Inspectierapport Het Buitenschoolse Net, Locatie Maanuiltje (BSO) Joeri Gagarinstraat HA Berghem Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Het Buitenschoolse Net, Locatie Maanuiltje (BSO) Joeri Gagarinstraat HA Berghem Registratienummer Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Oss Datum inspectie: Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 10

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Bso Maanuiltje is onderdeel van de organisatie Het Buitenschoolse Net, deze biedt kinderopvang op meerdere locaties binnen de gemeente Oss. Op deze locatie worden maximaal 30 kinderen opgevangen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. Er worden kinderen opvangen van de basisscholen Het Baken en Molenveld. Bso Maanuiltje is gehuisvest nabij basisschool Molenveld en heeft de beschikking over 2 groepsruimtes en een ruime hal. De buitenruimte van de basisschool wordt gebrukt door de bso. Inspectiegeschiedenis ; jaarlijkse onderzoeken, er wordt aan alle getoetste voorwaarden voldaan. Jaarlijks onderzoek 18 december 2017 In dit onaangekondigde, risico-gestuurde onderzoek is de nadruk gelegd op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met het domein personeel en groepen. Gedurende de inspectie zijn enkele documenten doorgenomen, is er geobserveerd in de praktijk en heeft er een interview plaatsgevonden met de beroepskrachten. Op basis hiervan is te concluderen dat er wordt voldaan aan de, in dit risico-gestuurde onderzoek, getoetste voorwaarden. De toelichting op de bevindingen van de toezichthouder kunt u lezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit domein is beoordeeld of het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de gestelde voorwaarden en/of de beroepskrachten handelen conform dit opgestelde pedagogisch plan. Er is een oordeel gegeven wat betreft de uitvoering van de pedagogische praktijk op de groep(en). Het oordeel is tot stand gekomen door middel van observatie in de praktijk en door gesprekken met de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observatie en/of het pedagogisch beleidsplan is uitgegaan van 'het pedagogisch curriculum van het jonge kind' en de 4 basisdoelen van M. Riksen-Walraven, die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005), dit zijn: 1. Het bieden van emotionele veiligheid. 2. De mogelijkheid bieden tot ontwikkelen van persoonlijke competenties. 3. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. 4. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleid Tijdens het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleids- en werkplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de locatie. Observatie praktijk Tijdens deze inspectie werkt er 1 beroepskracht, er zijn 10 kinderen in de opvang. De kinderen zijn druk in de weer met de activiteit die voor deze middag gepland staat: taartjes maken en versieren. Alles wordt klaar gezet en de kinderen die mee willen helpen zitten en staan rond de tafel. Een kind wil niet mee doen en zit in de 'chill-ruimte' van de bso. Kinderen hebben de keuze om wel of niet mee te doen: twee kinderen doen niet mee en spelen buiten op het voetbalveldje. Dit zijn oudere kinderen die van ouders toestemming hebben om daar zonder toezicht te spelen, dit is schriftelijk vastgelegd. Als alle ingrediënten op tafel staan (de beroepskracht heeft eerst voorgelezen wat er in moet en kinderen gevraagd of alles aanwezig is), wordt er gestart. Gezamenlijk worden de ingrediënten afgewogen en gemeten en in een grote kom gedaan. Dan is het tijd om te mixen: dit wordt gedaan met hulp van een keukenmixer. De beroepskracht begint om alles tot een glad deeg te mixen. Alle kinderen krijgen vervolgens de gelegenheid om ook zelfstandig te mixen, onder begeleiding van de beroepskracht. Alle kinderen worden uitgenodigd en de meeste kinderen gaan dan ook aan de slag. Als alles is gemixt, moet het deeg worden verdeeld in de vormen. Ondertussen hebben alle kinderen ieder 2 vormen gekregen om deze te vullen. Om de beurt worden de vormen gevuld. Als iedereen geweest is, blijkt er nog behoorlijk wat deeg te zijn wat verdeeld kan worden. Enkele kinderen krijgen de taak om de rest van de vormen te vullen en op de bakplaat te zetten. Als alles klaar is, gaan de cakejes in de oven. Dan is het tijd om alvast de versiering voor op de cakejes klaar te maken. De kinderen hebben de keuzen uit kant en klare fondantkleuren maar er kunnen ook kleuren gemaakt worden. In overleg met de kinderen worden de kleuren bepaald en gemaakt met behulp van kleurstof. Er worden zo diverse kleuren gemaakt. Daarna worden de kleuren verdeeld onder de kinderen, alles wordt eerlijk gedeeld. Ook als later blijkt dat 1 kind geen fondant kreeg omdat de beroepskracht niet had opgemerkt dat dit kind ook die kleur wilde. Er wordt dan besloten dat alle kinderen een stukje 4 van 10

5 inleveren zodat iedereen evenveel heeft. Er is even licht protest maar na de uitleg 'dat we altijd eerlijk delen' is het snel over. De beroepskracht vraagt ter bevestiging of alle kinderen nu de kleuren hebben die ze graag zouden willen. Het blijkt dan dat sommige kinderen nog andere wensen hebben. De beroepskracht geeft dan aan dat zij nog meer zal maken en gaat daar mee aan de slag. De sfeer op de groep is tijdens de inspectie ontspannen en kinderen doen over het algemeen mee met de activiteit maar zijn dit niet verplicht. Er is voldoende spelmateriaal in de ruimtes aanwezig voor de kinderen om zich mee te kunnen vermaken aansluitend bij de verschillende ontwikkelingen interesse-gebieden van de kinderen. De oudere kinderen hebben meer vrijheid dan de jonge kinderen, passend bij hun ontwikkeling, en hebben een aparte ruimte alleen voor tieners. De beroepskracht begeleidt de kinderen tijdens de activiteit en neemt, waar nodig, de leiding en initiatief om de activiteit tot een goed einde te brengen. Ondertussen is voldoende ruimte om met elkaar te praten over allerlei onderwerpen. Ook mogen de kinderen voldoende meedenken zoals het zelf kiezen van kleuren of de vrijheid om het getoonde voorbeeldtaartje na te maken of zelf iets te verzinnen. Conclusie Op basis van deze observatie is te concluderen dat de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang voldoende gewaarborgd worden. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskrachten) Observaties (maandag 18 december: 15:20 uur tot 16:50 uur) Pedagogisch beleidsplan (algemeen werkplan, versie 2017) Pedagogisch werkplan (januari 2017) 5 van 10

6 Personeel en groepen Binnen dit onderdeel is onderzocht of de beroepskrachten een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG) en een passend diploma hebben. Ook is gecontroleerd of men voldoet aan de gestelde eisen wat betreft de opvang in groepen en de beroepskracht-kindratio. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten van deze locatie beschikken over een verklaring omtrent het gedrag (VOG) welke voldoet aan de gestelde eisen. De VOG van de dit jaar in dienst getreden beroepskrachten is overlegd voor aanvang van de werkzaamheden. Passende beroepskwalificatie De (aanwezige) beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Er kunnen op deze locatie maximaal 30 kinderen worden opgevangen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. Afhankelijk van het aantal kinderen per middag, worden er 1, 2 of 3 mentorgroepen samengesteld van ongeveer 8 tot 12 kinderen per groep. Aan de mentorgroepen zijn vaste beroepskrachten gekoppeld. Beroepskracht-kindratio Er is een steekproef genomen in de praktijk: er zijn 10 kinderen met 1 beroepskracht, Daarnaast is een steekproef genomen uit de kindplanning en het rooster van de beroepskrachten van week 50. Er kan geconcludeerd worden dat er wordt voldaan aan de gestelde eisen conform de wettelijke rekentool: Gebruikte bronnen: Interview (beroepskrachten) Observaties (maandag 18 december: 15:20 uur tot 16:50 uur) Website Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 50 en 51) Personeelsrooster (week 50 en 51) 6 van 10

7 Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het vastgestelde pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in basisgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 7 van 10

8 De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 10

9 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Het Buitenschoolse Net, Locatie Maanuiltje Website : Aantal kindplaatsen : 20 Gegevens houder Naam houder : Het Buitenschoolse Net Adres houder : Rossinistraat 9 Postcode en plaats : 5344AK Oss Website : KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA Tilburg Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : I Kanters Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Oss Adres : Postbus 5 Postcode en plaats : 5340BA OSS Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 10

10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10