Inspectierapport KDV De Kinderkamer Merwedestraat VK ALKMAAR Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport KDV De Kinderkamer Merwedestraat VK ALKMAAR Registratienummer Toezichthouder: GGD Hollands Noorden In opdracht van gemeente: Alkmaar Datum inspectie: 21 april 2015 Type onderzoek : Incidenteel onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 13 mei 2015

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 5 Accommodatie en inrichting... 6 Ouderrecht... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 11

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd incidenteel onderzoek. Beschouwing Aanleiding inspectierapport Op vrijdag 10 april heeft de GGD Hollands Noorden van de gemeente Alkmaar het verzoek ontvangen een incidenteel onderzoek uit te voeren. Dit, naar aanleiding van het verzoek van de houder het geregistreerd kindaantal op de dagopvang te wijzigen van maximaal 64 naar 68 kinderen. De houder wenst 4 plaatsen flexibele opvang aan te bieden. Het inspectieproces Op maandag 13 april heeft hierover telefonisch contact plaatsgevonden met de locatieverantwoordelijke dagopvang en zijn de benodigde documenten door de toezichthouder opgevraagd. Er heeft een documenten onderzoek plaatsgevonden en de nodige voorwaarden zijn beoordeeld. Conclusie Het kindaantal kan, conform het verzoek van de houder, worden aangepast. Hiervoor dient de houder wel aantoonbaar te hebben voldaan aan de eis rondom een actieve informatievoorziening naar ouders. Zie hiervoor het domein Ouderrecht. Advies aan College van B&W Uitbreiding kindaantal dagopvang naar maximaal 68 plaatsen kan plaatsvinden. 3 van 11

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Tijdens dit incidenteel onderzoek is onderzocht of de beschrijving in het pedagogisch werkplan overeen komt met de gewenste situatie. Pedagogisch beleid De houder beschikt over een beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende pedagogische visie staat beschreven. De toezichthouder heeft de versie maart 2015 ingezien en op relevante voorwaarden, aangaande de uitbreiding, beoordeeld. Aangaande de flexibele opvang In het pedagogisch werkplan staat opgenomen dat flexibele opvang bestaat uit minimaal 4 dagdelen per maand en standaard plaatsvindt op de verticale groep (0-4 jaar). Tevens stelt de Kinderkamer dat het niet mogelijk is om minder dan de genoemde dagdelen af te nemen. De Kinderkamer is van mening dat wanneer een kind minder aanwezig is op het KDV, dit ten koste gaat van de sociale interactie tussen beroepskracht en kind, alsmede de interactie tussen de kinderen onderling niet ten goede komt. De Kinderkamer stelt dat 4 dagdelen per maand het minimale is om de emotionele veiligheid van het kind te kunnen waarborgen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (telefonisch contact met de locatieverantwoordelijke dagopvang, mevrouw F. Buonofiglio-Groot) Pedagogisch werkplan (dagopvang versie maart 2015) 4 van 11

5 Personeel en groepen Binnen de Wet kinderopvang gelden normen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, de opvang in groepen en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio). Tijdens dit incidenteel onderzoek is nagegaan op welke wijze de houder de flexibele opvang in de praktijk wil organiseren. Opvang in groepen Afhankelijk van de leeftijdsopbouw varieert het aantal kinderen dat per dag in een stamgroep wordt opgevangen van maximaal 9 tot 16 kinderen. In het KDV betreft dit: een dreumeskamer met maximaal 11 dreumesen van 1 tot 2,5 jaar een verticale groep met maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar een peuterplus groep met maximaal 16 kinderen van 3 tot 4 jaar een peuterkamer met maximaal 16 peuters van 2 tot 4 jaar een babykamer met maximaal 9 baby s van 0 tot 1,5 jaar De houder stelt dat de flexibele opvang alleen zal plaatsvinden binnen de verticale groep. De houder dient rekening te houden met het feit dat de verticale groep bij 16 kinderen maximaal 8 kinderen tot 1 jaar mag bevatten. Ter informatie Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op ( Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (telefonisch contact met de locatieverantwoordelijke dagopvang, mevrouw F. Buonofiglio-Groot) Pedagogisch werkplan (versie maart 2015) 5 van 11

6 Accommodatie en inrichting Binnen de Wet kinderopvang gelden normen die betrekking hebben op de hoeveelheid vierkante meter per kind voor de binnen- en de buitenruimte. Een uitbreiding van plaatsen in de dagopvang hangt af van de mogelijkheden in het (speel)oppervlak dat het kindercentrum te bieden heeft. Tijdens dit incidenteel onderzoek is onderzocht of de vierkante meters voldoende zijn om de uitbreiding van kindplaatsen te accorderen. Per aanwezig kind in het kindercentrum dient ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte en 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar te zijn. Binnenruimte De groepsruimte van de verticale groep betreft 69,1 m². Dergelijk oppervlak vertaalt zich naar een mogelijke opvang aan maximaal 19 kinderen. De Wet kinderopvang heeft het maximum echter op maximaal 16 kinderen per stamgroep gesteld. De houder voldoet m.b.t. het speeloppervlak binnenruimte aan de mogelijkheid maximaal 16 kinderen op de verticale groep op te vangen. Buitenspeelruimte De houder heeft verschillende buitenspeelterreinen tot haar beschikking, waarvan de kleinste 200 m² meet en de volgende 255 m². Dit is voldoende buitenspeeloppervlak om het gewenste maximale kindaantal van 68 gelijktijdig te laten buitenspelen. Gebruikte bronnen: Plattegrond (digitaal ontvangen op 14 april 2015) 6 van 11

7 Ouderrecht Binnen de Wet kinderopvang gelden normen die betrekking hebben op de wijze waarop de houder de ouders betrekt en informeert inzake het beleid. Ouders dienen juist geïnformeerd te zijn over de gang van zaken in het kindercentrum. Tijdens dit incidenteel onderzoek is bij de houder nagegaan op welke wijze zij de ouders informeert over de gewenste wijziging. Informatie De ouders die wensen van de flexibele opvang gebruik te gaan maken worden ingelicht door middel van de tarievenlijst, de informatie op de website en het pedagogisch werkplan. Navraag over de informatievoorziening leerde dat de kindaantallen op de verticale groep nog niet boven de 12 zijn uitgestegen en de vaste beroepskrachten ook niet gewijzigd zijn. De houder geeft aan dat om deze reden de overige ouders nog niet apart zijn geïnformeerd. De informatie op de website en in het pedagogisch werkplan is actueel. Ouders kunnen zich de informatie op relatief gemakkelijke wijze eigen maken. Echter, van belang is dat minimaal de ouders van de verticale groep, voor wie de gewenste wijziging van invloed kan zijn op de genoten kwaliteit van opvang, actief door de houder worden geïnformeerd. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (telefonisch contact met de locatieverantwoordelijke dagopvang, mevrouw F. Buonofiglio-Groot) Website ( tarievenlijst van 11

8 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11

9 Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 9 van 11

10 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Kinderkamer Website : Aantal kindplaatsen : 64 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : De Kinderkamer Adres houder : Wielewaal 1 Postcode en plaats : 1834 XK SINT PANCRAS KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hollands Noorden Adres : Postbus 9276 Postcode en plaats : 1800 GG Alkmaar Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw R. Kuipers Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Alkmaar Adres : Postbus 53 Postcode en plaats : 1800 BC ALKMAAR Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 11

11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft op 30 april 2015 digitaal aangegeven geen gebruik te maken van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11