Voorwoord. Veel plezier met het lezen van deze scriptie.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord. Veel plezier met het lezen van deze scriptie."

Transcriptie

1 Zijn er overeenkomsten en verschillen te ontdekken tussen de gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling en de criteria voor strafbaarstelling van De Roos en welke gevolgtrekkingen kunnen daaruit worden afgeleid? Masterscriptie in de strafrechtswetenschappen In het openbaar te verdedigen ten overstaan van de Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg (mr. S.R.B. Walther en mr. S.S. Buisman) op 25 november 2014, om uur Naam auteur: S.H.J. (Sascha) Kerstens ANR: Afstudeerrichting: Master Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht Instelling: Universiteit van Tilburg Eerste examinator: mw. mr. S.R.B. Walther Tweede examinator: mw. mr. S.S. Buisman

2 Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerscriptie voor de master Rechtsgeleerdheid met het accent op strafrecht. Het einde van de opleiding is nu echt in zicht, wat betekent dat een fantastische periode uit mijn leven bijna voorbij is. Toch kijk ik er naar uit de arbeidsmarkt op te gaan. Waar andere kinderen vroeger in de vriendenboekjes schreven dat zij moeder wilden worden, schreef ik op mijn zesde jaar al op dat ik advocate wilde worden. Toch zijn dieren altijd mijn grote passie geweest. Ik ben dan ook zeer verheugd over mijn scriptieonderwerp. Mijn dank gaat uit naar mijn scriptiebegeleidster, mw. mr. S.R.B. (Sylvia) Walther, voor de tijd die zij voor mij heeft vrijgemaakt en haar goede feedback. Daarnaast wil ik mw. mr. S.S. (Sanne) Buisman bedanken voor haar bereidheid als tweede lezer te fungeren. Ook wil ik mijn familie, vriend en vrienden bedanken voor de belangstelling die zij altijd in mijn studie hebben getoond. Veel plezier met het lezen van deze scriptie. Sascha Kerstens Zegge, november 2014

3 Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave Lijst met gebruikte afkortingen 1. Inleiding Onderwerp en probleembeschrijving Onderzoeksvraag Begripskader Dieren Dierenmishandeling Gebruikte onderzoeksmethoden Opbouw 5 2. De gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling door de eeuwen heen Inleiding De wetgeving door de eeuwen heen De wetgeving van vóór Heden Heden Totstandkoming van de Wet dieren Nieuw in de Wet dieren De intrinsieke waarde van het dier in de Wet dieren Het verbod op het doden van dieren Het verbod op dierenmishandeling in de Wet dieren Conclusie De criteria voor strafbaarstelling van De Roos Inleiding De criteria voor strafbaarstelling De Roos schadebeginsel De Roos tolerantiebeginsel 28

4 De Roos subsidiariteitsbeginsel De Roos proportionaliteitsbeginsel De Roos legaliteitsbeginsel De Roos beginsel van praktische hanteerbaarheid en effectiviteit Conclusie Het verbod op dierenmishandeling in het licht van de criteria voor strafbaarstelling van De Roos Inleiding Overeenkomsten tussen de gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling en de criteria voor strafbaarstelling van De Roos Overeenkomsten vóór Heden Heden Verschillen tussen de gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling en de criteria voor strafbaarstelling van De Roos Verschillen vóór Heden Heden Gevolgtrekkingen Conclusie Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Titel voor delicten tegen dieren Een zelfstandig houdverbod Een onmiddellijk houdverbod 53 Geraadpleegde bronnen 54

5 Lijst met gebruikte afkortingen Art. EVRM GWWD IVBPR LID RVO WvSr WvSv Artikel Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Gezondheids- en welzijnswet voor dieren Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming Rijksdienst voor ondernemend Nederland Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafvordering

6 1. Inleiding 1.1. Onderwerp en probleembeschrijving Op 5 februari 2014 zijn maar liefst 56 katten uit een driekamerwoning gehaald. Een deel van de katten was vermagerd, andere katten hadden oogaandoeningen. De woning was dusdanig vervuild, dat het welzijn van de dieren en de bewoners in gevaar was. Aanvankelijk kregen de bewoners door toepassing van het bestuursrecht een week de tijd om de woning op te ruimen, schoon te maken, te ventileren en de katten door een dierenarts te laten onderzoeken. Bij de volgende inspectie bleek de situatie echter ongewijzigd. De katten zijn naar een veilig opvangadres gebracht. Op 24 april 2014 heeft een man zijn papegaai om het leven gebracht door deze tegen de tralies van zijn kooi te gooien, omdat hij boos was dat de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (hierna: LID) de man afstand wilden laten doen van zijn verwaarloosde papegaai en hond. De hond is naar een opvangadres gebracht. Op 8 oktober 2014 is een lapjeskat uit een kleine, afgesloten auto bevrijd. Volgens getuigen was de auto de dag ervoor neergezet en was er niemand meer bij de auto geweest. De kat had geen eten en drinken in de auto en bleek al gedeeltelijk te zijn uitgedroogd. De kat is naar een opvangadres gebracht. Deze schrijnende verhalen zijn zomaar een greep uit het nieuws van 2014, dat wordt gepubliceerd door de LID. Helaas zijn er mensen die hun dieren, die zo afhankelijk zijn van hun eigenaar, mishandelen. Dit leidt tot grote verontwaardiging en onrust in de maatschappij. De vraag die de laatste jaren ter discussie staat, is hoe wij met onze dieren om moeten gaan. De afgelopen jaren waren de dieren in de nationale juridische kringen een actueel onderwerp, voornamelijk door de gefaseerde inwerkingtreding van de Wet dieren op 1 januari 2013 en 1 juli Deze wet vormt een stelsel van regels over alle aspecten op het gebied van het houden van dieren. Het huidige kabinet streeft ernaar een maatschappelijk geaccepteerde omgang met dieren te realiseren. De speerpunten waar het kabinet zich tot 2016 op zal richten, zijn onder andere het tegengaan van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing en het verhogen van de naleving van de dierenwelzijnsregelgeving. 2 Ook in de Europese Unie staat dierenwelzijn hoog in het vaandel. Lidstaten zijn namelijk verplicht bij het formuleren en uitvoeren van beleid van de 1 Stb. 2012, 659 en Stb. 2014, Nota Dierenwelzijn en Diergezondheid 2012, p. 1. 1

7 Europese Unie ten volle rekening te houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren als wezens met gevoel. 3 Sinds 1 juli 2014 is dierenmishandeling strafbaar gesteld in art. 2.1, eerste lid, Wet dieren, voorheen art. 36 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: GWWD). Meestal volgt handhaving en sanctionering in de vorm van een bestuurlijke herstelsanctie of een waarschuwing. 4 In het geval de dierenmishandeling inbreuk maakt op de in de maatschappij levende fundamentele waarden of leidt tot individuele schade bij mens of dier, is strafrechtelijke handhaving aangewezen. 5 Bij bestuurlijke herstelsancties ontbreekt het bestraffende element. Een bestuurlijke herstelsanctie wordt namelijk opgelegd om de rechtmatige situatie te herstellen. 6 Sommige onderzoekers en politici pleiten echter voor een exclusieve strafrechtelijke aanpak van dierenmishandeling. Zij menen dat gewelddadig gedrag gecorrigeerd en/of bestraft dient te worden 7, dat door een strafrechtelijke opsporing van dierenmishandeling ook incidenten gesignaleerd kunnen worden die door de bestuursrechtelijke opsporing niet gesignaleerd worden 8 en dat dieren pas werkelijk beschermd worden indien strafvervolging volgt Onderzoeksvraag Hoewel sommigen pleiten voor het opnemen van het verbod op dierenmishandeling in het Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr), heeft de wetgever ervoor gekozen het verbod op dierenmishandeling in de Wet dieren te plaatsen. Het doel van mijn scriptie is te achterhalen of de redenen die de wetgever in de loop der eeuwen heeft gegeven voor het strafbaar stellen van dierenmishandeling overeen komen met de criteria voor strafbaarstelling van De Roos. Of de wetgever bevoegd is tot strafbaarstelling en of een strafbaarstelling wenselijk is, zou volgens De Roos namelijk af moeten hangen van zijn criteria voor strafbaarstelling. 3 Art. 13 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 4 Landelijke inspectiedienst dierenbescherming, Jaarverslag 2012, p Stcrt. 2011, Hoewel de Wet dieren op 1 juli 2014 in werking is getreden, is deze richtlijn vooralsnog niet gewijzigd. 6 Van Ballegooij 2008, p Enders-Slegers & Janssen 2009, p Van Leiden & Hardeman e.a. 2013, p Brief van de Minister van Veiligheid en Justitie, betreft: antwoorden vragen n.a.v. de inbreng van een schriftelijk overleg Aanpak huiselijk geweld en Dierenwelzijn, d.d. 8 november 2013, p. 5. 2

8 Mijn onderzoeksvraag zal daarom luiden: Zijn er overeenkomsten en verschillen te ontdekken tussen de gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling en de criteria voor strafbaarstelling van De Roos en welke gevolgtrekkingen kunnen daaruit worden afgeleid? 1.3. Begripskader Dieren De wet maakt onderscheid tussen proefdieren, vissen, in het wild levende dieren, landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren. Proefdieren worden beschermd door de Wet op de dierproeven, vissen door de Flora- en faunawet en de Visserijwet 1963 en in het wild levende dieren door de Wet dieren en de Flora- en faunawet. De GWWD en de Wet dieren zijn van toepassing op landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren, tenzij daar expliciet in de wet een uitzondering op wordt gemaakt. Hoewel de Wet dieren primair gericht is op gehouden dieren, bevat de wet bepalingen ter bescherming van het dier die los staan van het houderschap. Zo geldt het verbod op dierenmishandeling ook ten aanzien van in het wild levende dieren. 10 Daar waar in deze scriptie over dieren wordt gesproken, kunnen dus zowel landbouwhuisdieren als gezelschapsdieren worden verstaan. Daar waar het verbod op dierenmishandeling aan de orde wordt gesteld kunnen in het wild levende dieren hieraan worden toegevoegd Dierenmishandeling Een universele definitie van dierenmishandeling ontbreekt vooralsnog. De definitie van dierenmishandeling varieert door tijd, plaats, land, cultuur en overtuiging. 11 De meest voorkomende vormen van dierenmishandeling zijn het slaan, schoppen, neersteken, neerschieten en het gooien van dieren, maar ook andere vormen van dierenmishandeling komen voor, zoals onder andere het vergiftigen, verdrinken, verbranden en onthoofden van dieren Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Garnier & Enders-Slegers 2012, p Garnier & Enders-Slegers 2012, p

9 In Nederland is sinds 1920 nauwkeurig geformuleerd wat onder dierenmishandeling moet worden verstaan. 13 Destijds werd onder dierenmishandeling verstaan het zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel redelijk toelaatbaar is, opzettelijk aan een dier pijn of letsel veroorzaken dan wel opzettelijk aan een dier dat geheel of ten dele aan hem toebehoort en onder zijn opzicht staat of aan een dier tot welks onderhoud hij verplicht is, het nodige levensonderhoud onthouden. Deze bepaling is nog altijd van kracht, zij het in de uitgebreide en gewijzigde vorm van art. 2.1, eerste lid, Wet dieren, die luidt: Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. In deze scriptie kan daarom onder dierenmishandeling worden verstaan: het, al dan niet opzettelijk, zonder redelijk doel pijn of letsel bij een dier veroorzaken of de gezondheid of het welzijn van een dier benadelen. Hieronder kan ook het doden van een dier worden verstaan. Hoewel het doden van honden, katten en ganzen sinds 1 juli 2014 strafbaar is gesteld in art Wet dieren, mogen andere dieren nog steeds gedood worden, hetgeen niet gepaard kan gaan zonder enig pijn of letsel. Bovendien heeft art. 350 WvSr ook betrekking op het mishandelen én doden van een dier Gebruikte onderzoeksmethoden Door middel van een literatuuronderzoek zal onderzocht worden wat de gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling waren en wat de gronden hiervoor tegenwoordig zijn. Ik zal hierbij voornamelijk parlementaire stukken gebruiken, maar ook een aantal handboeken. Er zal tevens een literatuuronderzoek volgen naar de criteria van De Roos. Hierbij zal voornamelijk zijn proefschrift Strafbaarstelling van economische delicten: een crimineelpolitieke studie gebruikt worden, omdat hij zijn criteria voor strafbaarstelling in dit proefschrift gepresenteerd heeft. 13 Kamerstukken II 2006/07, , nr. 6, p

10 1.5. Opbouw In het tweede hoofdstuk zal ik onderzoeken sinds wanneer dieren wettelijk worden beschermd en wat de gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling waren en tegenwoordig nog zijn. Ik zal hierbij tevens aandacht besteden aan de inhoud van de delictsomschrijving. In het derde hoofdstuk zal ik beschrijven hoe de criteria voor strafbaarstelling van De Roos luiden, wat zij inhouden en wat de functie van deze criteria is. Vervolgens zal ik in het vierde hoofdstuk onderzoeken of de gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling die de wetgever in de loop der eeuwen heeft genoemd, overeenkomen of juist verschillen met de criteria voor strafbaarstelling die De Roos heeft geformuleerd. Na deze analyse volgt het antwoord op de vraag welke gevolgtrekkingen daaruit kunnen worden afgeleid. De conclusie volgt in het vijfde hoofdstuk. Deze zal bestaan uit een korte samenvatting van hetgeen in deze scriptie onderzocht is en een antwoord op de onderzoeksvraag. Tot slot zal ik zelf een aantal aanbevelingen doen over hoe dieren mijns inziens tegen mishandeling beschermd zouden moeten worden. 5

11 2. De gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling door de eeuwen heen 2.1. Inleiding In dit hoofdstuk zal ik onderzoeken sinds wanneer dieren wettelijk worden beschermd en wat de gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling waren en tegenwoordig nog zijn. Ik zal hierbij ook aandacht besteden aan de inhoud van de delictsomschrijvingen De wetgeving door de eeuwen heen De wetgeving van vóór 1886 Al sinds de vroege Middeleeuwen 14 werden dieren door lokale verordeningen beschermd. De ratio achter deze strafbaarstellingen was niet de bescherming van het dier, maar het beschermen van de menselijke belangen. Zo mochten wilde dieren niet compleet worden uitgeroeid en ook mocht men jonge dieren niet doden, omdat dat niet goed zou zijn voor de populatie van de dieren en de mensen daardoor later niets meer te eten zouden hebben. In enkele gevallen was de ratio achter de strafbaarstelling de bescherming van de openbare orde. Het mishandelen van dieren ging soms namelijk gepaard met ongedisciplineerd gedrag van de mens. Dit wilde de overheid voorkomen. De gronden voor strafbaarstelling van dierenmishandeling waren de bescherming van de mens en de bescherming van de openbare orde. Aan het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland, dat gold van 1809 tot en met 1811, en de daarop volgende Code Pénal en Code Rural, konden dieren ook geen rechten ontlenen. Het dier werd destijds slechts beschermd omdat het dier het eigendom van een ander was. Dierenmishandeling leverde daarom een inbreuk op iemands eigendomsrecht op. Mishandeling van in het wild levende dieren of mishandeling van het dier door de eigenaar zelf, was echter toegestaan. 15 In de vroege 19 de eeuw was de grond voor strafbaarstelling van dierenmishandeling de bescherming van het eigendomsrecht. In 1864 werd de 's Gravenhaagsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren opgericht 16, die tot doelstellingen had het gebruik van trekhonden af te schaffen, de leef- en 14 De Bordes 2010, p De Bordes 2010, p Wie we zijn en wat we doen, Ontstaansgeschiedenis. 6

12 werkomstandigheden van paarden te verbeteren, het couperen van oren en staarten van honden en paarden te verbieden en de slacht diervriendelijker te maken door een verdoving te verplichten. In 1877 gingen lokale verenigingen samenwerken onder de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren. De eerste dierenbeschermingswet kwam tot stand met de Wet van 5 juni In die wet stond dat het opzettelijk mishandelen van een hond of kat strafbaar was. Hoewel dit een verbod op dierenmishandeling inhield, was het doel van de bepaling slechts het voorkomen van hondsdolheid. 17 Mishandeling van deze dieren scheen namelijk één van de oorzaken van hondsdolheid te zijn en daarom moest de mishandeling van honden en katten bestraft worden. 18 De grond voor de strafbaarstelling van mishandeling van honden en katten was dus het voorkomen van hondsdolheid. Vijf jaar later kregen ook vleermuizen en bepaalde vogelsoorten die nuttig waren voor de landbouw en houtteelt bescherming door de Wet van 25 mei 1880, evenals de eieren en nesten van deze vogelsoorten, nu deze eieren en nesten in grote getale werden verstoord en vernield. 19 Hoewel de wetgever in de memorie van toelichting aangaf dat door het beteugelen van wreedheid ook de zedelijkheid bevorderd werd, was de eigenlijke grond voor het strafbaar stellen van het mishandelen en doden van deze dieren en het beschermen van de eieren en nesten tegen verstoring en vernieling, gelegen in de bescherming van de landbouw en houtteelt In 1886 werd dierenmishandeling strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Opmerkelijk is dat de ratio van de strafbaarstelling niet de bescherming van het dier was, maar de bescherming van de zedelijke gevoelens van personen die getuige waren van dierenmishandeling. Bij de totstandkoming van het verbod op dierenmishandeling moest de staatscommissie onderzoeken welk recht zou moeten staan tegenover de plicht om dieren niet te mishandelen. De staatscommissie vond het te ver gaan om dieren het recht toe te kennen om niet mishandeld te worden. De commissie heeft er daarom voor gekozen om tegenover de plicht om dieren niet te mishandelen, het recht van mensen te stellen om niet in hun zedelijke gevoelens te worden gekwetst indien zij kennis zouden moeten nemen van de wrede 17 De Bordes 2010, p Kamerstukken II 1874/75, 65, nr. 5, p Kamerstukken II 1879/80, 134, nr. 3, p Kamerstukken II 1879/80, 134, nr. 3, p. 2. 7

13 behandeling van dieren. 21 Dierenmishandeling zou namelijk aanstootgevend kunnen zijn. 22 De grond om dierenmishandeling strafbaar te stellen, was daarom het beschermen van de goede zeden. Hoewel bij de totstandkoming van het Wetboek van Strafrecht wel werd opgemerkt dat strafwetgeving niet mag worden ingezet om individuen te beschermen tegen eigen zedenbederf, moest dierenmishandeling ook verboden worden omdat het een ongewenste prikkel tot wreed gedrag en ongeoorloofd genot zou zijn. De tweede grond voor het strafbaar stellen van dierenmishandeling was daarom het beschermen van individuen tegen zichzelf. 23 Het verbod op dierenmishandeling werd in art. 254 WvSr in de afdeling der misdrijven tegen de zedelijkheid opgenomen en luidde als volgt: Mishandeling van een dier wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Indien het misdrijf in het openbaar gepleegd wordt, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden opgelegd. Indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen twee jaren zijn verlo[o]pen sedert de schuldige wegens hetzelfde misdrijf onherroepelijk is veroordeeld kan de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd. 24 De delictsomschrijving van het verbod op dierenmishandeling bood voldoende mogelijkheden tot een bevredigende repressie van dit gedrag. Dit werd echter niet bereikt door de strikte interpretatie die de Hoge Raad aannam, namelijk dat het opzet gericht moest zijn op de wrede behandeling en dat deze wrede behandeling het doel moest zijn. Van dierenmishandeling was daarom geen sprake indien een ander doel aanwezig was. Bovendien was ter bereiking van dat doel ieder middel geoorloofd, ook indien minder ingrijpende middelen voorhanden waren dan de wrede behandeling. 25 Zo maakte degene die katten op de keien doodsloeg zich niet schuldig aan dierenmishandeling, indien zijn opzet niet was gericht op het wreed behandelen van de katten, maar op het verkrijgen van de kattenvellen Kamerstukken II 2006/07, , nr. 6, p De Bordes 2010, p Handelingen II 1880/81, 3 november 1880, p De Bordes 2010, p Kamerstukken II 1954/55, 3868, nr. 3, p. 1. Zie ook HR 30 april 1888, W 5555 en HR 15 april 1918, W Rb. Alkmaar, 6 april 1909, Tijdschrift voor Strafrecht 1910, onder artikel

14 Gelet op de bescherming van de goede zeden, werd in de delictsomschrijving onderscheid gemaakt tussen een openbare en niet-openbare pleegplaats. Openbaarheid was opgenomen als strafverzwarende omstandigheid, omdat de wetgever de zedelijke gevoelens van de personen die getuige waren van dierenmishandeling wilde beschermen. Indien de mishandeling niet in de openbaarheid was gepleegd, was de handeling slechts strafbaar als er personen aanwezig waren die door de handeling in hun zedelijke gevoelens waren gekwetst. 27 Gevoelens van medelijden voor het dier werden hier door de rechter niet onder verstaan. 28 Niet de toegankelijkheid van de plaats, maar de openlijkheid van het feit was beslissend; de mishandeling hoefde niet in het openbaar te geschieden, voldoende was het als de mishandeling door het publiek kon worden gezien of gehoord. 29 Na verloop van tijd interpreteerde de rechter de bepaling minder restrictief. Waar dierenmishandeling eerst slechts kon worden bestraft indien het opzet op de wreedheid van de handeling was gericht en deze wreedheid het enige doel van de handeling was, is later besloten dat dierenmishandeling ook strafbaar was indien de mishandeling buitenproportioneel was in verhouding tot het te bereiken doel. In 1918 bepaalde de Hoge Raad namelijk dat voor dierenmishandeling was vereist dat opzettelijk leed of letsel was toegebracht, dat het leed of letsel was toegebracht zonder redelijk doel of met overschrijding van wat ter bereiking van dat doel noodzakelijk was en dat het leed of letsel bewust zonder redelijk doel of met overschrijding van wat ter bereiking van dat doel noodzakelijk was, werd toegebracht. 30 Het gevolg van deze interpretatie van de Hoge Raad was dat het toegebrachte leed of letsel voortaan proportioneel moest zijn in verhouding tot het te bereiken doel. Kritiek die op deze jurisprudentie is geuit, is dat een redelijk doel nu elke handeling dekte en dat door de Hoge Raad niet in overweging genomen hoefde te worden of het redelijke doel het middel wel waard was. 31 In het nieuwe Wetboek van Strafrecht werd daarnaast een verbod op het te zwaar belasten van trekdieren tijdens het vervoer opgenomen in art. 455 WvSr. De grond voor deze strafbaarstelling was dat deze bepaling nuttig was in het belang der publieke moraliteit en in 27 De Bordes & Evertsen 2004, p Rb. s-hertogenbosch, 11 november 1886, W Kamerstukken II 1879/80, 47, nr. 25, p HR 11 november 1918, W Handelingen II 1918/19, 528, nr. 3, p. 2. 9

15 het belang van de rechtsorde, die door wreedheid ondermijnd werd. 32 De bepaling werd daarom opgenomen als zijnde een overtreding tegen de zedelijkheid. Het verbod luidde als volgt: Met geldboete van ten hoogste vijftien gulden wordt gestraft: 1º hij die door dieren doet trekken of dragen een last welke kenlijk hunne krachten te boven gaat; 2º hij die het vervoer door trek- of lastdieren doet plaats hebben op eene noodeloos pijnlijke of kwellende wijze; 3º hij die dieren vervoert op eene noodeloos pijnlijke of kwellende wijze. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verloopen sedert, eene vroegere veroordeling van den schuldige wegens gelijke overtreding of wegens het in artikel 254 omschreven misdrijf onherroepelijk is geworden, kan, in plaats van de geldboete, hechtenis van ten hoogste drie dagen worden opgelegd. 33 Uit jurisprudentieonderzoek van De Bordes is gebleken dat trekdieren geslagen en geschopt mochten worden, indien deze vorm van mishandeling was gericht op het aansporen van het dier om zich voort te bewegen, en niet op de wreedheid van de handeling. 34 Door de invoering van art. 455 WvSr volgde het ongewenste bijeffect dat de positie van trekdieren verslechterde, nu het Wetboek van Strafrecht de meer doeltreffendere lokale verordeningen buiten werking stelde. Enkele decennia later trad de Trekhondenwet in werking, waardoor de positie van trekhonden werd verbeterd. Dit was hoognodig volgens het rapport van het Comité inzake het trekhondenvraagstuk. 35 In dat rapport werd het vreselijke leven van een trekhond omschreven: de trekhonden moesten onredelijk grote afstanden afleggen en er werden zware diensten van hen verlangd. Trekhonden waren vermagerde, uitgehongerde, afgebeulde beesten met littekens. Zij hadden doorgesleten en verwonde voetzolen, afwijkingen in de rug en lendenen en een abnormale stand van de achterbenen. Regelmatig hadden trekhonden etterende wonden op de plaatsen waar de delen van het tuig langs schuurden. Na de inwerkingtreding van de Trekhondenwet werden minder trekhonden ingezet. Onduidelijk is of dit het gevolg was van de 32 Handelingen II 1880/81, 9 november 1880, p De Bordes 2010, p De Bordes 2010, p Semplonius 1920, p

16 Trekhondenwet of door de beschikbaarheid van modernere vervoersmiddelen, aldus De Bordes. 36 Tot slot stelde art. 350 WvSr het mishandelen of doden van een dier dat aan een ander toebehoort strafbaar. Dit was immers vernieling van een goed dat aan een ander toebehoort. Het artikel luidde als volgt: Hij die opzettelijk en wederrechtelijk eenig goed dat geheel of ten deele aan een ander toebehoort vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden. Gelijke straf wordt toegepast op hem, die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten deele aan een ander toebehoort doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt In 1920 werden zowel de strafmaat als de inhoud van de delictsomschrijving van art. 254 WvSr gewijzigd. Het opzet bleek voorheen namelijk lastig te bewijzen, nu van dierenmishandeling alleen sprake was indien een dier met opzet wreed was behandeld en die wreedheid niet het middel tot een redelijk doel was, maar het enige doel van de handeling. 38 De grond om art. 254 WvSr te wijzigen, was zodat het leed dat dieren ondervinden beter tegen kon worden gegaan. De toenmalige Minister van Justitie, Heemskerk, gaf bij de wijziging van het artikel al aan dat dierenbeschermingsverenigingen en dierenvrienden in het algemeen zich nog in konden zetten om men bewust te maken van de plichten die de mens heeft tegenover het dier en om gewetens wakker te schudden, waardoor in de toekomst een betere bescherming van dieren mogelijk zou zijn. Het Wetboek van Strafrecht diende immers alleen te worden ingezet voor gedragingen die door de maatschappij als strafwaardig werden beschouwd, aldus Heemskerk. 39 Het artikel kwam daarom te luiden: 36 De Bordes 2010, p Michiels van Verduijnen 1881, p Denken over dieren, Politiek, beleid en regelgeving, Geschiedenis regelgeving, chronologisch overzicht, p Kamerstukken II 1919/20, 108, nr. 2, p

17 1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden wordt gestraft: 1º. hij die, zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zoodanig doel toelaatbaar is, opzettelijk aan een dier pijn of letsel veroorzaakt of de gezondheid van een dier benadeelt; 2º. hij die, zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zoodanig doel toelaatbaar is, opzettelijk aan een dier dat geheel of ten deele aan hem toebehoort en onder zijn opzicht staat of aan een dier tot welks onderhoud hij verplicht is, het noodige levensonderhoud onthoudt. 2. Het dier kan, indien het den schuldige toebehoort, worden verbeurd verklaard. 3. Poging tot dit misdrijf is niet strafbaar. 40 Nu het bestanddeel redelijk doel de rechter dwong tot een belangenafweging, het gedrag proportioneel moest zijn en het opzet voortaan niet meer gericht hoefde te zijn op de wreedheid van de handeling, maar op het toebrengen van pijn of letsel of het benadelen van de gezondheid van een dier, werden theoretisch gezien meer gedragingen strafbaar dan voorheen. 41 Desondanks wogen menselijke belangen nog altijd zwaarder dan het belang van het dier. Zo mochten de oren en staarten van honden nog steeds gecoupeerd worden, nu dit de esthetische waarde van de honden verhoogde en daarmee ook de handelswaarde. 42 Hoewel het woord noodeloos nog steeds een redelijk doel impliceerde 43, werd ook art. 455 WvSr uitgebreid, waardoor meer concrete handelingen strafbaar werden gesteld. Hierdoor zou het leed dat dieren ondervinden beter tegen kunnen worden gegaan. 44 Het artikel kwam als volgt te luiden: 1. Met hechtenis van ten hoogste acht dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft: 1º. hij die dieren arbeid doet verrichten, welke kenlijk hunne krachten te boven gaat; 2º. hij die dieren noodeloos arbeid doet verrichten op pijnlijke of kwellende wijze; 3º. hij die kreupele, schurftige, gewonde of kenlijk drachtige of zoogende dieren arbeid doet verrichten, waartoe zij uit hoofde van hun toestand ongeschikt zijn, of op pijnlijke of kwellende wijze; 4º. hij die dieren noodeloos vervoert of doet vervoeren op pijnlijke of kwellende wijze; 40 De Bordes 2010, p De Bordes 2010, p HR 27 juni 1938, NJ 1939, 101 en HR 19 juni 1939, NJ 1939, De Bordes 2010, p Kamerstukken II 1919/20, 108, nr. 2, p

18 5º. hij die dieren vervoert of doet vervoeren, zonder hun het noodige levensonderhoud te verschaffen of te doen verschaffen. 45 In 1948 werd voor het eerst gesproken over een verhoging van de strafmaxima van art. 254 en art. 455 WvSr, nu zij vooral het strafmaximum van art. 455 WvSr als onevenredig laag werden beschouwd. Daarnaast zou een hogere straf wenselijk zijn uit het oogpunt van speciale en generale preventie. 46 Hoewel de wetgever zich er van bewust was dat men zich bij de bespreking van dierenmishandeling moest hoeden voor sentimentaliteit en het naar menselijke gevoelens interpreteren van de reacties van dieren 47, trad in 1961 de Wet op de dierenbescherming in werking, die een verhoging van de maximale geldboete voor overtreding van art. 254 en art. 455 WvSr met zich mee bracht. 48 Het treffen van maatregelen ter bescherming van het dier, waaronder de verhoging van de strafmaxima van art. 254 en art. 455 WvSr, werd uit een oogpunt van proportionaliteit en preventie noodzakelijk geacht. Gelet op de wreedheid van bepaalde handelingen jegens dieren, die wel bleek uit de zogenaamde gruwellijsten waarop de meest wrede handelingen jegens dieren zijn bijgehouden, was het een plicht van de overheid te noemen om in te grijpen en wettelijke bepalingen te creëren ter bescherming van het dier. 49 Toch was de Kamer van mening dat voorlichting en opvoeding nog belangrijker waren dan enkel wettelijke bepalingen. 50 Wat tevens een rol speelde bij de bescherming van dieren tegen mishandeling, en dan met name bij het bieden van een betere bescherming tegen mishandeling dan de mens werd geboden, was dat het dier hulpeloos staat tegenover degene die hem mishandelt, nu het dier zich niet kan onttrekken aan de mishandeling of zich hiertegen kan verdedigen. 51 De belangrijkste rechtsgrond voor het strafbaar stellen van dierenmishandeling was ondanks de andere gronden nog steeds gelegen in de bescherming van de zedelijkheid De Bordes 2010, p Handelingen II 1948/49, 9 december 1948, p Kamerstukken II 1957/58, 3868, nr. 6, p De Bordes 2010, p Handelingen II 1959/60, 29 juni 1960, p Kamerstukken I 1960/61, 3868, nr. 2, p Kamerstukken II 1954/55, 3868, nr. 3, p Kamerstukken I 1960/61, 3868, nr. 2, p

19 Naar aanleiding van de Nota Rijksoverheid van heeft de Tweede Kamer aangenomen dat dieren een intrinsieke waarde hebben: dieren moeten worden beschermd tegen menselijke handelingen die hun fysieke en ethologische welzijn aantasten, wat inhoudt dat mensen zich rekenschap moeten geven van de toelaatbaarheid van hun handelingen met betrekking tot het dier. Het dier heeft een eigen belang dat in een afwegingsproces zal moeten worden ingebracht, hetgeen ertoe kan leiden dat het belang van het dier prevaleert boven dat van de mens. Zo zou later bijvoorbeeld blijken dat ook een economisch belang niet per definitie een redelijk doel is om pijn of letsel bij het dier te veroorzaken of het dier in zijn welzijn aan te tasten. 54 Sinds de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier was de bescherming van de zedelijkheid niet langer meer het recht dat tegenover de plicht stond om dieren niet te mishandelen. De Kamer had aanvaard dat tegenover de plicht om dieren niet te mishandelen het recht van dieren staat om niet mishandeld te worden Heden In 1992 zijn art. 254 en art. 455 WvSr vervallen en in de GWWD geplaatst. 56 De toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gaf bij de totstandkoming van de GWWD aan dat de behartiging van het welzijn van dieren meer inhoudt dan het tegengaan van het toebrengen van pijn of letsel en het onthouden van verzorging aan het dier. 57 Het oorspronkelijke idee van de wetgever was om de regels omtrent dierziektebestrijding in één wet te regelen: de GWWD. Gaandeweg de parlementaire behandeling van het voorstel van de GWWD, werd besloten de wet uit te breiden tot een wet met een veelomvattend kader van regels over de gezondheid en het welzijn van het dier. 58 Sinds 1992 zijn de regels omtrent dierenwelzijn daarom vastgelegd in de GWWD en in de daarop gebaseerde nadere regelgeving. De GWWD is namelijk een kaderwet, dat wil zeggen dat de wet nader moet worden uitgewerkt in algemene maatregelen van bestuur (hierna: AMvB) en ministeriële regelingen. 59 De GWWD vervalt geleidelijk aan, omdat de Wet dieren gefaseerd in werking treedt. Momenteel is alleen de regelgeving betreffende de diergezondheid nog onder de GWWD van kracht, omdat de 53 Nota Rijksoverheid en dierenbescherming Hof Amsterdam 2 april 2001, Milieu & Recht 2002/2, nr Kamerstukken II 2006/07, , nr. 6, p Stcrt. 1997, Kamerstukken II 1984/85, , nr. 6, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Rapportage vanuit het project welzijn gezelschapsdieren 2005, p

20 Europese Unie voornemens is om tot een Animal Health Law te komen en het vooruitlopen op deze wet om die reden dubbel werk zou zijn. 60 Bij de totstandkoming van de GWWD werd de wenselijkheid van een zo groot mogelijke harmonisatie en duidelijkheid van wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg voor dieren onderstreept. Ten aanzien van zowel de gezondheid als het welzijn van dieren werd voorzien in een nieuwe, allesomvattende regeling, zodat de bestaande voorschriften beter op elkaar afgestemd konden worden, er geen overlappingen in regelgeving meer voor zouden komen en dubbele strafbaarstellingen werden vermeden. 61 Bij de totstandkoming van de GWWD is overwogen dat de behartiging van het dierenwelzijn meer inhield dan enkel het tegengaan van mishandeling van dieren. De omstandigheid dat aan een dier geen pijn of letsel wordt toegebracht en hij verzorgd wordt, wil immers nog niet zeggen dat het dier zich goed voelt. Voorheen werd rekening gehouden met het dierenwelzijn zodat de productiviteit van het dier kon worden verbeterd, maar tegenwoordig is het welzijn van dieren een doel op zich geworden. 62 Hoofstuk IIA van de GWWD, het hoofdstuk betreffende het welzijn van dieren, kon geen allesomvattende regeling omtrent dierenwelzijn worden genoemd, indien daarin geen bepalingen waren opgenomen die dierenmishandeling tegengaan. Door art. 254 en art. 455 WvSr over te plaatsen naar de GWWD, werd duidelijk gemaakt dat het niet ging om aanstootgevende zedendelicten, maar dat dierenmishandeling moest worden verboden omwille van de dieren zelf. Bijkomende redenen om art. 254 en art. 455 WvSr in de GWWD over te brengen, waren dat van de gelegenheid gebruik kon worden gemaakt om de bepalingen aan te scherpen en aan te vullen, teneinde de naleving ervan beter te kunnen afdwingen. 63 De in 1981 erkende intrinsieke waarde van het dier ligt ten grondslag aan de GWWD. In de GWWD zagen we de erkenning van de intrinsieke waarde terug in de bepalingen die zijn gericht op de bescherming van het dier, zoals het verbod op dierenmishandeling. 64 Daarnaast was in de GWWD regelgeving gecreëerd die gericht was op het verhandelen, huisvesten, verzorgen, 60 Stb. 2014, 211, p Kamerstukken II 1984/85, , nr. 6, p Kamerstukken II 1984/85, , nr. 6, p Kamerstukken II 1984/85, , nr. 6, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p

21 fokken en het doden van dieren. 65 Een belangrijk principe van de wet was het nee, tenzij - principe. 66 Met dit principe werd voorkomen dat dieren voor doeleinden werden gebruikt waarvan niet bekend was wat de gevolgen daarvan zouden zijn voor het welzijn en de gezondheid van het dier. Handelingen met dieren waren daarom verboden tenzij de wetgever deze handelingen had toegestaan, zoals bepaalde diergeneeskundige ingrepen. Voor bepaalde handelingen, zoals het fokken en vervoeren van dieren, gold echter het ja-mits -principe. Deze handelingen waren wel toegestaan, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. Art. 36 GWWD luidde: 1. Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen. 2. Tot de in het eerste lid verboden gedragingen worden in ieder geval gerekend: ( ). We zien hier dat het bestanddeel opzettelijk uit de delictsomschrijving van art. 36 GWWD is verdwenen en dat het bestanddeel welzijn is toegevoegd. Wat onder een goed dierenwelzijn moest worden verstaan, is onduidelijk gebleven. De wetgever heeft zich bewust niet uitgelaten over de inhoud van het begrip dierenwelzijn, nu in de wetenschap nog geen consensus bestond over de inhoud van dit begrip. 67 Het was daarom de taak van de rechter om het begrip welzijn te verhelderen. Ook is onduidelijk gebleven wanneer er sprake was van een redelijk doel waardoor het toebrengen van pijn of letsel bij gezelschapsdieren toelaatbaar zou zijn. De toenmalige Minister en staatssecretaris van Landbouw en Visserij en de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur gaven in de toelichting bij art. 36 GWWD aan dat noodgedwongen wederom is gekozen voor deze vage aanduiding, zodat de rechter kon bepalen wanneer sprake is van dierenmishandeling en wanneer niet. Dit hing volgens hen af van de omstandigheden van het geval Nota Dierenwelzijn 2007, p Toelichting op de brief van de coalitie Red de Dierenwelzijnswet (Gwwd) aan de minister van LNV, d.d. 19 april 2006, p De Bordes 2010, p Kamerstukken II 1984/85, , nr. 7, p

22 De recidivebepaling die art. 254 en art. 455 WvSr kenden, zijn niet overgenomen in de GWWD, omdat de wetgever van mening was dat het strafmaximum van het verbod op dierenmishandeling de rechter voldoende ruimte bood om in het geval van recidive een hogere straf op te leggen. 69 Dierenmishandeling was een misdrijf. 70 Aanvankelijk werd dierenmishandeling met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren bestraft. De Wet herijking strafmaxima heeft er echter toe geleid dat het strafmaximum van onder meer art. 36 GWWD in 2006 is verhoogd van twee naar drie jaren. De reden om strafmaxima te verhogen was dat een hogere straf beter tot uitdrukking brengt dat bepaalde strafbare feiten maatschappelijk onaanvaardbaar worden geacht. 71 Ook zou gezien de ernst van het feit een hogere straf op zijn plaats zijn ter vergelding van het leed dat het dier is berokkend en ter bescherming van de zwakke positie die het dier heeft ten opzichte van de mens. 72 Het aanvankelijke voorstel was om de maximale gevangenisstraf van art. 36 GWWD te verhogen naar vijf jaren, maar uiteindelijk is gekozen voor dezelfde maximale straf die is gesteld op het mishandelen van een medemens. 73 Na de verhoging van dit strafmaximum, werd voorgesteld om het strafmaximum van art. 350 WvSr ook te wijzigen, omdat het merkwaardig was dat degene die zijn eigen dier mishandelde bestraft kon worden met een maximale gevangenisstraf van drie jaren, terwijl degene die het dier van een ander doodde of mishandelde ten hoogste gestraft kon worden met een gevangenisstraf van twee jaren. 74 Daarom is ook het strafmaximum van het tweede lid van art. 350 WvSr verhoogd van twee naar drie jaren. 75 Ook is het Wetboek van Strafvordering (hierna: WvSv) gewijzigd, zodat de verdachte bij een verdenking van dierenmishandeling in voorlopige hechtenis genomen kon worden. 76 Naar aanleiding van een amendement in 2004 werd de maximale geldboete die was gesteld op dierenmishandeling verhoogd naar een geldboete van de naast hogere categorie voor gevallen waarin de dierenmishandeling beroepsmatig werd gepleegd. Het doel van de strafverzwaring was het ontmoedigen van lucratieve handel Kamerstukken II 1984/85, , nr. 7, p Art. 121, eerste lid, GWWD (oud). 71 Kamerstukken II 2001/02, , nr. 3, p Kamerstukken II 2003/04, , nr. 27, p Mevis 2009, p Zie ook: Kamerstukken II 2003/04, , nr Kamerstukken II 2005/06, , nr. 6, p Stb. 2012, Aanhangsel Handelingen II 2005/06, Kamerstukken II 2003/04, , nr. 27, p

23 Heden Totstandkoming van de Wet dieren Op 1 januari 2013 zijn de GWWD, de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde, de Wet op de dierenbescherming, de Diergeneesmiddelenwet en de Kaderwet diervoeders samengevoegd tot de Wet dieren. Het doel van de Wet dieren was te komen tot een samenhangend geheel van regels dat betrekking heeft op gehouden dieren. 78 Zowel de bescherming van de gezondheid, het welzijn en de integriteit van het dier, als de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de mens, de bescherming van het milieu voor zover dat is gerelateerd aan het gebruik van diervoeders en de toepassing van diergeneesmiddelen, en de eerlijkheid van de handel in dieren en dierlijke producten liggen ten grondslag aan de Wet dieren. 79 De Wet dieren is vormgegeven als een kaderwet, wat inhoudt dat materiële bepalingen vooral in uitvoeringsregelgeving worden neergelegd. De voordelen hiervan zijn dat Europese regelgeving door middel van uitvoeringsregelgeving geïmplementeerd kan worden en dat de uitvoeringsregelgeving geordend kan worden, waardoor een transparant geheel ontstaat. 80 Op 1 januari 2013 is een deel van de algemene bepalingen, zoals een aantal strafbepalingen, bepalingen inzake de bestuurlijke boete en de bepalingen inzake diergeneesmiddelen, diervoeders en dierlijke producten in werking getreden. 81 Op 1 juli 2014 zijn bepalingen omtrent het houden van dieren, waaronder het verbod op dierenmishandeling en dierenverwaarlozing, en bepalingen omtrent diergeneeskundige beroepen in werking getreden Nieuw in de Wet dieren De intrinsieke waarde van het dier in de Wet dieren 78 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Stb. 2012, Stb. 2014, 211, p

24 Hoewel bij de totstandkoming van de GWWD wel rekening is gehouden met de intrinsieke waarde van het dier, is de intrinsieke waarde van het dier voor het eerst in de Wet dieren opgenomen, namelijk in art. 1.3, eerste lid, Wet dieren. De intrinsieke waarde van het dier komt tot uitdrukking in bepalingen die zijn gericht op de bescherming van het welzijn, de gezondheid, de eigenheid en de integriteit van het dier. 83 De reden om de intrinsieke waarde in de wet op te nemen is gelegen in de kracht van het signaal dat van een wettelijke verankering uitgaat en bovendien leidt het ertoe dat het dier een zelfstandig belang heeft dat moet worden afgewogen tegen het belang van de mens. 84 De wetgever laat niet onopgemerkt dat het afwegen van belangen slechts een beleidsmatige kwestie is die afhankelijk van de tijd en omstandigheden anders kan uitvallen, zodat het belang van de mens kan prevaleren boven het belang van het dier, indien de mens een redelijk doel heeft. 85 Het tweede lid van art. 1.3 Wet dieren schrijft voor dat bij het stellen van regels bij of krachtens de Wet dieren en bij het nemen van op die regels gebaseerde besluiten, ten volle rekening moet worden gehouden met de gevolgen die die regels of besluiten hebben voor de intrinsieke waarde van het dier. Dat houdt in dat een verdergaande inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren dan nodig is dient te worden voorkomen en dat de dieren de zorg krijgen die zij redelijkerwijs behoeven. Deze bepaling wordt verder aangevuld door art. 1.3, derde lid, Wet dieren, waarin naar de vijf vrijheden van het Brambell Committee wordt verwezen. 86 Internationaal wordt geaccepteerd dat de volgende vijf vrijheden aangeven wanneer sprake is van een goed dierenwelzijn: 87 - Dieren zijn gevrijwaard van honger, dorst of onjuiste voeding; - Dieren zijn gevrijwaard van thermaal en fysiek ongerief; - Dieren zijn gevrijwaard van pijn, verwonding of ziekten; - Dieren zijn gevrijwaard van angst en chronische stress; - Dieren zijn vrij om een natuurlijk soorteigen gedragspatroon te kunnen hebben. De erkenning van de intrinsieke waarde heeft geen concrete, normatieve consequenties, maar moet worden opgevat als de reden waarom er regels worden gesteld ter bescherming van het 83 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 5, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Brambell Nota dierenwelzijn 2007, p. 9 en

25 dier. 88 Desondanks is het een positieve ontwikkeling dat de wetgever de intrinsieke waarde van het dier niet alleen erkent, maar nu ook opneemt in de wet. Dit is ook in lijn met de regelgeving van de Europese Unie. Uit art. 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie volgt namelijk dat op Europees niveau ten volle rekening moet worden gehouden met hetgeen is vereist voor het welzijn van dieren Het verbod op doden van dieren Voordat het tweede deel van de Wet dieren op 1 juli 2014 in werking trad, was er nog geen verbod op het doden van dieren, waardoor degene die de kennis en vaardigheden bezat om een dier te doden dit mocht doen indien vermijdbare opwinding, pijn of lijden het dier werden bespaard en de handeling onmiddellijk zou leiden tot de dood. 89 Dit gold ook voor zogenaamde broodfokkers, die dieren die niet het gewenste uiterlijk hadden of die niet of moeilijk verkocht zouden worden, straffeloos mochten doden. Bij het niet strafbaar stellen van dit gedrag, zijn vraagtekens geplaatst. De toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit was gelet op de komst van de Wet dieren eerder niet voornemens dit gedrag strafbaar te stellen 90, maar ook na de inwerkingtreding van het tweede deel van de Wet dieren is enkel het doden van honden, katten en ganzen strafbaar gesteld. 91 Het verbod op het doden van dieren is tot deze diersoorten beperkt, omdat honden en katten de meest voorkomende huisdieren zijn en omdat ganzen in Limburg met carnaval worden gedood en geprepareerd, waarna mensen ter vermaak kunnen proberen de kop van de romp te trekken. 92 Een bijkomende reden om het verbod op het doden van dieren vooralsnog te beperken tot de voornoemde diersoorten, is omdat er twijfel bestond over de handhaafbaarheid van het verbod. Op termijn zal worden bezien of de reikwijdte van het verbod wordt uitgebreid of dat het verbod wordt aangescherpt. 93 In uitzonderingsgevallen mogen deze dieren wel worden gedood, bijvoorbeeld wanneer het dier naar het oordeel van een dierenarts ondraaglijk lijdt. 94 De overige soorten dieren mogen, net zoals voorheen, worden gedood indien degene die het dier doodt de kennis en vaardigheden bezit om het dier te doden, indien vermijdbare opwinding, pijn of lijden het dier worden 88 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 5, p Art. 3, 4 en 5 Besluit doden van dieren, dat 1 juli 2014 is vervallen. 90 Brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, betreft: Kamervragen lid Dibi over doden van dieren onder Wet dieren, d.d. 26 februari Art. 1.9 Besluit houders van dieren. 92 Stb. 2014, 210, p. 65 en 66. Zie ook Aanhangsel Handelingen II 2010/11, 2518, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 617, p Art Besluit houders van dieren en Stb. 2014, 210, p

26 bespaard en indien de handeling onmiddellijk leidt tot de dood. 95 De kritiek op het beperkte verbod op het doden van dieren is dat mensen andere huisdieren, zoals vogels of knaagdieren, nog steeds mogen doden indien zij de verzorging van het dier te tijdrovend of te duur vinden of omdat hun pasgeboren dieren niet het gewenste uiterlijk hebben. 96 De bepalingen betreffende het doden van dieren gelden ingevolge art. 5.1 Besluit houders van dieren niet voor productiedieren, waarop EG-verordening nr. 1099/2009 van toepassing is Het verbod op dierenmishandeling in de Wet dieren Het verbod op dierenmishandeling is een direct werkende verbodsbepaling waarbij nadere regulatie ongewenst wordt geacht, nu uitzonderingen op dit verbod niet kunnen worden geduld. Het verbod op dierenmishandeling is immers een voorschrift dat een directe uitdrukking is van maatschappelijk normbesef. 97 De delictsomschrijving en de strafmaat van dierenmishandeling zijn ongewijzigd gebleven. Art. 2.1 Wet dieren luidt als volgt: 1. Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. 2. Tot de in het eerste lid verboden gedragingen worden in ieder geval gerekend: a. een dier arbeid doen verrichten die kennelijk zijn krachten te boven gaat of waartoe het uit hoofde van zijn toestand ongeschikt is; b. een koe met overvolle uier vervoeren of op een markt of openbare verkoping ten verkoop houden; c. bij de verlossing van een koe gebruikmaken van dierlijke trekkracht of van een niet daarvoor toegelaten krachttoestel, en d. een hond als trekkracht gebruiken met uitzondering van de sledehondensport, voor zover toegelaten. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts gedragingen worden aangewezen die in ieder geval worden gerekend tot de verboden gedragingen, bedoeld in het eerste lid. 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor een toelating als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c en d, of voor de bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het derde lid, aangewezen gedragingen. 95 Art. 1.12, 1.13 en 1.14 Besluit houders van dieren Actualiteit, Blog, Verbod op zelf doden van huisdier, d.d. 25 juni Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 574 Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 659 Besluit van 13 december 2012, houdende de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Wet dieren,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 500 Wet van 12 september 1996 tot wijziging van de Wet op de dierproeven Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 511 Voorstel van wet van de leden Eerdmans en Wolfsen tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het verhogen van de maximale

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 mei 2010 Betreft Dierenmishandeling in Batenburg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 mei 2010 Betreft Dierenmishandeling in Batenburg > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Prins Clauslaan 8 2595 AJ DEN HAAG Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.minlnv.nl

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2006 2007 A 31 026 Protocol van wijziging van de Europese Overeenkomst inzake de bescherming van landbouwhuisdieren; Straatsburg, 6 februari 1992 (Trb. 2006, 253) Nr. 1

Nadere informatie

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Open Universiteit Dierenmishandeling en dierenverwaarlozing

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Open Universiteit Dierenmishandeling en dierenverwaarlozing Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Open Universiteit Dierenmishandeling en dierenverwaarlozing In hoeverre is de wet- en regelgeving voor het welzijn van dieren en de handhaving daarvan effectief bij het

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Datum 14 december 2009 Betreft Aanbiedingsbrief Wijzigingen voorgesteld door de regering wetsvoorstel dieren

Datum 14 december 2009 Betreft Aanbiedingsbrief Wijzigingen voorgesteld door de regering wetsvoorstel dieren > Retouradres Prins Clauslaan 8 2595 AJ DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Directie juridische Zaken Prins Clauslaan 8 2595 AJ DEN HAAG www.minlnv.nl

Nadere informatie

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014 Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014 Onderwerp Wijziging Algemene plaatselijke verordening Urk 2008 Aan de leden van de raad, Voorgesteld besluit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 973 Wijziging van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (verhoging maximaal bedrag tuchtrechtelijke boete en wijziging samenstellingseisen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Datum 22 mei 2018 Betreft Beantwoording vragen over kuikenbroedmachines als lespakket voor scholen en ter vermaak van particulieren

Datum 22 mei 2018 Betreft Beantwoording vragen over kuikenbroedmachines als lespakket voor scholen en ter vermaak van particulieren > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over het vervoer met spoorvoertuigen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 239 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden: 29 448 Wijziging van de Flora- en faunawet in verband met de verruiming van de mogelijkheden tot beheer en schadebestrijding van beschermde inheemse diersoorten NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet

Nadere informatie

Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren

Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren (Tekst geldend op: 03-09-2003) Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Het Dierenmuseum Over de relatie tussen mens en dier

Het Dierenmuseum Over de relatie tussen mens en dier Geschiedenis van de regelgeving ter bescherming van dieren in Nederland Middeleeuwen - 1875 Reeds in de Middeleeuwen bestonden er juridische regelingen waardoor dieren beschermd werden. Meestal ging het

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel. BOSSCHE AANPAK DIERENWELZIJN Op weg naar een integraal en transparant gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid

Initiatiefvoorstel. BOSSCHE AANPAK DIERENWELZIJN Op weg naar een integraal en transparant gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid Initiatiefvoorstel Op weg naar een integraal en transparant gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid Initiatiefvoorstel Op weg naar een integraal en transparant gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid Inhoudsopgave

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

*PDOC01/85346* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

*PDOC01/85346* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Directie juridische Zaken Prins Clauslaan 8 2595 AJ DEN HAAG Postbus

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 463 Wijziging en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met terroristische misdrijven (Wet terroristische

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

BESLUIT HOUDERS VAN DIEREN

BESLUIT HOUDERS VAN DIEREN BESLUIT HOUDERS VAN DIEREN (nieuwe wetgeving per 22 augustus 2014, die het honden en kattenbesluit van 1999 vervangt). Let op: dit is een persoonlijke opsomming en bewoording van het besluit, beperkt tot

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 464 Wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 230 Besluit van 18 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap (vaststelling duur zwangerschap) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

CONCEPTWETSVOORSTEL VERSTERKING BESTRIJDING COMPUTERCRIMINALITEIT

CONCEPTWETSVOORSTEL VERSTERKING BESTRIJDING COMPUTERCRIMINALITEIT Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met ontoegankelijkmaking van gegevens op het internet, strafbaarstelling van het wederrechtelijk overnemen van gegevens

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 484 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, in verband met de herijking van een aantal wettelijke strafmaxima

Nadere informatie

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Besluit houders van Dieren. Studiemiddag Gezelschapsdieren Groen Kennisnet 3 december 2015

Besluit houders van Dieren. Studiemiddag Gezelschapsdieren Groen Kennisnet 3 december 2015 Besluit houders van Dieren Studiemiddag Gezelschapsdieren Groen Kennisnet 3 december 2015 Vanmiddag Korte schets context BHvD BHvD hoofdlijnen Inzoomen op bedrijfsmatigheid en vakbekwaamheid 2 Wet- en

Nadere informatie

Betreft: Teksten wetgeving dierenwelzijn

Betreft: Teksten wetgeving dierenwelzijn Betreft: Teksten wetgeving dierenwelzijn Geachte heer, mevrouw, Met deze brief willen we u informeren over onze beslissing, in de zomer van 2013 geen nieuwe editie 2013-2014 van de tekstenbundel uit te

Nadere informatie

wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief medisch onderzoek

wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief medisch onderzoek wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief medisch onderzoek Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins

Nadere informatie

Kent u het bericht rechter gaat varkenstransport bekijken? 1)

Kent u het bericht rechter gaat varkenstransport bekijken? 1) Directie Landbouw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 24 juli 2008 2070826230 DL. 2008/2218 2 oktober 2008

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Landsverordening houdende bepalingen betreffende de uitoefening van de vrijheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 245 Wet van 12 juni 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 463 Wijziging en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met terroristische misdrijven (Wet terroristische

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

1 Kent u het bericht Politiek: Euthanasie asieldieren voorkomen? 1)

1 Kent u het bericht Politiek: Euthanasie asieldieren voorkomen? 1) Directie Landbouw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 30 augustus 2007 2060724210 DL. 2007/2615 16 oktober

Nadere informatie

ECGR/U200901131 Lbr. 09/081

ECGR/U200901131 Lbr. 09/081 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 Betreft Gemeentelijk optreden bij incidenten met honden naar aanleiding intrekking RAD uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U200901131

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

1. In artikel 15a, eerste lid, wordt daartoe toestemming heeft gegeven vervangen door: daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.

1. In artikel 15a, eerste lid, wordt daartoe toestemming heeft gegeven vervangen door: daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven. 33 509 Wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg, de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr. De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr. Gelet op artikel 149 Gemeentewet en de artikel 12, 14 en 15 van de Monumentenwet

Nadere informatie

PRAKTISCH VERMISTE, GEVONDEN OF ACHTERGELATEN DIEREN - WETGEVING. www.licg.nl over houden van huisdieren

PRAKTISCH VERMISTE, GEVONDEN OF ACHTERGELATEN DIEREN - WETGEVING. www.licg.nl over houden van huisdieren PRAKTISCH VERMISTE, GEVONDEN OF ACHTERGELATEN DIEREN - WETGEVING l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n over houden van huisdieren Dieren leiden soms hun

Nadere informatie

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 28 286 Dierenwelzijn Nr. 251 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 574 Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/WTZ/2002/13517

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/WTZ/2002/13517 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Voorstel: Type voorstel: [X] Kaderstellend G Controlerend D Rest

Voorstel: Type voorstel: [X] Kaderstellend G Controlerend D Rest Gemeente eente 1 j] /l Eergen Berc op Zoom --......,,!«! muf (HU RVB07-0048 Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Programmanaam en nummer : Initiatiefvoorstel D66-fractie Voorkomen van aantasting van

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

PRAKTISCH VERMISTE, GEVONDEN OF ACHTERGELATEN DIEREN - WETGEVING. over houden van huisdieren

PRAKTISCH VERMISTE, GEVONDEN OF ACHTERGELATEN DIEREN - WETGEVING.   over houden van huisdieren PRAKTISCH VERMISTE, GEVONDEN OF ACHTERGELATEN DIEREN - WETGEVING l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n over houden van huisdieren Dieren leiden soms hun

Nadere informatie

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming tekst anita nijboer beeld piet struijk Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming De natuurbeschermingswetgeving heeft in de loop der tijd nogal wat veranderingen doorgemaakt. De eerste wet

Nadere informatie

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.32 Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 bronnen Nieuwsbericht Schadefonds geweldsmisdrijven 6.6.2011; www.schadefonds.nl Wet van 6 juni 2011

Nadere informatie

Alternatieven voor dierproeven. dierproeven. Alternatieven voor. dierproeven. Wat zijn dierproeven?

Alternatieven voor dierproeven. dierproeven. Alternatieven voor. dierproeven. Wat zijn dierproeven? Alternatieven voor Alternatieven voor Jan van der Valk 3V-Centrum ULS / NKCA Dept. Dier in Wetenschap en Maatschappij Fac. Diergeneeskunde Universiteit Utrecht Wat zijn? Alternatieven voor 1 Wat zijn?

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 3192 Vragen van het lid

Nadere informatie

Staat van het Dier. Drs. Henny van Rij

Staat van het Dier. Drs. Henny van Rij Staat van het Dier Drs. Henny van Rij Inhoud presentatie 1.Morele status van het dier 2.Nota Dierenwelzijn 3.Staat van het dier 4.Toekomst 3 Morele status van het dier: t/m 17e eeuw Dieren moreel niet

Nadere informatie

Retouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem

Retouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem Gemeente Retouradres Postbus 511, 2003PB Raadsfractie van de SP t.a.v. de heer F. Garretsen Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer E-mail Onderwerp 17 maart 2015 K. Roos 023-5114607 kroos@haarlem.nl

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector staats- en bestuursrecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ; De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr. 2004-04-16; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake het voorstel van wet van het lid Helder tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met onder andere de verruiming van de groepsaansprakelijkheid

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

NBS Voorjaarsdag 2018 Besluit Houders Van Dieren & Welzijn. NBS voorjaarsdag , Besluit Houders Van Dieren

NBS Voorjaarsdag 2018 Besluit Houders Van Dieren & Welzijn. NBS voorjaarsdag , Besluit Houders Van Dieren NBS Voorjaarsdag 2018 Besluit Houders Van Dieren & Welzijn Nut en Urgentie Waarom een presentatie over dit besluit? Het op een verantwoorde manier omgaan met het houden en fokken en tentoonstellen van

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014; Onderwerp: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Asten 2015 Dagtekening: 16 december 2014 nummer: 14.12.05 De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van );

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van ); BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; Gelet op de artikelen 151a, zesde

Nadere informatie

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving;

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving; No. 19. De raad van de gemeente Vlagtwedde; op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en

Nadere informatie

ZIJN HUISDIEREN HET KIND VAN DE REKENING?

ZIJN HUISDIEREN HET KIND VAN DE REKENING? Symposium PVH, 6 april 2013 ZIJN HUISDIEREN HET KIND VAN DE REKENING? Léon Ripmeester, juridisch beleidsmedewerker INHOUD 1. Huisdierbezit niet vrijblijvend 2. Positie dierenartsen 3. Dier als eigendom

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013 Erfgoedbeleid Ridderkerk Archeologieverordening Ridderkerk 2013 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013 Gemeentestukken: 2013-267 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Artikel 1 1. Artikel 2

Artikel 1 1. Artikel 2 WET van 3 april 1954 houdende voorzieningen tot bescherming van de fauna en tot regeling van de jacht in Suriname (G.B. 1954 no. 25), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1954

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 211 Besluit van 24 mei 2007, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen, van het Warenwetbesluit Meel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12040 30 april 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 april 2015, nr. WJZ / 14188328, tot

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 533 Besluit van 30 november 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit algemene chemische produktveiligheid in verband met verordening

Nadere informatie

Ten behoeve van een effectievere aanpak van uitwassen binnen de (alternatieve) zorg heb ik de volgende maatregelen voor ogen:

Ten behoeve van een effectievere aanpak van uitwassen binnen de (alternatieve) zorg heb ik de volgende maatregelen voor ogen: > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Rol van de raad De raad krijgt dit raadsvoorstel voorgelegd omdat de raad op grond

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5289 6 april 2010 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 maart 2010, nr. 115877, houdende

Nadere informatie

31389 Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren)

31389 Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren) 31389 Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren) Nr. 90 Brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Aan de Voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 147 Besluit van 3 maart 2005, houdende wijziging van het Besluit biotechnologie bij dieren (Handelingen met betrekking tot dieren waar geen vergunning

Nadere informatie