Stroming, beweging. Klassieke kunst (1000 v.chr. 500 n.chr. Romaanse kunst ( ) (Internationale) Gotiek ( ) Renaissance ( )

Transcriptie

1 Stijl Stroming, beweging Klassieke kunst (1000 v.chr. 500 n.chr. Romaanse kunst ( ) (Internationale) Gotiek ( ) Renaissance ( ) Barok ( ) Classicisme, classicistisch Neoclassicisme ( ) Romantiek ( ) Van beeldende middelen karakteristiek gebruik maken. Kan kenmerkend zijn voor een persoon, groep, tijd of cultuurbeweging. Stijlen veranderen. Een kunsthistorische stijl heeft vaak een beginperiode, bloeiperiode en een periode van verval. Stijl van een groep kunstenaars die afwijkt van een overheersende stijl in een bepaalde tijd. Een stroming kan een stijl worden als het meer invloed krijgt. Klassieke periode in de Grieks-Romeinse beschaving waarbij de kunstenaars goed op de verhouding van de lichaamsdelen ten opzichte van elkaar. Verder vielen de beelden op door de ingetogen uitdrukkingskracht en volmaakte vormgeving. Het had een grote invloed op kunststijlen in het westen. Eerste stijl periode na de klassieke oudheid. Middeleeuwse christelijke geloof had een grote invloed. Er werden voornamelijk kunstwerken voor in de kerk of het klooster gemaakt. Christelijke boodschap was belangrijker was belangrijk aan de levensechte lichaamsbouw. Voornamelijk vereenvoudigde weergave. Christelijk geloof speelde een grote rol. Op muur-, glas- en paneelschilderingen en bijbelillustraties zijn christelijke thema s te zien. De figuren zijn langgerekt, hebben een sierlijke houding en diepgeplooide, weelderige gewaden. Het verspreidde zich over veel landen van Europa. De wereld draaide niet meer om god maar de mens kwam centraal te staan. De mens werd als persoonlijkheid centraal gezet. De eerste (zelf)portretten werden geschilderd. Er werden nieuwe werelddelen ontdekt. Kenmerkend is het streven naar evenwicht en harmonie in vorm, kleur en compositie. Ontstond in Rome, werd door de adel en de kerk gebruikt om hun macht te tonen. Kenmerkend door de overdadige vormgeving, de pracht en praal en het overdreven verbeelden van de gevoelens. Ook is er eens sterk licht-donkercontrast om de plasticiteit te versterken, voorbeeld van een kunstenaar is Rembrandt. Is afgeleid van de klassieke oudheid. Kunstenaars namen de maatstaven van de klassieke kunst over. Als je in de 19 e eeuw wilde slagen als kunstenaar moest je een opleiding bij de academie hebben gehad. De academie leerde je de regels voor de schilderen beeldhouwkunst. De anatomie werd bestudeerd. Een erkend kunstenaar hoorde ook het boek Metamorfosen van Ovidius te kennen. Dit dienden o.a. als bron van informatie. Bloeide gelijk met de romantiek. Door opgravingen in Italië kwam er veel belangstelling voor de klassieke oudheid. De geschilderde personen worden in klassieke kleding afgebeeld, in overdreven houdingen geplaatst tegen een toneelachtig decor, voor een toneelachtige indruk. De verf werd glad opgebracht en er werd koel, wit marmer gebruikt. Deze romantiek is van Delacroix en Friedrich, het is een reactie op het neoclassicisme. Gebeurtenissen uit nationale geschiedenis, overweldigende natuur, volkssprookjes en sagen en onbereikbare idealen vormden de belangrijkste thema s. Ze werden op een overdreven manier verbeeld.

2 Realisme ( ) Arts and craftsbeweging ( ) Impressionisme ( ) Pointillisme ( ) Jugendstil, art nouveau ( ) Expressionisme ( ) Kubisme ( ) Futurisme ( ) Constructivisme ( ) De Stijl ( ) Bauhaus ( ) Dada (vanaf 1916) Surrealisme (vanaf 1924) Frontaal Betekenis Zienswijze Beeldde de alledaagse werkelijkheid van de gewone mensen af. Het is een afkering van de gebruikelijke academische thema s. Thema s als mythologie, bijbel of nationale geschiedenis. Morris is de grondlegger. Hij wilde het mooie en het goede samen laten gaan. Er werd veel aandacht besteed aan mooi en eenvoudig design. Het was een stroming waarin er voornamelijk geschilderd werd in de openlucht. Licht was een heel belangrijk aspect en er werd op verschillende momenten van de dag hetzelfde geschilderd. Er werden ongemengde kleuren gebruikt en de verf werd met kleine puntjes aangebracht, van een afstand lijken de kleuren zich te mengen. Het is voornamelijk een decoratieve stijl. Er zijn veel ranke, slingerde vormen (plantachtig), bloemen en dieren. Een combinatie van beeldende kunst, kunstnijverheid en architectuur. De Fauvisten verzetten zich tegen de natuurgetrouwe weergave. Er zijn vereenvoudigde of gedeformeerde vormen met krachtige kleuren. De voorstellingen zijn vereenvoudigd tot geometrische vormen. De diepte is uit de schilderijen gehaald en de schilders schilderden uit verschillende gezichtshoeken. Alle tradities moesten de deur uit en de snelheid en de dynamiek van de moderne tijd moesten in uitdrukking komen. Beweging was zeer belangrijk. Een Russische stroming. Het moest een nieuwe en rechtvaardige maatschappij voorstellen. Er werden vormen van het kubisme en het futurisme gebruikt. De stijlgroep had een universele vormgeving in de architectuur, toegepaste vormgeving en beeldende kunst. Er was geen emotie en expressiviteit en dus alleen maar vormgeving. Een beperkt kleurenpalet en veel horizontale en verticale lijnen. Het was een hogeschool voor architectuur en toegepaste kunst. Er werd onderzoek gedaan naar beeldende middelen. Er werd nadruk gelegd op de functionaliteit. Versieren was overbodig. Dadaïsten zijn antikunstenaars. De vraag is of het kunst is. Bv. Readymades. Er werd gezocht naar middelen om het fantastische, onwerkelijke en onbewuste tot uiting te brengen. Er werd gebruik gemaakt van dromen, associaties, onbewuste handelingen en fantasieën. Recht van voren gezien. Wat er bedoeld wordt met een schilderij, het kan heel anders zijn dat er verbeeld wordt. De manier waarop de kunstenaar tegen de werkelijkheid of een onderwerp.

3 Naar de aanschouwing, de waarneming Naar de verbeelding Voorstelling Voorstellingsaspec t Statisch/ dynamisch Figuratief/ nonfiguratief Abstraheren/ mate van abstractie Abstract Schematisch Deformeren, vervormen Detail, gedetailleerd Vereenvoudigen Stofuitdrukking Realistisch Schetsmatig Moment Expressie, expressief Impressie, impressionistisch Clichébeeld Poseren Anatomie Thematisch/ verhalend Wat de kunstenaar maakt naar aanleiding van wat hij gezien heeft. Wat de kunstenaar maakt naar aanleiding wat hij niet gezien heeft. (Fantasie, herinnering, verbeelding) Een nabootsing van een (gefantaseerde) werkelijkheid. Opvallende kenmerken met een vaak versterkend effect. (houding, gebaar, interieur, symbolen, attributen, kleur, compositie, vorm) Rust of bewegend. Figuratief : overeenkomsten met de zichtbare werkelijkheid Non-figuratief: voorstellingsloos. Zo schilderen dat de inspiratiebron verdwijnt. De mate van abstractie is lastig te bepalen doordat in abstract werk af en toe figuratieve elementen te herkennen zijn. Een afbeelding met geen enkele overeenkomst met de zichtbare werkelijkheid. Alleen de meest opvallende kenmerken zijn afgebeeld, details zijn weggelaten. Deformeren is het veranderen van herkenbare vormen, zodat ze verschillen van de werkelijkheid. Een detail is een klein onderdeel van een groter geheel. In een gedetailleerd werk zijn er veel kleine bijzonderheden te zien. Er wordt minder aandacht besteed aan details. Alleen de belangrijkste vormen worden duidelijk weergegeven. Weergave van een bepaald soort materiaal op een schilderij. (Hout, fluweel, glas) De kunstenaar probeert weer te geven wat hij ziet. Een afspiegeling van de werkelijkheid. Een indruk wordt snel vastgelegd. Het is niet uitgewerkt. Kort ogenblik, impressie, indruk. Uitdrukking. Gevoelens spelen een grote rol, dit bepaald ook de vormgeving van het beeld. Indruk. Het is een weergave van iets wat te zien is. Er wordt snel en schetsmatig gewerkt. Overbekende, afgezaagde voorstellingen. Modellen die een bepaalde houding aannemen. Kennis over de bouw van het menselijk of dierlijk lichaam. Onderwerp dat vaak door kunstenaars wordt afgebeeld, in verschillende tijden en stijlen. (Portret, mens, landschap, stilleven, interieur, allegorie)

4 Portret Icoon Stilleven Vanitas, Vanitasstilleven Bijbelse taferelen Miniatuur Tweeluik, drieluik, veelluik Mythologie Historiestuk Pastorale Personificatie Landschap Genre Allegorie Attribuut Symbolen Odalisk Conventie Vervreemdende werking Hanteringswijze Tekentechnieken Tekenen Tekenachtig Tekenmateriaal Afbeelding van een gezicht. En face: frontaal. En profil: opzij. À trois quart: gedeeltelijk opzij en van voren. Afbeeldingen van Christus, Maria, heiligen of Bijbelse taferelen. Ze hebben weinig diepte Nature morte. (dode natuur)afbeelding van levenloze dingen die op een bepaalde manier bij elkaar zijn geplaatst. Verwijst naar de tijdelijkheid van het bestaan. Meestal zijn er objecten die met de dood te maken hebben, samen met dingen die het leven prettig maken weergegeven. De dingen hebben een moraliserende bedoeling. Christelijke dingen (Jezus Christus, kruis) weergegeven. Kleine tekening, vaak gebruikt door monniken. Diptiek, triptiek, polyptiek is een schilderij dat uit meerdere delen bestaat, vaak gebruikt in de katholieke kerk. Oude verhalen (mythen) over goden en helden uit het verre verleden. Kunstwerk waarin belangrijke feiten uit de geschiedenis zijn vastgelegd. Landschap met een lieflijke herdersscène. Persoon staat symbool voor een bepaald begrip. Thema in de schilderkunst. Een schilderij waarop onderwerpen uit het dagelijks leven worden verbeeld. Allerlei eigenschappen en gebeurtenissen (geboorte, dood) worden op symbolische wijze verbeeld. Voorwerp dat een persoon op een allegorie bij zich heeft. Het verteld iets over de persoon. Een letter, cijfer, kleur, voorwerp of teken dat een bepaald begrip voorstelt. Een haremvrouw, vaak naakt afgebeeld. (ongeschreven) Regel waarmee kunstenaars rekening moeten houden bij vormgeving en voorstelling. Er klopt iets niet. Er worden vreemde gedachten en gevoelens opgeroepen. Manier waarop de maker materiaal en gereedschap heeft gebruikt. Manier waarop iets wordt getekend. Afhankelijk van tekenmateriaal, ondergrond, fijne motoriek, bedoeling. Techniek waarbij een tweedimensionaal beeld ontstaat. Vrij nauwkeurige weergave van iets. Kan ook met verf. Potlood, krijt, houtskool, stift en inkt.

5 Papier Potloodtekening Arceren Houtskooltekening Krijttekening Pasteltekening Pentekening Gewassen tekening Oost-Indische inkt Sepia Schildertechnieke n Schilderachtig Verf Plakkaatverf, gouache Olieverf Waterverf, aquarel Acrylverf Drager Schildergereedsch ap Grotschildering Sjabloon Fresco Grafiek, grafische kunst Kleurendruk Druksystemen Hoogdruk Meest gebruikelijke ondergrond van tekeningen. Tekening met (verschillende soorten) potloden. Herhaling van kleine lijntjes om een vlak te vullen. Tekening van houtskool, houtskool kan makkelijk weg te poetsen. Tekenmateriaal dat bestaat uit een bindmiddel en pigment. In pastel is weinig bindmiddel gebruikt en is zachter en brosser dan vetkrijt. Tekening in inkt met een sterk lineair karakter. Tekening waarbij lichtere partijen ingeschilderd zijn met een verdunde oplossing van de tekeninkt of waterverf. Zwarte tekeninkt. Zwartbruine tekeninkt. Hanteringswijze bij het schilderen. (dun en glad, pasteus (pasta achtig), vlekkerig, toetsen (kleine likjes verf), tamponneren, glacis (transparante werkwijze), dekkend, transparant, enz.) Schilder werkt vanuit zijn schouder, schetsachtig en niet nauwkeurig. Krijttekeningen kunnen dus schilderachtig zijn. Dik of dun vloeibaar materiaal om mee te schilderen. Met water verdunbare, matte, pasteuze verf. Met terpentijn of lijnolie verdunbare, pasteuze verf. Met water verdunbare waterig verf. Synthetische verf op basis van acryl. Ondergrond waarop getekend of geschilderd wordt. Kwasten en penselen, paletmessen, palet- of mengbakjes. Oude schilderen in een grot, waar de verf werd opgebracht met de vingers, een soort blaaspijp of met borstels. Dient om de gedeelten af te dekken, die niet ingekleurd of afgedrukt mogen worden. Muurschildering die aangebracht is op een verse kalklaag. In hard materiaal figuren krassen, griffen of snijden. Tegenwoordig prent- en drukkunst. Elke kleur wordt apart per drukgang afgedrukt. Systemen die worden gebruikt bij het vervaardigen van grafiek. (hoogdruk, diepdruk, vlakdruk, doordruk) Alleen hoger liggende delen van de drukvorm worden afgedrukt.

6 Houtsnede Lino(leum)snede Kartondruk Diepdruk Droge-naald-ets Ets Vlakdruk Zeefdruk Initiaal Monogram Kalligrafie Typografie Lettertypen Reproductie Cartoon Illustratie Beeldmerk, logo, vignet Modelleren, boetseren Gips Gieten met gips Klei Kleislib Draaien met klei Keramiek Methode waarbij er in een stuk hout stukken worden weggestoken met gutsen en beitels voor een afdruk. Grafiek in hoogdruk. Hetzelfde principe als houtsnede alleen ander materiaal. Vorm van hoogdruk van karton. Er worden lijnen van een tekening met een mesje overgetrokken. Drukprincipe waarbij alleen de dieper liggende delen worden afgedrukt. Grafiek in diepdruk. Er wordt een tekening in een koperen of ijzeren plaat gekrast. Er wordt in spiegelbeeld gewerkt. Grafiek in diepdruk. Gepolijste metalen plaat wordt afgedekt met een waslaag. Er wordt een tekening in gekrast. Het wordt in een etsbad gedompeld. Het zuur kan niet door de was maar maakt wel lijntjes in het metaal. Vorm van grafiek. Er worden afdrukken gemaakt van een vlakke drukplaat. Sjabloon wordt op een raamwerk gelegd met zeer fijn gaas. Er wordt inkt doorgedrukt. Eerste letter aan het begin van een tekst. Kunstige combinatie van de beginletters van voor- en achternamen. Extra mooie manier van het schrijven van letters. Vormgeving van gedrukte of nog te drukken teksten. Soorten letters die allemaal hun eigen kenmerken hebben. Nagemaakt of gekopieerd kunstwerk Tekening of prent waarin de spot wordt gedreven met personen of situaties. Plaatje bij een tekst dat ter verduidelijking of verbeelding dient. Teken waarmee instellingen, bedrijven en verenigingen door het publiek herkent willen worden. Plastisch materiaal wordt bewerkt door het te kneden, in te drukken, uit te rekken, te buigen, enz. Poeder en vaste vorm. Het kan niet meer zacht worden gemaakt en wordt gebruikt voor gieten en modelleren. Vloeibaar gips in een vorm gieten om een afdruk van iets te maken. Natuurlijk, kneedbaar materiaal. Klei verder verdund met water. Wordt gebruikt om losse klei aan elkaar te maken. Bewerken van klei waarbij de klei om een pottenbakkersschijf wordt rondgedraaid. Aardewerk, porselein en de techniek hiervan.

7 Scherf Aardewerk Porselein Terracotta Glazuren Craquelé Beeldhouwen Marmer Hakken, beitelen Hout Houtproducten Houtverbinding Houtbewerken Gutsen Film Filmset Filmgenres Filmstromingen Regisseur Acteurs Scenario Draaiboek Cameravoering Shot Verhaallijn Montage Vakterm waarmee kwaliteit van de wand van keramiek wordt beoordeeld. Gebakken keramiek. Harde keramiek die geen water doorlaat. Ongeglazuurd aardewerk met een roodbruine tot witgele scherf. Dunne, glasachtige afwerklaag op keramische producten. Kleine haarscheurtjes in de glazuurlaag van keramiek. Ambachtelijke manier van vormgeven waarbij grote en kleine delen van het materiaal worden weggehaald door verschillende manieren. Zachte, waterdoorlatende natuursteen. Bewerking waarbij hout, steen, metaal of gips beetje voor beetje wordt weggehakt. Natuurlijk materiaal. (naaldhout en loofhout) Producten van massief hout en plaatmateriaal. Constructie van houten onderdelen, waarbij de verbindende delen als een soort puzzelstukken in elkaar gepast worden. Techniek waarbij hout wordt vormgegeven. Verspanende bewerking waarbij hout of gips met een guts uitgehold wordt. Bewegend beeld van minimaal 24 beeldjes per seconde. Plek waar alle filmscènes worden opgenomen. Comedy, thriller, actie, avontuur, ect. Stromingen in de filmgeschiedenis. Degene die de leiding heeft bij opnamen van de film. Mensen die de personages spelen in een film. Doorlopend verhaal van een film. Boek waarin staat hoe de film verloopt, wat de acteurs doen en zeggen, hoe de decors eruitzien, wat de camerapositie is en hoe de scènes worden opgenomen. Manier waarop gefilmd wordt. Stuk film dat zonder onderbrekingen gefilmd is en waarin geen cut voorkomen. Verhaal van de film. Manier waarop de film bewerkt is.