaan Instemming Deelnemersraad: 26 april 2011 Vastgesteld door College van Bestuur: 10 mei 2011 Ingangsdatum: 10 mei 2011 Inhoudsopgave ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN...

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS CB18.020 PvB 8 maart 2018 procedures Aventus\CB16.083 reglement commissie van beroep voor de examens versie 4.0 def. Document historie Onderstaande tabel

Nadere informatie

REGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN VOOR INTERNE COMMISSIES INHOUDSOPGAVE

REGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN VOOR INTERNE COMMISSIES INHOUDSOPGAVE REGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN VOOR INTERNE COMMISSIES INHOUDSOPGAVE artikel 1 : begripsbepalingen artikel 2 : de commissie artikel 3 : het secretariaat artikel 4 : het bezwaarschrift artikel 5 : bevoegdheden

Nadere informatie

REGLEMENT KLACHTENBEHANDELING ONDERWIJS. CB PvB procedures Aventus\CB reglement klachtenbehandeling onderwijs versie 3.0 def.

REGLEMENT KLACHTENBEHANDELING ONDERWIJS. CB PvB procedures Aventus\CB reglement klachtenbehandeling onderwijs versie 3.0 def. REGLEMENT KLACHTENBEHANDELING ONDERWIJS CB16.082 PvB 13-07-2016 procedures Aventus\CB16.082 reglement klachtenbehandeling onderwijs versie 3.0 def. Reglement klachtenbehandeling onderwijs, def. versie

Nadere informatie

Reglement individueel. Klachtenrecht MCO

Reglement individueel. Klachtenrecht MCO Reglement individueel Klachtenrecht MCO Augustus 2010 Reglement Individueel Klachtenrecht 1 Inhoud Artikel 1 Plaats en functie van de Klachtencommissie 3 Artikel 2 Samenstelling, voordracht en benoeming

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Reglement Algemene Klachtencommissie Stichting Gilde Opleidingen

Reglement Algemene Klachtencommissie Stichting Gilde Opleidingen Reglement Algemene Klachtencommissie Stichting Gilde Opleidingen Waarin tevens opgenomen de mogelijkheid voor externe belanghebbenden, zoals bedoeld in de Branchecode goed bestuur in het mbo, om met de

Nadere informatie

Reglement Commissie van beroep voor de examens Mondriaan

Reglement Commissie van beroep voor de examens Mondriaan Reglement Commissie van beroep voor de examens Mondriaan (met leeswijzer voor studenten) Dit reglement is opgesteld conform de eisen die de Wet Educatie en Beroepsonderwijs er aan stelt. Tegen een besluit

Nadere informatie

REGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN VOOR INTERNE COMMISSIES INHOUDSOPGAVE. artikel 8 : het horen van getuigen en deskundigen

REGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN VOOR INTERNE COMMISSIES INHOUDSOPGAVE. artikel 8 : het horen van getuigen en deskundigen REGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN VOOR INTERNE COMMISSIES INHOUDSOPGAVE artikel 1 : begripsbepalingen artikel 2 : de commissie artikel 3 : het secretariaat artikel 4 : het bezwaarschrift artikel 5 : bevoegdheden

Nadere informatie

Klachtenregeling Stedelijk Dalton Lyceum Inleiding. 1 Mondelinge klachten. 2 schriftelijke klachten. 2.1 Interne afhandeling op locatieniveau

Klachtenregeling Stedelijk Dalton Lyceum Inleiding. 1 Mondelinge klachten. 2 schriftelijke klachten. 2.1 Interne afhandeling op locatieniveau Klachtenregeling Stedelijk Dalton Lyceum Inleiding Uitgangspunt van het Stedelijk Dalton Lyceum is klachten zoveel mogelijk te voorkomen. In een schoolomgeving waarin zoveel mensen met elkaar samen leven

Nadere informatie

Reglement van Orde College van Beroep voor Nederlandse Associatie voor Examinering

Reglement van Orde College van Beroep voor Nederlandse Associatie voor Examinering Reglement van Orde College van Beroep voor Nederlandse Associatie voor Examinering 2012-2013 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN... 3 Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Artikel 2 Omvang en samenstelling...

Nadere informatie

Reglement. Beroepscommissie. Deelnemers. Zadkine

Reglement. Beroepscommissie. Deelnemers. Zadkine Reglement Beroepscommissie Deelnemers Zadkine Vastgesteld op 31-10-2011 het College van Bestuur Zadkine Ingangsdatum 1 november 2011 Reglement Beroepscommissie Deelnemers Zadkine Artikel 1: Begripsbepalingen

Nadere informatie

KLACHTENREGELING ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS

KLACHTENREGELING ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS KLACHTENREGELING ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS 2011. Ons Middelbaar Onderwijs, Tilburg Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,

Nadere informatie

Reglement Klachtencommissie Friesland College

Reglement Klachtencommissie Friesland College Reglement Klachtencommissie Friesland College I. definities Aangeklaagde: een ieder die deel uitmaakt van de instelling, zowel personeel als cursist en tegen wie een klacht is ingediend. Bevoegd gezag:

Nadere informatie

Hoofstuk 1: Begripsbepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2

Hoofstuk 1: Begripsbepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Klachtenregeling RSG Enkhuizen Inhoud: Pagina: Inleiding 2 Hoofstuk 1: Begripsbepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Hoofdstuk 2 Behandeling van de klachten 2 Paragraaf 1: De contactpersoon in geval

Nadere informatie

Klachtenregeling Staring College

Klachtenregeling Staring College Klachtenregeling Staring College Het bevoegd gezag van het Staring College, gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

Nadere informatie

KLACHTENREGELING. Directiestatuut Pagina 1 van 8

KLACHTENREGELING. Directiestatuut Pagina 1 van 8 Directiestatuut Pagina 1 van 8 INHOUD Inleiding 3 Aanhef 3 Begripsbepalingen 4 Artikel 1 4 Behandeling van de klachten 4 Paragraaf 1: De contactpersoon 4 Artikel 2: Aanstelling en taak contactpersoon 4

Nadere informatie

Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs

Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs 1600 Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs Artikel 1 1. In dit reglement wordt verstaan onder betrokkene: een lid van het personeel, een lid van

Nadere informatie

Reglement Beroepscommissie IPMA-NL

Reglement Beroepscommissie IPMA-NL Reglement Beroepscommissie IPMA-NL De Complaints and Appeals Committee examens (Beroepscommissie) behandelt beroepen die worden ingediend door personen die op Nederlands grondgebied deelnemen aan de IPMA

Nadere informatie

KLACHTENREGELING. Klachtenregeling Sint-Christoffel Versie 19 november 2013 Pagina 1

KLACHTENREGELING. Klachtenregeling Sint-Christoffel Versie 19 november 2013 Pagina 1 KLACHTENREGELING Klachtenregeling Sint-Christoffel Versie 19 november 2013 Pagina 1 Klachtenregeling Stichting Sint-Christoffel Het bevoegd gezag van Stichting Sint-Christoffel gelet op de bepalingen van

Nadere informatie

Reglement Commissie van Beroep voor de Examens ROC TOP

Reglement Commissie van Beroep voor de Examens ROC TOP Reglement Commissie van Beroep voor de Examens ROC TOP Versie 1.0 De dato 23 januari 2018 Status Vastgesteld door College van Bestuur 23jan2018, instemming Studentenraad 15mei2018 Reglement Commissie van

Nadere informatie

REGLEMENT VAN DE INTERNE GESCHILLENCOMMISSIE

REGLEMENT VAN DE INTERNE GESCHILLENCOMMISSIE REGLEMENT VAN DE INTERNE GESCHILLENCOMMISSIE CB16.080 PvB 13-07-2016 procedures Aventus\CB16.080 reglement van de interne geschillencommissie versie 3.0 def. Reglement van de interne geschillencommissie,

Nadere informatie

REGLEMENT CENTRALE COMMISSIE VAN BEROEP VOOR EINDEXAMENS REGIO NIJMEGEN

REGLEMENT CENTRALE COMMISSIE VAN BEROEP VOOR EINDEXAMENS REGIO NIJMEGEN REGLEMENT CENTRALE COMMISSIE VAN BEROEP VOOR EINDEXAMENS REGIO NIJMEGEN Mei 2014 1 1 Algemene Bepalingen Artikel 1: Begripsbepalingen a. BeVo: Bestuurlijk Overleg Voortgezet Onderwijs Nijmegen en omstreken.

Nadere informatie

Klachtenregeling/vertrouwenspersoon Stichting TOPKI

Klachtenregeling/vertrouwenspersoon Stichting TOPKI Klachtenregeling/vertrouwenspersoon Stichting TOPKI Paragraaf 1. Begripsbepalingen Artikel 1. Begrippen Klacht: een schriftelijk ingediende uiting van onvrede of teleurstelling van een student of medewerker

Nadere informatie

Klachtenregeling Strabrecht College Geldrop

Klachtenregeling Strabrecht College Geldrop Klachtenregeling Strabrecht College Geldrop Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: het Strabrecht College te Geldrop, school als bedoeld in Wet op

Nadere informatie

Klachtenregeling CVO t Gooi

Klachtenregeling CVO t Gooi Deze externe klachtenregeling geldt indien de interne klachtenregeling naar het oordeel van de klager onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Klachtenregeling CVO t Gooi Het bestuur van CVO t Gooi, gelet

Nadere informatie

KLACHTENREGELING Stichting MONTON

KLACHTENREGELING Stichting MONTON KLACHTENREGELING Stichting MONTON Het bevoegd gezag van de Stichting MONTON gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs; gehoord de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad; stelt de volgende

Nadere informatie

Klachtenregeling Bonaventuracollege

Klachtenregeling Bonaventuracollege Klachtenregeling Bonaventuracollege Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 1 In deze regeling wordt verstaan onder een : a. school: een school als bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs; b. commissie:

Nadere informatie

Klachtenregeling ENMS. 2 Begripsbepalingen. 3 Behandeling van de klachten. Het bevoegd gezag,

Klachtenregeling ENMS. 2 Begripsbepalingen. 3 Behandeling van de klachten. Het bevoegd gezag, Klachtenregeling ENMS Het bevoegd gezag, gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs; gehoord de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad;

Nadere informatie

Reglement Commissie van beroep voor de examens

Reglement Commissie van beroep voor de examens Reglement Commissie van beroep voor de examens 18-0294 Inhoudsopgave Artikel 1 Begrippen 2 Artikel 2 Instelling, samenstelling en zittingsduur Commissie van beroep 2 Artikel 3 Reikwijdte Commissie van

Nadere informatie

Bijlage E2: Reglement Commissie van Bezwaar en Beroep

Bijlage E2: Reglement Commissie van Bezwaar en Beroep Bijlage E2: Reglement Commissie van Bezwaar en Beroep Datum: juni 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen... 3 2. Reikwijdte/bevoegdheid commissie... 3 3. Samenstelling... 3 4. Secretariaat... 4 5. Instellen van

Nadere informatie

Klachtenregeling Datum: 1 november 2014

Klachtenregeling Datum: 1 november 2014 Klachtenregeling Datum: 1 november 2014 Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. Steunpunt SO Fryslân ( hierna steunpunt): een Steunpunt als bedoeld in de Wet

Nadere informatie

KLACHTENREGELING CEDERGROEP

KLACHTENREGELING CEDERGROEP KLACHTENREGELING CEDERGROEP Inhoudsopgave Hoofdstukken Onderwerp Artikel Pagina 1 Begripsbepalingen art.1 1 2 Behandeling van de klachten 2 t/m 6 Paragraaf 1 De contactpersoon art. 2 2 Paragraaf 2 De vertrouwenspersoon

Nadere informatie

Concernstaf. Reglement Geschillenadviescommissie Hogeschool Rotterdam

Concernstaf. Reglement Geschillenadviescommissie Hogeschool Rotterdam Concernstaf Reglement Geschillenadviescommissie Hogeschool Rotterdam Dit reglement voorziet in het instellen van een Geschillenadviescommissie als bedoeld in artikel 7.63a van de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Klachtenregeling St.-Jozefmavo

Klachtenregeling St.-Jozefmavo Klachtenregeling St.-Jozefmavo Inhoud 1 Aanhef pagina 2 2 Begripsbepalingen 3 3 Behandeling van de klachten 4 4 Slotbepalingen 9 5 Schema klachtenprocedure 10 6 Klachtroutes 11 1 klachtenregeling St.-Jozefmavo

Nadere informatie

Model klachtenregeling primair en voortgezet onderwijs

Model klachtenregeling primair en voortgezet onderwijs Model klachtenregeling primair en voortgezet onderwijs De inwerkingtreding van de Kwaliteitswet per 1 augustus 1998 hield onder meer in dat schoolbesturen verplicht werden een klachtenregeling voor elk

Nadere informatie

Artikel 2. Behandeling van de klachten. Aanstelling en taken vertrouwenspersoon

Artikel 2. Behandeling van de klachten. Aanstelling en taken vertrouwenspersoon Handboek Hoofdstuk Algemeen 4 Klachtenregeling Vastgesteld 02-04-12 REGELING SPCO GROENE HART Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: een school als

Nadere informatie

Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Friesland College

Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Friesland College Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Friesland College I. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: - beroepsschrift een schrijven, ingediend door de cursist, waarin beroep wordt

Nadere informatie

Klachtenregeling. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Klachtenregeling. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Klachtenregeling Het bevoegd gezag STAIJ; Gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs; gehoord de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad; stelt de volgende Klachtenregeling vast. Hoofdstuk

Nadere informatie

Klachtenregeling Bovenschoolse directie Herzien juli 2010

Klachtenregeling Bovenschoolse directie Herzien juli 2010 De klachtenregeling bevat: Klachtenregeling Overzicht contactpersonen Sexuele intimidatie Pest protocol Algemene toelichting VBKO Artikel 14 wet PO Reglement Landelijke Klachtencommissie Procedure Landelijke

Nadere informatie

Goedgekeurd Centrale directie 02 oktober 2015 Managementteam 23 oktober 2015 MR 03 februari Klachtenregeling

Goedgekeurd Centrale directie 02 oktober 2015 Managementteam 23 oktober 2015 MR 03 februari Klachtenregeling Goedgekeurd Centrale directie 02 oktober 2015 Managementteam 23 oktober 2015 MR 03 februari 2016 2016-2019 Soms gebeuren er op school dingen die niet kunnen Een goede klachtenregeling is belangrijk voor

Nadere informatie

REGLEMENT INTERNE GESCHILLENCOMMISSIE

REGLEMENT INTERNE GESCHILLENCOMMISSIE REGLEMENT INTERNE GESCHILLENCOMMISSIE CB08.202 P&O/AJH 09-09-2008 procedures Aventus\CB08.202.reglement interne geschillencommissie versie 2.0 def. vastgesteld CvB 05-11-2008 Historie document: Reglement

Nadere informatie

KLACHTENREGELING KLACHTENREGELING

KLACHTENREGELING KLACHTENREGELING 1 INHOUD Inleiding 3 Aanhef 3 Begripsbepalingen 4 Artikel 1 4 Behandeling van de klachten 4 Paragraaf 1: De contactpersoon 4 Artikel 2: Aanstelling en taak contactpersoon 4 Paragraaf 2: De vertrouwenspersoon

Nadere informatie

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens Bijlage 7 Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens Regeling ter uitvoering van het bepaalde in artikel 54 van de Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen. HOOFDSTUK 1.

Nadere informatie

HET DAGELJKS BESTUUR VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK, statutair zetel hebbende in de gemeente Gouda;

HET DAGELJKS BESTUUR VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK, statutair zetel hebbende in de gemeente Gouda; REGLEMENT ADVIESCOMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN van het Samenwerkingsverband VO/VSO Midden Holland en Rijnstreek ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

KLACHTENREGELING. Inhoudsopgave

KLACHTENREGELING. Inhoudsopgave N.B.: Momenteel wordt gewerkt aan een klachtenregeling voor de organisatie SCO Delft e.o. Tot de nieuwe regeling beschikbaar is, zijn de twee bestaande regelingen van kracht (één voor het voortgezet onderwijs,

Nadere informatie

KLACHTENREGELING ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS

KLACHTENREGELING ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS KLACHTENREGELING ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS 2003. Ons Middelbaar Onderwijs, Tilburg Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,

Nadere informatie

Ten behoeve van de klachtenregeling IVA opleiding en training zal de benoeming van een klachtfunctionaris geregeld worden.

Ten behoeve van de klachtenregeling IVA opleiding en training zal de benoeming van een klachtfunctionaris geregeld worden. Preambule IVA opleiding en training wil inhoud geven aan de kwaliteit van het onderwijs, bewaken dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststellen welke maatregelen ter verbetering nodig zijn. Het klachtrecht

Nadere informatie

Het bevoegd gezag van Vivente, stichting voor christelijke primair onderwijs, gevestigd te Zwolle,

Het bevoegd gezag van Vivente, stichting voor christelijke primair onderwijs, gevestigd te Zwolle, Het bevoegd gezag van Vivente, stichting voor christelijke primair onderwijs, gevestigd te Zwolle, gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op

Nadere informatie

Klachtenregeling Voor het primair en voortgezet onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum

Klachtenregeling Voor het primair en voortgezet onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum Klachtenregeling Voor het primair en voortgezet onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum Het bevoegd gezag van de Stichting Het Rijnlands Lyceum, gelet op de bepalingen van de Wet op het primair

Nadere informatie

Klachtenregeling De Berkenschutse

Klachtenregeling De Berkenschutse Klachtenregeling De Berkenschutse Het bevoegd gezag van de Stichting Kempenhaeghe (inz. De Berkenschutse) gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1 HOOFDSTUK 2: BEHANDELING VAN DE KLACHTEN. Paragraaf 1: De contactpersoon

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1 HOOFDSTUK 2: BEHANDELING VAN DE KLACHTEN. Paragraaf 1: De contactpersoon Het bestuur van de Vereniging voor Christelijke Mavo in Dantumadiel besluit - gelet op artikel 24b van de Wet op het Voortgezet Onderwijs - d.d. 10 oktober 2018 tot vaststelling van de onderstaande klachtenregeling.

Nadere informatie

Klachtenregeling Slim! Educatief

Klachtenregeling Slim! Educatief Klachtenregeling Slim! Educatief Klachtenregeling Slim! Educatief 01-09-2013 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen... 3 Artikel 1... 3 Hoofdstuk 2 Behandeling van de klachten... 3 Paragraaf 1 De contactpersoon...

Nadere informatie

1.KLACHTEN 1.1. KWALITEIT VAN WERKEN:

1.KLACHTEN 1.1. KWALITEIT VAN WERKEN: 1.KLACHTEN 1.1. KWALITEIT VAN WERKEN: Ondanks het feit dat de School voor Educatie en Inburgering kwaliteit wil leveren, kan het zijn dat de cliënt niet tevreden is over de geleverde dienstverlening. De

Nadere informatie

Klachtenregeling Stichting Katholieke Onderwijs Centrale

Klachtenregeling Stichting Katholieke Onderwijs Centrale Klachtenregeling Stichting Katholieke Onderwijs Centrale Identiek aan de model klachtenregeling primair en voortgezet onderwijs van de Vereniging Besturenorganisaties Katholiek Onderwijs (VBKO) Goedgekeurd

Nadere informatie

Reglement Geschillencommissie oogo-jeugdplan

Reglement Geschillencommissie oogo-jeugdplan Reglement Geschillencommissie oogo-jeugdplan Reglement van de Geschillencommissie oogo-jeugdplan zoals bedoeld in het Model Procedure oogo-jeugdplan Artikel 1 Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder:

Nadere informatie

Klachtenreglement Houtdatwerkt

Klachtenreglement Houtdatwerkt Klachtenreglement Houtdatwerkt Bestemd voor: Alle organisaties en personen die een klacht willen indienen over de producten en diensten van Houtdatwerkt. Datum inwerkingtreding: 1 juni 2016 Vastgesteld

Nadere informatie

Klachtenregeling. onderwijs

Klachtenregeling. onderwijs Klachtenregeling onderwijs maart 2013 Klachtenregeling Stellingwerf College Inhoud Hoofdstuk 1: begripsbepalingen Algemeen Artikel 1 Hoofdstuk 2: behandeling van de klachten Artikel 2: aanstelling en taken

Nadere informatie

(o.b.v. gew. Statuten) Reglement Commissie van Beroep Voor de Examens van LMC Rotterdam

(o.b.v. gew. Statuten) Reglement Commissie van Beroep Voor de Examens van LMC Rotterdam Bestand Technisch aangepast (o.b.v. gew. Statuten) : lmcr308 : 5 april2004 Reglement Commissie van Beroep Voor de Examens van LMC Rotterdam 1 Het College van Bestuur van LMC Rotterdam Gelet op de bepalingen

Nadere informatie

ALMEERSE SCHOLEN GROEP

ALMEERSE SCHOLEN GROEP ALMEERSE SCHOLEN GROEP KLACHTENREGELING Stichting ABVO Flevoland Stichting ASG Stichting Entrada Klachtenregeling Almeerse Scholen Groep : Stichting ABVO Flevoland, Stichting ASG en Stichting Entrada 1

Nadere informatie

Klachtenregeling. Geert Groote Scholen Amsterdam Vrije School Parcival Amstelveen

Klachtenregeling. Geert Groote Scholen Amsterdam Vrije School Parcival Amstelveen Klachtenregeling Geert Groote Scholen Amsterdam Vrije School Parcival Amstelveen Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen blz. 2 Artikel 1 Begripsbepalingen blz. 2 Hoofdstuk 2 Behandeling van de klachten

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP ROC NIJMEGEN

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP ROC NIJMEGEN REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP ROC NIJMEGEN Versie 4/Vastgesteld door het CvB d.d. 1 okt 2013 / instemming OR d.d. 18 sep 2013 en SR d.d. 4 sep 2013 INHOUD Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Artikel 2 Wet-

Nadere informatie

Het Stichtingsbestuur van de Stichting Mens Achter de Patiënt (Stg MAP) stelt de volgende klachtenregeling vast.

Het Stichtingsbestuur van de Stichting Mens Achter de Patiënt (Stg MAP) stelt de volgende klachtenregeling vast. Klachtenregeling MAP Het Stichtingsbestuur van de Stichting Mens Achter de Patiënt (Stg MAP) stelt de volgende klachtenregeling vast. HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 1. In deze regeling wordt

Nadere informatie

Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Onderwijs PRESENT

Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Onderwijs PRESENT KLACHTENREGELING PRIMAIR ONDERWIJS Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Onderwijs PRESENT gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs; gehoord de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad;

Nadere informatie

Reglement voor De Commissie van Beroep voor de examens Grafisch Lyceum Rotterdam. Gewijzigd en vastgesteld op 4 juli 2007

Reglement voor De Commissie van Beroep voor de examens Grafisch Lyceum Rotterdam. Gewijzigd en vastgesteld op 4 juli 2007 Reglement voor De Commissie van Beroep voor de examens Grafisch Lyceum Rotterdam Gewijzigd en vastgesteld op 4 juli 2007 Artikelen reglement commissie van beroep voor de examens: Artikel 1: Algemene Bepalingen

Nadere informatie

Klachtenregeling. Omnisscholen

Klachtenregeling. Omnisscholen Klachtenregeling Omnisscholen KLACHTENREGELING : INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Begripsbepalingen Behandeling van de klachten Paragraaf 1: algemeen Paragraaf 2: de contactpersoon Paragraaf

Nadere informatie

Klachtenreglement ROC Ter AA

Klachtenreglement ROC Ter AA Klachtenreglement ROC Ter AA Klachten met betrekking tot examinering Mbo/ Entree (bezwaar en beroep) Voor studenten Klachtenreglement voor studenten m.b.t. examinering Pagina 1 Colofon Ingangsdatum Oktober

Nadere informatie

Klachtenregeling Avondopleidingen SKO

Klachtenregeling Avondopleidingen SKO Avondopleidingen SKO Postbus 2227 5260 CE Vught tel: 073-656 22 77 fax:073-657 16 63 e-mail: info@avondopleidingen.info De opleidingen van SKO worden verzorgd op het: Maurick College Titus Brandsmalaan

Nadere informatie

Reglement Bezwarencommissie Functiewaardering Christelijk en Algemeen Bijzonder Primair en Voortgezet Onderwijs

Reglement Bezwarencommissie Functiewaardering Christelijk en Algemeen Bijzonder Primair en Voortgezet Onderwijs Reglement Bezwarencommissie Functiewaardering Christelijk en Algemeen Bijzonder Primair en Voortgezet Onderwijs Oktober 2008 Reglement Bezwarencommissie Functiewaardering Christelijk en Algemeen Bijzonder

Nadere informatie

Klachtenregeling Openbaar Primair Onderwijs Zuid Kennemerland

Klachtenregeling Openbaar Primair Onderwijs Zuid Kennemerland Openbaar Primair Onderwijs Zuid Kennemerland Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland te Bloemendaal; gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs en

Nadere informatie

Klachtenregeling van Auro, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs. Het bevoegd gezag Auro,

Klachtenregeling van Auro, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs. Het bevoegd gezag Auro, 1 Klachtenregeling van Auro, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Het bevoegd gezag Auro, gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs gehoord de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad;

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Versie: definitief, 1.0 Datum: 15 september 2015 Documentnummer: Intern/2015/9507 Reglement Commissie Beroep voor de Examens (vastgesteld College van Bestuur

Nadere informatie

Algemene Klachtenregeling ROC A12

Algemene Klachtenregeling ROC A12 Algemene Klachtenregeling ROC A12 Instemming OR ROCA12 22 september 2017 Instemming Studentenraad ROC A12 5 oktober 2017 Vaststelling door CvB COG 30 oktober 2017 Algemene Klachtenregeling ROC A12 Waar

Nadere informatie

September 2010 (DBS 008, CvB/ ) Reglement Klachtencommissie ROC Tilburg

September 2010 (DBS 008, CvB/ ) Reglement Klachtencommissie ROC Tilburg September 2010 (DBS 008, CvB/1011.005) Reglement Klachtencommissie ROC Tilburg REGLEMENT VOOR DE KLACHTENCOMMISSIE TOEPASSING STUDENTEN-/CURSISTENSTATUUT VAN HET REGIONAAL OPLEIDINGENCENTRUM TILBURG (ROC

Nadere informatie

Klachtenregeling. van de. Stichting Purmerendse Scholengemeenschap

Klachtenregeling. van de. Stichting Purmerendse Scholengemeenschap Klachtenregeling van de Stichting Purmerendse Scholengemeenschap colofon herziening klachtenregeling Onderwerp stadium wie wanneer Klachtenregeling 1998 Gewijzigd concept Hoofd P&O en 01 oktober 2003 bestuurssecretaris

Nadere informatie

Bijlage 2: Klachtenregeling

Bijlage 2: Klachtenregeling Bijlage 2: Klachtenregeling KLACHTENREGELING DRIESTAR COLLEGE Het bevoegd gezag, de Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs op Reformatorische grondslag "De Driestar" te Gouda, gelet op de bepalingen

Nadere informatie

Reglement Bezwaar en Beroep. Nimeto Utrecht

Reglement Bezwaar en Beroep. Nimeto Utrecht Reglement Bezwaar en Beroep Nimeto Utrecht Concept versie d.d. 26 september 2013 Vooraf... 3 Inleiding... 4 De formatieve fase; procedure bij een bezwaar tegen beoordeling of studieadvies... 4 Artikel

Nadere informatie

Klachtenregeling Slim! Educatief

Klachtenregeling Slim! Educatief Klachtenregeling Slim! Educatief Klachtenregeling Slim! Educatief 30-01-2018 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen... 3 Artikel 1... 3 Hoofdstuk 2 Behandeling van klachten in de eerste lijn... 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017

Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017 Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1. Soorten klachten... 3 1.2. Verschil klacht, bezwaar en beroep... 3 2. Begripsbepalingen... 4 3. Bezwarenprocedure voor personele

Nadere informatie

Reglement Bezwaar en Beroep. Nimeto Utrecht

Reglement Bezwaar en Beroep. Nimeto Utrecht Reglement Bezwaar en Beroep Nimeto Utrecht Vooraf... 3 Inleiding... 4 De summatieve fase; procedure bij bezwaar tegen een examenuitslag... 4 Artikel 1 : Bezwaar bij de Examencommissie... 4 Artikel 2 :

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STUDENTENSTATUUT

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STUDENTENSTATUUT REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STUDENTENSTATUUT Versie: definitief 1.0 Datum: 15 september 2015 Documentnummer: Intern/2015/9506 Reglement Geschillencommissie Studentenstatuut ((vastgesteld College van

Nadere informatie

(een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag

(een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag 4. Onderwijs en Kwaliteit 4.02 Klachtenregeling 04-07-2017 Versie: 2 Definitief Inleiding Een school is een omgeving waar mensen intensief met elkaar omgaan. Botsingen en meningsverschillen zijn dan ook

Nadere informatie

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle Het bevoegd gezag, zijnde het College van Bestuur van de Openbare Rechtspersoon Openbaar

Nadere informatie

Reglement Interne Bezwarencommissie Friesland College Sectie Cursisten

Reglement Interne Bezwarencommissie Friesland College Sectie Cursisten Reglement Interne Bezwarencommissie Friesland College Sectie Cursisten I. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder : - bezwaarschrift : een schrijven, ingediend door de (adspirant) cursist

Nadere informatie

KLACHTENREGELING REYNAERTCOLLEGE (AANGEPAST VANUIT MODEL KBVO)

KLACHTENREGELING REYNAERTCOLLEGE (AANGEPAST VANUIT MODEL KBVO) KLACHTENREGELING REYNAERTCOLLEGE (AANGEPAST VANUIT MODEL KBVO) NOVEMBER 2005 1 Aanhef Het bestuur van de Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Hulst gelet op de bepalingen van de Wet op het voortgezet

Nadere informatie

Regeling Klachtencommissie Ongewenst Gedrag SintLucas

Regeling Klachtencommissie Ongewenst Gedrag SintLucas Regeling Klachtencommissie Ongewenst Gedrag SintLucas Vastgesteld door het College van Bestuur Inwerking getreden op 7 oktober 2013 Artikel 1: Begripsbepalingen 1. Agressie en geweld: voorvallen waarbij

Nadere informatie

Klachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij

Klachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij Klachtenregeling Deel 1 Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij 1 Het bevoegd gezag van Scholengroep LeerTij, stichting voor openbaar, PC en RK-onderwijs, statutair gevestigd te Terneuzen, gelet op

Nadere informatie

Klachtenreglement ActiefTalent

Klachtenreglement ActiefTalent Klachtenreglement ActiefTalent Algemene bepalingen Artikel 1 Definities a. ActiefTalent: Stichting ActiefTalent; b. Awb: de Algemene wet bestuursrecht; c. Klacht: een bij de Klachtencommissie ingediend

Nadere informatie

ROC Horizon College. Reglement. Commissie van Beroep voor de Examens RVE Reglement Commissie van Beroep voor de Examens

ROC Horizon College. Reglement. Commissie van Beroep voor de Examens RVE Reglement Commissie van Beroep voor de Examens ROC Horizon College Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Document 1.0.181001.RVE Reglement Commissie van Beroep voor de Examens Status Vaststelling door College van Bestuur: 30 oktober 2018 Instemming

Nadere informatie