SMART Meeting Pro PE 4.1-software GEBRUIKERSHANDLEIDING

Transcriptie

1 SMART Meeting Pro PE 4.1-software GEBRUIKERSHANDLEIDING

2 Productregistratie Als u uw SMART-product registreert, dan stellen wij u op de hoogte van nieuwe functies en software-upgrades. Registreer u online op smarttech.com/registration. Houd de volgende gegevens bij de hand als u contact op moet nemen met SMARTondersteuning. Productcode: Aankoopdatum: Kennisgeving handelsmerk SMART Meeting Pro, Bridgit, smarttech, het SMART-logo en alle SMART-taglines zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van SMART Technologies ULC in de VS en/of andere landen. Microsoft, Windows, InternetExplorer, Excel, PowerPoint en Outlook zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Alle overige producten en bedrijfsnamen van derden zijn mogelijk handelsmerken van hun respectieve eigenaars. Copyright 2015 SMART Technologies ULC. Alle rechten voorbehouden Niets in deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, getranscribeerd, opgeslagen in een ophaalsysteem of vertaald in enige taal, in welke vorm of op welke wijze ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SMART Technologies ULC. Informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd en houdt geen verplichting van de zijde van SMART in. Dit product en/of delen ervan zijn gepatenteerd in de VS. 10/2015

3 Inhoud Hoofdstuk 1: Welkom 1 Over SMART Meeting Pro PE-software 1 De software starten en afsluiten 2 Navigeren in de gebruikersinterface 3 Over de andere SMART-software op uw computer 7 Hulpbronnen voor gebruikers 7 Hoofdstuk 2: Communiceren met toepassingen in bureaubladmodus 9 Het interactieve product gebruiken om met andere toepassingen te interacteren 9 De programmaknop gebruiken 10 SMART Ink gebruiken 10 SMART Board-hulpmiddelen gebruiken 10 Hoofdstuk 3: Objecten invoegen in whiteboard-modus 11 Digitale inkt schrijven, tekenen en wissen 11 Vormen en lijnen maken 13 Tekst maken 14 Afbeeldingen invoegen 16 PowerPoint-presentaties invoegen 17 PDF-bestanden invoegen 17 Hoofdstuk 4: Werken met objecten in whiteboard-modus 19 Objecten selecteren 20 Objecteigenschappen wijzigen 21 Objecten plaatsen 22 Objecten vergrendelen 24 Objecten knippen, kopiëren en plakken 25 Objecten dupliceren 25 De omvang van objecten veranderen 26 Objecten draaien 28 Objecten spiegelen 29 Objecten groeperen 30 Objecten koppelen 31 Objecten verwijderen 32 Wijzigingen ongedaan maken en herhalen 33 Hoofdstuk 5: Werken met pagina's in whiteboard-modus 35 Pagina's maken 35 Pagina's tonen 36 Pagina's weergeven in volledige Whiteboard-weergave 37 Pagina's weergeven in onbegrensde werkruimte 38 Pagina's herschikken 44 Pagina's verwijderen 45 i

4 INHOUD Hoofdstuk 6: Werken met bestanden in whiteboard-modus 47 Bestanden aanmaken en openen 47 Bestanden opslaan 48 Bestanden afdrukken 49 Hoofdstuk 7: Inhoud delen met de zakelijke galerie 51 Inhoud van de zakelijke galerie zoeken en gebruiken 51 Voorraadinhoud gebruiken 52 Eigen inhoud toevoegen aan uw zakelijke galerie 53 Hoofdstuk 8: SMART Meeting Pro PE-software onderhouden 57 SMART Meeting Pro PE-software configureren 57 Het knoppenmenu Programma's aanpassen 62 De taal instellen 66 SMART-software bijwerken en activeren 67 SMART-software verwijderen 72 Feedback verzenden naar SMART 73 Appendix A: Bezig met verbinden met andere Bridgit software-gebruikers 75 Index 77 ii

5 Hoofdstuk 1 Welkom Over SMART Meeting Pro PE-software 1 Voorafgaand aan vergaderingen 2 Tijdens vergaderingen 2 Na afloop van vergaderingen 2 De software starten en afsluiten 2 Navigeren in de gebruikersinterface 3 SMART Business-werkbalk 4 Programmaknop 4 Hulpmiddelen 4 Knop Werkbalk verplaatsen 5 Knop Uitvouwen/invouwen 5 Bureaubladmodus 5 Whiteboard-modus 6 Menubalk 6 Het tekengebied van het whiteboard 6 Paginasorteerder 6 Over de andere SMART-software op uw computer 7 Hulpbronnen voor gebruikers 7 Help 7 Opleiding 8 Ondersteuningscentrum en knowledge base 8 In dit hoofdstuk worden de SMART Meeting Pro PE-software en overige SMART-software op uw computer geïntroduceerd en wordt uitgelegd hoe u aan de slag kunt gaan met de SMART Meeting Pro PE-software. Over SMART Meeting Pro PE-software Met SMART Meeting Pro PE-software kunt u whiteboard-bestanden maken, openen en bewerken. U kunt de volgende handelingen uitvoeren in deze bestanden: Digitale inkt schrijven, tekenen en wissen Typ de tekst Vormen en lijnen invoegen Schermopnames en andere afbeeldingen invoegen Documenten invoegen 1

6 HOOFDSTUK 1 WELKOM Koppelingen naar websites en bestanden invoegen Objecten verplaatsen, van formaat wijzigen, draaien, vergrendelen en groeperen Met de onbegrensde werkruimte van de software kunt u in de Meeting Pro PE-software inhoud van een paginagebied opmaken en navigeren die aanzienlijk groter kan zijn dan het zichtbare gebied. U kunt de in hoge mate aanpasbare gebruikersinterface aanpassen aan uw inhoud. De SMART Meeting Pro PE-software is handig voorafgaand, tijdens en na afloop van vergaderingen en andere samenwerkingssessies. Voorafgaand aan vergaderingen Gebruik de SMART Meeting Pro PE-software voorafgaand, tijdens en na afloop van vergaderingen en andere samenwerkingssessies gebruiken om notulen, presentaties en ander materiaal voor te bereiden om tijdens de sessie tedelen. Sla alle materiaal dat u hebt gemaakt als een whiteboard-bestand op en voeg dit bestand als bijlage aan uw Microsoft Outlook -uitnodigingen voor vergaderingen toe. Tijdens de sessie kunt u het bestand openen en bewerken met de SMART Meeting Prosoftware. Tijdens vergaderingen Deelnemers op afstand kunnen de Bridgit-software gebruiken om met vergaderingen en andere samenwerkingssessies verbinding te maken. Deelnemers op afstand kunnen materiaal dat ze in de SMART Meeting Pro PE-software hebben gecreëerd delen, of materiaal dat anderen hebben gedeeld bekijken. Na afloop van vergaderingen Als deelnemers tijdens een vergadering of andere samenwerkingssessie aantekeningen hebben gemaakt in de SMART Meeting Pro-software, kunt u deze aantekeningen aan de deelnemers e- mailen als een whiteboard-bestand. De deelnemers kunnen het bijgevoegde bestand openen met de SMART Meeting Pro PEsoftware. De software starten en afsluiten U kunt de Meeting Pro PE-software handmatig opstarten of eventueel het SMARTsysteemmenu openen om toegang te krijgen tot de SMART-instellingen en andere opties. 2

7 HOOFDSTUK 1 WELKOM SMART Meeting Pro PE-software starten Dubbelklik op het pictogram SMART Meeting Pro op uw bureaublad. Alleen het SMART-systeemmenu starten Selecteer voor het Windows 7 -besturingssysteem Start > All Programs > SMART Technologies > SMART System Menu (Start > Alle programma's > SMART Technologies > SMART -systeemmenu). OF Ga voor het Windows 8-besturingssysteem naar het scherm Apps, ga naar beneden en druk op SMART Technologies > SMART System Menu (SMART Technologies > SMARTsysteemmenu). OF Selecteer voor het Windows 10-besturingssysteem Start > Alle apps, ga naar beneden en druk op SMART Technologies > SMART System Menu (SMART Technologies > SMARTsysteemmenu). De SMART Meeting Pro PE-software afsluiten 1. Druk op Whiteboard op de SMART Business-werkbalk. 2. Selecteer File > Exit (Bestand > Afsluiten). TIP Als u SMART Meeting Pro PE-software afsluit, kunt u nog steeds toegang krijgen tot SMART -instellingen en andere opties van het pictogram SMART Board in het berichtengebied. Navigeren in de gebruikersinterface De gebruikersinterface van de SMART Meeting Pro PE-software bestaat uit SMART Businesswerkbalk en twee modi: Bureaublad Whiteboard U kunt tussen verschillende modi wisselen met de knoppen op de bovenkant van de SMART Business-werkbalk. 3

8 HOOFDSTUK 1 WELKOM SMART Business-werkbalk De SMART Business-werkbalk verschijnt in de linker- of rechterzijde van het scherm. Het bevat de volgende items: Knoppen om de bureaubladmodus en whiteboard-modus te openen Programmaknop Hulpmiddelen Knop Werkbalk verplaatsen Knop Uitvouwen/invouwen Programmaknop U kunt veelgebruikte toepassingen en hulpmiddelen eenvoudig openen door te drukken op de knop Programs (Programma's). Hulpmiddelen U kunt verschillende opdrachten en hulpmiddelen op de SMART Business-werkbalk selecteren. De beschikbare hulpmiddelen veranderen afhankelijk van de modus die u gebruikt. Hulpmiddel Command (Opdracht) Handeling Bureaubladmodus Whiteboardmodus Pan Pannen en in- of uitzoomen. 1 Selecteren Pen Wisser Vormen Selecteer, beweeg en bewerk objecten op een whiteboard-pagina. Selecteer penkleuren en -breedtes die u kunt gebruiken om aantekeningen te schrijven en objecten uit de vrije hand te tekenen. U kunt ook een doorschijnende gele of groene markeerstift selecteren. Wis aantekeningen en objecten die u met digitale inkt hebt gemaakt. Teken verschillende vormen, waaronder cirkels, rechthoeken, sterren en vierkanten. U kunt dit hulpmiddel ook gebruiken voor het selecteren van ononderbroken lijnen, stippellijnen en pijlen In de onbegrensde werkruimte 2 Indien verbonden met een interactief SMART-product 3 Indien verbonden met een interactief SMART-product 4 Indien verbonden met een interactief SMART-product 5 Indien verbonden met een interactief SMART-product 4

9 HOOFDSTUK 1 WELKOM Hulpmiddel Command (Opdracht) Tekst Galerie Vastleggen Ongedaan maken Opnieuw Handeling Bureaubladmodus Whiteboardmodus Voeg tekst in op uw whiteboard-pagina. Wanneer u de pagina aanraakt, verschijnt er een tekstvak waarin u de opmaak van het tekstobject kunt selecteren. Toegang tot een verzameling afbeeldingen en inhoud die u kunt gebruiken in uw presentatie. Maak een schermopname van uw aantekeningen en voeg deze automatisch in op een whiteboardpagina. Open een lijst met drie opties zodat u het volledige scherm, een rechthoekige selectie of een vrije selectie op het scherm kunt vastleggen. Maak het effect van de laatste actie ongedaan. U kunt verschillende acties ongedaan maken door herhaaldelijk Undo (Ongedaan maken) te selecteren. Herhaal de laatste actie die ongedaan werk gemaakt met de opdracht Ongedaan maken. Normale weergave Vorige pagina Volgende pagina Herstel de normale weergave van de whiteboard-pagina. Toon de vorige pagina van het huidige bestand. U kunt ook drukken op de toets PAGE UP op uw toetsenbord. Toon de volgende pagina van het huidige bestand. U kunt ook drukken op de toets PAGE DOWN op uw toetsenbord. (Als u op Next Page (Volgende pagina) drukt op de laatste pagina, wordt een nieuwe pagina ingevoegd. ) Knop Werkbalk verplaatsen U kunt de SMART Business-werkbalk verplaatsen naar beide zijden van het scherm door te drukken op de knop Move Toolbar (Werkbalk verplaatsen). Knop Uitvouwen/invouwen U kunt de SMART Business-werkbalk in-of uitvouwen door op de knop Collapse/Expand (Invouwen/Uitvouwen) te drukken. Bureaubladmodus In bureaubladmodus kunt u communiceren met de toepassingen van de computer in de ruimte. 6 In de volledige whiteboard-weergave 7 In de volledige whiteboard-weergave 8 In de volledige whiteboard-weergave 5

10 HOOFDSTUK 1 WELKOM Whiteboard-modus In whiteboard-modus kunt u whiteboard-bestanden maken en openen om te brainstormen over ideeën, of om deze te presenteren. Whiteboard-modus heeft drie hoofdgebieden: Menubalk Het tekengebied van het whiteboard Paginasorteerder Menubalk De whiteboard-menubalk heeft de volgende menu-items: Menu-item Beschrijving Bestand Hiermee kunt u bestanden maken, openen, opslaan, printen, e- mailen en sluiten. Bewerken Weergave Invoegen Object Help Dit bevat hulpmiddelen om uw acties ongedaan te maken of te herhalen, om objecten te knippen, kopiëren, klonen, verwijderen en om alle objecten te selecteren, pagina's te wissen en te verwijderen. Hiermee kunt u de volledige whiteboard-weergave selecteren en de zakelijke galerie weergeven. Hiermee kunt u lege pagina's, afbeeldingen en koppelingen in uw bestand voegen. Hiermee kunt u de eigenschappen van objecten vergrendelen, groeperen, spiegelen, ordenen en wijzigen. Biedt toegang tot deze hulpfunctie en informatie over SMART Meeting Pro PE-software en hiermee kunt u het Klantervaringsprogramma van SMART in- of uitschakelen. Het tekengebied van het whiteboard Het grootste gedeelte van de whiteboard-modus bestaat uit het tekengebied van het whiteboard, waarin de inhoud van een geselecteerde pagina in een bestand wordt getoond. Hier kunt u aantekeningen schrijven, objecten maken en bewerken. Paginasorteerder De paginasorteerder toont alle pagina's in het open bestand als miniaturen en werkt de miniaturen automatisch bij wanneer u de inhoud van de pagina's verandert. Met de paginasorteerder kunt u pagina's toevoegen, verwijderen en herschikken. 6

11 HOOFDSTUK 1 WELKOM Over de andere SMART-software op uw computer Computers waarop de SMART Meeting Pro PE-software is geïnstalleerd beschikken tevens over de volgende SMART-software. SMART -productstuurprogramma's Uw interactieve product detecteert contact met het scherm en zendt ieder contactpunt, samen met de informatie over het hulpmiddel pen, naar een aangesloten computer. Stuurprogramma's voor SMART- producten vertalen de informatie naar muisklikken en digitale inkt. Met stuurprogramma's voor SMART- producten kunt u reguliere computerhandelingen uitvoeren met uw vinger of pen. SMART Ink Met SMART Ink kunt u met een pen op het scherm tekenen of schrijven in digitale inkt, en daarna uw aantekeningen wissen of opslaan. SMART Board-hulpmiddelen U kunt de aandacht op specifieke gebieden op een pagina vestigen met SMART Boardhulpmiddelen zoals de schermschaduw, spotlicht, vergrootglas en aanwijzer. Bridgit-software Met Bridgit-software kunt u uw scherm delen, vergaderingen maken, deelnemen aan vergaderingen en verbinden met anderen. Hulpbronnen voor gebruikers Naast deze handleiding zijn er nog andere bronnen beschikbaar voor gebruikers van de SMART Meeting Pro PE-software. Help Voor meer informatie over de SMART Meeting Pro PE-software gaat u naar de Help van de SMART Meeting Pro PE-software. De Help bevat alle informatie in deze handleiding en daarnaast informatie over SMART-productstuurprogramma's, SMART Ink en SMART Boardhulpmiddelen. U kunt de Hulp op uw interactieve SMART-product bekijken of op een mobiel apparaat. Druk op het pictogram SMART Board ( of {1}) in het berichtengebied om de Help te openen en selecteer vervolgens Help of druk op een van de Help -knoppen en -koppelingen in de gebruikersinterface van de SMART-software. 7

12 HOOFDSTUK 1 WELKOM TIP U kunt de Help op uw mobiele apparaat weergeven door de QR-code op de omslag van deze handleiding te scannen. Opleiding De SMART-trainingswebsite (smarttech.com/trainingforbusiness) bevat een uitgebreide bibliotheek met trainingbronnen die u kunt raadplegen als u de S Meeting Pro PE-software wilt leren gebruiken. Ondersteuningscentrum en knowledge base Het ondersteuningscentrum (smarttech.com/support) bevat een bibliotheek aan documenten, waaronder deze handleiding, en een kennisbank waarin u kunt zoeken om problemen op te lossen. 8

13 Hoofdstuk 2 Communiceren met toepassingen in bureaubladmodus Het interactieve product gebruiken om met andere toepassingen te interacteren 9 De programmaknop gebruiken 10 SMART Ink gebruiken 10 SMART Board-hulpmiddelen gebruiken 10 U kunt het besturingssysteem en toepassingen op de computer in de vergaderruimte bedienen met gebaren en andere functies die worden ondersteund door het interactieve product. Om het bureaublad van de computer in de vergaderruimte te bekijken en de toepassingen ervan te gebruiken, drukt u op Desktop (Bureaublad) op de SMART Businesswerkbalk om naar bureaubladmodus te gaan. U kunt met toepassingen communiceren, over toepassingen heen schrijven of tekenen met digitale inkt met SMART Ink. U kunt ook de SMART Board-hulpmiddelen gebruiken zoals het spotlicht en het vergrootglas, wanneer u inhoud aan anderen presenteert. Het interactieve product gebruiken om met andere toepassingen te interacteren U kunt het interactieve product gebruiken om te communiceren met toepassingen zoals u met een muis of toetsenbord doet. Specifiek, kunt u het volgende doen: Objecten selecteren en de selectie van objecten opheffen (met links klikken op objecten) Dubbelklikken op objecten Met rechts klikken op objecten Objecten verplaatsen Objecten van grootte veranderen Objecten draaien Pagina's weergeven in een document In- en uitzoomen Pan 9

14 HOOFDSTUK 2 COMMUNICEREN MET TOEPASSINGEN IN BUREAUBLADMODUS De programmaknop gebruiken U kunt programmaknoppen gebruiken om snel toegang te krijgen tot vier Microsofttoepassingen: Internet Explorer, Word, Excel of PowerPoint (als deze op uw computer zijn geïnstalleerd). TIPS U kunt snelkoppelingen toevoegen naar uw meest gebruikte toepassingen, bestanden, mappen en websites (zie Het knoppenmenu Programma's aanpassen op pagina 62 voor meer informatie). U kunt ook koppelingen toevoegen aan de SMART Board-hulpmiddelen (zie SMART Board-hulpmiddelen gebruiken beneden). Toepassingen en hulpmiddelen openen Druk op Programs (Programma's) op de SMART Business-werkbalk en selecteer het gewenste programma of hulpmiddel. SMART Ink gebruiken U kunt schrijven, tekenen en werken met digitale inkt met gebruik van SMART Ink. Zie voor meer informatie over de SMART Ink de Help (zie Hulpbronnen voor gebruikers op pagina 7). SMART Board-hulpmiddelen gebruiken SMART Board-hulpmiddelen zijn hulpprogramma's die u kunt gebruiken met uw interactieve product terwijl u content presenteert of maakt. Zie voor meer informatie over de SMART Board-hulpmiddelen de Help (zie Hulpbronnen voor gebruikers op pagina 7). 10

15 Hoofdstuk 3 Objecten invoegen in whiteboardmodus Digitale inkt schrijven, tekenen en wissen 11 Schrijven en tekenen met digitale inkt 11 Digitale inkt wissen 12 Vormen en lijnen maken 13 Tekst maken 14 Tekst typen, bewerken en opmaken 14 Handschrift omzetten in getypte tekst 16 Afbeeldingen invoegen 16 PowerPoint-presentaties invoegen 17 PDF-bestanden invoegen 17 U kunt de volgende objecten invoegen in de SMART Meeting Pro-software: Digitale inkt Vormen en lijnen Tekst Afbeeldingen PowerPoint-presentaties Digitale inkt schrijven, tekenen en wissen Als uw computer is verbonden met een interactief SMART-product, kunt u de pen van het interactieve product of het penhulpmiddel op de SMART Business-werkbalk gebruiken om aantekeningen met digitale inkt te schrijven of tekenen. U kunt digitale inkt wissen met de wisser van het interactieve product of met het hulpmiddel Wisser. Schrijven en tekenen met digitale inkt Schrijven of tekenen in digitale inkt met een pen Gebruik de pen van het interactieve SMART-product en SMART Ink (zie Hulpbronnen voor gebruikers op pagina 7). 11

16 HOOFDSTUK 3 OBJECTEN INVOEGEN IN WHITEBOARD-MODUS Schrijven of tekenen met digitale inkt met uw vinger of een muis 1. Druk op Pen op de SMART Business-werkbalk en selecteer vervolgens kleur en lijndikte. TIPS o o U kunt ook een doorschijnende gele of groene markeerstift selecteren. U kunt schrijven of tekenen in kalligrafische inkt of gewone inkt (zie Instellingen voor whiteboard-modus wijzigen op pagina Schrijf of teken met digitale inkt. Digitale inkt wissen Digitale inkt wissen met een wisser Gebruik de wisser van het interactieve SMART-product en SMART Ink (zie Hulpbronnen voor gebruikers op pagina 7). Digitale inkt wissen met uw vinger of een muis 1. Druk op Wisser op de SMART Business-werkbalk en selecteer vervolgens een wissergrootte. 12

17 HOOFDSTUK 3 OBJECTEN INVOEGEN IN WHITEBOARD-MODUS 2. Schrijf of teken met digitale inkt met behulp van de hulpmiddelen die beschikbaar zijn voor uw interactieve product. TIP Om digitale inkt in een groot gebied te wissen, maakt u een cirkel om het gebied en tikt vervolgens in het midden van de cirkel. Vormen en lijnen maken U kunt verschillende geometrische vormen maken. Een vorm maken 1. Druk op Shapes (Vormen) op de SMART Business-werkbalk, en selecteer vervolgens een vorm. NB Als u geen vorm selecteert, gebruikt de SMART Meeting Pro RE-software de laatste vorm of lijn die u heeft geselecteerd. 2. Maak een vorm door op het scherm te drukken op de plaats waar u de vorm wilt neerzetten en te slepen totdat de vorm de gewenste grootte heeft. TIP U kunt perfecte cirkels, vierkanten en rechthoeken en andere vormen maken door de SHIFT-toets ingedrukt te houden terwijl u de vorm tekent. Om een vorm van grootte te veranderen maar wel de proporties te behouden, houdt u SHIFT ingedrukt terwijl u de vorm van grootte veranderd. 13

18 HOOFDSTUK 3 OBJECTEN INVOEGEN IN WHITEBOARD-MODUS Een lijn maken 1. Druk op Shapes (Vormen) op de SMART Business-werkbalk, en selecteer vervolgens een lijn. NB Als u geen lijn selecteert, gebruikt de SMART Meeting Pro RE-software de laatste vorm of lijn die u heeft geselecteerd. 2. Maak een lijn door te op het scherm te drukken op de plek waar de lijn moet beginnen en te verslepen naar de plaats waar de lijn moet eindigen. TIP U kunt lijnen maken in perfecte stappen van 45 door de SHIFT-toets ingedrukt te houden terwijl u de lijn trekt. Om een lijn van lengte te veranderen maar wel de hoek te bewaren, houdt u de SHIFT-toets vast terwijl u de lijn van grootte verandert. Tekst maken U kunt getypte tekst maken door een op de computer aangesloten toetsenbord of het SMART-toetsenbord te gebruiken, of door te schrijven en vervolgens om te zetten naar getypte tekst met de handschriftherkenning. Na het maken van de tekst, kunt u deze bewerken en het lettertype, de grootte en andere eigenschappen veranderen. Tekst typen, bewerken en opmaken In whiteboard-modus kunt u getypte tekst invoeren met behulp van een op de computer aangesloten toetsenbord, of het SMART-toetsenbord. Na het maken van de tekst, kunt u deze bewerken en het lettertype, de grootte en andere eigenschappen veranderen. 14

19 HOOFDSTUK 3 OBJECTEN INVOEGEN IN WHITEBOARD-MODUS Tekst typen 1. Druk op Text (Tekst) op de SMART Business-werkbalk en druk vervolgens op het scherm de plaats waar u de tekst wilt weergeven. De werkbalk Fonts (Lettertypen) verschijnt boven het tekstvenster. U kunt deze werkbalk gebruiken om het lettertype, de grootte en de uitlijning te veranderen. U kunt ook de werkbalk Fonts (Lettertypen) gebruiken om tekst die al is getypt in te delen. 2. Begin te typen met het op de computer aangesloten toetsenbord of het SMARTtoetsenbord. 3. Als u klaar bent met het typen van tekst, druk dan ergens buiten het tekstvenster of druk op de ESC-toets. De tekst is nu een afzonderlijk object dat u kunt selecteren, bewerken, van grootte veranderen en verplaatsen. Tekst bewerken of opmaken 1. Dubbelklik op de tekst. De werkbalk Fonts (Lettertypen) verschijnt. 2. Selecteer de tekst die u wilt wijzigen door erover te slepen (zoals bij een tekstverwerkingsprogramma). 3. Typ de nieuwe tekst. OF Gebruik de opties in de werkbalk om de opmaak te wijzigen, inclusief het lettertype, de tekstgrootte en de tekststijl. 4. Als u klaar bent, druk dan ergens buiten het tekstvenster of druk op de ESC-toets. TIPS o o U hoeft de positie van de gedraaide tekst niet te wijzigen voordat u deze bewerkt. Dubbelklik op het tekstobject om dit te laten draaien naar een standaard horizontale positie voor eenvoudigere bewerking. Zodra u de buitenkant van het tekstveld aanraakt, neemt het de oorspronkelijke rotatie weer aan. U kunt het hele tekstobject opmaken met het dialoogvenster Selection Properties (Eigenschappen selecteren) (zie Objecteigenschappen wijzigen op pagina 21). De omvang van een venster veranderen 1. Dubbelklik op de tekst. De werkbalk Fonts (Lettertypen) verschijnt. 2. Sleep één van de maatgrepen om het tekstveld van grootte veranderen. 15

20 HOOFDSTUK 3 OBJECTEN INVOEGEN IN WHITEBOARD-MODUS 3. Als u klaar bent, druk dan ergens buiten het tekstvenster of druk op de ESC-toets. NB Met deze procedure van het veranderen van de grootte van het tekstveld wijzigt ook de terugloop van de tekst in het veld. Als u de manier gebruikt uit De omvang van objecten veranderen op pagina 26wijzigt u de tekengrootte van de tekst. Handschrift omzetten in getypte tekst U kunt elke aantekening die u in het tekengebied van het whiteboard schrijft omzetten in getypte tekst. TIP De nauwkeurigheid van de omzetting hangt af van uw handschrift. SMART Meeting Pro PEsoftware kan een net handschrift op een horizontale regels met meer precisie interpreteren. De SMART Meeting Pro PE-software kan ook schuin geschreven tekst omzetten, maar de resultaten hierbij zijn mogelijk niet consistent. Handschrift naar getypte tekst converteren 1. Selecteer de handgeschreven aantekening. 2. Druk op de menupijl en selecteer Convert to Text Convert to Text (Converteren naar tekst). Het objectmenu verschijnt met woordopties die u kunt invoegen als tekst. 3. Selecteer een woordoptie. Het woord verschijnt als getypte tekst. NB U kunt meerdere handgeschreven woorden selecteren en vervolgens omzetten in getypte tekst. Afbeeldingen invoegen U kunt eenvoudig afbeeldingen invoegen in uw whiteboard-pagina's, waar u ze kunt verplaatsen, van grootte kunt veranderen en kunt draaien zoals andere objecten. Whiteboardmodus ondersteunt BMP-, JPEG-, TIFF-, PNG-, GIF- en WMF-bestandsindelingen. Een afbeelding invoegen 1. Selecteer Insert > Image (Invoegen > Afbeelding). Het dialoogvenster Select Image (Afbeelding selecteren) verschijnt. 16

21 HOOFDSTUK 3 OBJECTEN INVOEGEN IN WHITEBOARD-MODUS 2. Blader naar de afbeelding die u wilt invoegen, selecteer deze en druk op Open (Openen). De afbeelding verschijnt als object in linksboven op de pagina. PowerPoint-presentaties invoegen U kunt PowerPoint-presentaties in Whiteboard-bestanden invoegen. BELANGRIJK U kunt alleen PowerPoint-presentaties invoegen als PowerPoint op de computer is geïnstalleerd. Een PowerPoint-presentatie invoegen 1. Sla alle wijzigingen in het huidige Whiteboard-bestand op. 2. Selecteer File > Open(Bestand > Openen). Het dialoogvenster Open (Openen) wordt weergegeven. 3. Selecteer Microsoft PowerPoint (*.ppt;*.pptx) in de vervolgkeuzelijst. 4. Blader naar en selecteer het PowerPoint-bestand dat u wilt importeren. 5. Druk op Open (Openen). 6. Druk op OK. Als u pagina's weergeeft in de Klassieke werkruimte, zal de SMART Meeting Pro-PE software elke dia in het PowerPoint-bestand ieder op een andere pagina opslaan. Blader door de dia's door te drukken op Next Page (Volgende pagina) en Previous Page (Vorige pagina) in de Paginasorteerder (zie Pagina's tonen op pagina 36). OF Als u pagina's weergeeft in de Onbegrensde werkruimte, zal de SMART Meeting Pro PEsoftware alle dia's in het PowerPoint-bestand op dezelfde pagina weergeven met bladwijzers die de locatie van elke dia weergeven. U kunt van dia naar dia navigeren door te drukken op Next Bookmark (Volgende bladwijzer) en Previous Bookmark (Vorige bladwijzer) in de radarweergave (zie Bladwijzers gebruiken op pagina 42). PDF-bestanden invoegen U kunt PDF-bestanden in Whiteboard-bestanden invoegen. 17

22 HOOFDSTUK 3 OBJECTEN INVOEGEN IN WHITEBOARD-MODUS Een PDF-bestand invoegen 1. Sla alle wijzigingen in het huidige Whiteboard-bestand op. 2. Selecteer Insert > Document (Invoegen > Document). Het dialoogvenster Open (Openen) wordt weergegeven. 3. Blader naar en selecteer het PDF-bestand dat u wilt invoegen. 4. Druk op Open (Openen). De SMART Meeting Pro PE-software plaatst alle pagina's in het PDF-bestand op een enkele pagina in het whiteboard-bestand. Als u pagina's weergeeft in Onbegrensde werkruimte, kunt u van pagina naar pagina navigeren in het PDF-bestand door te drukken op Next Bookmark (Volgende bladwijzer) en Previous Bookmark (Vorige bladwijzer) in radarweergave (zie Bladwijzers gebruiken op pagina 42). 18

23 Hoofdstuk 4 Werken met objecten in whiteboard-modus Objecten selecteren 20 Objecteigenschappen wijzigen 21 Objecten plaatsen 22 Objecten verplaatsen 22 Objecten naar een andere pagina verplaatsen 23 Gestapelde objecten opnieuw rangschikken 23 Objecten vergrendelen 24 Objecten knippen, kopiëren en plakken 25 Objecten dupliceren 25 De omvang van objecten veranderen 26 De formaatgreep gebruiken 26 Gebaar schalen gebruiken 27 Objecten draaien 28 De draaigreep gebruiken 28 Het draaigebaar gebruiken 28 Objecten spiegelen 29 Objecten groeperen 30 Objecten handmatig groeperen 30 Objecten automatisch groeperen 30 Objecten koppelen 31 Objecten koppelen 31 Zelfstandige koppelingen maken 31 Objecten verwijderen 32 Wijzigingen ongedaan maken en herhalen 33 Nadat u een object heeft gemaakt, kunt u het selecteren en ermee werken zoals beschreven in dit hoofdstuk. 19

24 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Objecten selecteren Voordat u een object kunt bewerken, moet u het selecteren. U kunt één afzonderlijk object, meerdere objecten of alle objecten op een pagina selecteren. Het object wordt omgeven door een selectierechthoek wanneer u het selecteert. De witte cirkel in de rechter benedenhoek van het object is een formaatgreep (zie De omvang van objecten veranderen op pagina 26). De grijze cirkel boven het object is een draaigreep (zie Objecten draaien op pagina 28). De pijl omlaag in de rechter bovenhoek van het object is een menupijl. Druk op de menupijl om een opdrachtenmenu te tonen. NB Als u op de menupijl van een object drukt, krijgt u toegang tot hetzelfde menu als wanneer u met rechts op het object klikt. Een object selecteren 1. Druk op Pan (Pannen) of Select (Selecteren) op de SMART Business-werkbalk. 2. Druk op het object dat u wilt selecteren. Het object wordt omgeven door een selectierechthoek. NB Wanneer u op een object drukt en er een vergrendelsymbool in plaats van de menupijl verschijnt, is het object vergrendelt. U moet het object ontgrendelen voordat u het kunt manipuleren (zie Objecten vergrendelen op pagina 24). 20

25 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Meerdere objecten selecteren 1. Druk op Select (Selecteren) op de SMART Business-werkbalk. 2. Sleep totdat het object dat u wilt selecteren wordt omgeven door een rechthoek. OF Houdt de Ctrl-toets ingedrukt en druk op het object dat u wilt selecteren. De geselecteerde objecten worden omgeven door selectiedriehoeken. NB Wanneer u een rechthoek om meerdere objecten tekent en sommige objecten vergrendeld zijn (zie Objecten vergrendelen op pagina 24), selecteert u enkel de ontgrendelde objecten. Alle objecten op een pagina selecteren Selecteer Edit > Select All (Bewerken > Alles selecteren). Alle objecten op de pagina worden omgeven door een selectierechthoek. NB Als objecten vergrendeld zijn (zie Objecten vergrendelen op pagina 24), dan selecteert u alleen de ontgrendelde objecten. Objecteigenschappen wijzigen U kunt de eigenschappen van een object wijzigen. De eigenschappen die u kunt veranderen zijn afhankelijk van het object dat u selecteert. U kunt ook meerdere objecten selecteren en de eigenschappen daarvan op hetzelfde moment wijzigen. In het dialoogvenster Selection Properties (Eigenschappen selecteren) worden alle eigenschappen vermeld die u kunt wijzigen aan de linkerkant, en wordt een voorbeelddeelvenster getoond aan de rechterkant. Zo kunt u zien hoe een aangepast object eruit komt te zien voordat u op OK drukt. De eigenschappen van een object wijzigen 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer Properties (Eigenschappen). Het dialoogvenster Selection Properties (Eigenschappen selecteren) wordt weergegeven. 21

26 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS 3. Gebruik de besturingselementen in het dialoogvenster om de eigenschappen van het object te wijzigen: Besturingselementen Procedure Digitale inkt Vormen Lijnen Tekst Afbeeldingen Tekst- of omtrekkleur Opvulkleur Lijndikte Selecteer een kleur of druk op More (Meer) om een aangepaste kleur te maken. Selecteer een kleur of druk op More (Meer) om een aangepaste kleur te maken. Selecteer de lijndikte. Lijnstijl Transparantie Tekst Selecteer een lijnstijl: vast, gestreept en meer. Met de eigenschappen Start (Begin) en End (Einde) kunt u pijlkoppen, cirkels, vierkanten of ruiten aan het begin of einde van een lijn plaatsen. Selecteer een mate van transparantie. Wijzig het lettertype, afmetingen en stijl Klik op OK. Objecten plaatsen U kunt een object naar een ander gebied op dezelfde pagina verplaatsen, of naar een andere pagina. U kunt ook de volgorde van de gestapelde objecten veranderen. Objecten verplaatsen U kunt objecten naar een andere plek op de pagina verplaatsen. NB Vergrendelde objecten kunnen niet worden verplaatst (zie Objecten vergrendelen op pagina 24). Een object of objecten verplaatsen 1. Selecteer het object of de objecten. 2. Sleep het object of de objecten naar een nieuwe positie op de pagina. 1 Tekstbesturingen zijn alleen beschikbaar voor vormen die teksten bevatten. 22

27 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Een object vegen 1. Selecteer het object. 2. Beweeg uw vinger snel in een bepaalde richting. Objecten naar een andere pagina verplaatsen U kunt objecten naar een andere pagina in een bestand verplaatsen. Objecten naar een andere pagina verplaatsen 1. Selecteer het object of de objecten die u wilt verplaatsen. 2. Sleep het object of de objecten in de paginasorteerder en bovenop de miniatuur van de pagina waar u de objecten naartoe wilt verplaatsen. Gestapelde objecten opnieuw rangschikken Wanneer objecten elkaar overlappen op een pagina, kan de volgorde van de stapel objecten worden herschikt (u kunt bepalen welke objecten zich voor andere objecten bevinden). NB Vergrendelde objecten kunnen niet opnieuw worden gerangschikt in een stapel (zie Objecten vergrendelen op volgende pagina). Een object naar de voorgrond van de stapel verplaatsen 1. Selecteer het object. 2. Druk op menupijl van het object en selecteer Order > Bring to Front (Volgorde > Naar voorgrond). Een object naar de achtergrond van de stapel verplaatsen 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer Order > Send to Back (Volgorde > Naar achtergrond). 23

28 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Een object één plaats vooruit verplaatsen in de stapel 1. Selecteer het object. 2. Druk op menupijl van het object en selecteer Order > Bring Forward (Volgorde > Naar voren). Een object één plaats naar achteren verplaatsen in de stapel 1. Selecteer het object. 2. Selecteer de menupijl van het object en selecteer Order > Send Backward (Volgorde > Naar achteren). Objecten vergrendelen U kunt een object vergrendelen om te voorkomen dat het object wordt wijzigt, verplaatst of gedraaid. U kunt de vergrendeling op ieder gewenst moment opheffen. Een object vergrendelen 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer vervolgens Lock in Place (Op plaats vergrendelen). Het object moet worden ontgrendeld voordat het kan worden verplaatst, gedraaid of gewijzigd. NB Als u een vergrendeld object selecteert, verschijnt er een pictogram Vergrendelen in plaats van een menupijl. Een object ontgrendelen 1. Selecteer het object. 2. Druk op het pictogram Vergrendelen van het object en selecteer Unlock (Ontgrendelen). 24

29 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Objecten knippen, kopiëren en plakken U kunt objecten (zoals tekst, beelden, lijnen en vormen) knippen, kopiëren en plakken. TIPS U kunt objecten niet alleen in SMART Meeting Pro PE-software knippen, kopiëren en plakken, maar ook inhoud knippen, kopiëren en plakken tussen SMART Meeting Pro PE-software en andere toepassingen. U kunt een exacte kopie van een object maken door het te klonen (zie Objecten dupliceren beneden). Een object knippen en plakken 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer Cut (Knippen). NB Als het object is vergrendeld, selecteert u Edit > Cut (Bewerken > Knippen) (zie Objecten vergrendelen op vorige pagina). 3. Als u het object op een andere pagina wil plakken, selecteer dan eerst die pagina. 4. Selecteer Edit > Paste (Bewerken > Plakken). Een object kopiëren of plakken 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer Copy (Kopiëren). NB Als het object is vergrendeld, selecteert u Edit > Copy (Bewerken > Kopiëren) (zie Objecten vergrendelen op vorige pagina). 3. Als u het object op een andere pagina wil plakken, selecteer dan eerst die pagina. 4. Selecteer Edit > Paste (Bewerken > Plakken). Objecten dupliceren U kunt een kopie van een object maken door de optie Dupliceren te gebruiken. NB U kunt ook objecten, inclusief tekst, afbeeldingen, lijnen en vormen kopiëren en plakken (zie Objecten knippen, kopiëren en plakken boven). 25

30 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Een object dupliceren 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer Clone (Dupliceren). Er wordt een duplicaatobject op de pagina getoond. TIPS o U kunt een object onbeperkt aantal keer dupliceren. o U kunt een object ook dupliceren door de CTRL-toets ingedrukt te houden, het object te selecteren en het vervolgens te verslepen. De omvang van objecten veranderen U kunt het formaat wijzigen van objecten op een pagina. NB Het formaat van vergrendelde objecten kan niet worden gewijzigd (zie Objecten vergrendelen op pagina 24). De formaatgreep gebruiken De witte cirkel in de rechteronderhoek van het geselecteerde object is een greep om de grootte te veranderen. De grootte van een object wijzigen 1. Selecteer het object. 2. Druk op de formaatgreep van het object en versleep deze om het object groter of kleiner te maken. NB Om de oorspronkelijke hoogte-breedteverhouding van de vorm te behouden, houdt u de SHIFT-toets vast terwijl u de formaatgreep versleept. 26

31 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS De grootte van meerdere objecten wijzigen 1. Groepeer de objecten en selecteer de groep vervolgens (zie Objecten groeperen op pagina 30). De groep wordt omgeven door een selectierechthoek. 2. Druk op de formaatgreep in de rechter benedenhoek van de selectierechthoek. 3. Versleep de formaatgreep om de grootte van het object te veranderen. Gebaar schalen gebruiken U kunt objecten ook groter of kleiner maken met het gebaar Schalen. De grootte van een object wijzigen 1. Selecteer het object. 2. Druk met één vinger van elke hand op het scherm op tegenovergestelde kanten van het object. 3. Duw uw vingers van elkaar af om het object te vergroten. OF Sleep uw vingers naar elkaar om het object te verkleinen. 27

32 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS De grootte van meerdere objecten wijzigen 1. Selecteer de objecten. 2. Druk met één vinger van elke hand op het scherm op tegenovergestelde kanten van één van de objecten. 3. Sleep uw vingers van elkaar af om de objecten te vergroten. OF Sleep uw vingers in tegenovergestelde richting om de objecten te verkleinen. Objecten draaien De grijze cirkel boven het geselecteerde object is de draaigreep. NB Vergrendelde objecten kunnen niet worden gedraaid (zie Objecten vergrendelen op pagina 24). De draaigreep gebruiken Een object draaien 1. Selecteer het object. 2. Druk op de draaigreep van het object en sleep deze in de richting waarin u het object wilt draaien. Meerdere objecten draaien 1. Selecteer de objecten. Ieder object wordt omgeven door een selectierechthoek. 2. Druk op de draaigreep van de geselecteerde objecten en sleep deze in de richting waarin u de objecten wilt draaien. Wanneer u één object draait, zullen de andere geselecteerde objecten automatisch draaien. Het draaigebaar gebruiken U kunt objecten ook draaien met behulp van het gebaar Draaien. 28

33 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Een object draaien 1. Selecteer het object. 2. Druk met één vinger van elke hand op het scherm op tegenovergestelde kanten van het object. 3. Beweeg uw vingers in een cirkel rond het midden van het object om het te draaien. Meerdere objecten draaien 1. Selecteer de objecten. 2. Druk met één vinger van elke hand op het scherm op tegenovergestelde kanten van één van de objecten. 3. Beweeg uw vingers in een cirkel. Objecten spiegelen U kunt een object op een pagina spiegelen. NB Vergrendelde objecten kunnen niet worden gespiegeld (zie Objecten vergrendelen op pagina 24). Een object spiegelen 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer vervolgens Flip > Left/Right (Spiegelen > Links/Rechts) of Flip > Up/Down (Spiegelen > Omhoog/Omlaag). Meerdere objecten spiegelen 1. Selecteer de objecten. 2. Druk op de menupijl van één van de objecten en selecteer vervolgens Flip > Left/Right (Spiegelen > Links/Rechts) of Flip > Up/Down (Spiegelen > Omhoog/Omlaag). 29

34 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Objecten groeperen U kunt een groep objecten maken waardoor u tegelijkertijd met alle items in de groep kunt werken. Nadat u een groep hebt gemaakt, kunt u de groep selecteren, verplaatsen, draaien en de omvang ervan veranderen, op dezelfde wijze als met een afzonderlijk object. Om met een afzonderlijk object in een groep te werken, moet u eerst de objecten uit de groep halen. Objecten handmatig groeperen Objecten groeperen 1. Selecteer de objecten. 2. Druk op de menupijl van een van de geselecteerde objecten en selecteer vervolgens Grouping > Group (Groeperen > Groep). Objecten uit groepen halen 1. Selecteer de groep. 2. Druk op de menupijl van de groep en selecteer Grouping > Ungroup (Groeperen > Groep opheffen). Objecten automatisch groeperen Als u meerdere regels schrijft of tekent, dan combineert de SMART Meeting Pro PE-software de regels automatisch in een enkel object. Als u bijvoorbeeld de letters van een woord schrijft, dan zal de SMART Meeting Pro PE-software de individuele letters combineren waardoor u met het hele woord kunt werken. Als u woorden op dezelfde regel wilt schrijven maar ze niet gecombineerd wilt hebben, laat u een grote afstand tussen de woorden, gebruikt u verschillende pennen, of stopt u de pen kort in het pennenbakje voordat u verder gaat met het schrijven van een nieuw woord (alleen bij interactieve whiteboards). Als SMART Meeting Pro PE-software lijnen combineert die u afzonderlijk wilt bewerken, kunt u de lijnen selecteren en uit de groep halen zoals hierboven is beschreven. 30

35 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Objecten koppelen U kunt objecten aan websites of bestanden koppelen. Wanneer u op een gekoppeld object drukt, wordt de website of het bestand waaraan het is gekoppeld, geopend. Objecten koppelen Een object koppelen 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer vervolgens Link (Koppelen). Het dialoogvenster Insert Link (Koppeling invoegen) wordt weergegeven. 3. Om een object aan een website te koppelen, typt u het adres van de website in het veld File path or web address (Bestandpad of webadres). OF Ga naar de locatie van het bestand of typ de locatie en naam van het bestand in het invoervak File path or web address (Bestandspad of webadres) om het object aan een bestand te koppelen. Selecteer Copy of file (Kopie van bestand) om een kopie als bijlage toe te voegen aan uw whiteboard-bestand, of selecteer Shortcut to file (Snelkoppeling naar bestand) om een snelkoppeling naar het bestand in te voegen. 4. Druk op OK. Een van de volgende pictogrammen wordt linksonder in het object getoond: koppeling naar een website koppeling naar een bestand Een object ontkoppelen 1. Klik met de rechtermuisknop op het object en selecteer vervolgens Link (Koppelen). Het dialoogvenster Insert Link (Koppeling invoegen) wordt weergegeven. 2. Druk op Remove Link (Koppeling verwijderen). 3. Druk op OK. Zelfstandige koppelingen maken Een zelfstandige koppeling maken 1. Zorg ervoor dat er geen objecten zijn geselecteerd. 2. Selecteer Insert > Link (Invoegen > Koppeling). Het dialoogvenster Insert Link (Koppeling invoegen) wordt weergegeven. 31

36 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS 3. Om een koppeling naar een website te maken, typt u het adres van de website in het veld File path or web address (Bestandspad of webadres). OF Ga naar de locatie van het bestand of typ de locatie en naam van het bestand in het invoervak File path or web address (Bestandspad of webadres) om een koppeling naar een bestand aan te maken. Selecteer Copy of file (Kopie van bestand) om een kopie als bijlage toe te voegen aan uw whiteboard-bestand, of selecteer Shortcut to file (Snelkoppeling naar bestand) om een snelkoppeling naar het bestand in te voegen. 4. Druk op OK. De link verschijnt als object op de pagina. Een van de volgende pictogrammen wordt linksonder in het object getoond: koppeling naar een website koppeling naar een bestand Een zelfstandige koppeling verwijderen Klik met de rechtermuisknop op het object en selecteer vervolgens Delete (Verwijderen). Objecten verwijderen U kunt digitale inkt wissen (zie Digitale inkt schrijven, tekenen en wissen op pagina 11), maar u verwijdert sommige soorten objecten, zoals tekst, vormen, lijnen en afbeeldingen door deze te verwijderen. NB Vergrendelde objecten kunnen niet worden verwijderd (zie Objecten vergrendelen op pagina 24). Om een vergrendeld voorwerp te kunnen verwijderen moet u het eerst ontgrendelen. Een object verwijderen 1. Selecteer het object. 2. Druk op de menupijl van het object en selecteer vervolgens Delete (Verwijderen). Alle objecten op een pagina verwijderen Selecteer Edit > Clear Page (Bewerken > Pagina wissen). 32

37 HOOFDSTUK 4 WERKEN MET OBJECTEN IN WHITEBOARD-MODUS Wijzigingen ongedaan maken en herhalen U kunt wijzigingen die u aanbrengt ongedaan maken, of opnieuw maken als u een foutje hebt gemaakt of u bedacht hebt. Een wijziging ongedaan maken of opnieuw uitvoeren Druk op Undo (Ongedaan maken) of Redo (Opnieuw) op de SMART Businesswerkbalk. TIPS o o U kunt verschillende wijzigingen ongedaan maken door herhaaldelijk op Undo (Ongedaan maken) te drukken. U kunt verschillende wijzigingen herhalen door herhaaldelijk op Redo (Opnieuw) te klikken. 33

38

39 Hoofdstuk 5 Werken met pagina's in whiteboard-modus Pagina's maken 35 Pagina's tonen 36 Pagina's weergeven in volledige Whiteboard-weergave 37 Pagina's weergeven in onbegrensde werkruimte 38 Pagina's pannen en zoomen 38 Pannen 38 Zoomen 39 Pannen tijdens het zoomen 40 Door pagina's bladeren in de onbegrensde werkruimte 41 Radarweergave gebruiken 41 De rasterlijnen weergeven en verbergen 42 Bladwijzers gebruiken 42 Bladwijzers invoegen en beheren 42 Door bladwijzers bladeren 43 Pagina's herschikken 44 Pagina's verwijderen 45 Whiteboard-bestanden bestaan uit één of meer pagina's. U kunt pagina's maken, herschikken en verwijderen. U kunt ook pagina's in verschillende weergaven weergeven en pagina's pannen en zoomen wanneer u onbegrensde werkruimte gebruikt. Pagina's maken U kunt de paginasorteerder gebruiken om pagina's toe te voegen aan het whiteboardbestand. U kunt een lege pagina toevoegen, of een kopie (of duplicaat) van een bestaande pagina maken. Een pagina toevoegen Druk op Insert Page (Pagina invoegen). Er verschijnt een nieuwe pagina na de huidige pagina. 35

40 HOOFDSTUK 5 WERKEN MET PAGINA'S IN WHITEBOARD-MODUS TIP U kunt ook een pagina toevoegen door de laatste pagina in het bestand weer te geven en vervolgens te drukken op Next Page (Volgende pagina) (raadpleeg Pagina's tonen beneden). Een pagina dupliceren 1. Selecteer het miniatuur van de pagina die u wilt dupliceren. 2. Druk op het menu van de miniatuur, en selecteer vervolgens Clone Page (Pagina dupliceren). Er wordt een kopie van de pagina gemaakt. Pagina's tonen U kunt elke pagina tonen in een whiteboard-bestand met behulp van de paginasorteerder of de Indeler. U kunt de vorige of volgende pagina tonen met gebruik van de knoppen. Een pagina weergeven met de paginasorteerder Druk op het miniatuur van de pagina die u wilt weergeven in de paginasorteerder. Een pagina met de Indeler weergeven 1. Druk op Organizer (Indeler) op de SMART Business-balk, en selecteer vervolgens het tabblad Pages (Pagina's). 2. Dubbelklik op de miniatuur van de pagina. OF Sleep de paginaminiatuur naar de miniatuur van het gewenste scherm. De pagina verschijnt op het geselecteerde scherm. TIP Wanneer u drukt op Identify Screens (Schermen identificeren), verschijnt een uniek rood nummer op ieder scherm en de bijbehorende miniatuur zodat u de miniatuur voor ieder scherm kunt vinden. 36

41 HOOFDSTUK 5 WERKEN MET PAGINA'S IN WHITEBOARD-MODUS De volgende pagina tonen Druk op Next Page (Volgende pagina). NB Als u op Next Page (Volgende pagina) drukt terwijl u de laatste pagina van een bestand bekijkt, dan verschijnt er een nieuwe, lege pagina (raadpleeg Pagina's maken op pagina 35). De vorige pagina tonen Druk op Previous Page (Vorige pagina). Pagina's weergeven in volledige Whiteboardweergave In volledige Whiteboard-weergave vergroot SMART Meeting Pro PE-software de pagina door middel van het verbergen van andere gebruikersinterface-elementen, zodat de pagina het hele scherm inneemt. U hebt nog steeds toegang tot veel gebruikte opdrachten door middel van de geminimaliseerde SMART Business-werkbalk. NB Afhankelijk van hoe u of de systeembeheerder SMART Meeting Pro-software heeft geconfigureerd, kunnen pagina's standaard worden weergegeven in volledige Whiteboardweergave (zie Instellingen voor whiteboard-modus wijzigen op pagina 59). Een pagina weergeven in volledige whiteboard-weergave 1. Druk op Full Whiteboard (Volledig whiteboard) in de rechterbovenhoek van de pagina. De pagina wordt vergroot en de onderstaande knoppen worden getoond op de SMART Business-werkbalk: 2. Druk op Next Page (Volgende pagina) of Previous Page (Vorige pagina) om pagina's weer te geven. 37

42 HOOFDSTUK 5 WERKEN MET PAGINA'S IN WHITEBOARD-MODUS Terug naar normale weergave Druk op Normal View (Normale weergave) op de SMART Business-werkbalk in de rechterbovenhoek van de pagina. Pagina's weergeven in onbegrensde werkruimte De software presenteert pagina's in één van twee stijlen, afhankelijk van hoe u of de systeembeerder SMART Meeting Pro PE-software heeft geïnstalleerd (zie Instellingen voor whiteboard-modus wijzigen op pagina 59). Stijl Beschrijving Gebruik Klassieke werkruimte Onbegrensde werkruimte Pagina's hebben bepaalde grenzen en het paginagebied is gewoonlijk even groot of iets groter dan het weergavegebied. Pagina's hebben geen gedefinieerde grenzen en kan het paginagebied significant groter zijn dan het weergavegebied. Inhoud presenteren en alle inhoud zichtbaar maken op hetzelfde moment in het weergavegebied Brainstormen en meer aantekeningen en tekeningen vastleggen op een pagina dan er in één keer weergegeven kunnen worden in het weergavegebied OF Een grote, gedailleerde kaart, diagram of andere afbeelding bekijken en inzoomen op specifieke details In de onbegrensde werkruimte kunt u pannen en zoomen op pagina's en de radarweergave en rasterlijnen gebruiken om door pagina's te bladeren. Pagina's pannen en zoomen De onbegrensde werkruimte biedt drie manieren om tussen pagina's te navigeren: Pan ln- en uitzoomen Pannen tijdens het zoomen Pannen Pannen 1. Druk op Pan (Pannen) op de SMART Business-werkbalk. 2. Druk op het scherm in een leeg gebied van de pagina. 38

43 HOOFDSTUK 5 WERKEN MET PAGINA'S IN WHITEBOARD-MODUS 3. Sleep in richting waarin u wilt pannen. Zoomen In- of uitzoomen met de knoppen Zoom In en Zoom Out Druk op Zoom In (Inzoomen) om in te zoomen. OF Druk op Zoom Out (Uitzoomen) om uit te zoomen. In- of uitzoomen met multitouch-gebaren Sleep uw vingers van elkaar af om in te zoomen. OF Sleep uw vingers naar elkaar toe om uit te zoomen. 39