Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Academiejaar 2012-2013"

Transcriptie

1 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar OMGEVINGSFACTOREN DIE UITNODIGEN TOT WANDELEN VOOR TRANSPORT BIJ OUDERE VOLWASSENEN: EEN EXPERIMENT OP BASIS VAN FOTOMATERIAAL Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in gezondheidsvoorlichting en bevordering Door Fran Ketels Promotor: Prof. Dr. Ilse De Bourdeaudhuij Begeleider: Veerle Van Holle

2

3 ABSTRACT Doelstelling: Deze studie onderzocht welke omgevingsfactoren voor een verandering zorgen in hoe uitnodigend een omgeving is om er te wandelen voor transport. Verder werd ook een vergelijking gemaakt tussen welke omgevingsfactoren naar voor kwamen bij mensen die enerzijds wel en anderzijds niet wandelen voor transport. Methode: 60 deelnemers van 65 jaar en ouder uit een (semi)-urbane omgeving voltooiden na een vragenlijst in interviewvorm een sorteertaak met twee reeksen van 16 foto s. Per fotoreeks werden vier omgevingsfactoren gemanipuleerd en dit telkens in de vorm van aan- of afwezigheid van die bepaalde omgevingsfactor. De bedoeling was dat ze de gemanipuleerde panoramische foto s sorteerden op een schaal van nul tot zes, respectievelijk van minst naar meest uitnodigend om langs te wandelen om ergens heen te gaan. Resultaten: In beide fotoreeksen zorgde de effenheid van het voetpad voor het belangrijkste significante verschil in score van uitnodigendheid (p<0.001) wanneer een 1-Way Anova werd uitgevoerd. Ook als de resultaten afzonderlijk bekeken werden voor mensen die wel en niet wandelen voor transport werd duidelijk dat de effenheid van het voetpad voor een verschil in gemiddelde score van uitnodiging zorgde (p<0.001). Voor mensen die niet wandelen voor transport, bleek er een trend tot significant interactieeffect te zijn tussen de effenheid van het voetpad en het onderhoud van de omgeving. Conclusie: De omgevingsfactor effenheid van het voetpad is een omgevingsfactor die de mate van uitnodiging tot wandelen voor transport beïnvloedt, zowel voor mensen die wel wandelen voor transport als mensen die niet wandelen voor transport. Naar interventies toe is het aangewezen dat eerst de staat van het voetpad wordt aangepakt, vooraleer andere omgevingsfactoren een impact zullen hebben op de uitnodigendheid tot wandelen voor transport. Aantal woorden masterproef (exclusief bijlagen en bibliografie) III

4 INHOUD Abstract... III Voorwoord... VII Inleiding Fysieke activiteit bij ouderen Definities van fysieke activiteit en gerelateerde concepten Meten van fysieke activiteit Domeinspecifieke fysieke activiteit Gezondheidsvoordelen van fysieke activiteit Fysieke activiteit tijdens het huishouden Fysieke activiteiten die verband houden met sport, ontspanning en vrije tijd Fysieke activiteiten die verband houden met vervoer Algemene norm en prevalentie van fysieke activiteit bij ouderen Demografische factoren: leeftijd en geslacht Psychosociale determinanten van wandelen voor transport bij ouderen Omgevingsdeterminanten van wandelen voor transport bij ouderen Meten van de fysieke omgeving Objectief meten van de fysieke omgeving Gepercipieerde/ subjectieve meting van de fysieke omgeving Fysieke omgevingsfactoren gerelateerd aan wandelen voor transport Wandelbaarheid Toegang tot diensten Infrastructuur Veiligheid Esthetiek/ aantrekkelijkheid IV

5 4. Probleemstelling Algemeen besluit en onderzoeksvragen Steekproef Procedure Informed consent Vragenlijst Sorteertaak met panoramische foto s Gemanipuleerde omgevingsfactoren in het fotomateriaal Sorteertaak Onafhankelijke en afhankelijke variabelen Statistische analyses Fysieke activiteit bij oudere volwassenen Omgevingsfactoren die mate van uitnodigendheid tot wandelen voor transport beinvloeden Omgevingsfactoren reeks A Interactie-effecten tussen effenheid van het voetpad en andere omgevingsfactoren Omgevingsfactoren reeks A afzonderlijk voor wel en geen wandelen voor transport Omgevingsfactoren reeks B Interactie effecten tussen effenheid van het voetpad en andere omgevingsfactoren Omgevingsfactoren reeks B afzonderlijk voor wel en geen wandelen voor transport Fysieke activiteit bij oudere volwassenen Voorspellende omgevingsfactoren voor de uitnodigendheid tot wandelen voor transport V

6 3. Sterktes van het onderzoek Limitaties en suggesties voor toekomstig onderzoek Conclusie Literatuurlijst Bijlagen Bijlage 1: informed consent Bijlage 2: vragenlijst Bijlage 3: enkele panoramische foto s Bijlage 4: lijst van figuren Bijlage 5: lijst van tabellen VI

7 VOORWOORD Deze masterproef is tot stand gekomen met de medewerking van veel helpende handen en ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om deze mensen te bedanken. Allereerst wil ik alle proefpersonen bedanken voor hun vrijwillige deelname aan dit onderzoek. In het bijzonder wil ik mijn beide oma s bedanken om hun uitgebreid netwerk aan te spreken en mij zo op weg te helpen naar een geslaagde periode van testafnames. Verder wil ik mijn begeleidster Veerle Van Holle bedanken. Zij heeft mij gedurende het ganse jaar bijgestaan in het proces van vallen, opstaan en weer doorgaan. Mijn promotor Professor Ilse De Bourdeaudhuij wil ik bedanken voor het vertrouwen en haar nauwgezette opvolging van op afstand. Om dit voorwoord af te sluiten, had ik graag nog een citaat gelanceerd dat aansluit bij het onderwerp van dit onderzoek. It`s not how old you are, it`s how you are old. Jules Renard VII

8 INLEIDING Dit onderzoek is gericht op het achterhalen van omgevingsfactoren die de uitnodigendheid van wandelen voor transport bij oudere volwassenen beïnvloeden. Een oudere volwassene is een persoon van 65 jaar of ouder. In deze studie werd getracht om aan de hand van een sorteertaak met bewerkte panoramische foto s te achterhalen welke omgevingsfactoren een effect hebben op de mate van uitnodiging tot wandelen voor transport. Voorgaand onderzoek was vaak ofwel niet domeinspecifiek ofwel niet settingspecifiek. Er is dus nood aan onderzoek dat zich richt op een specifiek bewegingsdomein, in dit geval wandelen voor transport. Voorts is onderzoek nodig in een specifieke setting, zodat aangepaste omgevingsinterventies kunnen ontwikkeld worden. Deze masterproef bestaat uit een literatuurstudie, methode, resultaten, discussie en conclusie. De inhoud van deze onderdelen wordt verderop beschreven. De literatuurstudie begint met het beschrijven van enkele inleidende begrippen omtrent fysieke activiteit, om dan over te gaan naar de gezondheidsvoordelen en te besluiten met de prevalentie en norm van fysieke activiteit bij oudere volwassenen. Het tweede deel van de literatuurstudie haalt kort enkele psychosociale determinanten aan van wandelen voor transport bij oudere volwassenen. Tot slot wordt het grootste deel van de literatuurstudie geweid aan het bespreken van omgevingsdeterminanten van wandelen voor transport bij ouderen. De methode beschrijft de steekproef van dit onderzoek, de procedure van de testafnames en de statistische analyses. De resultaten tonen de uitkomsten van de analyses. Hier werd onder andere de mate van fysieke activiteit van de steekproef geschetst en het effect van de omgevingsfactoren op de uitnodigendheid van een bepaalde foto geanalyseerd enerzijds voor de gehele steekproef en anderzijds afzonderlijk voor proefpersonen die wel wandelen voor transport en proefpersonen die geen wandelen voor transport rapporteerden. De discussie vormt een verduidelijking van de gevonden resultaten en toetst deze af met bestaand onderzoek. Tot slot vormden de sterktes en limitaties van dit onderzoek en de suggesties voor toekomstig onderzoek ook een onderdeel van de discussie. Om deze masterproef te besluiten werd aandacht besteed aan de conclusie, die een samenvatting geeft. 1

9 DEEL 1: LITERATUURSTUDIE 1. FYSIEKE ACTIVITEIT BIJ OUDEREN Oudere volwassenen, meer specifiek 65-plussers vormen een belangrijke leeftijdsgroep in onze maatschappij. Deze groep vertegenwoordigt bijna 20% van de gehele bevolking in Vlaanderen. Uit cijfers van het Nationaal Instituut voor statistiek (NIS) en de bevolkingsprojecties van de studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) blijkt dat er in miljoen 65-plussers waren in Vlaanderen (NIS; SVR, 2012). De vergrijzing zet zich voort en dat zal zich uiten in een stijging van het aantal oudere volwassenen, in het jaar 2030 zullen er 1.58 miljoen 65-plussers zijn in Vlaanderen (De Morgen, 2011). Bovendien zijn 60-plussers verantwoordelijk voor 55% van de totale uitgaven van het RIZIV (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering), terwijl ze maar ongeveer 20% van de bevolking vertegenwoordigen (RIZIV, 2006). Het stijgend aantal oudere volwassenen en de toenemende behoeften van deze groep zullen uiteindelijk beginnen doorwegen op de sociale gezondheidssector. Uit deze cijfers blijkt dat de focus van het onderzoek op gezondheidsgedrag (waaronder fysieke activiteit) van oudere volwassenen verantwoord is Definities van fysieke activiteit en gerelateerde concepten In de literatuur worden vaak de begrippen fysieke activiteit, energiegebruik en fysieke fitheid in dezelfde context gebruikt. Onderstaande paragraaf biedt verduidelijking van deze begrippen. De definitie van fysieke activiteit is heel breed en omvat verschillende dimensies. Fysieke activiteit wordt omschreven als elke lichaamsbeweging geproduceerd door de samentrekking van spieren en die de energiebesteding doet stijgen boven het basaal niveau (Caspersen, Powell, & Christenson, 1985). Fysieke activiteit kan op basis van het energiegebruik onderverdeeld worden in drie intensiteiten: lichte, matige en zware fysieke activiteit. Deze worden gelijkgesteld met een energieniveau van respectievelijk MET, MET en meer dan 6 MET (Ainsworth et al., 2011). Ter vergelijking: 1 MET (metabolisch equivalent) is het energieniveau in rust en wordt ook het basaal niveau genoemd. Fysieke fitheid is een set van kenmerkende eigenschappen die mensen hebben of bereiken. Een persoon die fysiek fit is, heeft de mogelijkheid om dagdagelijkse taken uit te voeren met kracht en 2

10 alertheid, zonder onnodige vermoeidheid en met voldoende energie om te genieten van vrijetijdsbestedingen en te voldoen aan onvoorziene omstandigheden. De meetbare gezondheidsgerelateerde componenten van fysieke fitheid zijn cardiorespiratoire uithouding, spieruithouding en kracht, lichaamssamenstelling en flexibiliteit (Caspersen et al., 1985). De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) omschrijft fysieke fitheid als het vermogen om op een bevredigende manier spierarbeid te verrichten (WHO, 1968). Volgens de dosis respons relatie tussen fysieke activiteit en gezondheid, zorgt een kleine stijging in dosis van fysieke activiteit voor een grote positieve impact op gezondheidsparameters. De effecten van fysieke activiteit op de gezondheid worden later nog toegelicht. Een verandering van een fysiek inactieve levensstijl naar een levensstijl met lichte fysieke activiteit kan dus een belangrijke invloed hebben op de gezondheid (Pate, 1995). Deze masterproef focust op fysieke activiteit en meer bepaald op actief transport bij senioren. Dit is een vorm van lage fysieke activiteit. Aanzetten tot het gebruik van actief transport bij oudere volwassenen die momenteel niet fysiek actief zijn, kan dus een belangrijke impact hebben op de gezondheid volgens de dosis respons relatie Meten van fysieke activiteit Directe meting van fysieke activiteit Een directe of objectieve meting van fysieke activiteit bestaat uit het meten van de energie-uitgaven of van de werkelijke beweging. Uit een systematische review die de verschillende manieren om fysieke activiteit bij ouderen te meten onder de loep neemt, blijkt dat er zes verschillende types van directe meting worden gebruikt. Deze bestaan uit de dubbel gelabeld water methode, indirecte calorimetrie, hartslag monitoring, directe observatie en het gebruik van accelerometers en pedometers. De twee laatst genoemden worden het meest gebruikt omwille van hun gebruiksvriendelijkheid ten opzichte van de andere methoden (Kowalski, Rhodes, Naylor, Tuokko, & Macdonald, 2012). Een accelerometer is een toestelletje dat meestal op de heup gedragen wordt. Zoals de naam doet vermoeden, wordt het toestel gebruikt om de versnelling van het lichaam of lichaamssegmenten te registreren. De intensiteit van fysieke activiteit (opgedeeld in licht, matig en zwaar) kan hiermee ook gemeten worden. Naast de 3

11 intensiteit kan door middel van een accelerometer ook de frequentie en de duur van fysieke activiteit bepaald worden (Chen & Bassett, 2005). Veel types accelerometers zijn getest op validiteit en betrouwbaarheid zowel bij volwassenen als bij ouderen. Aan de hand van die testen kon vastgesteld worden dat veel types een matige tot goede validiteit en betrouwbaarheid hebben (Murphy, 2009). Een van de grootste nadelen van de accelerometer is te vinden in het feit dat het geen onderscheid kan maken in type of context van de activiteit. Zo kan de accelerometer geen onderscheid maken in gewoon wandelen of bergop wandelen, ook al kost het laatstgenoemde meer energie (Welk, 2002). Een accelerometer die op de heup gedragen wordt is bovendien niet in staat om accuraat te meten tijdens activiteiten zoals fietsen (Welk, 2002). Een ander nadeel is de hoge financiële kost die verbonden is aan het gebruik van de accelerometer (Murphy, 2009). Pedometers worden naast accelerometers ook vaak gebruikt in het objectief meten van fysieke activiteit en zijn ontworpen om het aantal stappen te tellen dat een persoon zet tijdens ambulante activiteiten zoals wandelen of lopen (Berlin, Storti, & Brach, 2006). De pedometer is een stuk goedkoper dan de accelerometer en eveneens gemakkelijk te gebruiken (De Cocker, De Bourdeaudhuij, & Cardon, 2007). Bovendien is er voldoende bewijs dat de pedometer een valide en betrouwbaar instrument is om fysieke activiteit te meten (Tudor-locke, Williams, Reis, & Pluto, 2002). In tegenstelling tot de accelerometer, kan de pedometer echter geen intensiteit van activiteit meten. Een andere belangrijke noot hierbij is dat de pedometer minder stappen registreert bij een zeer trage wandelsnelheid, de mogelijkheid bestaat dat de pedometer dus niet vatbaar is voor de trage wandelgang van ouderen (Le Masurier & Tudor-Locke, 2003) Indirecte meting van fysieke activiteit Indirecte of subjectieve metingen van fysieke activiteit zijn afhankelijk van zelfrapportage en zijn praktisch toepasbaar op grote groepen en ook kosten efficiënt. Deze metingen kunnen opgedeeld worden in twee grote groepen: vragenlijsten over fysieke activiteit en logboeken over fysieke activiteit (Kowalski et al., 2012). Bij ouderen vergt het meten van fysieke activiteit een speciale aanpak. De Community Healthy Activities Model Program for Seniors (CHAMPS) speelt in op specifieke kenmerken van ouderen om fysieke activiteit accuraat te meten. De vragenlijst speelt bijvoorbeeld in op mogelijke geheugenproblemen bij senioren (Stewart et al., 2001). De 4

12 CHAMPS vragenlijst gebruikt een tijdsbestek van vier weken om te pijlen naar fysieke activiteit bij oudere volwassenen. Hoe langer de tijdspanne is waarover de bevraging gaat, hoe minder accuraat oudere volwassenen dit terug kunnen oproepen (Stewart et al., 2001). Voor oudere volwassen is het kortere tijdsbestek van één week in bijvoorbeeld de IPAQ dus optimaal. In België worden hoofdzakelijk de International Physical Activity Questionnaires (IPAQ) gebruikt om de fysieke activiteit te meten tijdens het bevolkingsonderzoek in het teken van de gezondheidsenquête. De IPAQ vragenlijst bestaat in een korte en lange vorm. De korte vorm bevraagt de verschillende intensiteiten van fysieke activiteit: wandelen, matig intensief en zwaar intensief. De lange versie bevraagt de verschillende contexten waarin fysieke activiteit kan plaatsvinden. De IPAQ werd in twaalf verschillende landen getest op validiteit en betrouwbaarheid. Uit dat onderzoek bleek dat de criterium validiteit ten opzichte van de accelerometer gemiddeld 0.30 was en dat de betrouwbaarheid gemiddeld 0.80 was (Craig et al., 2003). Verder werd in een onderzoek bij 65-plussers geen voldoende betrouwbaarheid gevonden van de korte vorm van de IPAQ, maar wel een adequate validiteit en wordt het gebruik ervan wel aangeraden bij ouderen (Tomioka, Iwamoto, Saeki, & Okamoto, 2011). In een onderzoek specifiek voor de Nederlandse versie van de IPAQ werd een voldoende inhoudsvaliditeit gevonden voor de lange versie en een goede betrouwbaarheid. De resultaten van verschillende onderzoeken in deze review waren echter niet consistent. Toekomstig onderzoek zal uitsluitsel moeten geven omtrent de betrouwbaarheid en validiteit van de IPAQ (van Poppel, Chinapaw, Mokkink, van Mechelen, & Terwee, 2010). De inhoud van de lange versie van de IPAQ wordt in de volgende paragraaf verder besproken Domeinspecifieke fysieke activiteit In de lange versie van de IPAQ worden verschillende situaties bevraagd: werkgerelateerde, transportgerelateerde, huishoudelijke en recreationele fysieke activiteit. Tot slot wordt ook nagegaan hoeveel tijd er al zittend wordt doorgebracht. Deze masterproef is gericht op ouderen die niet meer tot de beroepsbevolking behoren. Om die reden wordt werkgerelateerde fysieke activiteit niet verder besproken. Ook de tijd die al zittend wordt doorgebracht, wordt niet verder besproken, omdat de nadruk ligt op fysieke activiteit. De verdere focus van dit onderzoek ligt op transportgerelateerde fysieke activiteiten. Fysieke activiteiten die verband houden met vervoer omvatten alle 5

13 vormen van actief transport. Het gaat om fysieke activiteit wanneer men ergens heen gaat, bijvoorbeeld actief transport gebruiken om een vriend te gaan bezoeken, of om naar de winkel te gaan. Specifiek kan dit wandelen of fietsen inhouden. In de context van ouderen zal het eerder gaan over wandelen voor transport. Wandelen is voor deze populatie immers een ideale activiteit omwille van de veiligheid, laagdrempeligheid en de persoonlijke voorkeur die ze aan deze activiteit geven. Specifiek blijkt wandelen voor transport makkelijk te implementeren in het dagelijks leven en in de dagelijkse routine van een oudere volwassene (Van Cauwenberg et al., 2012) Gezondheidsvoordelen van fysieke activiteit Uit onderzoek blijkt dat algemene fysieke activiteit heel wat gezondheidsvoordelen met zich meebrengt. Ook de eerder besproken dosis respons relatie toont aan dat een kleine stijging in fysieke activiteit een grote gezondheidswinst met zich mee kan brengen. Een review die de gezondheidsvoordelen van fysieke activiteit nagaat voor ouderen (60 jaar en ouder) beschrijft volgende positieve effecten. Fysieke activiteit wordt geassocieerd met een reductie van mortaliteit, zowel bij 60-plussers als bij 80- plussers. Fysieke activiteit wordt verder gekoppeld aan onder andere preventie van hartfalen, vermindering van lichaamsvet, preventie van diabetes type II en zelfs aan preventie van colon- en borstkanker. Verder is er een positieve relatie tussen fysieke activiteit en een verminderd risico op vallen en draagt fysieke activiteit ook bij aan de preventie van heupfracturen (Vogel et al., 2009). Fysieke activiteit wordt niet enkel gerelateerd aan fysieke componenten van gezondheid, maar ook aan enkele cognitieve componenten. Ouderen die fysiek actief zijn hebben een verlaagd risico op cognitieve stoornissen zoals de ziekte van Alzheimer en elk type van dementie (Laurin, Verreault, Lindsay, MacPherson, & Rockwood, 2001). Overigens wordt fysieke activiteit ook gelinkt aan emotioneel functioneren en mentale gezondheid. Zo heeft fysieke activiteit een beschermende functie tegen de symptomen van een depressie en zorgt fysieke activiteit voor een antidepressivum effect bij ouderen met een depressie (Taylor et al., 2004). Fysieke activiteit heeft dus niet enkel een preventief effect bij ouderen zonder depressie, maar ook een curatief effect bij senioren met een depressie. Sociale steun verbonden aan participatie van fysieke activiteit heeft een effect op de eenzaamheid bij ouderen. Hoe meer sociale steun tijdens fysieke activiteit, hoe kleiner de kans is om te vereenzamen (McAuley et al., 2000). Algemeen vertonen actieve ouderen een betere 6

14 gemoedstoestand dan diegenen met een minder actieve levensstijl (Taylor et al., 2004). Fysieke activiteit heeft dus niet enkel een effect op de fysieke gezondheid, maar ook enkele psychologische en sociale voordelen. Ondanks de focus ligt op transportgerelateerde fysieke activiteit worden ook de gezondheidsvoordelen van andere specifieke domeinen (huishouden en vrije tijd) belicht in volgende paragrafen Fysieke activiteit tijdens het huishouden Fysieke activiteit tijdens het huishouden kan verschillende handelingen inhouden zoals strijken, stofzuigen of in de tuin werken. Uit een Europese studie blijkt dat bij mannen matige tot zware fysieke activiteit in en rond het huis geassocieerd wordt met een betere ervaren gezondheid (Abu-Omar & Rütten, 2008). Deze studie werd toegepast op Europeanen vanaf vijftien jaar en is dus niet leeftijd specifiek. Verder wordt huishoudelijke fysieke activiteit bij mannen negatief geassocieerd met enkele fysieke (zoals pijn) en mentale componenten (zoals mentale gezondheid) van levenskwaliteit. Er is echter geen relatie tussen fysieke activiteit en de totale fysieke en mentale component (Jurakić, Pedišić, & Greblo, 2010). Deze fysieke en mentale componenten zijn clusters die gebaseerd zijn op de acht domeinen van gezondheid in de SF-36: fysiek functioneren, fysieke taak, lichamelijke pijn, algemene gezondheid, vitaliteit, sociaal functioneren, emotionele taak en mentale gezondheid (Jurakić et al., 2010). Bij oudere vrouwen werd geen relatie gevonden tussen huishoudelijke fysieke activiteit en levenskwaliteit (Valadares, Carvalho, Costa-Paiva, Morais, & Pinto-Neto, 2011) Fysieke activiteiten die verband houden met sport, ontspanning en vrije tijd Bij vrouwen wordt recreatieve fysieke activiteit positief geassocieerd met de totale mentale component van levenskwaliteit, waaronder vitaliteit. Bij mannen beperkt de relatie zich tot de component vitaliteit (Jurakić et al., 2010). In een Europese studie wordt fysieke activiteit, die in de vrije tijd wordt uitgevoerd, zowel bij vrouwen als mannen geassocieerd met een betere zelf ervaren gezondheid (Abu-Omar & Rütten, 2008). Een studie specifiek gericht naar 60-plussers toont een tegenovergesteld effect. Vrije tijd fysieke activiteit wordt hier geassocieerd met een negatievere levenskwaliteit gerelateerd aan activiteiten van het heden, verleden en de toekomst (Valadares et al., 2011). Afhankelijk van welke componenten van gezondheid of levenskwaliteit worden 7

15 gebruikt, wordt een ander effect bekomen. Het is belangrijk om niet te voortvarend om te gaan met resultaten aangetoond in deze studies Fysieke activiteiten die verband houden met vervoer Uit een meta-analyse blijkt dat er een relatie is tussen actief transport en een verminderd risico op cardiovasculaire aandoeningen (Hamer & Chida, 2008). Actief transport zoals wandelen en fietsen zorgt voor een reductie van 11% in cardiovasculaire aandoeningen. Bij vrouwen is het effect groter dan bij mannen (Hamer & Chida, 2008). De impact van actief transport is groter voor oudere volwassenen dan voor volwassenen. Een normaal wandelritme van vijf kilometer per uur vergt van een 65-plusser namelijk gemiddeld 50% van het aeroob vermogen (Shephard, 2008). Hogere scores voor actief transport gaan niet enkel gepaard met een verminderd risico op hartaandoeningen, maar ook met een betere levenskwaliteit. Specifiek is er een relatie tussen actief transport en de volgende domeinen van de levenskwaliteit: sociale participatie en levenskwaliteit gerelateerd aan het heden, verleden en toekomstige activiteiten (Valadares et al., 2011) Algemene norm en prevalentie van fysieke activiteit bij ouderen Om de bovengenoemde gezondheidsvoordelen te behalen, bestaat er zowel een norm voor beweging in het algemeen als een stappennorm. De richtlijnen voor fysieke activiteit bij 65-plussers wijken enigszins af van deze voor volwassenen jonger dan 65 jaar. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) formuleert de richtlijnen voor oudere volwassenen als volgt (WHO, 2011): 1. Ouderen zouden minimum 150 minuten matige fysieke activiteit moeten doen tijdens de week of minstens 75 minuten zware fysieke activiteit tijdens de week uitvoeren of een equivalente combinatie van matige en zware fysieke activiteit. 2. Fysieke activiteit moet minstens tien minuten aan één stuk uitgevoerd worden. 3. Om meer gezondheidswinst te behalen, zouden ouderen wekelijks tot 300 minuten aan matige fysieke activiteit moeten doen of 150 minuten aan zware fysieke activiteit of een equivalente combinatie maken van matige en zware fysieke activiteit. 8

16 4. Ouderen met een slechte mobiliteit zouden minstens drie dagen per week fysieke activiteit moeten uitvoeren als valpreventie en om hun evenwicht te verbeteren. 5. Op minstens twee dagen per week zouden spierversterkende activiteiten moeten gedaan worden. 6. Wanneer ouderen door hun gezondheidstoestand niet kunnen voldoen aan deze richtlijnen, zouden zij rekening houdend met wat hun conditie toelaat zo actief mogelijk moeten zijn. De vierde en zesde richtlijn zijn een toevoeging op de richtlijnen voor volwassenen van jaar. De laatste is een zinvolle aanvulling, omdat uit onderzoek blijkt dat ouderen vaak beperkingen ervaren in het uitvoeren van activiteiten. Uit de Vlaamse gezondheidsenquête blijk namelijk dat 79,2% van de oudere volwassenen rapporteert beperkingen te ervaren in het uitvoeren van basisactiviteiten zoals wandelen, de trap opgaan, Een op drie ouderen geeft aan dat ze beperkingen ondervinden in het uitvoeren van dagdagelijkse activiteiten zoals zich aan- en uitkleden. Tot slot ondervindt maar liefst 43% van de ouderen beperkingen in het uitvoeren van huishoudelijke activiteiten (Gezondheidsenquête, 2008). Er bestaat niet enkel een beweegnorm, maar ook een stappennorm voor ouderen. Volwassenen zouden minstens stappen per dag moeten zetten. Voor ouderen vanaf 65 jaar is deze norm aangepast naar 8000 stappen per dag (10000 stappen, 2012; Tudor-Locke et al., 2011). Elke stijging van het aantal stappen ten opzichte van een basisniveau kan zorgen voor gezondheidsvoordelen (Tudor-Locke et al., 2011). De dosis respons relatie volgt deze stelling: hoe lager het basisniveau fysieke activiteit, hoe groter de gezondheidswinst bij een stijging van fysieke activiteit (Pate, 1995). Deze visie is congruent met de algemene richtlijn dat enige fysieke activiteit beter is dan geen (U.S. Department of Health and Human Services, 2008) Demografische factoren: leeftijd en geslacht Uit een Europees onderzoek rond sport en fysieke activiteit blijkt dat fysieke activiteit vermindert met de leeftijd. Dit geldt echter niet als er fysieke activiteit op regelmatige basis gerapporteerd werd. In de leeftijdscategorie jaar is 32% van de Europeanen meerdere keren per week fysieke actief, terwijl dit in alle hogere leeftijdscategorieën stabiliseert naar 26-27%. Als er minstens één keer per week aan fysieke activiteit wordt 9

17 gedaan, wordt de daling duidelijk. 74% van de jarigen is minstens één keer per week fysiek actief, terwijl dit bij de 70-plussers 58% is (Eurobarometer, 2010). Deze cijfers tonen echter niet aan hoeveel percent van de 65-plussers de norm haalt. Uit de resultaten van de gezondheidsenquête 2008 blijkt dat 38% van de Belgen de norm (30 minuten fysieke activiteit per dag) haalt. In Figuur 1 en Figuur 2 is de leeftijdsverdeling te zien van het percentage van respectievelijk de Belgische en Vlaamse bevolking die de norm haalt. Figuur 1: Percentage van de Belgische bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens 30 minuten per dag aan lichaamsbeweging (matig tot intensief) besteedt, volgens leeftijd en geslacht (naar: Gezondheidsenquête, België, 2008). De resultaten van de 65-plussers worden onderverdeeld in twee subcategorieën: en 75+. Ongeveer 40% van de mannen in de eerste subcategorie doet minstens 30 minuten matige tot intense fysieke activiteit per dag, terwijl dit bij vrouwen ongeveer 30% is. Bovendien blijft het percentage bij de vrouwen ongeveer constant van 25 tot 74 jaar, terwijl dit bij de mannen gestaag afneemt naarmate men ouder wordt. Eens mannen en vrouwen de leeftijd van 75 jaar hebben bereikt, zakken de percentages naar respectievelijk ongeveer 15% en 10%. 10

18 Figuur 2: Percentage van de Vlaamse bevolking (van 15 jaar en ouder) dat minstens 30 minuten per dag aan lichaamsbeweging (matig tot intensief) besteedt, volgens leeftijd en geslacht (naar: Gezondheidsenquête, België, 2008). Het percentage van de bevolking dat de norm haalt is afhankelijk van het gewest waar men woont. In Vlaanderen haalt 46% de norm ten opzichte van 38% in heel België. In de categorie jaar haalt ongeveer 40% van de mannen de norm, terwijl bijna 35% van de vrouwen de norm haalt. Bij de 75-plussers haalt net geen 20% van de mannen en 15% van de vrouwen de norm (Tafforeau, 2008). Slechts % van de 65-plussers in Vlaanderen haalt de norm om minimum 30 minuten per dag matig tot intens fysiek actief te zijn. Om te weten waarom ouderen vaak de norm niet halen, is er onderzoek nodig naar determinanten van fysieke (in)activiteit. Zowel psychosociale determinanten als omgevingsdeterminanten worden in volgende punten beschreven. 2. PSYCHOSOCIALE DETERMINANTEN VAN WANDELEN VOOR TRANSPORT BIJ OUDEREN Op basis van de beschikbare literatuur kunnen de psychosociale determinanten, gerelateerd aan actief transport, ondergebracht worden in het ASE model. Dit model werd in Nederland ontwikkeld en stelt dat gedrag verklaard wordt door intentie, die op haar beurt verklaard wordt door drie determinanten: attitude, sociale steun en eigeneffectiviteit. Elk van deze determinanten heeft een invloed op het al dan niet gebruiken 11

19 van actief transport en in het bijzonder wandelen voor transport. Figuur 3 biedt een visuele voorstelling van het ASE model. Figuur 3: ASE model (uit: de Vries en Kuhlman, 1988). Uit een onderzoek bij 50 tot 80 jarigen blijkt dat mensen die actief transport gebruiken een positievere attitude hebben tegenover actief transport en een grotere intentie hebben om aan actief transport te doen ten opzichte van mensen die minder actief transport gebruiken (Panter, Jones, van Sluijs, Griffin, & Wareham, 2011). Oudere volwassenen die meer vertrouwen (eigen effectiviteit) hebben om te wandelen, verkiezen meer het wandelen boven de auto om zich te verplaatsen in vergelijking met ouderen die minder vertrouwen hebben (Naumann et al., 2009). Er is niet enkel een relatie tussen eigen effectiviteit en het aantal minuten dat er gewandeld wordt voor transport. Deze relatie geldt namelijk ook voor sociale steun en het aantal minuten wandelen voor transport (Carlson et al., 2012). 3. OMGEVINGSDETERMINANTEN VAN WANDELEN VOOR TRANSPORT BIJ OUDEREN De laatste jaren is de interesse in onderzoek naar gezondheidsgedrag en interventies enorm toegenomen. Waar vroeger de focus lag op determinanten van het individu, vond er recent een verschuiving plaats naar omgevingsdeterminanten (Stokols, 1996). Tegenwoordig worden zowel individuele en omgevingsfactoren als het beleid opgenomen in een overkoepelend socio ecologisch model met verschillende niveaus (Sallis et al., 2006). 12

20 Figuur 4: Ecologisch model van de vier domeinen van een actief leven (uit: Sallis et al., 2006). Figuur 4 geeft een visuele voorstelling van het ecologisch model. Het ecologisch model verwijst naar interacties van individuen met hun fysieke en socio culturele omgeving en bestaat naast de verschillende domeinen (recreatie, transport, werk en huishouden) van fysieke activiteit ook uit verschillende niveaus van omgeving, waaronder de fysieke omgeving. De fysieke omgeving kan gedefinieerd worden als de objectieve en gepercipieerde karakteristieken van de fysieke context in dewelke mensen hun tijd spenderen (bijvoorbeeld thuis, in de buurt), met inbegrip van aspecten van stedenbouw (bijvoorbeeld de aanwezigheid van voetpaden), verkeersdichtheid en snelheid, afstand tot en ontwerp van locaties voor fysieke activiteit, criminaliteit, veiligheid en weersomstandigheden (Davison & Lawson, 2006) Meten van de fysieke omgeving Objectief meten van de fysieke omgeving De oudste manier om de fysieke omgeving te meten bestaat uit observatie. Bij systematische observaties wordt de omgeving en het gedrag gecodeerd, wat de basis vormt voor recente metingen van fysieke omgeving (Sallis, 2009). Geographic 13

21 Information Systems (GIS) is een dergelijk recente tool voor het vastleggen, opslaan, manipuleren, analyseren, modelleren, ophalen en de grafische presentatie van ruimtelijk te situeren informatie (Leslie et al., 2007). Een GIS kan worden opgevat als een reeks lagen van informatie waarbij elke waarneming in elke laag gebonden is aan specifieke punten en gebieden op het aardoppervlak door middel van een coördinatiesysteem (Haslett, 1990; Leslie et al., 2007). Figuur 5 illustreert dat een GIS als het ware verticaal door de verschillende lagen snijdt om analyses van ruimtelijke locaties mogelijk te maken. Figuur 5: GIS model met verschillende lagen van informatie (uit: Leslie et al., 2007). GIS analyseert de relatie tussen de informatie van de verschillende lagen die op dezelfde locatie voorkomen in de ruimte. Alle ruimtelijke gegevens, ongeacht of deze door middel van telling, observatie, of zelfrapportage zijn verzameld, kunnen worden geïntegreerd in een GIS (Sallis, 2009). Enerzijds biedt GIS de mogelijkheid om de fysieke omgeving te meten verspreid over grote gebieden, anderzijds wordt de validiteit van GIS bedreigd door onnauwkeurige en onvolledige data (Brownson, Hoehner, Day, Forsyth, & Sallis, 2009). Bovendien is de betrouwbaarheid afhankelijk van de snelheid waarmee de omgeving verandert. Objectief gemeten eigenschappen van de omgeving hebben een sterkere relatie met de hoeveelheid wandelen dan de subjectief gemeten eigenschappen (Lin & Moudon, 2010). Toekomstig onderzoek zou dus objectieve metingen van de omgeving moeten omvatten Gepercipieerde/ subjectieve meting van de fysieke omgeving De gepercipieerde omgeving wordt vaak gemeten door middel van interviews of vragenlijsten. De vragenlijst die internationaal het meest gebruikt wordt hiervoor is de 14

22 Neighborhood Environment Walkability Scale (NEWS) of de ingekorte versie (ANEWS) (Brownson et al., 2009). Deze vragenlijst omvat volgende omgevingsfactoren die mogelijk gerelateerd zijn aan fysieke activiteit: bevolkingsdichtheid, gemengd gebruik van voorzieningen (opgedeeld in nabijheid en toegang), straatverbinding, infrastructuur voor wandelen en fietsen, esthetiek van de omgeving, veiligheid door verkeer en door misdaad, en tevredenheid met de buurt. Onderzoek ondersteunt de test hertest betrouwbaarheid en ook de validiteit van de constructen van de NEWS vragenlijst (Saelens, Sallis, Black, & Chen, 2003). Een nadeel van een vragenlijst is dat deelnemers zich de omgeving visueel moeten voorstellen. Dat zorgt ervoor dat dit imaginair beeld een bepaalde vereenvoudiging is en dat er met andere woorden misschien belangrijke elementen vergeten worden (Carpiano, 2009). Deze methode vergt ook een cognitief bewustzijn van de situatie op het moment van blootstelling aan de omgeving, die niet makkelijk terug kunnen opgeroepen worden door deelnemers bij het invullen van een vragenlijst (Van Cauwenberg et al., 2012). Het kan met andere woorden moeilijk zijn om percepties van omgevingsfactoren vast te leggen wanneer deelnemers niet gelijktijdig worden blootgesteld aan deze factoren (Van Cauwenberg et al., 2012) Fysieke omgevingsfactoren gerelateerd aan wandelen voor transport Wandelbaarheid Wandelbaarheid is de mate waarin de omgeving aanmoedigt en ondersteuning biedt tot wandelen door onder andere te zorgen voor het comfort en de veiligheid van voetgangers (Southworth, 2005). Wandelbare buurten worden gekenmerkt door een hoge residentiële dichtheid, diversiteit van het landgebruik, goede connectiviteit van straten en voldoende wandelfaciliteiten (Saelens, Sallis, & Frank, 2003). Residentiële dichtheid wijst op het aantal woonplaatsen per oppervlaktemaat. Een appartementsgebouw zorgt bijvoorbeeld voor een grote residentiële dichtheid. Voor een groep oudere volwassenen van jaar werd een significant verband gevonden tussen wandelen voor transport en deze gepercipieerde residentiële dichtheid. In de oudere leeftijdsgroep van 76-plussers werd dit verband niet vastgesteld (Shigematsu et al., 2009). Er werd ook een verband gevonden tussen de dichtheid van huishoudens en 15

23 het wandelen (niet enkel voor transport) bij 65-plussers in de Verenigde Staten (Li, Fisher, Brownson, & Bosworth, 2005). Naast residentiële dichtheid bepaalt ook het gemengd gebruik van voorzieningen (land use mix) de wandelbaarheid van een buurt. Dit kan gedefinieerd worden als een gelijke verdeling van het landgebruik voor verschillende doeleinden waaronder residentieel, commercieel, recreatief, industrieel en institutioneel (Shigematsu et al., 2009). Zowel voor ouderen tussen 66 en 75 jaar als 76-plussers werd een verband gevonden tussen het gemengd gebruik van voorzieningen en het wandelen voor transport (Shigematsu et al., 2009). Ook uit ander onderzoek blijkt dat in buurten met meer gemengd gebruik van voorzieningen, meer gewandeld wordt voor transport (Li et al., 2008). Ten slotte wordt de wandelbaarheid index ook bepaald door connectiviteit van straten dat omschreven kan worden als het aantal kruispunten per vierkante kilometer (Shigematsu et al., 2009). Ook hier werd het verband met wandelen al onderzocht en bleek een groter aantal kruispunten gepaard te gaan met meer wandelactiviteit (Li et al., 2005). Een betere connectie tussen straten wordt niet enkel geassocieerd met een hogere prevalentie van wandelen in het algemeen, maar ook met wandelen voor transport (Li et al., 2008). Naast het verband tussen wandelen voor transport en connectiviteit van straten werd ook al onderzoek gedaan naar het verband tussen het al dan niet halen van de stappennorm en een aantal omgevingsfactoren. Uit een Amerikaanse studie met oudere vrouwen blijkt dat er een verband is tussen het halen van de stappennorm en straatverbinding. De vrouwen die de stappennorm niet haalden, rapporteerden een lagere score voor connectiviteit van straten in vergelijking met de vrouwen die de stappennorm wel haalden (Hall & McAuley, 2010). Samengevat kan het aantal minuten per week dat ouderen wandelen voor transport voorspeld worden door de wandelbaarheid. Hoe hoger de wandelbaarheid is, hoe meer minuten er gewandeld wordt (Carlson et al., 2012). Uit een Amerikaans onderzoek blijkt ook dat een verhoogde wandelbaarheid gepaard gaat met meer wandelen en minder tijd spenderen aan gemotoriseerd vervoer (Frank, Kerr, Rosenberg, & King, 2010). Wandelbaarheid verklaart echter niet het feit of ouderen de richtlijnen voor fysieke activiteit behalen (Frank et al., 2010). 16

24 Interactie effecten tussen psychosociale determinanten en wandelbaarheid Interactie-effecten voor psychosociale determinanten eigen-effectiviteit, sociale steun en hindernissen met de omgevingsfactor wandelbaarheid vormen een illustratie voor het gebruik van het ecologisch model (Carlson et al., 2012). De omgevingsfactor wandelbaarheid heeft dus een invloed op de relatie tussen enkele psychosociale determinanten en wandelen voor transport. In onderstaande figuren worden de interactie-effecten visueel voorgesteld. Als de wandelbaarheid laag is, is er weinig verschil in het aantal minuten wandelen voor transport, terwijl er bij een hoge wandelbaarheid wel een merkbaar verschil is. Bij een hogere wandelbaarheid wordt er meer actief transport gebruikt onder de vorm van wandelen door ouderen met een hoge eigen-effectiviteit (Figuur 6) en ouderen die meer sociale steun (Figuur 7) ervaren. Figuur 6: interactie effect tussen wandelbaarheid en eigen effectiviteit (uit: Carlson et al., 2012). Figuur 7: interactie effect tussen wandelbaarheid en sociale steun (uit: Carlson et al., 2012). Ouderen die weinig hindernissen ervaren zullen meer minuten wandelen voor transport dan ouderen die veel hindernissen ervaren onder de conditie van een hoge 17

25 wandelbaarheid. Als de wandelbaarheid daarentegen laag is, keert het effect zich om (Figuur 8). Figuur 8: interactie effect tussen wandelbaarheid en hindernissen (uit: Carlson et al., 2012). Uit onderzoek blijkt dat psychosociale factoren een grotere rol spelen bij matig tot zware fysieke activiteit en omgevingsdeterminanten het zwaartepunt vormen bij lichte fysieke activiteiten zoals wandelen voor transport (De Bourdeaudhuij, Teixeira, Cardon, & Deforche, 2007). De focus zal in dit onderzoek dan ook liggen op omgevingsdeterminanten Toegang tot diensten De perceptie van ouderen dat een gebied geen gemakkelijke toegang heeft tot diensten wordt gekoppeld aan een vermindering van het wandelen naar de lokale voorzieningen en een grotere isolatie (Michael, Green, & Farquhar, 2011). Een studie in de buurt van Atlanta pleit voor een beleid dat winkels en diensten dichter bij de woonomgeving van de oudere brengt en ouderen dichter bij winkels en diensten brengt, zodat ouderen aangemoedigd worden om regelmatig te wandelen (Frank et al., 2010). Uit een Japans onderzoek blijkt dat bij oudere vrouwen het wandelen voor transport voorspeld kan worden door een goede toegang tot winkels en een goede toegankelijkheid van fitnessfaciliteiten (Inoue et al., 2011). Een Vlaams kwalitatief onderzoek, dat tot stand is gekomen door middel van walk-along interviews, ondersteunt die stelling. Uit dit onderzoek werd duidelijk dat de aanwezigheid van diensten zoals de bank en een postkantoor en de aanwezigheid van winkels zoals supermarkten, slagers en bakkers ouderen aanmoedigt om te wandelen voor transport naar deze bestemmingen (Van Cauwenberg et al., 2012). 18

26 Infrastructuur Algemene wanorde in de buurt, waaronder zichtbare verwaarlozing van de buurt (zoals slechte trottoirs) ontmoedigen ouderen om te wandelen in hun buurt (Leon et al., 2009). Bij senioren tussen 66 en 75 jaar oud werd een positief verband gevonden tussen wandelen voor transport en gepercipieerde wandelfaciliteiten, bij 76-plussers werd deze relatie niet gevonden (Shigematsu et al., 2009). Routes met trottoirs zorgen bovendien voor minder weerstand om te wandelen voor transport (Borst et al., 2009). Tijdens een Vlaams kwalitatief onderzoek beklemtoonden bijna alle deelnemers het belang van de aanwezigheid en kwaliteit van voetpaden in de keuze om te wandelen voor transport (Van Cauwenberg et al., 2012) Veiligheid Algemene wanorde in de buurt refereert niet enkel naar een slechte infrastructuur, maar ook een stuk naar veiligheid. Algemene wanorde in de buurt, zoals bedreigende sociale condities, schrikt oudere volwassenen af om te wandelen (Leon et al., 2009). Ouderen hebben minder de neiging om langs straten te wandelen waarbij ze een gevoel van omheining (veel muren zonder ramen) hebben, omdat ze dit waarnemen als zijnde onveilig (Borst et al., 2009). Dezelfde redenering geldt voor de aanwezigheid van parken en vegetatie langs de weg. Het uitzicht langs parken kan belemmerd worden, en dit resulteert in een verborgen weergave van de omgeving. Deze factoren kunnen ervoor zorgen dat omwonenden geen zicht hebben op straat en dat de sociale controle wegvalt. Een hoog gepercipieerd risico van criminaliteit vermindert de waarschijnlijkheid dat ouderen langs deze weg zullen wandelen (Michael et al., 2011). Uit ander onderzoek bleek echter geen verband tussen groene, open plaatsen en het wandelen voor transport (Li et al., 2008). Veiligheid blijkt volgens Michael, Green en Farquhar (2011) de grootste belemmering te vormen voor het wandelen voor alledaagse activiteiten. Oudere vrouwen die de stappennorm niet haalden, rapporteerden bovendien een lagere score voor verkeersveiligheid (Hall & McAuley, 2010). Het feit dat Japanse mannen veel wandelen voor transport (meer dan 60 minuten per week in deze studie) kan voorspeld worden door goede verkeersveiligheid en veiligheid van criminaliteit. Dit verband werd niet gevonden bij Japanse vrouwen, waarbij andere omgevingsfactoren een rol spelen (Inoue et al., 2011). Vlaamse oudere volwassenen verkiezen, volgens een kwalitatief 19

27 onderzoek, om te wandelen langs straten met weinig verkeer en vermijden drukke straten en kruispunten (Van Cauwenberg et al., 2012) Esthetiek/ aantrekkelijkheid Ouderen verkiezen te wandelen langs een weg waar voortuintjes en woningen aanwezig zijn, omdat ze dit percipiëren als een meer aantrekkelijke omgeving (Borst et al., 2009). Ook kwalitatief onderzoek bevestigt deze bevindingen. Meer dan de helft van de deelnemers geniet van de aanwezigheid van groen tijdens het wandelen voor transport, omdat ze dit percipiëren als rustig en gezond (Van Cauwenberg et al., 2012). Uit onderzoek blijkt dat mannen die de buurt als aantrekkelijk percipiëren, meer wandelen voor transport (Inoue et al., 2011). 4. PROBLEEMSTELLING Oudere volwassenen halen de norm om te bewegen vaak niet (Tafforeau, 2008). Dit kan een impact hebben op de gezondheid van deze mensen (Vogel et al., 2009). Wandelen voor transport kan bijdragen tot meer fysieke activiteit, omdat het makkelijk te implementeren valt in het dagelijks leven en in de dagelijkse routine van een oudere volwassene (Van Cauwenberg et al., 2012). Onderzoek tussen domeinspecifieke fysieke activiteit en omgevingsfactoren is echter beperkt (Van Cauwenberg et al., 2011). Het belang van de omgeving werd bij fysieke activiteit wel al erkend (Sallis et al., 2006). Wetenschappelijk onderzoek heeft zich al vaak gericht naar de relatie tussen fysieke activiteit en omgevingsfactoren bij oudere volwassenen, maar dit onderzoek vond dikwijls plaats in een Amerikaanse context (Shigematsu et al., 2009). De fysieke omgeving van Europese steden verschilt van deze van Amerikaanse en Australische. De compacte kern van veel Europese steden stelt mensen in staat om zich te voet of met de fiets te verplaatsen. In Amerikaanse steden met een verspreide stedelijke vorm is de afhankelijkheid van de auto dan weer groter (Rodrigue, Comtois, & Slack, 2006). Resultaten verkregen uit Amerikaans onderzoek kunnen dus verschillen van deze uit Europees onderzoek. Deze studie wil enerzijds bijdragen aan het beperkt aantal onderzoeken in een Europese (en meer bepaald Belgische) context en anderzijds streeft deze studie naar doelgroepspecifieke resultaten. In voorgaand kwalitatief en kwantitatief onderzoek werden al enkele relaties tussen wandelen voor transport en 20

28 omgevingsfactoren blootgelegd. Bepaalde omgevingsfactoren zijn echter niet veranderbaar. Zo is bijvoorbeeld het aantal faciliteiten, waaronder winkels in een bepaalde buurt niet modificeerbaar. Algemeen is de wandelbaarheid een weinig modificeerbare omgevingsfactor. Je kan bijvoorbeeld het aantal kruispunten of de residentiële dichtheid in een bepaalde buurt niet manipuleren. Naar interventies toe is het daarom belangrijk om relaties te onderzoeken tussen wandelen voor transport en omgevingsfactoren die wel modificeerbaar zijn, zoals bijvoorbeeld de kwaliteit van het voetpad, om ouderen aan het bewegen te krijgen. Er is echter nog meer onderzoek nodig naar de relatie tussen wandelen voor transport bij ouderen en omgevingsfactoren. Percepties omtrent deze omgevingsfactoren worden tot slot vaak gemeten aan de hand van een vragenlijst (Brownson et al., 2009). Vragenlijsten hebben evenwel ook een aantal nadelen. Het is bijvoorbeeld vaak zo dat een vragenlijst niet aanmoedigt om context specifieke informatie te delen met de interviewer. Deelnemers zullen bij een vragenlijst ook geen omgevingsfactoren bespreken waar ze zich niet bewust van zijn, waardoor bepaalde omgevingsinformatie niet naar boven komt (Carpiano, 2009). Om deze beperkingen te overstijgen wordt in dit onderzoek gewerkt met foto s van de omgeving. Er is namelijk al aangetoond dat foto s een representatieve weergave kunnen vormen van de werkelijke omgeving (Stamps, 1993). 5. ALGEMEEN BESLUIT EN ONDERZOEKSVRAGEN Uit voorgaande literatuurstudie is duidelijk dat er al onderzoek werd gedaan naar de relatie tussen wandelen voor transport en bepaalde omgevingsfactoren bij oudere volwassenen. Een groot deel van dit onderzoek heeft zich gericht op het voorspellen van wandelen voor transport. Deze studie zal nagaan welke omgevingsfactoren zorgen voor een verschil in hoe uitnodigend een omgeving wordt gepercipieerd door oudere volwassenen om er te wandelen voor transport. Met andere woorden zal onderzocht worden in welke mate de aan- of afwezigheid van een bepaalde omgevingsfactor kan zorgen voor een verschil in score van uitnodigendheid tot wandelen voor transport bij oudere volwassenen. Verder zullen deze analyses vergeleken worden voor mensen die enerzijds wel en anderzijds niet wandelen voor transport. Dit zal onderzocht worden via een experimentele studie aan de hand van een uniek protocol met gemanipuleerde panoramische foto s. 21

29 DEEL 2: METHODE 1. STEEKPROEF De beoogde steekproef van dit onderzoek bestond uit 60 volwassenen die ouder waren dan 65 jaar en werd gevormd door middel van een convenience sample. De oudere volwassenen moesten voldoen aan twee inclusiecriteria. Ten eerste moesten ze in een stedelijke omgeving wonen, omdat ze zich de vooropgestelde situatie makkelijk zouden kunnen inbeelden. Die stedelijke omgeving kan gedefinieerd worden als een urbane of semi-urbane buurt met respectievelijk meer dan 600 inwoners per km² en inwoners per km² (Ilvo Vlaanderen, 2013). Ten tweede dienden ze in staat te zijn om ongeveer 30 minuten te wandelen, met of zonder hulp van bijvoorbeeld een rollator. Verder werd telkens maar één persoon per huishouden getest, omdat personen binnen hetzelfde huishouden mekaar zouden kunnen beïnvloeden. De steekproef bestond uit 60 oudere volwassenen tussen 65 en 90 jaar oud. Iets meer mannen (51.7%) dan vrouwen (48.3%) deden mee aan het onderzoek. Uitgezonderd twee deelnemers, waren alle proefpersonen geboren in België. Ruim 73% van de proefpersonen was getrouwd, terwijl bijna een kwart (23.3%) van de proefpersonen weduwe(naar) was. Wat betreft opleiding of diploma bezat een kwart van de deelnemers een diploma hoger onderwijs buiten de universiteit. De rest van de proefpersonen had voornamelijk een diploma hoger technisch secundair onderwijs (tot en met 18 jaar naar school), een diploma lager algemeen secundair onderwijs (tot en met 14 jaar naar school) of enkel een diploma van het lager onderwijs. Het overgrote deel van de steekproef (83%) beschikte over minimum één gemotoriseerd voertuig, het overige deel van de participanten bezat geen enkel gemotoriseerd voertuig dat nog dienst deed. Wat de gezondheid van de deelnemers betreft, ondervond meer dan de helft ernstige beperkingen bij het uitvoeren van forse inspanningen. Slechts 7% gaf aan hier helemaal niet beperkt bij te zijn. Bij dagdagelijkse bezigheden zoals matige inspanningen, boodschappen tillen of dragen, trappen opgaan en zichzelf wassen en aankleden gaf de meerderheid telkens aan helemaal niet beperkt te zijn. Enkel bij het bukken, knielen of hurken gaf bijna de helft (42%) aan hierin ofwel ernstig ofwel een beetje beperkt te zijn. Als het om wandelen gaat en meer bepaald meer dan één kilometer was 82% van de 22

Onderzoek naar het belang van de omgeving voor een actieve levensstijl

Onderzoek naar het belang van de omgeving voor een actieve levensstijl Onderzoek naar het belang van de omgeving voor een actieve levensstijl Lieze Mertens, Jelle Van Cauwenberg, Veerle Van Holle, Ariane Ghekiere, Linde Van Hecke, Sara D Haese, Femke De Meester, Delfien Van

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Bereikbaarheid van bestemmingen en beweging bij Vlaamse oudere volwassenen

Bereikbaarheid van bestemmingen en beweging bij Vlaamse oudere volwassenen Bereikbaarheid van bestemmingen en beweging bij Vlaamse oudere volwassenen VEERLE VAN HOLLE UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP BEWEGINGS- EN SPORTWETENSCHAPPEN Kennisdag Bloso KICS 1 april 2015 BEWEGEN EN GEZONDHEID

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Gezondheidstoestand Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 13 Gezondheidsindicatoren...15 1. Subjectieve gezondheid... 15 2. Chronische

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014 Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 214 Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health Behaviour in School-aged Children) studie en in de Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Wat is de bijdrage van elektrische fietsen tot de gezondheid en mobiliteit van ouderen?

Wat is de bijdrage van elektrische fietsen tot de gezondheid en mobiliteit van ouderen? Wat is de bijdrage van elektrische fietsen tot de gezondheid en mobiliteit van ouderen? Jelle Van Cauwenberg, Bas de Geus, Peter Clarys, Ilse De Bourdeaudhuij en Benedicte Deforche Onze samenleving vergrijst.

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Mobiliteit vanuit perspectief van lichaamsbeweging & gezondheid

Mobiliteit vanuit perspectief van lichaamsbeweging & gezondheid Mobiliteit vanuit perspectief van lichaamsbeweging & gezondheid Dr. Ragnar Van Acker 13 juni 14 1 Hoeveel? 2 10.000 8.000 stappen per per dag dag (65+) OF 30 min per dag OF 3x20 min per week 3 60 min per

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Meervoudige gezondheidswinst dankzij een gezonde publieke ruimte. Stefan Acke, Zorg & Gezondheid

Meervoudige gezondheidswinst dankzij een gezonde publieke ruimte. Stefan Acke, Zorg & Gezondheid Meervoudige gezondheidswinst dankzij een gezonde publieke ruimte Stefan Acke, Zorg & Gezondheid MEERVOUDIGE GEZONDHEIDSWINST DANKZIJ EEN GEZONDE PUBLIEKE RUIMTE Stefan Acke, Zorg & Gezondheid Studiedag

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Inleiding De FOD Mobiliteit en Vervoer en het Vias-instituut hebben een grote enquête georganiseerd om de mobiliteitsgewoonten

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Het belang van de omgeving voor duurzame verplaatsingen

Het belang van de omgeving voor duurzame verplaatsingen Het belang van de omgeving voor duurzame verplaatsingen dr. Veerle Van Holle 28-06-2016 Vorming Netwerk Duurzame Mobiliteit: Hoe kunnen gezondheidsclaims de transitie naar duurzame mobiliteit versterken?

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 2: GEZONDHEIDSGEDRAG EN LEEFSTIJL Lydia Gisle, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 Nr. 2017/08 Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 pagina 2 van 6 Achtergrond In Nederland bestaan drie normen voor bewegen: de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, die adviseert op minstens

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift richt zich op statinetherapie in type 2 diabetespatiënten; hiervan zijn verschillende aspecten onderzocht. In Deel I worden de effecten van statines op LDLcholesterol en cardiovasculaire

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Uitstekend... 1. Zeer goed... 2. Goed... 3. Matig... 4. Slecht... 5

Uitstekend... 1. Zeer goed... 2. Goed... 3. Matig... 4. Slecht... 5 SF-36 GEZONDHEIDSTOESTAND VRAGENLIJST INSTRUCTIE: Deze vragenlijst gaat over uw standpunten t.a.v. uw gezondheid. Met behulp van deze gegevens kan worden bijgehouden hoe u zich voelt en hoe goed u in staat

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2007

Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2007 Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 27 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt (M. Heijmans, NIVEL, Oktober 27). LEVEN MET COPD VRAAGT OM LEF

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen Samenvatting Samenvatting De toenemende vraag naar totale heuparthroplastieken (THA) en totale kniearthroplastieken (TKA) leidt tot groeiende wachtlijsten. Om dit probleem het hoofd te bieden hebben veel

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit 2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit Er zijn minstens vijf verklaringen voor de grote verschillen die er tussen de stedelijke gebieden bestaan in het gebruik van de auto, het openbaar vervoer

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Hoe ziek word je van zitten?

Hoe ziek word je van zitten? Hoe ziek word je van zitten? Evi van Ekris EMGO + Instituut afd. Sociale Geneeskunde VU Medisch Centrum Er is altijd wat te doen Naast het stimuleren van sporten is het belangrijk bewegen meer te integreren

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010 Resultaten HBSC Subjectieve gezondheid Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health behaviour in School-aged Children)

Nadere informatie

Vragenlijst: interview 10.000 stappen

Vragenlijst: interview 10.000 stappen ID nr Vragenlijst: interview 10.000 stappen LEES: Goeiedag, Mr./Mevr., u spreekt met (naam interviewer), medewerker van Universiteit Gent bij de vakgroep Bewegingswetenschappen. Universiteit Gent voert

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s: Hoe is de wijkanalyse tot stand gekomen? Monitor Hilversum Begin december 2017 is de vragenlijst Monitor Hilversum naar 10.400 Hilversummers verstuurd. In totaal werden er 109 vragen voorgelegd over uiteenlopende

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015.

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015. De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe Onno van Schayck Cahag Conferentie 15-1-2015 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

Walkabilityscore tool. Nel Van lent, Vlaams Instituut Gezond Leven

Walkabilityscore tool. Nel Van lent, Vlaams Instituut Gezond Leven Walkabilityscore tool Nel Van lent, Vlaams Instituut Gezond Leven Walkabilityscoretool Nel Van lent Dr. Sara D Haese Dr. Ragnar Van Acker Peter Vervoort 3 Walkabilityscore Internationaal concept Effecten

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

212

212 212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele

Nadere informatie

O vrouw. O man. O werkt u O doet u het huishouden O bent u werkloos O heeft u loopbaanonderbreking

O vrouw. O man. O werkt u O doet u het huishouden O bent u werkloos O heeft u loopbaanonderbreking Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen Prof. Dr. I. De Bourdeaudhuij Watersportlaan 2 9000 Gent Tel : 09 264 63 11 Fax : 09 264 64 84 U KAN ELK VAN

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

PROMIS Een integraal systeem voor het meten van patientgeraporteerde

PROMIS Een integraal systeem voor het meten van patientgeraporteerde PROMIS Een integraal systeem voor het meten van patientgeraporteerde uitkomsten in de zorg Dr. Caroline Terwee Dutch-Flemish PROMIS group VU University Medical Center Department of Epidemiology and Biostatistics

Nadere informatie

B-vitaminen ter preventie van fracturen en de vermindering van het fysiek functioneren

B-vitaminen ter preventie van fracturen en de vermindering van het fysiek functioneren SAMENVATTING Samenvatting B-vitaminen ter preventie van fracturen en de vermindering van het fysiek functioneren Door de stijgende levensverwachting zal het aantal osteoporotische fracturen toenemen. Osteoporotische

Nadere informatie

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BURNOUT ASSESSMENT TOOL BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Inhoud Frequency 8 6 4 2 0 18,00 20,00 22,00 24,00 BMI 26,00 28,00 30,00 32,00 Gent, april 2010 Betreft: pedometer-project Geachte mijnheer, mevrouw Ondanks

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Sportparticipatie en fysieke activiteit

Sportparticipatie en fysieke activiteit Sportparticipatie en fysieke activiteit Gepensioneerden Het doel van deze vragenlijst is wat meer te weten te komen over uw eigen sportbeoefening. Graag hadden wij op uw medewerking gerekend. Deze vragenlijst

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

RAND 36 Vragenlijst (Kwaliteit van leven)

RAND 36 Vragenlijst (Kwaliteit van leven) RAND 36 Vragenlijst (Kwaliteit van leven) Toelichting In deze vragenlijst wordt naar uw gezondheid gevraagd. Wilt U elke vraag beantwoorden door het juiste hokje aan te kruisen. Wanneer U twijfelt over

Nadere informatie

Mastocytose klachten lijst

Mastocytose klachten lijst Datum:.. /.. /.... Studie nr Mastocytose klachten lijst In de tabel hieronder kunt u aankruisen hoe vaak u last heeft van bepaalde mastocytose klachten, bij 0 zijn de klachten afwezig en bij vakje 10 zijn

Nadere informatie

Fix The Mix 4/12/2018

Fix The Mix 4/12/2018 Fix The Mix 4/12/2018 Gezondheid Een verhaal van verschillende beleidsdomeinen Publieke ruimte als determinant voor gezondheid Publieke ruimte als determinant voor gezondheid en gezond gedrag De directe

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Sociale kenmerken van de buurt staan in verband met de fysieke en mentale gezondheid van haar inwoners:

Sociale kenmerken van de buurt staan in verband met de fysieke en mentale gezondheid van haar inwoners: Sociale kenmerken van de buurt staan in verband met de fysieke en mentale gezondheid van haar inwoners: Een onderzoek met gegevens van de leefbaarheidsmonitor Delfien Van Dyck 31 mei 2016 Definitie gezondheid

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD RESULTATEN ANALYSE 2014 GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD De Rughuis Methode heeft aangetoond dat de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische rugklachten enorm kan toenemen.

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

OMGEVINGSFACTOREN DIE UITNODIGEN TOT FIETSEN VOOR TRANSPORT BIJ VOLWASSENEN: EEN EXPERIMENT OP BASIS VAN FOTOMATERIAAL

OMGEVINGSFACTOREN DIE UITNODIGEN TOT FIETSEN VOOR TRANSPORT BIJ VOLWASSENEN: EEN EXPERIMENT OP BASIS VAN FOTOMATERIAAL UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2013-2014 OMGEVINGSFACTOREN DIE UITNODIGEN TOT FIETSEN VOOR TRANSPORT BIJ VOLWASSENEN: EEN EXPERIMENT OP BASIS VAN FOTOMATERIAAL

Nadere informatie

Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit

Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit Eén van de belangrijkste gevolgen van veroudering en geriatrische aandoeningen is het ontstaan van beperkingen. De weg van

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie