Liturgie voor zondag 5 mei in de Martinikerk te Sneek. Stil gebed

Transcriptie

1 Liturgie voor zondag 5 mei in de Martinikerk te Sneek Stil gebed Intochtslied: Lied 85:,, 5 en 7 Hij blies ons van zijn adem in. Hij, hemelhoog verheven, heeft ons in Adam één begin, één levensdoel gegeven: te wonen op zijn aarde, waar het goed is, goed om met elkaar in zijn verbond te leven. Hij meet ons tijd en ruimte toe genoeg om Hem te vinden. Hij kent ons toch, Hij weet toch hoe wij tasten in den blinde naar Hem, uit wie ons leven is. Eens treedt Hij uit de duisternis en noemt ons zijn beminden. 5 Ja, Hij is elk van ons nabij, hoe hemelhoog verheven; in Hem bestaan, bewegen wij, in Hem is heel ons leven. Dat heeft Hij aan het licht gebracht: de mensen zijn van zijn geslacht, voorgoed met Hem verweven. 7 Want Hij die zozeer anders is dan al wat wij vereren, verscheen in de geschiedenis, God zelf, de Heer der heren. De eeuwen der onwetendheid zijn om, het is de hoogste tijd tot Hem ons te bekeren. Votum en groet Drempelgebed Lied 5: en Heer, ik hef mijn hart en handen op tot U, beslecht mijn zaak. Weer van mij de smaad en schande van mijns vijands leedvermaak. Ja, zij worden zeer beschaamd die de goede trouw verachten, maar wie uw gebod beaamt, mag gelovig U verwachten. Here, maak mij uwe wegen door uw woord en Geest bekend; leer mij, hoe die zijn gelegen en waarheen G uw treden wendt; leid mij in uw rechte leer, laat mij trouw uw wet betrachten, want Gij zijt mijn heil, o Heer, k blijf U al den dag verwachten.

2 Johannes : De Joden dan streden onderling en zeiden: Hoe kan deze ons zijn vlees te eten geven? 5 Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij u het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt u geen leven in uzelf. 5 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken op de jongsten dage. 55 Want mijn vlees is ware spijs en mijn bloed is ware drank. 5 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. 57 Zoals de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij. 58 Dit is het brood, dat uit de hemel neergedaald is; niet zoals de vaderen gegeten hebben en gestorven zijn; wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. Lied 5: en God is goed, Hij is waarachtig en gaat zijn getrouwen voor, brengt, aan zijn verbond gedachtig, zondaars in het rechte spoor. Hij zal leiden t zacht gemoed in het effen recht des Heren: wie Hem ned rig valt te voet, zal van Hem zijn wegen leren. Wie heeft lust de Heer te vrezen, t allerhoogst en eeuwig goed? God zal zelf zijn leidsman wezen, leren hoe hij wandelen moet. Wie het heil van Hem verwacht zal het ongestoord verwerven, en zijn zalig nageslacht zal t gezegend aardrijk erven. ~ Kinderen kunnen naar de nevendienst ~ Gebed om verlichting met de Heilige Geest Johannes : Hierna openbaarde Jezus Zich opnieuw aan de discipelen bij de zee van Tiberias en Hij 0penbaarde Zich aldus. Daar waren bijeen Simon Petrus, Tomas, genaamd Didymus, Natanaël van Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee van zijn discipelen. Simon Petrus zei tegen hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tegen hem: Wij gaan met u mee. Zij vertrokken en gingen scheep, en in die nacht vingen zij niets. Toen het al morgen werd, stond Jezus aan de oever; de discipelen wisten echter niet, dat het Jezus was. 5 Jezus zei tegen hen: Kinderen, hebt jullie ook enige toespijs? Zij antwoordden Hem: Nee. Hij nu zei tot hen: Werpt uw net uit aan de rechterzijde van het schip en jullie zullen vinden. Zij wierpen het (net) uit en konden het niet meer trekken vanwege de veelheid van de vissen. 7 Die discipel dan, die Jezus liefhad, zei tegen Petrus: Het is de Heer. Simon Petrus dan, toen hij hoorde, dat het de Here was, sloeg zijn opperkleed om, want hij was ongekleed, en wierp zich in zee; 8 maar de andere discipelen kwamen met het schip, want zij waren niet ver van het land, slechts ongeveer tweehonderd el, en zij sleepten het net met de vissen. 9 Toen zij dan aan land gekomen waren, zagen zij een kolenvuur liggen en vis daarop en brood. 0 Jezus zei tegen hen: Breng van de vissen, die jullie net gevangen hebben. Simon Petrus ging aan boord en sleepte het net aan land, vol grote vissen, honderd drieënvijftig; en hoewel er zoveel waren, scheurde het net niet. Jezus zei tegen hen: Komt en houdt de maaltijd. Niemand van de discipelen durfde Hem de vraag stellen: Wie bent u? Want zij wisten, dat het de Heer was. Jezus kwam en Hij nam het brood en gaf het hun en evenzo de vis. Dit was al de derde maal, dat Jezus na zijn opwekking uit de doden Zich aan zijn discipelen geopenbaard heeft.

3 Lied 79: en. Op, waak op! zo klinkt het luide. Wat wil dit roepen toch beduiden, gij torenwachters van de tijd? Middernacht is aangebroken, zijn uwe lampen wel ontstoken, gij maagden, die de Heer verbeidt? Gij slapenden, ontwaak, de bruidegom genaakt! Halleluja, nu opgestaan! Het feest breekt aan; gij moet Hem ijlings tegengaan.. Sion hoort de wachters zingen, zij voelt het hart van vreugd opspringen, ontwaakt met spoed, staat haastig op. Uit de hemel daalt Hij neder, in waarheid sterk, in liefde teder: haar licht verschijnt, haar ster gaat op. Kom Heiland, s aardrijks kroon, Heer Jezus, s Vaders Zoon! Zing hosanna, kom altemaal ter bruiloftszaal, waar Hij ons roept aan t avondmaal Johannes : Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt jij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja Here, U weet, dat ik U liefheb. Hij zei tegen hem: Weid mijn lammeren. Hij zei voor de tweede maal weer tegen hem: Simon, zoon van Johannes, heb jij Mij waarlijk lief? En hij zei tegen Hem: Ja Here, U weet het, dat ik U liefheb. Hij zei tegen hem: Hoed mijn schapen. 7 Hij zei voor de derden maal tegen hem: Simon, zoon van Johannes, heb jij Mij lief? Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tegen hem zei: Heb jij Mij lief? En hij zei tegen Hem: Here, U weet alles, U weet, dat ik U liefheb. Jezus zei tegen hem: Weid mijn schapen. 8 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg je: Toen jij jonger was, omgordde jij jezelf en gij ging waarheen je wilde, maar wanneer je eenmaal oud wordt, zult je je handen uitstrekken en een ander zal je omgorden en je brengen, waar je niet wilt. 9 En dit zei Hij om te kennen te geven, met welke dood hij God verheerlijken zou. En toen hij dit gezegd had, sprak Hij tegen hem: Volg Mij. 0 En Petrus, die zich omwendde, zag de discipel volgen, die Jezus liefhad, die zich bij de maaltijd aan zijn borst geworpen had en gezegd had: Here, wie is het die U verraadt? Toen hij deze zag, zei Petrus tegen Jezus: Heer, maar wat zal met deze gebeuren? Jezus zei tegen hem: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volg jij Mij. Dit gerucht ging dan uit onder de broeders, dat die discipel niet sterven zou; Maar Jezus had niet tegen hem gezegd, dat hij niet zou sterven, maar: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Dit is de discipel, die van deze dingen getuigt en die deze beschreven heeft en wij weten, dat zijn getuigenis waar is. 5 Er zijn echter nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft; indien deze één voor één beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven werden, niet kunnen bevatten Lied 79 Liefde, eenmaal uitgesproken als uw woord van het begin, liefde, wil ons overkomen als geheim en zegening. Liefde, die ons hebt geschapen, vonk waarmee Gij zelf ons raakt, alles overwinnend wapen, laatste woord dat vrede maakt.

4 Liefde luidt de naam der namen waarmee Gij U kennen laat. Liefde vraagt om ja en amen, ziel en zinnen metterdaad. Liefde waagt zichzelf te geven, ademt op van goede trouw. Liefde houdt ons in het leven, daarop hebt Gij ons gebouwd. 5 Liefde laat zich voluit schenken als de allerbeste wijn. Liefde blijft het feest gedenken waarop wij uw gasten zijn. Liefde boven alle liefde, die zich als de hemel welft over ons: wil ons genezen, bron van liefde, liefde zelf OVERDENKING Lied 87 Iedereen zoekt U, jong of oud, speurend langs allerlei wegen: kronkelig, vreemd, of recht, vertrouwd Meester, waar kom ik U tegen? Eens vindt U ons, bij dag of nacht, moe van onszelf en zonder kracht, dorstend naar liefde en zegen Volgen wij, Heiland, niet uw spoor: laten wij anderen bloeden, geven wij pijn en angsten door neem ons dan onder uw hoede. Spreek uw genezend woord vol macht, dan krijgt ons leven nieuwe kracht. Spreek, dan keert alles ten goede. Heer, als ons denken U ontkent, kan ons de leegte benauwen. Als onze hand uw schepping schendt, wilt U ons dan nog vertrouwen? Twijfel of hoogmoed, onverstand neem ons, uw mensen, bij de hand. Laat ons uw schoonheid aanschouwen. Koning, uw rijk is zo nabij open mijn ogen en oren! Onrustig is mijn hart in mij, totdat het nieuw wordt geboren. Daarom zoekt U elk mensenkind. Zoek, herder, mij, opdat ik vind en steeds meer bij U zal horen. Collecte Lied 89:, en Lof zij de Heer, ons hoogste goed, oorsprong van al het goede, de God die louter wonderen doet. Wij leven in zijn hoede, die onze vrede is, onze vreugd, in wie zich heel ons hart verheugt. Wat onze God in de aanvang schiep, dat wil Hij ook bewaren; wat onze God tot aanzijn riep doet Hij zijn trouw ervaren. De Heer regeert, en het is goed waar Hij de mensen wonen doet.

5 Ik wil U, Heer, mijn leven lang van ganser harte prijzen en in mijn lied, mijn lofgezang mijn dank aan U bewijzen. Mijn hart, verheug u in de Heer, lichaam en ziel, verblijd u zeer! Zegen Wilhelmus couplet en