t Willaar Oud Willaar

Transcriptie

1 t Willaar De boerderij t Willaar ligt pal ten noorden van het dorp Scherpenzeel. Het goed wordt al vroeg gesplitst in Groot Willaar en Klein Willaar of de Weerthof. Groot Willaar wordt op haar beurt weer gesplitst. Als Jan Sandersz en zijn vrouw zijn gestorven, verdelen de twee zoons de boerderij ca in Oud Willaar (aan Sander Jansz) en Nieuw Willaar (aan Arris Jansz). Van de drie boerderijen bestaat alleen Oud Willaar nog (Oud Willaer 74). Johan/Jan Sandersz, ov. ca. 1612, tr. Marij Mogelijk is Jan Sandersz een zoon van Sander Jansz, genoemd als kerkmeester ca Deze Sander Jansz is mogelijk een zoon van Jan Jans op Twiller, genoemd in de graantelling van 1566 (Hof van Gelderland 2563). Er is ook een Jacob van Twijller, als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1485, 1520, 1521, In 1597 lijftochten Johan Sandersz en Marij elkaar met een vierde deel van Groot Willaar. Na hun dood krijgt hun oudste zoon Sander Jansz dit deel mits hij zijn broer Arris en zusters Geertruijt en Johanna 1200 gl. uitbetaald. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 60vo; ). In 1599 lenen Johan Sandersen en Marij 1000 gl. tegen een rente van 62 gl. 10 st. van jhr. Willem van Scherpenzeel. Onderpand: de helft van Goot Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 66; ). In 1599 worden Johan Sandersz en Marij beleend door opdracht van jhr. Willem van Scherpenzeel met een vierde deel van Groot Willaar. Na hun dood krijgt hun oudste zoon Sander Jansz dit deel mits hij zijn broer en zusters 1500 gl. uitbetaald. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 67vo; ). In 1612 wordt Sander Jansz er mee beleend na dode van zijn ouders. Johan Sandersz, op Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1602, In 1608 wordt Jan Sandersz, op Twiller beleend door opdracht van Peter Ruijsch x jvr. Anna van Ermelen met een vierde deel van Groot Twiller. Hij koopt het voor 1875 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 99vo; ). In 1610 verhuurt Johan Sarren, op Twiller, eigenaar van drie vierde deel, dit aan zijn jongste zoon Arris, negen jaar voor 150 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 107; ). In 1612 wordt Sander Jansz er mee beleend na dode van zijn ouders. 1. Sander Jansz, volgt Oud Willaar 2. Arris Jansz, volgt Nieuw Willaar 3. Geertruijt Jans 4. Johanna Jans Oud Willaar I Sander Jansz, ov. ca. 1618, tr. Maria Roelofs In 1612 worden Sander Jansz en Marrijtgen Roeloffsdr beleend met twee keer een vierde deel van Groot Willaar na dode van zijn ouders (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 113, 113vo; ). In 1618 kopen Sander Jansz en Marrijtgen Roeloffsdr de helft van Groot Willaar. Zij lijftochten elkaar. Hun kinderen zullen gelijkelijk erven, maar de oudste zal 200 gl. extra ontvangen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 113, 129; ). In 1619 wordt Arris Jansz namens zijn schoonzuster Marigen Roeloffsdr beleend na dode van haar man Sander Jansz totdat haar oudste zoon mondig is geworden met de helft van Groot Twiller. Zij behoudt haar lijftocht omschreven in de leenbrief van (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 134; Roelof Sandersz, geb. ca. 1609, volgt II

2 2. Cornelis Sandersz II Roelof Sandersz, geb. ca. 1609, ov. na 1668, tr. (1) Willemgen Aerts Tijmansdr, ov. ca. 1640, tr. (2) Beatrix Jordens, ov. ca 1675 In 1634 wordt Roelof Sandersen, mondig geworden, beleend met de helft van Groot Twiller. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141 fol. 134vo; ). In 1640 worden als bloedmombers over de nagelaten kinderen van Willemtgen Aert Tijmansdr, op t Ouwe Willer aangesteld: Aelbert Willems, op Huijstede en Thijmen Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, na fol. 87vo, 88; ). In 1642 is Roeloff Sarren/Sanders borg voor Jan Gerretsz van Schaijck contra Cornelis Jansz Ouwen Langelaer wegens betaling van een obligatie van 105 gl. en 18 gl. voor geleverde bijen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 144; Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 96vo en 2 fol. 144vo,146; ). In 1643 is Roeloff Sarren/Sanders, op 't Willer borg voor de erfgenamen van zal. Jorden Thonisz. samen met Cornelis Cornelisz Jongelangelaer erfgenamen van zal. Cornelis Jansz Ouwenlangelaer, erfhuis. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 99vo; Na fol. 99vo; na ). In 1646 verklaart Gerridt Aertsen als borg voor Jan van Osen en Hendrick Huijbertsz uit Buren, dat hij 212 gl. 5 st. voor de geleverde schapen zal betalen aan Roeloff Sanders, op Twiller (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, na fol. 232vo; ). In 1646 voert Henrick Thonisz Colffschoten proces contra Roeloff Sarren/Sanders, op 't Willer, Sander Arresz, op 't Willer, Anthoni, op Renes, Cornelis Jans van Ebbenhorst en Brandt Gijsbers, wegens inning van het zout- en botergeld van de koeien, 5 st. per koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 239vo,2x; Fol. 242vo,244,244vo; (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 108 en 2 fol. 245vo-246vo; ). Grafsteen nr. 47 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: ROELOF SANDEREN OP T WILLER ANNO Grafsteen nr. 49 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: ROELOF SANDERSEN.UP.TWILLER.ANNO In 1654 lijftochten Roelof Sandersz en Beatrix Jordens elkaar met de helft van Groot Twiller. Hun kinderen zullen gelijkelijk erven, maar de oudste zal 200 gl. extra ontvangen. De voorkinderen uit het eerste huw. krijgen niets (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 2; ). In 1662 draagt Roel op t Willaer gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (HGS 273). Roelof Sandersen vant Wijllaer als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1666, Uit het 2 e huw.: 1. Geertgen Roelofs, ged. Scherpenzeel , op t Willer 2. Willemtgen Roelofs, ged. Scherpenzeel , op t (Oude) Willer, tr. Scherpenzeel Tijmen Dercksen, op Groot Donckeler, zn. van Derck Tijmensen, en Claesje Meijntsen 3. Jorden Roelofsz, ged. Scherpenzeel , op t (Oude) Willer, ov. ca. 1683, tr. Scherpenzeel Marijke Everts, won. Voskuil, wed. Gijsbert Jacobsz, eerder wed. Jan Hendricksz Coopal. Zij tr. (4) Scherpenzeel Teunis Willemsz, jm van Veenschoten, nu won. Goodswilligen 4. Sander Roelofsz, volgt IIIa 5. Aert Roelofsz, volgt IIIb 6. Gijsbertje Roelofs van t Willer, geb. t Oude Willer, tr. (1) Scherpenzeel Jorden Claessen van Borghstede, tr. (2) Woudenberg (att. van Scherpenzeel) Hendrick Franssen, wed. Grietje Peters, op Voskuijl, tr. (3) Doorn (att. van Scherpenzeel) Jan Jansen, wed. Neeltje Herms, van Doorn 7. Marijke Roelofs, geb. t Oude Willer, ov. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Willem Aelbertsen van `t Willer, ov. Scherpenzeel (zie onder) 8. Jan Roelofsz, ged. Scherpenzeel , op 't (Oude) Willer, tr. (1) Scherpenzeel Anna Jansen Bosch, tr. (2) Scherpenzeel (att. van Utrecht) Gijsbertje Hendricksen Ouwens, ged. Scherpenzeel , dr. van Hendrick Jansz Ouwens en Wobbetje Jans

3 Uit het tweede huwelijk zijn geen kinderen (Huis Scherpenzeel 112c; boedelbeschrijving Hendrik Jansen Ouwens; ). Uit het 1 e huw.: 1. Ceeltje Jans, ged. Scherpenzeel Lidm. Scherpenzeel : Caetje Jans van t Willer, jd. 2. Roelof Jansz, ged. Scherpenzeel Beatrix Jans, ged. Scherpenzeel Aeltje Jans, ged. Scherpenzeel Gijsbertje Jans, ged. Scherpenzeel IIIa Sander Roelofsz, ov , tr. Scherpenzeel Hendrickje Dercks, op Groot Donckeler, ov , dr. van van Derck Tijmensen, en Claesje Meijntsen In 1662 draagt Sander op t Willaer 5 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273). Lidm. Scherpenzeel : Sander Roelifsen en Hendrickje Dercks, op 't Oude Willer. In 1677 staat Sander Roelofsz, op t Out Willer te Scherpenzeel borg voor zijn zwager Henrick Fransen op Voskuyll (AE; AT017a001; ). In 1675 wordt Sander Roelofsen beleend na dode van zijn moeder met Olde Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 244vo; ). In 1685 leent Sander Roelofsz 500 gl. van Johanna Sophia, vrouwe van Westerholt. Onderpand: Oud Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 148, fol. 2 en Huis Scherpenzeel 99; ). In 1686 wordt Henrick Wilhelm van Westerholt, Heer van Scherpenzeel beleend door opdracht van Roelof Sandersz met Oud Willaar (Leenboek Huis Scherpenzeel 148, fol. 2; ). Van pacht Sander Roelofsz de boerderij Oud Willer van de Henrick Wilhelm van Westerholt, Heer van Scherpenzeel voor 140 gl. p.j. (Westerholt ). 1. Willemtje Sanders, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer, jong ov. 2. Roelof Sandersz, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer, jong ov. 3. Willemijntje Sanders, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer, jong ov. 4. Roelof Sandersz, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer, tr. Gerrigje/Gerritje Corssen, ged. Renswoude , dr. van Cors Hermensz en Errisje Willems Lidm. Scherpenzeel : Roelof Sandersen, jm. Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Roelof Sandersen, op Imminkhuisen, met attestatie vertrokken naar Rhenen Lidm. Rhenen: Roelof Sandersen, met attestatie van Scherpenzeel , met attestatie vertrokken naar Renswoude Ebbert Willemsz van de Haar, voor een staak; Willem Willemsz van de Haar, voor een staak; Willem, Roeloff en Aart Louwen, Steven Heijmensen, getrouwd met Jantje Louwen, voor een staak; Peell, Aart en Jan Woutersen, voor zich en namens Willem en Gerrit Woutersen, hun broers, en Hendrik Overeem, getrouwd met Evertje Wouters, voor een staak; Hermen Corsz, Roelof Sandersz, getrouwd met Gerritje Corsz, Evertje Corsz, voor een staak. Erfgenamen van Aart Willemsz van de Haar, won. Soest. Zij machtigen Willem Lagerweij om zijn nalatenschap te regelen. Gedaan aan de Holevoet. Getuigen: Anthonij van de Vliert en Gerrit Overeem. (Notarieel Woudenberg 2461, fol. 133, 133vo, 134; ). Lidm. Renswoude ca. 1734: Roelof Sanderze en Gerritje Korsze, op de Schras, met attestatie van Rhenen. 5. Willemtje Sanders, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer 6. Derck Sandersz, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer, begr. Leersum , tr. Leersum Neeltje Dirks van Woudenberg, ged. Leersum , begr. Leersum , dr. van Dirck Aertsz van Woudenberg en Geertje Jordens Vos Van wordt Dirk Sandersz genoemd in de belastingregisters van Leersum. Vanaf 1754 wordt zijn weduwe genoemd als daghuurderse. In 1771 betaalt zij geen belasting meer 'zijnde oud van jaren'. Register 29 loopt t/m (RHC ZOU, arch.nr. 35, inv.nr ). In 1747/1748 hebben Dirk en Neeltje een inwonend kind, Jannigje Aarts (RHC ZOU, arch.nr. 35, inv.nr. 43).

4 Op wordt Dirk Sandersz genoemd met zijn vrouw in de zetting van het hoofdgeld. Zij hebben geen kinderen in huis. (RHC ZOU, arch.nr. 35, inv.nr. 29). Op testeert Neeltje Dirkse, wed. Dirk Sanders, won. Leersum, op Jacob Ederveen x Gijsbertje van Venendaal. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2481). Op woont de wed. Dirk Sanders in een huisje dat in 1743 is gebouwd. (RHC ZOU, arch.nr. 35, inv.nr. 2) idem (idem, inv.nr. 42). 1. Jorden Dirksz, ged. Leersum , ov. voor Brant Sandersz, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer IIIb Aert Roelofsz, op t Oude Willer, ov. voor 1714, tr. Scherpenzeel Geertje Teunissen, won. Voskuilen, dr. van Teunis Gerritsz van Overeem en Marritien Jansen Van pacht Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar van Huis Scherpenzeel (Westerholt ). In 1699 verschijnen voor het gerecht van Woudenberg Elbert Jansz voor zichzelf en samen met Hermen Jansz als mombers van het onmondige soontje van Brant Jansz x Errisje Jans en Elbert Jansz met Jacob Gerritsz als mombers vande drie onmondige kinderen van de voornde Brant Jansz x Maijgie Kosters, en Hendrick Hermensz x Jannitje Jans, voor hemzelf en voor Luijtje Cornelis, idem Geertje Jans, Meijndert Veenhuijsen x Grietje Jordensz, Gerrit Teunisz, Jan Teunisz voor zichzelf en voor Aert Roelen x Geertje Teunis, Gerrit Teunisz Overeem, Aelbert Teunisz x Metje Teunisz van Overeem. Zij constitueren Matthijs Lagerweij, secretaris van Woudenberg, om voor het gerecht van Leersum optedragen aen Elbert Jansz en zijn huijsvrouw een huijs, berge en schuere en ontrent dartigh mergen lants etc inden Ginckel onder Zuijlesteijn sodanigh als het door haer compten opden 26 e Novemb 1698 is verkoft (RHZ ZOU, arch.nr. 64, dorpsgerechten van Leersum inv.nr. 2473; ). In 1714 pacht de wed. Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar voor 150 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt ). In 1715 wordt de pacht overgenomen door Jan Teunissen. 1. Willemtje Aarts, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer 2. Teunis Aartsz, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer, 1749 ongehuwd In 1750 en 1754 pacht Teunis Aartsz de boerderij Oud Willaar voor 150 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 271. Rekeningen 1750,1754). In 1759, 1761 en 1762 pacht Teunis Aartsz de boerderij Oud Willaar voor 260 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 272. Rekeningen 1759, 1761 en 1762). In 1754 en 1766 is Teunis Aartsen pachter van Oud Willaar (Westerholt 277; Verpondingscohier 1766, op een legger uit 1754). 3. Roelof Aartsz, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer, ov. voor 1765, tr. Scherpenzeel Weimtje Jansen van Nieuwburg, ged. Scherpenzeel , op Dashorst, begr. Scherpenzeel , dr. van Jan Hendriksz van Nieuwburch en Willemtje Jordens In 1765 en 1768 pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 260 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 272. Rekeningen 1765,1768). In 1782 pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 250. Rekeningen 1782). In 1784 en in 1785 weer voor 6 jaar, pacht de weduwe Roelof Aartsen de boerderij Oud Willaar voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Westerholt 250. Rekeningen 1784,1785). 1. Aerdt Roelofsz, ged. Scherpenzeel , op 't Ouwde Willaer, ov. op t Ouw Willaar, begr. Scherpenzeel In 1789 wordt Aart Roelen van 't Oude Willaer door de schout bevolen dat hij de schapen van zijn moeder nooit meer over de 'nieuw bepoote steeg' lopende van de Smitssteeg naar de landen van Glashorst mag jagen (Huis Scherpenzeel 110; ). In 1793 pacht de Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar, de Weerthof en de Maat in Groot Scherpenzeel voor 267 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 111; ). In 1799 pacht de Aart Roelofsz de boerderij Oud Willaar, vanaf Petri 1797 voor 280 gl. p.j. van Huis Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 111, 1 e omslag; Verpachting van landerijen, 1799). 2. Geertje Roelofs van t Willaar, ged. Scherpenzeel , op 't Ouwde Willaer, ov. Scherpenzeel , ongehuwd

5 Lidm. Scherpenzeel Geertje Roelen van 't Willaar, jd, op Oud Willaar 3. Willemtje Roelofs, ged. Scherpenzeel , op het Ouwde Willaer, ov. op 't Oude Willaar, begr. Scherpenzeel Jan Roelofsz, ged. Scherpenzeel , op het Ouwde Willaer, ov. Scherpenzeel , ongehuwd 5. Neeltje Roelofsz, ged. Scherpenzeel , op 't Ouwde Twillaer, ov. op Out Willar, begr. Scherpenzeel Sander Aartsz, ged. Scherpenzeel , op 't Oude Willer 5. Jorden Aartsz, ged. Scherpenzeel 01/ , op 't Oude Willer Waarschijnlijk sterft deze tak uit. Nieuw Willaar Deze familie is hieronder tot ca uitgezocht. Dan verlaat de laatste telg het Nieuwe Willaar. Arris Jan Sandersz, geb. ca. 1585, ov. ca. 1649, tr. Jannetje Cornelis Jan van Velpen, won. Hamersveld, ca. 19 jaar verklaart t.v.v. Aliet Cornelisz, jd. dat hij enige tijd geleden op de boerderij waar Aliet woont, kwam. Hij heeft Thijman Woutersz, won. Hamersveld, tegen Aliet horen zeggen dat zij op de boerderij Twiller heeft gewoond en daar met Arris heeft geslapen, waaruit een kind is geboren. Dat kind is 'offgemeijstert'. Hij zei dat zij zich gedroeg als een hoer en een 'melckentoverstel'. Getuigen: Willem van Rijn en Willem Gouwe. (Dorpsgerecht Leusden 1048, fol. 32vo-33; ). Adriaen Gerritsz, ca. 12 jaar verklaart t.v.v. Aliet Cornelis dat hij Thijman Woutersz, won. Hamersveld, tegen Aliet heeft horen zeggen dat zij op de boerderij Twiller heeft gewoond en daar met Arris heeft geslapen, waaruit een kind is geboren. Dat kind is 'offgemeijstert'. Hij zei dat zij zich gedroeg als een hoer en een 'melckentoverstel'. (Dorpsgerecht Leusden 1048, fol vo; ). Saer Jansz, ca. 40 jaar verklaart t.v.v. Aliet Cornelis, won. Hamersveld dat hij hoorde dat Aliet en Thijman Wouters tegen elkaar schreeuwden, maar niet heeft gehoord waarover het ging. (Dorpsgerecht Leusden 1048, fol. 33vo; ). Jan Jacobsz, ca. 43 jaar, verklaart t.v.v. Aliet Cornelis, jd., dat hij hoorde dat Aliet en Thijman Wouters tegen elkaar schreeuwden, maar niet heeft gehoord waarover het ging. (Dorpsgerecht Leusden 1048, fol. 33vo-34; ). In 1611 worden Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr beleend door opdracht van Henrick van Renseler Woltersz x jvr. Johanna van Droffelaer met een vierde deel van Groot Twiller (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 108; ). In 1611 lenen Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr 900 gl. van Henrick van Renseler Woltersz x jvr. Johanna van Droffelaer om bovenstaand goed te kunnen kopen. Geroyeerd op (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 108vo; ). In 1611 worden Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr beleend door opdracht van zijn vader Jan Sandersz met een vierde deel van Groot Twiller. Voorwaarde Arris moet de restschuld op dit deel over nemen en aan zijn broer Sander en zijn zusters Geertgen en Jannitgen ieder 468 gl. betalen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 111vo; ). Arris Janssen, op Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1618, In 1619 lijftochten Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr elkaar met de helft van Groot Twiller. Zij verklaren dat zij hun goederen hebben moeten verkopen om dit te kunnen kopen (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 133; ). In 1636 wordt Aris Jansen, op 't Nie Twiller genoemd als leenman (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 195; ). In 1639 lijftochten Arris Jansz en Jannitgen Cornelisdr elkaar met de helft van Groot Twiller, genaamd Nie Twillar. Na hun dood zullen de kinderen gelijkelijk erven, maar de oudste zoon krijgt 200 gl. extra. Hij mag de anderen uitkopen voor 6500 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 207; ). In 1635 hoeven Arrijs Jansz e.a. geen extra dorpsbelasting te betalen wegens een obligatie aan de gemeente (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 134; ).

6 In 1635 koopt Arris Janss op t Willer, borgen Tijs Janss en Willem Janss, de tiend van Kouwenhoven (Register verkoop van tienden van St. Pieter te Utrecht, , door Dick van Wageningen, blz. 35). Albert Aerrisz, Sander Huijbertsz van Wolfswinckel en Sander Aerrisz, op 't Willaer, curators van de nalatenschap van Aerres Jansz x Jantgen contra Evert Gijsberts, borg: Gerrit Aertsz, Evert vraagt vrijspraak wegens procedurefouten. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; (2x) (2x) (2x). Doorverwezen naar het Hof van Gelderland (9x). 1. Cornelis Arisz, volgt IIa 2. Sander Arisz, volgt IIb 4. Jannitgen Arrissen, volgt IIc 5. Grietgen Arrissen van Twiller, tr. Sander Huibertsen van Wolfswinckel, begr. Scherpenzeel (Leenhof Utrecht 171, fol. 192vo), zn. van Huijbert Sandersz van Wolfswinckel en Christina Cornelissen Aelbert Arisz, Peter Brandtsz en Sander Huijbertsz van Wolffswijnckel, voor henzelf en namens hun vrouwen en namens Aris Cornelisz, onmondige zoon van zaliger Cornelis Arisz, verkopen aan Maes Gerritsz en zijn vrouw Evertgen Jans het vierde deel van ca. 12 morgen land, in Besseleneert, onder Leusden. Oost: de beek, zuid: Johan van Vlooswijck, west: het Alant, noord: Maes Gerritsz. De andere drie vierde deel zijn van Aert Jansz. Gerechtsmannen en geërfden van Hamersveld: mr. Peter van Schadijck en Cornelis van Lierlaer. (Dorpsgerecht Leusden 1049, fol. 215vo-216; ). Lidm.reg. Scherpenzeel 1657: Sander Huijberts van Wolfswinckel en Grietien Andries van t Willer. In 1663 worden Sander Huibertsen van Wolfswinckel en Grietgen Arrissen beleend na dode van haar vader Arris Jansz met een derde deel van Tniuwe Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 30; ). In 1668 lijftochten Sander Huibertsen van Wolfswinckel en Grietgen Arrissen van Twiller elkaar met Groot Wolfswinkel en hun deel van Twillaer. Haar kinderen uit het eerste en tweede huw. erven na hun dood gelijkelijk. Arris Cornelisz krijgt een half kindsdeel uit de erfenis van zijn stiefvader. Oudste zoon Huijbert van Wolfswinckel kan iedereen uitkopen voor 3500 gl. (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 37; ). In 1671 lenen Sander Huijbertsz van Wolfswinckel en Grietje Andries van t Wilder, won. Scherpenzeel 2100 gulden van Frederick Beerninck, koopman en lakenkoper te Utrecht, restbedrag van geleverd laken. Onderpand: een kamp lant in Wingelaer. Toegescheiden uit de nal. schap van zijn ouders op ; ook een vijfde deel van de tiend van Wingelaer en ten Hoopen, volgend akkoord van Marge: afgelost (Recht. Arch. Renswoude 1800; 1672). Aris Aelbertsen van t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; , , ). Aris Aelbertsen van t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; , , , ). In 1703 eist Grietjen van t Willaer, wed. Sander van Wolfswinckel betaling van 112 gl. voor 7 jaren pacht van t Nieuwe Willaer van Robbert Willemsen en Marija Sanderse van t Willaer. Grietjen is voor een twaalfde deel eigenaar. Dit is een schuld uit 1687, toen Sander Arissen dit schuldig was (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; ). Uit het 1e huw.: 1. Arris Cornelissen In 1641 worden Aelbert Arressen en Cornelis Arressen vant Willer, ooms en mombers van Arres Cornelisz, de onmondige zoon van zal. Cornelis Aressen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 94vo,95,2x; ). Uit het 2e huw.: 2. Huijbert Sandersz van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel , jong ov. 3. Huijbert Sandersz van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel , jong ov. 4. Huijbert Sandersz van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel Cornelis Sandersz van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel , jong ov. 6. Christina Sanders van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel , jong ov. 7. Cornelis Sandersz van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel Christina Sanders van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel Johannes Sandersz van Wolfswinckel, ged. Scherpenzeel

7 6. NN, tr. Peter Brandsz Aelbert Arisz, Peter Brandtsz en Sander Huijbertsz van Wolffswijnckel, voor henzelf en namens hun vrouwen en namens Aris Cornelisz, onmondige zoon van zaliger Cornelis Arisz, verkopen aan Maes Gerritsz en zijn vrouw Evertgen Jans het vierde deel van ca. 12 morgen land, in Besseleneert, onder Leusden. Oost: de beek, zuid: Johan van Vlooswijck, west: het Alant, noord: Maes Gerritsz. De andere drie vierde deel zijn van Aert Jansz. Gerechtsmannen en geërfden van Hamersveld: mr. Peter van Schadijck en Cornelis van Lierlaer. (Dorpsgerecht Leusden 1049, fol. 215vo-216; ). IIa Cornelis Arisz van t Willer, tr. Evertje Jans In 1649 worden Cornelis Arrisz en Evertgen Jans beleend na dode van zijn vader Arris Jansz met twee vierde deel van Groot Twiller, nu genaamd Nije Willer (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 228; ). 1. Aris/Andries Cornelisz van Twillaer, ged. Scherpenzeel , op 't (Nieuw) Willer, tr. Scherpenzeel Geertruijt/Geertje Aelbertsen van Glashorst, ov. Scherpenzeel Aelbert Arisz, Peter Brandtsz en Sander Huijbertsz van Wolffswijnckel, voor henzelf en namens hun vrouwen en namens Aris Cornelisz, onmondige zoon van zaliger Cornelis Arisz, verkopen aan Maes Gerritsz en zijn vrouw Evertgen Jans het vierde deel van ca. 12 morgen land, in Besseleneert, onder Leusden. Oost: de beek, zuid: Johan van Vlooswijck, west: het Alant, noord: Maes Gerritsz. De andere drie vierde deel zijn van Aert Jansz. Gerechtsmannen en geërfden van Hamersveld: mr. Peter van Schadijck en Cornelis van Lierlaer. (Dorpsgerecht Leusden 1049, fol. 215vo-216; ). In 1663 wordt Aris Cornelisz genoemd in lijst van contribuanten voor een kroonluchter aan de kerk te Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 1; 1663). Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Geertje Aelbertsen van Glashorst hv van Aris Cornelissen van t Willer. In 1676 wordt Aris Cornelissen van t Willer beboet wegens tappen op Biddag (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; ). In 1691 eist Aris Cornelissen van t Willaer betaling van 88 gl. 14 st. van Evert Jelissen voor geleverd bier en knollen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; ). 1. Geurtien Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , ov. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Helmert Aertsen van Coudijs, ged. Scherpenzeel , zn. van Aert Helmertsen Koudijs en Merritien Aelbers Lidm. Scherpenzeel : Geurtje Arisen van t Willer. In 1695 worden Helmert Aerts van Coudis x Geertjen Arrisen van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Anthonijsen van Glashorst met "die gedeelte lants in het kleijne Breetje, de helft van de kuijl, de Poll, het Heetvelt, de kleverhoff en het eijke bosje met de Brinck", oost: Jantje van Glashorst, zuid: de Dijck, west: de erfgenamen van Maitjen van Geitenbeeck, noord: Gijsbert Jacobs van Coudis (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 13; ). 2. Christina Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Jan Gerritsen de Jonge Lidm. Scherpenzeel : Christijntje Arisen van t Willer. In 1705 worden Christina Arrisen van t Willaer beleend na dode van haar zuster Geurtjen met een gedeelte van Glashorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 54; ). Lidm. reg. 1715: Christijnta Arissen van t Willer hv Jan Gerritsen de Jonge Lidm. Scherpenzeel : Jan Gerritsen de Jong, man van Christina Arissen van t Willaer. 3. Anneke Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel tr. Scherpenzeel Derck Breunissen, van Manen onder Ede, waard Lidm. Scherpenzeel : Anne Arisen van t Willer hv Derck Breunissen. Lidm. Scherpenzeel : Derck Breunissen., met attestatie van Ede Lidm. reg. 1715: Derk Breunissen van Manen en Anna Arissen van t Willer 4. Huijbertje Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , ov. voor 1746 Lidm. Scherpenzeel : Huijbertje Arisen van t Willer, jd. Wentije Geijsbertsen van Gelashorst, geassisteerd door Albartus van 't Willaert, beleend door opdracht van Johannus de Jongh, mede namens de andere erfgenamen van Huijbertije van

8 Twillaert met een derde deel van Glashorst met huis en hof, gehuurd door Jan Hendricksen; gekocht voor f 440,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 144, fol. 106; ). IIb Sander Arisz van 't Willer, tr. Hillichgen Jans, ov. voor 1675, dr. van Jan Elissen en Gijsbertgen Peters In 1645 spant Willem Martensz een rechtzaak aan tegen Sander Arresz, op t Willer (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 207vo,208vo; en fol. 209vo; ). In 1646 voert Henrick Thonisz Colffschoten proces contra Roeloff Sarren/Sanders, op 't Willer, Sander Arresz, op 't Willer, Anthoni, op Renes, Cornelis Jans van Ebbenhorst en Brandt Gijsbers, wegens inning van het zout- en botergeld van de koeien, 5 st. per koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 239vo,2x; Fol. 242vo,244,244vo; Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 108 en 2 fol. :245vo-246vo; ). In 1663 wordt Sander Arrissen beleend na dode van zijn vader Arris Jansen met een derde deel van Tnui Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 29; ). Sander Aersen van Twiller als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in In 1675 vindt de boedelscheiding plaats van de nal. schap van Jan Elissen en Ghysbertgen Peters (HUA; not. A. Houtman, Utrecht; UT075a001, nr. 478; ). In 1679 leent Sander Arrissen 500 gl. van Wannert Jansen. Deze lening wordt gecedeerd aan de kerkmeesters van Scherpenzeel op (Leenboek Huis Scherpenzeel 148 fol. 2; ) In 1680 verkoopt Sander Arrisen van t Willer een derde deel van het Willaer (d.i. Nieuw Willaer) voor 1667 gl. aan de Heer van Scherpenzeel. Het was bezwaard met een obligatie van 500 gl. t.b.v. Warner Jansz (Huis Scherpenzeel 98; ). Den vj en meert 1675 ouden stijll. Compareerden etc. Sander Arrissen van Twiller wonende tot Scherpenseell voor hem selven ende als vader ende voocht van sijne kinderen bij Hillichgen Jansz sijn zaliger huijsvrouw verweckt, Petertgen Jans, wonende aenden Bilt, mede voor haer selven ende als moeder ende voocht van haere kinderen bij haer bij Claes Willemsz haeren man zaliger geprocureert, Jacob Willemsz mede wonende tot Scherpenseell als momber ende voocht vanden kinderen van Cornelis Jansz en Heijltgen Jans zaliger alle mij notario bekent gemaeckt, mede erfgenamen van Jan Elissen ende Ghijsbertgen Peters zaliger haerlieder vader moeder grootvader grootmoeder schoonvader ende schoonmoeder respectivelijck ende verclaerde sij comparanten dat inde scheijdinge bij haer comparanten Jan Jansz, Jacob Jansz, Cornelis Jansz, Aris Jansz ende Claes Willemsz zaliger haerlieder broeders ende swagers respective den xxvj en meij 1672 vanden voorzeide haren zaliger ouders boedell opgerecht aenden voorzeide Jan Jansz ende Jacob Jansz haerlieder broeders ende swaegers in eijgendom was toegedeijlt ende toegescheijden eerstelijck anderhalff mergen lants genaemt de baenscomen? gelegen aenden Polssteegh, item twee mergen een hondert roeden lants gelegen aenden Belcksteegh geheeten de hoonscamp ende daer toe noch een boomgaert groot omtrent een halff mergen gelegen tegen Jan Sarrenhuijs over met alle sijnen appendentien ende dependentien vandien ende in voegen tselve onder den gerechte van Deijll inde Nederbetuwe gelegen ende bij haerlider vader zaliger aengecoft is ende sij comparanten renuncieerden ende vertheechden daer van ende claerlijck van allen allen actien ende recht die sij comparanten in qualite voorzeids edinchsints daer aen waeren hebbende ende competeerende bekennende mede ten regarde desen vertichte met andere boedels goederen ende penningen uijt den boedel voldaen ende gecontenteert te sijn de voorzeide Jan Jansz ende Jacob Jansz daer van quiteren, bij desen wegens oversulcx lijden ende versoeckende dat de voorzeide landerijen ende boomgaert op haeren naemen daer ende soo sulcx behoort werden verboeckten gestelt daer toe voor soo vele tnooth sij. Constitueerende ende machtich maeckende bij desen Hendrick van Haeften tot Deijll omme de verboeckinge tsij voorden gerechte van Deijll ofte elders daert nodich wesen sall in haeren comparanten ende constituanten naemen te doen ende haer inden inhouden van desen te laten condemneeren belovende tselve van weerden te houden onverbant als naer rechten. Consenteerende hier van acte welcke is dese. Aldus gedaen t Utrecht ten comptoire mijns notaris staende inde Pottenstraet ter presentie van Francois van Kesteren ende Adriaen Cornelisz Hartogh, getuijgen hier toe versocht. Tevens procuratie op Henderick van Haeften te Deil om voor gerecht van Deil landen en boomgaard te transporteren aan Jan Janss en Jacob Janss (HUA, Not. Arch., inv.nr. U075a001; ). In 1682 spant mr. Andries Aelbertsen van 't Willaer een rechtzaak aan tegen Sander Arissen, op 't Nieuw Willaer, wegens betaling van 9 jaar pacht en loon. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; In 1682 spant mr. Willem Aelbertsen, kuiper een rechtzaak aan tegen Sander Arissen, op 't Nieuw Willaer wegens betaling van 82 gl. weigeld voor een koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; ). 1. Aris Sandersz, ged. Scherpenzeel , op t Willer

9 2. Jan Sandersz, ged. Scherpenzeel , op t Willer 3. Cornelis Sandersz van 't Willer, ged. Scherpenzeel , op t Willer, tr. (1) Amerongen (att. van Scherpenzeel) Aeltje Teunissen van Tuijl, wed. Cornelis Gerritsen van Woudenbergh/Wildeman, won. Elst, otr. (2) Amerongen (att. naar Rhenen) Jannigje Willems Sterck, won. Elst, wed. Cornelis Gerrits van Woudenbergh. Jannigje Willems Sterck, tr. (3) Amerongen (att. van Rhenen) Rijck Teunisz, van Achterberg, won. Driebergen Uit het 1 e huw.: 1. Hillegonda Cornelissen van t Willer, geb. Elst, ged. Amerongen Teunis Cornelissen van t Willer, geb. Elst, ged. Amerongen Lidm. Scherpenzeel: Teunis Cornelissen van t Willer, met attestatie van Amerongen Uit het 2 e huw.: 3. Jan Cornelissen van t Willer, geb. Elst, ged. Amerongen Cornelis Cornelissen van t Willer, geb. Elst, ged. Amerongen Marijtje Sanders, tr. Scherpenzeel Robbert Willemsen, van t Heetveld Lidm. Scherpenzeel : Marrijtje Sandersen, jd, op 't Nieu Willer Lidm. Scherpenzeel : Robbert Willemsen, op 't Nieuwe Willer In 1693 pachten Robbert Willemsen en Maria Sanders de Weerthof met het huis en hof van 't Nieuwe Willaer voor 3 jaar, 140 gl. p.j. (Westerholt 012 nr. 23; ). In 1703 eist Grietjen van t Willaer, wed. Sander van Wolfswinckel betaling van 112 gl. voor 7 jaren pacht van t Nieuwe Willaer van Robbert Willemsen en Marija Sanderse van t Willaer. Grietjen is voor een twaalfde deel eigenaar. Dit is een schuld uit 1687, toen Sander Arissen dit schuldig was (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; ). Ca gaan zij van het Nieuwe Willaar af en verdwijnt de boerderij uit de familie. Lidm. Rhenen: Robbert Willemse en Marritje Sandersen, op Remmerden, met attestatie van Scherpenzeel Hilletje/Hillegonda Robberts van t Willer, ged. Scherpenzeel , op 't Nieuw Willer, won. Remmerden, tr. Rhenen (att. van Scherpenzeel) Jacob Gerritsen, won. Remmerden 2. Willemtje Robberts, ged. Scherpenzeel , op 't Nieu Willer 3. Willem Robbertsz, ged. Scherpenzeel , op 't Nieuwe Willer 4. Jantje Robbertsz, ged. Renswoude , op 't Nieuwe Willer 5. Willem Robberts, ged. Scherpenzeel , op 't Nieuwe Willer 5. Jantien Sanders, ged. Scherpenzeel , op 'Twillaer, ov. Scherpenzeel Lidm. Scherpenzeel : Jantje Sandersen, jd, op 't Nieu Willer 6. Johannes Sandersz, ged. Scherpenzeel , op t Willaer, tr. Voorthuizen (att. van Scherpenzeel) Geertje Bessels, van Appel onder Voorthuizen 7. Huijbert Sandersz, ged. Scherpenzeel , op het Twiller IIc Jannitgen Arrissen/Andriessen van t Willaer, ov. Scherpenzeel , tr. Aelbert Arisz, brouwer, ov. Scherpenzeel Aelbert Arisz, Peter Brandtsz en Sander Huijbertsz van Wolffswijnckel, voor henzelf en namens hun vrouwen en namens Aris Cornelisz, onmondige zoon van zaliger Cornelis Arisz, verkopen aan Maes Gerritsz en zijn vrouw Evertgen Jans het vierde deel van ca. 12 morgen land, in Besseleneert, onder Leusden. Oost: de beek, zuid: Johan van Vlooswijck, west: het Alant, noord: Maes Gerritsz. De andere drie vierde deel zijn van Aert Jansz. Gerechtsmannen en geërfden van Hamersveld: mr. Peter van Schadijck en Cornelis van Lierlaer. (Dorpsgerecht Leusden 1049, fol. 215vo-216; ). Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jantien, hv Aelbert Arrissens. Lidm. Scherpenzeel Pasen 1659: Aelbert Arrissen Brouwer. In 1662 draagt Aelbert op de Weerthof gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273).

10 In 1663 worden Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen beleend na dode van haar vader Arris Jansz met een derde deel van Tniu Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 30; ). In 1668 lijftochten Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen van Twijllaer elkaar met hun deel van Nije Wijllaer. Hun kinderen erven na hun dood gelijkelijk (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 35; ). In 1669 verklaart Elias van Weerdenburch, advocaat hove van Utrecht aan Albert Arissen, brouwer x Jannichgen Arissen, te Scherpenzeel dat hem bekend is dat Albert een vordering heeft op Geertruijt van Ruijtenberch weduwe Jacob van Grootwijck, in leven schepen van Amersfoort. Dat hij op verzoek van de debitrice betalingen aan Albert heeft gedaan en dat Adolpha Wilhelmina van Grootwijck, dochter van Geertruijd van Ruijtenberch verscheidene malen heeft verklaard dat zij de schuld zou betalen (O.a. voor not. J. van Snelderweert d.d ). (HUA, Not. Arch. UT046a002, nr. 374 en 375; ). Cornelis vander Sluijs, Pander s Hooffs van Utrecht, namens Jan Petersz Wacker en Jacob Fransz als mombers over de kinderen van Rijck Jansz van Sant, mitsgaders Jannichien van Eijckevelt voor zichzelf en als mede-momberse over de voorsz kinderen, en Willem Elisz Snack en Adriaentgen Quint en Jelis Jansz van Sant, transporteert aan Aelbert Arrissen, won. Scherpenzeel, een perceel veens sijnde allodiael goet, te Amerongen, groot (nevens d wederhelfte sijnde slijck onder den Ed: Gerechte van Rhenen gelegen) omtrent drie mergen. De grond competeert dhr advocaat Bercheijck. (Dorpsgerecht Amerongen 142, 149; ). Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aelbert Arrissen van t Willer en Jantje Andriessen 1. Aris Aelbertsen van t Willaer, volgt III 2. Jan Aelbertsz, ged. Scherpenzeel Cornelis Aelbertsen Boers van t Willaer, tr. Scherpenzeel Hermtje Willemsen van Wolfswinkel, wed. Teunis Aelbertsen van Glashorst, ged. Scherpenzeel , dr. van Willem Martensz van Wolfswinckel en Judith Lubberts van der Vliert Cornelis Aelbertsen van t Willer als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in Lidm. Scherpenzeel : Cornelis Aelbertsen van t Willer. Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Albertsen Boers van t Willer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel, voormaals weduwe van Teunis Albertsen van Glashorst.. In 1695 worden Cornelis Albertsen van t Willaer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel beleend met land in de Glashorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 12; ). In 1695 koopt Kornelis Aelbertse het huis van Evert Aelbertse, 1832: sectie D 275,276, westeinde zuidzijde. groot ha, hofpacht f 4,85. Hij woont er tot 1737, daarna zijn schoonzoon Hendrik Schuurman. Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Albertsen Boers van t Willer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel. 1. Jantje Cornelissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , tr. (1) Jurien Bilderbeek, won. Amsterdam, tr. (2) Scherpenzeel Gerrit van Teesseling, ged. Scherpenzeel , zn. van Hendrick Dirksen van Teessseling en Dirckje Melchiors Lidm. Scherpenzeel : Jantje Cornelissen van t Willer, jd. In 1701, 1702 en 1704 is Jantje Cornelissen van t Willer getuige bij de dopen van de kinderen van Willem Antonisz van Glashorst en Marretje Gijsberts Koudijs in Amsterdam. 2. Judith Cornelissen van t Willer, tr. Scherpenzeel Gerrit Cornelissen van Overeem, zn. van Cornelis Gerritsen van Overeem Lidm. Scherpenzeel 06/ : Judithje Cornelissen van t Willer, jd, met attestatie van Utrecht. Lidm. Rhenen: Judith Cornelissen, met attestatie van Scherpenzeel, met attestatie vertrokken naar Utrecht Johanna Cornelissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Geurt Hendriksen Teesseling, ged. Scherpenzeel , zn. van Hendrick Dirksen van Teessseling en Dirckje Melchiors Lidm. Scherpenzeel : Johanna Cornelissen van t Willer, jd. Lidm. lijst Scherpenzeel 1715: Johanna Cornelissen van t Willer, jd. Lidm. reg. Scherpenzeel : Hanna van Twillaer, wed. Thesseling.

11 4. Antonia Cornelissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , tr. (1) Scherpenzeel Meinard Wildeman, chirurgijn, ged. Scherpenzeel , zn. van Willem Gerritsen Wildeman en Jantje Meintsen, tr. (2) Scherpenzeel Hendrik Petersen Schuurman, geb. Otterlo Lidm. Scherpenzeel : Antonia Cornelissen van t Willer. Lidm. reg. Scherpenzeel : Toontje van Twillaer, nu Schuerman. In 1737 is Hendrik Schuurman eigenaar van het huis van zijn schoonvader Cornelis Aelbertse, 1832: sectie D 275,276, westeinde zuidzijde. groot ha, hofpacht f 4,85. Hij woont er tot Andries Aelbertsen van t Willaer, chirurgijn tr. (1) Scherpenzeel Jantje Willemsen Block, tr. (2) Scherpenzeel Grietje Hendricks, van de Glind onder Barneveld In 1682 spant mr. Andries Aelbertsen van 't Willaer een rechtzaak aan tegen zijn oom Sander Arissen, op 't Nieuw Willaer, wegens betaling van 9 jaar pacht en loon. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; , ). In 1686 eist mr. Willem, chirurgijn betaling van 5 gl. 6 van (zijn collega) mr. Andries van t Willaar voor geneeskundige hulp aan zijn vrouw Jantjen Willems Block, toen zij dienstmeisje was bij Jan van Wolfswinckel, schout (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; , nr. 4; / ). In 1686 eist Andries Aelbertsen van t Willaer, chirurgijn, betaling van 45 gl. van Huijbert van Wolfswinckel voor een vet beest (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; ). In 1690 zijn Andries van t Willaer, chirurgijn x Jannitgen Willems Block 600 gl. schuldig aan juffrouw Magdalena Vollenhove, wed. Mr. Jan Stolte uit Amsterdam voor geleverde wijn en brandewijn. Onderpand: hun huis in het dorp. Op wordt er 150 gl. afgelost (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; ). In 1698 maken Willem Gerritsen Wildemans en Andries Aelbertsen van t Willaer, chirurgijns, een onderzoeksverslag van het dode lichaam van Cornelis Petersen, genaamd Knaep, gedood in een duel met Claes Willemsen Kool uit Amersfoort. (Recht. Arch. Scherpenzeel 12, nrs ; / ). In 1706 is er een publicatie van de heer van Scherpenzeel, dat niemand Aelbert Andriessen, barbier, die Herman Knaap had doodgestoken, mag verbergen, op boete van 25 herenponden. Met brief van schout A. van de Vliert d.d. 26 oktober 1706 aan de heer van Scherpenzeel over deze zaak (Westerholt 267, nr ). In 1706 is er een visum repertum van de chirurgijn Willem Wildeman van het lijk van Herman Petersen Knaep, die door Aelbert Andriessen van 't Willaer tussen de 3e en 4e rib was gestoken (Westerholt 267, nr. 41; ). Uit het 1e huw.: 1. Aelbert Andriesz van t Willer, ged. Scherpenzeel Aelbert Andriesz van t Willer, ged. Scherpenzeel , mogelijk ter dood veroordeeld 1706 In 1706 is er een visum repertum van de chirurgijn Willem Wildeman van het lijk van Herman Petersen Knaep, die door Aelbert Andriessen van 't Willaer tussen de 3e en 4e rib was gestoken (Westerholt 267, nr. 41; ). 3. Willem Andriesz van t Willer, ged. Scherpenzeel Johan Martijn Andriesz van t Willer, ged. Scherpenzeel Johanna Andriessen van t Willer, ged. Scherpenzeel Aertje Andriessen van t Willer, ged. Scherpenzeel Jantje Andriessen van t Willer, ged. Scherpenzeel Aeltje Andriessen van t Willer, ged. Scherpenzeel Aris Andriesz van t Willer, ged. Scherpenzeel , chirurgijn, tr. Renswoude (ingeschr. te Scherpenzeel) Marijtje Jansen Groenewoud, geb. Lunteren, dr. van Jan Elbertse Groenewoud en Lijsbeth Hesselsen Lidm. Scherpenzeel: Marijtje Jansen, met attestatie van Lunteren ; thans hv Aris Andriesen van t Willaar. In 1734 maken mr. Arris van t Willaar en Cornelis Rust, chirurgijns een sectierapport van Teunis Geurtsen alias Capitein, geboren te Woudenberg, vermoord door Hendrik Morren, geboren te Woudenberg. Gedaan ten huize van Aalbert Cornelissen van t Willaar (Hof van Gelderland 549; 13-09/ ).

12 Grote Kerk Scherpenzeel, graf nr. 68: ARRIS VANT WILLAAR CHIRURGIJN (met scheermes als huismerk) 1. Lijsbeth Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Jan Ouwens, ged. Scherpenzeel , zn. van Hendrik Hendriksen Ouwens en Neeltje Budding 2. Jantje Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , jong ov. 3. Johanna Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel Maria Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , jong ov. 5. Andries Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , jong ov. 6. Maria Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel Andries Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel Aleida Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel Maatjen Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel Annetje Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel Jantje Arissen van t Willer, ged. Scherpenzeel , otr. Scherpenzeel Jan Koning, geb. Barneveld. Jan, tr. (2) Woudenberg Maria Pothoven, geb. Lunteren Lidm. Scherpenzeel : Jantje Arrissen van Twillaar, jd, aan de straat. 10. Wilhelmus Andriesz van t Willer, ged. Scherpenzeel Johanna Andriessen van t Willer, ged. Scherpenzeel Uit het 2e huw.: 12. Hendrick Andriesz van t Willer, ged. Scherpenzeel Jantje Andriessen van t Willer, ged. Scherpenzeel Aelbert Andriesz van t Willer, ged. Scherpenzeel Was zijn broer (geb ter dood veroordeeld?). 15. Jantje Andriessen van t Willer, ged. Scherpenzeel Maeijtje Andriessen van t Willer, ged. Scherpenzeel Jantgen Aelberts, ged. Scherpenzeel , ov. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Jan Evertsen van Vierhouten, van Barneveld. Jan van Vierhouten, tr. (2) Scherpenzeel Marrijtje Melchiors, ged. Scherpenzeel , dr. van Melchior Caspersen Lidm. Scherpenzeel : Jan Evertsen van Vierhouten en Jantje Aelbertsen van t Willer, beiden met attestatie van Harderwijk. In 1687 leent Jan Evertsz Vierholt, wed. Jannitjen Alberts van Twellert, won. Scherpenzeel 2000 gulden van Jacob van Hattum, raedt in de vroetschap van Utrecht vanwege geleverde waren en koopmanschap van lakens etc. (HUA, UT065a002, nr ; ). Procuratie op Theunis Theunisz, bode tot Woudenbergh t.v.v. Jan Evertsz Vierholt, wed. Jannitjen Alberts van Twellert, won. Scherpenzeel om voor leenhof van Utrecht tot onderpand te stellen een stuk land genaamd den Valendries gelegen onder Woudenberg (HUA, UT065a002, nr ; ). In 1693 vindt er maaggescheid plaats tussen Jan van Vierhouten, wed. Jantjen Aelberts van t Willaer en Cornelis en Willem Aelbertsen van t Willaer als ooms en mombers van Evert, Jan, Geertjen en Johanna, de vier onmondige kinderen van Jan en Jantje. Jan van Vierhouten krijgt de Valendries onder Woudenberg en het goed Vierhouten te Elspeet onder Barneveld en een part in een huis staande tegnover de Lutteke Poort in Harderwijk en zijn huis in Scherpenzeel met veele schulden beswaert (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; ). Jan Vierhouten, wonende te Scherpenzeel, man en voogd van Maria Melchiors doet afstand van alle rechten die zij gekregen hebben bij de aankoop van driezestiende deel van een erf en hofstede met toebehorende landerijen genaamd t Vliedt gelegen onder het gerecht te Woudenberg, ten behoeve van Aelbert Rijcksen. Dit goed is gekocht op van Dirck Jansen en zijn vrouw Aeltje Fransen, Jantje en Maeijtjen Fransen, kinderen en erfgenamen van Frans Willemsen en Gijsbertjen Cornelis en werd opgevolgd door acte van transport d.d Hierbij behoorden schuldbekentenis d.d en aan resp. de heren van Amerongen en Beverweert als thijnsheren. Jan Vierhouten machtigt Theunis Wildeman, gerechtsbode te Woudenberg en Hendrik van Ruijsseveen,

13 gerechtsbode van Amerongen om alles verder af te wikkelen. Zowel de genoemde acte als de schuldbekentenissen moet door hen worden ingeschreven. (Notarieel Veenendaal; ). 6. Willem Aelbertsz, ged. Scherpenzeel , ov. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Marijke Roelofsen, op t Oude Willer, ov. Scherpenzeel (zie boven). Marijke tr. (2) Scherpenzeel Aelt Aertsen, van Putten In 1669 moet Willem Aelberts van t Willer voor het gerecht komen wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; ). Lidm. Scherpenzeel : Willem Aelbertsen van t Willer en Marijtje Roelofsen. In 1682 eist Mr. Willem Aelbertsen, kuiper betaling van 82 gl. van zijn oom Sander Arissen, op 't Nieuw Willaer wegens weigeld voor een koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; ). In 1683 verkoopt Willem Aelbertsen van t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar aan de Heer van Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 110; ) 1. Jantje Willemsen van t Willer, ged. Scherpenzeel Aelbert Willemsen van t Willer, ged. Scherpenzeel Jantje Willemsen van t Willer, ged. Scherpenzeel Beatrix Willemsen van t Willer, ged. Scherpenzeel Aelbert Willemsen van t Willer, ged. Scherpenzeel Roelof Willemsen van t Willer, ged. Scherpenzeel Aris Willemsen van t Willer, ged. Scherpenzeel Maijtien Aelbertsen van t Willaer, ov. Scherpenzeel , tr. Scherpenzeel Ebbert Jansen van Ebbenhorst, weduwnaar, ov. Scherpenzeel In 1683 verkoopt Maijtien Aelbertsen van t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar voor 500 gl. aan de Heer van Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 110; ) 8. Marijtje Aelbertsen van t Willaer, tr. Renswoude (att. van Scherpenzeel) Johannes Penterman, wed. Aeltje Dulmonts, slotenmaker, won. Utrecht Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Maria Aelberts van Twiller, jd. Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Marrijke Aelbertsen van t Willer, met attestatie vertrokken naar Utrecht. In 1687 laten Jan Penterman, slotenmaker en Maria Aelberts van t Willaer hun testament op de langstlevende maken (Not. Utrecht UT117a001, nr. 87; ). III Aris Aelbertsen van t Willaer, ov. Scherpenzeel , tr. Bennekom (att. van Scherpenzeel) Jantje Aelbertsen van Glashorst, ged. Scherpenzeel , ov. voor 1723, dr. van Aelbert Teunisz en Anna Jans Heintjeskamp Lidm. Scherpenzeel sept Arris Aelbertsen van t Willer en Jantien van Glashorst: Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aris Aelbertsen van t Willaer en Jantje Aelbertsen van Glashorst. Genoemd in lidm. reg. van Aris Aelbertsen van t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; , , ). Aris Aelbertsen van t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; , , , ). In 1692 moet Jantje Boers van Glashorst, wed. Aris van t Willaer 4 gl. loon betalen voor naailes van haar dochter Jantje (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; ). In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; ). 1. Aelbert Arisen van t Willer, ged. Scherpenzeel , volgt IVa 2. Gijsbertien Arisen van t Willer, ged. Scherpenzeel