rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel Vonnis Kamer / april RH H021630

Transcriptie

1 '. ' := - Vonnisnummer I Griffienummer 2018/566 Repertoriumnummer I Europees Datum van uitspraak 10 april 2018 Naam van de eerste beklaagde Systeemnummer parket 12RH21630 Dossiernummer 12H rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel Kamer 130 Vonnis Aangeboden op Niet te registreren

2 CT 1 Rechtbank van eerste aanleg Limburg -afdeling Hasselt -HA66.RW e.a. p. 2 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BURGERLIJKE PARTIJ Vertegenwoordigd door Mr. 1. COOLENS loco Mr. P. VANSTEENKISTE, advocaat te 1082 Sint-Agatha-Berchem, Keizer Karellaan 584. BEKLAAGDEN i1.- i 'j. 1. geboren te wonende te Belg. 1: op Bijgestaan door Mr. L. VANOPPEN, advocaat te 35 0 Houthalen, Grote Baan 13. i1i l:.; r '- 2.,. geboren te: wonende te: Belg. 1op Niet verschenen en niet vertegenwoordigd. êii.'\ f'..,. 3. geboren te wonende te. Belg. :op In persoon.

3 Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt- HA66.RW e.a. p.3 TENLASTELEGGINGEN Verdacht van: Te als huurders/gebruikers A. Bij inbreuk op artikel , a) en b) en artikel , a}, b) en c} van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, strafbaar gesteld bij artikel van diezelfde Codex ACTUALISERING: Bij inbreuk op artikel , a) en b) en artikel , a), b) en c) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, strafbaar gesteld bij artikel van diezelfde Codex en sinds 1 maart 2018 {als gevolg van de inwerkingtreding van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning) strafbaar gesteld bij artikel 6.2.l van diezelfde Codex. op het terrein gelegen te 1 tussen de spoorlijn en het einde van de _, zonder gekende straatnaam of nummer, behorende tot het openbaar domein en gelegen in ruimtelijk kwetsbaar gebied, kadastraal gekend zijnde onder 1, eigendom zijnde van de en op basis van een onderverdeling in 6 terreinen verhuurd aan de hierna bepaalde personen de hierna bepaalde handelingen te hebben gesteld dan wel voortgezet of in stand gehouden, te weten: bouwwerken te hebben verricht (met uitzondering van onderhot,.jdswerken), te weten het optrekken of plaatsen van een constructie, het functioneel samenbrengen van materialen waardoor een constructie ontstaat en/of het afbreken, herbouwen, verbouwen en uitbreiden van een constructie een grond gewoonlijk te hebben gebruikt, aangelegd of ingericht voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, of van allerlei materialen, materieel of afval een grond gewoonlijk te hebben gebruikt, aangelegd of ingericht voor het parkeren van voertuigen, wagens of aanhangwagens een grond gewoonlijk te hebben gebruikt, aangelegd of ingericht voor het plaatsen van één of meer verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt, in het bijzonder woonwagens, kampeerwagens, afgedankte voertuigen en tenten (met uitzondering van het kamperen op een vergund of van vergunning vrijgesteld openluchtrecreatief terrein) zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning van het college van burgemeester en schepenen

4 Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt- HA66.RW e.a. p.4 hetzij in strijd met de afgeleverde vergunning hetzij na verval, vernietiging of het verstrijken van de termijn van de vergunning hetzij in geval van schorsing van de vergunning namelijk: De eerste 1. Van 11 januari 2012 tot 1 april 2016 Op het terrein 4 de hiernavolgende constructies in stand te hebben gehouden een berging in betonplaten van circa 8m x 4m een afdak van circa llm x 2m bestaande uit een houten frame, een dak van geprofileerde staalplaten en een vloer van betontegels, waaronder 4 hondenrennen geplaatst zijn een trekcaravan op blokken een houten volière van circa Sm x 3m met daarvoor een open gedeelte van circa Sm xsm alsook de opstapeling van allerhande materialen zoa Is fietsen, hout, ijzer, auto-onderdelen, batterijen, plastiek enz. te hebben in stand gehouden De tweede ll. Van 11 januari 2012 tot 1 april 2016 Op het terrein 5 de hierna volgende constructies in stand te hebben gehouden een tunnelserre van circa 20m x Sm een trekcaravan diverse kleinere constructies voor het houden van pluimvee twee hondenhokken van resp. circa 15m x 2m en lom x 2,Sm op een betonnen dek, opgebouwd uit betonplaten en ijzeren rasters en met een dak in geprofileerde staalplaten een verharding met klinkers (voor de hondenhokken)

5 Rechtbank van eerste aanleg Limburg - afdeling Hasselt- HA66.RW e.a. p.s De derde 111. Tussen 9 augustus 2010 en 12 januari 2012 voor wat betreft de oprichting, van dan af tot 1april2016 voor wat betreft de instandhouding Op het terrein 6 de hierna volgende constructies te hebben opgericht alsook te hebben in stand gehouden een hondenkennel met een diepte van Sm, opgebouwd uit een houten frame, metalen rasters en ijzeren golfplaten, op een betonnen dek een afdak van circa 4m x3m waaronder een hondentrailer en een waterreservoir geplaatst zijn een omheining van werfhekken met een hoge ijzeren poort Teneinde na toepassing van de strafwet, op vordering van de stedenbouwkundige inspecteur of het college van burgemeester en schepenen conform de artikelen en van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de uitvoering van de volgende bouw- of aanpassingswerken te bevelen : ACTUALISERING Teneinde na toepassing van de strafwet, op vordering van de stedenbouwkundig inspecteur of het college van burgemeester en schepenen conform artikelen en (en sinds 1maart2018: de artikelen 6.3.1en6.3.3} van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de uitvoering van volgende bouw-of aanpassingswerken te bevelen: de plaats te herstellen in de vorige toestand binnen een termijn van 12 maanden, dit wil zeggen: opzichtens de eerste, voorwat betreft het terrein 4 afbreken en verwijderen van de berging, van het afdok inclusief de vloer van betontegels en de 4 hondenrennen, van de trekcaravan op blokken, van de houten volière inclusief het open gedeelte, en van alle gestapelde materialen opzichtens de tweede, voor wat betreft het terrein 5 afbreken en verwijderen van de tunnelserre, van de trekcoravan, van de kleinere constructies voor het houden van pluimvee, van de twee hondenhokken inclusief de betonnen dek en de verharding met klinkers

6 Rechtbank van eerste aanleg Limburg - afdeling Hasselt -HA66.RW e.a. p.6 opzichtens de derde, voor wat betreft het terrein 6 afbreken en verwijderen van de hondenkennel inclusief de betonnen dek, van het afdak, van de hondentrailer en het waterreservoir en van de werfhekken en de ijzeren poort het opvullen van de bouwput met zuivere teelaarde en de verwijdering van de afbraakmaterialen van het terrein over te gaan tot veroordeling tot een dwangsom van 125,00 euro per dag bij nietuitvoering van het vonnis binnen de gestelde termijn. de stedenbouwkundige inspecteur én het college van burgermeester en schepenen machtiging te verlenen om ambtshalve in de uitvoering van het opgelegde herstel te voorzien, op kosten van de overtreder, voor het geval de overtreder in gebreke blijft om de bevolen werken zelf uit te voeren ***** ***** ***** Overgeschreven op het 1 e hypotheekkantoor te 1 : op; nr. 1 en ambtshalve ingeschreven. Ontvangen : 230,00 euro. De Bewaarder (get.) ***** ***** ***** PROCEDURE De zaak werd behandeld op de openbare zitting. De rechtbank nam kennis van de stukken van de rechtspleging en hoorde het Openbaar Ministerie en de aanwezige partijen. 2e beklaagde, alhoewel behoorlijk gedagvaard, verscheen niet ter zitting, noch in persoon, noch bij wijze van vertegenwoordiging.

7 Rechtbank van eerste aanleg Limburg- afdeling Hasselt- HA66.RW e.a. p. 7 t.t " -,.,.,-c-., ,..,..... _.. -.,"-...,... "..-: BEOORDELING OP STRAFGEBIED Actualisering tenlasteleggingen Wegens de inwerkingtreding op 1 maart 2018 van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning, worden de tenlasteleggingen onder A geactualiseerd als volgt: de passage: Bij inbreuk op artikel l, a) en b) en artikel ", a), b) en c) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, strafbaar gesteld bij artikel 6.1:1 van diezelfde Codex wordt vervangen door: Bij inbreuk op artikel ", a) en b} en artikel , a}, b) en c) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, strafbaar gesteld bij artikel van diezelfde Codex en sinds 1 maart 2018 (als gevolg van de inwerkingtreding van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning) strafbaar gesteld bij artikel van diezelfde Codex. de passage: Teneinde na toepassing van de strafwet, op vordering van de stedenbouwkundig inspecteur of het college van burgemeester en schepenen conform artikelen en van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de uitvoering van volgende bouwof aanpassingswerken te bevelen: wordt vervangen door: Teneinde na toepassing van de strafwet, op vordering van de stedenbouwkundig inspecteur of het college van burgemeester en schepenen conform artikelen en (en sinds 1 maart 2018: de artikelen en 6.3.3} van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de uitvoering van volgende bouw-of aanpassingswerken te bevelen: Deze actualisering wijzigt de ten laste gelegde feiten niet. De feiten zijn ook nu nog strafbaar gebleven met dezelfde straffen. Grond van de zaak De rechtbank is van oordeel dat tenlastelegging A.I ten aanzien van eerste beklaagde tenlastelegging A.11 ten aanzien van tweede beklaagde i"" tenlastelegging A.111 ten aanzien van derde beklaagde en

8 Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt- HA66.RW e.a. p r - -=- =- --= = = ---- bewezen zijn op basis van de resultaten van het vooronderzoek en van het onderzoek tijdens de zitting. De rechtbank verwijst in het bijzonder naar: de vaststellingen van de verbalisanten; het positief advies van de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid; de eigen verklaringen van beklaagden. Het gaat om natuurgebied en dus ruimtelijk kwetsbaar gebied, waar de loutere instandhouding strafbaar is. Eerste beklaagde. is schuldig aan de tenlastelegging A.1, zoals hoger omschreven. Tweede beklaagde 1 is schuldig aan tenlastelegging A.11, zoals hoger omschreven. Derde beklaagde is schuldig aan tenlastelegging A.111, zoals hoger omschreven. Straftoemeting Het opleggen van de hierna vermelde straffen en de hierna vermelde strafmaten is gepast rekening houdend met: de aard en de ernst van de feiten; de omstandigheden waarin de feiten plaatsvonden; de persoonlijkheid van beklaagde, zoals die blijkt uit het strafdossier en uit het strafrechtelijk verleden; de leeftijd van beklaagde. Beklaagden hebben de betrokken constructies niet verwijderd hoewel zij al geruime tijd wisten dat dit moest gebeuren. Anderzijds gaat het om percelen waar al geruime tijd allerlei constructies stonden die in het verleden gedurende een bepaalde periode blijkbaar feitelijk gedoogd werden. Een geldboete zoals hieronder nader bepaald, is voor elk van beklaagden gepast. Eerste beklaagde en tweede beklaagde komen nog in aanmerking voor een straf met uitstel van tenuitvoerlegging. Zij hebben nog een gunstig strafregister. Op basis hiervan en met het oog en maatschappelijke integratie van beklaagde, zal de rechtbank de uitvoering van de geldboete met uitstel opleggen. Om de preventieve werking van het uitstel voldoende lang te laten duren, wordt het uitstel opgelegd voor een proefperiode van drie jaar.

9 Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt- HA66.RW I e.a. p.9 Derde beklaagde voldoet wegens een eerdere veroordeling niet aan de wettelijke voorwaarden om eventueel nog een uitstel van tenuitvoerlegging te krijgen. In zijn geval is de geldboete effectief. HERSTEL VORDER! NG De rechtbank sluit zich aan bij het positief advies van de Hoger Raad voor het Handhavingsbeleid. De herstelvordering is gegrond zoals hieronder nader bepaald. OP BURGERLIJK GEBIED De burgerlijke partijstelling van de De burgerlijke partij legde geen schadenota of conclusie neer waarin haar vordering nader wordt verduidelijk of gemotiveerd. Er blijkt niet welke schade de burgerlijke partij zou hebben geleden als gevolg van de feiten waa.rvoor beklaagden veroordeeld worden. De vordering van de burgerlijke partij wordt afgewezen als ongegrond. Overige burgerlijke belangen De rec.htbank houdt de beslissing over de overige burgerlijke belangen aan. TOEGEPASTE WETTEN Er werd rekening gehouden met volgende wettelijke bepalingen: Wetboek Strafvordering art. 162,185,186,194,197 Strafwetboek art. 38,40, Wet art. 8 1 Wet art. 1, Wet art. 2 en Wet art. 59 Wet art. 29 gewijzigd door Wet art. 3 gewijzigd door KB art. 1 KB art. 91al.1 KB art. 91 al. 2 gewijzigd bij art. 1 KB Wet art. 4 3

10 ( Rechtbank van eerste aanleg Limburg -afdeling Hasselt- MAGG.RW e.a. p.10,,. ----=- -_... Wet art. 13,14,31-41 De wetsbepalingen zoals vermeld in de gedinginleidende akte en de wetsbepalingen aangehaald in dit vonnis. UITSPRAAK De rechtbank beslist OP TEGENSPRAAK ten aanzien van eerste en derde beklaagde en BIJ VERSTEK ten aanzien van tweede beklaagde. OP STRAFGEBIED De rechtbank actualiseert de tenlasteleggingen onder A, waarbij: de passage: Bij inbreuk op artikel , a) en b) en artikel , a), b) en c) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, strafbaar gesteld bij artikel van diezelfde Codex wordt vervangen door: Bij inbreuk op artikel , a) en b} en artikel , a), b) en c) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, strafbaar gesteld bij artikel van diezelfde Codex en sinds 1 maart 2018 (als gevolg van de inwerkingtreding van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning) strafbaar gesteld bij artikel van diezelfde Codex. de passage: Teneinde na toepassing van de strafwet, op vordering van de stedenbouwkundig inspecteur of het college van burgemeester en schepenen conform artikelen en van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de uitvoering van volgende bouwof aanpassingswerken te bevelen: wordt vervangen door: Teneinde na toepassing van de strafwet, op vordering van de stedenbouwkundig inspe teur of het college van burgemeester en schepenen conform artikelen en (en sinds 1 maart 2018: de artikelen en 6.3.3) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de uitvoering van volgende bouw-of aanpassingswerken te bevelen:

11 Rechtbank van eerste aanleg Limburg -afdeling Hasselt - HAGG.RW c.a. p =:;;= Eerste beklaagde De rechtbank verklaart beklaagde schuldig aan de tenlastelegging A.I, zoals hoger omschreven. De rechtbank veroordeelt de beklaagde voor deze bewezen tenlastelegging tot een geldboete van 30,00 euro, verhoogd met 50 opdeciemen (x6) tot 180,00 euro. De rechtbank legt een vervangende gevangenisstraf op van 10 dagen voor het geval de geldboete niet tijdig wordt betaald. De rechtbank verleent de beklaagde uitstel van tenuitvoerlegging voor de volledige geldboete gedurende een proefperiode van drie jaar. Verplicht de veroordeelde om bij wijze van bijdrage tot de financiering van het bijzonder fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, een bedrag te betalen van 25,00 euro te verhogen met 70 opdeciemen en alzo gebracht op 200,00 euro. Verwijst de v roordeelde tot 1/3 van de kosten van de publieke vordering, tot op heden voor hem begroot op de som van 112,78 euro. Legt aan de veroordeelde in toepassing van art. 91 K.B. van , gewijzigd bij art. 1 KB , de verplichting op tot het betalen van een geïndexeerde vergoeding van 51,20euro. De rechtbank veroordeelt de beklaagde om bij wijze van bijdrage aan het begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand een bedrag te betalen van 20,00 euro (toepassing van artikel 4 3 van de Wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand). Tweede beklaagde De rechtbank verklaart beklaagde schuldig omschreven. aan de tenlastelegging A.11, zoals hoger De rechtbank veroordeelt de beklaagde voor deze bewezen tenlastelegging tot een geldboete van 30,00 euro, verhoogd met 50 opdeciemen (xg) tot 180,00 euro. De rechtbank legt een ver vangende gevangenisstraf op van 10 dagen voor het geval de geldboete niet tijdig wordt betaald.

12 Rechtbank van eerste aanleg Limburg- afdeling Hasselt- HA66.RW e.a. p.12 De rechtbank verleent de beklaagde uitstel van tenuitvoerlegging voor de volledige geldboete gedurende een proefperiode van drie jaar. Verplicht de veroordeelde om bij wijze van bijdrage tot de financiering van het bijzonder fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, een bedrag te betalen van 25,00 euro te verhogen met 70 opdeciemen en alzo gebracht op 200,00 euro. Verwijst de veroordeelde tot 1/3 van de kosten van de publieke vordering, tot op heden voor hem begroot op de som van 112,78 euro, doch niet inbegrepen de kosten van betekening van huidig vonnis, welke eveneens door de veroordeelde dienen gedragen te worden. Legt aan de veroordeelde in toepassing van art. 91 K.B. van , gewijzigd bij art. 1 KB , de verplichting op tot het betalen van een geïndexeerde vergoeding van 51,20 euro. De rechtbank veroordeelt de beklaagde om bij wijze van bijdrage aan het begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand een bedrag te betalen van 20,00 euro (toepassing van rtikel 4 3 van de Wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand). Derde beklaagde De rechtbank verklaart beklaagde schuldig aan de tenlastelegging A.111, zoals hoger omschreven. De rechtbank veroordeelt de beklaagde voor deze bewezen tenlastelegging tot een geldboete van 30,00 euro, verhoogd met 50 opdeciemen (x6) tot 180,00 euro.. De rechtbank legt een vervangende gevangenisstraf op van 10 dagen voor het geval de geldboete niet tijdig wordt betaald. Verplicht de veroordeelde om bij wijze van bijdrage tot de financiering van het bijzonder fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, een bedrag te betalen van 25,00 euro te verhogen met 70 opdeciemen en alzo gebracht op 200,00 euro. Verwijst de veroordeelde tot 1/3 van de kosten van de publieke vordering, tot op heden voor hem begroot op de som van 112,78 euro.

13 .. ( ' Rechtbank van eerste aanleg Limburg- afdeling Hasselt- HA66.RW e.a. p =-----==---- Legt aan de veroordeelde in toepassing van art. 91 K.B. van , gewijzigd bij art. 1 KB , de verplichting op tot het betalen van een geïndexeerde vergoeding van 51,20 euro. De rechtbank veroordeelt de beklaagde om bij wijze van bijdrage aan het begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand een bedrag te betalen van 20,00 euro (toepassing van artikel 4 3 van de Wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand). HERSTELVORDERING De rechtbank verklaart de herstelvordering ontvankelijk en als volgt gegrond. Ten aanzien van eerste beklaagde De rechtbank veroordeelt eerste beklaagde. 1 om de plaats te herstellen in de vorige toestand binnen een termijn van vijftien maanden vanaf het in kracht van gewijsde treden van het huidige vonnis, dit wil zeggen: voor wat betreft het terrein 4: afbreken en verwijderen van: o de berging; o het afdak inclusief de vloer van betontegels en de 4 hondenrennen; o de trekcaravan op blokken; o de houten volière inclusief het open gedeelte; o alle gestapelde materialen; het opvullen van de bouwput met zuivere teelaarde en de verwijdering van de afbraakmaterialen van het terrein. De rechtbank bepaalt dat eerste beklaagde een dwangsom van 125,00 euro per dag verschuldigd is indien de bovenvermelde herstelmaatregel niet wordt uitgevoerd binnen de hierboven bepaalde termijn. De rechtbank machtigt de stedenbouwkundige inspecteur en de burgemeester om ambtshalve de bovenvermelde herstelmaatregel uit te voeren en dit in de plaats en op kosten van de veroordeelde, indien de bovenvermelde herstelmaatregel niet wordt uitgevoerd binnen de hierboven bepaalde termijn.

14 . (' Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt- HA66.RW l2- e.a. p.14 Ten aanzien van tweede beklaagde De rechtbank veroordeelt tweede beklaagde 1 om de plaats te herstellen in de vorige toestand binnen een termijn van vijftien maanden vanaf het in kracht van gewijsde treden van het huidige vonnis, dit wil zeggen: voor wat betreft het terrein 5: afbreken en verwijderen van o o o o de tunnelserre; de trekcaravan; de kleinere constructies voor het houden van pluimvee; de twee hondenhokken inclusief de betonnen dek en de verharding met klinkers; het opvullen van de bouwput met zuivere teelaarde en de verwijdering van de afbraakmaterialen van het terrein. De rechtbank bepaalt dat tweede beklaagde een dwangsom van 125,00 euro per dag verschuldigd is indien de bovenvermelde herstelmaatregel niet wordt uitgevoerd binnen de hierboven bepaalde termijn. De rechtbank machtigt de stedenbouwkundige inspecteur en de burgemeester om ambtshalve de bovenvermelde herstelmaatregel uit te voeren en dit in de plaats en op kosten van de veroordeelde, indien de bovenvermelde herstelmaatregel niet wordt uitgevoerd binnen de hierboven bepaalde termijn. Ten aanzien van derde beklaagde De rechtbank veroordeelt derde beklaagde ' om de plaats te herstellen in de vorige toestand binnen een termijn van vijftien maanden vanaf het in kracht van gewijsde treden van het huidige vonnis, dit wil zeggen: voor wat betreft het terrein 6: afbreken en verwijderen van: o de hondenkennel inclusief de betonnen dek; o het afdak; o de hondentrailer; o het waterreservoir; o de werfhekken; o de ijzeren poort; het opvullen van de bouwput met zuivere teelaarde en de verwijdering van de afbraakmaterialen van het terrein. De rechtbank bepaalt dat derde beklaagde een dwangsom van 125,00 euro per dag verschuldigd is indien de bovenvermelde herstelmaatregel niet wordt uitgevoerd binnen de hierboven bepaalde termijn.

15 -.. ) Rechtbank van eerste aanleg Limburg- afdeling Hasselt -HA66.RW a. p.15 De rechtbank machtigt de stedenbouwkundige inspecteur en de burgemeester om ambtshalve de bovenvermelde herstelmaatregel uil te voeren en dit in de plaats en op kosten van de veroordeelde, indien de bovenvermelde herstelmaatregel niet wordt uitgevoerd binnen de hierboven bepaalde termijn. OP BURGERLIJK GEBIED De burgerlijke partijstelling van de 1 De rechtbank verklaart de vordering van de burgerlijke partij ontvankelijk maar ongegrond. Overige burgerlijke belangen De rechtbank houdt de beslissing over de overige burgerlijke belangen aan. Alles gebeurde in de Nederlandse taal overeenkomstig de wet van 15 juni Dit vonnis is in openbare zitting uitgesproken op 10 april 2018 door de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, 13 kamer, samengesteld uit: De heer R. MOMMEYER, rechter, alleenzetelend rechter, in aanwezigheid van de heer J. SWIJSEN, substituut-procureur des Konings, met bijstand van mevrouw S. THANS, griffier. R. MOMMEYER