stencil-proced5 (dit is een hint voor de copy-schrijversj), De geringe Uitgegeven door de Dryologische Werkgroep

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "stencil-proced5 (dit is een hint voor de copy-schrijversj), De geringe Uitgegeven door de Dryologische Werkgroep"

Transcriptie

1 \f h Buxbaumiella rmrr 6

2 BUXBAUNIELLA nr. 6, December 1977 Uitgegeven door de Dryologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging secretariaat: Albert Hoekstra, Groesbeekseweg 47, Nijmegen, tel (werktijd) penningmeester: Koos Schroder, Brantwijk 12, Amstelveen tel Redactie: Harrie Sipman, Bakkerlaan 43, Nieuuegein Voorwoord Eindelijk, hier is er dan weer een, een nieuwe Bux - baumiella. De verandering van redakteur is gepaard gegaan met een flinke onderbreking in de gestage stroom van afleveringen die de scheidende redakteur, Heinjo During, verzorgde. Hem past alle lof voor de manier waarop hij uit vage ideen bij de leden een aardig contactblad voor onze Werkgroep wist te smeden. Als zijn opvolger, hoopt ondergetekende dat hij dit blad op even zinvolle wijze mag voortzetten. Waarvoor hij graag op medewerking van de leden rekent, in de vorm van verslagen, mededelingen e.a. Als tweede veranderinq valt te melden dat het vertrouwde stencil-proced5 verlaten is. De vooruitganq van de techniek heeft het mogelijk gemaakt dat er met weinig meerkosten een (hopelijk) beter ogend blad vervaardigd kan worden, en ondergetekende zich niet op het gladde ijs van het stencil hoeft te begeven. De mogelijkheden voor illustraties zijn nu veel groter geworden (dit is een hint voor de copy-schrijversj), De geringe meerprijs is te danken aan de inspanningen van onze penningmeester en de bereidwilligheid van de drukker. 2

3 Een derde verandering valt misschien minder op, zij komt ook nog niet tot uiting in dit blad. Er is namelijk in april 1976 een groepering tot stand gekomen van lichenologen, een gevolg van de sterk toegenomen belangstelling voor korstmossen in ons land. Deze groep heeft aansluiting gezocht en gekregen waardoor onze Werkgroep bij de bryologen, nu zowel Bryologisch als Lichenologisch is. Ondergetekende spreekt bij deze de hoop uit dat de lichenologische activiteit net zo groot mag worden als de bryologische, en dat die ook duidelijk tot uiting mag komen in Buxbaumiella, De inhoud van dit nummer volgt de grote lijnen van de vorige afleveringen. Hoofdmoot vormen de excursieverslagen. Daarnaast mededelingen. Verder is een rubriek gemaakt met informatie over nieuwe literatuur. Graag ontvangt ondergetekende commentaar hierop, en suggesties voor andere literatuur., uw redakteur Brief van de penningmeester De penningmeester van de Bryologiscne Werkgroep laat hierbij weten dat er nog vele leden zijn, die hun contributie nog niet hebben betaald. Voor hen die dit nog niet weten: de contributie bedraagt f 7.50 per jaar. Er zijn 37 leden, die de contributie voor 1976 nog niet hebben betaald en EI8 leden die dat voor 1977 nog niet hebben gedaan! Daar een persoonlijke aanmaning een kostbare zaak gaat worden, zou hij voor maart 1978 graag de contributie gestort willen zien op postrekening t.n.v. Penn. Bryoloolsche Werkgroep te Amstelveen. De leden die na maart 197B hun contributie nog niet hebben betaald, worden dan onherroepelijk van de ledenlijst afgevoerd. Tot zijn spijt ziet hij zich genoodzaakt tot deze maatregel over te gaan. Hij hoopt echter dat velen op deze oproep in gunstige zin zullen reageren. De Penningmeester J.H.J. Schroder 3

4 Verslag van de voorjaarsexcursie op 3, 4 en 5 mei 1975 naar de West Betuwe door S.R. Gradstein & W.V. Rubers Het Betuwse rivierenlandschap was een gebied waar de Bryologische Werkgroep nog nimmer een excursie had gehouden. Voor een excursie in de bloesemtijd bleek dan ook grote belangstelling te bestaan en liefst 37 deelnemers meldden zich op Huize Weltevreden, ons onderdakadres langs de grote weg tussen Kerk-Avezaath en Rumpt: Dick de Boer, Fred Bos, Maarten Brand, Constance van Dorp, Dinie en Heinjo During, Martha Engelchor, Nan Ernste, Jan Peter Frahm, Luci Freese, Jan Frencken, Rob Gradstein, Henk Greven, Sam Groenhuyzen, Dieuwke de Heer, Albert Hoekstra, Tini en Wim Loode met twee zoons, Nol Luitingh, Wim Margadant, Huub van Melick, Truus en Hans de Molenaar, Frits Muller, Aart Noordam, Wim Ru - bers, C. Ruinard, Harrie Sipman, Flip Sollman, J. Tonnaer, Mirjam Veerkamp, Diederik Vogelpoel, Eric Werner, Marian van Wieringen en Ko de Witt. Aan de oproep van onze voorzitter om de fiets mee te nemen hadden velen gehoor gegeven zodat de excursie weer een weldadig ouderwets karakter kreeg. Het fietsen door bloeiende boomgaarden was een aangename bezigheid die bovendien werd begeleid door goede weersomstandigheden op enkele hagel en regenbuien op zondagmiddag na. Door opsplitsen in kleine groepjes werd het mogelijk om een groot aantal terreinen te inventariseren, hetgeen in een versnipperd natuurgebied als dat van de West Betuwe zekere voordelen bood. De verslaggeving werd hierdoor echter niet eenvoudig en het is daarom dat we in dit verslag afgezien hebben van een chronologische opsomming van gebeurtenissen. We hebben gekozen voor een geografische volgorde waarbij we 3 grote deelgebieden van Oost naar West onder de loupe zullen nemen: de Zuidelijke Waaloever, de Oostelijke Waaloever en het stroomgebied van Linge en Korne. Voor hun bijdrage aan dit verslag willen we onze hartelijke dank uitspreken aan Jan Peter Frahm, Jan Frencken, Henk Greven, Sam Groenhuyzen, Nol Luitingh, Huub van Melick, Frits Muller, Harrie Sipman, Flip Sollman en Diederik Vogelpoel. 4

5 Overzicht van de excursies (terrein nummers zie de legenda bij de soortenlijst en de kaart op p. 20 en 21). Zaterdag 3 mei Fietsexcursie Buren en Zoelen o.l.v. Uim Margadant. Fietsexcursie naar Neerijnen langs de Waaldijk o.l.v. Diederik Vogelpoel. Terrein nrs. 26, 6, Appelaar, 13, 14, 9. Autoexcursie Bommeleruaard o.l.v. Rob Gradstein. Terrein nrs. 1, 2, 3, 25, 23, 4, 5. Zondag 4 mei Fietsexcursie richting Koornuaard o.l.v/. Diederik Vogelpoel. Terrein nrs. 8, Koornuaard, 11, 12, 10. Fietsexcursie Stiftse Waarden o.l.v/, Wim Margadant. Autoexcursie o.l.v/, Wim Rubers. Terrein nrs, 15, 16, 20. Autoexcursie Nieuue Zuider Lingedijk o.l.v. Frits Muller (Henk Greven, Sam Groenhuyzen). Terrein nrs. 17, 18, 19, 20, 24. Maandag 5 mei Autoexcursie Wamel o.l.v. Wim Rubers. Terrein nrs. 21, 22, 7. Fietsexcursie o.l.v. Wim Margadant. Terrein nr. 16. Autoexcursie o.l.v. Sam Groenhuyzen. Terrein nrs. 16, kribben Waardenburg. De Zuidelijke Waaloever Tijdens een tueetal autoexcursies uerden van Oost naar West de volgende terreinen bekeken: eendekooi "De Zompen" bij Beneden Leeuuen (22), eendekooi "De Meren" bij Wamel (21), kleiputten bij steenfabriek Heereuaarden (1, 2), overlaat St. Andries (3), kribben en duiker bij Huruenen (23, 25), eendekooi bij Gameren (4) en recreatieterrein "Lieskampen" bij Kerkuijk (5). De kooiplas van "De Zompen", die eigendom is van de baron van Rijckevorsel, is gelegen in een mooi, cud kooibos uaarin ransuilen, steenuilen en torenvalken broeden. Er groeit o.m. Ophioglossum vulgatum, Carex remota, Moehringia trinervia en Festuca gigantea. De excursie trok bij aankomst al direct de aandacht van de 5

6 rijkspolitie die, met de kooiker in haar kielzog, kwam informeren wat de bedoeling was. Dan Trencken wist de gemoederen vakkundig te bedaren door erop te wijzen dat het slechts om onschuldige, kleine mosjes te doen was, waarna we gastvrij door de kooiker werden rondgeleid. Rond de kooiplas bevindt zich een singel van essen die, naar de kooiker ons meedeelde, in 1861 zijn gepoot. Hierop werd o.m. aangetroffen Anomodon viticulosus (één pluk), Scleropodium caespitans en Neckera complanata, soorten die tijdens de excursie vele malen werden genoteerd en in deze streken dus minder zeldzaam zijn dan men zou vermoeden. Verder stond er, vermoedelijk vanwege de hoge vogelstand in het gebied, erg veel Leptodictyum riparium. De kooiker vertelde nog als interssante bijzonderheid dat hij alle kraaien (behalve roeken) met klemmen en eendeëieren als lokaas te pleegt vangen en in troepen aan draden bij elkaar hangt. In de eendekooi "De Heren" bij Wamel werd een hakhoutperceel wilg, els en es onderzocht. Er waren van enkele zeer oude knotessen bij waarop wederom Scleropodium caespitans stond. Neckera complanata werd ditmaal alleen 'gevonden op steen aan de beschaduwde, rijk bemoste basis van een oud griendwerkers schuurtje. In een haast onontwarbaar mengsel groeiden hier Brachythecium rutabulum, Rhynchostegium murale en 3 Eurhynchiums: E. praelongum, E. hians (= E. swartzii) en E. speciosum. De nederlandse van deze soorten is recent verspreiding gereviseerd door Knol en Touw (1976) waarbij bleek dat E. hians in Nederland algemeen is in het Fluviatiel District terwijl van E. speciosum ook heel wat vondsten uit F stammen, doch veel minder dan van E. hians. Vermeldenswaardig is nog en het voorkomen van Sambucus racemosus in het kooibos de vondst van de minuscule Fissidens exilis in een populierenperceel. Een tiental kilometers maar het ZW, tussen Heerewaardnn en 5t.Andries, kwamen we op een bijzonder plekje Nederland: het raakpunt van Haas en Waal. Vanaf de smalle dijk heeft men een majestueus uitzicht over deze twee machtige rivieren die hier het karakter van natuurlijke net door de eeuwen heen landschap bepaald hebben. De 6

7 Haas uiterwaard is hier het breedst. Naast de steenfabriek "Bato's Erf" liggen er een stel klei- en zandputten van verschillende ouderdom, op de plaats van een voormalig rivierduin. Hiervan getuigt de aanwezigheid van restanten rivierduin vegetatie met o.a. massaal Se - dum acre en Erophila verna. De putten zijn deels dichtgegroeid met wilgen; het oudst is het wilgengriend bij de ingang van het terrein, dat geen grote aantrekkingskracht op de excursiegangers uitoefende vanwege de overmatige eutrofiëring als gevolg van de aanwezigheid van een roekenkolonie en een vuilstortplaats. Tijdens een eerder bezoek aan dit terrein in 1973 had men zich er wel in gewaagd; het leverde een wat verpauperde epiphytenflora op met o.m. Zygodon, Orthotrichum diaphanum, Brachythecium mildeanum en Porella platyphylla. De open putten bleken interessant genoeg, met name de diepe put aan de zuidkant van het oude griend. Op de zandige, sterk geaccidenteerde oever groeiden flloina aloides var. ambigua en massaal Barbula fallax en B. hornschuchiana (in 1973 ook nog Bryum violaceum) terwijl aan de onderkant van de dijk langs de put volop Leptodictyum kochii werd gevonden. Aan de drassige noordkant van deze put, alsmede in de meer oostelijk gelegen zandputten, hebben zich uitgestrekte matten ontwikkeld van Leptodictyum riparium, Drepanocladus aduncus var. polycarpus en Cratoneuron filicinum, terwijl op dode wilgen opvallend veel tijgerhoutzwam (panus tigrinus) stond (ook op andere excursies gezien). Speciale aandacht werd besteed aan de oude muurtjes van een dijk doorgang bij de ingang van het terrein, waar vroeger het klei-trammetje liep. Hierop groeiden interessante Barbula achtigen zoals BryoerythrophyHum, Barbula hornschuchiana en Didymodon rigidulus, en tevens een merkwaardige vorm van Ceratodon purpureus met zeer stompe, bijna cirkelvormige blaadjes. Ook het voorkomen van bloeiende karwijvarkenskervel (Peucedanum carvifolia), een karakteristiek fluviatiel element, trok de aandacht. Harrie Sipman en lüim Rubers vonden in hun kruipspoor tenslotte nog Anisothecium schreberianum, A. staphylinum, het licheen Collema crispum en wederom 7

8 Aloina, op du zondige, kolkrijke klei van het oude karropnd bij de ingang. (Over het recente voorkomen van A - loina in Nederland zie Lindbergia 1: 256, 1973) Aan dn overkant van de Heemstrabaan, in de smalle Waaluiterwaard "De Kop", werd de oude overlaat naast het fort St.Andries bekeken. Nu vsrvollen en begroeid met struikgewas werd hier in vroeger tijden het hoogwater van Maas en Waal gereguleerd. In de vochtige voegen van de oude muren groeide massaal Tortula latifolia, alsmede Rhynchostegium murale. Een opmerkelijke vondst was Bryum radiculosum waarvan in Nederland nog slechts enkele vindplaatsen bekend zijn. Stroomafwaarts van St.Andries bereikten we de Kil van Hurwenen. Aangezien we midden in de broedtijd zaten kon dit beroemde reservaat niet onderzocht worden, wel bekeken we enkele kribben bij het dijkcafé naast de steenfabriek en een buitendijkse duiker tegenover de kerk. De kribben leverden o.m, Brachythecium rivulare, Cinclidotus, Grimmia alpicola an Scleropcdium caespitans, terwijl Flip Sollman ons op de cementen bovenkant van een duikertje Gyroweisia tenuis liet zien, die hij hier reeds eerder ontdekt had. Dit is een van de weinige groeiplaatsen van Gyroweisia buiten Zuid Limburg (Lindbergia 3: 124, 1975), Uoorbij Zaltbommel werden tenslotte twee binnendijkse terreinen in de westelijke Bommelerwaard tekeken: de oude eendekooi bij Gameren en de "Lieskampen" bij Kerkwijk. De eendekooi, reservaat van het Staatsbosbeheer, is nog in gebruik als vangkooi. Ten zuiden van het kooibos liggen enkele percelen schraal boezemhooiland met de karakteristieke grassoorten Bromus racemosus en Hordeum secaline, met orchideëen en de zeer zeldzame Carex fla - va waarvan we tijdens de excursie enkele vegetatieve pollen zagen. Rond de kooiplas ligt een dubbele rij oude knotwilgen en knotessen met dik bemoste stammen die allen in verrukking brachten. Op essen noteerden we o. m. Radula complanata, Porella platyphylla, Metzgeria furcata, Isothecium myosuroides, Scleropodium caespitans en enkele plukken Ancmodon viticulosus, terwijl op t?n wilg Frullania dilatata werd gevonden. Deze laatste 8

9 soort werd in geen enkel ander terrein genoteerd en is dus kennelijk erg zeldzaam in de Betuwe. Op de grond groeide Cirriphyllum piliferum, tussen een dichte krui - denbegroeiing met de voor oude kooibossen en grienden karakteristieke Festuca gigantea. De "Lieskampen" is een CRFI recreatiegebied met visvijvers, wandelpaden en (pot)sierlijke houten bruggetjes. Botanisch interessant zijn enkele schrale hooilandjes waarin volop Rhinanthus serotinus staat en vers gegraven slootjes rijk aan waterplanten, op een onzer in 1974 een massavegetatie de oever waarvan van Anisothecium schreberianum had aangetroffen, l/an deze soort konden we nog slechts enkele plukjes ontdekken, in gezelschap tietum truncatae: Pottia truncata, Mniobryum van een aantal karakteristieke kleimosjes uit het Pot - delicatulum, Bryum rubens en Anisothecium staphylinum. De Noordelijke Waaloever Door zeven verschillende excursies werden per fiets of per auto één of meer van de volgende terreinen langs de noordelijke Waaloover ten westen van Tiel bekeken: kribben bij Zennewijnen (26), Waardenburg en Herwijnen (24), kleiput Appelaar, buitendijkse wilgengrienden bij Ophemert (6), tussen Ophemert en Vsrik (7), bij Neerijnen (9) en bij Waardenburg (16), kasteelbos Neerijnen (13, 14) en eendekooien bij Waardenburg (15) en Herwijnen (17). De kribben van Zennewijnen en Herwijnan leverden evenals die van Hurwenen de karakteristieke soorten Cinclidotus fontinaloides en Grimmia alpicola var. rivularis op; bij Zennewijnen stond bovendien veel Barbula cylindrica. Op de Waardenburgse kribben werd echter niets bijzonders evenmin als in gevondan, de kleiput Appelaar die gedeeltelijk als vuilsrort in gebruik bleek te zijn. Ontegenzeggelijk het hoogtepunt van deze voor jaarsexcursie waren de oude, periodiek geinundeerde wilgengriendan in de Waaluiterwaarden. Deze waren in 1973 reeds geïnspecteerd door Paul de Mey en Flip Sollman, die hier heel wat bijzondere soorten hadden genoteerd. In de meeste percelen die we bekeken droegen de oude, knoes 9

10 tige stammen oen weelderig mosdek dat wan beneden naar boven vaak een duidelijke zonering vertoonde. Hierin waren verschillende van de door Barkman (1959) uitvoerig beschreven epiphytische mosgezelschappen te onderscheiden. In de grienden langs de dijk bij Ophemert (6,7) bleek vooral het Tortuletum latifoliae goed ontwikkeld. Dit gezelschap is gebonden aan plaatsen die minstens jaarlijks en gedurende langere tijd onder water staan. Opmerkelijke soorten waren Dialytrichia mucronata (kensoort), in het veld moeilijk te onderscheiden van de hier massaal voorkomende Tortula laiifolia, verder Tortula laevipila, Porella platyphylla (talrijk), Radula complanata, Homalia trichomanoides, flnomodon viticulosus en Zygooon viridissimus. l/ogelpoel (1976) heeft zojuist aangetoond dat alle recente materiaal van Zygodon uit het Fluviatiele District tot de var. viridissimus behoort. Aan de natte stambasis was Leskea polycarpa dominant, met veel Tortula latifolia, terwijl hogerop de stammen steeds meer elementen van het Anomodonto-Isothecietum voorkwamen. Dit laatste gezelschap we zagen in zijn volle glorie in het schitterende, uitgestrekte griend ten westen van de bruggen bij Uaardenburg. Liefst vijf excursies zochten hier bryologisch vertier. Het noordelijk deel staat bijna het hele jaar onder water en was moeilijk toegankelijk, maar het zuidelijk is iets hoger en droger en ten tijde van ons bezoek toegenkelijk via de loopplanken van de griendwerkers. Hier zijn de stammen het hoogst en daarom ook het meest interessant. Het griend wordt goed onderhouden en ten tijde van cns bezoek hadden de torenhoge stammen net weer een beurt gehad. Volgens de plaatselijke bewoners geschiedt het hakken als regel bij hoge waterstand 's winters vanaf het ijs, zodat de kruinen wat beter bereikbaar zijn, maar gelukkig wordt het onderhoud ook in de tegenwoordige kwakkelwinters uitgevoerd. Onderop de stammen zagen we volop het Tortuletum latifoliae waarin ditmaal Dialytrichia niet werd gevonden. ijjel zagen we hier de zeer zeldzame Fissidens bryoides var. gymnandrus c.sp. (cf. Lindbergia 1: 257, 1973), terwijl op oen paar vochtige, lage stobben een sierlijk, 10

11 rijkelijk gemmen dragend Lophocoleaatje groeide dat Ons deed denken aan L. minor. Volgens Diederik Vogelpoel was het echter gewoon L. heterophylla, die veel vaker gemmen vormt dan soms wordt aangenomen. In het midden van de stam is hier en daar het Didymodonto-Homalietum aanwezig, met veel Homalia, Grachythecium rutabulum, flrnblystegium serpens en Bryoerythrophyllum. Op het bovenste deel van de stammen was het Anomodon - to-isothecietum ontwikkeld, met zeer veel Anomodon viticulosus, Neckera complanata, Porella platyphylla, Radula complanata, Zygodon en massaal een pleurocarp waar in het veld afwisselend Isothecium myurum (de associatienaam suggereert het), Cirriphyllum crassinervium of Scleropodium caespitans tegen werd gezegd. Het bleek tenslotte allemaal Scleropodium (zie de aantekeningen). De zeldzaamste soorten kwamen pas thuis onder do microscoop te voorschijn: de kensoort Anomodon attenuatus (Dan Frencken), die vroeger toch wel algemener in Nederland moet zijn geweest getuige de vele opgaven var. Barkman, en Lejeunea cavifolia (Rob Gradstein) die uitsluitend van drie recente vindplaatsen bekend was: Slangenburg bij Doetinchem (1964), Amelisweerd (1970) en Mid - dachten (1976). Flen zou onderhand geneigd zijn ook Lejeunea cavifolia als "neofyt" in Nederland te bestemoelen, die zich aan het uitbreiden is. Het Uaardenburgse materiaal bestaat slechts uit een zielig sprietje dat uit een pluk Scleropodium te voorschijn kwam en waaraan naast de karakteristieke twee spletige onderblaadjes en de 2 cellen brede ventrale stengelsector nog slechts rudimenten van de onder- en bovenlob zichtbaar waren. Landschappelijk minstens zo fraai doch bryologisch veel minder interessant is het binnendijks gelegen kasteelbos van Neerijnen, een gebied van ongeveer 70 ha. dat met de aangrenzende Rijswaard sinds enige jaren bezit is van het Gelders landschap. Het bos is een goed voorbeeld van een aangelegd oud parkbos op kalkrijke stroomruggrond, rijk aan stinseplanten; bostulp, breed - bladig klokje, blauwe anemoon, knikkende vogelmelk, bastaarddoronicum, holwortel en voorjaarshelmbloem. Alleen de laatste 3 soorten werden door ons gezien. De 11

12 zandige plekken in het bos kunnen gerekend worden tot het Fraxino Ulmetum, de rest tot het Anthrisco Fraxi - netum. Uooral de rijkdom struiken is opv/allend: Prunus padus, Uiturnun opulus, Sambucus racemosus, Cornus snnguinea en Euonyrrus europaeus. V/oor velen een verrassing waren de honderden exemplaren van de keverorchis (Listera ovata), hetgeen speciaal voor dit bostype karakteristiek schijnt te zijn (bjesthoff et al. 1971: 262). Uan de 52 verschillende broedvogelsoorten die tijdens een inventarisatie in 1972 werden genoteerd konden we onder meer de kleine bonte specht horen. Mossen zagen we vooral op de bodem en op stronken. Fissidens taxifolius, Brachythecium rutabulum en Eu - rhynchium praelongum zijn overal aanwezig, en hier en daar zagen we Thamnobryum alopecurum en Eurhynchium striatum. Op enkele oude essestobben groeiden weer Ne - ckera complanata en Scleropodium caespitans, waarvoor men na de grienden nauwelijks meer enthausiesme kon opbrengen. Enkele excursiedeelnemers inspecteerden de bakstenen muur rond het voorplein van de witte dorpskerk (13). Behalve muurvarens leverde dit talrijke mossoorten op, waaronder Barbula cylindrica, Zygodon en Orthotrichum affine (epilithisch). Op de zandige, kalk - rijke slootkant tegenover de ingang van het kasteel en de kerk stonden Fissidens bryoides, Tortula subulata en lileissia controversa. De inventarisatie van het Waalgebied werd afgesloten met een bezoek aan twee eendekooien: in de polder Het Broek bij Waardenburg en op de hoek van de Bloklandweg en Delsteeg tussen Herwijnen en Asperen. De Waardenburg se kooi is een SBB-reservaat. Bryologisch interessant waren de knotessen rond de kooiplas waarop een fragmen - tair Anomodonto-Isothecietum werd gezien met o.a. Anomodon viticulosus, Finium cuspidatum en Scleropodium caespitans. Op wilgestammen groeiden Hypnum cupressi - forme var. resupinatum en Mnium rostratum terwijl de binnenkant van een vermolmde wilg Plagiothecium late - bricola opleverde. In de eendekooi bij Herwijnen werd o. m, Cirriphyllum piliferum en Calliergon cordifolium genoteerd alsmede de typische fluviatile Brachythecium 12

13 populeum die alleen hier werd gewonden. Over het hoofd gezien? Linge en Korne Hoewel het lüaalgebied centraal stond tijdens deze voorjaarsexcursie werd ook enige aandacht geschonken aan het stroomdal van de Linge en haar zijriviertje de Kome. De volgende terreinen werden bekeken; kasteelbos bij Zoelen, (10, 11, 12, 27), de kleiput en een bunker bij Asperen (19, 20) en de grienden langs de Nieuwe Zuider Lingedijk (18). Een wandeling door het in oude stijl gerestaureerde stadje Buren met zijn vele leuke geveltjes en zijn kinderkopjes was in vele opzichten een genoegen. Botanisch bijzonder interessant zijn de zuidelijke stadswallen langs de Kome waarop volop Parietaria judaica groeit (zie de foto in Wilde Planten 1: 176), In 1974 werd hier de buiten Zuid Limburg zeer zeldzame Barbula revoluta gevonden. Deze werd niet teruggevonden, wel werden twee interessante Tortula's genoteerd: T. ruralis en T. intermedia. Een cementen duiker leverde bryologisch nog meer op; o.a, Orthotrichum affine, Zygodon viridissimus en Tortula latifolia. De kleiput bij Buren is bryologisch goed bekend o.m. door het onderzoek van Kortselius (1974), die in zijn vegetatierapport vrij uitvoerig de mosflora en mosvegetatie beschrijft. Hij vermeldt van dit gebied 61 soorten bladmossen en 10 levermossen, waaronder ruim 20 soorten die tijdens onze voorjaarsexcursie niet werden gevonden. Daar slechts zeer weinig gegevens over de kleiput op deze excursie zijn beschikbaar gekomen hebben we in de soortenlijst ook de gegevens van Kortselius verwerkt. Tijdens de excursie werd voornamelijk de omgeving van de zwemput bekeken waar in de rijke Equisetum-vegetatie veel acrocarpe mossen en thalleuse levermossen staan: o. a. Aneura pinguis, Riccardia chamaedryfolia, Mniobryum wahlenbergii en 1*1, delicatulum, Anisothecium varium, A. schreberianum en diverse Bryums. Op de oude, zandige trambaan trok het massaal voorkomen van Barbula horn- 13

14 schuchiana de aandacht. De kleiput bij Asperen heeft evenals bij Buren een Equisetum variegaturn-vegetatie waarin de zeer zeldzame E. trachyodon (enige Nederlandse vindplaats) voorkomt. Overigens is de put ondanks regelmatig maaien sterk aan het dichtgroeien hetgeen ook aan de moslaag is te merken: grote tapijten Calliergonella cuspidata en weinig acrocarpen. Op de meer drassige plekken werden Campylium polygamum, Calliergon cordifolium en sporulerende Chiloscyphus polyanthos var. pallescens gevonden, terwijl op de droge randen van het struweel enkele "districtsvreemde" soorten groeiden: Pleurozium schreberi, Hylocomium splendens, Campylopus introflexus en Poly - trichum marginatum» Deze zijn in de toekomst wellicht ook in de droge, zandige gedeelten van de Burense kleiput te verwachten, waar immers reeds volop Cladonia's staan. Een bunker langs de Lingedijk werd bekeken door Henk Greven die hier o.m. Didymodon rigidulus, Drthotrichum cupulatum en 0. anomalum, Zygodon en Rhynchostegium murale vanaf schraapte. Dezelfde excursie deed de grienden langs de Nieuwe Zuider Lingedijk aan, een landschappelijk prachtig gebied waar nog regelmatig blauwborstjes plegen te broeden. Bryologisch leverde het echter weinig op. Addendum: Excursie richting Amerongen Diederik Vogelpoel fietste met een groep op Zaterdag richting Amerongen en bezocht daarbij het essenhakhout van Hornixveld (8) en de Koornwaard langs de Lek. "H-et Hornixveldse essenhakhout is een zeer gaaf gebied, dat eerder door een onzer (üj.v. R.) in 1972 werd onderzocht. Homalia is er veelal dominant op de stobben en Eurhynchium striatum en Thamnobryum alopecurum op de bodem. Verdere opmerkelijke soorten zijn Isothecium myurum, Fissidens incurvus en Thuidium tamariscinum," "Hoewel we alleen binnen een straal van honderd meter van da toegang zochten leverde het terrein toch al meer dan 30 soorten op die allemaal overvloedig aanwezig wa 14

15 ren en voor een groot deel kapselden (o.o. Homalia en Mnium undulatum),... Dit zeer gave terrein verkeert in een optimale staat, maar wordt bedreigd door de boerderij 't Haagje die is overgegaan op bioindustrie en het daauit voortkomende afval loost op sloten die met hot bos in verbinding staan. Aankoop van het terrein, een goed beheer en een spoedige scheiding van de waterafvoer van bos en boerderij zijn dan ook dringend geboden" (citaat verslag Diederik). Over de Koornwaard schrijft hij het volgende: "De Koornwaard die vroeger tot de Amerongse oever behoorde, maar bij de kanalisatie ten Zuiden van de Eek en Wielsche stuw kwam te liggen, is een kunstmatig schiereiland en een voormalig CRM-reservaat. Het was indertijd aangekocht vanwege een rivierduingrasland met gewone sleutelbloem. Tijdens de aanleg van de stuw heeft op de punt van de Koornwaard uitgebreide vergraving plaats gevonden zodat van het reservaat niets is terug te vinden. Rryologisch biedt het terrein alleen nog enkele epifyten op knotwilgen waaronder Leucodon sciuroides, In de luwte van een verlaten boerderij werd hier de lunch gebruikt en werd ieders muzikaliteit getest op de resten van een oude piano, Op het laatst werden met hele bakstenen bizarre klanken aan dit instrument ontlokt". Aantekeningen Tijdens de Oetuwe-excursie werden in totaal 12 soorten levermossen en 120 soorten en variëteiten bladmossen gevonden. Hioruit blijkt dat het rivierenland bij uitstek een bladmossengebied is. De soortenlijst is met toestemming van de verzamelaars uitgebreid met een 25 tal soorten die tijdens recente inventarisaties in de bezochte gebieden gevonden waren (vnl, door Sollmnn en Kortselius), waardoor een wat vollediger beeld verkregen wordt van de mosflora van het gebied. Hoogtepunt, van de excursie waren do epifytische mosbegroeiinqen van wilgen, ossen en iepen in grienden en eondekooicn, waar talloze malen Anomodon, Homalia, t'eckera complnnata, Scleropodium caespitans, Zygodon, Porella, fiadula 15

16 of Pletzgcrin kon worden bewonderd, Karakteristiek voor hot rivierengebied was verder de overvloed aan Pottia - cene (vooral Harbula achtigen) en llryaceae, in totaal vertegenwoordigd met een kleine 50 soorten. Dok constateren we dat de neofytcn Campylopus Ortho - introflcxus, riontium lineare en Plagiothecium latebricola nu ook het voor hen ongunstige kleigebied van de fletuwe bereikt hebben. Op kribben werd regelmatig Cinclidotus en C.rimmio alpicola genoteerd, doch tevergeefs werd hier gezocht naar Fissidens crassipes, die hier aan het eind van de zestiger jaren zo massaal optrad (Florschütz et al, 1972), Deze soort is misschien in algemeenheid achteruitgegaan (nog wel massaal bij l'nrik, in oktober 1975, U.V.P,.)# Van andore soorten constateren we dat ze tijdens deze excursie opvallend weinig zijn genoteerd; Pseudoscleropodium purum, Rrachythecium populeum, Phas - cum cuspidatum, Physcomitrium pyriforme, Misschien zijn zo over het hoofd gezien, maar aannemelijker lijkt dat ze hier inderdaad zeldzamer zijn dan vermoed. Voor Physcomitrella, een die men ook in zomerannuel, dit rijtje zou zoeken, geldt dat veel potentiële standplaatsen nog onder water stonden, zoals het 'Jaardenburgse wiloengriend waar ze in de zomer van 1975 op de drooggevallen bodem volop stond (waarneming 5.R.G.). ij de determinaties kunnen de volgende opmerkingen worden gemarkt: 1. Dij P]cgiothecium succulcntum en P. nemorale is alleen het materiaal opgenomen dat bij determinatie met de de tabellen van Lefebvre en Lewinsky in beide gevallen op dezelfde soort uitkomt. F.en gedeelte van het materi - riael kon mat gebruikmaking van doz tabellen niet met zekerheid gedetermineerd worden doordat a) het materiaal intermediair was tussen beide soorten, of b) de soortomgrenzineen ven beide auteurs nogal verschillen. Dit materiaal is in de lijst tussen haakjes bij P, nnrno - rnlc geplaatst, 2. Allo eecont.roleerde vclrinoterinecn van Harbula sinuosa bleken te heb,oren tot Harbula cylindrica of' ; r oerytt.ronhy.llum recurviront.ru. Identificatie van,clcropodiun ceespitans bezorgde 16

17 een aantal leden hoofdbrekens. Fen bruikbaar verschil met Cirriphyllum crassinarvium wordt gevormd door het verschil in cel-netvorm. Scleropodium caespitans heeft wormvormige cellen die in het midden van het blad doorgaans niet breder zijn dan 7 mu. Cirriphyllum crassiner - vium heeft langwerpig zeshoekige cellen die meestal veel breder dan 0 mu zijn. Het in de Hossenatlns bij Cirriphyllum crassinervium var, turgescens getekende materiaal behoort tot Scleropodium caespitans. Literatuur Florschütz, P.A., 5.R. Cradstein! U«V. Rubers The spreading of Fissidens crassipes 'Jils, (fiusci) in the Hetherlands. Acta Got. Neerl. 21; Cradstein, S.R Lijst van de in Nederland voorkomende levermossen. Lindbergia 4 (in druk). Hovenkamp, P.H, & C«P. van Schaik 1976 Veranderingen - in de mosflora van het fazantenbos bij De Steen. Lindbergia 3; Knol, H.J. & A. Touw Opmerkingen over de Nederlandse soorten van Eurhynchium. Lindbergia 3: Kortselius, f-i.c.ii De - vegetatie van het tichelterrein onder Duren. Doet, l'erol, Inst. Syst. plantk., Utrecht & R.I.N., Leersum. Hargadant, U.D. & H. During Voorlopige tabellen. Geknopte blad- nn levermosflora van Nederland, 'fl. 2-3 (bladmossen). KNNV & M3TJ, Hoogwoud. Vogelpoel, D.A Het geslacht.tynodon Dook. A Tayl. Llesthoff, lage in Nederland, Lindbergia 3; V. et al Ui1de Planten. Deel 2: Het land. Ver. Och, Natuurmonumenten Nederland. 17

18 Legenda bij de soortenlijst 1, Maasuiterwaard tussen Heerewaarden en St.Andries (Siberië in de volksmond). Coörd. 45A IVOf' 4513, LJilgengriend cn westelijke kleiput mot onliggende paden (incl. vondsten inventarisatie 1973). 2, idem, oostelijke kleiput met griend je. IV , 3, Gt.Andries, oude overlaat naast het fort, Coörd IV/OP , Eendenkooi bij Achterbrook, ten 2iJ van Gameren. Coörd IV/üM 4511, 5, Rekreatioterrein 'Lieskampen, gem. Kerkwijk, Coörd, IV/OM , Stiftse Liaarden bij Ophemert. IV/ON 3954, 7, Ouitondijks griend je onderaan de dijk tussen V/arik en Ophemert, IV/ON 3954 (incl. enkele opgaven van F. Sollman. 1-V/-1972). 0. Griend en essehakhout te llornixvold bij boerderij 'liet I-laagje', ten Z.van Naurik. Coörd IV/0N , Rijswaard bij Meerijnen, IV/ON 3952 (incl, enkele opciavcn van F. Pollman, 1 V/.1972 en 15 XI1 1973), IC. Kleiput ten V) van Duren. IV/ÜM 3933 (zie ook nr. 27) 11. I km MO van de Hervormde Kerk van Puren, duiker van beton, IVPt' Duren, stadsmuur aan de noordzijde en de oostelijke stadswal, IV/ON 3933 (incl. vondst G.R.G, 1974), 13. Meerijnen, muur om dn kerk incl. trapje aan westzijde. IV/ Meerrijnon, kasteelbos, incl, slootkant tegenover ingang van het kasteel. IV/ON 3952, 15. Eendenkooi in de polder Het Broek bij Waarrfcnburg. Coörd IVCf! 'Jilnengrienden langs de V/aal ten W van dc bruggen bij V/aardenburg. IVOfJ 3952, 17. Eendenkooi op de honk van de Dloklandwen en Heisteeg, tussen.".speren en ücruënrn, IV/CM 3850, 10. Grienden aan de zuidzijde ven de Mieuuo Euirior tin 18

19 gedijk, ton 0 wan dr> IVO" , Gunkcr langs de Lingedijk bij Asperen. IVO", , Kleiput tussen Asperen en Acquoy. IVO" 3G40. 21, Eendenkooi 'De Fleren' ten Z wan Hemel, IVOM , Eendenkooi 'De Zompen' ten Z wan geneden Leeuuen. Coörd IVOM , Duiker onderaan de dijk tegenower de kerk wan Hurwenen. Coörd, IV , 24, Kribben langs de Uaal bij de Oenedenuaard bij Heruijnen, IV0M , Kribben langs de Haal tussen Hurwenen en Rossum. IV ON , Kribben langs de L'aal bij Zenneuijnen. IV0M , Kleiput ten 'jj wan Buren (zie ook 10): inwentarisa - tie won 3, Kortselius (1974), Eurhynchium hians (Hedw.) Lac. H. van Melick, nr

20 20

21 DE BETUWE 21

22 Soortenlijst Levermossen: Anoura pinguis L. 1,20,27, Anthocnros punctatus L, 27, Ccphalozia bicuspidata (L,) Dum, 27, Ccphalozielln rubella (Hees) ljornst, 27, Chiloscyphus polyanthos (L.) Cordo var, pallescens (Ehrh,) Hartm, 20 (c.sp.). Frullania dilatnta (L,) Dum, 4, Lajeunea cavifolia (Ehrh,) Lindb, 16, Lophocolea bidentata (L.) Dum, (incl, L, cuspidata) 4,6,0,14,17,27, L, hetcrophylla (Schrad,) Dum, 1,2,4,6,0,14,15, 16,17,10,20,21, 22,24,27, Marchantia polymorpha L. 1,20, Metzcerio furcata (L.) Dum, 4,6,7,0,14,15,16, Pallia endiviifolia (Dicks,) Dum, 20,27, Pellia spec. 17, Pornlla platyphylla (l.) Pfciff. 1,4,6,7,0,16, Radula complanata (l.) Dum, 4,7,16,21, Riccardia chamaedryfolia (l.'ith.) P.rollc (-R. sinuatn) 1,27, Riccia fluitans L, 27,!!. cf", nlauca 1., 27, Bladmossen Aloina nloidas (Schultz) Kindb, var, ambigue (D,<* 5,) Craig. 1..".mblystegium serpons (Hedw.) Schimp, 1,2,4,6,7,0,0,11 14,15,16,17,19, 20,21,22,24,25, 27, A, s, var, juratzkanum (Schimp,) Rau at ücrv, 1,3,7,16, varium (ücdu.) Flitt, 1,3,10,24,27. Anicothecium r.chrcbcrianum (l!odw«) Dix,1,5,21. A, ataphylinum (Uhitchouso) Sipman, Pubers & liiomann 1,5,27, 22

23 ? Anisothecium v/arium (Hedu.) Hitt. 1,27. Anomodon attenuatus (Hedu,) HÜb. 16. A. viticulosuc (Hedu.) Hook.et Tayl. 4,6,7,9,15,16,22. Astomum crispum (lledu.) Hampe 27. Atrichum undulatum (Hedu.) P.n. 4,8,14,17,20,27. Aulacomnium androgynum (lledu.) Schuagr.2,4,6,7,8,14,15, 17,18,21,22. Darbula convoluta lledu. 1,4,10,11,12,23, 25, cylindrica (Tayl.) Schimp. 3,6,13,16,26. B. fallax Hedu. 1,5,14,27, 8. hornschuchiana C.F. Schultz lfc.sp.),2,10, revoluta Brid unouiculata lledu, 1,2,5,26,27. 8rachythecium albicans (Hedu.) Schimp. 1,3,10,27. 8, mildnanum (Schimp.) Schimp. 1,27. R. populeum (lledu.) Schimp rivulare Schimp. 25, rutabulum (lledu.) Schimp. 1,2,3,4,5,5,8,10, 14,15,16,17,19, R. salebrosum (Web.et Flohr) Schimp. 16,27, 0. velutinum (Hedu.) Schimp. 1,4,8,9,14,13,16. DryoerythrophyHum recurvirostre (Hedu.) Chen 1,3,14,15,16,19 f 25,27. Dryum crgenteum Hedu. 1,2,5,10,11,13, bicolor Dicke. s.1. 1,2,5,27. R. caespiticium lledu. 9,13,16,17,24,27. ]. capillare Hedu, s.1. (incl. 9. flaccirium) 3,4,6,7,8,9,11, 13,14,15,17, 1Q Tl?4 T - J. «4,., H. flaccidum Orid. (p.p., zie ook B. capillai'o) 4,7,15,16,21,25. O, klinggraeffii Schimp , pseudot.riquetrum (lledu.) Schwagr. 20,27, R. pallons au

24 Oryum rndiculosum Brid. 3, D. ruhens ïïitt. 5,(3,10,21,22,23, 27. [3, turbinatum (Hedu.) Turn..27, D. violncoum Crundu.et l\lyh. 1. f'. uarneum (Rohl) Rrid. 27. Calliergon cordifolium (lledu.) Kindb, 17,20(c,sp.), Calliergonella cuspidata (Hedu.) 1,4,0,17,20,21, Loeske 27. Ccmpylium chrysophyllum (Orid.) J, Lange 27. C. polygnmum (Schimp.) C. 3ens. 20. Campylopus introflexus (Hedu,) Brid. 20. Ceratodon purpureus (lledu,) Brid. 1,2,3,4,6,7,10,11, , 25,27. Cinclidotus fontinaloides (Hedu.) P.O. 24,25,26, Cirriphyllum piliferum (Hedu.) Orout 4,15,17. Climacium dcndroides (Hedu.) Web. et Mohr 0,10,17,20,27. Cratoneuron filic.inum (Hedu.) Spruce 1,27. Oialytrichia mucronata (prid.) Oroth. 6,7, Dicranella heteromclla (Hedu.) Schimp. 17. Dicranoueisia cirrata (Hedu.) Lindb, 4,6,7,14,15,16, 17,22,27. Dicranum scoparium Hedu. 0,14,17,20, Didynodon riaidulus Hedu. 1,12,19. D, tophaceus (Brid.) Lisa 27. D, trifarius (Hedu.) Brid. 3,27. Drcpanocladus aduncus (l'edu.) 'Jarnst. 7,27. D. a, var, polycarpus (V/oit) Uarnst, 1,6,20. Ephemerum minutissimum Lindb. 27, Eurhynchium hians ( ll edu.) Lac. (-E. suortzii) 1,2,3,4,5,7,0,14, , 27. E. praelongum Oledu.) Schimp. 1,2,3,4,6,0,14, 15,17,10,20,21, 22,24,27. E. cpcciosum (Brid.) Our. 21. E. strictun fhedu.) Schimp, 1,4,0,14,20,22, 24

25 Fissidens adianthoides Hedu. 27. F. bryoidcs Hedu, 8,14,21,27. F. b. var. gymnandrus (CUSB) Ruthe 16(c.sp,). F, exilis Hedu. 21,27. F. incurvus Röhl 8. F. taxifolius Hedu. 1,2,4,5,8^14,16, 17, 18,20(c.sp.), 21,22,27. Fontinalis antipyretica Hedu. 27, Funaria hygrometrica Hedu. 1,2,5,6.15,18, 20,21,24,26,27. Grimmia alpicola Hndu. var. rivuloris (Brid.) Broth. (=G. apocarpa var. r.) 24,25,26. G. apocarpa Hedu, 11,12,13, G. pulvinata (lledu.) 5m. 3,11,12,13,19,2 5. Gyroueisit; tenuis (Hedu.) Schimp. 23. Homalio trichomanoides (Hedu.) Schimp. 6,7,8( c.sp,),9, 15,16,17,21. Homalothecium sericeum (Hedu.) Schimp. 4,6,7,8,11,12, , 19,22,25. Ilylocomium splendens (Hedu.) Schimp. 20. Hymenostomum microgtomum (Hedu.) R.pr. 27. Hypnum cupressiforme Hedu. 4,5,7,6,11,12, , 19,20,21,24,27. H. c. var, ericetorum C.S.G. 27. H. c. var. lacunosum Hrid. 27, H. c. var. rosupinatum (Wils.) Schimp. 15,16. Isothecium myurum Brid. 0. Leptobryum pyriforme (lledu.) Uils, 2,20,27. Leptodictium kochii (Schimp») U/arnst, 1,20,71. L. riparium (lledu.) Ularnst. 1,2,6,8,9,15,1c, 21 "4 "6 27 Leskea polycarpa lledu. 1,2,3,6,7,8,9, 16,24,25,26. Leucodon sciuroidcs (lledu.) Schuagr. 7,16. flniobryum delicatulum (l-ledu,) Brid, 5,27, hl. uahlcnbergii (ijeb.et flohr) Oenn. 27. Flnium affi.no Bland. 1,2,4,0,14,17, 25

26 20,27. Dnium cuspidatum lledw, 4,15, r-1# hornum lledu. 4,0,14,15,17,20 Pi, ounctatum Hedu, 20, n. rostratum Schrad ,22,27. n, stellare Hedu, 15, H. undulatum Hedu. 4,8(c.sp.),14, 15,17,20,22,27. Neckera complanata (Hedu.) Hub, 4,G,14,15,15,21 (op stoen),22. Orthodontium lineare Schuagr. 4,15,17, Orthotrichurn af f ine Grid, 4,8,11, anomalum Hedu, 3,11,19,23, 0. cupulatum Grid, 19, 0. diaphanum Crid. 1,5,7,11,12,13, 16,19. Phascum cuspidatum Hedu. 5,27, Physcomitrella patens (Hedu,) Schimp, 16. Physcomitrium pyriforme (l'edu.) Grid. 5, Plagiothecium denticulatum (Hedu.) Schimp. 4,15,17,18,22, P. laetum Schimp. 4,21,22, P, latebricola (Uils.) Schimp. 15. P. nomorale (Piitt,) Jaen, 15 (7,8,16,17, 18,21,22). P. ruthei Limpr. 6,8,17. p. succulentum (Uilo.) Lindb, 16, Pleuridium subulatum (Hedu.) Rabenh, 27. Pleuroziun schreberi (Grid.) flitt, 20. Pohlia nutan9 (Hedu.) Lindb. 1,20,22, Polvtrichum marginatum b'eb.et Plohr 20, P. juniperinum Hedu, 27. Pottia truncate (Hedu.) P.& 5. 5,27, Psoudephemcrum nitidum (lledu,) Ileim. 20, pseudoscleropodium purum (Hedu.) Fleisch. 10,14,20,27, nhvnchosteeium confnrtum (Dicks.) chimp. 1,7,14,15,19,23. P. manapclitanum ("eh.et f-lohr) Schimp. 17, 26

27 Rhynchostegium murale (llcdu.) Schimp. 3,19,21. Rhytidiadolphus squarrosus (t)edu.) LJarnst. 14,17,20,27, Scleropodium caespitans (C.fl.) 4,9,14,15,16, L.F. Koch 21,22,25. div.fr. Tetraphis pellucida Hedu. 4, Thamnobryum alopecurutn (Hedu.) Hieuul. 8,14. Thuidium tamariscinum (Hedu.) Schimp. E, Tortula intermedia (Brid.) Do Dot. 12. T. laevipila (Brid.) Schuagr. 6,16. T. latifolia Hartm. 3,6,7,11,16,23, 24,25. T. muralis Hedu, 1,11,12,13,14, T. ruralis (Hedu.) G.H.S T. subulata Hedu, 13,14. Weissia controverse Hedu. 14. Zygodon viridissimus (Dicks.) Brid, var. viridissimus 1,6,7,11,13,15, Tortula latifolia Bruch H. van Melick, nr

28 Lichenen vande voorjaarsexcursie naar de Betuwe 1975 door Maarten Brand cn Harrie Sipman Dat het rivierengebied een geheel eigen karakter heeft, bleek tijdens deze excursie ook op het gebied van de lichenen. Hoewel de soortenlijst niet byzonder lang is ( 76 soorten), staan er toch een aantal soorten op, die hier voor het eerst in Nederland gevonden zijn. Het meest karakteristiek zijn uiteraard de buitendijkse rothele catalepta en Verrucaria aethiobola, die een periodieke onderdompeling in water verdragen; zij zijn algemeen op de kribben, maar komen bijvoorbeeld ook voor op de IJsselmeerdijken. De steile bazalt-glooingen van de winterdijken bieden ook een geheel eigen biotoop; hoewel we er tijdens de excursie maar zeer naar terloops gekeken hebben (bij Neerijnen), leverde deze dijk twee gebieden. Hier liggen de kribben, met soorten als Stau - nieuwe soorten op: Thelidium olivaceum en Rinodina teichophila. Een wilgengriend in de uiterwaarden bij Ophemert (Stiftse Uiterwaard) leverde weliswaar niet veel soorten op, maar toch een nieuwe voor ons land; het gaat nier om een Caloplaca, die we nog geen definitieve naam durven geven, vermoedelijk C. obscurella; was hij de talrijk op stemmen van de knotwilgen, en vormde talloze kleine ca 1 mm brede schubjes, met mooie scherp afgegrensde ronde soralen, zodat hij helemaal niet aan een Caloplaca deed denken. Bij leek steriel maar thuis venden we echter toch éénklein apothecium, dat onmiskenbare Caloplaca-sporen bevatte. Achter do dijken boden vooral de eendenkooien en het bos bij Jaardenburq verrassingen. Opvallend uas het talrijke voorkomen van Chacnotneca aeruginosa, soms in uitgestrekte vegetaties op knotwilgen on vaak essen, met de (tenminste buiten het rivierengebied) weinig aloemeno Colicium viride. samen 28

29 < Soortenlijst Arthonia exilis 75,105. A. spadicea 105. Aspicillia calcarea _5. Racidia umbrina _5. Ruellia alboatra _5. 0. canescens 2,2,6,10J. R. punctata S,105,llFr,12, Calicium v/iride 3,4Fr,105,11,12. Caloplaca aurantiaca 6. C. citrina 2,5,6,7,B, 9(var. flavocitrina). C. decipiens 6,7. C. heppiana 2. C. holocarpa 7. C. murorum 7. C. teicholyta _5,6,7. C. cf. obscurella 13. Candelariella aurelia 6,7. C. vitellina 5. Catillaria chalybeia 2,3(bazalt),7(beton). C. griffithii 105,11, C. prasina _4(in holle knotwilg). Chaenotheca aeruginosa 3QFr,4Fr,105. Ch. melanophaea 3!j. Cladonia chlorophaea s.1. 12(epifyt). C, fimbriata _1,J4, 105,11,12. C. sp. 4,105,12, Dimerella diluta HFr. Evernia prunastri 12. Hypogyrnnia physodes 4,10,12. Lecanora atra 5. L. cnmpestris 2,5,7, L. conizaooides 3Cj,4, lqh.3,12. L. crenulata 5. L. chlarotera 2. L. dispersn 15,2s.4e,5s,6s,7s,Bü,l?c. L. expallens 4,75,105,12. L. hageni 7(beton). L. muralis 1,J5,B. 29

30 Lecanora polytropa 3(bazalt). L. saligna 4(op ontschorst v/lierstam - metje). L. suhfuscata 11F r. l.ecidea granulosa 4,lOh. L. scalaris 10. L. soredizodes Varik, op bakstenen muurtje. L. uliginosa 4,10b. Lecidella carpathica _5, L, scabra 2,5,0. L. stiomatea 5,6,J_, Lcpraria incana 2,3Q,4,75,105,12. L. membranacea 2s. Openrapha vulgata 11Fr, Pnrmelia exasperatula 11. P. subaurifera 12, P. sulcata 4,105,11,12. Peltigera cf. canina 105. Physcia adscendens 6,7,11,12. Ph. caesia 7, Ph. nigricans 7, Ph. orbiculnris 6,7. Ph. tenolla 1,12. Physconia grisea 12, Porina chlorotica Protoblastenia rupestris 7. Ramalina farinacea 12e. _3(bazalt). R. fastiqiata 12e. Rinodina subexiqua 6s, R, teichophila _3(bazalt). Gtaurothele catalepta 8. Thelidium olivaceum _3. l'errucaria aethiobola 8, U. muralis 6. V, niqrescens 2, U. uiridula 2,7. Xanthoria aureola 6,7, X. pariotina 7, X. candelaria 11, 30

31 Toelichting bij de soortenlijst: 1. Stiftse uiterwaard bij Ophemert; op knotwilgen in griend in uiterwaard (P1B,HS). 2. fjeerrijnen, op bakstenen muurtje, met kalkstenen, bij de kerk (RB). 3. Neerrijnen, bos bij kasteel en bazaltglooiing van de Waaldijk (MO). 4. Eendenkooi aan de Detweg, tussen Leerdam en Herwijnen (db). 5. Asperen, op bakstenen sluismuur (db). 6. Asperen, op betonnen muur in het dorp (db). 7. Asperen, Nieuwe Lingedijk,op knotwilgen en op betonnen bunker (ns). 8. Op kribben in de Waal, Benedenwaard bij Herwijnen (db). 9. St.Andries, gem. Heerewaarden, op oude sluismuur, op cement. Coörd. 153/423. (HS). 10. Eendenkooi in Achterbroek, ZIJ van Gameren, gem. Kerkwijk; op knotwilgen en op dennehout van hekwerk. Coörd. 140/422.(HS). 11. Eendenkooi in polder Het Broek, MW van Waardenburg: op knotes en op andere bomen. Coörd, 143/429 (H5). 12. Eendenkooi aan dijkgraaf de Leeuwweg, Beneden Leeuwen, gem. Wamel. Coörd. 169/429 (HS). e - epifyt h op dood hout s op steen Fr- op Fraxinus excelsior S - op Salix sp, Q - op Ruercus onderstreept verzamold en nogedetermineerd niet onderstreept - veldwaarneming 31

32 Nieuwe literatuur In deze rubriek denkt de redacteur nieuwe literatuur op te nemen die van belang kon zijn bij het determineren ven nedorlnndse moeeen. Bijdragen van onderen zijn zeer welkom, evt. ook over ondere gebieden van nossenstudie. Corley, n.f.v. 1970, The taxonomy of Campylopus pyriformis and reloted species. Journol of Eryology 9: De auteur heeft veel aandacht besteed aan de nerf - doorsnedc?s in deze groep, en vond daarbij een nieuu kenmerk om Campylopus flexuosus ven C# pyriformis (en fra - gilis) te onderscheiden. De noem van C. flexuosus bleek onjuist en is veranderd in C. porodoxus. Dclradillo H., Claudio. 1975, Taxonomie Revision of.lloinn, Aloinclln and Crossidium (Dusci). The Cryoiocis t 73.: , Een uemldmonoqrafie van deze geslachten, met beschrijvingen, sleutels en tekeningen. Het zjn zeer karakteristieke mossen, aonnepast aan droge omstandigheden, loinn en Crossidium komen ook veel in Zuid Europa voor. i'cldy, , Epbrgnum subsecundum ann. in Tri tein, Journal of Rryolony 9: In deze nroep worden 3 taxa onderscheiden: Sphagnum suhsecundun, met ver. inundatum, an 5, auriculatum. ros ter,.d ri.chand sectioning of bryophytes. Rulletin of the Rryolonical Society 2_9: 21, hierin wordt een methode beschreven om coupes voor microscopische preparaten te naken ven mossen, lis steun wordt hierbij in plaats van vlierpit of piepschuim, r:euruik gemaakt van Carhowax, een in water oplosbare uas-soort. Dmith, A.J.C Kny to the british genera and spe- 32

33 cies of the Grimmiaceae. Bulletin of the Bryological Society 2_5; 21 24, Een nieuwe sleutel voor d e ze 'lastige' groep (zonder verdere beschrijvingen, Vitt, D»H, 197C. THE genus Eeligsria in ','orth,\marica. Lindfcergia _3: , Beschrijvingen, sleutels en afbeeldingen van 12 soorten van dit geslacht, uaaronder ook Cs gewonere euroce - se soorten...'hitghouse, H.L.K. 1975, Ditrichun pusilium ("-edu.} Erid. in arable fields, journal of Eryology _9: 7-11, Het onderzoek neer het voorkomen ven uortelknolletjes bij mossen heeft geleid tot de ontdekking van r-ieuue determinatiekenmerken. Daardoor kunnen steriele, vroeger ondatermineerbare mossen nu soms gercekkeljk herkend worden. Zo bv, in het geslacht -ryun, uear een aantal nieuue soorten onderscheiden uerden, " u is oroenje steriele mossen van (arme) akkers h=rksnb als Ditrichum, Het materiaal Ijkt veel OD Ceratcdon f sr, is misschien ook in Hederland te vinden, b'ilczek, R. & F. Demargt, 1976, Les ssplces belees du 'complexe Eryum bicolor' (flusci), Bulletin van da a- tionale plantentuin van Belgis j45: Cnder de verzamelnaam Eryum bicolor blijken mi-stens 6 soorten schuil te gaan, uaarvan er 2 ook in ' ederla~d voorkomen. Te onderscheiden door o.a. de vorm van da aemmae. Het artikel bevat sleutel, beschrijvingen en afbeeldingen, 33

34 Personalia Adreswijzigingen (nieuwe adressen) G. Dirkse, Trekv/ogolueg 62G, Amersfoort, tel Groenhuijzon, Olympiaplein 00 bis, Amsterdam-Z. 3. Landwehr, Pech de Gamïlu, Le Flontat (par Cahors), France, 'J.U. Rubers, 3.U. Frisoplaats 6A, Tricht (Gld.). H.3.PI. Sipman, Oakkcrlaan 43, Nieuwegein, F. Sollman, van LJeberstraat 32, Zevonaar, In memoriam Drs. E.C.H. Kolvoort Op 6 juli 1975 overleed op 72 jarige leeftijd de heer E.C.H. Kolvoort, de man die op 26 augustus 1964 na het overlijden van de toenmalige redacteur van Guxboumia, dn lieer E. Agsteribbe, zich bereid verklaarde het redacteurschap over te nemen. Deze functie heeft hij waargenomen tot het moment waarop samengaan met de Nordic Oryolonical Society noodzakelijk was en BQuxbaumio voortaan als deal van het nieuwe bryologische tijdschrift Lindbergia gaat voortbestaan. Dij het overnemen van de redactie door Dr. A, Touw was de heer Kolvoort bereid het Buxbaumia deel voor Lindbergia (no. 1/2, 1971) nog geheel te verzorgen. Hierbij werd veel dank uitgesproken voor de uiterst conciëntieuze en prettige wijze waarop hij uit manuscripten van zeer uiteenlopende verzorgdheid steeds weer een goede aflevering van Buxbaumia wist samen te stollen. Niet alleen verzorgde hij de redactie zo uitstekend. Dok meerdere bijdragen voor ons tijdschrift verschenen van zijn hand. Een woord van warme dank past aan zijn vrouw die hem in de gelegenheid heeft gesteld vaal tijd voor onze 34

35 bryologische werkgroep te neven, L'e hopen de.t het hoor een troost zal zijn te weten dat zijn nagedachtenis in dankbare herinnering bij ons blijft voortleven. Persoonlijk ben ik nog zeer dankbaar voor dc prettine ik wijze waarop als administrateur penningmeester met hem heb mogen samenwerken. Hij ruste in vrede, S. Groenhuijzen Promoties Zeer verheugend is het dat de huidige bloei van de mossenstudie in ons land geleid heeft tot de promotie van twee onzer, die zelf belangrijk tot deze bloei bijgedragen hebben; S.R, GRADSTEIN promoveerde op 20 oktober 1975 te Utrecht op het proefschrift; A Taxonomie Nonograph of the Genus Acrolejeunea (Hepaticae)* H.J. DURING promoveerde op 30 september 1977 te Groningen op het proefschrift; 'A Taxonomical Revision of the Garovaglioideae (Pterobryaceae, flusci)'. Rob en Heinjo, van harte gefeliciteerd namens de hele Werkgroep! Bij de tekeningen Omdat één goede tekening in ons vak vaak meer zegt dan honderd woorden, hoopt uw redakteur opengebleven plekjes tussen de tekst waar mogelijk op te vullen met goede tekeningen van mossen. Als eerste ziet u hier een serie tekeningen die Hub van Plelick beschikbaar stelde, waarvoor hartelijk dank. 35

36 De bryologische Najaarsexcursie 6 7 september 1975 daar de Amsterdamse waterleidingduinen door L. Freese-Woudenberg en S. Groenhuijzen Aanleiding De keuze voor dit terrein els onderwerp voor de najaarsexcursie 1975 werd gedaan naar aanleiding van het gereedkomen van een floristische inventarisatie van de Amsterdamse Waterleidingduinen (verder in dit verslag AWD genoemd). Aan deze inventarisatie werd 10 jaar in vrije tijd gewerkt door de heer M.O. Boerman, met een wisselend groepje medewerkers. Eén van deze medewerkers, zelf lid van de Bryologische Werkgroep, deed de suggestie het onderzoek af te sluiten met een inventarisatie van de mosflora, welk voorstel begin 1975 door het bestuur werd aanvaard. De directie van Gemeentewaterleidingen Amsterdam bleek bereid hieraan alle medewerking te verlenen (in de vorm van fietsvergunningen en terreinkaarten). Wij spreken daarvoor op deze plaats onze hartelijke dank uit. Incidenteel waren zowel door Flip Sollman als door Lucy Freese reeds mossen verzameld, tot een totaal van ca. 50 soorten; bovendien had Wim Margadant rond 1935 veel waarnemingen aan planten en mossen in de AWD gedaan. Standplaats en deelnemers We vonden onderdak in het conferentiehuis 'Die Ossewa' in Noordwijk, voortreffelijk verzorgd door de familie Fiie de ma. De kamers waren juist geschilderd en van nieuw sanitair voorzien: het dagverblijf was bijzonder gezellig met banken rond de open haard, en een ossewa volgeladen met koffie en allerlei andere dranken voor zelfbediening. Jammer was, dat het minimum aantal deelnemers (30) niet gehaald werd, waardoor financieel verlies optrad, zoals reeds meegedeeld in Ouxbaumiellu 5, blz. 24, Weliswaar vermeldt de deelnemerslijst 31 personen, maar ca 36

37 10 van hen kwamen moor <5(?n dag en logeerden niet in Noordwijk, terwijl ook nog enige deelnemers kampeerden» Bovendien lieten drie aangemelde buitenlandse deelnemers het kort tevoren afweten. De volgende mensen namen aen de excursie deel: 3.J. van Book, G.3. Boon met echtgenote, A.Pi.Brand, G.H. Dirkso. mu, C.T. van Dorp, H.U.3. van Dijk (introductie, lid geworden), L'.N. Ellis, mw, A.C. Ellis-Adam, mu. L. Freese-LJoudonberg, H,C. Greven, 5. Groenhuijaen, G#3, llarmsen met echtgenote on 2 kinderen, 3. hoekstra, U, Loode, A.3. Luitingh, Ul.D. Florgadant, H. r.l!. van Helick, F.H. Huiler, A, IVoordam (introducé), mw. B.C. van Rosmalen-Tervoren, U.V. C. Rubers, Ruinr.rd, C.H.3. Schroder, H. Sipman, F, Sollman, mu, 3.L.E.H. van Spanje, A. Touw met introducé w'. Holwerda en mw. W. Ringelberg-Gicsen. Het was Vrij laat vrijdagavond 5 september, voordat de meeste deelnemers binnen waren; het laatst van allen verscheen klim Ha>rga,dant, getooid met een fraai oosters hoofddeksel, souvenier van oen juist gemaakte verre reis. Ook aanwezig waren de heren Boerman, Hourik Zr. en Hourik 3r. die als leden van, da plantenwerkcroep ons de volgende dag tot gids zouden zijn. Werkwijze O De bedoeling was per km*~ te inventariseren; de pinten waren zelfs per kwart krr/ gedaan, maar dat was uiteraard voor de mossen in zo korte tijd niet uitvoerbaar. Gebruikt werd de zeer gedetailleerde 1: kaart van met Gemeentewaterlcidingcn, daarop aangebracht het kilometernet en de die letter/cijfercode, ook voor de planteninventarisatie waren gebruikt» Met kilometernet is hetzelfde als van de topografische kaart; de rijen D t/m 3 liggen tussen de coördinaten 93 en 101, de rijen 3 t/m 11 tussen de coördinaten 43" en 47G (zie kaartje). We kregen de beschikking over 5 groepsvernunningen, geldig voor alle terreinen (dwz, ook die welke normaal voor het publiek zijn afgesloten) en voor vervoer per 37

38 fiats (wit normaal niet is toegestaan). als excursieleiders voor do groupon tradon op Henk Grcvun, albort Hoekstra, Nol Luitingh, Uim flarqodant en Flip Sollman. De fietsgroepen bezochten voornamelijk het middendeel van de A'JD, do rest ging te voet vanaf de parkeerterreinen. Excursies op zaterdag 6 september üp pad gingen 29 deelnemers: in het noorden Henk Greven en Uim Flargadant met kleine groepjes resp. vanaf de ingangen Zandvoortselaan en oase. De middenmoot was een fietsploeo die zich later splitste in een groep-luitingh en eon groep-hoekstra, De groep van Flip begon te wandelen in het uiterste zuiden, vanaf do ingang Langavelderslag. De drie lichenologen die aanwezig waren; Haarten Elrand, Erik van Dijk en Harrie Sipman, waren elk in een andere groep; hun gezamelijk verslag staat afzonderlijk in dit nummer. Opmerkelijke vondsten van deze dag waren: Sphagnum squarrosum en Drepanocladus aduncus in een poeltje in het r<enbnanveld (F4), de enige Ophugnumvondst in de hele AUDJ Campylopus floxuosus en Trullania dilatata in 114; langs het Barnasrtkanaal (E-F/4-5) de reeds bekende Cratoneuron filicinum en Pellic endiviaofolia, verder Riccardia chinaedryfolia en Orachythecium cf, rivulare. Du Vossendel (F?) viel wat tegen en leverde geen opmerkelijke soorten; Rhytidiadelphus triquetrus uerd in de Deukende1 (G?) opnieuw gevonden; Drepanocladus aduncus in E7, De groep van Flip waartoe ook Snm Groenhuijzen en Dries Touw c.e. behoorden, kwam niet verder dan du vakken 0 10 en G 10, maar daar was dan ook meer bijzonders te vinden, vooral in de Rietkuil en omgeving: Hnrbula cylindrica en R. hornschucili'na, Drepanocladus uncinatus, Encalypta nt.reptoc nrp Thuidium dolicatulum, Dryoerythrophyllum recurvirostre, Campylopus fr, - gilis var, oyriformin, Tortula subulnt;, Lophozia oxcisa. Ook uerc! Iiier ijverig gezocht maar Rhytidium ru - gsum. Volgons de Irodromus Vol. II, Pars I, werd deze 38

39 AMSTERDAMSE WATERLEIDING DUINEN 39

40 soort in de omgeving van Noorduijkerhout omstreeks door Dozy on Plolkcnboer gevonden. In 1940 word hij opnieuw ontdekt door Dan Barkman en wol op tweo plaatsen. Helaas was ons speuren zonder resultaat. Terrein Loosterweg. Keukenduin en Vogelbosje Eindenhout Hoewel de inventarisatie van de.ujd meer dan genoeg te doen gaf in twee dagen, was toch voor enkele ter - reintjes in de buurt een afspraak gemaakt, en wel omdat er volgens R Ifj gegevens enkele bijzondere planten voorkwamen en er nooit eerder naar mossen gekeken was. De groep Gollman bezocht een stukjo moerasbos (in particulier bezit) aan de Loostcrwen te Lisse; in dergelijke bosjes in de omgeving was eerder Impatiens noli - tengere gevonden. Voorzover de bosjes bekeken werden, viel er bryolonisch niets te beleven. L'ol bleek er Fes - tuca gigantea te groeien. Een compensatie vonden de bryologen in het Keukenduin, een landgoed nabij de Keukenhof, dat niet op het programma stond, maar waarvoor mw. Ringelbern een vergunning bezat. Dit bleek oen interessant terrein, van vochtig bos (Fraxinus, Alnus, Fetula) tot zeer oud heuvelachtig binnenduinbos (ïjuer - cus, Fagus) met plaatselijk dominantie van Deschampsio flexuosa en Loucobryum qlaucum (zelfs mosballen vormend). Isothccium myosuroides, Plagiothacium sylvati - cum (=P. ncmorale) en Metzgeria furcata waren soorten, die wel hier, maar nergens in de A'u'D gevonden werden. De groepen van Henk Grover» en luim Rarnadant bezochtun 'net Vogelbosje Eindenhout, aan do Leidsevaart in Haarlem gelegen en Gemeentelijke streng afgeloten beheerd door de Dienst Hout en Plantsoenen. Vochtig essenbos, gedeeltelijk hakhout, met plaatselijk Impatiens noli-tanonrc, Circaea lutetiana en veel Carex reinota. Hoewel uo van de ons begeleidende ambtenaar allo tijd kronen om te zonken, was de opbrengst toch niet meer dnn 11 verschillende soorten, waarvan massaal bodurn - bedekkend uas Eurhynchium sw-artzii. Op zichzelf wel oen merkwaardig en leuk stukje wildernis, bi/na in de stad nelenen, maar niet zozeer uit bryolonisch oogpunt. 40

41 . Avondbijeenkomst zaterdag 6 september Eerst eun korte vergadering (zie ook Fuxbaumiclla 5, blz, 24), daarna excursie-afspraken voor do volgend.: dag; tot slot vertoonde Dries Touw een aantal dia's met verhalen van zijn expeditie naar het binnenland van [Jieuw-Guinea, Behalve mossan, verzamelde hij daar ook diverse soorten peniskokers. Excursies op zondag 7 september Hog 23 deelnemers gingen op excursie, voor een deel tot andere groepen gecombineerd. Een vr>j grote groep ging met Mol Luitingh naar de Oase en vandaar eerst in zuidelijke richting (te voet). De groep-oreven verdeelde zich over Albcrt (fiets) en Flip (tn voet), L'im Rarnedont vormde een tueemnnsgroepie en benon in het zuiden (C 10). De fietsgroep, tot 4 geslonken, won dc pr'js van de hele excursie: Ctenidium molluscun, voor het eerst in deze eeuw in de duinen gevonden (flarclberg, D C), Do enige opgaven van deze soort in de duinen zijn vermeld in do Prodromus, Vol# II, Pars I, en betreffen twee vondsten, nl. uit do omgeving van Poordwijk (iiolkcnboor) en Larigeveld bij fjoorduijkerhout (Dozy), Ctenidium mol - luscum, dat gevonden uerd door Henk Graven, groeide volgens zijn opgave nu samen mot Fissidens adianthoid.s, beide tegen een zeer steile zuiduast geëxponeerde duinhelling, in gezelschap van Ghynchostenium menapolita - num, Pryoerythrophyllum rccurvirostre, Frcchythecium volutinum en Thuidium tamariscinum. Ook de groep van Flip, die in Do Uilk begonnen uas en een grote wandeling door 5 verschillende km".-ukken maakte, beleefde nog een bryologisch hoogtepunt, nl. een aantal oude vlieren in E B, waarop Orthotricrum affine, 0. diophanum, Tortula papillosa en Frullartia dilatr ta. In het ocbirtl wr.ar het Rechte chusterkanaal en het Kromme Gchusterkanaal bij elkaar komen (D 7 en D C) werd dappur gezocht naar Pleurocnacto scuarrosa. Deze soort 41

42 werd in 1947 bij het Rechte Schusterkanaal door Wim dargadant ontdekt (Buxbaumia 1 jaargang nr. 3, 34-39). Ook Pleurochaete werd niet teruggevonden. Wel werd onze aandacht getrokken door o.a. exemplaren van Inula co - nyza, Samolus valerandi enz. en bij een plasje dat tenslotte onderzocht werd, door het zeldzame Slijkgroen (Limosella aquatica). Slijkgroen was wel uit het noordelijk deel van het infiltratiegebied bekend, maar nog niet eerder in dit hok (D7) gevonden. Van de groep-luitingh was het Gerard Boon, die uit een walletje langs het Vinkenveld (H6) enige plantjes Rhodobryum roseum te voorschijn wist te peuteren. Nol vond Bryum rubens (met tubers) in de steile noordhelling langs de zuidkant van de Blauwe Weg (H5), In een dennenbos in het Sprenkelveld (H5) bleek massaal Leucobryum glaucum en Campylopus flexuosus voor te komen hetgeen wijst op een sterke verzuring. Eindresultaten en conclusies Het totale aantal genoteerde taxa van de excursie bedraagt 117, nl, 104 musci (waarvan 101 in de AWD) en 13 hepaticae (waarvan 12 in de AWD). Vermeldenswaard is, dat Campylopus introflexus steeds verder oprukt en in bijna alle onderzochte hokken gevonden werd (zie de verspreidingskaartjes). Van de ongeveer 40 gehele of gedeeltelijke 2 km hokken werden er 24 bezocht, enkele door meer dan êér\ groep. Nog nauwelijks aan de beurt gekomen zijn het qrootste deel van het infiltratiegebied en de buitenste duinen- Verspreidingskaartjes van enkele mossen in de AWD: Brachythecium albicans; Campylopus introflexus, een neofyt; Dicranum scoparium, een zuurminnende soort; Ditrichum flexicaule, incl. var. densum, een kalkminnende soort; Hypnum cupressiforme var. ericetorum, een zuurminnende soort. : verzameld tijdens de werkgroepexcursies. : verzameld buiten de werkgroepexcursies. 42

43 uurhokken Brachythecium albicans Campylopus introflexus Dicranum scoparium Ditrichum flexicaule Hypnum cupressiforme var. aricetorum 43

44 rij, maar de soortensamenstelling zal daar vermoedelijk weinig afwijken van de aangrenzende, wel onderzochte gebieden, In de soortenlijst zijn ook verwerkt de buiten de excursie gedane vondsten van F, Sollman en L, Freese, Recente vondsten elders in Nederland, o,a, van Ctenidium molluccum, Pleurochaete squarrosa en Tortella inclinata staan vermeld in Lindbergia 3: , De variatie in de mosflora blijkt voor de AlilD niet paralel te lopen met die aan hogere planten. Zo bleken de floristisch niet zo opvallende hokken CIO en D8 in het zuidelijk deel voor mossen verrassend waardevol. De infiltratie heeft de komst van een aantal vochtminnende soorten veroorzaakt, maar de variatie daarvan is niet groot. Het binnenduinbos is in de AldD niet optimaal vertegenwoordigd, zoals al blijkt uit een vergelijking met bv. Keukenduin, De bryologisch en lichenologisch meest waardevolle plekken vindt men tegen de kalkrijke hellingen van het middenduinterrein, waar dit niet is aangetast door vergraving of dennenaanplant. Bij de soortenlijst: Deze is samengesteld door S, Groenhuijzen overeenkomstig de opgaven van: G.J. Boon (GO), ld. Ellis (ide), Mw. L, Freese-ldoudenberg (LF), H, Greven (HG), 5, Groenhuijzen (SG), ld. Loode (idl), N, Luitingh (NL), ld,d. Margadant (idm), H. van l*lelick (HvM), F. Muller (FM), MuJ. R. van Rosmalen-Tervoren (RR), F. Sollman (FS) en A. Touw (AT), De nomenclatuur en soortsopvatting van de bladmossen zijn volgens de Index Muscorum van Van der Idijk, Margadant en Florschütz, waarbij voor het geslacht Plagiothecium Barkman gevolgd werd. De nomenclatuur van de levermossen is overeenkomstig de voorstellen van Dr. R. Grolle (in Düll c.s., Herzoqia II, p , 1972). 44

45 Afkortingen bij de soortenlijst: l = met kapsels resp. perianthen. V = veldnotitie. De overige opgaven zijn microscopisch gecontroleerd en in het algemeen bij de opgegeven auteurs in hun verzamelingen, resp, in hun Instituutsherbarium aanwezig. De initialen van degenen die veld en/of determinatielijsten hebben ingestuurd, zijn, waar nodig geacht, terug te vinden in de soortenlijst onder Opmerkingen, Algemene opmerkingen 1. Op de eerste lijst velddeterminaties van F. Sollman zijn de hokken B10 en CIO niet apart onderscheiden. Ze zijn daarom bij beide hokken opgenomen, waardoor waarschijnlijk het aantal gevonden soorten in B10 in werkelijkheid lager ligt, 2. Enig voorbehoud moet gemaakt worden bij de determinaties in de geslachten; Brachythecium (rivulare, salebrosum), Orthotrichum (zes verschillende soorten?), Plagiothecium, Lophoco - lea (cuspidata of bidentata var. cuspidata onderscheiden?), altijd qoed Tortella flavovirens (Bruch) Broth. H. van Melick, nr

46 nusci km-hok: B c D E Amblystegium serpens ,10 8 ssp, juratzkanum 8 8 Atrichum undulatum Aulacomnium androgynum ,9 8,10 Barbula vinealis ssp. cylindrica hornschuchiana unguiculata 8 5,10 Brachythecium albicans ,8,9, 3,5,7,8, 10 9,10 rutabulum 10 8,9,10 4,5,81 cf. rivulare 5 salebrosum valutinum 8 8 Bryoery throphy Hum 81 racurvirostre Bryum argenteum 7,8,91 3,8,10 bicolor capillare pseudotriquetrum var. bimum ,81,10 3,8 rubens 81 sp. Calliergon cordifolium giganteum 5 Calliergonella cuspidata 5,7 Camptothecium lutescens 10 Campylium chrysophyllum fragilis 8 Campylopus flexuosus var, pyriformis 10 introflexus 101 5,8,9, 10,11 3,5,8,9, 10 Ceratodon purpuraus var, conicus ,7, » 5,7,8, 9,10,11 Cratoneuron filicinum 5 Ctenidium molluscum 8 Dicranella heteromalla 9 46

47 F G H 3 Opm8rkingen Keukenduin, Eindenhout D8 det. UL, E8 det. HG. 4' ,7,9 4,5,7 5,6 + Keukenduin 4 5 det. FS. 3,4 5 det. FS, 4,7,8 3,4,5,6 4?,5, 6 + Buitenduin tussen Tilanus en Brederodepad. 4»5,7l 3,4^7 4,51,6 5 zie onderaan (1). det, RR, teste SG, juv.fr, 5 V 3 5V D8, E8 det HG. co 3,4,5,6 4,5 zie onderaan (2), sf 3,6 G6 cum gemmis, det, NL. r- 3,4, Keukenduin det. HG, 5 met tubers, det, NL. det. HG. 4 det, HG. 1 det. LF, teste SG. 4,5 5,6 5 5 zie onderaan (3), 7 4, ,5,9 3,4,5 4,5 + Keukenduin (FS), CIO det, SG. CIO det. SG. 1 3,4 5 y» 7,8,9 31,4,5, 6,7 4,5,6 5 + Buitenduin tussen Ti lanus- en Brederodepad. 4 4 det, FM, teste WE en AT. E5, 4», zie onderaan (4). + Keukenduin, An 47

48 Dicranoweisia cirrata 8,9 81 Oicranum polysetum scoparium ,9,10, 3,5,8,9, f, orthophyllum 5 Didymodon rigidulus tophaceus 8 trifarius Ditrichum flexicaule var, densum Drepanocladus aduncus 7 uncinatus Encalypta streptocarpa Eurhynchium striatum Fissidens adianthoides 81 Funaria hygrometrica 7 Grimmia puluinata 10 Hylocomium splendens HYpnum cupressiforme s.l. 8,10 5,7,8 uar, ericatorum 9 10 var, filiforme var, lacunosum ,8,9, 3,5,8,9, uar. tectorum Isothecium myosuroides Leptobryum pyriforme 9 Leptodictyum riparium 5 f. trichopodium 7 Leucobryum glaucum Flnium affine 81,9 8,10 f. integrifolium cuspidatum ,8 8,9 hornum punctatum 10 uridulatum ,9,10, 8 11 Orthodontium lineara Orthotrichum affine 10 8] anomalum uar. saxatile 48

49 4 31,71 5,6 + Keukenduin, Keukenduin, 4,5,7, 3,4,51, 4,5,6 + Keukenduin en eikenbos- 8,9 7 jes bij Vogelenzang, B 5 cum gommis, det, FS, det. HG. 4 det. FS. 4 E7 det. WL, E4 det. HG. det. FS en AT. 7 4 det, HG. 5 4,5 3, ,7,8 3,4,5,6 5,6 zie onderaan (5) 9 3,4,5 4,5 5 + Eindenhout. 4,5,8,9 n r 3,41,5, f U 4,5,6 6 V 5 V Keukenduin ( FS) : V, det. UKI (V) Eindenhout, Keukenduini det. UJL. 4,7,8, Keukenduin, 3,4,5 4,5,6 4 det, GB, 7 G7 det, UIL, rest det, FS. 7 4,5,7 4,5 5 + Eindenhout, det. H.Sipman Keukenduin. 3,4,5 5 + Eindenhout, Keukenduin Keukenduini 41 D10 det. UFI (V). 51 det, LF, teste SG. 4 de t. GB. 49

50 Orthotrichum diaphanum f. aquatica striatum 8 Oxyrhynchium praelongum 0,9,10, 8,9,10 11 swartzii Plagiothecium curvifolium denticulatum 9-11 laetum 10 sylvaticum (=aaemorale) undulatum Pleurozium schreberi Pohlia nutans 8 Polytrichum formosum 8 juniperinum 10 8,9,11 3,8,9,10 longisetum piliferum 10 9,10,11 8,9,10, 11 Pseudoscleropodium purum ,9,10 5,8,9,10 Rhacomitrium canescens ,9,10 Rhodobryum roseum Rhynchostegium confertum megapolitanum Rhytidiadelphus squarrosus 8 10 triquetris Schistidium apocarpum Sphagnum squarrosum Streblotrichum conv/olutum ,8,9, 5,7,9,10 10 Thuidium delicatulum 10 tamariscinum 10 8 Tortella flavovirens 10 7,8,9 war, glareicola inclinata ,8,9 Tortula muralis ,10 papillosa 0 ruralis war. ruraliformis ,8,9, 10 3,5,7,8, 9,10 50

51 det, GB. det, ÜJL. 4,7 4,5,7 5,6 5 zie onderaan (6), Eindenhout, det. WPI, HG. 3 + Keukenduin. 4,51 4 5,6 + Eindenhout, Keukenduin, Keukenduin, det, FS. 4 zie onderaan (7), 5,7 4 + Keukenduin ,5 4,5 + Keukenduinl 7,e,g 3,4,5 4,5,6 4 det, HG. 5,9 5 7»8,9 3,4,5,6 4,5,6 zie onderaan (8),»8,9 3,4,^7 4,5,6 6 teste Bryol. klerkgr. A'dam. Keukenduinl 4, ,5 5 + Keukenduin. «7 ( 4 51 det. RR, teste SG. det, HG. 7»9 5 4,5 det, FS, herb, AT. 8, ,5 det, HuM. det, FS, 3,5,61 4,5 51 op vlier, det. SG en FS. 4.B,g 3» 4, 5, 4,5 + buitenduin tussen Tila 6,7 nus- en Brederodepad, 51

52 Tortula subulata ,9 Zygodon viridissimus 8 HEPATICAE Cephaloziella starkei ,10 10,11 Frullania dilatata 8 Lophocolea bidsntata 10 9 var. cuspidata 11 cuspidata heterophylla ,9,10 8,10 Lophozia excisa Marchantia polymorpha Fletzgeria furcata Pellia endiviaefolia 5 epiphylla 7 Riccardia chamaedryfolia (=sinuata) pinguis (1) + Buitenduin tussen Tilanus- en Brederodepad, Eindenhout en Keukenduin, (2) + buitenduin tussen Tilanus- en Brederodepad, (3) + buitenduin tussen Tilanus- en Brederodepad, det, LF, teste SG, (4) det, HG, teste AT, FS en Rob Gradstein. (5) + buitenduinen tussen Tilanus- en Brederodepad, en Keukenduin, (6) buitenduinen tussen Tilanus- + en Brederodepad, Ei Eindenhout en Keukenduin, (7) + Keukenduin, det, FS; H4 det, LF, teste SG, (8) + eikenbosje bij en Vogelenzang, Keukenduin, 52

53 ~ 4 5 ; (V), det. FS. V Eindenhout, det, UM (\/). A 4 7 f 'j»?,9 det, WL. 31,5,7 4,5 5 + Eindenhout, Keukenduin, 4 4 det, FS (V); CIO det, HuH, /, <+ 5 Keukenduin (FS): V. + Keukenduin (FS); E7 det, Ul. E7 det, UJL; + Keukenduin (FS). 5 det. NL, GB. t O 5 F5 det. RR (u), G5 det. wn (\l). Tortula muralis Hedw. H. van Melick, nr

54 De korstmossenin in de Amsterdamse waterleidingduinen door H. Sipman en M. Brand Het excursiegebied van dit najaar hield ook voor de lichenologisch geïnteresseerden enige beloften in. Want enerzijds zijn dicht langs de kust nog aardige epifytenvondsten te verwachten. En anderzijds liggen langs de kust kalkrijke duinen met bijzondere terrestrische lichenen. Omdat het AWD terrein voornamelijk uit open duingebied bestaat, werd er niet veel aandacht aan de epify - ten besteed. De meeste werden gevonden in de oude loofbossen in het binnenduingebied, buiten het AWD terrein, die we overigens slechts op twee plaatsen bekeken: Eindenhout bij Heemstede en Keukenduin bij het vermaarde Keukenhof. Dit leverde o.a. op: Dimerella diluta, Opegrapha atra, Pertusaria pertusa en Porina carpinea, een aanwijzing dat er meer zit. De duinbosjes op het AWD-terrein zelf werden slechts ten dele goed bekeken. Desondanks werd de tweede vondst in Nederland in deze eeuw gedaan van Calicium salicinum, en werden apotheciën van Hypogymnia physodes waargenomen. Maar ook hier lijken de bijzondere soorten aan het verdwijnen te zijn. Epilithen zijn in ons rots-arme land meestal niet erg belangrijk als het erom gaat natuurterreinen te inventariseren, Maar enkele betonnen paaltjes, bunkers of muurtjes slagen er altijd wel in de lichenenlijst wat op te rekken, zo ook in de AüJ duinen, Vandaar diverse Ca - loplaca's, Physcia's, Lecanora's, Candelariella's e.d. Op de grond is het meeste lichenoloqische werk verricht, De verwachte kalkrijke plekken bleken maar schaars aanweziq. Daarnaast was er wel een heel scala aan overaanqen aanweziq naar kalkarme, min of meer zure en strooiselrijke plekken. Op de kalkrijkste plekken domineerde Cladonia ranqiformis met C, foliacea. Hier zaten ook Cladonia pyxidata, Diploschistes bryophilus, Collema, Leptogium, Bacidia, Een Leptogium werd gedetermineerd als L, minutissimum, een nieuwe soort voor 54

55 Nederland. Op de zuurste plaatsen stonden soorten als Cladonia C. impexa, tenuis, C. verticillata, C. subulata. Maar de typische acidifytische veqetaties uit het binnenland zijn er toch niet zo ontwikkeld, getuige het spaarzame optreden van Cladonia coccifera en het niet gevonden zijn van C. bacillaris. Opvallend is dat bij de Cladonia chlorophaea-groep het ras met 'novochlorophaeic acid* zo veel aangetroffen werd. Dit is op de Waddeneilanden zeer algemeen, maar wordt naar het zuiden toe geleidelijk vervangen door C# cryptochlorophaea. De flw-duinen lijken hierop een uitzondering te zijn. Omdat het een kustgebied werd er in de betrof, AWduinen naarstig gespeurd naar terrestrische standplaatsen van normaal epifytische lichenen. Deze zijn op de Waddeneilanden vaak rijk aanwezig, en ook van andere plaatsen in de duinen bekend, In de flw duinen bleef het echter bij vondst, van Parmelia sulcata: een klein ro3etje op een humeuze bult in een grote open vlakte met veel strooisel en weinig begroeiing. De lichenen inventarisatie in de AWD kan hiermee nog lang niet als volledig beschouwd worden, en zeker niet die per vierkante kilometer. De soortenlijst werd weer samengesteld uit gegevens van Maarten Brand en Harrie Sipman, ditmaal mot de gewaardeerde medewerking van Erik van Dijk. Wanneer komen de eerste opgaven eens binnen van de talrijke mensen die nu al enkele jaren het lichenenpad ingegaan zijn? Zo moeilijk zijn die korstmossen nou ook weer niet. Bovendien willen we twijfelgevallen graag controleren. 55

56 De vindplaatsen vak A 10 (WB): in Tortulo-Phleetum in duinvallei, vak B+C 10 (MB, HS): Terrestrisch, in Tortulo-Phleetum, op meidoorns en op dode takken, vak D B (EuD)s Epifyten op vlieren, meidoorns (flarelvlak en Marelberg), vak D 9 (HS): Terrestrisch, vak E 8 (EvD, HS)S Terrestrisch, epifytisch en epilithisch, op berken en vlieren (o.a, Appelenpan). vak E 9 (HS): Terrestrisch, vak E 10 (HS): Terrestrisch. vak E 11 (MB): Terrestrisch in Corynephoretum en heide (juni 1975). vak F 7 (EvD): Op eiken (Vossendel), vak G 6 (MB); Op iepen en eiken in duinbos, terrestrisch in Tortulo-Phleetum, vak G 7 (EvD): Op abelen (Beukendel). vak H 4 (1*18): Terrestrisch op verlaten akker, epifyten van een eik in de tuin van een boerderij, vak H 5 (l*ib): Op vrijstaande oude eiken, aageplante populieren, en populieren en eiken langs naaldbosaanplant; terrestrisch op open plekjes (Tortulo-Phleetum). vak I 5 ((*10): Op eiken in hakhout, op muurtje en beton. 15 (RB): Eindenhout bij Heemstede. Op essestronken in nat bos, op oude eik aan bosrand. 16 (H5): Keukenduin bij Keukenhof. Epifyten, o.a, op vrijstaande notenboom, essen in vochtig bos. De thuis gecontroleerde waarnemingen zijn onderstreept. 56

57 LICHENES vak: Arthonia spadicea Leight, H5, 35. Arthopyrenia punctiformis (Pars.) Massal, G6. Bacidia muscorum (Ach.) Mudd AIO. Buallia canescens (Dicks.) DeNot. 16. B. punctata (Hoffm.) Massal, D8, E8. G6, H5, 16. Calicium salicinum Pers. H4. Caloplaca aurantiaca (Leightf.) Th.Fr, 35, C. citrina (Hoffm.) Th.Fr. 35. C. holocarpa (Hoffm.) Uade E10, 35. Candelaria concolor (Dicks.) Stein. D8. Candalariella aurelia (Hoffm.) Zahlbr, E8, E10, 35. C. reflexa (Nyl.) Lett. E8. C. vitellinula (Hoffm.) Muil,Arg, E8, 35. Catillaria griffithii (Sm.) Malme D8. Chaenotheca aeruginosa (Turn. ex Sm.) A.L. Sm, 15. C. ferruginea (Turn. ex Sm.Y" Mig. G6, 16. Cladonia arbuscula (liiallr.) Rabenh. B+C10. E9, G6. C. chlorophaea s.str. E_8, Ell, H4. C, coccifera (L.) U/illd. var, pleurota (Fik.) Schaer.ElO. C. coniocraea (Fik.) Spreng, Ell, H5, 16, C. conistea (Del.) Asah. B+C10. E9, E10. C. cornuta (L.) Hoffm. E9. C. destricta (Nyl.) Sandst. Ell. C. fimbriata (L.) Fr. D9. C. floerkeana (Fr.) Sommerf. E9, Ell. C. foliacea (Huda.) Willd. B+C10. D9, E_9, E10, Ell, G6, H5. C. furcata (Huds.) Schrad, B+ClO. D9, E8, E9. E10, Ell, G6, H4, H5. 57

58 C. macilenta Hoffm. B+C1Q. D9. E9 t war. scabriuscula (Del. ex Duby) Leight. B+C10. 09, E10. C. glauca Fik. B+C10, D9, E10. EU. C. gracilis (L.) Willd. E10. C. impexa Harm. B+C10, D, E10, Ell, H4, H5. C. merochlorophaea Asah, E10. Ell. war, merochlorophaea Ell. war. nowochlorophaea Sipm, B+C10. 09, E9, E10. C. pityrea (Fik.) Fr. B+C10, 09, EB, EjJ, E10, Ell, 35. C. pyxidata (L.) Hoffm. AIO, EUC10, E9. C. rangiformis Hoffm. B+C10, D9, EB. E9, E10. G6. C. subulata (L.) Web. B+C10, E9. E10. Ell. C. tenuis (Fik.) Harm. D9. E9, E10. C. uncialis (L.) Web. war. biuncialis (Hoffm.) Ch. 09. C. werticillata (Hoffm.) Schaer. E10. Ell. C. sp. EB, GV. Collema tenax (Sw.) Ach, B-t-ClO. Cornicularia aculeata (Schreb.) Ach.B+CIO, 09. E9, E10, Ell, G6. Dimerella diluta (Pers.) Trewis. 15, 16. Diploschistes bryophilus (Ehrh.) Zahlbr, AIO. B-»C10. Ewernia prunastri (L.) Ach, B+C10, D8, E8, G7, H5, 16. Hypoaymnia physodes (L.) Nyl. B+C10, 08, E8, F7, G7(c.ap,), H5, 35, 16. H. tubulosa (Schaer.) Hau, 08, G7, H5. Lecania erysibe (Ach.) fludd. 35, Lecanora chlarotera Nyl. G7,

59 Lecanora conizasoides Nyl.ex Cromb, B+C10, D8, E8, E9, E10, E7, G7, HA, H5, 35, 15, 16. L. dispersa s.l. E10, 35. L. expallens Ach, B+C10, DB, E8, G7, HA, H5, 35, 15, 16. L. hageni Ach, 35, Lecidea granulosa (Hoffm.) Ach, B+C10, Ell, G6, H5. L. oligotropha Laund. E9. L, uligiriosa (Schrad.) Ach, B+ 10, 9, E8, E9, E10, Ell, G6, H5, 35, 15. Lecidella elaeochroma (Ach,) Haszl, G6. L. scabra (Th.Tayl) Hertel & Leuckert 35. L. stigmatella (Ach,) Hertel & Leuckert 35. Lepraria incana (L.) Ach, B+C10, DB, E8, E7, G6, G7, H5, 35, 15, 16. Leptogiutn lichenoldes (L.) Zahlbr. B+C10. L, minutl3simum (Elk.) Fr, B+C1Q. Opegrapha atra Per3. 16, Parmelia exasperatula Nyl. DB, EB. P, subaurifera Nyl. DB, E8, H5. P. subrudecta Nyl, D8, G7, 16. P. sulcata Th.Tayl. B+C10, D8, 09 (terr.), E8, E7, G7, H5, 15, 16, Peltigera canina (L.) Willd, E9. P, polydactyla (Neck,) Hoffm.B+ClO, H5. P. rufescens (liieis.) Humb. AIO, B+C10, E10. P. spuria (Ach.) DC. B+C10, E9. Pertusaria amara (Ach.) Nyl. G7. P. pertusa (L.) Tuck, 16, Phlycti3 argena (Spreng.) Elot. G6, G7, 35, 16. Physcia adscendens (Th,Fr.) Oliv.em.Bitt. D8, EB, 35, 16. P. caesla (Hoffm.) Hampe

60 Physcia orbicularis (Neck.) Poetsch 35, P, tenella (Scop.) DC.em.8itt. DB, EB, Physconia pulverulenta (Schreb,) Poalt EB. Platismatia glauca (L.) Culb, et Culb, G7, H5. Porina chlorotica var. carpinea (Pers.) Keisl, G6, 15, Ramalina farinacea (L.) Ach. G6, 16. Rinodina subexigua (Nyl.) Ollv. 35, Trapelia coarctata (Turn.ex Sm.& Sou.) Choisy E9. V/errucaria nigrescens Pers, E9, 35. Xanthoria parletina (L.) Th.Fr, D8, E8, G7, H5, 35, 16. X. polycarpa (Hoffm.) Oliv. D8, E8, 60

61 Naar een nieuwe bladmosflora van Nederland door W.V. Rubers en A. Touw Rijksherbarium, Schelpenkade 6, Leiden In augustus 1976 is op het Rijksherbarium te Leiden een begin gemaakt met een revisie van de collecties van Nederlandse bladmossen. Deze revisie wordt uitgevoerd met het doel om tot een overzicht te komen van de Nederlandse soorten en hun voornaamste variabiliteit. Bovendien hopen we daarmee meer gegevens te verkrijgen over hun verspreiding en oecologie in ons land. Hiertoe werd de eerste onzer aangesteld bij de Nederlandse organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek en door het Rijksherbarium worden accomodatie en faciliteiten verleend om het onderzoek uit te kunnen voeren. Waarom deze revisie? De belangstelling voor mossen is sinds ca, 1930, maar vooral na de oprichting van de Rryologische Werkgroep gestadig toegenomen. De Werkgroep heeft er steeds naar gestreefd om een bryologische inventarisatie van geheel Nederland te bewerkstelliaen en in het kader van dit onderzoek zijn grote collecties bijeen gebracht. Ook de herbaria van de Nederlandse universiteiten zijn sterk gegroeid, vooral ook door het materiaal van vegetatieonderzoekers, De vraag naar gegevens over onze inlandse mossen komt van allerlei kanten en neemt nog steeds toe. De toestand waarin de kennis van de Nederlandse mosflora verkeert is echter zeer onbevredigend. Het meest recente overzicht dat gebaseerd is op de studie van verzameld materiaal is dat van Dr, C.N. van der Sande Lacoste in de tweede editie van de 'Prodro - mus Florae Batavae' (Abeleven, 1893), Dit overzicht betreft echter alleen de collecties van de Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging. De nadien verzamelde collecties en de oude, die zich niet in het herbarium van de K.N.B.V, bevonden zijn nooit critisch gere- 61

62 v/ideerd en samengevat. Hierdoor is het moeilijk om een overzicht te krijgen van uiat er nu van een bepaalde soort in Nederland bekend is over bijvoorbeeld zijn oecologie, verspreiding of eventuele achteruitgang. Door het hoge percentage foutedeterminaties zijn deze gegevens bovendien meestal zeer onzeker. Voor voorbeelden kan in dit verband verwezen worden naar enkele recente revisies zoals die van Pleuridium (Touw, 1971) en Eurhynchium (Knol en Touw, 1976), Ook de eerste resultaten van het huidige onderzoek bevestigen dit. Een flora die gebaseerd is op kritische revisies zou veel van deze onzekerheid weg kunnen nemen. Er zijn ook nog steeds een aantal groepen waarvan de collecties opnieuw bewerkt moeten worden in verband met de veranderde taxonomische opvattingen. Deze bewerkingen worden weliswaar reeds uitgevoerd maar slechts op beperkte schaal, in een traag tempo en betreffen meestal slechts kleine groepen, zodat de grootste en moeilijkste genera blijven liggen. Onderzoekprogramma Van de ca. 400 inheemse bladmossen zullen de ca. 3o soorten Sphagnum niet in het onderzoek worden betrokken f enerzijds omdat hiervoor reeds twee Nederlandse bewerkingen bestaan (Beyerinck, 1934; van der Wijk, 1949), anderzijds omdat een nieuwe bewerking van het omvangrijke materiaal van deze zeer moeilijke groep onevenredig veel tijd zou kosten. De overige 370 soorten worden verdeeld over twee deel-projecten van drie jaar: 1. Andreaeidae en acrocarpe Bryidae met uitzondering van de Oryales 2. Bryales en pleurocarpe Bryidae, De ZWO-subsidie is toegekend voor het eerste deel-project. Het materiaal zal worden bewerkt volgons de thans ganqbare bryotaxonomische opvattingen in West Europa, 0ij de beschrijving van de infraspecifischo variabiliteit zullen slechts de voornaamste vormen worden opge - 62

63 nomen. De collecties uit de volgende herbaria worden bewerkt: het Hugo de Vries Laboratorium te Amsterdam, het Biologisch Centrum te Groningen, het Rijksherbarium te Leiden en het aldaar beheerde herbarium van de KNBV, het Instituut voor Systematische Plantkunde te Utrecht, het Biologisch Station te Wijster alsmede de particuliere collecties van Van der Wijk, van Zanten, Muller, During, Sipman, Luitingh, van Melick, Sollman, Rubers en Roorda van Eysinga. Een aantal soorten of geslachten zullen door medewerkers van buiten Leiden bewerkt worden, o,a. Fissi - dens door mevr, dra. M.A, Bruggeman, Campylopus introflexus door drs, H, Sipman, Seligeria door dr, W.D. Margadant) en als het mogelijk is zullen er ook studenten uit Groningen, Utrecht of Leiden ingeschakeld worden. De resultaten zullen worden gepubliceerd in de vorm van een flora met determinatie-tabellen, korte beschrijvingen van de soorten en een overzicht van hun variabiliteit, oecologie en verspreiding. Illustraties worden alleen opgenomen van soorten of details voor zover deze niet in de 'Atlas van Nederlandse Bladmossen' te vinden zijn. Ook worden er een aantal geselecteerde verspreidingskaartjes opgenomen. Deze worden samengesteld aan de hand van het IVOM-uurhokkensysteem zoals dat op het Rijksherbarium momenteel gebruikt wordt voor de phanerogamen. Bewerkt of in bewerking zijn momenteel de geslachten Andreaea, Archidium, Ditrichum, Trematodon, Ceratodon, Pleuridium, Pseudephemerum, Dicranella, Anisothecium, Cynodontium, Dichodontium, Dicranoweisia, Aloina, Pterygoneuron, Pottia, Acaulon, en Phascum, Graag willen we eenieder die mogelijk interessante gegevens heeft over soorten uit een van deze geslachten oproepen om deze door te qeven aan het Rijksherbarium, Vermelde literatuur: Abeleven, Th,H.A, , Prodromus Florae Batavae II, 63

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.)

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.) 28 Buxbaumiella 60 (2002) De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.) J. (Jacob) Koopman 1 & H. (Harry) Waltje 2 1 Hoofdstraat-West 27, 8471 HP Wolvega (e-mail j.koopman@aoc-terra.nl), 2 Reidpôle 79, 9207 EE

Nadere informatie

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst Buxbaumiella 29 (1992' 37 Eendagsexcursie Boswachterij Dorst op 28 september 1991 Huub van Melick & Arno van der Pluijm De boswachterij Dorst ligt ten zuidoosten van Oosterhout en beslaat een oppervlakte

Nadere informatie

Mossig Nieuws no februari 2019

Mossig Nieuws no februari 2019 Mossig Nieuws no. 14 7 februari 2019 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Mossen zoeken in de sneeuw Het was koud en af en toe viel er nog wat sneeuw op de laatste dag van

Nadere informatie

niet hadden ontwikkeld. struiken konden toch diverse de kalkstenen die tijdens de zuiderzeewerken ten westen van de Wielse van de lunch, gezocht naar

niet hadden ontwikkeld. struiken konden toch diverse de kalkstenen die tijdens de zuiderzeewerken ten westen van de Wielse van de lunch, gezocht naar 33 De eendagsexcursie naar Nijkerk G.M. Dirkse De excursie van 15 okt.1983 naar de ten noorden van Nijkerk gelegen Veen- en Veldendijk (fig.2) had 12 deelnemers. Het was de bedoeling een indruk te krijgen

Nadere informatie

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding 37 De Eendagsexcursie naar de duinen bij de Wassenaarse Slag (Ganzenhoek en Lange Pan) Joop Kortselius A report is presented on the Bryophytes observed during a one day visit to the dune area near Wassenaar.

Nadere informatie

Mossig Nieuws no februari 2018

Mossig Nieuws no februari 2018 Mossig Nieuws no. 6 18 februari 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Zanddepot de Weelen Op 4 februari bracht de Mossenwerkgroep een bezoek aan het voormalige zanddepot

Nadere informatie

Mossig Nieuws no april 2019

Mossig Nieuws no april 2019 Mossig Nieuws no. 16 4 april 2019 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Determinatieavonden De wekelijkse mossendeterminatieavonden zijn weer gestopt. In de herfst starten

Nadere informatie

10 Buxbaumiella 59 (2002)

10 Buxbaumiella 59 (2002) 10 Buxbaumiella 59 (2002) Het Gasterse Holt B.O. van Zanten 1, W.J. de Ruiter 2, E. de Haas-Lely 3 & E.H. Rietsema 4 1 Vogelzangsteeg 8, 9479 TG Noordlaren; 2 Nic. Beetslaan 4, 9405 BD Assen; 3 Schepenlaan

Nadere informatie

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen)

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen) De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen) Juul Slembrouck en Dirk De Beer Wel wat van op afstand - maar toch heeft één onzer (JS) Cantecroy altijd als een stukje van zijn

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7 Paul & Paul, Guido, Luc, Jan, Harry, Zee en Ine beklommen de Witteberg. Het lijkt stoer maar eigenlijk was er geen klimmen aan eerder plonsen en spetteren maar dat wordt in de leuke

Nadere informatie

zijn reis door Nederland,

zijn reis door Nederland, Overzicht der door Ehrhart, op zijn reis door Nederland, verzamelde Bryophyta. DOOR Fr. Verdoorn, (Hilversum) Evenals de studie der mosvegetatie van Harz, Hannover etc., neemt ook de Nederlandsche bryologische

Nadere informatie

Indeling in ecologische groepen

Indeling in ecologische groepen de de Indeling in ecologische groepen van Nederlandse blad en levermossen G.M. Dirkse (DLO Instituut voor Bos en Natuuronderzoek, Postbus 23, 6700 AA Wageningen) B.W.J.M. Kruijsen (Ecologisch Adviesbureau

Nadere informatie

Mossig Nieuws no oktober 2018

Mossig Nieuws no oktober 2018 Mossig Nieuws no. 10 10 oktober 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Mossen langs de Uilenvangersweg De eerste excursie van dit seizoen startte, onder een lekker zonnetje,

Nadere informatie

Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013

Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013 Nr 34 8 Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013 Wouter Van Landuyt 1 & Dirk De Beer 2 Inleiding De Damvallei is een laagveengebied dat verspreid ligt over de gemeenten

Nadere informatie

Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 2000 in het Noord-Hollands Duinreservaat

Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 2000 in het Noord-Hollands Duinreservaat Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 000 in het Noord-Hollands Duinreservaat L.B. Sparrius & A. Aptroot, Adviesbureau voor Bryologie en Lichenologie Analyses, tabellen en figuren: H.A. Kivit.,

Nadere informatie

Buxbaumiella KNNV. Nummer 28. van. Juni Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Buxbaumiella KNNV. Nummer 28. van. Juni Werkgroep. Lichenologische. Bryologische Buxbaumiella KNNV de van Nummer 28 Juni 1992 Werkgroep Lichenologische en Bryologische Buxbaumiella 28 juni 1992 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

De mossen van Vlieland

De mossen van Vlieland 2 Buxbaumiella 67 (2004) De mossen van Vlieland B.F. (Bart) van Tooren 1, M. (Marleen) Smulders 2 & R.J. (Rienk-Jan) Bijlsma 3 1 Venuslaan 2, 3721 VG Bilthoven (bart.sylvia@zonnet.nl); 2 Looierstraat 40,

Nadere informatie

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht Henk Greven Inleiding Tot de Stelling van Utrecht behoren 15 forten die in twee ringen rondom de stad liggen. Zij vormen een onderdeel van de

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9 SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9 Deze keer had de redactie zijn willetje opgelegd en werd er gewandeld in het Kolisbos. Het was al een tijdje geleden dat we deze plek nog bezochten. Spijtig genoeg was alles bevroren

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7 Vorige dinsdag zat deze jongen in de speeltuin terwijl de slobkousjes Ine, Isabelle, Guido, Luc en Paul op ontdekking gingen in het Kolisbos. Dank zei een kort mailtje van Paul hebben

Nadere informatie

Buxbaumiella 67 augustus 2004

Buxbaumiella 67 augustus 2004 Buxbaumiella 67 augustus 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Buxbaumiella KNNV. Nummer 29. van. December 1992. Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Buxbaumiella KNNV. Nummer 29. van. December 1992. Werkgroep. Lichenologische. Bryologische Buxbaumiella KNNV de van Nummer 29 December 1992 Werkgroep Lichenologische en Bryologische Buxbaumiella 29 december 1992 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke

Nadere informatie

Buxbaumiella 72 november 2005

Buxbaumiella 72 november 2005 Buxbaumiella 72 november 2005 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 400 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Inleiding. Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe. was het september. Vertrekpunt NBAS-Bondshuis, de jeugdherberg te

Inleiding. Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe. was het september. Vertrekpunt NBAS-Bondshuis, de jeugdherberg te 4 Buxbaumiella 27 (1992) (1992! Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe Joop Kortselius The Autumn Meeting 1990 was held on September 8 and 9 on the Northern Veluwe, Province Gelderland. The monitoring

Nadere informatie

University of Groningen. The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia

University of Groningen. The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia University of Groningen The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

Buxbaumiella HRI19 WERKGROEP UCUEHOLQOISCUE. BRYOLOaiSCUE. k n n v

Buxbaumiella HRI19 WERKGROEP UCUEHOLQOISCUE. BRYOLOaiSCUE. k n n v Buxbaumiella BRYOLOaiSCUE UCUEHOLQOISCUE WERKGROEP k n n v HRI19 Lichenologische - 2 BUXBAUMIELLA nr. 19 December 1986 Uitgegeven door de Bryologische Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

Uitgegeven door de Bryologische. Werkgroep van de Koninklijke. Vereniging. penningmeester: Koos Schröder, Brantu/ijk 12, 1181 KT

Uitgegeven door de Bryologische. Werkgroep van de Koninklijke. Vereniging. penningmeester: Koos Schröder, Brantu/ijk 12, 1181 KT Buxbaumiella nr 8 BUXBAUPIIELLA nr. 8, Kaart 1979 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging secretariaat: Huub van Melick,

Nadere informatie

Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht

Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht 4 Buxbaumiella 49 (1999) Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht Henk Hillegers, Dick Kerkhof, Arno van der Pluijm, Henk Siebel, Marleen Smulders & Bart van Tooren H.P.M. Hillegers, D. Kerkhof,

Nadere informatie

Mossig Nieuws no januari 2018

Mossig Nieuws no januari 2018 Mossig Nieuws no. 5 24 januari 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Inventarisatie Hortus Alkmaar levert drie nieuwe mossoorten op voor Alkmaar Een verrassende excursie

Nadere informatie

De mossen van de Groninger waddeneilanden.

De mossen van de Groninger waddeneilanden. Buxbaumiella 5 (000) 7 De mossen van de Groninger waddeneilanden. Hans Kruijer, Kees Koops, Marcel Edelenbos, Richard Ubels, Date Lutterop, Giny Kasemir & Bert Corté Nationaal Herbarium Nederland, Postbus

Nadere informatie

85 98 Hypnum pratense Hypnum cupressiforme var. lacunosum

85 98 Hypnum pratense Hypnum cupressiforme var. lacunosum Lijst met foto s uit de 1 e druk van de Fotogids Mossen die een andere soort of variëteit betreffen dan in de gids aangegeven (14% van de afbeeldingen). Versie 1, juli 2015. Door H. Siebel, R-J. Bijlsma

Nadere informatie

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004 Buxbaumiella 68 (2004) 7 Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004 M. (Marleen) Smulders 1 & B.F. (Bart) van Tooren 2 1 Looierstraat 40, 5684 ZN Best (msmulders@hccnet.nl); 2 Venuslaan 2, 3721

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg9 SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg9 Net terug thuis van een deugddoende vakantie en wandelweek aan de Zeeuwse kust heb ik de voorrang gegeven aan de nieuwsbrief over de wandeling van de voorbije week. Op die van 12

Nadere informatie

De mossen van het Weerterbos

De mossen van het Weerterbos De mossen van het Weerterbos 2009 Marleen Smulders Inventarisatieproject mossenwerkgroep KNNV Eindhoven tijdens de periode Januari 2008 mei 2009 Met medewerking van Margriet Bekking Hans Choinowski Dick

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9 SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9 Het was een vermoeiende tocht! Niet minder dan 840m afgelegd! Eens te meer mag de lijst van waarnemingen gezien worden. Intussen draaien onze fotografen overuren zodat het zo goed

Nadere informatie

De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht

De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht Dick Kerkhof Begin mei 1975 organiseerde de Bryologische Werkgroep een driedaags voorjaarsweekend naar de West-Betuwe, zoals het

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8 SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8 De redactie heeft deze keer weer de fakkel van de verslaggeving moeten doorgeven. Dit was niet zonder resultaat. Naast een mooi verslag en de waarnemingslijsten van Guido waren er

Nadere informatie

Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken

Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Albert-Erik de Winter 2013 Dankwoord Mijn dank gaat uit naar de heer Ben van Zanten voor beschikbaar stellen van zijn

Nadere informatie

Buxbaumiella IIRIIS WERKGROEP BRY0ÜDQ1SCUE. UCUEnOLOÖISQIË K M M V

Buxbaumiella IIRIIS WERKGROEP BRY0ÜDQ1SCUE. UCUEnOLOÖISQIË K M M V Buxbaumiella BRY0ÜDQ1SCUE UCUEnOLOÖISQIË WERKGROEP IIRIIS K M M V 2 BUXBAUMIKLLA nr. 15 APHIL 1^04 Uitgegeven door de Bryologische Lichenologische van Werkgroep de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

De mossen van Schiermonnikoog

De mossen van Schiermonnikoog Buxbaumiella 48 (1999) 7 De mossen van Schiermonnikoog Bart van Tooren The autumn meeting of 1996 was held on the Dutch island of Schiermonnikoog. During the weekend, in combination with some records from

Nadere informatie

Blad- en levermossen van Meinerswijk Klaas van Dort & Michel Zwarts

Blad- en levermossen van Meinerswijk Klaas van Dort & Michel Zwarts Blad- en levermossen van Meinerswijk Klaas van Dort & Michel Zwarts Inleiding Meinerswijk is de grootste van de reeks uiterwaarden die als een brede groene zone langs de Rijn dwars door Arnhem loopt. Meinerswijk

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8

SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8 SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8 Deze keer was ik er nog eens bij! Samen met mij hadden Ine, Nicole, Isabelle, Guido, Luc en Jozefa zich niet laten afschrikken door de voorspelling van regen op de buienradar. Als

Nadere informatie

Bryologisch verslag van het voorjaarsweekend

Bryologisch verslag van het voorjaarsweekend was - 4 Buxbaumiella 36 (1995) Bryologisch verslag van het voorjaarsweekend 1992 in Luxemburg A. van der Pluijm & H. van Melick About 30 members and several guests attended the spring field meeting 1992

Nadere informatie

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin Buxbaumiella 66 (2004) 27 De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin Cris Hesse 1, Hans Kruijer 1, Date Lutterop 2, Giny Kasemir 2, Richard Ubels 3, Bert Corté

Nadere informatie

gebeurtenis blijven Groenhuijzen, Dieuwke de Heer, Albert Hoekstra, tochtige kampeerboerderij van gelegen, maar enigszins Daan, Mutsers, Wim Rubers,

gebeurtenis blijven Groenhuijzen, Dieuwke de Heer, Albert Hoekstra, tochtige kampeerboerderij van gelegen, maar enigszins Daan, Mutsers, Wim Rubers, 4 Inleiding Huub van Melick Het Weerribben-weekend zal bij velen als een historische gebeurtenis blijven voortleven. In de rustiek gelegen, maar enigszins tochtige kampeerboerderij van Staatsbosbeheer

Nadere informatie

Buxbaumiella 59 januari 2002

Buxbaumiella 59 januari 2002 Buxbaumiella 59 januari 2002 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 4505 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 100 juni mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 100 juni mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep Inhoud Buxbaumiella 100 juni 2014 Bij het honderdste nummer van Buxbaumiella Th.B.M. Kerkhof 1 Lichenologische excursies op herhaling: een vergelijking van de situatie op de Noord-Veluwe, 1960-2014 L.B.

Nadere informatie

Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch

Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch Arno van der Pluijm Inleiding Om de Biesbosch te bezoeken, heb je een boot nodig. Dit kan een

Nadere informatie

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 ( Buxbaumiella 33 (19941 61 Thuidium tamariscinum in Friesland Jacob Koopman & Karst Meijer A preliminary distribution map of Thuidiumtamariscinum in Friesland is presented. This map has been based 2 on

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg7 Jan, Isabelle, Guido, Ine, Luc, Paul, Zee en Dirk gingen vorige week op wandel in de omgeving van de grafheuvels van het Molhem. Ondanks de vrieskoude temperaturen konden we toch

Nadere informatie

Gemeente Giro G 183 (via postgiro 13500) t.n,v. S.Groenhuijzen. ... pag. 56. Holland, voornameli jk in het Noordhollands Duinreservaat... pag.

Gemeente Giro G 183 (via postgiro 13500) t.n,v. S.Groenhuijzen. ... pag. 56. Holland, voornameli jk in het Noordhollands Duinreservaat... pag. VAN DE BRYOLOGISCHE WERKGROEP DEE RON. NED. MAT. HIST. VERENIGTNG 23e jaargang no 3/4, 1969 ( verschenen april 1970 ) Redacteur : Drs.. IS. C. H. Kolvoort, Arnhemsestraatweg 2 53, Velp (G) Administrateur:

Nadere informatie

naar aanleiding van het directie van Gemeentewaterleidingen de vorm van fietsvergunningen bovendien had Wim Margadant rond 1935

naar aanleiding van het directie van Gemeentewaterleidingen de vorm van fietsvergunningen bovendien had Wim Margadant rond 1935 De bryologische Najaarsexcursie 6 7 september 197 daar de Amsterdamse waterleidingduinen door L. Freese-Woudenberg en S. Groenhuijzen Aanleiding De keuze voor dit terrein els onderwerp voor de najaarsexcursie

Nadere informatie

Index Buxbaumiella 26-50

Index Buxbaumiella 26-50 Index Buxbaumiella 26-50 Buxbaumiella 62 december 2002 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 375

Nadere informatie

Oud Kolland in beeld. Hans Wondergem

Oud Kolland in beeld. Hans Wondergem Oud Kolland in beeld Hans Wondergem Inleiding Oud Kolland omvat een essenhakhoutcomplex dat is gelegen op de komgronden tussen de Neder Rijn en de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug. Het ligt ten zuidwesten

Nadere informatie

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch . Mossen in de tuin Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch Mossen in de tuin, inleiding 1 Mossen kunnen we verdelen in 3 groepen,

Nadere informatie

Mossen zoeken in Rotterdam: Mag ik ook vragen wat u aan het doen bent?

Mossen zoeken in Rotterdam: Mag ik ook vragen wat u aan het doen bent? 32 Buxbaumiella 67 (2004) Mossen zoeken in Rotterdam: Mag ik ook vragen wat u aan het doen bent? J. (Hans) de Bruijn Nieuwe Binnenweg 123 e, 3014 GJ Rotterdam Abstract: Mussels? Here? Looking for bryophytes

Nadere informatie

Mossen en korstmossen op aangevoerde olijfbomen en geïmporteerde stenige substraten

Mossen en korstmossen op aangevoerde olijfbomen en geïmporteerde stenige substraten Mossen en korstmossen op aangevoerde olijfbomen en geïmporteerde stenige substraten André Aptroot In de laatste jaren staan er in Buxbaumiella steeds meer stukjes over aangevoerde mossen en vooral korstmossen

Nadere informatie

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010. mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010. mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010 Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch A. van der Pluijm 1 Welke steensoorten zijn van belang om

Nadere informatie

5,00) Hellek, Uniastate 47, Buxbaumiella, Lindbergia, alleen voor. leden, per deel ca. ƒ 40,00. Uitgegeven

5,00) Hellek, Uniastate 47, Buxbaumiella, Lindbergia, alleen voor. leden, per deel ca. ƒ 40,00. Uitgegeven Buxbaumiella mr Q BlIXBAUHIELLA nr. 10, januari 1981 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, secretariaat: Huub van Hellek,

Nadere informatie

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest Bryofyten level I Proefvlakken 2007 2 Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest Herman Stieperaere Nationale Plantentuin van België (december

Nadere informatie

Mossen en korstmossen van een oude zeemuur: De Spaarndammerdijk bij Halfweg

Mossen en korstmossen van een oude zeemuur: De Spaarndammerdijk bij Halfweg Mossen en korstmossen van een oude zeemuur: De Spaarndammerdijk bij Halfweg Ben Kruijsen & Henk Timmerman Inleiding In de tijd waarin er nog geen sprake was van atlasblokken en kilometerhokken en GPS ons

Nadere informatie

DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele

DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele 84 DE LEVENDE NATUUR. OVER DE BLADMOSSEN DER HOLL. DUINEN. BRYOLOGISCHE AANTEEKENINGEN II. DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele gevallen echter rijk aan individuen.

Nadere informatie

Buxbaumiella 71 augustus 2005

Buxbaumiella 71 augustus 2005 Buxbaumiella 71 augustus 2005 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 400 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen)

De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen) De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen) Ben van Zanten & Hans Kruijer De aanleg van Hortus De Wolf en wat er aan vooraf ging De oorspronkelijke Hortus, gelegen in de stad Groningen aan de Grote

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg6

SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg6 SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg6 Eindelijk was het weer in een gunstige stemming en konden Isabelle, Paul, Luc, André en Jan nog eens genieten van een lekker zonnetje bij de wandeling. André is altijd nieuwsgierig

Nadere informatie

Biatoridium monasteriense Lahm ex Körb. nieuw voor Nederland

Biatoridium monasteriense Lahm ex Körb. nieuw voor Nederland Biatoridium monasteriense Lahm ex Körb. nieuw voor Nederland Klaas van Dort en André Aptroot Inleiding Essenhakhout is een cultuurhistorisch én natuurhistorisch belangwekkend bostype. Plantensociologisch

Nadere informatie

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente Jan Zwienenberg In 2009 besloot ik atlasblok 28-57, waarin ik woon, te gaan inventariseren. Op de terugweg van een van mijn bezoeken kwam ik eind

Nadere informatie

Buxbaumiella HR120 UCUEH0LQQ1SCHE WERKGROEP BRYOÜOQISCUE. K M n V

Buxbaumiella HR120 UCUEH0LQQ1SCHE WERKGROEP BRYOÜOQISCUE. K M n V Buxbaumiella BRYOÜOQISCUE UCUEH0LQQ1SCHE WERKGROEP K M n V HR120 en 2 BUBAUMIELLA nr.20 juni 1987 Uitgegeven door de Bryologische Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

Buxbaumiella 48 (1999) 31

Buxbaumiella 48 (1999) 31 Buxbaumiella 48 (1999) 31 De lichenologische excursie van 11 maart 1996 naar Baarn en Leusden met opmerkingen over twee nieuw beschreven soorten: Protoparmelia hypotremella en Lecanora barkmaniana Kok

Nadere informatie

De mossen van het Wijboschbroek

De mossen van het Wijboschbroek De mossen van het Wijboschbroek 2008 Marleen Smulders Inventarisatieproject mossenwerkgroep KNNV afdeling Eindhoven tijdens de periode november 2006 januari 2008. Met medewerking van Margriet Bekking Dick

Nadere informatie

oranje, wratig Xanthoria calcicola

oranje, wratig Xanthoria calcicola Tael tot de meesr algemene steenewonende korstmossen in Nederland door Andre Aptroot en Koos van Vliet 1a thallus folieus = ladvormig, meestal met rhizinen 2 thallus placodioid tot squamuleus = schuvormig

Nadere informatie

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne Twee bosmuizen in 1 val foto Karel Adriaanse verslag 50 Muizenonderzoek De Ommeloop De Kleine Beer Zuid-Hollands Landschap november 2011 Jan Alewijn Dijkhuizen foto s Kees

Nadere informatie

Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland

Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland 12 Buxbaumiella 51 (2000) Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland Kees Bruin & Bart van Tooren C.J.W. Bruin & B.F. van Tooren. Remarkable findings of Dicranum

Nadere informatie

Nieuwe soorten en nieuwe namen. Het verleden herleeft. Henk Siebel 2017

Nieuwe soorten en nieuwe namen. Het verleden herleeft. Henk Siebel 2017 Nieuwe soorten en nieuwe namen Het verleden herleeft Henk Siebel 2017 Op hoeveel mostaxa staat de teller? Op hoeveel mostaxa staat de teller? 666 Verandering in namen Verandering van genera (geslachten)

Nadere informatie

Buxbaumiella HCL18 VE&KQ&OEP. BRyOlDöISCUE UCUEHOLQQISCUE. K M ri V

Buxbaumiella HCL18 VE&KQ&OEP. BRyOlDöISCUE UCUEHOLQQISCUE. K M ri V Buxbaumiella BRyOlDöISCUE UCUEHOLQQISCUE VE&KQ&OEP K M ri V HCL18 25, 2 BUXBAUMIELLA NR. 18 mei 198ó Uitgegeven - door de Bryologische Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

Buxbaumiella KNNV. Nummer 27. van. Januari 1992. Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Buxbaumiella KNNV. Nummer 27. van. Januari 1992. Werkgroep. Lichenologische. Bryologische Buxbaumiella KNNV de van Nummer 27 Januari 1992 Werkgroep Lichenologische en Bryologische Buxbaumiella 27 januari 1992 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

Bryologische impressies

Bryologische impressies Buxbaumiella 30 (1993! 23 Bryologische impressies uit Estland Jacob Koopman & Karst Meijer Inleiding Van 1 t/m 15 augustus 1992 brachten beide auteurs een bezoek aan Estland, één van de drie Baltische

Nadere informatie

DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN

DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN VERSLAG VAN HET INVENTARISATIEONDERZOEK 2007-2008 Uitgevoerd door de mossenwerkgroep KNNV Afd. Breda Samenstelling: in samenwerking met: Met een bijdrage van: Chr.

Nadere informatie

Inventarisatie Dotterbloemen Rietlanden Kockengen. April 2012

Inventarisatie Dotterbloemen Rietlanden Kockengen. April 2012 Inventarisatie Dotterbloemen Rietlanden Kockengen April 2012 Dotterbloem inventarisatie voorjaar 2012 Op verzoek van Staatsbosbeheer zijn de dotterbloemen in de rietlanden bij Kockengen geïnventariseerd

Nadere informatie

De korstmossen van het Westergasfabriek-terrein, Amsterdam, op 3 december 1998

De korstmossen van het Westergasfabriek-terrein, Amsterdam, op 3 december 1998 32 Buxbaumiella 49 (1999) De korstmossen van het Westergasfabriek-terrein, Amsterdam, op 3 december 1998 Kok van Herk, André Aptroot, Laurens Sparrius & Leo Spier C.M. van Herk, A. Aptroot, L.B. Sparrius

Nadere informatie

Mossen op bomen. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch

Mossen op bomen. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch Mossen op bomen Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch Samenstelling november 2013 Gewijzigd maart 2014 Jan Kersten en Riek van den Bosch Mossen

Nadere informatie

Buxbaumiella 66 januari 2004

Buxbaumiella 66 januari 2004 Buxbaumiella 66 januari 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166-5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella 66 (2004) De

Nadere informatie

Oudste landschap van Nederland Natuurparel De Vilt

Oudste landschap van Nederland Natuurparel De Vilt Oudste landschap van Nederland Natuurparel De Vilt Deze oude Maas-arm is 10.000 jaar geleden gevormd en afgesloten geraakt van de huidige Maas. In de loop van de tijd is hier een uniek natuurlandschap

Nadere informatie

Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer)

Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer) Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer) Hans Wondergem Inleiding Het Robbenoordbos en Dijkgatbos liggen in de Wieringermeer in de kop van Noord- Holland. Het gebied wordt sinds 1931 beheerd

Nadere informatie

52 Buxbaumiella 36 (1995) 1000 m are confined to the western islands, Gran. 1) dat over de Spaanse topografische. van een representatieve verzameling

52 Buxbaumiella 36 (1995) 1000 m are confined to the western islands, Gran. 1) dat over de Spaanse topografische. van een representatieve verzameling 52 Buxbaumiella 36 (1995) De mosflora van de Canarische Eilanden G.M. Dirkse & A.C. Bouman This paper reports on the bryophyte flora of the Canary Islands. The account is based on numerous field trips

Nadere informatie

Oude venen. nummers l t/m 4) Op 18 en 19 september 1982 werd de bryologische. bij Eernewoude (in de soortenlijst. During Heinjo & Bart van Tooren

Oude venen. nummers l t/m 4) Op 18 en 19 september 1982 werd de bryologische. bij Eernewoude (in de soortenlijst. During Heinjo & Bart van Tooren Oude venen 16 bryologische najaarsexcursie 1982 naar Friesland During Heinjo & Bart van Tooren Op 18 en 19 september 1982 werd de bryologische najaarsexcursie naar Friesland gehouden met als standplaats

Nadere informatie

Buxbaumiella HRI13 WERKSEOEP. BRYOÜOöISCUE UCUEHOLQGISCUE K M H V

Buxbaumiella HRI13 WERKSEOEP. BRYOÜOöISCUE UCUEHOLQGISCUE K M H V Buxbaumiella BRYOÜOöISCUE UCUEHOLQGISCUE WERKSEOEP HRI13 K M H V leden 2 BUXBAUMIELLA NR. 13 Januari 1983 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

Buxbaumiella. nc 11 LICUMOLOQISCUE WERKQ&OEP BRYOLOAISOLE. K n n v

Buxbaumiella. nc 11 LICUMOLOQISCUE WERKQ&OEP BRYOLOAISOLE. K n n v Buxbaumiella BRYOLOAISOLE. LICUMOLOQISCUE WERKQ&OEP K n n v nc 11 BUXBAUniELLA nr. 11, december 19B1 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenoloqische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

Welkom op Landgoed Waardenburg en Neerijnen

Welkom op Landgoed Waardenburg en Neerijnen Welkom op Landgoed Waardenburg en Neerijnen Wandelroute over landgoed Waardenburg en Neerijnen, lengte: 1,6 tot 3 km Zeer afwisselend gebied dat bestaat uit een binnendijks en een buitendijks deel met

Nadere informatie

Buxbaumiella 53 november 2000

Buxbaumiella 53 november 2000 Buxbaumiella 53 november 2000 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 4505 Oplage 400 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Struinen door De Stille Kern

Struinen door De Stille Kern 58 Horsterwold Struinen door De Stille Kern Een 900 hectare groot natuurgebied waar natuurlijke processen volop de ruimte krijgen. Het gebied wordt begraasd door een kudde konikpaarden, die zorgen voor

Nadere informatie

Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht

Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht Op zaterdag 28 mei 2011 is er vanuit RAVON Utrecht een excursie georganiseerd naar het Kombos te Maarsbergen. Het doel van de excursie was om deelnemers

Nadere informatie

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; 2010-2016. Op diverse plaatsen binnen de gemeente Borger-Odoorn zijn velden Krabbenscheer aangetroffen met daarbij populaties Groene glazenmaker.

Nadere informatie

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 81, augustus mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 81, augustus mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep Inhoud Buxbaumiella 81, augustus 2008 In Memoriam W. J. (Pim) de Ruiter B.O. van Zanten & J.G. Colpa 1 Voorjaarsweekend 2008 in westelijk Noord-Brabant. Bryologisch verslag J. Nieuwkoop 3 Nieuwe lichenen

Nadere informatie

LANDGOED VILSTEREN - WATER

LANDGOED VILSTEREN - WATER LANDGOED VILSTEREN - WATER ROUTE 4,5 km Welkom op het ca. 1.051 hectare grote particuliere landgoed Vilsteren, eigendom van de familie Cremers, waar naast bos, heide en cultuurland ook veel water te vinden

Nadere informatie

Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer.

Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer. Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer. Verslag van een mosseninventarisatie van kilometerhok 212-476 Mossenwerkgroep KNNV-IVN afdeling Deventer. oktober 2015- juni 2016 Tekst

Nadere informatie

NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK

NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK NATTE ECOZONE SCHUYTGRAAF Inleiding 3 Ontwerp 5 Water 7 Randen en oevers 9 Eilanden 13 Verbindingen 17 Gebruik 21 Beplanting 25 I n h o u d NATTE ECOZONE SCHUYTGRAAF

Nadere informatie

DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING

DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING Inventarisatieproject Mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven. Onderzocht zijn de landgoederen Venrode, Zegenwerp, Zegenrode, Wilhelminapark, HalseBarrier, Eikenhorst

Nadere informatie

Buxbaumiella KNNV. Nummer 33. van. April Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Buxbaumiella KNNV. Nummer 33. van. April Werkgroep. Lichenologische. Bryologische Buxbaumiella KNNV de van Nummer 33 April 1994 Werkgroep Lichenologische en Bryologische Buxbaumiella 33 april 1994 Uitgegeven door de BryoJogische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

Nieuwe literatuur over mossen. samengesteld uit bijdragen. Kortselius, Bart van Tooren en Andries Touw. Buxbaumiella 27 0992; 45

Nieuwe literatuur over mossen. samengesteld uit bijdragen. Kortselius, Bart van Tooren en Andries Touw. Buxbaumiella 27 0992; 45 Buxbaumiella 27 0992; 45 Nieuwe literatuur over mossen samengesteld uit bijdragen van Ad Bouman, Gerard Dirkse, Joop Kortselius, Bart van Tooren en Andries Touw Arts, T. 1988. Pottia bryoides (Dicks.)

Nadere informatie