Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming tav. mr J.H. van den Heuvel Postbus BA Den Haag. Petten, 21 februari 2019

Transcriptie

1 NÇ Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming tav. mr J.H. van den Heuvel Postbus BA Den Haag telefoon (0224) fax (0224) s-mail Petten, 21 februari 2019 K6120/ QHSEIFSD/SK onderwerp : Aanvraag tot wijziging van de Kernenergiewetvergunning van NRG-Petten, kenmerk DGMISASI200IO49III d.d. 2 augustus 2001 Geachte heer Van den Heuvel, Op de Onderzoeks- en bedrijvenlocatie Petten (OLP) vinden in de Hot Celi Laboratories (HCL) van de Nuclear Research & consultancy Group (NRG) handelingen plaats gerelateerd aan onderzoek aan o.a. innovatieve (nucleaire) brandstof en aan de productie van radio-isotopen waaronder molybdeen-99 (Mo-99), dat naar radioactief technetium-99 (Tc-99m) vervalt. Tc-99m is het meest gebruikte radio-isotoop in de gezondheidszorg en wordt toegepast voor diagnostiek De STEK-hal is in gebruik als faciliteit voor opslag van radioactieve stoffen en de daarbij horende logistieke handelingen. De aan te vragen opslag in de STEK-hal betreft radioactieve (afval)stoffen en splijtstoffen die hoofdzakelijk afkomstig zijn van de NRG processen binnen de bedrijfsvoering van de Hot Cell Laboratories (HCL). De STEK-hal valt logistiek en procedureel onder de HCL, maar is beschreven in Veiligheidsrapport deel 8 Laboratoria. Het beschrijven van de inventaris van de STEK-hal in Veiligheidsrapport deel 4 Hot CeIl Laboratories, is in lijn met dat een beperkt deel van de HCL inventaris in daarvoor bestemde transportverpakkingen in een ander HCL-gebouw geplaatst wordt, t.w. de STEK-hal. Het doel van deze vergunningsaanvraag is: - voor de opslag van radioactieve stoffen en splijtstoffen in de STEK-hal een passende inventaris aan vragen. inrichtingsgrens in de nabijheid van de STEK-hal te wijzigen, zodat laad- en loshandelingen t.b.v. opslag en afvoer volledig binnen de NRG-inrichting plaatsvinden. Het deel dat toegevoegd wordt aan de NRG-inrichting maakt op dit moment deel uit van de inrichting van Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), ook onderdeel van het bedrijventerrein OLP. Voor bovengenoemde zaken is een wijziging van de Kernenergiewetvergunning van NRG-Petten nodig. Overeenkomstig artikel 7.17 van de Wm en het Besluit milieueffectrapportage is getoetst of de voorgenomen activiteit belangrijke nadelige milieugevolgen heeft en of een milieueffectrapportage noodzakelijk is. Bij de toetsing hebben wij overeenkomstig artikel 7.17 derde lid, van de Wm rekening gehouden met de NRG Petten T 31 (0) F +31 (0) Westerduinweg 3 P0. Box ZO Petten The Nethertands NRG Arnhem T +31 (0) F +31 (0) Utrechtseweg 310 P0. Box ES Arnhem The Netherlands Trade registar wwwnrgeu info@nrg.eu

2 in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling aangegeven selectiecriteria. Deze toetsing is aan de ANVS voorgelegd. Hierop heeft de ANVS besloten dat het niet noodzakelijk is om voor deze wijziging een MER op te stellen (Bijlage 4, brief d.d. 19 februari 2019, kenmerk ANVS-2019/2449). K6120/ QHSE/FSD/SK NRG verzoekt hierbij om een wijziging van de Kernenergiewetvergunning van NRG Petten, kenmerk DGM/SAS van 2 augustus 2001 en de daarop van toepassing zijnde wijzigingsbeschikkingen, een en ander zoals omschreven in deze aanvraag en de bijlagen hierbij. 1 Aanvrager De directie van de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland en de Stichting ECN Nucleair in hun hoedanigheid van vennoten in de v.o.f. NRG, rechtsgeldig vertegenwoordiging door dhr. ir. H.S.A.G. Cuijpers, COO van de Stichting ECN. Adresgegevens: NRG Westerduinweg 3 Postbus ZG Petten. (bezoekadres) (postadres) 2 Vigerende vergunning De aanvraag betreft wijziging van de vigerende integrale kernenergiewetvergunning (Kew-vergunning) van NRG met kenmerk DGM/SAS/ van 2 augustus 2001 en aangepast middels daarop volgende wijzigingsbeschikkingen: - SAS/ SAS/ SAS/ SAS/ DGM/SVS/ DGETM-PDNIV/ DG ETM/pdNlV/ ANVS-2015/969 - ANVS-2017/ ANVS-2017/ ANVS-2018/15420 van 28 november 2003 van 7 april 2005 van 11 november 2005 van 11juli2007 van 14 oktober 2008 van 24september2012 van 15 december 2014 van 29 juni 2015 van 30mei2017 van 23juni 2017 van 8januari De aan te vragen wijzigingen Hierbij vraagt NRG de volgende wijzigingen op de onder 2 genoemde Kew-vergunning aan in verband met het bedrijven van de STEK-hal. NRG vraagt aan: 1. Aanpassing van haar inrichtingsgrens in verband met laad- en loshandelingen bij de STEK-hal. 2. Voorhanden hebben van radioactieve stoffen en splijtstoffen ten behoeve van de tijdelijke opslag op de daarvoor bestemde 21 posities in de STEK-hal.

3 3. Toevoegen van deel 4d STEK-hal aan het Veiligheidsrapport Hot-Celi Laboratories en opname in de Kew-vergunning. 4. Aanpassing van de beschrijvingen in Veiligheidsrapport 8 Laboratories in verband met het opnemen van de STEK-hal in een separaat Veiligheidsrapport. 5. Wijziging van het Veiligheidsrapport 1 Algemeen en Centrale Voorzieningen in verband met het onderbrengen van de STEK-hal bij de HCL-organisatie door toevoeging van Veilig heidsrapport deel 4d Hot-CeIl Laboratories - STEK-hal. De wijzigingen onder nummer 1, 4 en 5 worden aangevraagd voor onbepaalde tijd. De wijzigingen onder nummer 2 en 3 worden aangevraagd voor de periode van 2 jaar. Voor elk van de bovenstaande punten volgt hier een nadere detaillering en toelichting. 4 Detaillering en toelichting van de wijzigingen 4.1 Aanpassing van de inrichtingsgrens Beoogde wijziging De wijziging betreft een aanpassing van de inrichtingsgrens in de nabijheid van de STEKhal, zoals aangegeven op bijgevoegde tekening B NUC, versie L, Deze versie vervangt de vigerende versie uit VR-deel Toelichting op de beoogde wijziging De wijziging is gericht dat laad- en loshandelingen bij de STEK-hal te allen tijde geheel binnen de NRG-inrichting plaatsvinden. Ook het terrein tussen de STEK-hal en DWT wordt aan de NRG-inrichting toegevoegd De gevolgen van de beoogde wijziging Wijziging van de inrichtingsgrens rond de STEK-hal zorgt dat los- en laadhandelingen met radioactieve stoffen altijd binnen de NRG-inrichting plaatsvinden. Dit geeft duidelijkheid over de verantwoordelijkheid voor en de vergunningsplicht van die handelingen. Door ook het terrein tussen de STEK-hal en DWT aan de NRG-inrichting toe te voegen is gebouw 028 met de STEK-hal geen enclave meer binnen de ECN-inrichting. Hierdoor wordt het mogelijk om transporten van en naar de STEK-hal binnen de NRG-inrichting te laten plaatsvinden. De vergroting van de inrichting zorgt tevens voor verlaging van dosis aan de inrichtingsgrens t.g.v. logistieke handelingen in en om de STEK-hal. 4.2 Voorhanden hebben van radioactieve stoffen en splijtstoffen t.b.v. de tijdelijke opslag op de daarvoor bestemde 21 posities in de STEK-hal Beoogde wijziging De wijziging betreft een passende beschrijving van de inventaris van radioactieve stoffen en splijtstoffen die als basis dient voor de veiligheidsanalyse van de STEK-hal.

4 Toelichting op do beoogde wijziging De STEK-hal is in gebruik als faciliteit voor opslag van radioactieve stoffen en splijtstoffen K6120/ en de daarbij horende logistieke handelingen. Door deze werkzaamheden is de STEK-hal QHSE/FSD/SK ingedeeld als een bewaakte zone. In een dergelijke radiologische zone mogen radioactieve stoffen worden opgeslagen onder de voorwaarde dat de blootstelling voor de medewerkers t.g.v. deze opslag onder de 1 msv/j blijft (voorschrift F.7 van de vigerende vergunning) en met schriftelijke instemming van de stralingsbeschermingsdeskundige. Sinds de vergunningswijziging in 2015 in het kader van Radioactive Waste Management Programme (RWMP) ontstaan binnen de bedrijfsvoering van HCL door her-verpakkingen van bestaande stoffen, nieuwe verpakkingen. Deze verpakkingen zijn bestemd voor COVRA en kunnen niet meer terug naar de Waste Storage Facility. Daarmee bestaat de behoefte aan alternatieve opslagruimte. Het gebruik van de STEK-hal wordt voorzien voor een bepaalde tijd tot er een nieuwe definitieve opslagruimte beschikbaar is. Daarnaast is de STEK-hal als sinds 2001 in gebruik als opslag voor ingekapselde bronnen en vloeibaar molybdeenafval. De STEK-hal is geschikt als een opslaggebouw voor de in het VR aangegeven inventaris. In verband met redenen van logistieke aard werkt NRG aan een vervangende opslagplaats, die naar schatting eind 2020 gereed zal zijn. De exacte planning zal pas bekend zijn als de onderbouwing van de gedetailleerde projectplanning gereed is. De in deze paragraaf beschreven wijziging wordt daarom aangevraagd voor een periode van 2 jaar. Een separaat VR biedt de mogelijkheid eenduidig het gebruiksdoel (de handelingen) en de inventaris aan te geven. De inventaris van de STEK-hal is opgenomen in paragraaf 4.1 (aard) en paragraaf 4,2 (hoeveelheden) van het Veiligheidsrapport 4d Hot-CelI Laboratories - STEK-hal. De aanwezige radioactieve stoffen en splijtstoffen betreffen hoofdzakelijk radioactieve (afval)stoffen aanwezig in gecertificeerde transportverpakkingen. Hiervoor zijn 21 posities op de begane grond beschikbaar. Afhankelijk van het type verpakking kunnen één of meerdere transportverpakkingen op een positie worden geplaatst De gevolgen van de beoogde wijziging Door de STEK-hal onderdeel te laten zijn van VR-deel 8, de radionuclidenlaboratoria van NRG, werd onbedoeld de bronterm beperkt door de maximaal toegestane hoeveelheid voor radioactieve stoffen in verspreidbare vorm. Door een betere beschrijving van de bronterm in de STEK-hal kan het gebruik weer in lijn worden gebracht met wat bij de vergunningsaanvraag van 2000 het doel was. Dosisconsequenties van medewerkers worden conform geldende werkprocedures beheerst. 4.3 Toevoegen van deel 4d aan het Veiligheidsrapport Hot-Celi Laboratories Beoogde wijziging De wijziging betreft het toevoegen van Veiligheidsrapport 4d Hot-CelI Laboratories STEK-hal aan het Veiligheidsrapport van HCL en opname van dit nieuwe deel in de Kew vergunning.

5 datüm Toelichting op de beoogde wijziging K6120/ QHSE/FSD/SK De STEK-hal valt logistiek en procedureel onder de HCL. Door de toevoeging van de STEK-hal in het Veiligheidsrapport (VR) van de Hot CelI Laboratories wordt de vergunning in lijn gebracht de operationele bedrijfsvoering. Het Veiligheidsrapport van de Hot CelI Laboratories bestaat met de toevoeging van deel 4d uit drie delen (deel 4c in 2015 is vervallen). Ten opzichte van de beschrijving in VR deel 8 biedt een separaat VR de mogelijkheid eenduidig het gebruiksdoel (de handelingen) en de inventaris aan te geven. De aanwezige radioactieve stoffen en splijtstoffen betreffen hoofdzakelijk radioactieve (afval)stoffen aanwezig in gecertificeerde transportverpakkingen. Conform de vigerende Kew-vergunning wordt de geloosde lucht uit de STEK-hal gefilterd en bemonsterd. De resultaten van bemonstering toont aan dat er geen radioactieve stoffen (en splijtstoffen) via het ventilatiekanaal worden afgevoerd. Dit is ook de verwachting gezien de aard van de aanwezige stoffen: radioactieve stoffen en splijtstoffen in verpakkingen die voldoen aan de transporteisen. Onderbrengen van de STEK-hal in VR deel 4 heeft daarom geen aanpassing van de limiet voor lozing in lucht vanuit HCL (60 Relflh) tot gevolg De gevolgen van de beoogde wijziging In VR-deel 4d wordt een onderdeel van het Veiligheidsrapport van de HCL. Hiervoor is dit noodzakelijk om ontwerp- en buitenontwerpongevallen te beschrijven en te analyseren. Daarmee wordt de bijdrage van de STEK-hal aan het risicoprofiel van de NRG-inrichting nu expliciet beschreven. 4.4 Aanpassing van de beschrijvingen in Veiligheidsrapport 8 Laboratories Beoogde wijziging De wijziging betreft het verwijderen van de beschrijvingen van de STEK-hal in Veiligheidsrapport deel 8 Laboratories. Tegelijkertijd wordt het Veiligheidsrapport geactualiseerd. Het betreft o.a. de beschrijving van de laboratoria, de aanwezige hoeveelheid radioactieve stoffen en splijtstoffen en vervanging van bedrijfsbrandweer door brandbestrijdingsploeg. Deze actualisatie wordt in nader toegelicht Toelichting op de beoogde wijziging Deze aanpassing is tekstueel van aard, waarbij de beschrijving van de STEK-hal wordt verwijderd uit dit Veiligheidsrapport (VR). Hierdoor wordt het gebruik van de STEK-hal niet meer beperkt door de grenswaarden zoals gehanteerd voor radionuclidenlaboratoria. De inhoud van dit VR is tevens geactualiseerd. Dit betreft m.n. de beschrijving van de status van de radionuclidenlaboratoria en eerdere vergunde wijzigingen waarvoor het VR niet behoefde te worden aangepast. Deze actualisatie betreft:

6 - Aanpassing kc - Beschrijving - Aanpassing - In - De - De van de hoeveelheid radioactieve stoffen en splijtstoffen in het Jaap Goedkoop Laboratorium (JGL) en de overige radionuclidenlaboratoria in paragraaf 4.2. Deze hoeveelheden zijn in 2015 (ANVS-2015/968 d.d. 29 juni 2015) en 2017 (ANVS-2017/5709 d.d. 30 mei 2017) na een wijzigingsaanvraag in de vigerende Kew-vergunning opgenomen. Het VR deel 8 was op dit punt nog niet aangepast. van de in gebruik zijnde radionuclidenlaboratoria in paragraaf 2.1 en een aanpassing van hoofdstuk 3 waarin de geschiedenis van de laboratoria wordt beschreven. Het VR deel 8 was op dit punt sinds 2007 niet aangepast. van de opgenomen figuren in het VR deel 8. In het voorliggende VR zijn figuren 2 tlm 5 gewijzigd. De oude figuren 2 (overzicht locaties) en 3 (gevelaanzicht Fermi-gebouw en STEK-hal) zijn vervallen, oude figuur 4 is nu figuur 2 geworden en de ontwerptekening van het JGL in figuur 5 is vervangen door een foto en figuur 3 geworden. De nu opgenomen figuren 2 en 3 betreffen de gevelaanzichten van de twee nog in gebruik zijnde laboratoriumcomplexen, t.w. het GBD-gebouw en het JGL. de vigerende Kew-vergunning in 1.3 onder 7 is vergund dat NRG radioactieve stoffen en toestellen voor onderwijs en kalibratiedoeleinden mag gebruiken. Ter verduidelijking van het begrip onderwijs in paragraaf 2.2 zijn hier voorlichting, training en instructie aan toegevoegd. Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord heeft per brief d.d. 13 februari 2018 de aanwijzing als bedrijfsbrandweerplichtige inrichting conform artikel 31 Wet op de veiligheidsregio s laten vervallen. Nu de aanwijzing formeel is vervallen, gaat NRG over tot herinrichting van de oude bedrijfsbrandweer, waarbij de nadruk zal liggen op diverse vormen van incidentbestrijding. Door bedrijfsbrandweer te vervangen door brandbestrijdingsploeg is de tekst in paragrafen 2.3 en 6.1 van het VR in lijn met de bewoording in voorschrift A.7 van de vigerende vergunning. Interne Nood Organisatie (INO) heet sinds september 2016 Bedrijfs Nood Organisatie (BNO). De tekst in paragrafen 2.3 en 6.1 is aangepast. 1(6120/19, QHSEJFSD/SK De gevolgen van de beoogde wijziging De tekstuele aanpassingen hebben geen gevolgen voor de (nucleaire) veiligheid en stralingsbescherming. Door het verwijderen van de STEK-hal uit VR deel 8 is de lozingsbeperking van radioactieve stoffen in lucht van 5 Reflh nu alleen van toepassing op de huidige radionuclidenlaboratoria. In de praktijk is de lozing via de STEK-hal altijd nihil geweest, dus de lozingen wijzigen niet. 4.5 Aanpassing van de beschrijvingen in Veiligheidsrapport 1 Algemeen en Centrale Voorzieningen Beoogde wijziging De wijziging betreft een actualisatie van Veiligheidsrapport deel 1 waarbij o.a. Tabel 3 en Tabel 6 zijn aangepast om de bijdrage van de STEK-hal aan het risicoprofiel van de inrichting te benoemen. Tevens is het risicoprofiel met betrekking tot het toetsingscriterium voor schildklierdosis bij ontwerpongevallen toegevoegd.

7 ikc referentie Toelichting op de beoogde wijziging K QHSE/FSD/SK In het Veiligheidsrapport deel 4d worden de gevolgen van ontwerp- en buitenontwerp ongevallen van de STEK-hal beschreven. Deze worden in het Veiligheidsrapport deel 1 Tabel 6 samengevat. Tevens is het risico voor het dominante buitenontwerpongeval van de WSF aangepast. De oorspronkelijke waarde betrof het risico voor volwassenen i.p.v. de kritieke groep (kinderen). In Tabel 3 wordt de STEK-hal genoemd als onderdeel van VR-deel 8 Laboratoria. Dit komt te vervallen. De STEK-hal wordt nu onderdeel van HCL. De tekst van het Veiligheidsrapport deel 1 is tevens geactualiseerd (niet veiligheidsrelevante wijzigingen). Deze actualisatie betreft: - De Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord heeft per brief d.d. 13 februari 2018 de aanwijzing als bedrijfsbrandweerplichtige inrichting conform artikel 31 Wet op de veiligheidsregio s laten vervallen. Nu de aanwijzing formeel is vervallen, gaat NRG over tot herinrichting van de oude bedrijfsbrandweer, waarbij de nadruk zal liggen op diverse vormen van incidentbestrijding. Door bedrijfsbrandweer te vervangen door brandbestrijdingsploeg is de tekst in paragrafen en 3.5 van het VR in lijn met de bewoording in voorschrift A.7 van de vigerende vergunning. - De Interne Nood Organisatie (INO) heet sinds september 2016 Bedrijfs Nood Organisatie (BNO). De tekst in hoofdstuk 2 is aangepast De gevolgen van de beoogde wijziging In VR-deel 8 zijn geen ontwerp- en buitenontwerpongevallen opgenomen vanwege de aard van de installaties te weten radionuclidenlaboratoria. Door de STEK-hal aan HCL toe te voegen zijn deze ongevallen beschreven en daarmee is het risicoprofiel van de STEK-hal expliciet gemaakt. Uit de Tabel 6 blijkt dat het totale risicoprofiel van de NRG inrichting binnen de grenzen, zoals genoemd in Artikel 18 van het Bkse, valt. 5 Effect op de risicoanalyses (ongevaissituaties) De impact van de wijziging van de inrichtingsgrens en de aanpassing van de bronterm van de STEK-hal in VR-deel 4d heeft geen consequenties voor de uitkomst van de toetsing aan de criteria zoals opgenomen in artikel 18 van het Bkse (zoals blijkt uit de gewijzigde Tabel 6 in Veiligheidsrapport Deel 1). 6 Effect op mens en milieu (reguliere bedrijfsvoering) De wijzigingen op de vigerende. vergunning en het onderliggende veiligheidsrapport kunnen worden uitgevoerd binnen de limieten uit de vigerende vergunning. Dit betreft: stralingsbelasting aan de inrichtingsgrens. emissies van radioactieve stoffen naar water. emissies naar lucht. conventionele milieueffecten (geluid, licht, stof etc.).

8 Er worden dan ook geen wijzigingen voor deze reeds gestelde limieten aangevraagd. Ten aanzien van de inrichtingsgrenzen geldt dat de zorg voor werkers en bezoekers binnen de inrichting van NRG met betrekking tot de potentiële radiologische risico s wordt beheerst op basis van de interne regeling stralingsbescherming, zoals dit bij wet is voorgeschreven. De gevolgen voor werknemers worden beheerst door het interne procedures en de interne toestemming en waarvoor een risicoanalyse straling is vereist. 1<6120/ QHSE/FSD/SK De gevraagde wijzigingen leveren geen toename van het risico voor mens en milieu en geeft derhalve geen groter gevaar, schade of hinder dan in een eerdere aanvraag is beschouwd. Wij vertrouwen erop hiermee een adequate beschrijving en onderbouwing te hebben opgesteld voor an onze Kernenergiewetvergunning NRG-Petten. H.S.A.G. Coo Bij Iage( n) 1. Veiligheidsrapport Kernenergiewetvergunning NRG-Petten, Deel 4d Hot Celi Laboratories STEK-hal, NRG-K61 20/ , Veiligheidsrapport Kernenergiewetvergunning NRC-Petten, Deel 1 Algemeen en Centrale Voorzieningen, K6120/ NO/LP/JS, Veiligheidsrapport Kernenergiewetvergunnirig NRG-Petten, Deel 8 Laboratories, K6120/ NO/LP/JS, M.e.r.-beoordelingsbesluit STEK-hal, brief d.d. 19 februari 2019, kenmerk ANVS-201 9/2449