Werkstuk Levensbeschouwing Johannes de Doper

Transcriptie

1 Wekstuk Levensbeschouwing Johannes de Dope Wekstuk doo een scholie 2266 wooden 15 apil ,3 62 kee beoodeeld Vak Levensbeschouwing Het getuigenis van Johannes de Dope In zijn Evangelie vehaalt de apostel Johannes zowel het ontstaan als de ken van het chistelijk geloof: "In den beginne was het Wood en het Wood was bij God en het Wood was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn doo het Wood gewoden en zonde dit is geen ding gewoden, dat gewoden is. In het Wood was leven en het leven was het licht de mensen; en het licht schijnt in de duistenis en de duistenis heeft het niet gegepen" (Joh. 1:1-5). Zie ook Hebeeën 1:1,2. De komst van Gods Zoon als het vlees-gewoden Wood van God bengt leven en licht voo alle mensen. "Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen" (Joh. 1:11). Dit wil zeggen: Hij kwam tot zijn schepping hie op aade, tot de mensen van Zijn schepping. Johannes de Dope heeft de mensen naa dit licht vewezen zoals zijn vade, Zachaias, bij zijn geboote voospelde: "En gij, kind, zult een pofeet des Allehoogsten heten; want gij zult uitgaan voo het aangezicht des Heen, om zijn wegen te beeiden, om aan zijn volk te geven kennis van heil in de vegeving hunne zonden, doo de innelijke bamhatigheid van onze God, waamede de Opgang uit de hoogte naa ons zal omzien, om hen te beschijnen, die gezeten zijn in duistenis en schaduw des doods, om onze voeten te ichten op de weg des vedes" (Lucas 1:76-79). Helaas velen nemen dit licht niet aan, geloven dit niet. Maa die dat wel doen ontvangen macht om kindeen Gods te woden, die in zijn Naam geloven. Uit Chistus' volheid ontvangen dezen genade op genade, want deze genade en waaheid zijn doo Hem gekomen (Joh. 1:11-17). Het is Johannes de Dope die voo het eest dit getuigde (Joh. 1:15). Wie was deze Johannes? Ove zijn geboote lezen we in Lucas 1:5-20. De moede van Johannes, Elisabet, was waaschijnlijk een nicht van Maia (Lucas 1:36-42). Ook uit het vehaal is te vestaan dat Johannes ongevee een half jaa oude zou zijn dan Jezus. De engel Gabiël heeft hem de naam Johannes gegeven, wat wil zeggen "De Hee is genadig". Deze naam staat in veband met de dienst van Johannes. Late zei Jezus ove hem, dat hij de gootste is onde alle pofeten en dat hij zelfs mee is dan een pofeet (Matt. 11:9-11). In Lucas 1:76 wodt hij "een pofeet des Allehoogsten" genoemd. Pagina 1 van 5

2 Sommigen meenden dat Johannes, de Chistus was (Lucas3:15), maa dit ontkende hij (Joh. 1:20). Andeen dachten dat hij misschien Elia was, die volgens hun vekeede intepetatie van Maleachi 4:5 lettelijk teug zou keen. Dit ontkende hij ook (Joh. 1:21). Jezus leede dat Johannes de Dope indedaad deze voospelde Elia was, maa dan in de zin van iemand die in de geest en kacht van Elia zou komen (Lucas 1:17; Matt. 17:10-13; Macus 9:11-13). Het opteden van Johannes was zeke geen eigenmachtige daad, maa was in gehoozaamheid aan een doo God gegeven bevel om de weg des Heen te beeiden, zoals ook doo Jesaja gepofeteed was (Jes. 40:3). Johannes was de gezant of bode (Mal. 3:1) om de Messias aan te kondigen en Zijn weg te beeiden, d.w.z. om de mensen voo te beeiden op het ontvangen van deze Messias. "In het vijftiende jaa van de egeing van keize Tibeius... kwam het wood Gods tot Johannes, de zoon van Zachaias, in de woestijn. En hij kwam in de gehele Jodaansteek en pedikte de doop de bekeing tot vegeving van zonden, gelijk gescheven staat in het boek de wooden van de pofeet Jesaja: De stem van een, die oept in de woestijn: Beeidt de weg des Heen, maakt echt zijn paden. Alle kloof zal gevuld woden en alle beg en heuvel zal geslecht woden, en de kommingen zullen echt en de oneffen wegen vlak woden, en alle vlees zal het heil Gods zien" (Lucas 3:1-5). "En zelf wist ik niet van Hem, maa opdat Hij aan Isaël zou geopenbaad woden, daaom kwam ik dopen met wate. En Johannes getuigde en zeide: Ik heb aanschouwd, dat de Geest nededaalde als een duif uit de hemel, en Hij bleef op Hem. En ik kende Hem niet, maa Hij, die mij gezonden had om te dopen met wate, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet nededalen en op Hem blijven, deze is het, die met de heilige Geest doopt. En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is. De volgende dag stond Johannes daa wee met twee van zijn discipelen. En toen hij Jezus zag gaan, zeide hij: Zie, het lam Gods!" (Joh. 1:31-36). Lees ook Macus 1:1:3 en Johannes 3: "Bekeet u," vekondigde deze pofeet, "want het koninkijk de hemelen is nabijgekomen" (Matt. 3:2). Doo zich te bekeen moest het volk zich voobeeiden op de komst van het Messiaanse ijk. Vóódat Johannes de Dope optad, leefde hij in de woestijn (Lucas 1:80). Evenals Elia, was hij gekleed in een kameelhaenkleed met ledeen godel (2 Kon. 1:8), en hij at spinkhanen en wilde honing (Matt. 3:4). De engel Gabiël had ook gezegd dat hij geen wijn of steke dank zou dinken (Lucas 1:15) en Jezus zei dat Johannes kwam "geen bood etende of wijn dinkende" (Lucas 7:33). Hij moet wel een bijzonde iemand zijn geweest. "Tewijl dezen heengingen, begon Jezus tot de schaen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij in de woestijn gaan aanschouwen? Een iet, doo de wind bewogen? Maa wat zijt gij gaan zien? Een mens in weeldeige kleding? Zie, die weeldeige kleding dagen, zijn aan de hoven de koningen. Maa waaom zijt gij dan gegaan? Om een pofeet te zien? Ja, Ik zeg u, zelfs mee dan een pofeet. Deze is het, van wie gescheven staat: Zie, Ik zend mijn bode voo uw aangezicht uit, die uw weg voo U heen beeiden zal. Voowaa, Ik zeg u, onde hen die uit vouwen geboen zijn, is e niemand opgestaan, gote dan Johannes de Dope, Pagina 2 van 5

3 maa de kleinste in het Koninkijk de hemelen is gote dan hij" (Matt. 11:7-11). Johannes tad voo het eest op in de woestijn van Judea (Matt. 3:1). Het wood woestijn in de Schift betekent 'een onbewoonde steek'. In een woestijn pediken, heeft vandaag de betekenis van 'zonde gevolg pediken, tevegeefs'. Men zou vewachten dat iemand met een boodschap voo het volk naa de steden en dopen zou gaan. Touwens, dit deed Jezus en zijn disciplen (Matt. 9:35; 10:5-8, 23; 11:1; Macus 6:56; Lucas 13:22; Hand. 8:40). Johannes pedikte echte in de woestijn. En wat gebeude e? "Toen liep Jeuzalem en heel Judea en de gehele Jodaansteek tot hem uit, en zij lieten zich in de ivie, de Jodaan, doo hem dopen, onde belijdenis van hun zonden" (Matt. 3:5,6). Het pediken in de woestijn kan ook betekenen: pediken aan mensen die geestelijk do of doods zijn. De boodschap van Johannes was een opoep tot bekeing. Aan de schae die uitliep om hem te hoen, zei Johannes: "Bengt dan vuchten voot, die aan de bekeing beantwooden" (Lucas 3:7,8, 10-14). Johannes keeg het goddelijke bevel om te dopen en om de mensen op te oepen tot bekeing (Joh. 1:33; Lucas 3:2,3). Deze doop was een doop tot vegeving van zonden (Macus 1:4; Lucas 3:3). Bij de doop beleden mensen hun zonden (Matt. 3:6). Deze doop gebeude doo ondedompeling in wate: "Doch ook Johannes doopte, te Enon bij Salim, omdat daa veel wate was, en de mensen kwamen daa en lieten zich dopen" (Joh. 3:23). Lucas omschijft deze doop als de aad Gods, d.w.z. een goddelijk bevel waaaan men moet gehoozamen: "Maa de Faizeeën en de wetgeleeden vewiepen voo zichzelf de aad Gods, daa zij niet doo hem gedoopt waen" (Lucas 7:30). Nochtans heeft de doop van Johannes niet hetzelfde kaakte als de doop van Jezus, want Jezus zou dopen met de Heilige Geest (Matt. 3:11). Men voeg dan ook aan Johannes: "Waaom doopt gij dan, indien gij de Chistus niet zijt, noch Elia, noch de pofeet? Johannes antwoodde hun en zeide: Ik doop met wate; midden onde u staat Hij, van wie gij niet weet. Hij, die na mij komt, wiens schoeniem ik niet waadig ben los te maken" (Joh. 1:25,26). De doop van Johannes, nog onde het oude vebond, was een voobeeiding om Jezus te ontvangen en Hem te volgen. Deze voobeeidende einiging had een bijzondee inhoud: "En toen al het volk dit hoode, en ook de tollenaas, hebben zij God geechtvaadigd, daa zij met de doop van Johannes gedoopt waen" (Lucas 7:29,30). Men ekende de eigen zondigheid, en deed een beoep op Gods genade. De doop van Johannes was niet volledig omdat ze nog onde het oude vebond stond, maa vomde wel een schakel als een ovegang naa het nieuwe vebond in Chistus. Dit betekent dat de doop van Johannes op zichzelf niet voldoende was: "En tewijl Apollos te Kointe was, geschiedde het, dat Paulus, na doo de bovenlanden geeisd te zijn, te Efeze kwam, en daa enige discipelen vond. En hij zeide tot hen: Hebt gij de heilige Geest ontvangen, toen gij tot het geloof kwaamt? Doch zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehood, dat e een heilige Geest is. En hij zeide tot hen: Waain zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In de doop van Johannes. Maa Paulus zeide: Johannes doopte een doop van bekeing en zeide tot het volk, dat zij moesten geloven in Hem, die na hem kwam, dat is in Jezus. En toen zij dit hooden, lieten zij zich dopen in de naam van de Hee Jezus" (Hand. 19:1-6). Geloof in Jezus is noodzakelijk. Deze mensen moesten zich ook in de naam van Jezus laten dopen. De doop in Chistus is de doop van het nieuwe vebond, een wedegeboote uit wate en Geest (Joh. 3:5) voo iedee Pagina 3 van 5

4 gelovige. E zijn echte oveeenkomsten tussen de doop van Johannes en de doop van Chistus: het bezegelen dat God waaachtig is, en het aanvaaden van het goddelijke getuigenis komt in beide gevallen voo. Vegelijk Johannes 3:31-36 met Lucas 7:29,30. In dit pespectief is het duidelijk waaom Jezus tot Johannes ging om Zich te laten dopen. Johannes weigede eest (Matt. 3:14) en zei: "Ik heb nodig doo U gedoopt te woden". Eldes veklaade Johannes dat hij niet waadig was om Jezus' schoeniem los te maken. Maa Jezus zei: "Laat mij thans gewoden, want aldus betaamt het ons alle geechtigheid te vevullen" (Matt. 3:15). D.w.z. het behoot zo te geschieden, het is geechtigheid, God wil het zo. Doo de doop echtvaadigen wij God en ekennen wij dat Zijn getuigenis waaachtig is. Na de doop van Jezus, toen Hij in gebed was, kwam een stem uit de hemel: "Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen" (Lucas 3:21,22). Zo ontving de doop een goddelijke bevestiging en ekenning. Het teken van geechtigheid voo allen die geloven en zich bekeen. Johannes de Dope heeft nog een kote tijd paallel met Jezus gepedikt (hoe lang is niet duidelijk) totdat Johannes doo Koning Heodes in de gevangenis gewopen wed (Matt. 14:1-5: Lucas 3:20). Jezus' zending komt echte tot volle bloei slechts nadat Johannes wed gevangengenomen: "En nadat Johannes was ovegeleved, ging Jezus naa Galilea om het evangelie Gods te pediken, [en Hij zeide]: De tijd is vevuld en het Koninkijk Gods is nabijgekomen, Bekeet u en gelooft het evangelie" (Macus 1:14-15). Daana oept Jezus zijn discipelen om met hem steeds mee te gaan (Macus 1:16-20). Late veklaade Jezus: "De wet en de pofeten gaan tot Johannes; sinds die tijd wodt het evangelie gepedikt van het Koninkijk Gods en iede dingt zich ein" (Lucas 16:16). "Want al de pofeten en de wet hebben gepofeteed tot Johannes toe" (Matt. 11:13). Het lijkt veemd dat Johannes de Dope, nadat hij Jezus als Lam Gods aangeduid had (Joh. 1:36), late in de gevangenis toen hij hoode van Jezus' wondeen, twee van zijn discipelen naa Jezus zond, om te vagen of Hij diegene was, die komen zou (Matt. 11:2-6). Vemoedelijk wed aan Johannes de Dope, evenals aan de oveige pofeten van het oude vebond, slechts bepekte kennis ove de aad van Jezus' koninkijk geopenbaad (Rom. 16:25-27; 1 Petus 1:10-12). Zoals zovele pofeten voo hem, wed Johannes uiteindelijk vemood: "Want Heodes had Johannes laten gijpen, geboeid en gevangengezet, te wille van Heodias, de vouw van zijn boede Filippus; want Johannes zeide tot hem: Gij moogt haa niet hebben. En hoewel hij hem wilde te dood bengen, veesde hij de schae, omdat zij hem voo een pofeet hielden. Maa op het gebootefeest van Heodes danste de dochte van Heodias in hun midden en zij behaagde Heodes, waaom hij haa onde ede toezegde haa te geven, wat zij maa vagen zou. En zij, opgestookt doo haa moede, zeide: Geef mij hie op een schotel het hoofd van Johannes de Dope. En de koning wed bedoefd, maa om zijn eden, en om hen die mede aanlagen, beval hij het haa te geven, en hij liet Johannes in de gevangenis onthoofden. En zijn hoofd wed op een schotel gebacht en aan het meisje gegeven en zij bacht het aan haa moede. En zijn Pagina 4 van 5

5 discipelen kwamen en namen zijn lijk weg en begoeven hem; en zij gingen heen en beichtten het aan Jezus. Toen Jezus dit hoode, tok Hij Zich vandaa in een schip teug naa een eenzame plaats, alleen" (Matt. 14:3-13). Zo kwam het aadse leven van Johannes de Dope ten einde. Zijn getuigenis echte weegalmt nog steeds ove gans de aade: Zie, het Lam Gods! Deze is de Zoon van God. Gelooft Jezus. Gelooft Zijn wood. Bekeet u en laat u dopen tot vegeving van zonden. Tony Geens Pagina 5 van 5