Processuele gelijkwaardigheid in een teruggeleidingsprocedure: een utopie of realistisch te verwezenlijken?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Processuele gelijkwaardigheid in een teruggeleidingsprocedure: een utopie of realistisch te verwezenlijken?"

Transcriptie

1 Processuele gelijkwaardigheid in een teruggeleidingsprocedure: een utopie of realistisch te verwezenlijken? Een onderzoek naar de afschaffing van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de Centrale Autoriteit in het licht van het recht van partijen op equality of arms, neergelegd in art. 6 EVRM. Auteur: Diana Buylinckx Functie auteur: student Administratienummer: Opleiding: Master Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht Opleidingsinstantie: Tilburg University Examinatoren: mw. mr. R. Heerkens & mw. mr. V. Smits Datum en plaats van verschijning: Tilburg, februari 2014

2 Processuele gelijkwaardigheid in een teruggeleidingsprocedure: een utopie of realistisch te verwezenlijken? Een onderzoek naar de afschaffing van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de Centrale Autoriteit in het licht van het recht van partijen op equality of arms, neergelegd in art. 6 EVRM. Auteur: Diana Buylinckx Functie auteur: student Administratienummer: Opleiding: Master Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht Opleidingsinstantie: Tilburg University Examinatoren: mw. mr. R. Heerkens & mw. mr. V. Smits Datum en plaats van verschijning: Tilburg, februari

3 Voorwoord Deze scriptie is geschreven ten behoeve van het afronden van de Master Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht. Het onderwerp is de gelijkwaardigheid in de procesvertegenwoordiging bij teruggeleidingszaken op basis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Het onderwerp kinderontvoering is interessant, maar ook indrukwekkend, veelomvattend en ingewikkeld. Niet alleen omdat de materie specialistisch is, maar vooral omdat het om gecompliceerde situaties gaat, waarbij de relatie tussen ouders en het kind ernstig wordt verstoord doordat een kind naar een ander land wordt overgebracht. Het internationale karakter vormt eveneens een complicerende factor, die ook in deze scriptie duidelijk naar voren komt. In dit voorwoord wil ik graag van de mogelijkheid gebruikmaken om een aantal mensen te bedanken. Allereerst wil ik mijn afstudeerbegeleidster mw. mr. R. Heerkens hartelijk danken voor haar deskundige en vriendelijke begeleiding. Tevens wil ik de personen bedanken die hun medewerking hebben verleend aan mijn onderzoek, doordat ik een interview bij hen heb mogen afnemen of doordat zij een vragenlijst hebben beantwoord. Het betreft een rechter bij de rechtbank Den Haag, een raadsheer bij het gerechtshof Den Haag, advocaten, een medewerker van de Centrale Autoriteit, een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering, een medewerker van de Raad voor Rechtsbijstand en een hoogleraar personen- en familierecht. Ik ben door alle personen warm ontvangen en dit onderzoek zou niet gelukt zijn zonder hun medewerking. Ten slotte wil ik graag mijn partner, mijn broer, mijn ouders, mijn vrienden en mijn collega s bedanken voor de steun die ze mij hebben gegeven tijdens mijn gehele studie, maar in de afstudeerperiode in het bijzonder. Het schrijven van de scriptie vond ik een interessante ervaring, hoewel het een proces was met pieken en dalen. Ik ben trots op het resultaat en ik ben blij dat ik mijn Master Rechtsgeleerdheid met deze scriptie kan afronden. Diana Buylinckx LLB Tilburg, februari

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Lijst met gebruikte afkortingen Inleiding Procesvertegenwoordiging in Nederland Procesvertegenwoordiging voor 1 januari Verklaring wijziging Uitvoeringswet aangaande procesvertegenwoordiging Procesvertegenwoordiging vanaf 1 januari Tussenconclusie Equality of arms Werking, reikwijdte en inhoud equality of arms Equality of arms bij internationale kinderontvoeringszaken Wijziging Uitvoeringswet en equality of arms Tussenconclusie Procesvertegenwoordiging in België en Duitsland België Procesvertegenwoordiging Procesvertegenwoordiging en equality of arms Duitsland Procesvertegenwoordiging Procesvertegenwoordiging en equality of arms Tussenconclusie Procesvertegenwoordiging en equality of arms : een rechtsvergelijking tussen België, Duitsland en Nederland Huidige situatie in Nederland met betrekking tot de equality of arms Vergelijking: procesvertegenwoordiging in België, Duitsland en Nederland Verklaring van de verschillen in procesvertegenwoordiging Tussenconclusie

5 6. Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Literatuurlijst Lijst van gebruikte parlementaire documenten Jurisprudentielijst Bijlage A: Schema toename equality of arms Bijlage B: Vragenlijst, gehanteerd bij interviews

6 Lijst met gebruikte afkortingen Art. Artt. CA EHRM EKOV EVRM HKOV Ger.W. IntFamRVG OM Rv Uitvoeringswet VFAS WODC WWB Artikel Artikelen Centrale Autoriteit Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen. Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen Gerechtelijk Wetboek Internationales Familienrechtsverfahrensgesetz Openbaar Ministerie Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Uitvoeringswet internationale kinderontvoering Vereniging van familierechtadvocaten en scheidingsmediators Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Wet Werk en Bijstand 5

7 1 Inleiding Probleembeschrijving en afbakening Wanneer een kind door een van zijn ouders in strijd met het gezagsrecht wordt overgebracht en/of vastgehouden in een ander land dan waarin het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, waarbij de ontvoerende ouder 1 beoogt zelf in de verzorging van het kind te voorzien, dan is volgens artikel (hierna: art.) 3 Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (hierna: HKOV) sprake van internationale kinderontvoering. 2 Internationale kinderontvoering kan plaatsvinden vanuit Nederland naar het buitenland of vanuit het buitenland naar Nederland. 3 Deze scriptie richt zich op het ontvoeren van een kind vanuit een ander land naar Nederland, ook wel inkomende zaken genoemd. 4 Deze situatie is namelijk juridisch het meest interessant, omdat de procedure in Nederland plaatsvindt, met als doel: het kind naar zijn gewone verblijfplaats voor ontvoering teruggeleiden. 5 Bij een internationale kinderontvoering zijn altijd twee landen betrokken. Samenwerking tussen deze landen is dan ook onontbeerlijk om een ontvoering te beëindigen. Om deze samenwerking vorm te geven zijn twee verdragen opgesteld. 6 Het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen (hierna: EKOV) is tot stand gekomen vanuit de Raad van Europa en het HKOV is tot stand gekomen vanuit de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht. 7 Nederland heeft zich aangesloten bij beide verdragen in 1990 en in ditzelfde jaar is de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering in werking getreden (hierna: Uitvoeringswet). 8 Het doel van beide verdragen is gelijk, namelijk: het kind zo snel mogelijk opsporen en teruggeleiden naar het land waar het zijn gewone verblijfplaats had voor de ontvoering. 9 Er zijn echter ook verschillen tussen deze verdragen. Zo kent het HKOV ruimere toepassingsmogelijkheden dan het EKOV, waardoor in de praktijk vaker een beroep wordt gedaan op het HKOV. 10 Om deze reden is de scriptie gebaseerd op het HKOV. 1 Met ontvoerende ouder wordt in deze scriptie bedoeld: de ouder die het kind naar een ander land overbrengt en/of vasthoudt zonder toestemming van de ouder die (mede) met het gezag over het kind is belast. De ouder bij wie het kind is weggehaald of niet is teruggebracht, wordt de achtergebleven ouder genoemd in deze scriptie. 2 Vlaardingerbroek e.a. 2011, p. 188 en Koens & Van der Linden 2010, p Doek & Vlaardingerbroek 2009, p Informatieblad Internationale Kinderontvoering, p. 2 en Kamerstukken II 2009/10, , 3 (MvT). 5 art. 2 & 4 Uitvoeringswet, art. 12 HKOV en HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU Blaak e.a. 2012, p. 561 & Trb. 1981, 10 (EKOV), Trb. 1987, 139 (HKOV) en Blaak e.a. 2012, p Stb. 1990, 201 (aansluiting bij verdragen) en Stb. 1990, 202 (Uitvoeringswet oud). 9 Art. 1 HKOV, art. 8 EKOV en Vlaardingerbroek e.a. 2011, p Vlaardingerbroek e.a. 2011, p. 190 en Koens & Van der Linden 2010, p Dit blijkt ook uit Nederlandse jurisprudentie, bijvoorbeeld: Rechtbank s-hertogenbosch 13 februari 1991, NIPR 1992,

8 Op grond van art. 6 HKOV is iedere verdragsstaat verplicht een Centrale Autoriteit (hierna: CA) aan te wijzen. De CA dient er zorg voor te dragen dat de verplichtingen die op de Staat rusten, op grond van het verdrag, worden nageleefd. In Nederland is de CA onderdeel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (art. 4 Uitvoeringswet). De CA heeft bij inkomende zaken verschillende taken. Voor 2012 betrof een van deze taken het vertegenwoordigen van de achtergebleven ouder in rechte. 11 De ontvoerende ouder diende zelfstandig een advocaat te raadplegen om zich te laten vertegenwoordigen in rechte. 12 In de literatuur werd veel kritiek geuit op deze procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de CA, omdat deze in strijd zou zijn met het recht van partijen op equality of arms, neergelegd in art. 6 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). 13 De CA zou namelijk de achtergebleven ouder onevenredig bevoordelen, doordat het kosteloos en met zeer veel deskundigheid en ervaring namens deze ouder in rechte procedeerde. 14 Onder andere deze kritiek heeft geleid tot het besluit van de wetgever om de Uitvoeringswet te wijzigen. 15 Deze gewijzigde wet is op 1 januari 2012 in werking getreden. 16 Een van de wijzigingen die is doorgevoerd, is dat de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de CA is komen te vervallen. 17 Concreet betekent dit dat zowel de achtergebleven ouder als de ontvoerende ouder in rechte wordt vertegenwoordigd door een advocaat. 18 Het doel van deze wetswijziging is onder andere de verhouding tussen partijen gelijktrekken in het licht van art. 6 EVRM: the equality of arms. 19 Concreet is onderzocht in hoeverre de afschaffing van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de CA heeft geleid tot een andere rechtspositie van de in Nederland procederende partijen, in het licht van het recht van deze partijen op equality of arms, neergelegd in art. 6 EVRM. Onderzocht is welke factoren leiden tot equality of arms en bekeken is of deze factoren in Nederland voldoende zijn ingevuld om deze gelijkwaardigheid te creëren. Verder is onderzocht welke aanpassingen in de Nederlandse wetgeving kunnen worden aangebracht, waardoor een (nog) grotere verbetering van deze processuele gelijkwaardigheid tot stand kan worden gebracht. Om te komen tot deze aanbeveling is onderzocht hoe de procesvertegenwoordiging van de ouders in België en Duitsland is geregeld. Vervolgens is beoordeeld of bepaalde elementen uit deze landen kunnen worden 11 art. 5 lid 1 & lid 2 Uitvoeringswet oud. 12 Deze ouder kon niet zonder advocaat in rechte optreden, aangezien de kinderrechter van de rechtbank absoluut bevoegd was om kennis te nemen van internationale kinderontvoeringszaken (art. 11 & 12 Uitvoeringswet oud en art. 278 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechsvordering (hierna: Rv)). 13 Onder andere: De Bruijn-Lückers 2010 en Antokolskaia en Ruitenberg Molendijk & Storm 2010, p Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 5 (MvT). 16 Stb. 2011, art. 5 Uitvoeringswet en Heida 2012, p Deze ouders kunnen niet zonder advocaat in rechte optreden. Zie voetnoot 12 voor toelichting. De regeling is ongewijzigd. 19 Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 5 (MvT). 7

9 overgenomen in het Nederlandse recht, waardoor een grotere processuele gelijkwaardigheid kan worden bereikt. Dit onderzoek richt zich op de landen België en Duitsland, omdat deze rechtsstelsels goed te vergelijken zijn met het Nederlandse rechtsstelsel. België, Duitsland en Nederland behoren namelijk alle drie tot de rechtsfamilie civil law, waarbij de wet de meest belangrijke rechtsbron is. 20 De wetshistorische en teleologische interpretatiemethoden worden in deze landen dan ook vaak gebruikt om de achterliggende gedachten bij de totstandkoming van wetten te achterhalen. 21 In deze drie landen zijn rechtsregels voornamelijk opgenomen in algemeen geformuleerde wetten en rechters passen deze rechtsregels in beginsel toe. 22 Bovendien behoren België en Duitsland, net als Nederland, tot de Raad van Europa, waardoor deze landen moeten waarborgen dat het recht van partijen op equality of arms (art. 6 EVRM) voldoende is gewaarborgd bij procedures gevoerd in hun land. 23 Ten slotte zijn België en Duitsland, net als Nederland, partij bij het HKOV. 24 Centrale vraag en onderzoeksdoel Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de volgende centrale vraag: In hoeverre heeft de wijziging van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering van 1 januari 2012, met betrekking tot de afschaffing van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de Centrale Autoriteit, geleid tot een andere rechtspositie van de in Nederland procederende partijen in het licht van het recht van partijen op equality of arms, op grond van art. 6 EVRM en welke aanpassingen kunnen in de Nederlandse wet- en regelgeving worden ingevoerd, mede gelet op de wijze van procesvertegenwoordiging in België en Duitsland, om een (nog) grotere equality of arms te realiseren? Het doel dat dit onderzoek beoogt te bereiken, is het verbeteren van de processuele gelijkwaardigheid tussen partijen in een teruggeleidingsprocedure, in Nederland gevoerd. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de wijze van procesvertegenwoordiging voor en na de wijziging van de Uitvoeringswet, aangaande het afschaffen van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de CA, uiteengezet. Ook wordt in dit hoofdstuk de visie van de wetgever omtrent deze wetswijziging geschetst. In hoofdstuk 3 wordt beschreven wat het recht op equality of arms inhoudt en wat de reikwijdte van dit recht is op grond van jurisprudentie van het Europees 20 Zweigert & Kötz 1998, p Idem 22 Idem 23 (klik op 47 countries) (laatst geraadpleegd op ) (klik op members) (laatst geraadpleegd op ). 8

10 Hof van de Rechten van de Mens (hierna: EHRM). Tevens wordt geëxpliciteerd hoe equality of arms in internationale kinderontvoeringszaken kan worden vormgegeven, waarna wordt beoordeeld of de wijziging van de Uitvoeringswet heeft geleid tot meer equality of arms tussen procespartijen. In hoofdstuk 4 wordt de wijze beschreven waarop procespartijen in België en Duitsland in teruggeleidingsprocedures worden vertegenwoordigd. Ook wordt in dit hoofdstuk uiteengezet in hoeverre deze vertegenwoordiging in overeenstemming is met het recht op equality of arms. In hoofdstuk 5 wordt de wijze van procesvertegenwoordiging in Nederland vergeleken met de wijze waarop partijen in België en Duitsland worden vertegenwoordigd. De verschillen in de wijze van procesvertegenwoordiging in deze landen worden vervolgens beschreven en verklaard. Tot slot zal in hoofdstuk 6 de centrale vraag worden beantwoord, waarna aanbevelingen worden gedaan aan de wetgever. Deze aanbevelingen hebben de vorm van een voorstel, waarin mogelijke aanpassingen worden beschreven die in de Nederlandse wet- en regelgeving kunnen worden aangebracht om (nog) meer equality of arms tussen procespartijen te realiseren. Maatschappelijke relevantie De wetswijziging is ruim twee jaar geleden in werking getreden met een bepaald doel. Na ruim twee jaar kan er een beeld geschetst worden van of dit doel (het verbeteren van de gelijkwaardigheid tussen procespartijen) bereikt is. Het is goed om de gerezen kritiek over de situatie na de wetswijziging te analyseren. Het recht blijft immers in beweging en het is goed om kritisch na te blijven denken over mogelijke verbeteringen van de wetgeving in het licht van een bepaald recht (in casu het recht op equality of arms). Dit recht is in de maatschappij relevant, omdat dit een mensenrecht betreft. Wetenschappelijke relevantie Dit onderzoek is wetenschappelijk relevant, omdat het laatste onderzoek dat is gedaan naar de equality of arms van procespartijen bij internationale kinderontvoeringszaken, is uitgevoerd op basis van de oude wetgeving. Hierbij vertegenwoordigde de CA de achtergebleven ouder in rechte. 25 Het onderzoek dat nu is uitgevoerd, is gebaseerd op de gewijzigde wetgeving sinds Een dergelijk onderzoek is niet eerder uitgevoerd. Antokolskaia en Ruitenberg hebben in 2008 het recht in Duitsland onderzocht met betrekking tot de procesvertegenwoordiging in kinderontvoeringszaken. 26 In het onderhavige onderzoek zal tevens het recht in België onderzocht worden. De procesvertegenwoordiging bij kinderontvoeringszaken in dit land is niet eerder onderzocht in het licht van de equality of arms, vergeleken met Nederland. 25 Antokolskaia en Ruitenberg Idem 9

11 2 Procesvertegenwoordiging in Nederland In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze partijen in rechte werden vertegenwoordigd voor de wijziging van de Uitvoeringswet per 1 januari 2012, aangaande het beëindigen van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de CA. Vervolgens wordt de gewijzigde visie van de wetgever op deze procesvertegenwoordiging beschreven, waarna wordt geschetst op welke wijze partijen vanaf de wetswijziging in rechte worden vertegenwoordigd. 2.1 Procesvertegenwoordiging voor 1 januari 2012 De taken die de CA op grond van art. 7 lid 2 sub f en sub g HKOV heeft omtrent de procesvertegenwoordiging van partijen, zijn ruim geformuleerd. Nadere invulling in de nationale wetgeving is hierdoor noodzakelijk om tot een gerichte uitvoering van deze taken in de praktijk te komen. 27 In Nederland is het HKOV in 1990 nader uitgewerkt in de Uitvoeringswet oud. 28 De wetgever heeft destijds de keuze gemaakt om de achtergebleven ouder in en buiten rechte kosteloos te laten vertegenwoordigen door de CA. 29 Wel zou de CA trachten deze kosten te verhalen op de ontvoerende ouder. 30 Voor de vertegenwoordiging was geen uitdrukkelijke volmacht van deze ouder vereist. Het teruggeleidingsverzoek dat de ouder indiende bij de CA werd gezien als voldoende grond voor vertegenwoordiging. 31 De CA vertegenwoordigde ook achtergebleven ouders, van wie het kind vanuit een nietverdragsland naar Nederland was ontvoerd. 32 Een dergelijke ontvoering diende namelijk zoveel mogelijk op dezelfde wijze te worden behandeld als een ontvoering vanuit een verdragsland. 33 Voor de vertegenwoordiging in rechte behoefde de CA geen bijstand van een advocaat, aangezien de procedure aanving met een verzoekschrift. 34 Dit uitgangspunt bij internationale kinderontvoeringszaken vormde een uitzondering op grond van de wet op de hoofdregel dat een procedure bij een rechtbank moest worden gevoerd bij advocaat. 35 Hoewel de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht de wetgever geadviseerd had in de wet op te nemen dat de CA steeds de bijstand van een advocaat nodig zou 27 Bij de invulling van deze taken is de wetgever gebonden aan grenzen die voortvloeien uit andere nationale wetten en het HKOV. Voorkomen moet namelijk worden dat de inhoud van een nieuwe wet in strijd is met de inhoud van een wet die reeds van kracht is of het HKOV. 28 Stb. 1990, Art. 5 lid 1 & lid 3 Uitvoeringswet oud, Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 7-9 (MvT), Kamerstukken II 1988/89, , 6, p. 16 (MvA), Kamerstukken II 1989/90, , 124, p. 2 (Voorlopig verslag van de vaste commissie voor justitie), Kamerstukken II 1989/90, , 124a, p. 2 (MvA), Blaak e.a. 2012, p. 349 en Koens & Van der Linden 2010, p Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 7-9 (MvT), Kamerstukken II 1988/89, , 6, p. 7 (MvA) en Koens & Van der Linden 2010, p Art. 5 lid 1 Uitvoeringswet oud. 32 Art. 2 & art. 4 lid 1 Uitvoeringswet oud, Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 4 (MvT) en Kamerstukken II 1988/89, , 8, p. 4 (Nota naar aanleiding van het eindverslag). 33 Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 4 (MvT), Kamerstukken II 1988/89, , 8, p. 4 (Nota naar aanleiding van het eindverslag) en Koens & Van der Linden 2010, p Art. 5 lid 2 & art. 12 Uitvoeringswet oud en Koens & Van der Linden 2010, p Art. 5 lid 2, art. 11, art. 12 Uitvoeringswet oud en art. 278 lid 3 Rv. 10

12 hebben om in rechte op te treden, heeft de wetgever anders besloten. 36 Samengevat was de gedachte van de wetgever dat de CA met zeer grote deskundigheid en snelheid internationale kinderontvoeringszaken zou behandelen, doordat de CA steeds in deze zaken als procesvertegenwoordiger zou optreden. Bovendien was het volgens de wetgever de bedoeling van de verdragsontwerpers om een CA in te stellen die de belangen van de achtergebleven ouder op deskundige, voortvarende en doelmatige wijze zou behartigen. Dit zou de aard van de procedure ten goede komen, gezien de specialistische materie en het spoedeisende karakter van een teruggeleidingsprocedure. 37 De CA trad in rechte niet alleen namens de achtergebleven ouder op, maar ook namens de Staat, doordat de CA op grond van het HKOV en de Uitvoeringswet was belast met de taak om de verplichtingen die op de Staat rustten op grond van het HKOV na te komen. 38 Dat de CA zowel optrad in naam van de Staat als in naam van de achtergebleven ouder, was volgens de wetgever geoorloofd. Het doel van de Staat en van de achtergebleven ouder was namelijk hetzelfde, te weten: de onmiddellijke terugkeer van het ontvoerde kind naar zijn gewone verblijfplaats realiseren. 39 Dit is in de literatuur bevestigd. 40 Wel werd in deze literatuur aangegeven dat een dergelijk optreden van de CA een potentieel belangenconflict opleverde. 41 Naar mijn mening zijn er een aantal argumenten te geven die de geoorloofdheid van het optreden van de CA versterken. Ten eerste was de achtergebleven ouder niet gebonden aan hetgeen de CA tegen de rechter vertelde tijdens de zitting. De ouder kon namelijk ter zitting aangeven anders te denken over bepaalde elementen uit de zaak dan de CA. 42 Ook kon de achtergebleven ouder een advocaat raadplegen om bijvoorbeeld hoger beroep in te stellen, wanneer deze ouder het niet eens was met de beslissing van de rechter en de CA besloot om daartegen niet in hoger beroep te gaan. 43 Deze redenen geven aan dat de achtergebleven ouder niet per se gebonden was aan keuzes die de CA maakte, waardoor de ouder niet dezelfde weg hoefde te kiezen als de Staat. Dit benadrukt de geoorloofdheid van het optreden van de CA. Wel kan ik me de kritiek uit de literatuur voorstellen, aangezien een dergelijk optreden wel de potentie heeft een belangenconflict op te leveren. Wanneer namelijk twee belangen door een instantie worden behartigd, is de kans altijd aanwezig dat het ene belang niet geheel overeenkomt met het andere belang. Het was daarom naar mijn mening goed dat de achtergebleven ouder de mogelijkheid had een andere keuze te maken dan de CA, waardoor een eventueel belangenconflict kon worden verholpen. 36 Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 7-8 (MvT). 37 Kamerstukken II 1988/89, , 6, p (MvA). 38 Art. 6 lid 1 HKOV, art. 7 HKOV, art. 5 Uitvoeringswet oud en Lowe & Ruitenberg 2005, p Art. 1 HKOV, Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 1-2 & 7-8 (MvT). 40 Lowe & Ruitenberg 2005, p Lowe & Ruitenberg 2005, p. 9, 24 & Lowe & Ruitenberg 2005, p Idem 11

13 De hierboven beschreven wijze van procesvertegenwoordiging, gold alleen wanneer de achtergebleven ouder de CA verzocht om de terugkeer van het kind te bewerkstelligen. Op grond van artikel 29 HKOV en art. 4 lid 2 Uitvoeringswet oud kon de achtergebleven ouder ook zelfstandig een advocaat contacteren om een teruggeleidingsprocedure bij de rechtbank te starten. 44 Deze ouder diende in een dergelijke situatie zelf de kosten van rechtsbijstand te vergoeden, tenzij de ouder in aanmerking kwam voor een (gedeeltelijke) vergoeding van de kosten van rechtsbijstand gezien zijn financiële situatie. 45 Nederland heeft namelijk een voorbehoud bij art. 26 HKOV gemaakt, waardoor de Staat de kosten van de advocaat slechts vergoedt wanneer deze kosten gedekt worden door het wettelijk systeem. 46 In de praktijk bevond de achtergebleven ouder zich ten tijde van de ontvoering meestal in het buitenland, waar deze ouder vaak de CA van dat land raadpleegde. 47 De CA uit het buitenland contacteerde vervolgens de CA in Nederland met het verzoek de teruggeleiding van het kind te bewerkstelligen. De CA stelde de ontvoerende ouder per brief op de hoogte van het ingediende teruggeleidingsverzoek. 48 Indien de verblijfplaats van deze ouder niet bekend was, schakelde de CA het Openbaar Ministerie (hierna: OM) in om deze verblijfplaats te achterhalen. 49 Vervolgens werd de brief alsnog verstuurd. 50 Aansluitend bekeek de CA of het verzoek aan alle voorwaarden van het verdrag voldeed, waarna de CA probeerde een minnelijke schikking tot stand te brengen tussen de ouders. 51 Indien de schikking niet tot stand kwam, startte de CA een gerechtelijke procedure met als doel: een teruggeleidingsbevel ontvangen van de rechter. 52 De CA verscheen fysiek (dat wil zeggen een (of meerdere) medewerker(s) van de CA) ter zitting om de achtergebleven ouder te vertegenwoordigen. 53 Ondanks dat de ouder niet verplicht was om ter zitting aanwezig te 44 Procesvertegenwoordiging was namelijk verplicht op grond van art. 278 lid 3 Rv. Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 3 (MvT Goedkeuringswet HKOV), Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 6-7 (MvT), Kamerstukken II 1988/89, , 6, p. 8 (MvA) en Koens & Van der Linden 2010, p Het verzoek om kostenvergoeding moest worden gericht aan de Raad voor Rechtsbijstand. Kamerstukken II 1988/89, , 6, p. 7, 8, 13 & 16 (MvA), art. 16 Uitvoeringswet oud, Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden en Lowe & Ruitenberg 2005, p Blaak e.a. 2012, p Art. 8 lid 1 HKOV en Heida 2012, p. 3. Dit blijkt ook uit interviews gevoerd met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering, een medewerker van de CA en advocaten. 48 Aanhangsel handelingen II 2000/01, 40. Dit blijkt ook uit interviews gevoerd met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering, een medewerker van de CA en advocaten. 49 Art. 9 Uitvoeringswet oud. 50 Aanhangsel handelingen II 2000/01, 40. Dit blijkt ook uit interviews gevoerd met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering, een medewerker van de CA en advocaten. 51 Molendijk & Storm 2010, p , Lenters 2006, p. 2-3 en Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p De CA deed dit door de ouders te verwijzen naar mediators. De CA beschikte over een lijst van mediators, waaruit een keuze werd gemaakt. De CA bemiddelde dus niet zelf tussen de ouders, dit zou namelijk in strijd zijn met de belangen die de CA behartigde. Dit blijkt tevens uit een interview gevoerd met een medewerker van de CA. 52 Molendijk & Storm 2010, p en Lenters 2006, p Dit wordt ook wel de dubbele rol van de CA genoemd. 53 Lowe & Ruitenberg 2005, p. 8. Dit blijkt ook uit interviews gevoerd met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering, een medewerker van de CA en advocaten. 12

14 zijn, was hij in de meeste gevallen present. 54 In de meeste gevallen had deze ouder naast de CA ook nog een advocaat in de arm genomen. Deze advocaat was dan ook ter zitting aanwezig. 55 De CA liet alle documenten, die namens de achtergebleven ouder in de gerechtelijke procedure ingebracht dienden te worden, kosteloos vertalen. Ook regelde de CA kosteloos een tolk die ter zitting aanwezig was om de achtergebleven ouder bij te staan (indien nodig). 56 De procedure bij de rechtbank diende binnen zes weken te zijn afgerond. 57 Het instellen van hoger beroep was mogelijk voor de CA, de achtergebleven ouder en de ontvoerende ouder. 58 Tegen de uitspraak in hoger beroep kon cassatie door hen worden ingesteld, deze mogelijkheid was namelijk niet bij wet (Uitvoeringswet oud) uitgesloten. 59 De ontvoerende ouder werd niet vertegenwoordigd door een overheidsorgaan, maar door een advocaat. 60 De kosten van deze rechtsbijstand diende de ontvoerende ouder zelf te voldoen, tenzij hij in aanmerking kwam voor (gedeeltelijke) vergoeding van deze kosten door de overheid gezien zijn financiële situatie. 61 De ouder diende zelf zorg te dragen voor de vertaling van buitenlandse documenten, indien hij daarop in rechte een beroep wilde doen. Ook diende hij zelf zorg te dragen voor een tolk, wanneer hij onvoldoende in staat was hetgeen ter zitting werd besproken te begrijpen. De kosten van de vertalingen en de tolk diende de ontvoerende ouder zelf te voldoen, tenzij zijn advocaat (indien met een toevoeging werd geprocedeerd) de overheid kon verzoeken de kosten te vergoeden. Aangetoond diende dan te worden dat een vertaling of een tolk noodzakelijk was in die concrete situatie. 62 Voor juni 2006 diende de ontvoerende ouder geheel zelfstandig een advocaat te raadplegen. Voor deze ouder was het lastig om in te schatten welke advocaat deskundig was op het gebied van internationale kinderontvoeringen. De ontvoerende ouder kon contact opnemen met Stichting de Ombudsman voor advies over een te contacteren advocaat en informatie over een teruggeleidingsprocedure. Deze Stichting had echter geen lijst ter beschikking 54 Lowe & Ruitenberg 2005, p De kosten van de advocaat diende de ouder zelf te voldoen. Hij kon geen beroep doen op gefinancierde rechtsbijstand, aangezien hij reeds werd vertegenwoordigd door de CA. Dit blijkt uit interviews gevoerd met een medewerker van de Raad voor Rechtsbijstand, een rechter van de rechtbank Den Haag en advocaten. 56 Dit blijkt uit een interview gevoerd met een medewerker van de CA. 57 Art. 11 lid 2 HKOV, art. 11 lid 3 Brussel IIbis verordening, Lenters 2006, p. 2-3 en Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p Art. 13 lid 7 Uitvoeringswet oud, art. 358 lid 2 Rv en Lowe & Ruitenberg 2005, p Mits verschenen in een van de vorige instanties (art. 426 lid 1 Rv). 60 Molendijk & Storm 2010, p. 27 en Stichting De Ombudsman 2002, p. 3. Dit blijkt ook uit interviews gevoerd met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering, een medewerker van de CA en advocaten. Aangezien de kinderrechter absoluut bevoegd was om kennis te nemen van een internationale kinderontvoeringszaak, kon de ontvoerende ouder niet zonder advocaat in rechte optreden wanneer hij zich wilde verweren: art. 11 Uitvoeringswet oud, art. 278 lid 3 Rv, art. 279 lid 3 Rv en art. 282 Rv. 61 Een dergelijke kostenvergoeding moest worden aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand: Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, art. 16 Uitvoeringswet oud en Lowe & Ruitenberg 2005, p Dit blijkt uit interviews gevoerd met een medewerker van de Raad voor Rechtsbijstand, een medewerker van de CA, een rechter van de rechtbank Den Haag en advocaten. 13

15 waarop gespecialiseerde advocaten waren weergegeven en de informatie die gegeven werd, bestond hierdoor voornamelijk uit een beschrijving van de taken die de CA verrichtte en een globaal advies over te contacteren advocaten. 63 In juni 2006 is het Centrum Internationale Kinderontvoering opgericht, onder andere naar aanleiding van een rapport van Stichting de Ombudsman en een rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie (hierna: WODC). 64 Het centrum fungeert als informatiecentrum voor ouders en professionals die te maken hebben met een kinderontvoering en wordt gesubsidieerd door het Ministerie van Justitie. 65 Dit centrum heeft onder andere een lijst opgesteld van gespecialiseerde advocaten door heel Nederland. De ontvoerende ouder wordt vanaf juni 2006 door de CA verwezen (door middel van een brief) naar onder andere het Centrum Internationale Kinderontvoering. 66 Het centrum informeert de ouder over de taken die de CA heeft, inventariseert de concrete situatie waarin de ouder zich bevindt en brengt uiteindelijk een advies uit over welke advocaat mogelijk geschikt is om de ontvoerende ouder te vertegenwoordigen. De ouder maakt uiteindelijk zelf de keuze om de geadviseerde advocaat te contacteren. De ouder is vrij om af te wijken van het advies en een andere advocaat te contacteren. Het advies ontvangt de ouder van een academisch geschoolde jurist, werkzaam bij het centrum. 67 De lijst met gespecialiseerde advocaten is via de internetsite van het Centrum Internationale Kinderontvoering te raadplegen. 68 Beide ouders hebben hierdoor in beeld welke advocaten gespecialiseerd zijn in internationale 63 Dit blijkt uit interviews gevoerd met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering en een medewerker van de CA. 64 Stichting De Ombudsman 2002 en Verwers, Van der Knaap & Vervoorn In deze rapporten was geconstateerd dat het voor de ontvoerende ouder lastig was om een deskundige advocaat te contacteren, doordat geen enkele instantie concrete informatie kon geven over welke advocaten deskundig waren op het gebied van internationale kinderontvoeringen. Kamerstukken II 2005/06, , 10, p. 1-4 (Brief van de Minister van Justitie). 65 Kamerstukken II 2005/06, , 10, p. 4 (Brief van de Minister van Justitie). Dit blijkt ook uit een interview gevoerd met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering. 66 De CA verwijst niet alleen naar het Centrum Internationale Kinderontvoering, maar ook naar de Vereniging voor familierechtadvocaten en scheidingsmediators (vfas). Dit blijkt uit interviews gevoerd met een medewerker van de CA en met advocaten. De CA doet dit omdat het geen instantie wil bevoordelen. De CA wil als overheidsinstantie een neutrale positie innemen. Afgevraagd kan worden of het wenselijk is om te verwijzen naar de vfas, aangezien bij deze organisatie geen lijst aanwezig is waarop advocaten staan die gespecialiseerd zijn in internationale kinderontvoeringszaken. Het is dan ook de vraag in hoeverre deze organisatie ouders doorverwijst naar een deskundige advocaat op het gebied van internationale kinderontvoeringen. Naar mijn mening zou het beter zijn als de CA alleen naar het Centrum voor Internationale Kinderontvoering zou verwijzen, aangezien deze instantie wel een lijst van gespecialiseerde advocaten voorhanden heeft (deze lijst heeft het centrum zelf opgesteld en dit centrum controleert de deskundigheid van de advocaten op het gebied van kinderontvoeringen) en subsidie ontvangt van het Ministerie van Justitie. 67 Om belangenverstrengeling te voorkomen, geeft deze jurist enkel advies aan ofwel de achtergebleven ofwel de ontvoerende ouder. De andere ouder wordt geadviseerd door een andere deskundige jurist, tevens werkzaam bij het centrum. Naast de ontvoerende ouder, kon de achtergebleven ouder namelijk ook gebruikmaken van het advies van het Centrum Internationale Kinderontvoering. Het stond deze ouder immers vrij om naast de procesvertegenwoordiging door de CA, een advocaat te contacteren. Dit blijkt uit een interview met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering (klik op informatie, klik vervolgens op overzicht advocaten, meer informatie) (laatst geraadpleegd op ). 14

16 kinderontvoeringen. 69 In theorie zouden ouders zonder een advies van het centrum een gespecialiseerde advocaat kunnen raadplegen. Echter, in de praktijk is niet iedere advocaat even passend om op te treden voor een ouder. Zo beheerst niet iedere advocaat dezelfde talen. De juristen, werkzaam bij het centrum, hebben in beeld welke deskundigheden advocaten bezitten. 70 Het is dan ook aan beide ouders aan te bevelen om het centrum te contacteren. Op deze wijze wordt de kans vergroot dat beide ouders worden vertegenwoordigd door een deskundige advocaat, passend bij de situatie waarin de ouders zich bevinden. Geconcludeerd kan worden dat het sinds juni 2006 een stuk gemakkelijker is geworden voor de ontvoerende ouder om een deskundige advocaat te contacteren. 2.2 Verklaring wijziging Uitvoeringswet aangaande procesvertegenwoordiging Bij de invoering van de Uitvoeringswet oud in 1990 heeft de wetgever er bewust voor gekozen om de CA de achtergebleven ouder kosteloos in rechte te laten vertegenwoordigen. 71 Deze visie is kennelijk veranderd gezien de wijziging die is aangebracht in de Uitvoeringswet, waardoor deze procesvertegenwoordigende bevoegdheid is komen te vervallen. 72 Uit de parlementaire geschiedenis blijkt een aantal redenen dat geleid heeft tot deze beslissing. Hieronder zullen deze redenen worden weergegeven. Ten eerste wilde de wetgever een einde maken aan de als onwenselijk ervaren situatie dat de Nederlandse overheid (de CA) procedeerde tegen Nederlandse burgers. 73 Ten tweede wilde de wetgever de dubbele rol van de CA beëindigen, waardoor de CA zich vanaf de wetswijziging enkel zou richten op het tot stand brengen van een minnelijke schikking. 74 Ten derde vond de wetgever het wenselijk om de verplichtingen op grond van art. 7 lid 2 sub f en g HKOV op dezelfde wijze uit te gaan voeren als gedaan werd in de meeste andere verdragslanden. In de meeste landen werd de achtergebleven ouder door een advocaat in rechte vertegenwoordigd en niet door de CA. 75 Door in Nederland ook een dergelijk systeem in te voeren, sluit de wijze van procesvertegenwoordiging aan bij de werkwijze van de 69 Naast de ontvoerende ouder, kon ook de achtergebleven ouder gebruikmaken van het advies van het Centrum Internationale Kinderontvoering. Het stond deze ouder immers vrij om naast de procesvertegenwoordiging door de CA, een advocaat te contacteren. Dit blijkt uit een interview met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering. 70 Dit blijkt uit een interview gevoerd met een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering. 71 Kamerstukken II 1987/88, , 3, p. 1-2 & 7-8 (MvT) en Kamerstukken II 1988/89, , 6, p (MvA). 72 Stb. 2011, Kamerstukken II 2008/09, , 15, p. 1 (Brief van de Minister van Justitie), Kamerstukken II 2008/09, , 16, p. 2 (Verslag van een algemeen overleg), Kamerstukken II 2009/10, , 26, p. 11 (Verslag van een schriftelijk overleg) en Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 2 & 5 (MvT). 74 Met de dubbele rol wordt bedoeld dat de CA voor de wetswijziging zowel probeerde een minnelijke schikking tot stand te brengen als de achtergebleven ouder in rechte bijstond als procesvertegenwoordiger. Kamerstukken II 2008/09, , 15, p. 1 (Brief van de Minister van Justitie), Kamerstukken II 2009/10, , 26, p. 11 (Verslag van een schriftelijk overleg) en Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 5 (MvT). 75 Antokolskaia & Ruitenberg

17 meeste andere verdragslanden. 76 Ten slotte vormde het verbeteren van de gelijkwaardigheid tussen partijen ( equality of arms ) een reden om de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de CA af te schaffen. 77 Voorafgaand aan de wetswijziging is in de politiek kritiek ontstaan over de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de CA. 78 Zo werd kritiek geleverd op de dubbele rol die de CA vervulde. Ook werd kritiek geleverd op de ongelijkheid tussen partijen met betrekking tot de toegang tot rechtsbijstand. 79 Stichting de Ombudsman keek eveneens kritisch aan tegen deze onevenredige bevoordeling. 80 Tevens werd kritisch gekeken naar het feit dat de Nederlandse overheid (CA) procedeerde tegen Nederlandse burgers. 81 Uit bovengenoemde redenen die de wetgever heeft aangevoerd om art. 5 Uitvoeringswet te wijzigen, waardoor beide partijen worden vertegenwoordigd door advocaten, kan worden opgemaakt dat de kritische geluiden uit de politiek in de wetgeving zijn verwerkt. 2.3 Procesvertegenwoordiging vanaf 1 januari 2012 Sinds de wijziging van de Uitvoeringswet in 2012, worden zowel de achtergebleven als de ontvoerende ouder vertegenwoordigd door een advocaat. 82 Beide ouders dienen de kosten van rechtsbijstand in beginsel zelf te voldoen, tenzij zij in aanmerking komen voor een (gedeeltelijke) vergoeding van deze kosten door de overheid gezien hun financiële situatie. 83 Net als voor de wetswijziging, dient de achtergebleven ouder in de meeste gevallen een verzoek tot teruggeleiding in bij de Nederlandse CA. 84 Wel heeft deze ouder de mogelijkheid om rechtstreeks een Nederlandse advocaat te contacteren en een teruggeleidingsprocedure bij de rechtbank te starten. 85 Indien het teruggeleidingsverzoek bij de CA is ingediend, start de intakefase, waarin marginaal door de CA wordt beoordeeld of mogelijk sprake is van internationale kinderontvoering. Deze fase wordt hieronder beschreven. Indien de verblijfplaats van de ontvoerende ouder bekend is, stuurt de CA voorafgaand aan deze 76 Kamerstukken II 2008/09, , 15, p. 2 (Brief van de Minister van Justitie) en Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 5-6 (MvT). 77 Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 5 (MvT). 78 Kamerstukken II 2000/01, VI, 14, p. 2-4 (Verslag van een algemeen overleg), Kamerstukken II 2004/05, , 9, p. 3 (Verslag van een algemeen overleg) en Kamerstukken II 2008/09, , 16, p. 3 (Brief van de Minister van Justitie). 79 Kamerstukken II 2000/01, VI, 14, p. 7 (Verslag van een algemeen overleg). 80 Stichting De Ombudsman 2002, p Aanhangsel handelingen II 1999/00, Art. 5 lid 1 Uitvoeringswet, Blaak e.a. 2012, p. 571, Heida 2012, p. 1 en Molendijk & Storm 2010, p De ouder dient (eventueel via zijn advocaat) een verzoek tot gefinancierde rechtsbijstand in te dienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Art. 16 Uitvoeringswet, art. 2 Wet op de rechtsbijstand, art. 34 Wet op de rechtsbijstand en Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 7 (MvT Uitvoeringswet). 84 Informatieblad Internationale Kinderontvoering, p. 2-3, Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p Dit blijkt ook uit interviews gevoerd met een rechter van de rechtbank Den Haag, een medewerker van de CA, een medewerker van het Centrum Internationale Kinderontvoering en advocaten. 85 Art. 4 lid 2 Uitvoeringswet en art. 29 HKOV. 16

18 beoordeling de ontvoerende ouder een brief waarin wordt gevraagd om binnen twee weken te reageren op het ingediende teruggeleidingsverzoek. Tevens wordt nadere uitleg gegeven over het HKOV en de teruggeleidingsprocedure, wordt gewezen op de mogelijkheid van vrijwillige terugkeer en op de mogelijkheid van mediation. Ook wordt aangegeven op welke wijze de ontvoerende ouder een deskundige advocaat kan vinden en wat de kosten zijn van een teruggeleidingsprocedure. 86 Indien de verblijfplaats van de ontvoerende ouder niet bekend is, schakelt de CA het OM in om deze ouder op te sporen. 87 Vervolgens wordt bovengenoemde brief alsnog verstuurd. 88 De achtergebleven ouder ontvangt een bevestigingsbrief, waarin informatie is opgenomen over de teruggeleidingsprocedure, over de mogelijkheid van mediation, over de wijze waarop een deskundige advocaat gevonden kan worden en over de mogelijkheid tot het aanvragen van gefinancierde rechtsbijstand. 89 Beide ouders worden vervolgens geïnformeerd over de uitkomst van de intake door middel van een beoordelingsbrief. Ouders worden dan geïnformeerd over de situatie en kunnen direct gebruikmaken van gesubsidieerde mediation. Voor deze mediation worden ouders verwezen naar het Mediation Bureau. 90 De intakeprocedure duurt in principe zes weken. Tijdens deze procedure vertaalt de CA kosteloos alle stukken die beide ouders indienen ten behoeve van de beoordeling. 91 Indien een van de ouders geen gebruik wil maken van mediation, kan de advocaat van de achtergebleven ouder een verzoekschrift tot teruggeleiding indienen bij de rechtbank Den Haag. 92 Twee weken na indiening van dit verzoekschrift, vindt er een regiezitting plaats. 93 De rechter inventariseert dan de geschilpunten en de mogelijkheden van mediation. Ook bekijkt de rechter welke stukken nog overlegd dienen te worden. Wanneer ouders in rechte een beroep willen doen op buitenlandse documenten, dienen zij zelf zorg te dragen voor de vertaling daarvan. 94 Ook kan het zijn dat een ouder een tolk wenst in te schakelen, om het besprokene ter zitting te begrijpen. Deze tolk dient de ouder zelf te regelen. De kosten van de tolk en de vertalingen dient de ouder zelf te dragen, tenzij wordt geprocedeerd op basis van gefinancierde rechtsbijstand. In dat geval betaalt de overheid (een gedeelte van) de kosten. Aangetoond 86 Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p. 2 & 4. Met deze kosten wordt bedoeld: de kosten van rechtsbijstand, vertaalkosten, kosten van een tolk en griffierecht. Sinds 2012 is het namelijk de taak van de CA om beide ouders te informeren over deze kosten en de teruggeleidingsprocedure als geheel. 87 Art. 9 Uitvoeringswet en Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p. 2 & Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p Dit is een bureau verbonden aan het Centrum Internationale Kinderontvoering. Dit bureau voert crossborder mediation uit. Deze mediation wordt deels gesubsidieerd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Van deze mediation kan slechts eenmaal gebruik worden gemaakt. Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p. 3, 4 & Op grond van art. 11 lid 1 Uitvoeringswet is namelijk alleen de kinderrechter van deze rechtbank bevoegd om kennis te nemen van een teruggeleidingsverzoek, door de concentratie van rechtsmacht (ingevoerd op 1 januari 2012). Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 1, 2, 4, 8 & 9 (MvT). 93 Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p De rechtbank neemt namelijk alleen officieel vertaalde stukken in behandeling. Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p. 6 en procesreglementen familierecht rechtbanken. 17

19 dient dan te worden dat het noodzakelijk is om een tolk in te schakelen of documenten te vertalen. 95 Wanneer de regiezitting niet leidt tot mediation, vindt na twee weken een zitting bij de meervoudige kamer plaats. Uitspraak volgt na twee weken. Beide ouders kunnen binnen twee weken na de beslissing in eerste aanleg hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag. 96 Tijdens de procedure in hoger beroep wordt de beschikking van de rechtbank niet ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter anders bepaalt. 97 De procedures in eerste en tweede aanleg duren beide in beginsel zes weken. 98 Het is niet mogelijk om cassatie tegen de beslissing in hoger beroep in te stellen. 99 De rol van de CA is, gezien bovenstaande beschrijving, aanzienlijk gewijzigd sinds De procesvertegenwoordigende bevoegdheid is geheel vervallen. 100 Deze wijziging geldt ook voor kinderontvoeringen die hebben plaatsgevonden van een niet-verdragsland naar Nederland. 101 De CA vervult sinds 2012 een overkoepelende rol waarbij het de ouders informeert, bepaalde faciliteiten aanbiedt (bijvoorbeeld het vertalen van bepaalde stukken 102 tijdens de intakefase ) en ouders verwijst naar instanties die hen kunnen ondersteunen bij het contacteren van een deskundige advocaat. De CA verwijst naar de Vereniging van familierechtadvocaten en scheidingsmediators (hierna: vfas) en naar het Centrum Internationale Kinderontvoering. Het centrum is de meest relevante instantie waarnaar wordt verwezen. 103 Dit centrum informeert de ouders namelijk gedetailleerd over de procedure en adviseert ouders over te contacteren deskundige advocaten. De wijze waarop het centrum ouders informeert en adviseert, is sinds 2006 ongewijzigd. Voor een beschrijving hiervan, wordt dan ook verwezen naar 2.1. Wat vanaf 2012 wel is veranderd, is de mate waarin en de wijze waarop mediation tijdens de teruggeleidingsprocedure wordt gebruikt als middel om de kinderontvoering te beëindigen. 95 Dit blijkt uit interviews gevoerd met een medewerker van de Raad voor Rechtsbijstand en met advocaten. 96 Art. 13 lid 7 Uitvoeringswet. 97 Art. 13 lid 5 Uitvoeringswet. 98 Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p. 3 & Art. 13 lid 8 Uitvoeringswet. De wetgever heeft de mogelijkheid om cassatie in te stellen tegen een beslissing van het gerechtshof uitgesloten bij de wijziging van de Uitvoeringswet per 1 januari Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 1, 2, 4 & 5 (MvT). 100 Art. 5 lid 1 Uitvoeringswet en Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 1-2 (MvT). 101 Art. 2 Uitvoeringswet, art. 4 lid 1 Uitvoeringswet, art. 5 Uitvoeringswet en Kamerstukken II 2009/10, , 3, p. 8 (MvT). 102 Het gaat om stukken die relevant zijn voor de beoordeling of mogelijk sprake is van internationale kinderontvoering. Dit blijkt uit een interview gevoerd met een medewerker van de CA. 103 Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering, p. 2. De CA verwijst naar beide instanties, omdat de CA geen instantie wil bevoordelen. Afgevraagd kan worden of het wenselijk is om te verwijzen naar de vfas, aangezien bij deze organisatie geen lijst aanwezig is waarop advocaten staan die gespecialiseerd zijn in internationale kinderontvoeringszaken. Het is dan ook de vraag in hoeverre deze organisatie de ouders doorverwijst naar een deskundige advocaat op het gebied van internationale kinderontvoering. Naar mijn mening zou het beter zijn als de CA alleen naar het Centrum voor Internationale Kinderontvoering zou verwijzen, aangezien deze instantie wel een lijst voorhanden heeft (deze lijst heeft het centrum zelf opgesteld en dit centrum controleert de deskundigheid van de advocaten op het gebied van kinderontvoering) en aangezien dit centrum subsidie ontvangt van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. 18

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND?

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND? INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND? Ius Commune Conference Amsterdam Workshop Family Law 29 november 2012 Geeske Ruitenberg Opbouw > Toepasselijk recht > Cijfers: wie

Nadere informatie

Het Mediation Bureau. van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO)

Het Mediation Bureau. van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO) Het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO) 1 Crossborder mediation Bij internationale kinderontvoering duren de procedures vaak lang. Daarom start op 1 november

Nadere informatie

SAMENVATTING Inleiding

SAMENVATTING Inleiding SAMENVATTING Inleiding Op grond van het Haags Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen 1980 (HKOV) dient ieder verdragsland een Centrale Autoriteit (CA)

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding 1

Hoofdstuk 1 Inleiding 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Introductie 1 1.2 Enkele cijfers 2 1.3 Het Haags Kinderontvoeringsverdrag in vogelvlucht 3 1.3.1 Inleiding 3 1.3.2 Definitie van internationale kinderontvoering

Nadere informatie

(consultatie) Consultatieversie 1

(consultatie) Consultatieversie 1 Consultatieversie 1 Wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Deel I: De achtergrond van het HKOV en het belang van het kind als uitgangspunt bij de toepassing ervan

Samenvatting Inleiding Deel I: De achtergrond van het HKOV en het belang van het kind als uitgangspunt bij de toepassing ervan Inleiding Dit onderzoek ziet op de toepassing van het Haags Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (HKOV) bezien vanuit het perspectief van het belang van

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Aanleiding en wijzigingsvoorstellen

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Aanleiding en wijzigingsvoorstellen Wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 530 Wet van 10 november 2011 tot wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese

Nadere informatie

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken Ministerie van Justitie en Veiligheid Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Dit document bevat een handreiking

Nadere informatie

Verslag advocatenbijeenkomst 6 september 2011

Verslag advocatenbijeenkomst 6 september 2011 Verslag advocatenbijeenkomst 6 september 2011 Programma 13:15 Ontvangst / Lunch 14:00 Welkom 14:10 De betekenis van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 in Internationale kinderontvoeringszaken (Prof.

Nadere informatie

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken Centrale autoriteit Internationale Kinderontvoering Dit document bevat een handreiking waarin de werking wordt toegelicht van het

Nadere informatie

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken Centrale autoriteit Internationale Kinderontvoering Dit document bevat een handreiking waarin de werking wordt toegelicht van het

Nadere informatie

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering Centrale autoriteit Internationale Kinderontvoering Dit document bevat een handreiking waarin de werking wordt toegelicht van het door Nederland ingerichte

Nadere informatie

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING INTERNATIONALE KINDERONTVOERING DE UITVOERINGSPRAKTIJK VAN INKOMENDE ZAKEN IN NEDERLAND, ENGELAND &WALES, ZWEDEN EN ZWITSERLAND Dr. Merel Jonker, Drs. Manja Abraham, Dr. Christina Jeppesen de Boer, Dr.

Nadere informatie

Ons kenmerk /11/6 Datum 20 oktober 2011 Onderwerp Tweede nadere memorie van antwoord wetsvoorstel IKO (32 358)

Ons kenmerk /11/6 Datum 20 oktober 2011 Onderwerp Tweede nadere memorie van antwoord wetsvoorstel IKO (32 358) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Directie Wetgeving sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Handreiking voor internationale kinderontvoeringszaken naar het buitenland

Handreiking voor internationale kinderontvoeringszaken naar het buitenland Handreiking voor internationale kinderontvoeringszaken naar het buitenland Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Inleiding Dit document bevat een handreiking waarin de werking wordt

Nadere informatie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010-2011 32 358 Wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 32 317 JBZ-Raad JN BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 28 november

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 358 Wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de

Nadere informatie

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Wet van 2 mei 1990, Stb. 202, tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak

» Samenvatting. » Uitspraak JPF 2013/162 Rechtbank Den Haag 31 mei 2013, C/09/439732/FA RK 13-2292; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2349. ( mr. Hoekstra-van Vliet mr. Visser mr. Strop ) [De vader] te [woonplaats], Egypte, hierna: de vader,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 NOVEMBER 2011 C.11.0210.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0210.N J B, eiseres, aan wie rechtsbijstand werd verleend bij beslissing van 24 maart 2011 (G.11.0013.N), vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Op initiatief van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht is in 1980 het Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV) tot stand gekomen, dat tot doel heeft internationale

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

13585/17 WST/sht/bb DGD 2 Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0149 (E) 13585/17 JUSTCIV 249 SM 7 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 45 Besluit van 8 februari 2010, houdende wijziging van het Besluit van 1 september 1995 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur

Nadere informatie

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland JPF 2012/72 Gerechtshof 's-gravenhage 1 maart 2011, 200.072.990/01; LJN BR3349. ( mr. Mos-Verstraten mr. Van Dijk mr. Mink ) [De vrouw] te [gemeente], appellante, hierna te noemen: de vrouw, advocaat:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 358 Wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Centrale autoriteit Internationale kinderontvoering van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Centrale autoriteit Internationale kinderontvoering van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Rapport Rapport betreffende een klacht over de Centrale autoriteit Internationale kinderontvoering van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Datum: 27 juni 2012 Rapportnummer: 2012/107 2 Klacht Verzoekster

Nadere informatie

[Haags Kinderontvoeringsverdrag - 3; 13; Brussel II-bis - 2 lid 11; 10; 11 lid 7]

[Haags Kinderontvoeringsverdrag - 3; 13; Brussel II-bis - 2 lid 11; 10; 11 lid 7] JPF 2010/90 Rechtbank 's-gravenhage 19 oktober 2009, 347829 FA RK 09-7770; LJN BL0893. ( Mr. Keltjens Mr. Kramer Mr. Van Loenhoud ) [De moeder] te [woonplaats A.], advocaat: mr. A.J. van Steensel te s-gravenhage.

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0169 (E) 12326/16 JUSTCIV 237 COEST 226 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Rechtsbestel

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 29.9.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0564/2012, ingediend door Marianne van Eck (Nederlandse nationaliteit), over administratieve

Nadere informatie

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

13581/17 WST/sht/bb DGD 2 Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0148 (E) 13581/17 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JUSTCIV 248 ACP 116 ESE 5 BESLUIT VAN

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15546 7 oktober 2010 Regeling van 29 september 2010, nr. 5668859/10/6 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0168 (E) 12327/16 JUSTCIV 238 COLAC 69 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0173 (E) 12328/16 JUSTCIV 239 COREE 8 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming

Het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming Het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming Verslag over de periode 1 januari 2012 1 januari 2013 Rechtbank Den Haag Team familie en internationale kinderbescherming INHOUDSOPGAVE Voorwoord

Nadere informatie

wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Uitvoeringswet internationale kinderontv... pagina 1 van 5 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering

wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Uitvoeringswet internationale kinderontv... pagina 1 van 5 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Uitvoeringswet internationale kinderontv... pagina 1 van 5 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (Tekst geldend op: 11-12-20 13) Wet van 2 mei 1990, tot

Nadere informatie

Internationale Kinderontvoering

Internationale Kinderontvoering Internationale Kinderontvoering Inhoud Internationale kinderontvoering 2 Internationale samenwerking 2 Landen aangesloten bij de verdragen 3 Landen niet aangesloten bij de verdragen 3 Wat kunt u als achtergebleven

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 15 Besluit van 16 januari 2004, houdende regels met betrekking tot de aanpassing van eigen bijdragen rechtsbijstand (Besluit aanpassing eigen

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2011/0444 (E) 12103/15 JUSTCIV 202 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD waarbij

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0153 (E) 13587/17 JUSTCIV 251 COLAC 111 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0150 (E) 13586/17 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JUSTCIV 250 COLAC 110 ACP 118 ISL 39

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:14419

ECLI:NL:RBDHA:2015:14419 ECLI:NL:RBDHA:2015:14419 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-12-2015 Datum publicatie 30-12-2015 Zaaknummer C/09/482066 / FA RK 15-723 en C/09/501039 / FA RK 15-9365 Formele relaties Hoger

Nadere informatie

15:00 uur De rol van de bijzonder curator in kinderontvoeringszaken. (mr.c.a.r.m. van Leuven en mr. P.J. Montanus)

15:00 uur De rol van de bijzonder curator in kinderontvoeringszaken. (mr.c.a.r.m. van Leuven en mr. P.J. Montanus) Verslag advocatenbijeenkomst 20 november 2012 12:45 uur Ontvangst / Lunch 13:30 uur Welkom (Els Prins, directeur Centrum IKO) 13:40 uur Het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 en het Internationaal Verdrag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Internationale kinderontvoeringen

Internationale kinderontvoeringen Internationale kinderontvoeringen INLEIDING Mijn partner dreigt ermee mijn 2-jarig kind naar Tunesië te nemen en niet meer terug te brengen. Ik ga hier niet mee akkoord. Mijn vrouw heeft zonder mijn toestemming

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg

Nadere informatie

Internationale kinderontvoering

Internationale kinderontvoering Internationale kinderontvoering De uitvoeringspraktijk van inkomende zaken in Nederland, Engeland & Wales, Zweden en Zwitserland Dr. Merel Jonker Drs. Manja Abraham Dr. Christina Jeppesen de Boer Dr. Wibo

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.7.2017 COM(2017) 357 final 2017/0148 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij Luxemburg en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Ministerie van Justitie en Veiligheid Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Van het Ministerie van Justitie en Veiligheid Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 17-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/245613 / FA RK 16-4085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BX8692

ECLI:NL:RBSGR:2012:BX8692 ECLI:NL:RBSGR:2012:BX8692 Instantie Datum uitspraak 21-09-2012 Datum publicatie 28-09-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 425555 / KG ZA 12-892 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzoek 18 IV. Probleemanalyse 19 V. Doel van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 Instantie Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 20-01-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 027-D-03 Personen- en

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015 Datum van inontvangstneming : 19/11/2015 Vertaling C-538/15-1 Zaak C-538/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 oktober 2015 Verwijzende rechter: Juzgado de Primera Instancia

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12092014 Datum publicatie 23102014 Zaaknummer C09457216 FA RK 1310244 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F. Keulen) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Datum 21 april 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kwaliteit van dienstverlening door rechtsbijstandsverzekeraars

Datum 21 april 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kwaliteit van dienstverlening door rechtsbijstandsverzekeraars 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van

Nadere informatie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Internationale kinderontvoering, Daadwerkelijke uitoefening. Gezag

Internationale kinderontvoering, Daadwerkelijke uitoefening. Gezag JPF 2010/91 Rechtbank 's-gravenhage 3 november 2009, 346529 FA RK 09-7270; LJN BL0625. ( Mr. De Lange-Tegelaar Mr. Hoekstra-van Vliet Mr. Kramer ) De Directie Justitieel Jeugdbeleid, Afdeling Juridische

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/11/2015

Datum van inontvangstneming : 03/11/2015 Datum van inontvangstneming : 03/11/2015 Vertaling C-499/15 1 Zaak C-499/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 22 september 2015 Verwijzende rechter: Vilniaus miesto apylinkės

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 460 Wet van 29 september 2011 tot uitvoering van het op 23 november 2007 te s-gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale inning

Nadere informatie

In beroep in belastingzaken (oktober 2015) In beroep gaan De behandeling van de zaak In beroep gaan Hoe stelt u beroep in cassatie in U stelt beroep

In beroep in belastingzaken (oktober 2015) In beroep gaan De behandeling van de zaak In beroep gaan Hoe stelt u beroep in cassatie in U stelt beroep In beroep in belastingzaken (oktober 2015) In beroep gaan De behandeling van de zaak In beroep gaan Hoe stelt u beroep in cassatie in U stelt beroep in cassatie in door bij de Hoge Raad een beroepschrift

Nadere informatie

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat in de reactie op zijn klacht over Martinair heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een vermeende overtreding van

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:CRVB:2017:73 Instantie Datum uitspraak 04-01-2017 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1380 WSF Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Evaluatie Pilot Internationale Kinderontvoering

Evaluatie Pilot Internationale Kinderontvoering Evaluatie Pilot Internationale Kinderontvoering Inge Bakker Rianne Verwijs Katinka Lünnemann Irmgard Olthof Met medewerking van Mariëlle Bruning Juli 2010 2 Inhoud 1 Inleiding 5 1.1 Achtergrond van de

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. Procedure

» Samenvatting. » Uitspraak. Procedure JPF 2010/92 Rechtbank 's-hertogenbosch 24 november 2009, 349713 FA RK 09-8457; LJN BL0988. ( Mr. Kramer Mr. Hoekstra-van Vliet Mr. Meijer ) De Directie Justitieel Jeugdbeleid, Afdeling Juridische en Internationale

Nadere informatie