DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie

1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de fokkerij van voor de landbouw nuttige huisdieren 1. Inleiding In het kader van de zoötechnische en genealogische voorschriften van de Europese Unie gelden er binnen de eengemaakte markt geharmoniseerde regels op vlak van de fokkerij en de handel van fokdieren en hun producten (sperma, embryo s, ) voor runderen, varkens, paardachtigen, schapen en geiten. Omdat die regels verspreid waren over meerdere richtlijnen en meerdere beschikkingen, beslisten de Europese instellingen om de harmonisatie te bestendigen in verordening (EU) nr. 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij (hierna: Fokkerijverordening). De Fokkerijverordening is dus in de eerste plaats een codificatie van bestaande regelingen. In Vlaanderen zijn een aantal van de voormalige Europese richtlijnen en beschikkingen omgezet via het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende de organisatie van de fokkerij van voor de landbouw nuttige huisdieren (hierna Fokkerijbesluit van 19 maart 2010). Omwille van het gewijzigde Europese kader en de directe werking van de nieuwe Fokkerijverordening wordt het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 vervangen door het als bijlage 1 toegevoegd voorontwerp van besluit. Voor andere diersoorten die niet onder de directe werking van de nieuwe Fokkerijverordening vallen, meer bepaald hertachtigen, pluimvee, loopvogels, konijnen en honden, worden de bepalingen uit het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 overgenomen en wat betreft structuur en terminologie geharmoniseerd met de bepalingen van de nieuwe Fokkerijverordening. Voor de verenigingen en ondernemingen die onderhevig zijn aan de fokkerijregelgeving zijn er geen significante inhoudelijke aanpassingen en is er dus maximale continuïteit. Wel worden een aantal administratieve lasten verlaagd of aangepast aan de digitale evolutie. De erkenning en de werking van broeierijen, selectiebedrijven en vermeerderingsbedrijven in de pluimveesector, de zogenaamde gespecialiseerde pluimveebedrijven, wordt op Europees niveau geregeld door Verordening (EG) nr. 617/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor broedeieren en kuikens van pluimvee. In Vlaanderen wordt dit geregeld via het koninklijk besluit van 2 juni 1998 betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de verbetering en de instandhouding van de pluimvee- en konijnenrassen. Sinds de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van de diverse bevoegdheden aan de Gewesten en Pagina 1 van 11

2 Gemeenschappen behoort deze materie tot de bevoegdheid van de Gewesten. Het koninklijk besluit van 2 juni 1998 is grotendeels opgeheven door het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010, waardoor enkel het gedeelte over de gespecialiseerde pluimveebedrijven behouden bleef. Een actualisering van de bepalingen in het koninklijk besluit van 2 juni 1998 is noodzakelijk in verband met het opvragen van de maandelijkse statistieken. 2. Artikelsgewijze bespreking Hoofdstuk 1 Artikel 1 Dit artikel voert een citeeropschrift in. Artikel 2 In dit artikel worden enkele termen gedefinieerd. Artikel 3 Dit artikel bepaalt op de fokkerij van welke diersoorten het besluit van toepassing is. Dit zijn dezelfde soorten als in het Fokkerijbesluit van 19 maart Hoofdstuk 2 Dit hoofdstuk bevat uitsluitend bepalingen ter uitvoering van de Fokkerijverordening. Artikel 4 Dit artikel duidt het Departement Landbouw en Visserij aan als de bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit staat in voor de administratieve implementatie van het fokkerijbeleid. Artikel 5 De Fokkerijverordening bevat enkele uitzonderingen op de stamboekregels voor met uitsterven bedreigde rassen zodat ook voor deze rassen een stamboek bijgehouden kan worden. Dit artikel bepaalt dat het Departement Landbouw en Visserij enkel op basis van een wetenschappelijk advies, uitgebracht door een orgaan met relevante ervaring, beslist over de erkenning van een ras als een met uitsterven bedreigd ras. Artikel 6 Dit artikel bepaalt dat de erkenningen, verleent conform de Fokkerijverordening, bekend gemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Zoals ook voor de andere erkenningen in het als bijlage 1 toegevoegde voorontwerp van besluit en in het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 voorzien is. Artikel 7 Een stamboek bestaat uit een hoofdsectie en, indien gewenst, één of meerdere aanvullende secties. In de hoofdsectie kunnen enkel raszuivere fokdieren ingeschreven worden. In de aanvullende secties kunnen fokdieren ingeschreven worden die niet voor de hoofdsectie in aanmerking komen. Dit artikel stelt elke erkende vereniging die een ras wil reconstrueren dat verdwenen is of dat ernstig gevaar loopt te verdwijnen, in staat gebruik te maken van het soepele regime voor de Pagina 2 van 11

3 inschrijving in de hoofdsectie van het stamboek, vermeld in artikel 19, lid 2, van de Fokkerijverordening. Artikel 8 Dit artikel bepaalt dat levende producten van raszuivere fokdieren gewonnen, geproduceerd, behandeld en opgeslagen kunnen worden in een centrum dat erkend is door het Departement Landbouw en Visserij. Artikel 9 Dit artikel stelt erkende stamboekverenigingen van raszuivere fokpaarden en -ezels in staat een andere identificatiemethode dan een dekcertificaat te hanteren, als die minstens dezelfde zekerheid biedt. Artikel 10 Dit artikel stelt elke erkende vereniging die een fokprogramma uitvoert met fokdieren van een als dusdanig erkend met uitsterven bedreigd ras, of met schapen van een landras, in staat gebruik te maken van het soepele regime voor de inschrijving in de hoofdsectie van het stamboek, vermeld in bijlage II, deel 1, hoofdstuk III, lid 2, van de Fokkerijverordening. Hoofdstuk 3 Dit hoofdstuk regelt de erkenning en de werking van stamboekverenigingen voor andere diersoorten, die niet onder het toepassingsgebied van de Fokkerijverordening vallen. Dit om de kwaliteit van het fokmateriaal en de genetische diversiteit te kunnen blijven garanderen. Er wordt voor gekozen om deze bepalingen, zowel qua structuur als qua terminologie, zoveel mogelijk naar analogie met de Fokkerijverordening uit te werken. Tevens wordt er gestreefd naar een maximale inhoudelijke continuïteit. Artikel 11 Dit artikel bepaalt hoe een erkenning als stamboekvereniging aangevraagd wordt, dat het Departement Landbouw en Visserij deze erkenningen verleent en in voorkomend geval intrekt en dat de erkenningen bekend gemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Artikel 12 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaraan een aanvrager moet voldoen om een erkenning als stamboekvereniging te kunnen verkrijgen. Artikel 13 Dit artikel bepaalt hoe een stamboekvereniging de goedkeuring van een fokprogramma kan aanvragen, en de voorwaarden waaraan het fokprogramma moet voldoen om goedgekeurd te kunnen worden, door het Departement Landbouw en Visserij. Artikel 14 Dit artikel bepaalt de procedure voor het aanbrengen van wijzigingen aan een goedgekeurd fokprogramma van een stamboekvereniging. Artikel 15 Pagina 3 van 11

4 Dit artikel bepaalt wanneer fokkers van stamboekverenigingen het recht hebben om deel te nemen aan een goedgekeurd fokprogramma, en welke rechten die fokkers dan hebben in het kader van de uitvoering van dat fokprogramma. Artikel 16 Dit artikel bepaalt welke rechten stamboekverenigingen hebben in het kader van de vaststelling en de uitvoering van hun fokprogramma s. Artikel 17 De eerste paragraaf van dit artikel bepaalt dat een stamboek steeds uit een hoofdsectie bestaat en, als het fokprogramma dat beschrijft, één of meerdere aanvullende secties. De tweede paragraaf bepaalt dat deze sectie onderverdeeld kan worden in verschillende klassen, op grond van de leeftijd en het geslacht van de dieren en hun genetische aanleg. De derde paragraaf bepaalt dat een stamboek onderverdeeld kan worden in een of meer aanvullende secties voor dieren van hetzelfde ras die niet in aanmerking komen voor inschrijving in de hoofdsectie als de nakomelingen van die dieren in de hoofdsectie kunnen worden ingeschreven. Artikel 18 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaronder een fokdier ingeschreven kan worden in de hoofdsectie van een stamboek. Artikel 19 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaronder een fokdier ingeschreven kan worden in een stamboek van een nieuw ras en de voorwaarden waaronder een fokdier ingeschreven kan worden in een stamboek van een te reconstrueren ras dat verdwenen is of dat ernstig gevaar loopt te verdwijnen. Artikel 20 De eerste paragraaf van dit artikel bepaalt de voorwaarden waaronder een fokdier ingeschreven kan worden in de aanvullende sectie van een stamboek. De tweede paragraaf van dit artikel bepaalt de voorwaarden waaronder nakomelingen van die fokdieren ingeschreven worden in de hoofdsectie van een stamboek. Artikel 21 Dit artikel bepaalt welke fokdieren, en levende producten daarvan de stamboekvereniging toelaat tot de voortplanting. Artikel 22 Dit artikel bepaalt dat stamboekverenigingen die prestatieonderzoek of genetische evaluaties verrichten, hiervoor methoden moeten vastleggen die wetenschappelijk aanvaardbaar zijn volgens de gevestigde zoötechnische beginselen. Artikel 23 Pagina 4 van 11

5 Dit artikel verplicht stamboekverenigingen om stamboomcertificaten voor fokdieren of levende producten daarvan af te leveren, als de fokker daar om verzoekt. Artikel 24 Dit artikel bepaalt welke informatie een stamboomcertificaat moet bevatten. Hoofdstuk 4 Dit hoofdstuk regelt de erkenning en de werking van verenigingen die een vereenvoudigd beheer voeren, voor alle diersoorten die onder het toepassingsgebied van het als bijlage 1 toegevoegd voorontwerp van besluit vallen. Vereenvoudigd beheer vormt een belangrijk kader, naast reguliere stamboekwerking, voor het beheer van populaties van dieren, het stimuleren van een hoge genetische kwaliteit en het behoud van genetische diversiteit. Vereenvoudigd beheer omvat het identificeren van dieren en het registreren van gegevens over deze dieren, zoals afstamming, erfelijke kenmerken en prestaties, maar hangt niet af van strenge bepalingen inzake raszuiverheid en indeling van stamboeken in verschillende secties zoals dit het geval is voor de reguliere stamboekwerking. Dit erkenningssysteem is onder meer van belang voor diersoorten zoals pluimvee en konijnen die gekenmerkt worden door een zeer kort generatie-interval waar klassieke stamboekwerking met definities over raszuiverheid minder een rol speelt. Daarnaast is vereenvoudigd beheer belangrijk voor het beheren van populaties van die dieren die buiten het toepassingsgebied van reguliere stamboekwerking vallen, zoals dieren die voortkomen uit kruisingen, maar die toch een belangrijk deel van de populatie omvatten en bijgevolg een belangrijke rol spelen in het behoud van genetische diversiteit. Ook deze bepalingen zijn, voor zover van toepassing, opgesteld naar analogie met de Fokkerijverordening. Tevens wordt er ook hier gestreefd naar een maximale inhoudelijke continuïteit. Artikel 25 Dit artikel bepaalt hoe een erkenning als vereniging die een vereenvoudigd beheer voert aangevraagd wordt, dat het Departement Landbouw en Visserij deze erkenningen verleent en in voorkomend geval intrekt en dat de erkenningen bekend gemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Artikel 26 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaraan een aanvrager moet voldoen om een erkenning als vereniging die een vereenvoudigd beheer voert te kunnen verkrijgen. Artikel 27 Dit artikel bepaalt hoe een vereniging die een vereenvoudigd beheer voert de goedkeuring van een fokprogramma kan aanvragen, en de voorwaarden waaraan het fokprogramma moet voldoen om goedgekeurd te kunnen worden, door het Departement Landbouw en Visserij. Artikel 28 Dit artikel bepaalt de procedure voor het aanbrengen van wijzigingen aan een goedgekeurd fokprogramma van een vereniging die een vereenvoudigd beheer voert. Artikel 29 Dit artikel bepaalt wanneer fokkers van verenigingen die een vereenvoudigd beheer voeren het Pagina 5 van 11

6 recht hebben om deel te nemen aan een goedgekeurd fokprogramma, en welke rechten die fokkers dan hebben in het kader van de uitvoering van dat fokprogramma. Hoofdstuk 5 Dit hoofdstuk regelt de erkenning en de werking van verenigingen die coördinerende taken opnemen voor alle in artikel 3 vermelde diersoorten. Ook deze bepalingen zijn, voor zover van toepassing, opgesteld naar analogie met de Fokkerijverordening. De voorwaarden verschillen echter niet met deze van het Fokkerijbesluit van 19 maart Artikel 30 Dit artikel bepaalt hoe een erkenning als vereniging die coördinerende taken opneemt aangevraagd wordt, dat het Departement Landbouw en Visserij deze erkenningen verleent en in voorkomend geval intrekt en dat de erkenningen bekend gemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Artikel 31 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaraan een aanvrager moet voldoen om een erkenning als vereniging die coördinerende taken opneemt te kunnen verkrijgen. Artikel 32 Dit artikel bepaalt hoe een vereniging die coördinerende taken opneemt de goedkeuring van zijn coördinerende taken kan aanvragen bij het Departement Landbouw en Visserij. Artikel 33 Dit artikel bepaalt de procedure voor het aanbrengen van wijzigingen aan de coördinerende taken van een vereniging die coördinerende taken opneemt. Hoofdstuk 6 Dit hoofdstuk heeft betrekking op de verhoging van de genetische diversiteit en de bestrijding van erfelijke aandoeningen bij rassen waarvoor de genetische diversiteit in het gedrang is. Artikel 34 Er kunnen bijkomende voorwaarden opgelegd worden aan de goedkeuring van een fokprogramma voor die rassen waarvoor de genetische diversiteit in het gedrang is. Artikel 35 De minister kan een lijst van met uitsterven bedreigde rassen opstellen. Hoofdstuk 7 Dit hoofdstuk regelt de toelating tot de voortplanting voor honden. Artikel 36 Dit artikel bepaalt dat enkel reuen die door een erkende stamboekvereniging of een erkende vereniging voor vereenvoudigd beheer zijn toegelaten tot de voortplanting, teven mogen dekken van derden. Deze bepaling wordt overgenomen uit het Fokkerijbesluit van 19 maart Pagina 6 van 11

7 Hoofdstuk 8 Dit hoofdstuk regelt de erkenning en de werking, wat de stamboekfokkerij betreft, van centra die levende producten van runderen, varkens, schapen, geiten of paardachtigen die zijn ingeschreven in een stamboek, winnen, produceren, behandelen of opslaan. Deze bepalingen zijn grotendeels identiek aan de corresponderende bepalingen in het Fokkerijbesluit van 19 maart Artikel 37 Dit artikel definieert het begrip donor. Artikel 38 Dit artikel bepaalt dat het ontwerp geen afbreuk doet aan de toepasselijke veterinairrechtelijke voorschriften. Artikel 39 Dit artikel bepaalt dat elk centrum dat levende producten van donoren wint, produceert, behandelt of opslaat daarvoor erkend moet zijn. Artikel 40 Dit artikel bepaalt hoe een erkenning als centrum aangevraagd wordt, dat het Departement Landbouw en Visserij deze erkenningen verleent en in voorkomend geval intrekt en dat de erkenningen bekend gemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Artikel 41 Dit artikel bepaalt welke gegevens de erkenningsaanvraag dient te bevatten. Artikel 42 Dit artikel bepaalt dat een centrum elke wijziging van de gegevens die hij in zijn erkenningsaanvraag moest opnemen, onmiddellijk meedeelt aan het Departement Landbouw en Visserij. Artikel 43 Dit artikel bepaalt dat elk centrum voor de aanwezige donors, en voor de donors waarvan er levende producten aanwezig zijn, over een document dient te beschikken dat de geregistreerde informatie vermeldt en dat afgegeven is door de stamboekvereniging van de donor. Artikel 44 Dit artikel bepaalt welke informatie een centrum moet registreren. Deze registratie garandeert dat de levende producten aan de juiste donor gelinkt kunnen worden. Artikel 45 Dit artikel bepaalt welke gegevens elk centrum ter beschikking moet houden van de kopers en het Departement Landbouw en Visserij over de dieren waarvan levende producten beschikbaar zijn op het centrum. Pagina 7 van 11

8 Artikel 46 Dit artikel legt aan de centra de verplichting op om de informatie die een stamboekvereniging nodig heeft voor het opstellen van een zoötechnisch certificaat voor een levend product aan die stamboekvereniging mee te delen. Dit heeft tot doel de stamboekvereniging in staat te stellen aan zijn wettelijke verplichtingen te voldoen. Artikel 47 Dit artikel bepaalt dat de identiteit van de dieren steeds vermeld moet worden op het etiket van levende producten. Hoofdstuk 9 Dit hoofdstuk regelt de uitvoering van verordening (EG) nr. 617/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor broedeieren en kuikens van pluimvee. Artikel 48 In dit artikel worden enkele begrippen gedefinieerd. Artikel 49 Dit artikel bepaalt dat het ontwerp geen afbreuk doet aan de toepasselijke veterinairrechtelijke voorschriften. Artikel 50 Dit artikel bepaalt dat selectie- en vermeerderingsbedrijven een erkenning nodig hebben om broedeieren of kuikens te mogen verhandelen of vervoeren, alsook om broedeieren te mogen inleggen. Deze erkenning is evenwel enkel vereist voor bedrijven met een capaciteit van ten minste honderd selectie- of vermeerderingskuikens, of ten minste duizend broedeieren. Artikel 51 Dit artikel bepaalt hoe een erkenning als gespecialiseerd pluimveebedrijf aangevraagd wordt, welke gegevens die aanvraag moet bevatten, dat het Departement Landbouw en Visserij deze erkenningen verleent en in voorkomend geval intrekt en dat de erkenningen bekend gemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Artikel 52 Dit artikel bepaalt dat een gespecialiseerd pluimveebedrijf elke wijziging van de gegevens die hij in zijn erkenningsaanvraag moest opnemen onmiddellijk meedeelt aan het Departement Landbouw en Visserij. Artikel 53 Dit artikel bepaalt aan welke voorwaarden een broeierij moet voldoen om als gespecialiseerd puimveebedrijf erkend te kunnen worden. Artikel 54 Pagina 8 van 11

9 Dit artikel bepaalt aan welke voorwaarden een selectie- of vermeerderingsbedrijf moet voldoen om als gespecialiseerd puimveebedrijf erkend te kunnen worden. Artikel 55 Dit artikel geeft delegatie aan de minister om gegevens toe te voegen aan de gegevens die de gespecialiseerde pluimveebedrijven maandelijks aan het Departement Landbouw en Visserij dienen te verstrekken. Artikel 56 Dit artikel geeft delegatie aan de minister om een andere wijze van het merken van broedeieren te bepalen. Hoofdstuk 10 Dit hoofdstuk regelt de deelname aan wedstrijden voor paardachtigen en wordt overgenomen uit het Fokkerijbesluit van 19 maart Artikel 57 Dit artikel stipuleert dat dit hoofdstuk voorziet in de omzetting van een Europese richtlijn. Artikel 58 Dit artikel bepaalt dat wedstrijdbepalingen niet mogen discrimineren. Artikel 59 Dit artikel specifieert de draagwijdte van het discriminatieverbod in artikel 58. Artikel 60 Dit artikel bepaalt onder welke voorwaarden afgeweken kan worden van het discriminatieverbod in artikel 58. Hoofdstuk 11 Dit hoofdstuk heeft betrekking op de toekenning van subsidies. Deze bepalingen worden overgenomen uit het Fokkerijbesluit van 19 maart Artikel 61 Dit artikel geeft delegatie aan de minister voor het toekennen van subsidies aan erkende verenigingen. Artikel 62 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaraan een vereniging dient te voldoen om in aanmerking te komen voor een algemene werkingssubsidie. Artikel 63 Dit artikel regelt hoe een begunstigde verantwoording dient af te leggen over de aanwending van Pagina 9 van 11

10 subsidies. Hoofdstuk 12 Dit hoofdstuk bestaat uit één specifieke toezichtsbepaling. Voor het toezicht op het als bijlage 1 toegevoegde voorontwerp van besluit kan beroep gedaan worden op de relevante bepalingen in het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid. Artikel 64 Dit artikel bepaalt dat de erkende verenigingen het Departement Landbouw en Visserij dienen uit te nodigen op hun raden van bestuur en technische werkgroepen. En legt de erkende verenigingen en centra de verplichting op het Departement Landbouw en Visserij jaarlijks een activiteitenverslag te bezorgen. Dit om een adequaat toezicht op de naleving van de fokkerijregelgeving mogelijk te maken. Hoofdstuk 13 Dit hoofdstuk regelt de opheffing van enkele besluiten en bevat een overgangsregeling voor conform die besluiten verleende erkenningen. Artikel 65 Dit artikel regelt de omzetting van de erkenningen verleent conform het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010, naar erkenningen conform het als bijlage 1 toegevoegde voorontwerp van besluit. Artikel 66 Dit artikel heft enkele besluiten op. Artikel 67 Dit artikel bepaalt welke minister belast wordt met de uitvoering van het als bijlage 1 toegevoegde voorontwerp van besluit. 3. Budgettaire weerslag Het voorstel van beslissing heeft geen bijkomende weerslag op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Het advies van de Inspectie van Financiën van 26 maart 2019 gaat als bijlage 2 en stelt dat het voorstel de ontvangsten en uitgaven van de Vlaamse overheid niet beïnvloedt. Met toepassing van art. 6, 5, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en opmaak is voor dit dossier het gemotiveerd akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, niet vereist. 4. Weerslag op het personeelsbestand en de personeelsbudgetten Het voorstel van beslissing heeft geen bijkomende weerslag op het personeelsbestand of de personeelsbudgetten van de Vlaamse Gemeenschap. Pagina 10 van 11

11 5. Weerslag op de lokale besturen Het voorstel van beslissing heeft geen weerslag op de lokale besturen. 6. Kwaliteit van de regelgeving Het voorontwerp van besluit is aangepast aan het wetgevingstechnisch en taalkundig advies nummer 2018/455 van 18 oktober Het voorstel van beslissing betreft een voorontwerp van besluit zonder belangrijke inhoudelijke impact en vereist dan ook geen reguleringsimpactanalyse. 7. Voorstel van beslissing De Vlaamse Regering beslist: 1. haar principiële goedkeuring te hechten aan bovengenoemd voorontwerp van besluit betreffende de fokkerij van voor de landbouw nuttige huisdieren; 2. de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, te gelasten over voornoemd voorontwerp van besluit het advies in te winnen van de Raad van State, met verzoek het advies mee te delen binnen een termijn van dertig dagen zoals bepaald in artikel 84, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Koen VAN DEN HEUVEL Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Pagina 11 van 11