VERDRAG INZAKE DE VERZAMELING, AFGIFTE EN INNAME VAN AFVAL IN DE RIJN EN BINNENVAART CONFERENTIE VAN VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN

Transcriptie

1

2

3 VERDRAG INZAKE DE VERZAMELING, AFGIFTE EN INNAME VAN AFVAL IN DE RIJN EN BINNENVAART CONFERENTIE VAN VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN BUNDEL VAN DE BESLUITEN

4

5 INHOUDSOPGAVE 2013 BESLUITEN CDNI 2013-I en CDNI 2013-II Aangenomen besluiten tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen van 25 juni 2013 CDNI 2013-I Pagina CDNI 2013-l-1 CDNI Begroting CDNI 2013-l-2 Herziening van de tariefmodaliteiten van het financieringssysteem voor de verzameling van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval CDNI 2013-l-3 Jaarlijkse financiële verevening Aangenomen besluiten tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen van 12 december 2013 CDNI 2013-II Pagina CDNI 2013-lI-1 CDNI CDNI jaarrekeningen CDNI 2013-Il-2 Internationale financiële verevening CDNI 2013-Il-3 Verwerking van de dampvormige resten van vloeibare lading CDNI 2013-Il-4 Onderscheiden losverklaringen voor de drogeladingvaart en de tankvaart CDNI 2013-Il-5 Hardheidsregeling krachtens artikel 9.02 van Bijlage 2 voor boordzuiveringsinstallaties CDNI 2013-Il-6 Verzameling van huishoudelijk afvalwater van passagiersschepen met meer dan 50 passagiers - Wijziging van artikel CDNI 2013-Il-7 Status van erkende niet-gouvernementele organisatie IG RiverCruise CDNI 2013-Il-8 Samenstelling en voorzitterschap van de CVP en samenstelling van het IVC

6 2014 BESLUITEN CDNI 2014-I en CDNI 2014-II Aangenomen besluiten tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen van 26 juni 2014 CDNI 2014-I Pagina CDNI 2014-l-1 CDNI Begroting CDNI 2014-l-2 Aankondiging van een verlaging van de verwijderingsbijdrage voor olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval in CDNI 2014-l-3 Voor de status van erkende niet-gouvernementele organisatie EUROSHORE INTERNATIONAL VZW Aangenomen besluiten tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen van 12 december 2014 CDNI 2014-II Pagina CDNI 2014-lI-1 CDNI jaarrekeningen CDNI 2014-II-2 Internationale financiële verevening CDNI 2014-lI-3 Deel A Instandhouding van het tarief van de verwijderingsbijdrage inzake het olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval op 7, CDNI 2014-lI-4 Wijziging van het Huishoudelijk Reglement van het IVC inclusief het richtsnoer voor de jaarlijkse financiële verevening CDNI 2014-lI-5 Samenstelling en voorzitterschap van de CVP en samenstelling van het IVC

7 2013 Aangenomen besluiten tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen van 25 juni 2013 Besluit CDNI 2013-I-1 CDNI Begroting 2014 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien de uitvoerige begroting die door het secretariaat is voorbereid (CPC (13) 4 def.) en overeenkomstig artikel 1 van het financieel reglement van het CDNI, aanvaardt krachtens artikel 14, zesde lid van het Verdrag haar begroting 2014, alsmede krachtens artikel 10, zesde lid van het Verdrag de begroting 2014 van het IVC, ten bedrage van in totaal (zeshonderd tweeëndertigduizend vijfhonderdtwee euro); legt de volgende verdeling vast voor de bijdragen van de Verdragsluitende Partijen: LAND 2014 (bedrag in euro) Duitsland België Frankrijk Luxemburg Nederland Zwitserland Totaal De bijdragen zullen worden overgemaakt op de rekening van het CDNI bij de bank CIC Est te Straatsburg. De Verdragsluitende Staten wijzen erop dat deze overmaking slechts kan geschieden als de nationale begrotingen door hun respectieve parlementen zijn goedgekeurd. Dit besluit wordt van kracht op 1 januari

8 Besluit CDNI 2013-I-2 Herziening van de tariefmodaliteiten van het financieringssysteem voor de verzameling van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, en artikel 6 daarin dat bepaalt dat criteria ontwikkeld dienen te worden met het oog op een beperking van het olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval, neemt kennis van het verslag in de bijlage van haar werkgroep over dit vraagstuk, stelt vast dat het nagestreefde doel van afvalpreventie momenteel noch door aanvullende voorschriften, noch door een gedifferentieerde verwijderingsbijdrage in bevredigende mate kan worden bereikt, erkennende dat het voorkomen van afval binnen de context van de financieringsregeling zoals voorzien in artikel 6 van het CDNI een belangrijk aspect blijft, stelt vast dat de verzameling en verwijdering van oliehoudend afval alsmede de financiering daarvan geen aanleiding geeft tot specifieke opmerkingen, stelt vast dat bij een gedeelte van het bedrijfsleven de wens bestaat om het tariefsysteem aan te passen opdat voor ieder schip een duidelijker verhouding ontstaat tussen de verwijderingsbijdrage en de geproduceerde hoeveelheid afval, neemt kennis van het voornemen van de werkgroep CDNI/G om tegen 2015 het netwerk van ontvangstinrichtingen en de verzameling van afval aan een evaluatie te onderwerpen, Bijlage verzoekt - de werkgroep CDNI/G: o op zijn laatst in het najaar van 2015 verslag aan haar te doen met betrekking tot de evaluatie van het netwerk; o in december 2013 een verslag aan haar voor te leggen met betrekking tot de zinvolheid van een aanpassing van het tariefsysteem voor de verwijderingsbijdrage met het oog op een betere afstemming tussen het gebruik van het netwerk van ontvangstinrichtingen door individuele schepen en het totale bedrag van de verwijderingsbijdragen dat een type schip verschuldigd is en in het voorkomende geval, een desbetreffend voorstel voor te leggen; - de betrokken sector haar initiatieven ter voorkoming van afval door de opstelling van richtsnoeren voor de praktijk voort te zetten

9 Bijlage Besluit CDNI 2013-I-2 Verslag over de eventuele toepassing van criteria ter bevordering van de vermindering van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval. Inleiding 1. Het onderhavige verslag is een samenvatting van het overleg en het onderzoek naar criteria voor de tenuitvoerbrenging van de bepaling van artikel 6 CDNI waarin het voorkomen van olie- en vethoudend bedrijfsafval beoogd wordt. De oorsprong hiervan hangt samen met de wijze waarop de financiering van de inname en verwijdering van het afval is opgezet, waarbij het systeem van de bijdragen zoals voorzien in het Verdrag, het bedrijfsleven, of beter gezegd de individuele ondernemers, niet rechtstreeks aanzet om zelf maatregelen te treffen om afval te voorkomen. 2. De overwegingen die hier omtrent in de Conferentie van Verdragsluitende Partijen en in de werkgroep CDNI/G besproken werden, zijn gebaseerd op de eerste ervaringen met de verwijdering van deze afvalstoffen en de financiering daarvan. Hoewel de ervaringen slechts twee jaar beslaan, geeft dit toch al een zeker beeld van de ingenomen hoeveelheden, de regelmaat waarmee afval bij de ontvangstinrichtingen wordt afgegeven en de kosten die in zijn totaliteit met het systeem gepaard gaan. 3. Zoals verwoord in artikel 6 CDNI, is het de bedoeling dat er concrete criteria worden uitgewerkt om het voorkomen van afval te bevorderen, die tevens bij de vaststelling van de hoogte van de verwijderingsbijdrage in acht genomen zouden moeten worden. Deze benadering zou het dus mogelijk moeten maken de hoogte van de verwijderingsbijdrage voor verschillende categorieën schepen te differentiëren. Bij de differentiatie moet tevens rekening worden gehouden met het feit dat de totale inkomsten van het financieringssysteem en de uitgaven die nodig zijn voor de exploitatie van de ontvangstinrichtingen met elkaar in evenwicht moeten zijn. 4. Afgezien van het vraagstuk van afvalpreventie, werden de volgende punten in overweging genomen - een algemene reductie van de kosten die gepaard gaan met de exploitatie van het net van ontvangstinrichtingen - een betere afstemming van de verschuldigde verwijderingsbijdrage op de milieuvriendelijkheid van het schip. Methodologie 5. Als ter vermindering van de hoeveelheid afval criteria moeten worden toegepast die als uitgangspunt genomen kunnen worden voor een aanpassing van de tarieven voor de verwijderingsbijdrage, moeten met het oog op de toekomst de volgende aspecten van elkaar onderscheiden worden: a) de vaststelling van de schepen die als veel schoner worden beschouwd dan de andere, gemiddelde schepen; b) de keuze en omschrijving van installaties, of wellicht procedures aan boord van de schepen waardoor minder afval ontstaat, zodat men dit veel schonere niveau kan bereiken; c) vastlegging van een reglementair (of semi-reglementair) kader voor de toepassing van deze criteria in de praktijk, waarbij tevens rekening moet worden gehouden met de administratieve implicaties om te kunnen zorgen voor een eerlijke toepassing van de regeling; d) de totstandkoming van een tarifering die echt een aansporing vormt om te investeren en maatregelen te treffen waardoor minder afval ontstaat en men dus een veel schoner schip bereikt, terwijl het evenwicht tussen inkomsten en uitgaven binnen het financieringssysteem niet in gevaar wordt gebracht. In dit kader moet ook gedacht worden aan de begeleidende, administratieve maatregelen, waardoor de naleving van de bindende voorschriften gewaarborgd wordt en met name ook voorkomen wordt dat er - 3 -

10 misbruik wordt gemaakt van het gedifferentieerde tarief, terwijl er tegelijkertijd voor gezorgd moet worden dat het gedifferentieerde tarief voor de sector aanvaardbaar is. De vier hier geanalyseerde benaderingen werden onderzocht, waarbij dit onderzoek vanwege een tekort aan voldoende gedetailleerde gegevens met betrekking tot de reële situatie aan boord van de verschillende klassen en type schepen, slechts een benadering is gebleven. De vaststellingen ten aanzien van dit punt kunnen als volgt worden samengevat. 6. Aan de hand van de gegevens die over het gedrag van de schepen bij de afgifte van olie- en vethoudend afval beschikbaar zijn, kan worden vastgesteld dat er een duidelijk verschil is tussen schepen van een recent bouwjaar en de overige schepen. Bij gebrek aan betrouwbare statistieken en nauwkeurige informatie waaruit duidelijk naar voren komt, wat de achterliggende redenen hiervoor zijn, is het niet mogelijk precies te bepalen welke eigenschappen van een schip ertoe leiden dat het veel schoner is dan een ander schip. De afvalprofielen van de verschillende scheepsklassen zijn niet bekend, zodat hier geen criteria aan ontleend kunnen worden die voor de beoogde vaststelling nuttig zouden zijn geweest. 7. Wanneer men de installaties aan boord van de binnenvaartschepen meer in detail bekijkt, kan men vaststellen dat de vloot, alles bij elkaar genomen, een vrij gelijkmatig beeld vertoont. In de regel wordt afwerkte olie opgevangen en zijn de schroeven voorzien van schroefasdichtingen. Aangezien er geen andere installaties of maatregelen zijn die de hoeveelheden olie- en vethoudend afval tijdens de vaart echt significant beïnvloeden, zijn vooral de kwaliteit van de installaties aan boord en de slijtage daarvan bepalend voor de omvang waarin afvalstoffen ontstaan. Het spreekt vanzelf dat hier de exploitatiewijze van het schip buiten beschouwing blijft. De hoeveelheden afvalstoffen hangen immers in grote mate af van de zorgvuldigheid waarmee de scheepsbemanning te werk gaat. Het gaat om een combinatie van maatregelen, procedures en installaties, die samen bepalen hoeveel afval geproduceerd wordt. Deze situatie maakt het moeilijk om op objectieve wijze criteria te kiezen die met bepaalde installaties of toegepaste maatregelen samenhangen. 8. Onderzocht werd of preventie gestimuleerd kan worden door schepen tegemoet te komen die veel minder afval afgeven dan het gemiddelde. Hiervoor zou aan boord van de schepen echter apparatuur geïnstalleerd moeten worden waarmee de hoeveelheid bilgewater precies kan worden gemeten. Hoewel dit soort apparatuur op de markt beschikbaar is, was men van mening dat alle maatregelen die dit met zich mee zou brengen, het geheel te complex zouden maken. Bovendien biedt dit onvoldoende zekerheid, omdat er toch mogelijkheden zouden bestaan om de verplichtingen van het Verdrag te omzeilen. Besloten werd deze optie niet verder te vervolgen. 9. Afgezien van de keuze van technische en operationele criteria, rijst hier de vraag hoe deze met het oog op de preventie gewogen zouden moeten worden. Er zijn geen precieze gegevens over de doeltreffendheid van een bepaalde installatie of een bepaalde handelwijze, die ook nog eens gemakkelijk te controleren zou zijn. Men was daarom van mening, dat als er al gekozen zou worden voor de invoering van een mechanisme dat gestoeld zou zijn op verschillende technische en operationele aspecten, de administratieve lasten voor de controles en certificering een dusdanige omvang zouden hebben, dat dit op generlei wijze nog te rechtvaardigen zou zijn. Wat dit betreft moet er de nadruk op worden gelegd dat een differentiatie van het tariefsysteem met het oog op de preventie, op twee niveaus adequate administratieve maatregelen vereist : enerzijds ten aanzien van de schepen en hun installaties, en anderzijds omdat met name tijdens het bunkeren van gasolie een en ander in de hoogte van de verwijderingsbijdrage moet worden doorberekend. 10. Verder rijst de vraag in hoeverre het tarief in functie van het beoogde doel kan worden gedifferentieerd. Uitgaande van de cijfers van de boekjaren 2011 en 2012 van het netwerk van ontvangstinrichtingen, werden er twee scenario s opgesteld om de speelruimte en de mogelijke gevolgen van een tariefdifferentiatie te kunnen beoordelen. Aan de hand van de berekeningen bleek dat zelfs een significant verschil tussen een laag en standaardtarief, niet voldoende stimuli en speelruimte oplevert om de investeringen te doen die nodig zijn om de hoeveelheden olie- en vethoudend afval te verlagen

11 11. Gezien deze resultaten heeft de werkgroep in overleg met de vertegenwoordigers van het binnenvaartbedrijfsleven vastgesteld dat de beoogde preventie momenteel niet door middel van een tariefaanpassing kan worden bereikt, maar eerder gezocht moet worden in gedragsregels voor de bemanning tijdens de vaart. 12. Hier kan gedacht worden aan een voortzetting van de initiatieven die al door verschillende nationale instituten zijn ontplooid, namelijk om met het oog op de preventie een gids van goede praktijken op te stellen. De werkgroep CDNI/G stelt dus de Conferentie van Verdragsluitende Partijen voor een besluit te nemen, waarin een gemeenschappelijk standpunt wordt verwoord met betrekking tot het in artikel 6 van het Verdrag bepaalde doel. 13. In verband met de in punt 4 genoemde vraagstukken, wijst de werkgroep nogmaals op het belang van een veelomvattende evaluatie van de exploitatieresultaten van het netwerk van ontvangstinrichtingen, die op zijn laatst in 2015 zou moeten plaatsvinden aan de hand van een inventarisatie en analyse van de resultaten in de periode 2011 tot en met Deze evaluatie betreft de verhouding tussen enerzijds de kosten voor het opbouwen van het netwerk van ontvangstinrichtingen voor het gehele waterwegennet dat onder het Verdrag valt, en anderzijds de kosten van de individuele prestaties van de inrichtingen, met het oog op een optimalisering van het netwerk. 14. De werkgroep stelt voor de variatie in verwijderingsbijdrage per schip te onderzoeken, zodat enig zicht verkregen kan worden in de verhouding tussen het gebruik van het netwerk van ontvangstinrichtingen en het totale bedrag van de verwijderingsbijdragen dat een type schip verschuldigd is

12 Besluit CDNI 2013-I-3 Jaarlijkse financiële verevening 2011 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien artikel 14 van het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart en gezien artikel 2 van haar Huishoudelijk Reglement, keurt de door het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan aangenomen jaarlijkse financiële verevening 2011 (Besluit IVC 2013-II-1) goed, wijst op het feit dat het, overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart, volgens welke de betaalde verwijderingsbijdragen uitsluitend voor de financiering van de inname en de verwijdering van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval aan te wenden zijn, aan de Nationale Instituten toebehoort alle vereiste maatregelen te treffen teneinde de over te brengen bedragen volledig en uitsluitend voor de eerder genoemde doeleinden beschikbaar te houden. Dit besluit treedt op 1 juli 2013 in werking. Bijlage - 6 -

13 Bijlage besluit CDNI 2013-I-3 Tabel 1: Volumina en verwijderde hoeveelheden Tabel 2 : Financieringssysteem Ontvangsten en uitgaven - 7 -

14 Tabel 3: Berekening jaarlijkse verevening 2011 Tabel 4 : Distributie - 8 -

15 Aangenomen besluiten tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen van 12 december 2013 Besluit CDNI 2013-II-1 CDNI Verslag van het secretariaat over de jaarrekeningen 2012 van het CDNI De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien het verslag van de secretaris-generaal inzake de financiële situatie van het CDNI in het boekjaar 2012, 2012, gezien het verslag van het controleorgaan KPMG inzake de rekeningen voor het boekjaar keurt de bijgaande balans van het boekjaar 2012 met een totaal van ,80 euro goed en verleent kwijting aan de secretaris-generaal. Bijlage - 9 -

16 Bijlage CDNI 2013-II-1 BALANS VAN HET BOEKJAAR 2012 Balans per 31 december 2012 (in EUR) Activa Passiva Reservefonds ,00 Investeringsfonds ,55 Vooraf geconstateerde lasten ,49 Voorziening voor certificering ,00 Resultaat* ,72 Voorschot van Nederland ,00 Leveranciersschulden 6.256,21 Liquiditeiten ,31 Uitstaande lasten 2.880,32 Totaal ,80 Totaal ,80 * Begrotingsoverschot ( 9.840,07) + financiële producten ( ,65)

17 Bijlage 1 Algemene overwegingen inzake de uitvoering van de begroting van 2012 BUDGETTAIRE ONTVANGSTEN Bijdragen: Alle verdragsluitende partijen hadden aan het einde van het boekjaar hun bijdrage voldaan. Rentes: De ontvangsten buiten de begroting hebben in 2012 een bedrag van ,65 belopen, waaronder 3.211,11 aan aangegroeide rentes. BUDGETTAIRE UITGAVEN Het onderzoek van de uitgavenrekeningen toont budgettaire overschrijdingen voor de volgende posten aan: Bedrijfskosten CVP - IVC Vertolking 6.606,20 Vertaling 1.933,50 Telefoon 240,95 Investeringen IVC Geen overschrijding Tekort ,45 Totale overschrijdingen ,10 De bovenstaande overschrijdingen worden afgezwakt door de kredietoverschotten die over andere begrotingsposten zijn vrijgemaakt. Bedrijfskosten CVP - IVC Personeel CCR 6.864,89 Drukwerk 2.015,90 Reiskosten 2.900,49 Bankkosten 283,04 Rekeningverificatie 1.068,00 Ingekochte diensten 1.805,40 Investeringen IVC Wijziging / aanpassing SPE-CDNI 2.574,40 Exploitatie SPE-CDNI 5.765,05 Totale overschotten ,17 De realisaties van de begroting 2012 hebben dan ook een globaal begrotingsoverschot van 9.840,07 laten aantekenen. Het uitvoeringspercentage voor de begroting bedraagt 98% per 31 december

18 Bijlage 2 BUDGETTAIRE ONTVANGSTEN OVER HET BOEKJAAR 2012 Realisatie overeenkomstig de begroting die door de delegaties is vastgesteld en document CPC (11) 6 rev. 1 van 24 mei 2011 Budgettaire ontvangsten 2012 Ontvangsten 2012 in Begroting 2012 in Bijdragen 2012 België , ,00 Duitsland , ,00 Frankrijk , ,00 Luxemburg , ,00 Nederland , ,00 Zwitserland , ,00 Budgettaire aanpassing , ,00 Totale budgettaire ontvangsten , ,00 Diverse ontvangsten Rentes termijnrekeningen ,63 - Betalingsverschillen 0,02 Totale diverse ontvangsten ,65 - Algemeen totaal CDNI begroting , ,00 Algemeen saldo ,65 Betalingsoverschot staten (exclusief financiële producten) Betalingstekort staten (exclusief financiële producten) 0,

19 Bijlage 3 BUDGETTAIRE UITGAVEN OVER HET BOEKJAAR 2012 Begroot 2012 Reëel 2012 Begroting CVP , ,49 Vertolking , ,92 Telefoon en internet 3.000, ,95 Vertaling , ,22 Personeel , ,78 Drukwerk 8.000, ,10 Reiskosten 7.500, ,51 Verificatie rekeningen 3.000, ,00 Bankkosten 500,00 216,96 Inkopen 2.000,00 194,60 Tekort ,45 Begroting IVC , ,44 1. Bedrijfsuitgaven , ,89 Vertolking 7.142, ,28 Vertaling 3.750, ,28 Personeel , ,33 2. Investeringen , ,60 Spreiding investeringen Wijziging SPE , ,60 Aflossing lening NL , ,00 3. Exploitatie SPE-CDNI , ,95 Totaal CDNI , ,

20 Bijlage 4 LIQUIDITEITSPOSITIE PER 31 DECEMBER 2012 Liquiditeitspositie per 31 december 2012 Kas CIAL rekening CDNI CIAL rekening EXCOM CIAL rekening EXCOM EPS CIAL termijnrekening CDNI Aangegroeide rentes Totaal 0, ,21 0,00 0, , , ,

21 Bijlage 5 TOEWIJZING VAN DE RESULTATEN OVER HET BOEKJAAR 2012 Het globale overschot beloopt ,72. Het bestaat uit het begrotingsoverschot van 9.840,07 vermeerderd met de financiële producten voor een bedrag van ,65. Het resultaat over 2012 zal overeenkomstig artikel 7 van het financiële reglement van het CDNI worden toegewezen

22 Besluit CDNI 2013-II-2 Internationale financiële verevening 2012 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien artikel 14 van het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart en gezien artikel 2 van haar Huishoudelijk Reglement, keurt de door het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan aangenomen jaarlijkse financiële verevening 2012 (Besluit IVC 2013-III-1) goed, wijst op het feit - dat overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart, de betaalde verwijderingsbijdragen uitsluitend voor de financiering van de inname en de verwijdering van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval aan te wenden zijn, - dat in dit kader geen winstoogmerk bestaat, - dat het aan de Nationale Instituten toebehoort alle vereiste maatregelen te treffen teneinde de over te brengen bedragen volledig en uitsluitend voor de eerder genoemde doeleinden beschikbaar te houden. Dit besluit treedt op 12 december 2013 in werking. Bijlage

23 Bijlage CDNI 2013-II-2 Samenvatting van de jaargegevens 2012 * Voor VNF bestaan de kosten alleen uit vaste kosten. Er werd geen afval verwijderd

24 Berekening van de jaarlijkse eindverevening en de overeenkomstige verdeling

25 Definitieve distributietabel 1 jaarlijkse verevening Distributie die volgt uit de uitvoering van de jaarlijkse verevening 2012, rekening houdend met de reeds uitgevoerde voorlopige vereveningen betreffende dat jaar

26 Verwerking van de dampvormige resten van vloeibare lading Besluit CDNI 2013-II-3 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, Gelet op de noodzaak te voorzien in een uitvoeringsregeling voor de behandeling van dampvormige resten van vloeibare lading, In de wens deze regeling deel te laten uitmaken van het CDNI-verdrag, Besluit met voorrang de mogelijkheid van opname van een dergelijke regeling in het Verdrag te onderzoeken, Draagt haar werkgroep CDNI/G op haar ter zake verslag te doen tijdens de voorjaarsvergadering van

27 Besluit CDNI 2013-II-4 Uitvoeringsregeling Aanhangsel IV Onderscheiden losverklaringen voor de droge-ladingvaart en de tankvaart Nieuw model De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, overwegende, - dat het Verdrag en de bijbehorende Uitvoeringsregeling onderscheiden voorschriften voor de drogeladingvaart en de tankvaart voorzien, - dat de overeenkomstige procedures in overweging genomen dienen te worden met betrekking tot het model van de losverklaring dat door elk van deze twee binnenvaartsegmenten gebruikt moet worden, - dat zowel de vervoerders als de ladingontvangers een behoefte in deze zin kenbaar hebben gemaakt, beseffende, dat de invoering van onderscheiden modellen van de losverklaring voor de drogeladingvaart en voor de tankvaart het gebruik van de losverklaringen door de respectieve operators alsmede de monitoring en de handhaving van de adequate regels door de bevoegde autoriteiten zou kunnen vereenvoudigen, hierbij handelend krachtens de artikelen 14 en 19 van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, neemt het bijgevoegde Aanhangsel IV van de Uitvoeringsregeling aan. Dit besluit treedt op 01 januari 2014 in werking. De losverklaringen overeenkomstig de tot en met 31 december 2013 geldende versie van Aanhangsel IV van de Uitvoeringsregeling, kunnen tot en met 31 december 2014 worden gebruikt en tot en met 30 juni 2015 worden overgelegd als bewijs in de zin van artikel 6.03, eerste lid, van Bijlage 2. Bijlage

28 Bijlage CDNI 2013-II-4 Aanhangsel IV behorende bij de Uitvoeringsregeling Modellen (Uitgave 2014) Losverklaring Drogeladingvaart (pagina [ ]) Tankvaart (pagina [ ])

29 Deel 1: Verklaring ladingontvanger / overslaginstallatie A Naam/onderneming: adres: Losverklaring (Drogeladingvaart) Alleen aankruisen wat van toepassing is 1. Wij hebben van het schip (Naam) (ENI) (Laadruim nr.) t / m 3... gelost. (Hoeveelheid) (Goederensoort en -nummer volgens Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling) 3. Aangemeld op: (Datum). (Tijdstip). 4. Begin van het lossen: (Datum).. (Tijdstip).. 5. Einde van het lossen: (Datum).. (Tijdstip).. B Eenheidstransporten 6. * Het schip voert eenheidstransporten uit. C Reiniging van het schip 7. De laadruimen nr... zijn a)* bezemschoon opgeleverd (standaard A volgens Aanhangsel III van Bijlage 2); b)* vacuümschoon opgeleverd (standaard B volgens Aanhangsel III van Bijlage 2); c)* wasschoon opgeleverd. D Overname overslagresten / restlading 8. a)* overslagresten overgenomen; b)* restlading laadruimen nr... overgenomen. E Waswater (met inbegrip van ballast- en regenwater) 9. Het waswater (met inbegrip van ballast- en regenwater) uit de aangegeven laadruimen, in de volgende hoeveelheid:.. m 3 / l a) kan in het oppervlaktewater worden geloosd op voorwaarde dat aan de bepalingen van Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling wordt voldaan; b) is overgenomen c)* moet bij de ontvangstinrichting... (naam/onderneming) afgegeven worden, die door ons daartoe is aangewezen; d)* moet volgens de vervoersovereenkomst worden afgegeven. F Slops 10. * slops zijn overgenomen, hoeveelheid:.. l / kg G Ondertekening door ladingontvanger / overslaginstallatie (Plaats) (Datum, tijdstip) (Stempel/naam in blokletters en ondertekening) Deel 2: Verklaring van de schipper 11. Het waswater (met inbegrip van ballast- en regenwater) is opgeslagen in de: a) resttank/waswatertank; hoeveelheid: m 3 / l b)* laadruim; hoeveelheid:..... m 3 / l c) andere houder voor restproducten, namelijk: hoeveelheid:.. m 3 / l 12. De vermeldingen onder de nummers 1 tot en met 10 worden bevestigd. 13. Opmerkingen: (Datum) (Naam schipper in blokletters en ondertekening) Deel 3: Verklaring Ontvangstinrichting voor het waswater (slechts noodzakelijk indien nr. 9 c) of 9 d) werden aangekruist) Naam/firma... adres... Bevestiging van afgifte 15. De afgifte van waswater (met inbegrip van ballast- en regenwater) overeenkomstig de bij nummer 9 vermelde hoeveelheden en code ** )... wordt bevestigd. Waswater hoeveelheid:.. m 3 / 16. Opmerkingen: l (Plaats) (Datum) (Stempel/naam in blokletters en ondertekening) * Zie opmerking voor deze vraag in de bijlage bij de losverklaring drogeladingvaart ** Afvalstoffenclassificatie overeenkomstig EG-Verordening nr. 1013/2006

30 Bijlage losverklaring drogeladingvaart Aanwijzingen om de losverklaring in te vullen Opmerking bij nummer 6: In dat geval hoeven de nummers 7-9 niet ingevuld te worden. Opmerking bij nummer 7: Voor 7 a) en b) gelden tot 1 november 2014 overgangsbepalingen (artikel 6.02, lid 1): - in plaats van de in Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling CDNI vereiste losstandaard vacuümschoon is de losstandaard bezemschoon toegestaan; - waswater dat overeenkomstig Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling CDNI in de riolering gebracht moet worden, mag in de vaarweg geloosd worden, indien voldaan is aan de losstandaard bezemschoon. Opmerking bij nummer 9: Indien 9 c) of 9 d) is aangekruist, dan dienen ook de punten 11 en 15 t/m 17 te worden ingevuld. Opmerking bij nummer 10: De ladingontvanger / overslagplaats kan slops aannemen, maar is daar niet toe verplicht. Opmerking bij nummer 11 b): Indien in het laadruim een goederenaard werd vervoerd waarvoor krachtens Aanhangsel III een speciale behandeling volgens S is voorzien, moet het waswater bij de ladingontvanger / de overslaginstallatie of bij een ontvangstinrichting voor waswater worden afgegeven

31 Losverklaring (Tankvaart) Alleen aankruisen wat van toepassing is Deel 1: Verklaring ladingontvanger / overslaginstallatie A Naam/onderneming: adres: 1. Wij hebben van het schip (Naam) (ENI) (Ladingtank nr.) t / m 3... gelost. (Hoeveelheid) (Goederensoort en -nummer volgens Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling) 3. Aangemeld op: (Datum).. (Tijdstip) 4. Begin van het lossen: (Datum).. (Tijdstip). 5. Einde van het lossen: (Datum).. (Tijdstip).. B Eenheidstransporten 6. * Het schip voert eenheidstransporten uit. C Reiniging van het schip 7. De ladingtanks nr... zijn a)* nagelensd opgeleverd (standaard A volgens Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling); b) wasschoon opgeleverd. D Overname overslagresten / restlading 8. a)* overslagresten overgenomen; b)* restlading ladingtanks nr... overgenomen. E Waswater (met inbegrip van ballast- en regenwater) 9. Het waswater (met inbegrip van ballast- en regenwater) uit de aangegeven ladingtanks, in de volgende hoeveelheid:.. m 3 / l a) kan in het oppervlaktewater worden geloosd op voorwaarde dat aan de bepalingen van Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling wordt voldaan; b) is overgenomen c)* moet bij de ontvangstinrichting... (naam/onderneming) afgegeven worden, die door ons daartoe is aangewezen; d)* moet volgens de vervoersovereenkomst worden afgegeven. F Slops 10. * slops zijn overgenomen, hoeveelheid:.. l / kg G Ondertekening door ladingontvanger / overslaginstallatie (Plaats) (Datum, tijdstip) (Stempel/naam in blokletters en ondertekening) Deel 2: Verklaring van de schipper 11. Het waswater (met inbegrip van ballast- en regenwater) is opgeslagen in de: a) resttank/waswatertank; hoeveelheid:. m 3 / l b) IBC; hoeveelheid: m 3 / l c)* ladingtank; hoeveelheid:..... m 3 / l d) andere houder voor restproducten, namelijk: hoeveelheid:.. m 3 / l 12. De vermeldingen onder de nummers 1 tot en met 10 worden bevestigd. 13. Opmerkingen: (Datum) (Naam schipper in blokletters en ondertekening) Deel 3: Verklaring Ontvangstinrichting voor het waswater (slechts noodzakelijk indien nr. 9 c) of 9 d) werden aangekruist) Naam/firma:... adres:... Bevestiging van afgifte 15. De afgifte van waswater (met inbegrip van ballast- en regenwater) overeenkomstig de bij nummer 9 vermelde hoeveelheden en code ** )... wordt bevestigd. Waswater hoeveelheid:.. m 3 / 16. Opmerkingen: l (Plaats) (Datum) (Stempel/naam in blokletters en ondertekening) * Zie opmerking voor deze vraag in de bijlage bij de losverklaring tankvaart ** Afvalstoffenclassificatie overeenkomstig EG-Verordening nr. 1013/2006

32 Bijlage losverklaring tankvaart Aanwijzingen om de losverklaring in te vullen Opmerking bij nummer 6: In dat geval hoeven de nummers 7-9 niet ingevuld te worden. Opmerking bij nummer 7: Voor 7 a) geldt tot 1 november 2014 een overgangsbepaling (artikel 6.02, lid 1): Het nalenzen van ladingtanks ingevolge artikel 7.04 is niet vereist, doch beschikbare systemen moeten zoveel mogelijk worden gebruikt, ook wanneer deze systemen nog niet voldoen aan het bepaalde in Aanhangsel II van de Uitvoeringsregeling CDNI. Opmerking bij nummer 8: 8 a) omvat onder andere de overslagresten die in lekbakken worden opgevangen. Voor 8b) geldt tot 1 november 2014 de overgangsbepaling volgens artikel 6.02, eerste lid, letter b, met dien verstande dat er geen verplichting bestaat om restlading over te nemen, tenzij er een nalenssysteem voorhanden is. Opmerking bij nummer 9: Indien 9 c) of 9 d) is aangekruist, dan dienen ook de punten 11 en 15 t/m 17 te worden ingevuld. Opmerking bij nummer 10: De ladingontvanger / overslagplaats kan slops aannemen, maar is daar niet toe verplicht. Opmerking bij nummer 11 c): Indien in de ladingtank een goederenaard werd vervoerd waarvoor volgens Aanhangsel III een speciale behandeling volgens S voorzien is, moet het waswater bij de ladingontvanger / de overslaginstallatie of bij een ontvangstinrichting voor waswater worden afgegeven.

33 Besluit CDNI 2013-II-5 Uitvoeringsregeling - Deel C Hardheidsregeling krachtens artikel 9.02 van Bijlage 2 voor boordzuiveringsinstallaties De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, beseffende, - dat met de inwerkingtreding van de bepalingen inzake boordzuiveringsinstallaties per 1 januari 2011, deze installaties moeten voldoen aan de voorschriften van fase II overeenkomstig Aanhangsel V van Bijlage 2 van het Verdrag, - dat de vervanging van de boordzuiveringsinstallaties die niet voldoen aan het bedoelde Aanhangsel V, praktisch moeilijk uitvoerbaar zou kunnen blijken te zijn of onredelijk hoge kosten zou kunnen inhouden, overwegende, - dat de overeenkomstige bepalingen van het ROSR en van de gewijzigde Richtlijn 2006/87/EG in overweging genomen dienen te worden, - dat voor de passagiersschepen die zich tot 1 januari 2011 niet in het toepassingsgebied van het CDNI bevonden, de toepassing van de tot 1 november 2009 geldende voorschriften toegestaan zou moeten zijn, gezien artikel 9.02 van Bijlage 2 van het Verdrag, neemt het regime inzake de toepassing van artikel 9.02 aan dat in de bijlage wordt opgevoerd, en stelt de instemming vast van alle Verdragsluitende Partijen met de toepassing van het bedoelde regime door de bevoegde autoriteiten voor de passagiersschepen waarvan de boordzuiveringsinstallaties zijn ingebouwd vóór 1 november Bijlage

34 Bijlage CDNI 2013-II-5 Toepassing van artikel 9.02 van Bijlage 2 voor boordzuiveringsinstallaties die vóór op passagiersschepen zijn ingebouwd Regime voor uitzonderingsmogelijkheden en voorwaarden waaronder de toegestane uitzonderingen als gelijkwaardig kunnen worden aangemerkt 1. Passagiersschepen met boordzuiveringsinstallaties die vóór 1 november 2009 werden ingebouwd, mogen deze installaties blijven gebruiken als de installatie aan de volgende eisen voldoet: a) de grens- en controlewaarden van de installatie overschrijden de waarden volgens fase II met niet meer dan een factor 2; b) voor de boordzuiveringsinstallatie is een verklaring van de fabrikant of een deskundige afgegeven die bevestigt dat deze de kenmerkende belastingen die op dit schip kunnen optreden, kan verwerken; c) een zuiveringsslibmanagementplan dat aan de voorwaarden voor gebruik van een boordzuiveringsinstallatie op een passagiersschip voldoet, is voorhanden. 2. Boordzuiveringsinstallaties die na 31 oktober 2009 en vóór 1 januari 2011 werden geïnstalleerd, mogen verder gebruikt worden, voor zover deze installaties de grenswaarden van fase I vervullen en aan de bepalingen van het eerste lid, onder b. en c., wordt voldaan. 3. Voor passagiersschepen die vóór 1 januari 2011 werden gebouwd en tot dan niet onder het toepassingsgebied van het CDNI vielen (volgens Bijlage 1), gelden de bepalingen van het eerste lid met de afwijkende datum 1 januari Uitzonderingen voor boordzuiveringsinstallaties die op grond van de hardheidsregelingen van het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn (artikel 24.04, vierde lid) of van Bijlage 2 van Richtlijn 2006/87/EG (artikel 24.04, vierde lid, of artikel 24a.04) aan passagiersschepen toegekend werden, gelden als gelijkwaardig. 5. De vervanging van delen door onderdelen die technisch of qua bouw gelijk zijn, wordt niet als een vervanging van de installatie beschouwd

35 Besluit CDNI 2013-II-6 Uitvoeringsregeling Deel C Verzameling van huishoudelijk afvalwater van passagiersschepen met meer dan 50 passagiers - Wijziging van artikel 9.03 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, beseffende dat de bescherming van het milieu alsmede de veiligheid en de gezondheid van scheepspersoneel en verkeersdeelnemers absolute vereisten voor de binnenvaart vormen, overwegende dat de lozing van het huishoudelijk afvalwater voor bepaalde scheepscategorieën wordt geregeld krachtens artikel 9.01, derde lid, van Bijlage 2 van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI), overwegende dat het Verdrag geen modaliteiten voorziet voor de verzameling en de behandeling aan boord van de desbetreffende schepen, dat artikel 9.03 van Bijlage 2 van het Verdrag overeenkomstig aangevuld moet worden, in deze handelend krachtens artikelen 14 en 19 van het Verdrag, neemt het vierde lid van artikel 9.03 van Bijlage 2 van het Verdrag als volgt aan: 4. De schipper van een passagiersschip dat krachtens artikel 9.01, derde lid, onder het lozingsverbod voor huishoudelijk afvalwater valt, dient zeker te stellen dat het huishoudelijk afvalwater op een passende wijze aan boord van het schip wordt verzameld en overeenkomstig artikel 8.02 derde lid, bij een installatie of inzamelstation wordt afgegeven, voor zover het passagiersschip niet over een zuiveringsinstallatie overeenkomstig artikel 9.01, vierde lid, beschikt. Dit besluit treedt in werking op 1 juli

36 Voor de status van erkende niet-gouvernementele organisatie IG RiverCruise Besluit CDNI 2013-II-7 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien het Besluit 2001-I-3.III met bijlage van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart dat voorziet in de status van erkende niet-gouvernementele organisatie en dat de voorwaarden voor het toekennen van deze status vaststelt, gezien het verzoek tot erkenning dat de belangengemeenschap van de grootste Europese riviercruiserederijen (IG RiverCruise) op 9 november 2013 heeft ingediend, waarmee deze organisatie zich tot het naleven van de regels geldend voor de status van erkende niet-gouvernementele organisatie verbindt, gezien het feit dat IG RiverCruise op internationaal niveau representatief is voor de sector van de Rijncruisevaart, verleent de status van erkende niet-gouvernementele organisatie aan die organisatie voor een periode van 5 jaar, die verlengd kan worden, voor de volgende activiteiten van het CDNI: - verbetering van de milieubescherming door de aanpassing en de optimalisering van de exploitatie; - uitwerking van operationele standaarden op het bedoelde gebied, - opleiding op nautisch en technisch gebied; geeft de uitvoerend secretaris de opdracht dit besluit aan IG RiverCruise te doen toekomen

37 Besluit CDNI 2013-II-8 Samenstelling en voorzitterschap van de CVP en samenstelling van het IVC De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, ter gelegenheid van de bijeenkomst op 12 december 2013 op de zetel van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, neemt kennis van de navolgende samenstelling van de delegaties van de CVP: voor Duitsland: België: Frankrijk: Luxemburg: Nederland: Zwitserland: Dhr. KLICHE Mevr. HÜLPÜSCH (plv.) Dhr. SPITZER (desk.) Dhr. ARDUI Mevr. DEWALQUE Dhr. VERLINDEN (plv.) Dhr. CROO (plv.) Dhr. VERSCHUEREN (plv.) Dhr. HELON (desk.) Dhr. BEAURAIN Mevr. FREYTOS (plv.) Mevr. BOURBON (desk.) Mevr. VERGES (desk.) Dhr. NILLES Dhr. SCHROEDER (plv.) Dhr. TEN BROEKE Mevr. BROUWER (plv.) Dhr. KWAKERNAAT Dhr. MULDER Dhr. REUTLINGER Dhr. SUTER Het voorzitterschap in 2014 wordt door de Zwitserse delegatie bekleed

38 Samenstelling van het IVC De Conferentie der Verdragsluitende Partijen, neemt de volgende samenstelling van het IVC ter kennis: voor BEV (Duitsland): ITB (België): VNF (Frankrijk): Luxemburg: SAB (Nederland): Stiftung CH (Zwitserland): Dhr. SPITZER (vertegenwoordiger) Dhr. RUSCHE (vertegenwoordiger van de binnenvaart) Dhr. SWIDERSKI (vertegenwoordiger) Dhr. VAN PEETERSSEN (plaatsvervanger) Dhr. VAN LANCKER (vertegenwoordiger van de binnenvaart) Dhr. ROLAND (plaatsvervanger van de binnenvaart) Dhr. SACHY (vertegenwoordiger) Dhr. KISTLER (plaatsvervanger) Mevr. BOURBON (desk.) Mevr. VERGES (desk.) Dhr. NILLES Dhr. SCHROEDER (plaatsvervanger) Dhr. KLEIBERG (vertegenwoordiger) Dhr. LURKIN (vertegenwoordiger van de binnenvaart) Dhr. NUSSER (vertegenwoordiger) Dhr. SAUTER (plaatsvervanger) Mevr. GEBHARD (plaatsvervanger) Dhr. AMACKER (vertegenwoordiger van de binnenvaart)

39 2014 Aangenomen besluiten tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen van 26 juni 2014 CDNI Begroting 2015 Besluit CDNI 2014-I-1 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien de uitvoerige begroting die door het secretariaat is voorbereid (CPC (14) 7 def.) en overeenkomstig artikel 1 van het financieel reglement van het CDNI, aanvaardt krachtens artikel 14, zesde lid van het Verdrag haar begroting 2015, alsmede krachtens artikel 10, zesde lid van het Verdrag de begroting 2015 van het IVC, ten bedrage van in totaal (vijfhonderdnegenenzestigduizend vijfhonderd euro); legt de volgende verdeling vast voor de bijdragen van de Verdragsluitende Partijen: LAND 2015 (bedrag in euro) Duitsland ,67 België ,67 Frankrijk ,17 Luxemburg ,67 Nederland ,17 Zwitserland ,67 Totaal De bijdragen zullen worden overgemaakt op de rekening van het CDNI bij de bank CIC Est te Straatsburg. De Verdragsluitende Staten wijzen erop dat deze overmaking slechts kan geschieden als de nationale begrotingen door hun respectieve parlementen zijn goedgekeurd. Dit besluit wordt van kracht op 1 januari

40 Besluit CDNI 2014-I-2 Aankondiging van een verlaging van de verwijderingsbijdrage voor olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval in 2015 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart en gezien artikel 6 van dit verdrag inzake de financiering van de inname en verwijdering van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval, in herinnering roepend - dat de betaalde verwijderingsbijdragen uitsluitend worden aangewend voor de financiering van de inname en verwijdering van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval; - dat het toegepaste tarief rekening houdt met de ontwikkeling van de kosten; - dat het aan het Internationale Verevenings- en Coördinatieorgaan (IVC) toebehoort regelmatig de aanpassing van het toegepaste tarief voor te stellen aan de Conferentie van Verdragsluitende Partijen (CVP); overwegende - dat het net van ontvangstinrichtingen naar verwachting uitgebreid zal worden met het oog op de behoeften van de gebruikers; - dat de kosten bijgevolg zullen kunnen stijgen; - dat een zekere stagnatie van de verwijderingsbijdrage kan worden waargenomen; - dat het financieringssysteem een overschot vertoont; neemt kennis van de overwegingen van het IVC, volgens welke - een stabiel tarief van de verwijderingsbijdrage de voorkeur geniet in het belang van het bedrijfsleven; - een aanvullende financiële analyse moet worden uitgevoerd alvorens een adequate herziening van het tarief van de verwijderingsbijdrage voor te stellen; nodigt - het IVC uit een neerwaartse bijstelling van het tarief voor het einde van het jaar 2014 voor te stellen, die zo spoedig mogelijk in 2015 in werking zal treden; stelt de instemming van alle Verdragsluitende Partijen met het onderhavige besluit vast

41 Voor de status van erkende niet-gouvernementele organisatie EUROSHORE INTERNATIONAL VZW Besluit CDNI 2014-I-3 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien artikel 4, zesde lid, van het Huishoudelijk Reglement van de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in samenhang met het Besluit 2001-I-3.III met bijlage van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart dat voorziet in de status van erkende niet-gouvernementele organisatie en dat de voorwaarden voor het toekennen van deze status vaststelt, gezien het verzoek tot erkenning dat EUROSHORE op 26 mei 2014 heeft ingediend, waarmee deze organisatie zich tot het naleven van de regels geldend voor de status van erkende nietgouvernementele organisatie verbindt, gezien het feit dat EUROSHORE op internationaal niveau representatief is voor de scheepsafvalsector, verleent de status van erkende niet-gouvernementele organisatie aan die organisatie voor een periode van 5 jaar, die verlengd kan worden, voor de volgende activiteiten van het CDNI: - optimalisering van de inzameling en de verwijdering van afval, - harmonisatie of optimalisering van de terms of reference in het kader van een aanbestedingsprocedure (Deel A), - technisch advies op het gebied van de inname en de verwerking van dampen van vloeibare en gasvormige lading (Deel B), - uitwerking van een financieringssysteem (Deel C), - bevordering van standaarden voor de verzameling, opslag, verwerking en verwijdering van het afval, geeft de uitvoerend secretaris de opdracht dit besluit aan EUROSHORE te doen toekomen

42 Aangenomen besluiten tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen van 12 december 2014 Besluit CDNI 2014-II-1 CDNI Verslag van het secretariaat over de jaarrekeningen 2013 van het CDNI De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien het verslag van de secretaris-generaal van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart inzake de financiële situatie van het CDNI in het boekjaar 2013, gezien de verklaring van het accountantskantoor KPMG inzake de rekeningen voor het boekjaar 2013, keurt de bijgaande balans van het boekjaar 2013 met een totaal van ,11 euro goed en verleent kwijting aan de secretaris-generaal van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. Bijlagen

43 Bijlage CDNI 2014-II-1 BALANS VAN HET BOEKJAAR 2013 Balans per 31 december 2013 Activa (bedragen in ) Passiva (bedragen in ) Reservefonds ,00 Overbrenging ,72 Vooraf geconstateerde lasten ,50 Investeringsfonds ,55 Voorziening voor certificering 7.000,00 Uitstaande inkomsten 6.647,84 Resultaat* ,03 Voorschot Nederland ,00 Liquide middelen ,77 Vorderingen van leveranciers ,33 Uitstaande lasten 4.932,48 Totaal ,11 Totaal ,11 * Begrotingsoverschot ( ,57) + financiële producten ( 7.121,46)

44 Bijlage 1 ALGEMENE OVERWEGINGEN INZAKE DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN 2013 INKOMSTEN Bijdragen: Alle Verdragsluitende Partijen met uitzondering van Duitsland voor een bedrag van 6.647,84 hadden aan het einde van het boekjaar hun bijdragen voldaan. Duitsland heeft haar bijdrage volledig voldaan in januari Rentes: De inkomsten buiten de begroting hebben in 2013 een bedrag van 7.121,46 belopen, waaronder 3.371,93 aan rente-inkomsten. BUDGETTAIRE UITGAVEN Het onderzoek van de rekeningen toont overschrijdingen voor de volgende posten in de begroting aan: Bedrijfskosten CVP - IVC Personeelskosten ,20 Investering IVC Geen overschrijding Totale overschrijdingen ,20 De bovenstaande overschrijdingen worden afgezwakt door de kredietoverschotten die over andere begrotingsposten zijn vrijgemaakt. Post Overschot (in ) Bedrijfskosten ,51 Vertolking 7.746,07 Telefoon en internet 2.229,90 Vertalingen 240,75 Drukwerk 1.354,54 Reis- en verblijfskosten 1.133,13 Bankkosten 280,02 accountantsonderzoek 510,50 Ingekochte diensten 848,60 Investeringen ,26 Wijziging / aanpassing SPE ,00 Exploitatie SPE ,26 Totaal ,

45 De uitvoering van de begroting 2013 heeft een globaal begrotingsoverschot van ,57 teweeg gebracht. De begroting is voor tegen 31 december 2013 voor 89% uitgeput. Een belangrijk gedeelte van het overschot kan worden toegeschreven aan de aftrekbaarheid van de BTW over de rekeningen van leveranciers uit de Europese Unie. Deze voorziening is werkzaam sinds april

46 Bijlage 2 BUDGETTAIRE ONTVANGSTEN INKOMSTEN IN HET BOEKJAAR 2013 De uitvoering is in overeenstemming met door de delegaties vastgestelde begroting en met document CPC (12) 7 rev. 1 van 5 juni Budgettaire ontvangsteninkomsten 2013 Ontvangsten 2013 in Begroting 2013 in Bijdragen 2013 België , ,00 Duitsland* , ,00 Frankrijk , ,00 Luxemburg , ,00 Nederland , ,00 Zwitserland , ,00 Budgettaire begrotingstechnische aanpassing , ,00 Totale inkomsten , ,00 Diverse inkomsten Rentes op termijnrekeningen 7.121,46 - Totale diverse inkomsten 7.121,46 - Algemeen totaal generaal CDNI begroting , ,00 Algemeen saldo ,46 * waarvan 6.647,84 nog verschuldigd was per 31 december

47 Bijlage 3 UITGAVEN IN HET BOEKJAAR 2013 Budgettaire realisatieuitvoering 2013 Begroting 2013 in Uitgaven 2013 in Bedrijfskosten Vertolking , ,93 Telefoon - internet lopende kosten 3.000,00 770,10 Vertalingen , ,25 Personeel CCR , ,20 Drukwerk - kantoorbenodigdheden - porto 5.000, ,46 Reis- en verblijfskosten 5.000, ,87 Rekeningverificatieaccountantsonderzoek 3.000, ,50 Consultants Bankkosten 500,00 219,98 Diverse inkopen 2.000, ,40 Totale uitgaven , ,69 Investeringen Spreiding investeringskosten Wijziging / aanpassing SPE ,00 - Terugbetaling voorschot NL , ,00 Terugbetaling voorschotten CCR - BEV - SRH - Exploitatie SPE , ,74 Totale investeringen , ,74 Algemeen totaal generaal CDNI begroting , ,43 Algemeen saldo ,57 - Begrotingsoverschot (exclusief diverse renteinkomsten) ,57 - Begrotingstekort (exclusief diverse renteinkomsten)

48 Bijlage 4 LIQUIDITEITSPOSITIE LIQUIDE MIDDELEN PER 31 DECEMBER 2013 Bedragen in Liquiditeitspositie Liquide middelen per 31 december 2013 Kas 468,00 CIAL rekening CDNI ,90 CIAL rekening EXCOM - CIAL rekening EXCOM EPS CIAL termijnrekening CDNI ,94 Aangegroeide rente-inkomsten 3.371,93 Totaal ,

49 Bijlage 5 TOEWIJZING VAN DE RESULTATEN OVER HET BOEKJAAR 2013 Het overschot bedraagt ,03. Het bestaat uit het begrotingsoverschot van ,57 verhoogd met de overige rente-inkomsten voor een bedrag van 7.121,46. Het resultaat over het boekjaar 2013 zal worden toegewezen overeenkomstig artikel 7 van het financieel reglement van het CDNI alsmede de beslissingen die in het kader van de aanvaarding van de begroting voor 2015 zijn genomen

50 Besluit CDNI 2014-II-2 Internationale financiële verevening 2013 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien artikel 14 van het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart en gezien artikel 2 van haar Huishoudelijk Reglement, keurt de door het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan aangenomen jaarlijkse financiële verevening 2013 goed, wijst op het feit - dat overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart, de betaalde verwijderingsbijdragen uitsluitend voor de financiering van de inname en de verwijdering van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval aan te wenden zijn, - dat in dit kader geen winstoogmerk bestaat, - dat het aan de Nationale Instituten toebehoort alle vereiste maatregelen te treffen teneinde de over te brengen bedragen volledig en uitsluitend voor de eerder genoemde doeleinden beschikbaar te houden. Bijlagen Dit besluit treedt op 13 december 2014 in werking

51 Samenvatting van de jaargegevens 2013 Bijlage CDNI 2014-II-2 Données annuelles/ Jahresangaben / Jaargegevens Année 2013 VNF (F) ITB (BE) SAB (NL) SRH (CH) LUX (L) BEV (DE) TOTAL / GESAMT 1 Nbre de bateaux / Zahl der Schiffe / aantal schepen Huiles usagées / Altöl / Afgewerkte olie : m Eau de fond de cale / Bilgenwasser / Bilgewater m Huile arbre à hélice / de lubrification) / Altfett / Schroefas-/smeervet kg Chiffons usagés / Altlappen / Poetsdoeken kg Filtres à huile / Altfilter / Oliefilters kg Total des déchets huileux solides / Summe der ölhaltigen festen Abfälle / Totaal vast oliehoudend afval kg Récipients huileux en acier / Ölhaltige Metallbehälter / Oliehoudende emballage staal kg Récipients huileux en plastique / Ölhaltige Plastikbehälter/ Oliehoudende emballage kunststof kg Total récipients / Summe der Behälter / Totaal emballage kg Zn - Xn - Coût collecte et élimination / Kosten Sammlung und Entsorgung / Kosten inzameling & verwijdering Coût collecte et élimination / Kosten Sammlung und Entsorgung / Kosten inzameling & verwijdering , , , , , , ,66 Intérêts / Zinsen/ Rente +/ , ,00-503,00 +/- -132,00 -/ ,82 Total / Gesamt / Totaal Zn , , , , , , ,84 Recettes des rétributions d'élimination / eingenommene Entsorgungsgebühren / geïnde verwijderingsbijdrage Rétributions d'élimination / Entsorgungsgebühren / Verwijderingsbijdrage , , , , , , ,94 Créances irrécouvrables (définitivement)*/ Uneinbringliche Forderungen (definitiv)*/oninbare vorderingen (definitief)* -/ , ,00 -/- -/- -/- -/ ,94 Mutation réduction de valeur (provision) de créances irrécouvr. (+ ou/oder/of -/-)* /Änderung Wertberichtigung für uneinbringl. Forderungen* / Mutatie voorziening oninbaare vorderingen* +/- +/- +/- +/- +/- +/- 0,00 (***) Différence de systèmes /Systemunterschied / Systeemverschil (+ou/oder/of -/-)-)* , , ,69 Total / Gesamt / Totaal Xn , , , , , , ,31 Volume de gasoil pays signataire / Gasölmenge Vertragsstaat / Gasolievolume verdragstaat m3 2019, , , ,64 Volume de gasoil IN/ Gasölmenge NI / Gasolievolume NI m , , , ,00 507, , ,02 Explication et remarques / Erläuterung und Anmerkungen / Toelichting en opmerkingen: * fakultatif / fakultativ / facultatief

52 Berekening van de jaarlijkse eindverevening en de overeenkomstige verdeling Calcul de la péréquation annuelle / Berechnung des Jahresfinanzausgleichs / Berekening jaarlijkse verevening Article 4.03 Annexe 2 de la Convention / Übereinkommen Artikel 4.03 Anlage 2 / Verdrag Artikel 4.03 bijlage 2 Etat/IN Données IN/ Angabe NI/ Gegevens NI part coûts/anteil Kosten/Andeei IIPC PA 2013 Péréquation financière/ Finanzausgleich / Financiële verevening somme des péréquations provisoires/summe vorläufige Ausgleiche/totaal van de voorlopige part convent. Recettes/vertraglicher Anteil Einnahmen/Andeei opbrengsten cnfrm. Péréquation complément aire/restausg leich/additio neele Excédents ou déficits/ Überschuss oder Defizit/ Overschot of tekort coûts/kosten recettes/einnah men/opbrengst en in Kosten Vertrag Péréquation/ Ausgleich/ Verevening vereveningen verevening Zn Xn Zn/ΣZn Zn/ΣZn x ΣXn = Ω Cn = Ω - Xn Cnsq=Σ(CnT1 à CnT4) Cn=Cn-Cnsq U=Xn-Zn+Cnsq+ Cn DE , ,00 0, , , , , ,58 BE , ,37 0, , , , , ,03 FR , ,64 0, , , , , ,45 LUX 8 668, ,30 0, ,80 59,50-55,93 115,43 875,27 NL , ,00 0, , , , , ,02 CH , ,00 0, , , , , ,12 Σ , ,31 1, ,31 0, ,47 Solde/Saldo/ ,

53 Tableau de distribution / Verteilungstabelle / Tabel distributie opbrengst verwijderingsbijdrage IIPC 2013 Zahlungsleistende IN/ IN débitrices / IN debiteur Zahlungsempfangende IN / IN créditrices / IN crediteur BE DE FR LU NL CH SUMME / TOTAL BE - 0,00 DE FR - 0,00 LU - - 0,00 NL 0,00 CH 5 139, , ,10 115, , ,15 SUMME / TOTAL 5 139, , ,10 115,43 0, , ,

54 Besluit CDNI 2014-II-3 Deel A Instandhouding van het tarief van de verwijderingsbijdrage inzake het olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval op 7,50 De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart (CDNI) en met name gezien artikel 6 alsmede artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van genoemd Verdrag, onder verwijzing naar haar Besluit 2014-I-2 waarin het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan (IVC) wordt uitgenodigd om een aanvullende financiële analyse te maken; het voorstel van het IVC van 27 november 2014 dat krachtens artikel 4.01, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het CDNI is voorgelegd; het verslag van het IVC van 2 december 2014 inzake het beheer van het financieringssysteem overeenkomstig artikel 6 van het CDNI en het voorstel om het tarief van de verwijderingsbijdrage op 7,50 te houden; gezien de vaststelling van het IVC dat de jaarlijks geïnde verwijderingsbijdragen op basis van het huidige kennisniveau met ingang van 2016 de kosten van de ontvangstinrichtingen naar verwachting niet meer zullen dekken en dat de gecumuleerde overschotten hierdoor afgebouwd zullen worden; in de komende jaren aanzienlijke aanvullende kosten worden verwacht door bepaalde Nationale Instituten; ter ondersteuning van de beslissing van het IVC om in 2015 een benchmarking uit te voeren; overwegende dat het scheepvaartbedrijfsleven bij de werkzaamheden betrokken moet blijven; besluit op voorstel van het IVC het tarief van de verwijderingsbijdrage op 7,50 per 1000 l te houden; stelt de instemming van alle Verdragsluitende Partijen met het onderhavige besluit vast, verzoekt het IVC om samen met de Nationale Instituten in de loop van 2015 over te gaan tot de benchmarking CDNI / Deel A olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval; de mogelijkheden te onderzoeken om de efficiëntie van de ontvangstinrichtingen en geboden dienstverlening verder te verbeteren, rekening houdend met de resultaten van de benchmarking; in december 2015 hieromtrent verslag uit te brengen aan de CVP;

55 Besluit CDNI 2014-II-4 Wijziging van het Huishoudelijk Reglement van het IVC inclusief het richtsnoer voor de jaarlijkse financiële verevening De Conferentie van Verdragsluitende Partijen, gezien het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart en met name gezien artikelen 10, 14 en 19 van genoemd Verdrag, gezien artikel 19 van het Huishoudelijk Reglement, dat voorziet dat de latere wijzigingen van het Huishoudelijk Reglement die door het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan (IVC) worden voorgesteld ter kennis van de Verdragsluitende Partijen worden gebracht, stelt vast dat de door het IVC aangenomen wijzigingen van het Huishoudelijk Reglement voortvloeien uit de wens om het richtsnoer voor de jaarlijkse financiële verevening alsmede de uniforme formulieren voor de kwartaal- en jaargegevens in het Huishoudelijk Reglement op te nemen, stelt vast dat de bedoelde wijzigingen bijdragen aan de transparantie van de internationale financiële verevening, stelt de instemming van alle Verdragsluitende Partijen met het onderhavige besluit vast, besluit de in bijlage opgevoerde wijzigingen van het Huishoudelijk Reglement van het IVC aan te nemen. Dit besluit treedt in werking op 1 januari Bijlage

56 Bijlage CDNI 2014-II-4 Het Huishoudelijk Reglement van het IVC wordt als volgt gewijzigd: In artikel 1 worden de woorden Actief en Passief vervangen door de woorden Overschotten respectievelijk Tekorten. Deze terminologische wijziging wordt in het hele reglement uitgevoerd. In artikel 1, onderdeel i, worden de woorden en gedrukte en de geschrapt. In artikel 2 worden lid 1, onderdelen c t/m j, en lid 2, als volgt vervangen: ( ) "c) het in artikel 6 van het Verdrag bedoelde financieringssysteem van de inname en verwijdering van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval aan de hand van de in de praktijk opgedane ervaringen jaarlijks te evalueren en indien nodig, voorstellen voor aanpassingen te doen; d) voorstellen voor te leggen voor de aanpassing van de hoogte van de verwijderingsbijdrage aan de kostenontwikkeling; e) voorstellen voor te leggen in hoeverre ten aanzien van de hoogte van de verwijderingsbijdrage rekening moet worden gehouden met technische maatregelen ter voorkoming van afval; f) de jaarlijkse financiële verevening vast te stellen; g) een minimumpercentage vast te stellen voor de financiële verevening overeenkomstig artikel 4.04, tweede lid van de Uitvoeringsregeling, Deel A, van het Verdrag; h) een openbaar jaarverslag op te stellen over de verwijdering van olie- en vethoudend afval in het door het Verdrag vastgestelde netwerk en de financiering daarvan; i) de criteria en procedures te onderzoeken voor de evaluatie van maatregelen en installaties aan boord ter vermindering van het ontstaan van afval en de CVP dienovereenkomstige aanbevelingen ter goedkeuring voor te leggen. 2. Het IVC stelt een uniforme uitlegging van de voorschriften met betrekking tot de internationale financiële verevening vast.. Artikel 3, lid 4, wordt als volgt gewijzigd: 4. Het secretariaat van het IVC wordt door het secretariaat van de Centrale Commissie gevoerd.. In artikel 5, lid 3, wordt de volgende zin geschrapt: Op deze comités is lid 21 Werking van het Intern Reglement van de Centrale Commissie van toepassing.. Artikel 6, lid 1, wordt als volgt gewijzigd: 1. Het voorzitterschap wordt bekleed door de secretaris-generaal van de Centrale Commissie of een door deze daarvoor aangewezen lid van het secretariaat.. In artikel 6, lid 3, wordt als volgt ingevoegd: en brengt regelmatig verslag uit over de werkzaamheden van het IVC. In artikel 7 wordt de verwijzing naar de bepalingen van het Verdrag als volgt geformuleerd: Deel A, van het Verdrag. In artikel 7, lid 1, wordt het woord onderstaande ingevoegd. In artikel 7, lid 1, 3de streepje, worden de volgende woorden ingevoegd om de Nederlandse versie in overeenstemming met de andere talenversies te brengen: en van de hoogte van de korting die op de verwijderingsbijdrage van het volgende jaar wordt toegekend, met inbegrip van de toepassingscriteria. In artikel 7, lid 1, 6 de streepje, wordt het woord en vervangen door een puntkomma

57 In artikel 7, lid 2, wordt het woord in ingevoegd. In artikel 8, lid 2, wordt de zin Voor stemmingen door middel van een schriftelijke procedure gelden de bepalingen van het Intern Reglement van de Centrale Commissie. geschrapt. Artikel 9 wordt geschrapt. De artikelen 10 tot en met 20 worden vernummerd tot de artikelen 9 tot en met 19. De verwijzingen naar de verschillende artikelen binnen het reglement worden overeenkomstig aangepast. Artikel 9, lid 2, wordt als volgt gewijzigd: 2. Het secretariaat heeft de volgende taken: a) voorbereiding en organisatie van de vergaderingen van het IVC, met inbegrip van de voorbereiding en verspreiding van de documenten; b) verstrekking van de door het IVC aangenomen documenten aan de CVP; c) berekening en vaststelling van de internationale financiële verevening volgens uniforme formulieren; d) voorbereiding en uitvoering van de betaalopdrachten overeenkomstig artikel 13, tweede, derde en vierde lid; e) voorbereiding van besluitvorming door middel van een schriftelijke procedure; f) voorbereiding van de voorlopige begrotingen voor het IVC zoals genoemd in artikel 1 van het Financieel Reglement van het Verdrag; g) voor zover van toepassing, het beheer van de reserverekening zoals voorzien in artikel 13, vijfde lid.. In artikel 9, lid 3, worden de woorden Afgezien van het beheer van de reserverekening overeenkomstig artikel 13, vijfde lid ingevoegd. In artikel 11, lid 1, wordt als volgt een verwijzing naar de bepalingen van het Verdrag als volgt opgenomen : van de Uitvoeringsregeling, Deel A, van het Verdrag, de letter N ingevoegd en het woord bovenstaand geschrapt. Lid 3 wordt geschrapt en de volgende leden worden overeenkomstig vernummerd. In artikel 12, lid 1, worden de woorden en aan de desbetreffende onderaannemingen worden overgedragen geschrapt. Lid 3 wordt als volgt gewijzigd: 3. In alle gevallen moeten de kosten die in het kader van de internationale financiële verevening worden ingediend door gedetailleerde facturen van de dienstverleners of door overleggen van de intern benutte analytische parameters door het nationaal instituut worden verantwoord.. In artikel 13 worden de leden 3 en 5 als volgt gewijzigd: 3. Het nationale instituut informeert de bevoegde autoriteiten over de stand van de financiële exploitatie en treft bij een tekort voortkomend uit de exploitatie van het netwerk van ontvangstinrichtingen of uit de financiële verevening voorzieningen om de continuïteit van de inname en verwijdering van olie- en vethoudende afvalstoffen te waarborgen. 5. Teneinde een evenwichtige financiële exploitatie te kunnen waarborgen, kunnen overschotten die overeenkomstig artikel 15, tweede lid, in een jaarlijkse financiële verevening zijn vastgesteld, worden gebruikt voor de financiering van het netwerk van het lopende jaar of worden overgemaakt naar een reserverekening. De eventuele overschotten op de reserverekening kunnen worden gebruikt voor de financiering van voorlopige financiële vereveningen

58 Het artikel 14 komt als volgt te luiden: 1. De voorlopige financiële verevening van een jaar loopt van 1 januari tot en met 31 december en wordt per kwartaal vastgesteld. Vanaf het eerste kwartaal worden overschotten of tekorten die voortkomen uit de financiële vereveningen naar het volgende kwartaal doorgeboekt. Het gecumuleerde saldo van overschotten en tekorten bij de verevening van het vierde kwartaal wordt in rekening gebracht bij de jaarlijkse financiële verevening van het betreffende jaar. 2. De nationale instituten verstrekken het IVC ten laatste op 1 mei, 1 augustus, 1 november en 1 februari aan de hand van een uniform formulier overeenkomstig het model kwartaalopgave (Bijlage 2, Aanhangsel 1) de volgende gegevens voor het voorafgaande kwartaal: a) de hoeveelheden afgewerkte olie (in m³), bilgewater (in m³), gebruikte poetslappen en afgewerkt vet (in kg), gebruikte filters, vaten en verpakkingsmateriaal (in kg) die zijn ingenomen en verwijderd alsmede het aantal schepen dat hierbedoeld afval in het nationale netwerk van ontvangstinrichtingen heeft afgegeven; b) de totale kosten in het desbetreffende kwartaal van de inname en van de verwijdering van de in onderdeel a genoemde hoeveelheden; c) de aan de vaartuigen die vallen onder de betaling van een verwijderingsbijdrage geleverde hoeveelheden gasolie; d) het uit hoofde van de verwijderingsbijdrage in het desbetreffende kwartaal geïnde bedragen; e) het bedrag van de in het desbetreffende kwartaal verrichte terugbetalingen aan schepen die in aanmerking komen voor een korting op de verwijderingsbijdrage. De in de onderdelen a en c genoemde gegevens, die niet rechtstreeks voor de berekening van de voorlopige financiële verevening worden gebruikt, kunnen ook later worden meegedeeld en a posteriori bij de dienovereenkomstige uniforme kwartaalopgaven worden gevoegd. In dat geval moet de gedeeltelijk later ingediende aangifte vóór de daaropvolgende kwartaalaangifte zijn verstrekt. 3. Alle financiële transacties met betrekking tot de verwijderingsbijdrage worden in euro s berekend. 4. Het secretariaat voert de voorlopige financiële verevening uit in toepassing van de in artikel 11 genoemde procedure. Het bepaalt de hoogte van de bedragen van de voorlopige financiële verevening op basis van de overeenkomstig het tweede lid verstrekte gegevens en, vanaf het tweede kwartaal, rekening houdend met het gecumuleerde saldo van de eerdere voorlopige vereveningen van dat jaar. 5. Uiterlijk 15 werkdagen na de in het tweede lid genoemde termijnen verstrekt het secretariaat aan de nationale instituten een voorstel voor de voorlopige financiële verevening overeenkomstig het model berekening en distributie voor de voorlopige verevening (Bijlage 2, Aanhangsel 2). 6. De nationale instituten kunnen schriftelijk binnen een termijn van 15 werkdagen verzoeken om een herziening van de voor hen in de voorlopige financiële verevening voorgestelde bedragen. Het secretariaat onderzoekt deze verzoeken en legt in het voorkomende geval alle nationale instituten een met redenen omkleed herzien ontwerp van de voorlopige verevening voor. 7. Indien het secretariaat binnen de termijn van 15 werkdagen na bekendmaking van een voorstel voor een voorlopige financiële verevening zoals bedoeld in het bovenstaande vijfde lid, of van een herzien ontwerp zoals bedoeld in het bovenstaande zesde lid, geen verzoek om herziening ontvangt, geldt de voorlopige financiële verevening als aanvaard. Als er met betrekking tot het voorstel voor een voorlopige financiële verevening zoals bedoeld in het bovenstaande zesde lid, opnieuw om herziening wordt verzocht, wordt de litigieuze kwestie in de eerstvolgende vergadering van het IVC voor afdoening op de agenda geplaatst. Een verzoek om herziening heeft geen opschortende werking bij de uitvoering van de lopende voorlopige verevening. 8. In het kader van de uitvoering van de voorlopige financiële verevening, doet het secretariaat de nationale instituten die moeten afdragen een, overeenkomstig een uniform formulier opgesteld verzoek tot betaling toekomen, alsmede een bevestiging van betaling aan de nationale instituten die recht hebben op een betaling

59 9. Nationale instituten die op grond van de voorlopige financiële verevening betalingen moeten verrichten aan nationale instituten die recht op betaling hebben, dienen de betalingen binnen een termijn van 30 werkdagen na ontvangst van de betalingsopdracht te verrichten. 10. De voorlopige financiële verevening geschiedt onafhankelijk van de definitieve vaststelling van de jaarlijkse financiële verevening. 11. Het document waarin de voorlopige verevening wordt vastgesteld, vermeldt voor ieder nationaal instituut de som van de gecumuleerde overschotten en tekorten, zoals deze uit de laatste jaarlijkse verevening en de betreffende voorlopige verevening resulteert. Ieder nationaal instituut is gehouden dit bedrag conform artikel 6 van het Verdrag te beheren.. Het artikel 15 komt als volgt te luiden: 1. De nationale instituten overleggen de verificatie van de jaarrekeningen betreffende alle verrichtingen krachtens de internationale verevening, overeenkomstig het richtsnoer bij het onderhavige reglement (Bijlage 1). Het resultaat van de verificatie moet in het door een daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris neergelegd verslag over de rekening vervat zijn. De nationale instituten overleggen het model jaargegevens van de nationale instituten (Bijlage 2, Aanhangsel 3) en het resultaat van de verificatie van de jaarrekening van het voorafgaande jaar uiterlijk op 1 november van het lopende jaar aan het secretariaat van het IVC. 2. Op basis van de krachtens het eerste lid verstrekte gegevens en de in artikel 11 genoemde vereveningsprocedure, stelt het secretariaat overeenkomstig het model berekening voor de jaarlijkse verevening (Bijlage 2, Aanhangsel 4) een voorstel van de jaarlijkse financiële verevening op, alsmede een samenvatting van de jaargegevens (Bijlage 2, Aanhangsel 5). Het secretariaat doet het voorstel binnen een termijn van 15 werkdagen aan de nationale instituten toekomen. Het voorstel dient tevens te vermelden op welke wijze een eventueel overschot in de toekomstige vereveningen zal worden behandeld. 3. De nationale instituten hebben het recht tegen het voorstel van de jaarlijkse financiële verevening op te komen. Bezwaren moeten schriftelijk, met redenen omkleed en uiterlijk binnen 15 werkdagen te rekenen vanaf de mededeling van het voorstel bij het secretariaat zijn ingediend. Als het secretariaat het bezwaar gegrond acht, legt het overeenkomstig het tweede lid een nieuw voorstel voor de verevening voor. Wordt tegen dit voorstel wederom bezwaar ingediend, dan legt het secretariaat het dossier samen met een met redenen omkleed advies aan de CVP ter afdoening voor. 4. Als er geen bezwaren worden kenbaar gemaakt, stelt het IVC de jaarlijkse financiële verevening voor het betreffende jaar in de vorm van een besluit vast en legt dit besluit ter goedkeuring voor aan de CVP. 5. De jaarlijkse financiële verevening wordt na de goedkeuring door de CVP van kracht. Het secretariaat richt daarna een verzoek tot betaling overeenkomstig een uniform formulier aan de nationale instituten die moeten afdragen, alsmede een toezegging van betaling aan de nationale instituten die recht hebben op een betaling. Nationale instituten die op grond van de jaarlijkse financiële verevening betalingen moeten verrichten aan nationale instituten die recht op betaling hebben, dienen de betalingen binnen een termijn van 30 werkdagen na ontvangst van de betalingsopdracht te verrichten. In het artikel 16 worden de leden 2 en 3 als volgt gewijzigd: 2. Elk nationaal instituut verstrekt het secretariaat op de in artikel 15, eerste lid, genoemde datum, de samenstelling van het net van ontvangstinrichtingen en de kenmerken van hun respectieve diensten, zoals deze voor het volgende jaar zijn voorzien, alsmede de voorlopige exploitatierekening van dit net voor dit jaar. Deze voorlopige exploitatierekening dient uitsluitsel te geven over de kosten zoals gedefinieerd in artikel Teneinde een evaluatie van het net van ontvangstinrichtingen te kunnen maken, kan de respectieve nationale instituten om aanvullende informatie worden verzocht

60 In het artikel 17 worden de leden 2 en 3 als volgt gewijzigd: 2. Op basis van de gegevens die worden ontvangen krachtens artikel 14, legt het secretariaat aan de gewone vergadering van het IVC voorstellen voor de hoogte van de verwijderingsbijdrage voor het komende jaar voor. 3. Het IVC beraadslaagt over het voorstel, stelt een tarief vast en legt dit ter goedkeuring voor aan de CVP. In het artikel 19 wordt het lid 1 als volgt gewijzigd: 1. Op verzoek van een delegatie kan het IVC een wijziging van het onderhavige reglement vaststellen. Het Huishoudelijk Reglement en de latere wijzigingen daarvan, worden ter kennis van de CVP gebracht. In het tweede lid worden de woorden Huishoudelijk Reglement met hoofdletters geschreven. In de hele tekst worden de woorden nationale instituten met kleine letters geschreven. In de hele tekst wordt de afkorting IVC gebruikt voor Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan. De spaties voor de puntkomma s worden geschrapt. Het richtsnoer voor de jaarlijkse verevening (IIPC (13) 29 rev. 1) wordt in het Huishoudelijk Reglement opgenomen. De uniforme formulieren voor de kwartaal- en jaargegevens worden als aanhangsels bij het Huishoudelijk Reglement gevoegd. Neemt het onderstaande op in bijlage:

61 Bijlagen bij het Huishoudelijk Reglement van het IVC Bijlage 1: Richtsnoer voor de jaarlijkse financiële verevening Deel 1 - Documenten die in het kader van de jaarlijkse financiële verevening aan het secretariaat moeten worden voorgelegd Deel 2 - Protocol betreffende de rekeningverificatie Aanhangsel 1: Door de bevoegde instanties, erkende accountants of erkende commissarissen van nationale instituten te hanteren modelverklaring inzake het door hen bij de financiële verantwoording te verstrekken verslag Aanhangsel 2: Gedragsregels bij enkele bijzondere aspecten van de administratie Bijlage 2: Uniforme formulieren voor de financiële verevening Aanhangsel 1 Model kwartaalopgave Aanhangsel 2 Model berekening en distributie voor de voorlopige verevening Aanhangsel 3 Model jaargegevens van de nationale instituten Aanhangsel 4 Model berekening voor de jaarlijkse verevening Aanhangsel 5 Model samenvatting van de jaargegevens door het secretariaat

62 Bijlage 1 Richtsnoer voor de jaarlijkse financiële verevening Het onderhavige document beschrijft de procedure van de nationale instituten (NI) met betrekking tot de rekeningverificatie in het kader van het financieringssysteem krachtens artikel 6 van het CDNI. Deel 1 Documenten die in het kader van de jaarlijkse financiële verevening aan het secretariaat moeten worden voorgelegd 1. In het kader van de jaarlijkse financiële verevening leggen de NI de onderstaande documenten aan het secretariaat voor: a) het jaarverslag overeenkomstig het model dat gehanteerd moet worden door de bevoegde instanties, erkende accountants of erkende commissarissen (Aanhangsel 1); b) de jaargegevens van de NI die door de bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris voor getrouw en juist verklaard zijn (Bijlage 2, Aanhangsel 3); c) datum van indiening: 1 november van het jaar N+1. De NI moeten krachtens artikel 15 uiterlijk op 1 november van het jaar N+1 alle documenten inzake de jaarlijkse financiële verevening aan het secretariaat overleggen, die door de bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris van de NI geverifieerd moeten zijn. 2. Toelichting op het model jaargegevens van de NI (Bijlage 2, Aanhangsel 3) In het model jaargegevens (Bijlage 2, Aanhangsel 3) wordt onderscheid gemaakt naar de volgende aspecten: a) Aantal handelingen (nalenzingen) en andere gemelde hoeveelheden Het gaat om het aantal handelingen en de ingezamelde volumes olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval overeenkomstig Deel A van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. b) Zn: de daadwerkelijke inname- en verwijderingskosten die door een NI gemaakt zijn voor de inzameling en verwijdering i) Voor de inname- en verwijderingskosten (Zn) wordt onderscheid gemaakt naar: - de kosten voor de inzameling en de verwijdering; - de netto rente die in het kader van het financieringssysteem wordt gegenereerd (artikel 13, vierde lid, van het Huishoudelijk Reglement van het IVC). ii) Onder de inname- en verwijderingskosten (Zn) vallen niet: - de incassokosten die door de NI worden gemaakt bij het innen van de verwijderingsbijdrage; - de bankkosten; - de bedrijfs- en administratiekosten (artikel 9, derde lid, van het Verdrag)

63 c) Xn: door een NI geïnde verwijderingsbijdragen i) In het model jaargegevens van de NI wordt in beginsel als uitgangspunt genomen dat het betaalsysteem SPE-CDNI correcte gegevens genereert. Dat wil zeggen dat de in het model op te nemen verwijderingsbijdragen in beginsel worden afgeleid van de door het betaalsysteem SPE-CDNI afgeboekte verwijderingsbijdragen. ii) Deze verwijderingsbijdragen worden vervolgens met de volgende zaken gemuteerd: +/- Oninbare vorderingen (definitief): Dit betreft vorderingen uit hoofde van in rekening gebrachte verwijderingsbijdragen die definitief niet meer door het NI worden geïnd. In juridisch opzicht is de zaak afgewikkeld. In het geval dat het NI een reservering voor oninbare vorderingen heeft voorzien: zie Aanhangsel Kwartaalopgaven en jaargegevens Het gebruik van geharmoniseerde modellen beoogt de tussentijdse kwartaalrapportages met betrekking tot de presentatie in overeenstemming te brengen met de jaarrapportage (Bijlage 2, Aanhangsels 1 en 3). Bij de kwartaalrapportages wordt gebruik gemaakt van schattingen, terwijl dit bij de jaarrapportage niet het geval is. De kwartaalrapportages moeten niet afzonderlijk van elkaar worden gezien, maar als een doorlopend proces worden betracht. Op deze wijze kunnen de voor een kwartaal verstrekte gegevens niet meer worden gewijzigd in de daaropvolgende kwartalen. Voorbeeld: De rapportage voor het derde kwartaal bevat de gecumuleerde gegevens over de periode van 1 januari tot en met 30 september en eventuele correcties ten aanzien van voorgaande maanden. Een correctie ten aanzien van april die niet in de rapportage over het tweede kwartaal is meegenomen en in het derde kwartaal wordt geconstateerd, wordt aldus in de rapportage over het derde kwartaal aangepast. 4. Kolom Corr. Boekj. De afkorting Corr. Boekj. staat voor Correctie Boekjaar. In deze kolom kunnen correcties worden opgenomen die benodigd zijn om eventueel de vier kwartaalrapportages direct aan te laten sluiten op de uiteindelijke definitieve jaarrapportage van het betreffende boekjaar

64 Deel 2 Jaarrekeningen en rekeningverificatie Het doel van dit verificatieprotocol is het verduidelijken van de voorwaarden die in het Huishoudelijk Reglement van het IVC zijn vastgelegd. De in het protocol hiervan afgeleide voorwaarden zijn in algemene zin ontleend aan de internationaal van toepassing zijnde ISA (International Standards on Auditing), waarbij de werkzaamheden van de daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris zodanig worden ingericht dat er een redelijke mate van zekerheid kan worden verstrekt dat de door het nationaal instituut verstrekte financiële verantwoording geen afwijking van materieel belang omvat. In specifieke zin wordt hierbij verwezen naar het uitvoering geven aan artikel 15, eerste lid, waarin is opgenomen: De nationale instituten overleggen de verificatie van de jaarrekeningen betreffende alle verrichtingen krachtens de internationale verevening overeenkomstig het richtsnoer bij het onderhavige reglement (Bijlage 1). Het resultaat van de verificatie moet in het door een daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris neergelegde verslag over de rekening vervat zijn. De nationale instituten overleggen het model jaargegevens van de nationale instituten (Bijlage 2, Aanhangsel 3) en het resultaat van de verificatie van de jaarrekening van het voorafgaande jaar uiterlijk op 1 november van het lopende jaar aan het secretariaat van het IVC. 1. Algemene uitgangspunten van de rekeningverificatie a) Getrouw en rechtmatig De verificatie is zowel gericht op de getrouwe weergave van de ingediende financiële verantwoording (vereveningsvergoeding) als op de rechtmatige besteding van het vereveningsbedrag van een NI. Van de daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris wordt derhalve verwacht dat zij / hij niet alleen de getrouwe weergave van de financiële verantwoording over de besteding van het vereveningsbedrag van een NI controleert, maar ook nagaat of de verantwoorde kosten van de inzameling en verwijdering passen binnen het kader van deze financiële verevening en besteed zijn aan het doel waarvoor deze bijdrage is verstrekt. b) Modaliteiten De daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris bepaalt zelf de modaliteiten voor de verificatie. Veelal zal de daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris zich bij de verificatie baseren op een (risico)analyse van de administratieve organisatie en op basis daarvan tot een optimale afweging komen van de in te zetten verificatiemiddelen. Deze keuze dient de bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris zelf te maken. Om deze reden wordt in dit protocol slechts een opsomming gegeven van een aantal niet limitatieve werkzaamheden, waarmee de erkende accountant of de erkende commissaris tijdens het uitvoeren van de verificatiewerkzaamheden rekening dient te houden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene en specifieke aandachtspunten. c) Materialiteit Ten aanzien van de diepgang van de uitvoering van de verificatie geldt een algemene tolerantie die gebruikelijk bij dit soort opdrachten wordt gehanteerd. Alle bij de verificatie geconstateerde, doch niet gecorrigeerde fouten en onzekerheden dienen voor zover zij van invloed kunnen zijn op de hoogte van de vereveningsbijdrage en waarvan het belang individueel of in totaal groter is dan 1 of 3% van de vereveningsbijdrage te worden gerapporteerd

65 d) Werking van het elektronische betaalsysteem SPE-CDNI De uitkomsten van de werkzaamheden van de bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris zijn ontleend aan het uitgangspunt dat sprake is van een effectieve werking van het elektronische betaalsysteem SPE-CDNI. Dat wil zeggen dat de geïnde verwijderingsbijdragen volgens het SPE-CDNI-systeem in beginsel leidend zijn voor het vaststellen van de volledigheid van de gerapporteerde verwijderingsbijdragen. Op grond van dit uitgangspunt behoeven geen lijncontroles en proceduretests te worden gehouden met betrekking tot de opzet of de werking van het SPE-CDNI-systeem. Hierdoor behoeft de daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris bij de verificatiewerkzaamheden geen rekening te houden met de opzet, het bestaan en de werking van de in artikelen 3.03 en 3.04 van de Uitvoeringsregeling, Deel A, van het Verdrag opgenomen procedures. Een certificering volgens PCI DSS of gelijksoortig van het SPE-CDNI-systeem is gewenst. 2. Specifieke aandachtspunten van de rekeningverificatie a) Toepassing van identieke basisboekhoudregels (accounting principes) Ieder NI dient vanzelfsprekend te voldoen aan de lokale en nationale regelgeving. Om tot een jaarlijkse verevening te komen is het echter noodzakelijk dat de volgende identieke boekhoudregels (accounting principes) worden gehanteerd. Om deze reden moet worden gecontroleerd of het NI de volgende accounting principes juist heeft toegepast: Bestendigheids-of stelselmatigheidsbeginsel: Realisatiebeginsel: Voorzichtigheidsbeginsel: naar aard en gebruik dienen op de activiteiten dezelfde grondslagen en regels te worden toegepast. vorderingen worden slechts opgenomen in de jaarlijkse financiële verevening, wanneer zij op de balansdatum verwezenlijkt zijn. bij het opstellen van de balans moet op adequate wijze met risico s en verliezen rekening worden gehouden. Matchingbeginsel: opbrengsten en kosten die betrekking hebben op dezelfde transactie of gebeurtenis worden tegelijk in financiële verantwoording verwerkt. Bovendien moet worden vastgesteld dat de financiële gegevens in het model jaargegevens (Bijlage 2, Aanhangsel 3) aansluiten op de in de financiële administratie van het NI opgenomen gegevens

66 b) Inname- en verwijderingskosten (Zn) - toepassing van artikel 11 van het Huishoudelijk Reglement De kosten van de inzameling en verwijdering van een NI, Zn, worden gedefinieerd als de kosten die gemaakt worden voor het functioneren van het netwerk van ontvangstinrichtingen voor de inzameling en verwijdering van olie- en vethoudend afval zoals bedoeld in Deel A van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. Indien de exploitatie van de ontvangstinrichtingen rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van een NI geschiedt, zijn de kosten van de inzameling en verwijdering de kosten die rechtstreeks uit deze activiteiten voortvloeien. In alle gevallen moeten de kosten die in het kader van de internationale financiële verevening worden ingediend door gedetailleerde facturen van de dienstverleners of door overleggen van de intern benutte analytische parameters door het NI worden verantwoord. Het dient vastgesteld te worden dat de in artikel 12 opgenomen voorschriften door het NI worden nageleefd. Essentieel is dat vastgesteld wordt dat de verantwoorde kosten van de inzameling en verwijdering passen binnen het kader van de financiële verevening en dat de gelden rechtmatig besteed zijn aan het doel waarvoor de verwijderingsbijdragen zijn verstrekt. In dit kader dient specifiek aandacht besteed te worden aan de aspecten die onder 2. b) van deel 1 worden genoemd. c) Door een NI geïnde verwijderingsbijdragen (Xn) Het wordt in dit kader in herinnering gebracht dat de uitkomsten van de werkzaamheden van de bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris zijn ontleend aan het uitgangspunt dat er sprake is van een effectieve werking van het betaalsysteem SPE-CDNI. Daarnaast wordt verwezen naar de bij de modelverklaring (Aanhangsel 1) opgenomen toelichting inzake de geïnde verwijderingsbijdragen (Xn). De door de daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris te verrichten werkzaamheden betreffen de volgende: - de verificatie van de overeenstemming tussen de verwijderingsbijdragen berekend op basis van de gegevens (mutaties ECO-rekeningen) van het SPE-CDNI-systeem en de geïnde verwijderingsbijdragen volgens de financiële administratie van het NI; de door het SPE-CDNI-systeem gegenereerde rapporten kunnen hiervoor een basis vormen, - de verificatie van de juistheid en de volledigheid van de oninbare vorderingen (definitief); dit betreft vorderingen uit hoofde van in rekening gebrachte verwijderingsbijdragen die definitief niet meer door het NI worden geïnd; in juridisch opzicht is de zaak afgewikkeld

67 Aanhangsel 1 Door de bevoegde instanties, erkende accountants of erkende commissarissen van nationale instituten te hanteren modelverklaring inzake het door hen bij de financiële verantwoording te verstrekken verslag VERTROUWELIJK Aan de directie van Nationaal Instituut Plaats, datum Verslag van de bevoegde instantie / de erkende accountant / de erkende commissaris ten behoeve van het Internationaal Verevenings - en Coördinatieorgaan Opdracht In het Huishoudelijk Reglement van het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan staat onder artikel 15 inzake de jaarlijkse financiële verevening het volgende opgenomen: De nationale instituten overleggen de verificatie van de jaarrekeningen betreffende alle verrichtingen krachtens de internationale verevening overeenkomstig het richtsnoer bij het onderhavige reglement (Bijlage 1). Het resultaat van de verificatie moet in het door een daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris neergelegde verslag over de rekening vervat zijn. De nationale instituten overleggen het model jaargegevens van de nationale instituten (Bijlage 2, Aanhangsel 3) en het resultaat van de verificatie van de jaarrekening van het voorafgaande jaar uiterlijk op 1 november van het lopende jaar aan het secretariaat van het IVC. Wij zijn overgegaan tot de verificatie van de bijgevoegde financiële verantwoording van. (naam nationaal instituut) te (vestigingsplaats) over (verslaggevingsjaar). De financiële verantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het beheersorgaan van het nationaal instituut. Het is onze verantwoordelijkheid een verklaring inzake de verificatie van de financiële verantwoording te verstrekken

68 Werkzaamheden Wij hebben onze verificatie verricht in overeenstemming met het.. (naam van het land) recht, rekening houdend met hetgeen is opgenomen in het Huishoudelijk Reglement van het IVC en Deel A van de Uitvoeringsregeling bij het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart van 9 september 1996 (CDNI) en het richtsnoer voor de jaarlijkse financiële verevening (Bijlage 1 van het Huishoudelijk Reglement van het IVC), waarin nadere aanwijzingen over de reikwijdte en de diepgang van de werkzaamheden inzake de verificatie zijn opgenomen. In overeenstemming met deze aanwijzingen dienen wij onze verificatie zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen afwijkingen van materieel belang bevat. De verificatie omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen informatie in het kader van de verificatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel met beperking te bieden. Toelichtende paragraaf Indien van toepassing kan op deze plaats een door de daartoe bevoegde instantie, erkende accountant of erkende commissaris een nadere toelichting worden gegeven inzake bevindingen die materieel van aard zijn dan wel uit hoofde van het inzichtvereiste worden benadrukt. Oordeel Naar ons oordeel geeft de door ons op gewaarmerkte financiële verantwoording - (eventueel) rekening houdend met hetgeen is opgenomen onder de toelichtende paragraaf - de verrichtingen krachtens de internationale verevening overeenkomstig de daarvoor overeengekomen modaliteiten in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weer, hetgeen in overeenstemming is met artikel 15 van het Huishoudelijk Reglement van het IVC en met name Bijlage 1 van bedoeld reglement. Overige aspecten - beperking in verspreidingskring en het gebruik De financiële verantwoording van (naam nationaal instituut) en onze verklaring daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor (naam nationaal instituut) ter verantwoording aan het IVC en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Naam van de bevoegde instantie / de erkende accountant / de erkende commissaris

69 Aanhangsel 2 Gedragsregels bij enkele bijzondere aspecten van de administratie 1. Voorziening voor oninbare vorderingen a) De voorziening voor oninbare vorderingen heeft betrekking op vorderingen uit hoofde van in rekening gebrachte verwijderingsbijdrage die naar verwachting niet meer door het NI kunnen worden geïnd, ook al is dit juridisch nog niet geheel geformaliseerd. Hiervoor is een voorziening voor oninbaarheid gevormd. Een vordering wordt als verwacht oninbaar verantwoord indien deze vordering meer dan 6 maanden open staat of er reeds vooraf aanwezige documentatie is die een verwachte oninbaarheid aannemelijk maakt. b) Iedere wijziging in de voorziening voor oninbare vorderingen moet op juistheid en volledigheid worden gecontroleerd. 2. Negatieve saldo s op rekeningen als gevolg van het systeem en de gevolgde procedures De NI, - die verwijderingsbijdragen overeenkomstig artikel 3.03, zesde lid, van het Verdrag innen, melden de geïnde vorderingen in het kader van de financiële verevening; - waar als gevolg van het systeem de door hen beheerde ECO-rekeningen een negatief saldo vertonen (door een offline-transactie voor de eerste keer rood staan), interpreteren deze roodstand als tijdelijk, omdat deze bedragen op korte termijn worden aangezuiverd en daarom niet in de balans meegenomen hoeven te worden; - waar als gevolg van het systeem negatieve saldo s ontstaan, kunnen in het kader van de financiële verevening oninbare vorderingen, wijzigingen in de reserveringen voor oninbare vorderingen en systeemverschillen inbrengen. 3. Systeemverschillen Systeemverschillen zijn verklaard en juist en volledig in de modelverklaring toegelicht. Verschillen tussen de geïnde verwijderingsbijdrage volgens het SPE-CDNI-systeem en de geïnde verwijderingsbijdrage volgens de financiële administratie van het NI worden nader verklaard

70 Bijlage 2 Uniforme formulieren voor de financiële verevening Aanhangsel 1 Model kwartaalopgave Aanhangsel 2 Model berekening en distributie voor de voorlopige verevening Aanhangsel 3 Model jaargegevens van de nationale instituten Aanhangsel 4 Model berekening voor de jaarlijkse verevening Aanhangsel 5 Model samenvatting van de jaargegevens door het secretariaat

71 Aanhangsel 1 Données trimestrielles / Quartalsangaben / Kwartaalsopgaven PT Y 20XX VNF (F) ITB (BE) SAB (NL) SRH (CH) BEV (L) BEV (DE) TOTAL / GESAMT 1 Nbre de bateaux / Zahl der Schiffe / aantal schepen - 2 Huiles usagées / Altöl / Afgewerkte olie : m3 3 Eau de fond de cale / Bilgenwasser / Bilgewater m3 - - Huile arbre à hélice / de lubrification) / Altfett / Schroefas-/smeervet kg - Chiffons usagés / Altlappen / Poetsdoeken kg Filtres à huile / Altfilter / Oliefilters kg Total des déchets huileux solides / Summe der ölhaltigen festen Abfälle / Totaal vast oliehoudend afval kg - Récipients huileux en acier / Ölhaltige Metallbehälter / Oliehoudende emballage staal kg Récipients huileux en plastique / Ölhaltige Plastikbehälter/ Oliehoudende emballage kunststof kg Total récipients / Summe der Behälter / Totaal emballage kg - Zn - Xn - Coût collecte et élimination / Kosten Sammlung und Entsorgung / Kosten inzameling & verwijdering Coût collecte et élimination / Kosten Sammlung und Entsorgung / Kosten inzameling & verwijdering Intérêts / Zinsen/ Rente +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/- - Total / Gesamt / Totaal Zn - Recettes des rétributions d'élimination / eingenommene Entsorgungsgebühren / geïnde verwijderingsbijdrage Rétributions d'élimination / Entsorgungsgebühren / Verwijderingsbijdrage Créances irrécouvrables (définitivement)*/ Uneinbringliche Forderungen (definitiv)*/oninbare vorderingen (definitief)* -/- -/- -/- -/- -/- -/- -/- - Mutation réduction de valeur (provision) de créances irrécouvr. (+ ou/oder/of -/-)* /Änderung Wertberichtigung für uneinbringl. Forderungen* / Mutatie voorziening oninbaare vorderingen* +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/- - (***) Différence de systèmes /Systemunterschied / Systeemverschil (+ou/oder/of -/-)-)* Total / Gesamt / Totaal Xn - Volume de gasoil pays signataire / Gasölmenge Vertragsstaat / Gasolievolume verdragstaat Volume de gasoil IN/ Gasölmenge NI / Gasolievolume NI Explication et remarques / Erläuterung und Anmerkungen / Toelichting en opmerkingen: * fakultatif / fakultativ / facultatief m3 m

72 Aanhangsel 2 Berekening en distributie voor de voorlopige verevening Etat/IN DE BE FR LUX NL CH Jaar 20XX /Y. kwartaal IIPC PT 20XX-Y Gegevens NI kwartaal TY Financiële verevening Kosten Opbrengsten Aandeel in kosten Aandeel opbrngstn cnfrm. Verdrag Verevening Verevening T1 Verevening T2 Verevening T3 Verevening T4 Zn Xn Zn/ΣZn Zn/ΣZn x ΣXn = Ω Cn = Ω - Xn CnT1 CnT2 CnT3 CnT4=Cn-CnT1-CnT2-CnT3 Σ