Aanvraag veranderen omgevingsvergunning milieu

Transcriptie

1 Aanvraag veranderen omgevingsvergunning milieu d.d. 13 januari 2017 Initiatiefnemer V.O.F. Gunnink- Brakke Kanaalweg TA BOVENSMILDE Gewaarmerkt als behorende bij besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe d.d. 27 november 2017, kenmerk Z Vergunde situatie De laatstverleende situatie is vastgelegd in de milieuneutrale verandering van 16 oktober 2012 en betreft het houden van opfokhennen in een stal met warmteheaters en ventilatoren, Rav E 1.11 BWL V2. Veranderingen De stalinrichting welke Gunnink gebruikt werd in 2012 nog niet als emissiearm onderkend. Het gebruik van de warmteheaters BWL V2 was toen maatgevend. In juni 2015 is de emissie van het stalsysteem, nadat de ammoniakemissie elders is gemeten en het stalsysteem is voorgedragen aan de Technische adviescommissie Rav, vastgelegd in leaflet BWL met een emissie van 0,110 kg NH 3 per dierplaats per jaar. Vorig jaar is de tweede stal in gebruik genomen, en naar nu blijkt kunnen er meer dieren worden gehuisvest dan voorheen was aangenomen. De huidige vergunning staat het houden van st. opfokhennen toe. In de stallen kunnen ten hoogste ca st. opfokhennen worden gehouden als gevolg van extra leefruimte door het gebruik van klaptafels en oplierbare plateaus boven het rooster (nivo-varia systeem). De uitvoering van de eindwandventilatie in de nieuwe stal is bij nader ingezien gewijzigd t.o.v. hoe ze vergund was. In plaats van een ventilatiegeleidekap achter de stal is een stofbak geplaatst om stofhinder naar de omgeving zo goed mogelijk te voorkomen. Hiertoe dienen in de vergunning een aantal wijzingen worden doorgevoerd: De diercatogorie gaat van E 1.11 BWL V2 naar E 1.14 BWL omdat de stalinrichting nu maatgevend is (nivo-varia). Het te huisvesten aantal dieren gaat van st. naar st. opfokhennen van legrassen Stal 2 is voorzien van een stofbak met een EP-hoogte van 4,0 m in plaats van een ventilatiegeleidekap met een EP-hoogte van 0,9 m. Het aantal en de capaciteit van de ventilatoren van stal 2 zijn gewijzigd. M.e.r.-beoordeling Per saldo vindt een uitbreiding plaats van dieren in de bestaande stallen. Er wordt echter geen installatie opgericht, het betreft een toename van dieren als gevolg van een hogere stalbezetting a.g.v. meer leefruimte. Er is daardoor geen m.e.r.-beoordelingsplicht waar het college een besluit op moet nemen. De gemeente kan volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Hoeve Advies 1

2 Besluit huisvesting In het voormalige Besluit huisvesting (2008) was er geen maximale emissiewaarde voor opfokhennen van legrassen niet-batterijhuisvesting. Het nieuwe Besluit huisvesting (2015) dat op 1 augustus jl. met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2015 in werking is getreden, hanteert voor nieuw te bouwen stallen een maximale emissie van 0,110 kg NH 3 voor opfokhennen niet-batterijhuisvesting. De aangescherpte norm geldt alleen voor nieuw te bouwen stallen. Ook zijn er maximale emissiewaarden voor fijnstof vastgesteld. Die mag in nieuw te bouwen stallen vanaf 1 juli 2015 niet hoger zijn dan 17 gram PM 10 p.d.p.j. (30% reductie). De in 2016 opgerichte stal was voor 1 oktober 2016 gereed en klaar voor gebruik en valt daarmee onder Artikel 7 lid 2 van het besluit (overgangsregeling). De opfokhennen worden gehouden in reeds bestaande stallen (vergund voor 1 juli 2015 en opgericht voor 1 oktober 2016) waardoor er geen maximale emissiewaarde voor ammoniak en fijnstof geldt. Het plan voldoet daarmee aan het Besluit huisvesting. IPPC beleidslijn De IPPC beleidslijn van het Ministerie van VROM is per 25 mei 2007 geïntroduceerd, bedoeld om gemeenten een meer eenduidige richtlijn te verstrekken bij de individuele toets in het kader van IPPC bij een uitbreiding in dieren. De Beleidslijn wordt als volgt toegepast: Huidige vergunning aantal emissie totaal Opfokhennen stal , ,25 kg Opfokhennen stal , ,00 kg ,25 kg Toekomstige situatie aantal emissie totaal Opfokhennen stal , ,00 kg Opfokhennen stal , ,00 kg ,00 kg Tot kg NH 3 kan men volstaan met BBT. Van tot kg NH 3 moet men voldoen aan de maximale emissiewaarde van 0,051 kg NH 3 p.d.p.j. (70% reductie) en boven de kg NH 3 aan 0,026 kg NH 3 p.d.p.j. (85% reductie). De uitbreiding met = dieren zou maximaal mogen leiden tot (2.328 st. x 0,051 kg NH 3 ) + ( st x 0,026 kg NH 3 ) = 685,45 kg NH 3. In werkelijkheid is er een toename van 18,75 kg NH 3. Het plan voldoet aan de IPPC-beleidslijn. Natura 2000 De locatie ligt op een afstand van ca meter van het Natura 2000-gebied Fochterloërveen. Voor de inrichting is aanvankelijk op 7 augustus 2012 en later op 5 april 2016 nog eens een Nb-wetvergunning verleend. In de beoogde situatie met opfokhennen neemt de emissie toe. Voor de toename van stikstofdepositie is op 23 december 2016 jl. een Nb-wetaanvraag bij de Provincie Drenthe ingediend. Hoeve Advies 2

3 Geurbelasting De gemeente Midden-Drenthe hanteert de normen zoals vastgesteld in de geurverordening van de Gemeente Midden Drenthe. Op de onderstaande kaart van Bovensmilde zijn deze zones aangegeven. Kaart geurverordening en legenda: Kanaalweg 177 en de direkt aangrenzende percelen liggen binnen een paarse zone waarvoor een geurnorm geldt van 10,0 OU E /m 3. Op een afstand van 350 m van de locatie ligt een rode zone met een geurnorm van 2,0 OU E /m 3. Voor alle geurgevoelige objecten buiten deze zones geldt de geurnorm van 14,0 OU E /m 3. De geuremissie van opfokhennen is 0,18 OU E /d/s. Met st. opfokhennen is de geurbelasting in de beoogde situatie niet hoger dan 6,8 OU E /m 3 op geurgevoelige objecten binnen de paarse belijning, 1,4 OU E /m 3 op de geurgevoelige objecten binnen de rode belijning en 3,0 op geurgevoelige objecten buiten de zones. Op alle objecten is dat beduidend lager dan de norm. Het dichtstbijgelegen geurgevoelige object Kanaalweg 176 ligt op een afstand van ruim 50 meter, waarmee ruimschoots voldaan wordt aan de vaste afstand van 25 meter. Fijnstofconcentratie De fijnstofemissie PM 10 van opfokhennen Rav E 1.14 BWL (nivo-varia) is 30 gram PM 10 p.d.p.j. De totale fijnstofemissie PM 10 vanuit de inrichting in de beoogde situatie is 2.700,0 kg PM 10 per jaar; een toename van 723,75 kg PM 10 t.o.v. wat is vergund. De hoogste fijnstofconcentratie PM 10 bij de omliggende woningen na aftrek van de zeezoutcorrectie van 2 µg/m 3 voor de gemeente Midden-Drenthe is 16,71 µg/m 3. Dit is lager dan het maximale jaargemiddelde van 40 µg/m 3 wat is toegestaan. Het aantal dagen overschrijding van 50 µg/m 3 na aftrek van 2 correctiedagen voor zeezout is 4,65 dagen t.o.v. de dichtstbijzijnde woning. Dit is lager dan de 35 dagen die maximaal zijn toegestaan. PM 10 bestaat voor een beperkt deel uit PM 2.5. De concentratie van PM 2.5 is dus onderdeel van de 16,71 µg/m 3 en kan dus nooit hoger zijn. Hieruit volgt dat PM 2.5 emissie onder de voorgeschreven norm van 25,0 µg/m 3 blijft. Het plan voldoet aan de Wet luchtkwaliteit. Hoeve Advies 3

4 Ondanks dat er ruimschoots voldaan wordt aan de Wet luchtkwaliteit heeft de pluimveehouder aanzienlijke maatregelen getroffen om de stofuitstoot te beperken. Dit om stofoverlast naar de omgeving zoveel mogelijk te voorkomen. Beide stallen worden middels eindwandventilatie geventileerd: zo ver mogelijk van de buren af. De eindgevelventilatoren van stal 1 blazen de lucht uit via een ventilatiegeleidekap met daaronder een waterbak. De lucht wordt in/over het water geblazen, waardoor een deel van het stof aan het water hecht en niet in de lucht komt. Bij stal 2 is een stofbak geplaatst. De eindwandventilatoren blazen de uitgaande lucht in de stofbak. Aan de bovenzijde van de bak zijn lamellen aangebracht, waar het stof uit de luchtstroom door wordt tegen gehouden. Er komt beduidend minder stof naar buiten. Geluid en verkeer In de beoogde situatie worden er dieren meer gehouden. Het aantal ronden per jaar wijzigt niet; ca. 2,6 ronde per jaar (aanhoudingsduur ca. 17 weken). Er komen enkele vrachtwagens meer op het erf bij het laden en lossen en het brengen van voer. Middels een akoestisch onderzoek is de geluidsbelasting in kaart gebracht (zie bijlage). Energie Het energieverbruik is ca. 1,5 kwh per opfokhen, totaal verbruik ca kwh per jaar. De opfokstallen worden bijverwarmd. Het gasverbruik is geschat op ca. 0,15 m 3 per dier per ronde; totaal verbruik ca m 3 per jaar. Mest De mest in de pluimveestallen (nivo-varia huisvesting) wordt tijdens de ronde in de stal opgeslagen (onder de beun) en binnen enkele dagen afgevoerd zodra de kippen weg zijn. Schoonmaken stallen De stallen worden nat gereinigd. Het reinigingswater wordt opgevangen in spoelwateropslag en vandaar uit periodiek door een loonwerker over het land uitgereden. Ing. W. Hoeve HOEVE ADVIES BV Hoeve Advies 4

5 Overzicht dieraantallen en emissies d.d V.O.F. Gunnink-Brakke Kanaalweg TA BOVENSMILDE Milieuvergunde situatie Beschikking Wet Milieubeheer 24 september Milieuneutrale verandering d.d. 16 oktober 2012 Stal Rav cat. Diersoort Aantal dieren emissie Totaal geur OU E /dier/s emissie kg NH 3 pdpj Totaal ammoniak emissie PM 10 g/d/j Totaal kg fijnstof 1 E 1.11 Opfokhennen met warmteheaters en ventilatoren , ,50 0, ,25 30,0 896,25 BWL V2 2 E 1.11 Opfokhennen met warmteheaters en ventilatoren , ,00 0, ,00 30, ,00 BWL V2 Totaal , , ,25 Beoogde situatie Toekomstige situatie Stal Rav cat. Diersoort Aantal dieren emissie OU E /dier/s Totaal geur emissie kg NH 3 pdpj Totaal ammoniak emissie PM 10 g/d/j Totaal kg fijnstof 1 E 1.14 Opfokhennen nivo varia BWL , ,00 0, ,00 30, ,00 2 E 1.14 Opfokhennen nivo varia BWL , ,00 0, ,00 30, ,00 Totaal , , ,00

6 Nummer systeem BWL Naam systeem Diercategorie Systeembeschrijving van juni 2015 Opfokhuisvesting met verhoogde roostervloer met daarboven oplierbare en/of opklapbare roosters Opfokhennen en -hanen van legrassen; jonger dan 18 weken Werkingsprincipe Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op het vergroten van het leefoppervlak door oplierbare en/of opklapbare roosters, waardoor het emitterend oppervlak per hen wordt verlaagd en verbeterde luchtstroming over de mest DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM; BOUWKUNDIG Onderdeel 1 Afscheiding strooiselvloer en mestopslag 2 Hoogte roostervloer Uitvoeringseis de afscheiding tussen strooiselvloer en mestopslag is luchtdoorlatend voor een goede luchtstroming; de mestopslag is niet verdiept uitgevoerd de hoogte van de roostervloer moet zodanig zijn dat een goede luchtstroming boven de mest onder de roostervloer mogelijk is; de afstand bedraagt ten minste 20 cm DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM; TECHNISCHE VOORZIENINGEN Onderdeel Uitvoeringseis 3a Vloeruitvoering 40-50% van het leefoppervlak 1 bestaat uit een roostervloer met daaronder mestopslag (beun) 3b 3c minimaal 20% van het leefoppervlak 1 bestaat uit oplierbare en/of opklapbare roosters boven de roostervloer minimaal 1/3 deel van het leefoppervlak 1 is uitgevoerd als strooiselvloer 4 Voer en drinkwater voorzieningen aangebracht boven de roostervloer drinkwatersysteem uitgevoerd als antileksysteem 5 Mestopslag mest wordt gedurende de ronde onder de roostervloer in de stal opgeslagen de mest wordt na elke ronde uit de stal verwijderd HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM Onderdeel Gebruikseis 6 Leefoppervlak 1 minimaal 625 cm² per dier voor het aantal dieren bij opzet (16 dieren per m²) 2 Emissiefactor 0,110 kg NH 3 per dierplaats per jaar 1 Voor het begrip leefoppervlakte bij opfokleghennen is geen definitie opgenomen in wet- en regelgeving. In de praktijk geldt dat de volgende onderdelen van de stalinrichting hierbij worden meegerekend: alle aanwezige roosters, aanvliegplateaus tot 40 cm breed en zitstokken (per cm zitstok 30 cm 2 oppervlak). Als meerdere zitstokken naast elkaar zijn aangebracht (alsof in een plateau), gelden als maat de buitenste zitstokken en de lengte van het systeem (net als bij roosters). 2 Bij de opzet worden de dieren veelal in een beperkte ruimte van de stal gehouden. Het leefoppervlak is vooral gericht op het moment vlak voor het afleveren.

7 Verwijzing meetrapport meetrapport ILVO-VITO contract (oktober 2011) NAAM: Opfokhuisvesting met verhoogde roostervloer met daarboven oplierbare en/of opklapbare roosters NUMMER: BWL juni 2015

8 Berekening leefoppervlak i.v.m. Rav-diercodes d.d Stal 1 (aanvraag) De opfokhennen beschikken over nivo-varia huisvesting Aandeel roosters op leefoppervlak i.v.m. Rav-indeling berekening rijen secties lengte breedte m2 aantal per m2 stal afmetingen 101,00 16, m2 roostervloer beun ,00 10, kantelplateaus ,00 1, kantelplateaus ,00 1, lierplateaus ,00 0,50 91 zitstokken voer en water ,00 0, totaal roosteroppervlak m2 stal afmetingen 101,00 16, minus roostervloer beun 910 totaal scharrelruimte 706 m2 Rav E.1.14 BWL : totaal leefoppervlak m ,0 max. 16,0

9 Berekening leefoppervlak i.v.m. Rav-diercodes d.d Stal 2 (aanvraag) De opfokhennen beschikken over nivo-varia huisvesting Aandeel roosters op leefoppervlak i.v.m. Rav-indeling berekening rijen secties lengte breedte m2 aantal per m2 stal afmetingen 83,00 18, m2 roostervloer beun ,00 11, kantelplateaus ,00 1, kantelplateaus lierplateaus ,00 0, zitstokken voer en water ,00 0, totaal roosteroppervlak m2 stal afmetingen 83,00 18, minus roostervloer beun 847 totaal scharrelruimte 664 m2 Rav E.1.14 BWL : totaal leefoppervlak m ,8 max. 16,0

10 Gegenereerd op: met V-STACKS Vergunning versie 2010 (c) KEMA Nederland B.V. Naam van de berekening: Toekomstige situatie (aanvraag) Gemaakt op: :40:10 Rekentijd: 0:00:02 Naam van het bedrijf: Gunnink - Kanaalweg 177 TS Berekende ruwheid: 0,28 m Meteo station: Eindhoven Brongegevens: Volgnr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem.geb. hoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E-Aanvraag 1 Stal st ,5 1,5 5,86 0, Stal st ,0 4,3 5,05 0, Geur gevoelige locaties: Volgnummer GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting 3 Kanaalweg ,0 6,5 4 Kanaalweg ,0 6,8 5 Kanaalweg ,0 6,1 6 Kanaalweg ,0 6,6 7 Kanaalweg ,0 4,3 8 Hoofdweg ,0 3,9 9 Hoofdweg ,0 4,0 10 Hoofdweg ,0 3,9 11 van Lierswijk ,0 3,0 12 Kanaalweg ,0 1,4 13 Seringenstraat ,0 1,0

11 Gebouw kenm erkenbeoogdesituatie d.d stal 1 2 functie pluim veestal pluim veestal goothoogte(m ) 2,20 2,70 nokhoogte(m ) 5,54 5,80 gem.hoogte(m ) 3,87 4,25 lengte(m ) 101,94 83,64 breedte(m ) 16,64 18,64 oriëntatie ( ) aantaldieren R AV-num m er E1.14 E1.14 O U E/dier/s 0,18 0,18 T otaalgeur kgn H3 p.d.p.j. 0,110 0,110 kgn H3 totaal 4.950, ,00 P M 10 g/d/j T otaalfijnstof 1.350, ,00 ventilatie L engteventilatievoorzien vanventilatiegeleidekap L engteventilatievoorzien vanstofbak EP Centraalem issiepunt Centraalem issiepunt EP gem.hoogte(m ) 0,90 4,00 EP gem.ø (m ) 5,86 5,05 EP uittreesnelheid(m /s) 0,40 0,40

12 Ventilatiekenmerken beoogde situatie In het kader van V-Stacks vergunning Centraal emissiepunt Totale diameter bij centraal emissiepunt: bij gebundelde ventilatoren of lengteventilatie Stal 1: lengteventilatie centr.emissiepunt Aantal dieren opfokhennen Standaardventilatie p.dier 1,8 OU/dier 0,18 Aantal m OU totaal 8.100,0 Aantal m3/sec 22,50 Pi 3,14 Diameter ventilator en capaciteit Aantal Doorstroomoppervlak m3/st Vent.cap 0,48 2 0,18 0, eindgevel 0,85 2 0,57 1, eindgevel 1,12 8 0,99 7, eindgevel 1,40 0 1,54 0, Totaal doorstroomoppervlak 12 9,38 m m3 Uitstroom in vent.kap (lxb) 4,5 3,0 13,50 m2 8,2 m3/dier Totaal oppervlakte van 2 ventilatiekappen 27,00 m2 Fictieve straal 2,93 m Fictieve diameter 5,86 m Vertikale luchtsnelheid conform instructie Infomil 0,40 m/s Stal 2: lengteventilatie centr.emissiepunt Aantal dieren opfokhennen Standaardventilatie p.dier 1,8 OU/dier 0,18 Aantal m OU totaal 8.100,0 Aantal m3/sec 22,50 Pi 3,14 Diameter ventilator en capaciteit Aantal Doorstroomoppervlak m3/st Vent.cap 0,48 0 0,18 0, ,85 3 0,57 1, eindgevel 1,12 4 0,99 3, eindgevel 1,40 0 1,54 0, Totaal doorstroomoppervlak 7 5,64 m m3 Uitstroom in vent.bak (lxb) 5,0 4,0 20,00 4,8 m3/dier Fictieve straal 2,52 m Fictieve diameter 5,05 m Vertikale luchtsnelheid a.g.v. horizontale worp 0,40 m/s lucht wordt langs lamellen uitgeblazen

13 BR O N CO Ö R DIN A T EN X EN Y Gew ogengem iddeld EP a.h.v.ventilatiedebietperventilatiezône Beoogdesituatie S tal EP bronnenbedrijf X Y 1 eindgevel m iddelpunt eindgevel m iddelpunt

14

15 Toelichting berekening ISL3a t.a.v. luchtkwaliteit d.d. 13 januari 2017 Initiatiefnemer V.O.F. Gunnink-Brakke Kanaalweg TA BOVENSMILDE 1. Luchtkwaliteit In lucht zitten, hoe schoon ook, altijd kleine, vaste en vloeibare deeltjes. Dit wordt Particulate Matter (PM) genoemd. De deeltjes met een diameter kleiner dan 10 μm (een honderdste millimeter), worden aangeduid met PM 10. Deze kleine deeltjes zijn in staat diep in de luchtwegen van mens en dier door te dringen en kunnen de gezondheid schaden. Deze deeltjes zijn niet met het blote oog te zien. De fijnere fractie van fijn stof, PM 2.5, zijn zeer kleine en lichte deeltjes die dagenlang in de atmosfeer kunnen zweven. De grovere fijnstoffractie (PM 2.5 PM 10 ) verdwijnt relatief snel uit de lucht door de zwaartekracht. De veehouderij veroorzaakt ongeveer 23% van de emissie van fijn stof in Nederland. De Nederlandse pluimveehouderij draagt voor meer dan de helft bij aan de totale fijnstofemissie uit de veehouderij; de varkenshouderij voor ongeveer een derde en de rundveehouderij voor ongeveer een tiende. Van de fijnstofemissie uit de pluimveehouderij is ongeveer tweederde afkomstig uit de vleeskuikenhouderij (inclusief kalkoenen). De concentratie fijn stof in stallen met pluimvee en varkens is hoger dan in rundveestallen. Stof van veehouderijen bestaat voor 90% uit organisch materiaal, zoals bestanddelen van mest, huidschilfers, veren en micro-organismen. Bij varkens en pluimvee is het grootste aandeel van het fijn stof afkomstig van de mest. Ammoniak, afkomstig uit de mest, kan in de lucht reageren met stikstof- en zwaveloxiden en vormt dan deeltjes die vooral behoren tot de categorie PM Fijnstofconcentratie PM 10 t.a.v. omwonenden Voor fijnstof (PM 10 ) geldt sinds 1 januari 2005 een maximale jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m 3 en een daggemiddelde van maximaal 50 µg/m 3 wat ten hoogste 35 dagen per jaar overschreden mag worden (richtwaarden bijlage 2 Wet milieubeheer). Hoeve Advies 1

16 Per 19 december 2008 geldt voor de beoordeling het blootstellingscriterium. De Europese richtlijn t.a.v. luchtkwaliteit stelt dat op terreinen die niet publiekelijk toegankelijk zijn geen fijnstof gemeten hoeft te worden. Het niveau op het eigen terrein van de eigen inrichting is ook niet relevant. Het niveau op de rijbaan van wegen en de middenberm van wegen hoeft niet beoordeeld te worden, tenzij voetgangers normaliter toegang tot de middenberm hebben (art. 2 lid 3 Regeling beoordeling luchtkwaliteit). Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 december 2008, nr. BJZ tot wijziging van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (toepasbaarheid regels inzake de wijze waarop het kwaliteitsniveau wordt gemeten of berekend en criteria voor meet- en rekenpunten) Artikel 2 lid 3 Op de volgende locaties vindt geen vaststelling plaats van het kw aliteitsniveau als bedoeld in het eerste lid en vindt geen berekening plaats van effecten als bedoeld in de artikelen 5.12, tw eede en derde lid, en 5.16, eerste lid, van de w et, voor zover het betreft de in het eerste lid bedoelde kw aliteitsniveaus en luchtkw aliteitseisen: a. locaties die zich bevinden in gebieden w aartoe leden van het publiek geen toegang hebben en w aar geen vaste bew oning is; b. terreinen w aarop een of meer inrichtingen zijn gelegen, w aar bepalingen betreffende gezondheid en veiligheid op arbeidsplaatsen als bedoeld in artikel 5.6, tw eede lid, van de w et, van toepassing zijn; c. de rijbaan van w egen en de middenberm van w egen, tenzij voetgangers normaliter toegang tot de middenberm hebben. De fijnstofemissie (PM 10 ) van opfokhennen Rav E 1.14 BWL is 30 gram PM 10 per dierplaats per jaar. De totale fijnstofemissie PM 10 vanuit de inrichting in de beoogde situatie is 2.700,0 kg PM 10 per jaar; een toename van 723,75 kg PM 10 t.o.v. wat is vergund. 3. Fijnstofconcentratie PM 2.5 t.a.v. omwonenden Voor de fijnere fractie van fijn stof (PM 2.5 ), meestal omschreven als de deeltjes met een diameter van 2,5 µm of minder, geldt sinds 1 januari 2015 een maximale jaargemiddelde grenswaarde van 25 µg/m 3 (richtwaarde bijlage 2 Wet milieubeheer). Er zijn geen emissiefactoren voor PM 2.5 voor opfokhennen vastgesteld. Wel heeft Wageningen UR Livestock Research in november 2009 een aantal rapporten opgeleverd als verslag van het onderzoek naar de emissie van fijnstof van pluimvee. De voor PM 10 gevonden waarden zijn afgerond overgenomen op de lijst van emissiefactoren van het Ministerie van VROM. Hoeve Advies 2

17 4. ISL3a Met het ISL3a-verspreidingsmodel (versie 2016) is doorgerekend wat het effect is op de omgeving aan fijnstofconcentratie PM 10 en de daartoe gestelde randvoorwaarden. In de bijgesloten print van het programma staan de details t.a.v. de Te beschermen objecten (TBO) en de bronnen (de pluimveestallen) vermeld. Berekening ISL3a PM 10 NIET gecorrigeerd voor zeezout; mogelijke aftrek is per rekenpunt vermeld Referentie jaar: 2016 Kolom Adres X Y Totaal Bron GCN N-norm N50-GCN Zeezout -dagen Kanaalweg Kanaalweg Kanaalweg Kanaalweg Kanaalweg Hoofdweg Hoofdweg Hoofdweg Van Lierswijk PM10 - Toelichting op de getallen: kolom 1: x-coordinaat receptorpunt kolom 2: y-coordinaat receptorpunt kolom 3: Jaargemiddelde concentratie (bron + GCN) kolom 4: Jaargemiddelde concentratie (alleen bron) kolom 5: Jaargemiddelde concentratie (alleen GCN) kolom 6: Aantal overschrijdingsdagen van de 24-uurgemiddelde grenswaarde (bron + GCN) kolom 7: Aantal overschrijdingsdagen van de 24-uurgemiddelde grenswaarde (alleen GCN) kolom 8: Zeezoutcorrectie (µg/m 3 ) op jaargemiddelde concentratie kolom 9: Zeezoutcorrectie (µg/m 3 ) op aantal overschrijdingsdagen Zeezoutcorrectie In ISL3a wordt niet gecorrigeerd voor zeezout. De berekende luchtconcentratie fijnstof kan door de correctie worden verlaagd met een hoeveelheid zeezout die zich van nature in de lucht bevindt, en niet schadelijk is voor de mens. De gebruiker kan handmatig voor het aantal overschrijdingsdagen en de jaargemiddelde concentratie (afhankelijk van de gemeente) corrigeren. Voor de gemeente Midden Drenthe geldt voor de jaargemiddelde concentratie een correctie van 2 µg/m 3. En voor het aantal overschrijdingsdagen een correctie van 2 dagen. 4.1 Fijnstofconcentratie PM 10 De achtergrondconcentratie in het kilometervlak rondom is ca. 17,10 µg/m 3. De bijdrage vanuit het bedrijf t.o.v. de omwonenden varieert afhankelijk van de afstand tot het bedrijf. Hoeve Advies 3

18 De hoogste fijnstofconcentratie bij de omliggende woningen is 18,71 µg/m 3. Na aftrek van de 2 µg/m 3 aan zeezoutcorrectie geeft dit een netto concentratie van 16,71 µg/m 3. Dit is lager dan het maximale jaargemiddelde van 40 µg/m 3 wat is toegestaan. Zonder rekening te houden met de zeezoutcorrectie blijkt het aantal dagen overschrijding van 50 µg/m 3 ten opzichte van de omliggende woningen maximaal 6,65 dagen te zijn. Na aftrek van de 2 correctiedagen is de netto overschrijding 4,65 dagen t.o.v. het meest gevoelig te beschermen object. Dat is lager dan de maximale 35 dagen die zijn toegestaan. Fijnstofconcentratie PM 10 en aantal dagen overschrijding In onderstaande tabel de immissiewaarden fijnstof t.o.v. TBO (te beschermen object): Maximaal vlgs. Wet Luchtkwaliteit Situatie van het bedrijf t.o.v. TBO Situatie na aftrek van zeezoutcorrectie Jaargemiddelde concentratie 40,0 µg/m 3 18,71 µg/m 3 16,71 µg/m 3 PM 10 in µg/m 3 Daggemiddelde van maximaal 50 µg/m 3 wat ten hoogste 35 dagen per jaar overschreden 35 dagen 6,65 dagen 4,65 dagen De beoogde situatie voldoet aan de randvoorwaarden van de Wet luchtkwaliteit. 4.2 Fijnstofconcentratie PM 2.5 Uit de fijnstofconcentratie berekening PM 10 komt een jaargemiddelde concentratie van 16,71 µg/m 3. In het fijnstof PM 10 ligt PM 2.5 opgesloten. Het totaal aan PM 10 bestaat voor een beperkt deel uit PM 2.5. De fijnstofconcentratie van PM 2.5 is dus een fractie van 16,71 µg/m 3 en kan dus nooit groter zijn dan deze waarde zelf. Hieruit volgt dat de PM 2.5 concentratie onder de maximale concentratie van 25,0 µg/m 3 blijft. De beoogde situatie voldoet aan de randvoorwaarden van de Wet luchtkwaliteit. Ing. W. Hoeve HOEVE ADVIES BV Hoeve Advies 4

19 Gegenereerd met ISL3a Versie , Rekenhart Release 6 juli 2016 (c) DNV GL Gebiedsgegevens Naam van deze berekening: V.O.F. Gunnink-Brakke Project: Gunnink-Brakke V.O.F. RD X coordinaat: Lengte X: 1000 Aantal Gridpunten X: 11 RD Y coordinaat: Breedte Y: 1000 Aantal Gridpunten Y: 11 Berekende ruwheid: 0.24 Eigen ruwheid Eigen ruwheid: 0.00 Type Berekening: PM10 Uitvoer directory: Y:\ISL3a V2016\output Rekenjaar:2016 Soort Berekening: Contour Toets afstand: n.v.t. Onderlinge afstand: n.v.t. Berekend op: 2016/12/20 13:03:40 Te beschermen object RD X Coord. RD Y Coord. Concentratie Overschrijding Naam: [m] [m] [microgram/m3] [dagen] Kanaalweg Kanaalweg Kanaalweg Kanaalweg Kanaalweg Hoofdweg Hoofdweg Hoofdweg van Lierswijk Brongegevens Naam : Stal 1 Type: AB RD X Coord.: RD Y Coord.: Emissie: hoogte van emissiepunt: verticale uittreesnelheid: diameter van emissiepunt: 5.86 temperatuur van emisstroom: hoogte van gebouw: 3.9 X-coord. zwaartepunt van gebouw: Y-coord. zwaartepunt van gebouw: lengte van gebouw: breedte van gebouw: orientatie van gebouw: Naam : Stal 2 Type: AB RD X Coord.: RD Y Coord.: Emissie: hoogte van emissiepunt: verticale uittreesnelheid: diameter van emissiepunt: 5.05 temperatuur van emisstroom: hoogte van gebouw: 4.3 X-coord. zwaartepunt van gebouw: Y-coord. zwaartepunt van gebouw: lengte van gebouw: breedte van gebouw: orientatie van gebouw: Date: Time: 13:03:48 Page 1

20 Gegenereerd met ISL3a Versie , Rekenhart Release 6 juli 2016 (c) DNV GL Date: Time: 13:03:48 Page 2