Democratisch deficit in het Koninkrijk Inleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Democratisch deficit in het Koninkrijk 1. 1. Inleiding"

Transcriptie

1 Democratisch deficit in het Koninkrijk 1 1. Inleiding Met de aanvaarding van het Statuut in 1954 hebben Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen een bijzondere staatsvorm gekozen. Ze kozen niet voor een eenheidsstaat. Het werd ook niet een uitgesproken federale structuur, waarin de delen elk hun eigen regering en parlement hebben en de overkoepelende federatie haar eigen instituties heeft. De regering van zo n uitgesproken federale staat legt verantwoording af aan zijn federale volksvertegenwoordiging, en de federatie heeft zijn eigen wetgevende macht. Ook in een democratische eenheidsstaat is er geen misverstand: een door het volk gekozen (mede)wetgever en een regering die verantwoording aflegt tegenover het gekozen parlement. Om begrijpelijke redenen is in het Statuut gekozen voor een afwijkende structuur, en daarmee is het probleem van het democratisch deficit ontstaan. Rijkswetten, die ook in de Caribische landen gelden, worden vastgesteld door de koninkrijksregering en het Nederlandse parlement; de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben daarbij slechts beperkte bevoegdheden, zij hebben geen stemrecht. Bij de controle op de koninkrijksregering hebben de Caribische parlementen, de Staten, helemaal geen bevoegdheden. En de Nederlanders in de Caribische landen hebben geen invloed op de samenstelling van de Tweede en Eerste Kamer. 2 Dat is geen probleem op het ruime terrein van de autonome taken van de landen, zoals ruimtelijke ordening, milieubeleid, zorg, onderwijs etc. Daarover maken zij hun eigen wetgeving, en kunnen de Staten hun eigen regering ter verantwoording roepen. Maar waar het gaat om de koninkrijksaangelegenheden als buitenlandse betrekkingen, defensie of het Nederlanderschap, of het optreden van de koninkrijksregering in het kader van de waarborgfunctie van het Koninkrijk, kan het probleem wel opspelen. 3 Lange tijd werd het democratisch deficit niet als een ernstige tekortkoming ervaren. Voor zover mij bekend kwam het onderwerp pas vanaf 1997 ter discussie te staan. Vermoedelijk hield dat verband met het feit dat men decennialang ervan uitging dat het Statuut een tussenfase was, op weg naar de onafhankelijkheid van de Caribische landen. Toen echter medio jaren 90 van de vorige eeuw duidelijk werd dat Aruba en de Nederlandse Antillen deel wilden blijven uitmaken van het Koninkrijk, begon een zoektocht naar oplossingen voor het deficit. Het werd een zoektocht naar oplossingen voor een feitelijk onoplosbaar probleem. In 2007 wees (Mito) Croes erop dat door de voortschrijdende internationalisering de betrokkenheid van Koninkrijksorganen - en dus ook van de Staten-Generaal van het Koninkrijk - ten aanzien van steeds meer terreinen van overheidszorg toeneemt. 4 De rol en de functie van die Staten-Generaal wordt dus steeds belangrijker, dus wordt het democratisch deficit steeds groter. Daarna is door de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen van 2010 is het nodige veranderd. Het aantal consensusrijkswetten is relatief sterk gestegen. Ook wordt sindsdien vaker aanleiding gezien tot 1 Veel dank ben ik verschuldigd aan mr. Bettie Drexhage die commentaar gaf op eerdere versies van dit artikel. 2 Nederlanders in de Caribische landen die 10 jaar of meer in Nederland hebben gewoond, hebben wel stemrecht voor de Tweede Kamer, artikel B1 van de Kieswet. 3 Ook bij consensusrijkswetten zoals de justitiële rijkswetten, die landsaangelegenheden regelen, kan dat het geval zijn. 4 A.G. Croes, Kiesrecht en Koninkrijksparlement, in H.R.B.M. Kummeling, J. Saleh (reds), Nieuwe verhoudingen in het Koninkrijk, Utrecht, 2007, blz. 61 e.v. 1

2 optreden in het kader van de waarborgfunctie van het Koninkrijk (artikel 43, tweede lid, van het Statuut). Het belang van de controle op de Koninkrijksregering is daardoor toegenomen. Helemaal sinds de aanwijzingen aan de Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten wordt het democratisch tekort ervaren in de Caribische landen. 5 De roep om een geschillenregeling op grond van artikel 12a Statuut is er niet voor niets. 6 In dit artikel beschrijf ik eerst de relevante onderdelen van het Statuut, vervolgens de ideeën voorafgaand aan de totstandkoming van het Statuut. Dan volgt een chronologische beschrijving van hetgeen is gewisseld tussen de parlementen, tussen de Staten-Generaal en de Nederlandse regering, gelardeerd met wat jurisprudentie. Dan bespreek ik enkele gedane suggesties ter beperking van het democratisch deficit en tenslotte volgt een conclusie. 2. De regeling in het Statuut Het Statuut kwam in 1954 tot stand. Daarin is maar een heel beperkt aantal koninkrijksorganen genoemd. Er is wel een ministerraad voor het Koninkrijk (normaliter afgekort als RMR, rijksministerraad), bestaande uit de Nederlandse ministers aangevuld met voor elk Caribisch land een Gevolmachtigde Minister. Deze Gevolmachtigde Ministers worden benoemd door hun landsregering en ontvangen daarvan instructie. Zij dragen geen politieke verantwoordelijkheid. En zoals gezegd is er geen koninkrijksparlement. De bepalingen inzake wetgeving van de Grondwet zijn op grond van artikel 5 Statuut toepasselijk, uitgebreid met bevoegdheden voor de Staten, bijzondere gedelegeerden en de Gevolmachtigde Ministers. 7 De Staten van de Caribische landen kunnen schriftelijk verslag uitbrengen over voorstellen van rijkswet, zij kunnen bijzondere gedelegeerden aanwijzen die de mondelinge behandeling van voorstellen van rijkswet bijwonen. Deze bijzondere gedelegeerden kunnen daar voorlichting geven (oftewel het woord voeren), zij kunnen amendementen voorstellen, maar zij hebben geen recht van initiatief. Dat laatste hebben Gevolmachtigde Ministers wel; ook kunnen zij amendementen voorstellen. Bijzonder is dat de Gevolmachtigde Ministers, of, indien aanwezig, bijzondere gedelegeerden, zich voor de eindstemming kunnen uitspreken over een voorstel van rijkswet, zich tegen het voorstel kunnen verklaren en verzoeken om de behandeling aan te houden. Als de Tweede Kamer dan een voorstel aanvaardt met minder dan drie vijfde van het aantal uitgebrachte stemmen, wordt de behandeling geschorst en vindt nader overleg in de RMR plaats. 8 Een inlichtingenplicht als artikel 68 Grondwet ontbreekt in het Statuut; ook geldt boven beschreven regeling in het Statuut slechts voor de behandeling van rijkswetgeving en niet voor controle op het beleid van de Koninkrijksregering. 3. De ideeën voorafgaand aan de totstandkoming van het Statuut In deze paragraaf geef ik een overzicht van de gevoerde discussies en de aangedragen suggesties voor oplossingen tot aan de totstandkoming van het Statuut. Daarin is veel gesproken over een rijksparlement. 5 Stcrt. 2013, , Stcrt. 2014, , Stcrt. 2014, Zie ook de inleiding van E. Hirsch Ballin in De constitutionele orde van het Koninkrijk der Nederlanden, editie 2015/16, blz De rijkswet op grond van artikel 20 Statuut is nooit vastgesteld. 2

3 Resolutie X- Conferentie 1948 In 1947 is het akkoord van Linggadjati tot stand gekomen. Daarin was bepaald dat het Koninkrijk der Nederlanden zou worden omgezet in een Nederlands-Indonesische Unie, bestaande uit enerzijds het Koninkrijk der Nederlanden, omvattende Nederland, Suriname en Curaçao (de oude benaming van de Nederlandse Antillen) en anderzijds de Verenigde Staten van Indonesië. In 1948 werd een Conferentie gehouden van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen; oogmerk was een invulling te vinden voor een nieuwe rechtsorde, te regelen bij Rijksgrondwet. Een redactiecommissie had een aantal Resoluties voorbereid. De meest omstreden Resolutie betrof de instelling van een gemeenschappelijk vertegenwoordigend lichaam van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden als medewetgevend en controlerend rijksorgaan. 9 Zij is uiteindelijk wel iets geamendeerd door de Conferentie aangenomen. 10 De Resolutie bevatte een uitgebreide regeling waarvan hier enkele elementen worden genoemd. In de Rijksgrondwet moest een rijksparlement worden ingesteld, dat de volkeren van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden vertegenwoordigt. Er zou een Kamer van Afgevaardigden en een Senaat zijn. De Kamer van Afgevaardigden zou bestaan uit de parlementen van de drie landen, die elk als afdeling van genoemde Kamer optreden. De Senaat zou bestaan uit de Eerste Kamer, aangevuld met 5 door de Staten van Suriname en 5 door de Staten van de Nederlandse Antillen aan te wijzen leden. Voor de Surinaamse en Nederlands Antilliaanse leden van de verenigde vergadering (bedoeld werd de verenigde vergadering van de drie afdelingen van de Tweede Kamer) zou stemoverdracht mogelijk zijn. De rijkswetgevende macht zou worden uitgeoefend door de Koning en het Rijksparlement gezamenlijk. Verder regelde de Resolutie de behandeling van een ontwerp-rijkswet. Opvallend is dat indien een van de drie afdelingen van de Kamer van Afgevaardigden afwijkend zou hebben besloten over een ontwerprijkswet of amendement daarop, de Senaat zou beslissen. Voorts is opmerkelijk dat in onderdeel 20 er een inlichtingenplicht als in artikel 68 Grondwet was opgenomen, in het Statuut vinden we daar niets van terug: dat de leden van het Rijkskabinet of hun daartoe gemachtigde(n) hetzij mondeling hetzij schriftelijk de verlangde inlichtingen, waarvan het verlenen niet strijdig kan worden geoordeeld met het belang van de Staat, dienen te geven aan de Kamer van Afgevaardigden hetzij in gescheiden, hetzij in verenigde vergadering, alsmede aan de Senaat; uitspraken naar aanleiding daarvan door de Kamer van Afgevaardigden zullen bij gescheiden behandeling niet kunnen worden gedaan dan na behandeling in de drie afdelingen. Van Helsdingen gaat op dit onderdeel niet apart in. Binnen de Nederlandse ministerraad bestonden ernstige bedenkingen tegen de op de conferentie ingediende plannen voor een rijkskabinet en andere nieuwe rijksorganen. Het nieuwe kabinet-drees, dat later in 1948 aantrad, vond het voorontwerp van de rijksgrondwet een te sterk federaal karakter hebben: In plaats van zelfbestuur aan Suriname en de Nederlandse Antillen te geven is nu een 8 Artikelen 15 tm 19 van het Statuut. 9 W.H. van Helsdingen, Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, s-gravenhage 1957, blz ; de volledige tekst van Resolutie X is te vinden op blz

4 nieuw rijksbouwwerk ontworpen, dat boven het Nederlandse bouwwerk moet uittorenen. 11 Of, zoals Oostindie en Klinkers in schemavorm stellen: Nederland wilde de Rijksgrondwet niet, maar ook de West was niet geporteerd voor een gelaagde structuur: te zwaar, te duur, te onrealistisch, te grote invloed overzee op Nederlandse besluitvorming, te grote belasting voor Surinaams en Antilliaanse kader. 12 De voorbereidingen voor een rijksgrondwet werden opgeschort (mede in verband met de onzekerheid over de totstandkoming van de Unie met Indonesië); er werd wel gewerkt aan Interimregelingen voor Suriname en de Nederlandse Antillen om hen alvast meer autonomie te geven. De Interimregeling voor de Nederlandse Antillen (1950) De Interimregeling voor de Nederlandse Antillen 13 bepaalde dat de Staten van de Nederlandse Antillen drie gedelegeerden konden aanwijzen die gedurende vier jaren in beide Kamers der Staten- Generaal de behandeling van elk onderwerp dat de Nederlandse Antillen raakte, konden bijwonen en daar mondeling voorlichting konden verstrekken. Ook konden de Staten deze gedelegeerden vervangen door bijzondere gedelegeerden voor de behandeling van een aangewezen onderwerp. De Schets Nog voordat de Interimregeling in werking trad, werden de eerste besprekingen gevoerd over de Schets voor een Statuut regelende de status van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in het Koninkrijk 14. De Schets hield niet een superstructuur in zoals in de Rijksgrondwet, maar meer een structuur van samenwerking. Daarbij werd voorgesteld om vijf vertegenwoordigers voor ieder West-Indisch gebiedsdeel aan de Tweede Kamer toe te voegen; deze vertegenwoordigers zouden getrapt worden gekozen door de Staten. Aan de Eerste Kamer zouden van Suriname en van de Nederlandse Antillen elk drie vertegenwoordigers worden toegevoegd. De toevoeging zou alleen geschieden voor de aangelegenheden waarbij zij rechtstreeks betrokken zouden zijn. Ontwerp-Statuut Suriname Suriname kwam nog met een ontwerp-statuut, waarin het nieuwe Koninkrijk een afzonderlijke entiteit zou zijn, dat de landen zou overkoepelen. 15 Volgens de toelichting voelde Suriname steeds minder voor gemeenschappelijke organen, toch regelde het ontwerp de instelling van een (gemeenschappelijke) Rijksraad die verantwoordelijk zou zijn voor de uitoefening van de Koninklijke macht. 16 Nederland en de Nederlandse Antillen hadden beide bezwaren tegen dit ontwerp. Werkstuk 10 Met de stemmen van Meijerink en Heldring tegen; bij amendement van Tilanus was de bevoegdheid voor Nederland tot stemoverdracht van twee stemmen per afgevaardigde vervallen. 11 Gert Oostindie en Inge Klinkers, Knellende Koninkrijksbanden, Het Nederlandse dekolonisatiebeleid in de Caraïben, , deel I, , blz Idem, blz Artikel XV, Stb De Interimregeling voor Suriname (Stb. 1949, J 575, B.B. 1950, nr. 10) kende niet een dergelijke bepaling. 14 De Schets is niet in de Kamerstukken opgenomen. Ontworpen onder verantwoordelijkheid van Van Schaik. Gert Oostindie en Inge Klinkers, Knellende Koninkrijksbanden, Het Nederlandse dekolonisatiebeleid in de Caraïben, , deel I, , blz Op 27 juni 1950 aangeboden. Niet als Kamerstuk gepubliceerd. 16 Van Helsdingen blz

5 De Conferentie van 1952 werd bij koninklijk besluit uitgenodigd een ontwerp voor een Statuut voor het Koninkrijk samen te stellen, met als uitgangspunt voor de bespreking het door gemachtigden van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in overleg opgesteld werkstuk. 17 Dit Werkstuk beperkte het aantal koninkrijksaangelegenheden en wees als koninkrijksorganen de Nederlandse organen aan. 18 Vooral dit laatste was een hele ommezwaai. In plaats van een aantal nieuwe staatsinstellingen te creëren, zoals in de ontwerp-rijksgrondwet, was gekozen voor een eenvoudige opzet. De bestaande instellingen zouden niet worden vervangen door andere. Daarmee zou een evenwichtige ontwikkeling worden bevorderd. Ook zou de invoering van nieuwe apparatuur kostenverhogend werken en zou bovendien een relatief groot aantal personen uit Suriname en de Nederlandse Antillen moeten worden betrokken bij de werkzaamheden. En door de grote autonomie van de Caribische landen zouden er maar weinig koninkrijksaangelegenheden die hun belangen raken, overblijven. Reden temeer om de deelneming in de behartiging van koninkrijksaangelegenheden zoveel mogelijk in bestaande instellingen en organen te behouden. 19 Suriname en de Nederlandse Antillen hadden afgezien van de verkiezing van eigen leden in de Staten-Generaal. 20 De voorzitter, dr. W. Drees, wees er in zijn openingsrede op dat men ginds en hier is gaan inzien dat gestreefd moet worden naar een sobere en eenvoudige opzet, wil men vermijden dat personen, aan wier werkkracht de Surinaamse en Antilliaanse samenlevingen behoefte hebben, meer dan strikt nodig is daaraan worden onttrokken. 21 Door onverwachte bezwaren van de zijde van Suriname, met name tegen de wijze waarop de verhouding tussen de zelfstandigheid van de landen en de eenheid van het Koninkrijk in het ontwerp was geregeld, werd de Conferentie verdaagd. De Conferentie werd in 1954 hervat. Daar werd uiteindelijk overeenstemming bereikt over het ontwerp-statuut en de bijbehorende Officiële toelichting. In de sluitingsrede wees de voorzitter erop dat staatsrechtelijk de bemoeienis van Nederland in de toekomst de taak is van de Koninkrijksorganen, waarin volgens het Statuut een belangrijke invloed aan Suriname en de Nederlandse Antillen toekomt. 22 Nadat Suriname en de Nederlandse Antillen bij de besprekingen over het Werkstuk in 1952 akkoord waren gegaan met de beperking van de koninkrijksaangelegenheden en hadden afgezien van eigen leden in de Staten-Generaal, was er geen discussie meer over wat we later het democratisch deficit gingen noemen. 4. Ideeën, standpunten, uitspraken over democratisch deficit van 2000 tot 2015 Die discussie kwam pas decennia later echt op gang. In februari 1997 noemde CDA-senator Hirsch Ballin het een democratische weeffout in het Statuut dat er geen democratische controle is op besluiten op Koninkrijksniveau. Hij pleitte voor een koninkrijksparlement. 23 In de Tweede Kamer wees onder meer Gert Jan van Oven (PvdA) op het gebrek aan invloed op de wetgeving inzake koninkrijksaangelegenheden vanuit de Caribische Staten en het ontbreken van parlementaire controle op het handelen van de Koninkrijksregering. 17 Koninklijk besluit van 26 februari 1952, nr. 21, Van Helsdingen blz Kamerstukken II, 1951/52, 2454, nr Deze argumenten werden genoemd in de inleiding bij het Werkstuk, zie Van Helsdingen, blz Gert Oostindie en Inge Klinkers, Knellende Koninkrijksbanden, Het Nederlandse dekolonisatiebeleid in de Caraïben, , deel I, , blz Van Helsdingen, blz Van Helsdingen blz Van Helsdingen, blz

6 Werkgroep Democratisch deficit Koninkrijk In 2000 bracht de werkgroep Democratisch deficit Koninkrijk rapport uit. 24 Deze gemengde parlementaire werkgroep was in 1997 ingesteld door het parlementair Contactplan Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, een geïnstitutionaliseerd overleg tussen de drie parlementen. Delegaties van de Eerste en Tweede Kamer en beide Staten kwamen tweemaal per jaar bijeen om te spreken over verschillende onderwerpen die voor de drie landen van gemeenschappelijk belang zijn. Volgens het rapport van de Werkgroep doet het democratisch deficit in het Koninkrijk zich op twee manieren voelen: de samenstelling van de koninkrijksorganen en het ontbreken van de verantwoordingsplicht van de rijksministerraad tegenover een parlement en daarmee het ontbreken van controle op de koninkrijksregering. De werkgroep heeft zich geconcentreerd op oplossingen binnen de kaders van het geldende Statuut. Om de dominerende positie van Nederland bij de totstandkoming van rijkswetten te verminderen, kunnen de Staten en de Gevolmachtigde Ministers volgens de werkgroep de bevoegdheden die het Statuut biedt, vaker benutten. De Staten zouden vaker een inhoudelijk schriftelijk verslag kunnen leveren. Ze zouden vaker informeel overleg voorafgaand aan de schriftelijke behandeling van een voorstel van rijkswet kunnen voeren met Kamerleden of een Kamercommissie, evt. met behulp van videoconferencing. Ook de mogelijkheid bijzondere gedelegeerden te sturen voor de mondelinge behandeling van een rijkswet zouden de Staten meer kunnen benutten. Tenslotte zouden zij de Gevolmachtigde Ministers kunnen inschakelen om hun boodschap aan de Kamer over te brengen. Voorts zou het Statuut moeten worden gewijzigd om het primaat van de rijkswet tot uitdrukking te brengen; de tekst van artikel 14 van het Statuut biedt, volgens de werkgroep, een vrije keuze voor het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften bij algemene maatregel van rijksbestuur of rijkswet. Een interparlementaire commissie zou regelmatig overleg kunnen voeren met de RMR of een lid daarvan, over genomen besluiten en wetten en bestaande plannen. De leden van de IPC kunnen hun parlementen informeren en evt. standpunten in een vroeg stadium aan de RMR melden. Voor verdragen die alleen in de Caribische landen gelden, zou de goedkeuring bij landsverordening mogelijk gemaakt moeten worden. De Werkgroep stelt verder voor een koninkrijksparlement in te voeren, waarbij echter geen vertrouwensregel zal gelden. De Werkgroep voegt daaraan toe dat hiervoor een ingrijpende wijziging van het Statuut nodig is en dat zal waarschijnlijk pas kunnen worden gerealiseerd in het kader van een algemene herziening van het Statuut. 25 Afdeling bestuursrechtspraak: Arubaanse Nederlanders geen stemrecht voor Tweede Kamer Twee Arubaanse politici (Eman en Sevinger) probeerden via de rechter het stemrecht voor de Tweede Kamer te verwerven en op die manier een oplossing te zoeken voor het democratisch deficit. 26 In haar uitspraak van 21 november oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak dat 24 Kamerstukken 1999/2000, , nrs. 267 en Kamerstukken 1999/2000, , nrs. 267 en 1, blz Zij waren wel succesvol met hun actie om te bewerkstelligen dat de Nederlanders in het Caribisch deel van het Koninkrijk stemrecht kregen voor het Europees Parlement. 6

7 het Statuut (artikelen 14 tm 18) voorziet in democratisch gelegitimeerde inbreng van de ingezetenen van alle landen in het Koninkrijk al is aan de inbreng voor de landen niet steeds op dezelfde wijze vorm gegeven -, zodat er geen inbreuk is op het kiesrecht, gewaarborgd in artikel 3 van het Eerste Protocol bij het EVRM en artikel 25 IVBPR. Bovendien stelt de Afdeling dat de Staten van de Caribische landen voor andere voorzieningen dan rijkswetgeving controle en invloed op het rijksbestuur kunnen uitoefenen via de Gevolmachtigde Ministers. Hierbij verwijst de Afdeling naar artikel 12 van het Statuut dat een conflictregeling bevat bij de besluitvorming binnen de RMR. 28 Daarom is er volgens de Afdeling ook geen sprake van ongerechtvaardigd onderscheid in de zin van artikel 14 EVRM. Notitie over democratisch deficit van staatssecretaris BZK Bijleveld In januari 2008 stond wederom het democratisch deficit op de agenda van de interparlementaire bijeenkomst, inmiddels Parlementair overleg Koninkrijksrelaties (POK) geheten. Met het oog daarop werd de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verzocht om een notitie met mogelijke opties voor de versterking van de democratische legitimatie bij de nieuwe staatkundige inrichting van het Koninkrijk. De staatssecretaris stelde in deze notitie dat uit de discussie over democratisch deficit in het Koninkrijk valt af te leiden dat vooral als probleem wordt gezien dat de beide Staten onvoldoende inbreng hebben bij de totstandkoming van koninkrijkswetgeving en dat er te weinig parlementaire controle is op de besluitvorming van de ministerraad van het Koninkrijk. 29 In de notitie noemt zij als mogelijkheden voor de verbetering van de positie van de Staten het beter benutten van de mogelijkheden die het Statuut biedt bij de totstandkoming van rijkswetten, het toekennen van het recht van initiatief aan de Staten en het toekenning van het stemrecht aan een aantal bijzondere gedelegeerden bij de behandeling van voorstellen van rijkswet en andere aangelegenheden van het Koninkrijk. Voor deze laatste twee mogelijkheden is wijziging van het Statuut nodig. Zij vraagt zich vervolgens af of een door de eerdere werkgroep geopperde interparlementaire commissie (IPC) nog opportuun is. Het POK neemt al een aantal voor de IPC voorziene taken op zich. Bovendien heeft een IPC geen formele bevoegdheden. Tenslotte gaat zij in op het invoeren van kiesrecht voor de Tweede Kamer aan alle Nederlanders in de Caribische landen. Volgens de Raad van State zou dit kunnen zonder wijziging van het Statuut of de Grondwet, indien het aantal leden en de bevoegdheden gelijk blijven. 30 Bij toekenning van dit kiesrecht is het mogelijk dat politieke partijen uit de Caribische landen worden vertegenwoordigd in de Kamer. Dan zouden zij ook meebeslissen over puur Nederlandse aangelegenheden. Daarmee zou 27 AB 2007, 121, met noot van P.J. Stolk. Zie ook S. Hillebrink en L.H.M. Loeber, De Kieswet onder vuur vanuit Aruba, NJB 2007, nr. 11, p L. F.M. Besselink was zeer kritisch op deze uitspraak in Nederlands post-koloniaal kiesrecht: het Europees Parlement en de Tweede Kamer. Hij acht het discriminatoir dat een Australische Nederlander wel kiesrecht heeft voor de rijkswetgever, en de Nederlandse inwoner van de Caribische landen van het Koninkrijk niet. In NTER afl.4, 2007, ook te vinden op GAxoKHUGiC8k&url=http%3A%2F%2Fdspace.library.uu.nl%2Fbitstream%2Fhandle%2F1874%2F25728%2Fbess elink_07_nederlandspostkoloniaalkiesrecht.pdf%3fsequence%3d1&usg=afqjcnfhdgr0qgx8fh3c5rvdsjznlehv Eg 29 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 8. 7

8 ook die Caribische invloed bepalend kunnen zijn voor het aannemen van een motie van wantrouwen tegen een bewindspersoon of het hele kabinet. Als dat kiesrecht zou worden toegekend zouden mogelijk bevoegdheden van Gevolmachtigde Ministers en bijzondere gedelegeerden uit het Statuut moeten worden geschrapt. Anders dan de Raad van State sluit zij de noodzaak of wenselijkheid van Statuutwijziging dus niet uit als het kiesrecht zou worden uitgebreid. Verder wijst de staatssecretaris erop dat het EHRM in zijn uitspraak in de zaak van Eman en Sevinger, die als Arubaanse Nederlanders - kiesrecht voor het Europees parlement opeisten, de huidige regeling niet in strijd acht met artikel 3 van het EVRM. 31 Dat artikel geeft recht op vrije en geheime verkiezingen, maar dat recht is geen absoluut recht. Er zijn beperkingen mogelijk. Bovendien hebben de Nederlanders in de Caribische landen stemrecht voor hun eigen Staten; er zijn voldoende mogelijkheden de rijkswetgeving te beïnvloeden en de Nederlanders in de Caribische landen worden niet in dezelfde mate geraakt door besluiten van de Tweede Kamer als de Nederlanders in Nederland. Tenslotte bespreekt de staatssecretaris het koninkrijksparlement. In de ontwerp-rijksgrondwet was daarvan nog sprake, maar later is daarvan afgezien. Alsnog invoeren daarvan zou een ingrijpende wijziging van de structuur van het Koninkrijk betekenen. 32 Een koninkrijksparlement dat niet de vertrouwensregel kent, is niet een volwaardig parlement. In feite moet dan ook een aparte koninkrijksregering worden gecreëerd, los van de Nederlandse regering. Heiligt het doel dan nog wel de middelen, zo vraagt zij zich af. Bovendien kan de afbakening van bevoegdheden tussen koninkrijksparlement en landsparlement problemen opleveren. Wie moet daarover beslissen? En, mede in verband met de voorbereiding van de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen, hoe moeten de verhoudingen in de samenstelling van dit parlement eruitzien? Verkiezing van de leden op basis van evenredige vertegenwoordiging is volgens de notitie vermoedelijk het eenvoudigste. De notitie eindigt met de vraag de vraag of het democratisch tekort werkelijk wordt gevoeld en zo ja, door wie. Rapport Kiezen voor het Koninkrijk Het Rapport Kiezen voor het Koninkrijk van de Commissie democratisch deficit onder voorzitterschap van mevrouw M. Brooks-Salmon werd uitgebracht op 11 november Deze commissie zag als haar opdracht praktisch uitvoerbare oplossingen te presenteren voor eventuele knelpunten in de democratische besluitvorming en controle op koninkrijksniveau. Zij stelt vast dat het Koninkrijk, net als iedere democratie, worstelt met de juiste balans tussen de macht van de meerderheid, de vereiste autonomie en inbreng van de minderheid en de eigen rol van competentie. 33 De invloed van Nederland is erg dominant bij de voorbereiding van beleid en 30 In voorlichting van 18 september 2006, Kamerstukken II 2006/07, IV en , 3, bijlage. 31 EHRM 6 september 2007, EHRC 2007/148, zaken 17173/07 en 17180/07, met annotatie van W. van der Woude. AB 2007, 80, met noot van P.J. Stolk. NTM-NJCMBull. 2008, p A.G. Croes stelt dat er een samenval is van de Nederlandse Staten-Generaal en de Staten-Generaal van het Koninkrijk en spreekt dus van een ontoelaatbaar democratisch deficit in het Koninkrijk. 33 Het is niet duidelijk wat de commissie bedoelt met de eigen rol van competentie. 8

9 rijkswetgeving. Het Statuut biedt wel mogelijkheden tot beïnvloeding bij (consensus) rijkswetgeving, maar weinig bij controle op beleid van de Koninkrijksregering. Een nieuw element in dit rapport is dat er apart aandacht wordt besteed aan consensusrijkswetgeving. Dit houdt ongetwijfeld verband met de voorstellen voor consensusrijkswetten rond de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen. 34 Ook wordt er gewezen op de ruimere mogelijkheid tot het vaststellen van algemene maatregelen van rijksbestuur dan door de wetgever in de afzonderlijke landen wenselijk wordt geacht (de zelfstandige amvrb). Tenslotte wordt gewezen op het ontbreken van het kiesrecht voor de Staten-Generaal, die materieel fungeren als koninkrijksparlement. De Commissie geeft een aantal praktische aanbevelingen als een eigen website van het Koninkrijk, beter gebruik van mogelijkheden als videoconferencing, een andere vormgeving van het interparlementair overleg, een betere benutting door de Caribische Staten van de door het Statuut al geboden mogelijkheden en een debat in de Staten-Generaal over een door de RMR uit te brengen strategisch beleidsdocument, de Staat van het Koninkrijk, in aanwezigheid van Caribische vertegenwoordigers en Gevolmachtigde Ministers. Ook opperde de Commissie de mogelijkheid van een permanente liaison bij de Staten-Generaal die voor landsparlementen relevant beleid en wetgeving volgt. (Kennelijk wordt iets anders bedoeld dan de in de Interimregeling genoemde algemeen gedelegeerde). Toekenning van kiesrecht aan de Nederlanders boven de 18 die in de Caribische landen wonen, voor de Tweede Kamer, en kiesrecht voor de Statenleden voor de Eerste Kamer beveelt zij verder aan. En voor de totstandkoming en beëindiging van consensusrijkswetten zou er een interinstitutioneel akkoord moeten komen, waarin drie onderwerpen in ieder geval moeten worden geregeld: het volledig respecteren van het verzet van de gevolmachtigde minister inzake consensusrijkswetgeving (de mogelijkheid dat het verzet van de gevolmachtigde minister wordt overruled door een besluit van de RMR in artikel 12 Statuut- of door meer dan 3/5 van de uitgebrachte stemmen van de Tweede Kamer artikel 18 moet worden uitgesloten); het niet meer vermengen van regels met betrekking tot koninkrijks- en landsaangelegenheden in één rijkswet en het uitgangspunt dat in een consensusrijkswet wordt bepaald hoe deze wordt beëindigd. 35 Reacties van Staatssecretaris BZK Bijleveld en later van minister BZK Donner De staatssecretaris werd gevraagd om te reageren op het rapport; zij hield zich daarbij nogal op de vlakte. Zij schreef niet namens de koninkrijksregering, bovendien ging ze ervan uit dat eerst de Caribische Staten en het POK er een standpunt over zouden bepalen. 36 Ook minister Donner liet in januari 2011 weten dat hij het nuttig vond eerst te vernemen van de verschillende parlementen en 34 De Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Rijkswet raad voor de rechtshandhaving en de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. 35 In een brief van 18 april 2011 aan de Minister van BZK heeft de PAR de aanbevelingen van de Commissie onderschreven. Alleen bij de toekenning van het actief kiesrecht aan Nederlanders woonachtig in Aruba, Curaçao of St Maarten zet de PAR een vraagteken bij de haalbaarheid, mede omdat gebleken is dat daarvoor geen draagvlak voor bestaat onder parlementariërs. 36 Kamerstukken II 2009/10, IV, nr

10 regeringen waar precies onduidelijkheden worden ervaren en hoe die verhelderd kunnen worden, waar in de praktijk tekorten worden gevoeld, en zo ja door wie. 37 Voorlichting van de Afdeling advisering Raad van State In 2011 heeft het kabinet op verzoek van de Tweede Kamer nota s uitgebracht over de toekomstvisie voor het Koninkrijk en over de waarborgfunctie. 38 De Tweede Kamer heeft vervolgens voorlichting aan de Raad van State gevraagd in verband hiermee. In de voorlichting gaat de Afdeling advisering uitgebreid in op het democratisch deficit. 39 Tot stand brengen van een Koninkrijksparlement zou recht doen aan het vereiste dat in een democratie wetgeving (mede) dient te berusten op de stem van alle burgers. Daarvoor zouden de bestaande structuren van het Koninkrijk moeten worden gewijzigd. Nu gaat de Afdeling net als in de eerdere commissierapporten uit van de bestaande structuren. De Afdeling wijst niet alleen op het ontbreken van een koninkrijksparlement, ook de RMR heeft een ander karakter dan het kabinet van een land binnen het Koninkrijk. Voor de RMR gelden de parlementaire vertrouwensregel en het uitgangspunt van eenheid van kabinetsbeleid niet. De Afdeling stelt dat de democratische legitimatie van de koninkrijksorganen nauwer luistert naarmate de Statutaire taken van het Koninkrijk meer liggen in de verticale verhouding tussen Koninkrijk en landen. Naarmate meer sprake is van onderlinge afstemming, gericht op het bereiken van consensus, doet al die horizontaliteit meer recht aan het belang van toereikend draagvlak in elk van de landen. Om het democratisch deficit te verminderen geeft de Afdeling een aantal suggesties. Ik som ze staccato op: - De procedure van intern appel (artikel 12 Statuut) vaker benutten zodat daarvan een preventieve werking uitgaat; - Een onderraad vormen van de RMR, zodat de samenstelling evenwichtiger is; (er is een onderraad, de Raad voor Koninkrijksrelaties (RKR) 40, deze komt al circa 4 jaar niet meer bijeen); - Voorlichting vragen aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk bij vragen over de verenigbaarheid met het Statuut van een voorgenomen besluit; - De mogelijkheden die het Statuut biedt aan de Caribische regeringen en Staten vaker benutten, evt. met videoconferencing; - Aan de Staten van elk Caribisch land bij wet het recht toekennen te bepalen dat verdragen die hun land raken, niet stilzwijgend, maar uitdrukkelijk, bij rijkswet worden goedgekeurd; - De Reglementen van Orde van beide Kamers der Staten-Generaal aanpassen zodat bijzondere gedelegeerden kunnen worden uitgenodigd voor bepaalde debatten waarin aangelegenheden van het Koninkrijk of van hun landen aan de orde komen; 37 Kamerstukken II IV, nr Kamerstukken 2010/2011, , nrs 1 en Kamerstukken II 2010/11, IV, nr Staatscourant 17 december 2007, nr. 244 / pag. 8; Draaiboek voor de wetgeving, nr 114a. 10

11 - De regering van elk Caribisch land bevoegd maken een geschil aanhangig te maken in de rijkswet op grond van artikel 12a Statuut; - Een koninkrijkssecretariaat invoeren dat de Gevolmachtigde Ministers en hun regeringen inhoudelijk-technische ondersteuning kan bieden bij de voorbereiding van de vergaderingen, bij de opstelling van rijkswetten en andere beleidsinitiatieven, als tegenwicht tegen de beleidsafdelingen van de Nederlandse ministeries. Minister Donner en Eerste Kamer Eind 2011 heeft minister Donner in een schriftelijk overleg met de Eerste Kamer fijntjes opgemerkt dat er nog steeds geen standpunten van Kamercommissies, Caribische regeringen en parlementen op het rapport uit 2009 bekend waren. 41 Voorts plaatst hij enkele kanttekeningen bij het begrip democratisch deficit. De term zou een tekort aan democratische controle op de besluitvorming binnen het Koninkrijk suggereren. Dat miskent dat het Koninkrijk een staatsrechtelijk verband is tussen vier gelijkwaardige autonome landen met een volstrekt ongelijkwaardige bevolkingsomvang. [ ]een proportionele democratische vertegenwoordiging zou een ondemocratisch overwicht geven aan één land binnen het Koninkrijk terwijl een democratische vertegenwoordiging met ieder land als kieskring (met elk een eigen aantal vertegenwoordigers) een ondemocratische inbreuk zou maken op het beginsel van gelijkwaardigheid van iedere stem.[ ] Of er een democratisch tekort is, veronderstelt een maatstaf die niet op voorhand duidelijk is. Overzicht van vertegenwoordiging van overzeese gebiedsdelen van andere landen Een volgende stap is gezet met de op verzoek van CU-Kamerlid Segers 42 gezonden brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Kamer. Hierin beschrijft hij zonder enig nader commentaar hoe de overzeese gebiedsdelen van Portugal, Spanje, Denemarken, Frankrijk, Finland, de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland en het Verenigd Koninkrijk in de nationale parlementen zijn vertegenwoordigd. 43 In dit overzicht wordt wel beschreven hoe de overzeese gebiedsdelen in de nationale parlementen zijn vertegenwoordigd, maar niet wat de verhouding is tussen het moederland en de overzeese gebiedsdelen, laat staan dat er iets wordt gezegd over de vergelijkbaarheid met ons Koninkrijk. Uit de reactie van Segers blijkt dat hij de vraag vooral had gesteld in verband met de volgens hem gebrekkige representatie van de BES-eilanden in het nationale parlement. 44 Arubaanse bijzondere gedelegeerden in Tweede Kamer Tenslotte is vermeldenswaard dat in juni 2015 voor het eerst sinds de behandeling van de rijkswetten in het kader van de staatkundige hervorming in 2010 bijzondere gedelegeerden 41 Kamerstukken I 2011/12, IV, A. 42 De Christen Unie heeft in zijn verkiezingsprogramma 2012 staan: Het nieuwe Koninkrijk voldoet nog niet afdoende aan een essentieel vereiste in een rechtsstaat: de gelijkwaardigheid van alle burgers binnen het Koninkrijk. In een nieuw Masterplan voor het Koninkrijk der Nederlanden moet een oplossing worden gevonden voor het democratisch gat bij beslissingen die de autonome landen in het Caribische gebied aangaan. Rijkswetgeving die alle landen binnen het Koninkrijk aangaat kan, om recht te doen aan de gelijkwaardige verhoudingen, alleen op basis van consensus tot stand komen. 43 Kamerstukken II 2013/14, VII, nr Kamerstukken II 2014/15, , nr 5 (verslag algemeen overleg over elektronisch stemmen en tellen van 11 september 2014). 11

12 aanwezig waren in de Tweede Kamer. In behandeling was het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. De Arubaanse bijzondere gedelegeerden spraken allen en dienden verschillende moties in. Hier is vooral van belang de motie van de bijzondere gedelegeerde Bikker, waarin hij verzoekt om de plenaire behandeling van rijkswetten zoveel mogelijk jaarlijks geclusterd te behandelen om zo de inbreng van bijzondere gedelegeerden te bevorderen. 45 Hiermee is in ieder geval een daad gesteld die past in de lijn van Tjeenk Willink. Hij stelde dat het aan de parlementen in de afzonderlijke landen zelf is om het deficit op koninkrijksniveau te verminderen, onder meer door het beter benutten van de mogelijkheden die het Statuut biedt. 46 Staatssecretaris Van Rijn zegde toe dat de Koninkrijksregering als de Kamer rekening houdt met deze wens - daaraan gaarne mee zal werken. De voorzitter van de Tweede Kamer sprak bij afsluiting van het debat de hoop uit dat er vaker bijzondere gedelegeerden uit de Caribische landen aanwezig zullen zijn bij de behandeling van rijkswetten Bespreking van enkele suggesties Als ik de balans opmaak zijn er allerlei suggesties gedaan om het democratisch deficit te verminderen, veelal op deelterreinen. Naast enkele praktische verbeteringen (betere benutting van technische mogelijkheden als videoconferencing, of een eigen website voor het Koninkrijk) kunnen de Gevolmachtigde Ministers en de Staten de mogelijkheden van het Statuut beter benutten. Ook zullen rijkswetten zoveel mogelijk geclusterd worden behandeld in de Tweede Kamer. Het is aan de beide Kamers om te beslissen of zij hun Reglementen van Orde willen aanpassen, zodat bijzondere gedelegeerden bepaalde debatten over hun land of over koninkrijksaangelegenheden kunnen bijwonen. Daarbij kunnen deze gedelegeerden niet de rechten die Kamerleden aan de Grondwet ontlenen, uitoefenen. Lange tijd heeft het initiatief-voorstel van Oven liggen slapen bij de Kamer, maar het is nu door zijn partijgenoot Van Laar weer opgepakt. 48 Met dit voorstel tot wijziging van het Statuut wordt het primaat van de rijkswet worden vastgelegd; het beperkt de mogelijkheid algemeen verbindende voorschriften vast te stellen bij zelfstandige algemene maatregel van rijksbestuur (amvrb). Ik betwijfel of hiermee het aantal zelfstandige amvrb s wordt verminderd; in de praktijk zijn die er al nauwelijks. Bovendien gaat het de laatste tijd vrijwel altijd om consensus-amvrb s. 49 Moet de mogelijkheid daartoe ook drastisch worden beperkt? Voor verdragen zijn verschillende adviezen gegeven. Verdragen die alleen in Caribische landen gelden, zouden bij landsverordening goedgekeurd moeten worden (advies werkgroep Democratisch deficit 2000) of de Staten moeten kunnen meebeslissen over stilzwijgende dan wel uitdrukkelijke goedkeuring van verdragen die hun land raken. De eerste suggestie is in mijn ogen in strijd met het Statuut en zal niet op politiek draagvlak kunnen rekenen. De tweede suggestie lijkt op een al bestaande mogelijkheid. Op grond van artikel 5 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking 45 Kamerstukken II 2014/15, (R 2039), nr Herman Tjeenk Willink, Belang en meerwaarde van het Koninkrijk, Comité Koninkrijksrelaties 4 juli Antilliaans Dagblad, 4 juni Kamerstukken II 2015/16, (R1672), nr Het voorstel is niet van toepassing op de amvrb ex artikel 51 van het Statuut. Dat is ook niet een zelfstandige amvrb. 12

13 verdragen kan de Gevolmachtigde Minister - eventueel ook op verzoek van de Staten al verzoeken om uitdrukkelijke goedkeuring van het verdrag. 50 Het voorstel van de Raad van State (2006) om een interinstitutioneel akkoord te sluiten over de totstandkoming en beëindiging van consensusrijkswetten is in 2009 overgenomen door de Commissie democratisch deficit (Kiezen voor het Koninkrijk). Beoogd is daarin een nadere uitleg te geven van bepalingen van het Statuut, met name artikelen 12 en 18. Dit akkoord wordt niet meer genoemd in de latere voorlichting van de Raad van State. 51 Mij zijn geen gevallen bekend waarin deze bepalingen bij consensusrijkswetten zijn toegepast. 52 Ik vraag me af of een dergelijk akkoord enige verandering in de praktijk zou opleveren. Een Koninkrijksparlement is een nieuw orgaan. Invoering van een koninkrijksparlement - of dit nu gebeurt door toekenning van stemrecht aan een vast aantal bijzondere gedelegeerden dan wel door daarvoor speciale verkiezingen uit te schrijven - vergt een ingrijpende wijziging van het Statuut. Hirsch Ballin als lid van de Eerste Kamer pleitte er al voor in De werkgroep Democratisch deficit (2000) adviseerde het in te stellen, maar dan zonder vertrouwensregel. De staatssecretaris vond een parlement zonder vertrouwensregel geen volwaardig parlement. Tegenover een koninkrijksparlement zou een koninkrijksregering moeten staan, los van de Nederlandse regering. Daarbij zou de afbakening van competentie van dit parlement tegenover de landsparlementen lastig zijn. En tenslotte: hoe zou de samenstelling eruit moeten zien? De eenvoudigste weg, die van de evenredigheid, levert ook weer een onevenwichtig geheel op. Toekenning van het kiesrecht aan de Nederlanders in Aruba, Curaçao en Sint Maarten voor de Tweede Kamer lijkt eenvoudig. Om de noodzaak van Grondwetswijziging te voorkomen zou het totaal aantal Kamerleden gelijk moeten blijven en zouden de Caribische Kamerleden kunnen meestemmen over aangelegenheden van het land Nederland. In het Engelse parlement stemmen de Schotten mee over zaken die geen betrekking hebben op Schotland. Toen daar de door Engelsen gewenste wijziging van de jachtwet aan de orde was, dreigden de Schotse parlementariërs die tegen te houden. 53 Zo zouden de Schotse stemmen in het Engelse parlement ook beslissingen in EUkwesties sterk kunnen beïnvloeden. Een dergelijke bemoeienis van Caribische Kamerleden met Nederlandse landsaangelegenheden zou ook hier mogelijk zijn. Het is bovendien de vraag of het nog nodig is om de Statutaire bevoegdheden van de Staten, de bijzondere gedelegeerden en de Gevolmachtigde Ministers bij de parlementaire behandeling van rijkswetten te handhaven, als de Nederlanders in de Caribische landen al hun reguliere vertegenwoordigers in de Kamer hebben. Statuutwijziging zou naar mijn oordeel in dat geval in de rede liggen. Mogelijk zijn de Caribische 50 Artikel 5 luidt: 1. De stilzwijgende goedkeuring is verleend, indien niet binnen dertig dagen na een daartoe strekkende overlegging van een verdrag aan de Staten-Generaal door of namens een van de kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de kamers de wens te kennen wordt gegeven, dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring zal worden onderworpen. 2. De Gevolmachtigde Minister van Aruba, Curaçao of Sint Maarten kan binnen dezelfde termijn dezelfde wens te kennen geven, indien het een verdrag betreft dat Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt. 3. Indien de in het eerste of tweede lid bedoelde wens te kennen wordt gegeven, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet tot goedkeuring ingediend. 51 Kamerstukken II 2010/11, IV, nr De Rijkswet Gemeenschappelijk Hof was in eerste instantie ten aanzien van Aruba geen consensusrijkswet. 53 De Schotten hebben net als de Caribische landen een eigen autonome taak en een eigen parlement. Daarnaast hebben ze zitting in het Engelse parlement. Schotse stem redt Engelse vos, schaadt Unie, NRC 15 juli

14 landen bij toekenning van kiesrecht voor de Tweede Kamer dan slechter af. Gezien de getalsmatige verhoudingen is zeer de vraag of zij dan een eigen vertegenwoordiger in de Kamer zouden hebben, die hun belangen onder de aandacht kan brengen zoals de bijzondere gedelegeerden dat nu wel kunnen doen. Overigens is het probleem van het democratisch deficit dan nog steeds niet geheel opgelost. De Eerste Kamer blijft dan nog steeds ongewijzigd Conclusie In de huidige structuur van het Koninkrijk hebben de vier electoraten van de vier samenstellende delen van het Koninkrijk niet dezelfde invloed op de totstandkoming van rijkswetgeving en controle op de koninkrijksregering. Dat wordt ervaren als een democratisch tekort, al hebben de Staten en regeringen van de Caribische landen geen duidelijke reactie gegeven op de brieven van staatssecretaris Bijleveld en minister Donner. Het lijkt erop dat vooral Nederlandse parlementariërs en wetenschappers het probleem agenderen. Werkelijk politieke urgentie rond dit thema is nooit gevoeld, schrijven Oostindie en Klinkers dan ook in Het is vooral van Arubaanse zijde dat actie wordt ondernomen om het democratisch tekort te verminderen. Ik denk daarbij aan de (verloren) rechtszaak om kiesrecht voor de Tweede Kamer te krijgen en de (aangenomen) motie om geclusterde behandeling van rijkswetten te bepleiten zodat bijzondere gedelegeerden heel efficiënt in één bezoek de behandeling van verschillende onderwerpen kunnen bijwonen. Het democratisch tekort zou zich in een duidelijke federale structuur met koninkrijksorganen die losstaan van de landsorganen, niet hoeven voor te doen. Daarom is het niet verwonderlijk dat indertijd en nu weer (of nog steeds) wordt gepleit voor een federale structuur. Dat is echter politiek niet realiseerbaar en ook achten de betrokken regeringen en Staten dat onwenselijk. Binnen de huidige structuur blijkt het democratisch deficit een onoplosbaar probleem gezien de grote verschillen in bevolkingsaantallen. Het democratisch deficit zou - althans in theorie - te beperken zijn door het aantal koninkrijksaangelegenheden te verminderen. Maar de belangrijkste (buitenlandse betrekkingen, defensie, Nederlanderschap) zullen niet worden geschrapt. Als de landen financieel en bestuurlijk wat beter op koers zijn, is de waarborgfunctie vermoedelijk minder aan de orde en is het gebrek aan Caribische invloed bij de controle op de Koninkrijksregering minder van belang. Alle suggesties die hier besproken zijn, zijn lapmiddelen, want om het probleem echt op te lossen zou de hele structuur van het Koninkrijk moeten worden herzien. Nadenken en onderhandelen over een nieuwe structuur kost zoveel tijd, energie en geld, die de landen nu harder nodig hebben om hun eigen overheidsapparaat, wetgeving en financiën op poten te krijgen. Dus het blijft doormodderen Geen wonder dat de landen zo sterk inzetten op de rijkswet die een regeling moet treffen voor geschillen tussen het Koninkrijk en de landen. Daarmee zou hun een tegenwicht worden geboden 54 Als in de toekomst nog eens wordt gesproken over de invoering van een kiescollege om Nederlanders in het buitenland invloed te geven op de samenstelling van de Eerste Kamer, zou ook het stemrecht van de Nederlanders in de Caribische landen aan de orde kunnen komen, zie Kamerstukken II 2014/ nr. 10 of Kamerstukken I 2014/ B. 55 Gert Oostindie en Inge Klinkers, Gedeeld Koninkrijk, De ontmanteling van de Nederlandse Antillen en de vernieuwing van de trans-atlantische relaties, Amsterdam University Press,

15 tegen de Nederlandse dominantie binnen het Koninkrijk. Over die geschillenregeling gaan andere artikelen in deze bundel. Marion Bense Mr. M.M. Bense is werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven. 15

VERSTERKING VAN DE DEMOCRATISCHE LEGITIMATIE OP KONINKRIJKSNIVEAU

VERSTERKING VAN DE DEMOCRATISCHE LEGITIMATIE OP KONINKRIJKSNIVEAU VERSTERKING VAN DE DEMOCRATISCHE LEGITIMATIE OP KONINKRIJKSNIVEAU 1. Inleiding Al ruim tien jaar wordt in bijeenkomsten van het Contactplan en later het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties (POK) gesproken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 945 Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties 2007 Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter

Nadere informatie

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5

Nadere informatie

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2 samen te werken. Volgens de fractie is artikel 12a van het Statuut gebaseerd op twee waarden: gelijkwaardigheid van de landen en de vrijheid van de landen om samen te werken. De fractie citeert uit de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen) Nr. 9 VERSLAG

Nadere informatie

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid Vak Maatschappijwetenschappen Thema Politieke besluitvorming (katern) Klas Havo 5 Datum november 2012 Hoofdstuk 4 Het landsbestuur (regering en parlement) Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier

Nadere informatie

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL KIESRECHT GEMEENTERAAD NIET-NEDERLANDERS

DE GRONDWET - ARTIKEL KIESRECHT GEMEENTERAAD NIET-NEDERLANDERS DE GRONDWET - ARTIKEL 130 - KIESRECHT GEMEENTERAAD NIET-NEDERLANDERS De wet kan het recht de leden van de gemeenteraad te kiezen en het recht lid van de gemeenteraad te zijn toekennen aan ingezetenen,

Nadere informatie

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 392 Wijziging van de Kieswet in verband met het verlenen van het kiesrecht voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement aan alle

Nadere informatie

MOTIE. Overwegende dat: Gelezen: het de Staten vanwege de Regering bekomen Manifest, zoals. aangevuld;

MOTIE. Overwegende dat: Gelezen: het de Staten vanwege de Regering bekomen Manifest, zoals. aangevuld; STATEN VAN ARUBA lngek. MOTIE Par. D S van Aruba in Openbare Vergadering bijeen, op heden dinsdag 9 december 2008; Gelezen: het de Staten vanwege de Regering bekomen Manifest, zoals aangevuld; Overwegende

Nadere informatie

Volgcommissie(s): BuZa i.v.m. agendapunt 10, 11 FIN i.v.m. agendapunt 6 JUST i.v.m. agendapunt 2, 3, 4, 5, 13

Volgcommissie(s): BuZa i.v.m. agendapunt 10, 11 FIN i.v.m. agendapunt 6 JUST i.v.m. agendapunt 2, 3, 4, 5, 13 Den Haag, 30 september 2009 Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken Volgcommissie(s): BuZa i.v.m. agendapunt 10, 11 FIN i.v.m. agendapunt 6 JUST i.v.m. agendapunt

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

FINANCIEEL TOEZICHT IN HET KONINKRIJK. Dag van het commissariaat Curacao Willemstad, 23 november 2017 Etienne Ys

FINANCIEEL TOEZICHT IN HET KONINKRIJK. Dag van het commissariaat Curacao Willemstad, 23 november 2017 Etienne Ys FINANCIEEL TOEZICHT IN HET KONINKRIJK Dag van het commissariaat Curacao Willemstad, 23 november 2017 Etienne Ys Spanning tussen autonomie en Waarom die spanning? toezicht - Toezicht van een hogere op een

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van de verslagen van de Staten van de Nederlandse Antillen en Aruba

Nota naar aanleiding van de verslagen van de Staten van de Nederlandse Antillen en Aruba 32 213 (R 1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Mentko Nap. De wetgeving van het Koninkrijk der Nederlanden. Walburg Pers

Mentko Nap. De wetgeving van het Koninkrijk der Nederlanden. Walburg Pers Mentko Nap De wetgeving van het Koninkrijk der Nederlanden Walburg Pers Inhoudsopgave Voorwoord 9 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Inleiding 11 De Ronde Tafel Conferentìe 1948 en de ontwerp-rijksgrondwet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 131 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 341 Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende

Nadere informatie

Wie bestuurt het Caribisch deel van ons Koninkrijk?

Wie bestuurt het Caribisch deel van ons Koninkrijk? Wie bestuurt het Caribisch deel van ons Koninkrijk? 2 Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat niet alleen uit Nederland, zoals we misschien al snel geneigd zijn te denken. Het Koninkrijk omvat namelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 3 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

Conclusies van de Toetsings-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 15 december 2008 te Willemstad, Curaçao

Conclusies van de Toetsings-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 15 december 2008 te Willemstad, Curaçao Conclusies van de Toetsings-Ronde Tafel Conferentie van het Koninkrijk der Nederlanden, gehouden op 15 december 2008 te Willemstad, Curaçao De delegaties van: - de regering van Nederland; - de regering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 710 Besluit van 29 september 2010 tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen) A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Spreekpunten van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over staatkundige verhoudingen en democratisch deficit

Spreekpunten van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over staatkundige verhoudingen en democratisch deficit Spreekpunten van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over staatkundige verhoudingen en democratisch deficit Dinsdag 13 juni 2006, Suze van Groenewegzaal van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut

Nadere informatie

Het Statuut voor het Koninkrijk

Het Statuut voor het Koninkrijk studiepockets staats- en bestuursrecht Het Statuut voor het Koninkrijk Mr. C. Borman W.E.J. Tjeenk Willink 1998 Deventer INHOUD Lijst van afkortingen XV 1 Ontwikkeling van het Statuut 1 1.1 Voorgeschiedenis

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2012 2013 33 487 (R1995) Wijziging van artikel 14 van de Statuten van de Wereldorganisatie voor Toerisme; Istanbul, 24 oktober 1997; Wijziging van punt 4 van het Financieringsreglement

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds kandidaat-minister-president en kandidaat-gevolmachtigde Minister;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds kandidaat-minister-president en kandidaat-gevolmachtigde Minister; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30236 21 oktober 2014 Besluit van 17 oktober 2014, houdende aanwijzing aan de Gouverneur van Sint Maarten tot het aanhouden

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

CONSTITUTIONELE TOETSING: RECHTER & TRIAS

CONSTITUTIONELE TOETSING: RECHTER & TRIAS Conferentie de responsieve rechtsstaat 22.09.2016 CONSTITUTIONELE TOETSING: RECHTER & TRIAS Mr. Paul van Sasse van Ysselt BA Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie Constitutionele

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 138 Besluit van 3 april 2017, houdende de overdracht van de bevoegdheden in het kader van de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Opvattingen van de Caribische openbare lichamen 3. Afwijkende regels 4. Uitvoering verkiezingen

Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Opvattingen van de Caribische openbare lichamen 3. Afwijkende regels 4. Uitvoering verkiezingen 34 702 Verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor Caribische openbare lichamen en het regelen van een kiescollege voor de Eerste Kamer Nota naar aanleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 415 (R 1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 6 VERSLAG VAN DE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 702 Verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor Caribische openbare lichamen en het regelen van

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad

: LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad Intitulé : LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 1999 no. 26 Wijzigingen: Geen Enig artikel Goedgekeurd wordt het Reglement

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 495 Besluit van 24 oktober 2011, houdende wijziging van het reglement van orde voor de ministerraad in verband met de opheffing van de Nederlandse

Nadere informatie

Voorwoord 5. Leeswijzer 13. Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19

Voorwoord 5. Leeswijzer 13. Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19 In houdsopgave Voorwoord 5 Leeswijzer 13 Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19 1 Beoefening van het Caribische staatsrecht 21 1.1 Caribisch staatsrecht 21 1.2 Systematiek van het Caribische staatsrecht

Nadere informatie

Aan het Statuut is weinig veranderd sinds 1954.

Aan het Statuut is weinig veranderd sinds 1954. Inleiding van het lid van de Raad van State, mr. ing. H.C. Maduro, over wijziging van het Statuut in het kader van de staatkundige vernieuwing op vrijdag 20 juni 2008 tijdens het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

Advies toekenning kiesrecht ingezetenen Nederlandse Antillen en Aruba voor verkiezingen voor het EP

Advies toekenning kiesrecht ingezetenen Nederlandse Antillen en Aruba voor verkiezingen voor het EP Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA 's-gravenhage Inlichtingen mw. mr. R. Hoorweg T (070) 426 6266 F (070) 426 6489 Uw kenmerk 1. Inleiding Onderwerp

Nadere informatie

Zes gemeenten erbij: een uitdaging voor de VNG

Zes gemeenten erbij: een uitdaging voor de VNG 138 Zes gemeenten erbij: een uitdaging voor de VNG De huidige samenwerking met de eilanden is vooral gebaseerd op meer of minder intensieve uitwisseling van kennis en ervaring. Bij volledige integratie

Nadere informatie

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0906 (COD) 9975/16 INFORMATIEVE NOTA van: aan: Betreft: I. INLEIDING het secretariaat-generaal van de Raad CODEC

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? 2 Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Den Haag, 30 september vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken

Den Haag, 30 september vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken Den Haag, 30 september Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken BuZa i.v.m. agendapunt 26 BZK i.v.m. agendapunt 4, 13, 26 DEF i.v.m. agendapunt 26 EU i.v.m. agendapunt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 158 (R 2048) Voorstel van rijkswet van het lid Taverne tot wijziging van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen in verband met het

Nadere informatie

vaste commissie voor Koninkrijksrelaties

vaste commissie voor Koninkrijksrelaties Den Haag, 26 januari 2012 Noot: HERZIENE BESLUITENLIJST i.v.m. wijziging agendapunt 3. Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties BiZa i.v.m. agendapunt 3, 6 KR i.v.m. agendapunt 2, 3,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 282 Wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES Nr. 6 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van

Nadere informatie

Toelichting stappenplan Nederlandse Antillen, Sint Maarten en Nederland

Toelichting stappenplan Nederlandse Antillen, Sint Maarten en Nederland Toelichting stappenplan Nederlandse Antillen, Sint Maarten en Nederland 1. Aanleiding a. De Start Ronde Tafel Conferentie op 26 november 2005 markeert het begin van het proces om te komen tot nieuwe staatkundige

Nadere informatie

No.W /I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018

No.W /I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018 ... No.W04.18.0031/I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018 Bij brief van 16 februari 2018 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de voet van artikel 21a, eerste lid, van de Wet

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht Prof.mr. A.D. Belinfante Mr. J.L. de Reede Beginselen van het Nederlands Staatsrecht druk Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1997 VOORWOORD II AFKORTINGEN 13 I INLEIDING 15 1. Benadering van

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR ARTIKEL 45 - MINISTERRAAD - E.J. JANSE DE JONGE

WETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR ARTIKEL 45 - MINISTERRAAD - E.J. JANSE DE JONGE DE GRONDWET - ARTIKEL 45 - MINISTERRAAD 1. De ministers vormen te zamen de ministerraad. 2. De minister-president is voorzitter van de ministerraad. 3. De ministerraad beraadslaagt en besluit over het

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2010 2011 32 714 (R1949) Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en het Koninkrijk Noorwegen tot wijziging van het Verdrag

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 312 Besluit van 14 juni 2011 tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Aruba)

Nadere informatie

vaste commissie voor Binnenlandse Zaken Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken

vaste commissie voor Binnenlandse Zaken Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken Den Haag, 8 november 2017 Noot: Herziene agenda i.v.m. toevoeging agendapunten *) Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken BiZa i.v.m. agendapunt 12 DEF i.v.m. agendapunt 5 EU i.v.m.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 200 20 3 392 Wijziging van de Kieswet in verband met het verlenen van het kiesrecht voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement aan alle Nederlanders

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1474 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

houdende regels voor een referendum met betrekking tot de staatkundige status van Curaçao na 10 oktober 2010.

houdende regels voor een referendum met betrekking tot de staatkundige status van Curaçao na 10 oktober 2010. ONTWERP LANDSVERORDENING houdende regels voor een referendum met betrekking tot de staatkundige status van Curaçao na 10 oktober 2010. DE STATEN VAN CURACAO, Overwegende: dat in het referendum, gehouden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 356 (R2064) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale

Nadere informatie

PUBLICATIEBLAD IN DE NAAM VAN DE KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

PUBLICATIEBLAD IN DE NAAM VAN DE KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen, A 2010 l**i N 72 PUBLICATIEBLAD Besluit van 24 September 2010 tot afkondiging van de rijkswet van 7 September 2010 tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging

Nadere informatie

(Mededelingen) EUROPEES PARLEMENT

(Mededelingen) EUROPEES PARLEMENT 4.8.2011 Publicatieblad van de Europese Unie C 229/1 II (Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPEES PARLEMENT Reglement van de Conferentie van de

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2013 No. 24 Ministeriële regeling van de 5 de juni 2013, nr.851, tot instelling van een Interdepartementaal wetgevingsoverleg (Instellingsregeling Interdepartementaal

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Datum 15 juli 2014 Kamervragen Aruba

Aan de Voorzitter van de Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Datum 15 juli 2014 Kamervragen Aruba Aan de Voorzitter van de Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag DGBK KR Den Haag www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Contactpersoon -- Kenmerk 2014-0000378979 Uw kenmerk Datum 15 juli

Nadere informatie

Visie op het Koninkrijk

Visie op het Koninkrijk Visie op het Koninkrijk Het Koninkrijk Staatkundige situatie Sinds 10 oktober 2010 bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit vier autonome landen: Visie op het Koninkrijk Nederland, Aruba, Curaçao en

Nadere informatie

1 Kent u het bericht Hof Antillen: erkenning homohuwelijk niet verplicht? Is dit bericht waar? 1)

1 Kent u het bericht Hof Antillen: erkenning homohuwelijk niet verplicht? Is dit bericht waar? 1) 2009Z12644 Vragen van de leden Brinkman en Bosma (beiden PVV) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat de rechter in hoger beroep op de Nederlandse Antillen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 061 Wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16 034 (R 1138) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het koningschap

Nadere informatie

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van

Nadere informatie

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 december 2011 (13.12) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) 18475/11 JUSTCIV 356 CODEC 2397 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.:

Nadere informatie

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE REGLEMENT VAN ORDE 2 HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN... 2 artikel 1: Toepassing van dit reglement 2 artikel 2: Definitiebepalingen 2 artikel 3: Handhaving van de orde 2 artikel 4: Amendementen

Nadere informatie

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000), P5_TA(2002)0430 Europees netwerk voor justitiële opleiding * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van het besluit van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012 Nr. 69 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld

Nadere informatie

Overeenkomst Cliëntenraad en de Zevenster

Overeenkomst Cliëntenraad en de Zevenster Paragraaf 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder: 1. zorgaanbieder: Stichting De Zevenster te Zevenhuizen 2. instelling: De Zevenster, te Zevenhuizen 3. cliënten: de natuurlijke

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Doe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren.

Doe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren. Quiz over politiek, Europa en staatsrechtelijke spelregels Toelichting In de periode 2008-2010 werkte ik als staatsrechtjurist binnen het projectteam versterking Grondwet bij het Miniserie van BZK. Dit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0399 (COD) 6932/18 LIMITE NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap INST 96 JUR 109 CODEC 343 JUSTCIV

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 226 Regeling van de toewijzing van een extra zetel voor Nederland in het Europees Parlement C MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 6 mei 2010 In het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

De Eerste Kamer uitgelegd

De Eerste Kamer uitgelegd De Eerste Kamer uitgelegd De rol van de Eerste Kamer In ons land vormen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer samen de Staten-Generaal, het Nederlandse parlement. De Eerste Kamer is medewetgever en controleur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Vragen gesteld door de leden der Kamer 2016Z00189 Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Sjoerdsma (D66), De Roon (PVV), Van Nispen (SP), Grashoff

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2011 2012 33 087 (R1971) Wijziging van de artikelen van de Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds inzake de hervorming van het College van Bewindvoerders;

Nadere informatie

Voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen juni 2007

Voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen juni 2007 Inleiding Deze rapportage beschrijft de voortgang van de uitvoering van de slotverklaring van de miniconferentie van 11 oktober 2006 met Bonaire, Saba en Sint Eustatius en van de slotverklaring van het

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING I. Algemeen deel

MEMORIE VAN TOELICHTING I. Algemeen deel MEMORIE VAN TOELICHTING I. Algemeen deel 1. Inleiding Dit voorstel strekt tot het invoeren van een regeling voor de behandeling van geschillen tussen landen en het Koninkrijk. Artikel 12a van het Statuut

Nadere informatie

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden.

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden. 34 341 Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de

Nadere informatie

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 23 augustus 2016, houdende bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) (Stb. 2016, 320)

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2009 2010 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT. Staten-Generaal, vergaderjaar 2009 2010, 32 346, B en nr.

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2009 2010 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT. Staten-Generaal, vergaderjaar 2009 2010, 32 346, B en nr. Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 B 32 346 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 191 Wijziging van de Kieswet houdende verhoging van de voorkeurdrempel, beperking van de mogelijkheid tot het aangaan van lijstencombinaties

Nadere informatie

1/7 MEMORIE VAN TOELICHTING. Algemeen deel

1/7 MEMORIE VAN TOELICHTING. Algemeen deel MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen deel 1. Aanleiding, doel en inhoud van het wetsvoorstel Dit wetsvoorstel strekt ertoe de staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de Grondwet vast te

Nadere informatie

TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATENGENERAAL TER GELEGENHEID VAN DE OPENING VAN DE

TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATENGENERAAL TER GELEGENHEID VAN DE OPENING VAN DE TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATENGENERAAL TER GELEGENHEID VAN DE OPENING VAN DE CONTACTPLANBIJEENKOMST OP MEI Voorzitters van de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba)

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2010 GT no. 17 Landsverordening Raad van Advies 1 Hoofdstuk 1. Inrichting en samenstelling Artikel 1 1. De Raad van Advies, verder te noemen de Raad, bestaat

Nadere informatie

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. 1. Koning Artikel 24 Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. Artikel 25 Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT 1

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT 1 Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2017 2018 34 922 (R2103) Akte van Genève bij de Overeenkomst van s-gravenhage betreffende de internationale inschrijving van tekeningen of modellen van nijverheid; Genève,

Nadere informatie