... EcoGroen Advies BV Emmastraat AG Zwolle

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "... EcoGroen Advies BV Emmastraat 16 8011 AG Zwolle"

Transcriptie

1

2 Colofon. Titel: Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 Gelderland Subtitel: Onderzoek naar het functioneren van vijf kleine faunatunnels onder de A73 tussen km 95 en 98,2 Projectcode: B Status: Definitief Datum: 30 mei 2014 Auteur: Pascal Peterman Veldonderzoek: Pascal Peterman Sporendeterminatie: Janneke Lindenholz en Pascal Peterman Redactie: Etienne de Vries en Janneke Lindenholz Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Oost Nederland (De heer ing. L.J.H. Stegehuis)... EcoGroen Advies BV Emmastraat AG Zwolle T: I: EcoGroen Advies (2014) Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt mits onder vermelding van de bron: P. A. M. Peterman (2014). Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 Gelderland , onderzoek naar het functioneren van vijf kleine faunatunnels onder de A73 tussen km 95 en 98,2. Rapport B. EcoGroen Advies, Zwolle. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73

3 Inhoud. 1. Aanleiding en doel voor monitoren en inspectie Onderzoeksmethodiek Doelsoorten Onderzoeksperiode Oriëntatieronde en technische inspectie Gebruikte technieken voor monitoren Determinatie van sporen Landschapsecologie doelsoorten Das Overige marterachtigen Vos Eekhoorn Konijn Egel Bruine rat Muizensoorten Bastaardkikker en Bruine kikker Gewone pad en rugstreeppad Resultaten per faunatunnel Faunatunnel nummer A Faunatunnel nummer A Faunatunnel nummer A Faunatunnel nummer A Faunatunnel nummer A Conclusies en discussie Monitoren van het gebruik Technische inspectie Relatie met voorgaande onderzoeken Aanbevelingen Geraadpleegde bronnen Bijlagen 1 - Ligging faunapassages 2 - Checklist beschrijving faunapassages 3 - Verspreidingskaartjes doelsoorten 4 - Gebruik per faunapassages, najaar 2013 en voorjaar Technische inspectie, inclusief kostenraming 6 - Foto s, ter verduidelijking van technische inspectie 7 - Toelichting kostenraming Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73

4 1. Aanleiding en doel voor monitoren en inspectie. Het Maas-Waalkanaal, spoortraject Nijmegen-Cuijk en de A73 vormen samen faunaknelpunt Li1 uit het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). Het betreft Rijksinfrastructuur die de ecologische hoofdstructuur versnipperd. In 2013 zijn plannen gemaakt om het Maas-Waalkanaal en het betreffende spoortraject te ontsnipperen (Peterman e.a. 2013). Het deel van de A73 dat binnen dit knelpunt ligt is in 1986 ontsnipperd met kleine faunatunnels (figuur 1). Om de effectiviteit van ontsnippering van deze tunnels te bepalen en om te controleren of deze tunnels en ondersteunende faunavoorzieningen technisch goed functioneren, heeft Rijkswaterstaat EcoGroen Advies gevraagd vijf faunatunnels liggend binnen dit knelpunt te onderzoeken. Het onderzoek bestaat uit monitoring van de soorten die gebruik maken van de faunapassages en een inspectie van de technische staat en het ecologisch functioneren. Doel van het monitoring en inspectie is antwoord te krijgen op de volgende zes vragen: 1. Maken de doelsoorten gebruik van de passages; 2. Welke andere soorten profiteren ook van de passages; 3. Hoeveel dieren maken naar schatting gebruik van de passages; 4. Zijn er technische mankementen die het gebruik beperken of onmogelijk maken; 5. Is er beheerachterstand die het gebruik beperkt of onmogelijk maken; 6. Welke maatregelen zijn noodzakelijk voor herstel en wat zijn de kosten hiervan. In voorliggend rapport staan de resultaten van het onderzoek naar het functioneren van de vijf Kleine faunatunnels voor dit deel van de A73. Op basis van de resultaten van het onderzoek hebben wij herstel- en verbetervoorstellen beschreven voor de faunapassages, inclusief ondersteunende faunavoorzieningen en landschappelijke elementen. Figuur 1: Ligging van de vijf onderzochte kleine faunatunnels in de A73. Tijdens het onderzoek is de volgende unieke naamgeving aan de tunnels gekoppeld: 1 A73001 (km 98,14); 2 A73002 (km 97,50); 3 A73003 (km 96,80); 4 A73004 (km 95,84); 5 A73005 (km 95,10). Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 1

5 2. Onderzoeksmethodiek De volgende vijf kleine. faunatunnels zijn onderzocht (zie figuur 1): 1. A73001 (km 98,14); 2. A73002 (km 97,50); 3. A73003 (km 96,80); 4. A73004 (km 95,84); 5. A73005 (km 95,10). Rijkswaterstaat wil weten of de faunapassages nog functioneren. De te verwachten soorten die gebruik maken van deze faunatunnels hangt af van de maatvoering (openheid 1 ) van de faunatunnel, de geschiktheid van het aansluitende landschap, de verspreiding van soorten in het plangebied en of predators de tunnel gebruiken. In paragraaf 2.1 is hiervoor een doelsoortenanalyse uitgevoerd. Op basis van deze vastgestelde doelsoorten is de onderzoeksperiode bepaald en de voor deze soorten geschikte monitortechnieken (paragrafen 2.2 t/m 2.4). 2.1 Doelsoorten Soorten d ie k le ine faunatunnel s geb ruiken De Leidraad Faunavoorzieningen bij Infrastructuur (Wansink e.a. 2013) beschrijft kleine faunatunnels als: buizen of rechthoekige, droge duikers die zijn bedoelt voor kleine tot middelgrote landgebonden diersoorten. Tunnels die een afmeting hebben waarbij ook regelmatig gebruik door reeën gewenst is, bepalen de arbitraire grens naar grote faunatunnels, groter dan 2 x 2 meter. De faunatunnels van dit onderzoek hebben diameters van 0,30 tot 0,50 meter en vormen binnen de categorie kleine faunatunnel de kleinste categorie. Uit onze ervaring met fauna monitoren van dergelijke tunnels (Lindenholz e.a en 2013) blijkt dat deze in afname van de gebruiksfrequentie door de volgende soorten worden gebruikt: Das, muizensoorten, huiskat, bruine rat, vos, bunzing, boommarter, eekhoorn, wezel, kikkersoorten, hermelijn, gewone pad, hond, egel en konijn. Tijdens het monitoren van 41 kleine faunapassages in Gelderland is in één enkel geval een slang vastgesteld (Lindenholz 2012). Vermoedelijk ging het hier om ringslang. Het gebruik van de kleinste categorie van kleine faunatunnels door reptielen is een hoge uitzondering, net als otter, haas en salamandersoorten. Kleine faunatunnels zijn eveneens ongeschikt voor vliegende fauna, geleedpotigen en fauna die zich door water verplaatst evenals voor soorten groter dan das en vos. Van een aantal specifieke soorten is het gebruik van kleine faunatunnels niet bekend, zoals waterspitsmuis, noordse woelmuis en slaapmuizen (Zie ook de Leidraad faunavoorzieningen bij Rijksinfrastructuur, Wansink, 2013). Ve rspre id ing van soorten in het plangeb ied Ten westen van de A73 liggen de Overasseltsche en Hatertse Vennen. In deze vennenrijke natuurgebieden is een rijke soortensamenstelling van amfibieën en reptielen ontstaan, bestaande uit zandhagedis, levendbarende hagedis, knoflookpad, rugstreeppad, gewone pad, poelkikker, heikikker, bastaardkikker, bruine kikker, alpenwatersalamander, kamsalamander en kleine watersalamander. Het kleiige voedselrijke landbouwgebied direct aan weerszijden van de A73 is ongeschikt voor migratie door hagedissen- en salamandersoorten en kritische soorten als knoflookpad, poelkikker en heikikker. Hierdoor zullen de vijf faunatunnels in de regel niet bereikt worden door deze soorten (Peterman 2013). Wel is het aannemelijk dat een pioniersoort als rugstreeppad en de algemeen voorkomende soorten gewone pad, bastaardkikker en bruine kikker de kleine faunatunnels gebruiken. 1 De openheid wordt bepaald door: rond: π x buisstraal 2 /tunnellengte en vierkant: breedte x hoogte/tunnellengte. Soorten die geen holen gebruiken, benutten een tunnel vermoedelijk eerder en vaker als de openheid toeneemt. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 2

6 In de groep van kleine grondgebonden zoogdieren verwachten wij gebruik van de faunatunnels door alle soorten die hier voorkomen. In de regio zijn nog geen waarnemingen bekend van boommarter ten zuiden van de Waal, waardoor deze soort kan worden uitgesloten. Op basis van bovenstaande beschrijving en verspreidingsgegevens (NDFF, Das en Boom en EcoGroen, zie voor topografische verspreidingsgegevens bijlage 3) zijn voor dit onderzoek de volgende doelsoorten gedefinieerd: Tabel 1: Doelsoorten bij de monitoring van de vijf kleine faunatunnels Doelsoorten Das Eekhoorn Vos Muizensoorten Bunzing Egel Hermelijn Bruine rat Wezel Pad (Rugstreep-/ Gewone) Steenmarter Kikker (Bastaard- /Bruine) Konijn 2.2 Onderzoeksperiode De meest geschikte periode om het gebruik van faunapassages te monitoren is het voor- en het najaar. In deze perioden vindt de meeste migratie van de doelsoorten plaats. Door de passages in het voor- en najaar te monitoren, wordt een representatief beeld verkregen van het gebruik en wordt tevens inzicht verkregen in mogelijke seizoensverschillen. De kleine faunatunnels zijn in totaal acht keer bezocht verdeelt over twee perioden. In elke periode is om de week een bezoek afgelegd. vier bezoeken in de periode 9 september tot en met 1 oktober 2013; vier bezoeken de periode van 7 maart tot en met 1 april 2014; Door de vroege start van het groeiseizoen in 2014 met gemiddeld hoge temperaturen, is de voorjaarsronde eerder dan gebruikelijk gestart. 2.3 Oriëntatieronde en technische inspectie De monitoring is gestart met een oriëntatieronde en een technische en ecologische inspectie. Hierbij zijn de faunapassages inclusief ondersteunende faunavoorzieningen geïnspecteerd. Ondersteunende faunavoorzieningen bestaan uit kunstmatige en natuurlijke elementen. Onder kunstmatige elementen verstaan we bijvoorbeeld rasters, dassenpoortjes (terugkeervoorzieningen) en faunabruggetjes. Natuurlijke elementen betreffen de toeleidingen van begroeiing of reliëf: greppels, natuurlijke oevers en grondwallen. Voor effectief ontsnipperen zijn de ondersteunende voorzieningen vrijwel even belangrijk als de faunapassage zelf en daarom is hier veel aandacht naar uitgegaan. Tijdens de inspectie zijn technische gebreken en ecologische informatie zoals faunawissels genoteerd en gefotografeerd. Als basis voor de technische inspectie is gebruik gemaakt van de Richtlijnen voor inspectie en onderhoud van faunavoorzieningen bij wegen van Rijkswaterstaat (Den Ouden & Piepers 2008). Aanvullend zijn opvallendheden gerapporteerd die niet in dit document zijn opgenomen. In bijlage 2 van deze rapportage is de checklist opgenomen die we gebruikt hebben voor de technische en ecologische inspecties. Tijdens vervolgbezoeken is de checklist steeds aangevuld in geval van afwijkingen ten opzichte van het eerste bezoek. Deze afwijkingen zijn ook door ons gefotografeerd. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 3

7 2.4 Gebruikte technieken voor monitoren Bij het monitoren van het gebruik van de faunatunnels hebben wij twee technieken toegepast: inktbedmethode; cameraopstelling. Inktbed methode Het doel van de inktbedmethode is inzicht krijgen in de diersoorten die gebruik maken van een faunapassage, door middel van het verzamelen van poot- en lichaamsafdrukken. Daarnaast verschaffen de gegevens een indicatie van het aantal dieren dat gebruikt maakt van een faunapassage. De inktbedmethode is ingezet voor het monitoren van alle passages. Bij deze methode wordt op een houten plaat een inktbed aangebracht. Het inktbed bestaat uit vilt dat verzadigd is met een mengsel van paraffineolie en koolstofpoeder. Deze natuurlijke inkt is onschadelijk voor fauna. Aan weerszijden van het inktbed is stevig, scheurvast papier aangebracht waarop de prenten goed aanhechten, snel opdrogen en zo min mogelijk kunnen uitsmeren. Het papier hebben wij wekelijks vervangen en geanalyseerd. Figuur 2: Deel van sporenplaten met pootafdrukken van das (links) en een afdruk van een kikkersoort (rechts). Came ra -opste lling Een video-, dan wel een camera-opstelling geeft inzicht in het gedrag van dieren, het exacte tijdstip van gebruik en veelal herkenning van soorten. De camera wordt geactiveerd wanneer een infrarode bundel wordt onderbroken door een bewegend object. Voor deze methode is gebruikt gemaakt van één type camera die uitsluitend foto s maakt met hoge resolutie (Reconyx HC500). De camera s zijn zo ingesteld dat per activatie meerdere foto s worden gemaakt. Figuur 3 geeft als voorbeeld de opstelling bij tunnel 4 weer. Figuur 3: Das gefotografeerd met camera-opstelling (rechts) bij faunatunnel A73004 Noordzijde. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 4

8 Came ra v ersus inktbed Aan beide technieken voor monitoren zijn voor- en nadelen verbonden (zie tabel 2). Voor de doeleinden van dit onderzoek is de inktbedmethode echter het meest geschikt omdat deze methode meer zekerheid biedt op het verzamelen van alle passerende dieren dan een cameraval (tabel 2). Als extra techniek is bij tunnels 2, 4 en 5 een cameraval geïnstalleerd 2), zodat ook de voorkomende muizen en eventueel passerende marters op soort gedetermineerd konden worden. Daarnaast heeft diefstalrisico een rol gespeeld bij de locatiekeuze. De periode dat een camera bij een passage heeft gestaan varieerde van 1 tot 2 weken. Tabel 2: Voor- en nadelen van de camera- versus de inktbedmethode. Camera Inktbed Nadelen Voordelen Kans op technisch falen Kans op falen nihil Kans op diefstal of vandalisme Kans op diefstal of vandalisme gering Vervanging is kostbaar Lage vervangingskosten Snelle of trage fauna wordt mogelijk niet gedetecteerd Vrijwel alle fauna wordt gedetecteerd Beperkte plaatsingsmogelijkheden Kan altijd geplaatst worden Voordelen Nadelen Exact tijdstip en datum van passage bekend Tijdstip en datum van passage onbekend Determinatie tot op soortniveau vrijwel altijd mogelijk Determinatie tot op soortniveau soms onmogelijk Gedrag van soorten is zichtbaar Gedrag niet zichtbaar Lage controlefrequentie nodig Controlefrequentie van minimaal 1x per week 2.5 Determinatie van sporen De spoorafdrukken en de camerabeelden zijn op bureau door een deskundige gedetermineerd. Hierbij is tevens het aantal passages en de looprichting vastgesteld. Wanneer grote aantallen sporen werden aangetroffen - wat soms het geval was bij muizen - is een schatting van het aantal passages gemaakt. Bij muizensoorten - en in enkele gevallen bij wezel en hermelijn - kon geen onderscheid gemaakt worden tot op soortniveau in situaties waarbij de inktbedmethode niet werd ondersteund met camerabeelden (zie ook kader 1). Tussen de twee soortgroepen kikkers en padden is het wel mogelijk onderscheid te maken in de prenten, omdat padden lopend en kikkers springend voortbewegen. Tussen kikker- en paddensoorten kon geen onderscheid gemaakt worden. Uit verspreidingsgegevens van kikkers en padden (paragraaf 2.1) is af te leiden dat alleen rugstreeppad, gewone pad, bastaardkikker en bruine kikker aannemelijke soorten zijn die gebruik zullen maken van de faunatunnels. Kader 1: Determinatie van muizen en marterachtigen Pootafdrukken van muizen (spitsmuizen, ware muizen en woelmuizen) zijn vaak niet tot op soortniveau te onderscheiden. Alleen slaapmuizen en de galopsprong die de bosmuis (en soms ook huismuis) maakt is relatief eenvoudig te herkennen. Gezien het hoofddoel van het onderzoek - inzicht in de effectiviteit van de passages - is alleen onderscheid gemaakt tussen muizen spec. en bosmuis. Op de locaties waar een camera is geplaatst zijn de muizen echter wel tot op soortniveau te bepalen en in dit rapport als zodanig opgenomen. Bij pootafdrukken van marterachtigen is soms sprake van een overlappingszone, waardoor het bemoeilijkt wordt afdrukken op soortniveau te determineren. Wel kan op basis van specifieke kenmerken meer duidelijkheid worden verkregen over een soort; zoals de veelal meer behaarde voetzolen van een boommarter ten opzichte van die van een steenmarter. Ook voor martersporen binnen een overlappingszone geldt dat op de locaties waar een camera is geplaatst wel tot op soortniveau kon worden gedetermineerd. 2) Het betreffen tunnels: Najaar: A73004, A73005 beide aan de noordzijde. Voorjaar: A73002 en A73004 beide aan de zuidzijde. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 5

9 3. Landschapsecologie doelsoorten. Het gedrag en de grootte van de verschillende diersoorten bepaalt sterk het gebruik van de diverse typen faunapassages. Soorten gebruiken verschillende landschappen en biotopen op uiteenlopende tijdstippen. Veel soorten verplaatsen zich in het landschap echter langs dezelfde structuren. Onderstaande ecologische beschrijving per doelsoort schetst het gedrag van soorten in relatie tot het gebruik van de onderzochte faunapassages onder de A73. Samen met de bekende verspreiding van soorten (bijlage 3) is hiermee in te schatten welke soorten de te onderzoeken passages al of niet zullen/kunnen gebruiken. 3.1 Das Gevarieerd halfopen landschap met droge beboste zandkoppen voor het maken van burchten en vochtige graslanden voor het zoeken van voedsel zijn optimaal leefgebied voor das. De omgeving van het plangebied, met rondom de A73 geschikt burchtengebied en geschikt foerageergebied vormt een dergelijk optimaal leefgebied. Dassen leven doorgaans in familieverband in uitgebreide ondergrondse burchten. Dassen zijn voornamelijk in de schemering en s nachts actief. In de winterperiode houden dassen een periode van winterrust. In deze periode wordt de burcht nauwelijks verlaten. Het leefgebied van een das is tussen de 30 en 400 hectare groot en sterk afhankelijk van de voedselsituatie en de mogelijkheid om burchten te kunnen graven. Dassen gebruiken doorgaans vaste wissels die worden gebruikt als migratieroute tussen burcht en foerageergebied. In het voorjaar vertonen dassen een verhoogde migratieactiviteit tijdens de paartijd. Ook in het najaar is sprake van een verhoogde migratieactiviteit wanneer jonge dieren op zoek gaan naar geschikt leefgebied (Lange et al en Twisk et al. 2010). Figuur 4: Das is de frequentste gebruiker van de onderzochte tunnels. Tunnel A73004 noordzijde (27 september 2013 op circa 01:20 uur). Das gebruikt holen met lange gangen. Het is bekend dat dassen de voorkeur geven aan het verplaatsen door buizen als zij de keuze hebben tussen open terrein of een buis. Das is bij uitstek te verwachten in de onderzochte tunnels. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 6

10 3.2 Overige marterachtigen Bunzing, steenmarter, hermelijn en wezel leven in structuurrijke landschappen bestaande uit een kleinschalig mozaïek van grasland, bos en ruigte en structuren van houtkanten, heggen, greppels, oevers met rietzomen, muurtjes en walletjes. De omgeving van het plangebied is met name ten westen van de A73 geschikt voor deze soorten. Ten oosten van de A73 is het gebied suboptimaal omdat het grootschaliger is met minder structuren. Deze marterachtigen leven grotendeels solitair. De grootte van de territoria is afhankelijk van het voedselaanbod en is voor mannetjes groter dan voor vrouwtjes. De territoria van mannetjes overlapt met die van vrouwtjes. De territoriumgrootte verschild per soort en is maximaal voor wezel 25 hectare, hermelijn 50 hectare en bunzing 1000 hectare. Ook het tijdstip dat ze actief zijn verschild. Figuur 5: Bunzing bij faunapassage A73004 zuidzijde (8 maart 2014 op circa 23:50 uur). Wezel is dagactief, steenmarter en bunzing zijn actief tijdens de schemering en s nachts terwijl hermelijn zowel dag-, schemer- als nachtactief is. Alle soorten doorkruisen hun territorium regelmatig. Hermelijn gebruikt met name holen gegraven door bijvoorbeeld mol of konijn (5 centimeter doorsnede is het minimum). Een bunzing graaft soms zelf een hol, maar gebruik ook vaak holen van konijn, vos en das. Daarnaast gebruikt hij in de zomer holtes in steenen andere opslaghopen, holle bomen of holtes onder boomwortels. Wezel gebruikt een variatie van voornoemde typen rustplaatsen. Vrouwtjes van deze drie martersoorten blijven vaak in het woongebied van de moeder of in de naaste omgeving, terwijl mannetjes vaak over grotere afstanden migreren. Steenmarter leeft in Nederland vooral in kleinschalige landschappen, maar ook in grootschalige gebieden mits voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn bijvoorbeeld nabijgelegen boerderijen, dorpen en zelfs steden. Rond de A73 is het gehele gebied geschikt, en dan vooral het kleinschalige westelijke deel. Landschappelijke structuren zoals lijnvormige begroeiingen, greppels en oevers gebruikt deze soort voor het foerageren, waarbij s nachts (nachtactief) gemiddeld circa 5 kilometer wordt afgestruind met uitschieters tot 15 kilometer. Het foerageren bestaat uit jagen (spits)muizen, ratten, egels, jonge konijnen, vogels, insecten, amfibieën, en het roven van eieren. Daarnaast eet de soort vruchten. Hierbij verplaatst de soort zich galopperend en kan sprongen van 1,5 meter hoog maken. Steenmarters kunnen goed klimmen en zwemmen. In klimmen is de soort niet terughoudend in zwemmen wel. Territoria zijn in Nederland circa 80 tot 700 hectare. Overdag schuilen steenmarters in dichte begroeiing, boomholtes, materiaalhopen maar ook in gebouwen o.a. in spouwmuren mits een openingen van 5-6 centimeter aanwezig is Evenals das voelen marterachtigen zich thuis in kleine ruimten om beschutting te zoeken. Bunzing, steenmarter, hermelijn, wezel en steenmarter zijn te verwachten in de te onderzoeken tunnels. 3.3 Vos Bij enige dekking en aanwezigheid van muizen, aas, insecten, bessen en/of afval is ook vos te verwachten aangezien deze soort weinig overige eisen stelt aan zijn leefgebied. Vossen zijn erg territoriaal met territoriumgroottes van 50 tot 500 hectare. Het plangebied ronde de A73 vormt een voldoende vossenbiotoop. Vossen leven in familieverband, maar gaan in de schemer of nacht alleen op voedseljacht. Overdag rusten vossen uit in legers of in een greppel. Jongen worden grootgebracht in zelf gegraven holen of ingepikte dassenburchten. Vrouwtjes en één- of tweejarige dochters delen vaak afhankelijk van het voedselaanbod gezamenlijk een biotoop met mannetjes. Jonge mannetjes trekken altijd weg. Vossen leven vooral bovengronds. Wijfjes gebruiken holen het vaakst om tijdens de winter in te slapen of tijdens de dracht en lactatieperiode van haar jonge vosjes. Vossen schuwen kleine faunatunnels niet maar prefereren openheid. Incidenteel kunnen vossen in deze tunnels verwacht worden. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 7

11 3.4 Eekhoorn Gemengde en naaldbossen met vruchtdragende dennen en sparren zijn leefgebied voor eekhoorn. Daarnaast is loofbos of park met volwassen bomen leefgebied. In de bospercelen aan weerszijde van het plangebied is eekhoorn aangetroffen. Met name de bossen van de Overasseltse en Hatertse vennen ten westen van de A73 en het bos Het Broek ten oosten van de A73 is geschikt leefgebied. Eekhoorns zijn vooral in de vroege ochtend en namiddag actief. Eekhoorns zijn solitair en territoria kunnen elkaar overlappen en worden niet verdedigd (alleen het slaapnest wordt verdedigd). De territoria van mannetjes zijn groter dan die van vrouwtjes. In de paartijd slapen mannetje en vrouwtje geregeld in eenzelfde nest maar zodra de jongen geboren zijn wordt het mannetje niet meer bij het nest geduld. Na drie maanden worden door de moeder eveneens de jongen uit het nest en uit haar territorium gejaagd. De soorten migreren het liefst via boomkronen, maar ook over de grond langs diverse lijnvormige structuren, waarbij beschutting en klim(ontsnap)mogelijkheden zijn. Eekhoorn leeft in boomkronen in zelfgebouwde nesten soms wordt hiervoor een boomholte gebruikt. Het ligt niet in de verwachting dat eekhoorn kleine faunatunnels gebruikt. Toch zijn incidenteel eekhoorns in kleine faunatunnels waargenomen (Bruijne, 2010 en Lindenholtz 2007 en 2011 t/m 2013). 3.5 Konijn Mits het terrein niet te vochtig is met bij voorkeur een zandige bodem en met kleinschalig of halfopen landschap met heggen, houtkanten, bosjes et cetera is het Konijn te verwachten. Dit is vooral aan de westzijde van de A73 het geval en ten oosten aan de noordzijde van de wijk Weezenhof. Een konijn is plaatstrouw en houdt geen winterslaap. Meestal blijft het leefgebied beperkt tot een gebied rond het holenstelsel. Hoe groot dat gebied is, hangt af van de voedselrijkdom in het gebied, oftewel hoe snel het afgegraasde gras weer kan aangroeien. De maximale dispersie van konijn is circa 1 kilometer. Konijnen gebruiken holen. (Fauna)tunnels met geuren van hun predatorsoorten lijkt deze soort te mijden. Figuur 6: Konijn bij faunapassage A73002 zuidzijde (16 maart 2014 op circa 12:10 uur). Op de bijbehorende fotoserie is te zien dat dit exemplaar enkele pogingen waagt de tunnel in te gaan, maar uiteindelijk niet durft. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 8

12 3.6 Egel. Met ondergroei bedekte loofbossen, struwelen en tuinen vormen potentiële leefgebieden voor egel. In het plangebied zijn deze elementen ruimschoots aanwezig, met name in het kleinschalige gebied ten westen van de A73. Egels leven solitair. Alleen de jongen overwinteren bij elkaar in het geboortenest. De ouders zijn dan al elk huns weegs vertrokken, ze vormen geen vaste paartjes. Ze hebben min of meer een vast 'leefgebied' (mannetjes ha, vrouwtjes ha), maar ze hebben geen 'territorium' dat ze verdedigen tegen soortgenoten. Egels leggen per nacht een paar kilometer af. Egels zijn verassend snel en lenig. Ze kruipen door nauwe spleten en kunnen prima zwemmen. Egels gebruiken voor beschutting vaak holtes waaronder oude konijnenholen. Mogelijk laat egel zich in tunnels afschrikken door geuren van hun predators zoals vos. 3.7 Bruine rat Bruine rat is een alleseter en kan voorkomen als voldoende voedsel beschikbaar is. Naast oogstrestanten en aas van verkeersslachtoffers is langs snelwegen het wegwerpafval vaak een goede voedselbron. Bruine rat is daarom een te verwachten soort langs de A73. Bruine rat is een echte holengebruiker. Deze soort is daarom in de kleine faunatunnels te verwachten. 3.8 Muizensoorten Voor spitsmuizen is het van belang dat er voldoende insecten beschikbaar zijn, ook in de winter, om aan de regelmatige voedselbehoefte te voldoen. Het plangebied is hierom suboptimaal doordat hiervoor geschikte plekken als gebouwen en rommelige erven waar ook in de winter insecten te vinden zijn ontbreken. De gewone en tweekleurige bosspitsmuis en de huisspitsmuis kunnen in dit suboptimale gebied mogelijk toch (over)leven. Van de ware muizen zijn veld-, aard-, dwerg-, bos- en huismuis mogelijk in het plangebied aanwezig. Met name voor bosmuis is het plangebied bestaande uit zowel bossen als open terreinen met voldoende dekking zeer geschikt. Van de woelmuizen zijn rosse woelmuis en woelrat in het plangebied te verwachten. De geuren van roofdieren beperkt waarschijnlijk het gebruik van de kleine faunatunnels Figuur 7: Bosmuis (rechtsonder) bij faunapassage A73004 noordzijde (26 september 2013 op circa 01:15 uur). Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 9

13 3.9 Bastaardkikker en Bruine kikker Overdag houdt de bastaardkikker zich voornamelijk op aan de rand van het water tussen de oevervegetatie. Waterranden met oevervegetatie zijn voldoende om aanwezigheid van bastaardkikker te verwachten want deze soort is weinig kieskeurig en komt in allerlei soorten biotopen voor. Dit geldt ook voor de bruine kikker die zelfs tot in stedelijk gebied is te vinden. Het landhabitat van bastaardkikker ligt op korte afstand van zijn voortplantingswater en bestaat vooral uit grazige structuurrijke oeverranden die op de zon zijn geëxponeerd. Bruine kikker gebruikt bosjes en ruigten met een strooisellaag als landbiotoop. Voor beide soorten is het plangebied geschikt voor zowel voortplanting- als landbiotoop. Bruine kikker is van beide soorten in het voorjaar het eerst actief, al vanaf maart. Bastaardkikker wordt later in het jaar actief, namelijk april. Bruine kikker legt wel 1,5 kilometer af om bij zijn voortplantingswater uit te komen. Voor de bastaardkikker is dit vermoedelijk minder. Beide kikkers volgen tijdens de (seizoen)migratie randen en structuren zoals greppels. De kikkersoorten gebruiken tunnels mits de openheid voldoende is (Prudon e.a. 2004). De onderzochte tunnels zijn beperkt in openheid, waardoor kikkers niet te verwachten zijn in deze passages Gewone pad en rugstreeppad In watertypen als vennen, poelen, sloten en meren is gewone pad als adult tijdens de voortplanting en als larf te verwachten, mits waterplanten aanwezig zijn waarop deze soort zijn eitjes in snoeren afzet. Deze biotopen zijn vooral ten westen van de A73 aanwezig. Rugstreeppad gebruikt voor dit doel ondiepe wateren, eveneens ten westen van de 73, die daardoor vrij snel kunnen opwarmen. Het landhabitat van gewone pad zijn plekken met strooisel zoals bosjes, rommelhoekjes en ruigten aanwezig rondom de A73. Rugstreeppad prefereert terrein met een hoge dynamiek zoals uiterwaarden en duinen, maar ook bouwterrein, akkers en heidevelden. Deze heidevelden zijn in het plangebied aanwezig in de Overasseltse en Hatertse vennen ten westen van de A73. De gewone pad is al begin maart in het voortplantingswater te vinden. Rugstreeppad trekt rond half april vanuit zijn landbiotoop naar voortplantingswateren. Rugstreeppad kan wel tot 5 kilometer afleggen om nieuw leefgebied te ontdekken. Evenals kikker gebruiken de paddensoorten tunnels mits de openheid voldoende is (Prudon e.a. 2004). De onderzochte tunnels zijn beperkt in openheid, waardoor padden niet te verwachten zijn in deze passages. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 10

14 4. Resultaten per faunatunnel. Met de door monitoren verkregen gegevens zijn de volgende vragen te beantwoorden: Welke soorten gebruiken de faunatunnels? Met welke frequentie doen zij dit? En in welke richting passeren zij? Daarnaast zijn met de uitgevoerde technische inspectie en eventuele mankementen aan faunatunnels en ondersteunende faunavoorzieningen te beoordelen. De belangrijkste bevindingen van de monitoren en de inspectie zijn in onderstaande factsheets per passage samengevat. De volledige resultaten staan in bijlage 4 (gegevens van soorten en aantal passages) en bijlage 5 (technische bevingdingen). Tijdens het monitoren is in de eerste onderzoeksweek sprake geweest van verstoring. Uit faunatunnel 3 bleek dat de plank met inktbed was verwijderd. De plank is zonder papier nabij de tunnel teruggevonden. Hierdoor is van deze tunnel eenmaal data verloren gegaan. In de weken daarna zijn echter voldoende gegevens verzameld voor de onderzoeksvragen. Figuur 8: Tunnel A73004 inwendig met de tegenoverliggende tunnelopening in het zicht/licht. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 11

15 4.1 Faunatunnel nummer A73001 A73, kilometerpaal Ligging en toestand van d e passage De betonnen faunatunnel met metalen kap bestaat voornamelijk uit rechthoekige betonelementen van 1,2 x 0,8 meter met uitzondering van beide uiteinden. Deze bestaan uit ronde betonelementen met een inwendige doorsnede van 0,3 meter. Bij beide openingen is een duidelijke wissel aanwezig en zijn pootafdrukken van das waargenomen. Aan de noordzijde komt de tunnel uit in het talud van een geluidswal. Aan deze zijde is de opening nauwelijks zichtbaar vanwege dassengraafwerk. Aan beide zijden sluit de tunnel aan op lijnvormige houtelementen in het verlengde van de tunnel. Aan de noordzijde is hiervoor een faunabruggetje aangebracht over de watergang parallel met de A73. Dassenwissels maken duidelijk dat dit bruggetje intensief wordt gebruikt. Passage A73001 Najaarsronde 2013 (21 dagen) Richting noord Richting zuid Das 8 8 Huiskat 1 2 Bosmuis 5 5 Voorjaarsronde 2014 (21 dagen) Das Betek enis van de resu ltaten Tijdens de najaarsronde (2013) is de tunnel naast das ook gebruikt door (bos)muis en huiskat. In de voorjaarsronde (2014) heeft alleen das de tunnel gebruikt. Tijdens deze voorjaarronde was de tunnel aan de zuidzijde op twee meter diepte dichtgestopt met strooisel. Vermoedelijk is in deze periode de tunnel als bijburcht gebruikt, aangezien op de inktbedden dassensporen zijn aangetroffen. Voor deze tunnel zijn twee aanbevelingen voorgesteld. Het betreft het vervangen van de vier ronde duikerelementen van 30 centimeter diameter (totaal 8 meter) aan de uiteinden van de tunnel, door vier grotere rechthoekige tunnelelementen van 1,20 x 0,80 meter. De rest van de 50 meter lange tunnel bestaat al uit deze grote elementen. De tweede aanbeveling is het verwijderen van het op vele plaatsen defecte faunaraster ter hoogte van het geluidsscherm. Hierbij vervangt het geluidsscherm het raster als afscherming. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 12

16 4.2 Faunatunnel nummer A73002 A73, kilometerpaal 97.5 Ligging en toestand van d e passage De betonnen faunatunnel heeft een diameter van 0,4 meter. Aan de zuidzijde sluit de tunnel aan op een lijnvormig houtelement en aan de noordzijde op een watergang, beide in het verlengde van de tunnel. Met een faunabruggetje aan de noordzijde kunnen kleine en middelgrote zoogdieren met droge voeten deze watergang oversteken. Aan weerszijde van de tunnelopeningen zijn wissels aangetroffen van das. Passage A73002 Najaarsronde 2013 (21 dagen) Richting noord Richting zuid Das Voorjaarsronde 2014 (24 dagen) Das Bosmuis Betek enis van de resu ltaten Das heeft veelvuldig gebruik gemaakt van de passage, waarbij de tunnel in beide richtingen is gepasseerd. De passage functioneert voor deze soort naar behoren. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 13

17 4.3 Faunatunnel nummer A73003 A73, kilometerpaal 96.8 Ligging en toestand van d e passage De betonnen faunatunnel heeft een diameter van 0,5 meter en bestaat uit 2 delen. De middenberm van de A73 is open, fauna wordt van de ene naar de andere tunnelopening met faunaraster geleid. Aan de zuidzijde sluit de tunnel aan op een lijnvormig houtelement en een greppel en aan de noordzijde op een greppel, beide in het verlengde van de tunnel. Aan weerszijde van de tunnelopeningen zijn wissels, prenten en putjes aangetroffen van das. In 2002 is deze tunnel ook onderzocht (Brandjes, 2002). Hieruit bleek dat vos, das, bruine rat, bosmuis en hermelijn de tunnel gepasseerd hebben. Passage A73003 Najaarsronde 2013 (14 dagen) Richting noord Richting zuid Das Bosmuis Voorjaarsronde 2014 (21 dagen) Das Bosmuis Betek enis van de resu ltaten Das en (bos)muis hebben veelvuldig gebruik gemaakt van deze tunnel. Onderzoek in 2002 heeft hermelijn en bruine rat aangetoond (Brandjes, 2002). Aangenomen mag worden dat deze tunnel met een relatief grote openheid (in relatie met tunnels 1, 2 en 5) naast das en muis ook geschikt is voor overige marterachtigen en vos. De tunnel functioneert voor deze soorten naar behoren. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 14

18 4.4 Faunatunnel nummer A73004 A73, kilometerpaal Ligging en toestand van d e passage De betonnen faunatunnel heeft een diameter van 0,5 meter. Aan de noord- en zuidzijde sluit de tunnel aan op een greppel in het verlengde van de tunnel. Aan weerszijde van de tunnelopeningen zijn wissels, prenten en putjes aangetroffen van das. Passage A73004 Najaarsronde 2013 (21 dagen) Richting noord Richting zuid Das 9 7 Bosmuis 8 6 Vos 1 Marterachtige 1 Voorjaarsronde 2014 (25 dagen) Das 4 5 Bunzing 1 Marterachtige 1 Huiskat 1 Betek enis van de resu ltaten Naast das en (bos)muis is deze tunnel ook gebruikt door marterachtigen (waaronder bunzing), vos en huiskat. Samen met tunnel 3 hebben deze twee tunnels in relatie met tunnels 1, 2 en 5 een relatief grote openheid. Hierdoor en mogelijk in combinatie met het lage gebruik door das hebben overige soorten ook deze tunnel gebruikt. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 15

19 4.5 Faunatunnel nummer A73005 A73, kilometerpaal 95.1 Ligging en toestand van d e passage De betonnen faunatunnel met metalen kap heeft een diameter van grotendeels 0,5 meter en voor een klein deel 0,3 meter. Ter hoogte van een inspectieput in de zuidberm van de A73 verspringt de diameter. Aan de zuidzijde sluit de tunnel aan op een bosje en greppel en aan de noordzijde op een lijnvormig groenelement, beiden in het verlengde van de tunnel. Aan de noordzijde is de tunnelopening nauwelijks zichtbaar vanwege een dassenburcht met dassengraafwerk. De tunnel maakt onderdeel uit van deze dassenburcht (zie bijlage 6, foto 5). Passage A73005 Najaarsronde 2013 (21 dagen) Richting noord Richting zuid Das Voorjaarsronde 2014 (21 dagen) Das Bosmuis Betek enis van de resu ltaten Das maakt veelvuldig gebruik van deze tunnel, mede omdat deze tunnel onderdeel uitmaakt van een dassenburcht aan de noordzijde van de tunnel. De aangetroffen (bos)muis op de inktbedden zijn vermoedelijk alleen in- en uitlopers en geen tunnelpassanten. Deze tunnel functioneert goed voor de dassenfamilie die eigendom is van de burcht (en tunnel). Andere dassen en soorten kunnen hierdoor deze tunnel niet gebruiken. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 16

20 Das Marterachtigen Bunzing Hermelijn Wezel Steenmarter Vos Eekhoorn Konijn Egel Bruine rat Muizensoorten Kikker (bastaardof bruine) Pad (rugstreepof gewone) Huiskat 5. Conclusies en discussie. Alle onderzochte vijf faunapassages zijn gebruikt door das en muis (vermoedelijk alleen bosmuis). Alleen tunnel 4 - de tunnel met een relatief grote openheid 3) - wordt door meerdere doelsoorten gebruikt, namelijk vos, das en bunzing (zie verder paragraaf 5.1). Technisch zijn alle vijf faunapassages in orde, slechts enkele ondersteunende voorzieningen (dassenpoortjes) zijn defect (paragraaf 5.2). Voor faunapassage 1 zijn twee aanbevelingen voorgesteld (paragraaf 5.4). Faunatunnel 1 bestaat grotendeels uit rechthoekige tunnelelementen van 1,2 x 0,8 meter alleen de buitenste elementen hebben een kleinere diameter namelijk 0,3 meter. Het vervangen van deze kleinere diameter in rechthoekige elementen van 1,2 x 0,8 meter, maakt de tunnel voor meer doelsoorten geschikt. De tweede aanbeveling is het verwijderen van een (dubbel) faunaraster waardoor op beheer- en onderhoudskosten wordt bespaart. Uit literatuuronderzoek bleek dat drie van de vijf onderzochte faunatunnels ook in 2002 en 2003 zijn onderzocht. In 2002 maakte tunnel 3 deel uit van een breed onderzoek naar het gebruik van faunatunnels onder Rijkswegen en in 2003 zijn tunnels 1 en 5 onderzocht op technisch functioneren. In paragraaf 5.3 zijn de bevindingen van deze twee en andere relevante onderzoeken samengevat en vergeleken met de resultaten van het voorliggend onderzoek. 5.1 Monitoren van het gebruik In totaal zijn vijf kleine faunatunnels onderzocht. Voor het onderzoeksgebied zijn 12 doelsoorten voor dit type passage bepaald (zie tabel 3). Tabel 3: Gebruik kleine faunatunnels per faunatunnel Tunnel en periode 1 voorjaar 21 1 najaar totaal voorjaar najaar 54 2 totaal voorjaar najaar totaal voorjaar najaar totaal voorjaar najaar 28 5 totaal Totaal voorjaar Totaal najaar Totaal ) De openheid wordt bepaald door: rond: π x buisstraal 2 /tunnellengte en vierkant: breedte x hoogte/tunnellengte. De openheid van de onderzochte tunnels is: 001=0,0014; 002=0,0011; 003=0,0079; 004=0,0039 en 005=0,0022. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 17

21 Tijdens het onderzoek hebben 5 van de 12 verschillende doelsoorten minimaal één van de faunatunnels gebruikt (tabel 3). Dit betreffen das, muis (waarschijnlijk in alle gevallen bosmuis), marterachtigen (waarvan 1 bunzing) en vos. Das en bosmuis zijn aangetoond in alle onderzochte faunapassages. Alleen tunnel 4 - de tunnel met een relatief grote openheid 5) - wordt door meerdere doelsoorten gebruikt, namelijk door vos, das en bunzing De passages die alleen door das en bosmuis worden gebruikt betreffen de passage die onderdeel uitmaakt van een dassenburcht (tunnel 5) of de passages met een openheid kleiner dan 0,0035 (tunnels 1 en 2). Het is aannemelijk dat bosmuis regelmatig de tunnel deels inloopt maar zonder te passeren weer terugkeert vanwege zijn kleine actieradius. Dit is bijvoorbeeld aan te nemen bij tunnel 5, waar aan de zuidzijde circa 40 keer in beide richtingen (bos)muis is aangetoond, terwijl de tunnel aan de noordzijde onderdeel uit maakt van een dassenburcht. In de onderzoeksperiode zijn bij tunnel 3 naast das en bosmuis geen extra doelsoorten aangetoond, terwijl deze tunnel de grootste openheid heeft en in de middenberm van de A73 open is. In het onderzoek van 2002, waar tunnel 3 ook is onderzocht zijn vos, das, bruine rat, bosmuis en hermelijn aangetoond. Van de niet doelsoorten heeft alleen huiskat gebruik gemaakt van tunnels 1 en 4. Doelsoorten eekhoorn, konijn, wezel, paddensoorten, bruine rat, kikkersoorten en egel hebben de tunnels niet gebruikt in de onderzoeksperiode. In tunnel 4 is naast bunzing op de sporenvellen nog twee maal een marterachtige aangetoond, dit kan gezien het formaat van de prent steenmarter of bunzing zijn (boommarter is in de omgeving van de faunapassages niet bekend). Van deze soorten zijn in tunnel 3 in 2002 bruine rat en hermelijn aangetoond. Aannemelijk is dat tunnel 3 en 4 voldoende geschikt zijn voor alle marterachtigen en bruine rat. Voor doelsoorten eekhoorn, konijn, padden- en kikkersoorten en egel zijn alle tunnels vermoedelijk ongeschikt vanwege een te kleine openheid en/of het afschrikkende effect van de predators das en overige marterachtigen. Opvallend is dat tunnel 4, waar de meeste overige doelsoorten zijn gepasseerd, het laagste aantal daspassages kent. Ook hier geldt mogelijk dat predatorsoorten elkaar onderling het liefst mijden en dat het geringe gebruik van tunnel 4 door das ruimte voor de andere predators (marterachtigen en vos) geeft. Gebru iksfrequentie In de vijf tunnels zijn in de zes onderzoeksweken circa 550 passages aangetoond van vooral das (300 keer) en (bos)muis (250 keer). Hierbij dient opgemerkt te worden dat het aantal sporen op de sporenplaten van muizen betekent dat deze soortgroep de buis in alle gevallen heeft bezocht, maar niet duidelijk is hoe vaak de tunnel volledig is gepasseerd. Een deel van de overige doelsoorten heeft van tunnel 4 incidenteel gebruik gemaakt; vos (1 keer), bunzing (1 keer), niet gespecificeerde marterachtige(n) (2 keer). Voor das geldt een passagefrequentie per faunatunnel van gemiddeld 4 tot 16 per week. Das gebruikt de tunnels doelbewust tijdens het foerageren. (Bos)muis gebruikt de faunatunnels eveneens tijdens het foerageren, maar vermoedelijk niet doelbewust als passage. De marterachtigen en vos gebruikten tunnel 4 incidenteel en in spronggalop. Figuur 9: Eén van de vele A73-passerende dassen. Deze das verlaat tunnel A73001 op 14 maart 2014 om half 9 s avonds. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 18

22 5.2 Technische inspectie Tijdens de technische inspectie bleken alle faunapassages in orde. Mankementen zoals water in de tunnel, dicht eroderen van een tunnelopening of defecte aansluiting van faunarasters op tunnels zijn niet aangetroffen en hebben het gebruik niet beperkt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat kleine faunatunnel 5 onderdeel uitmaakt van een dassenburcht. Deze tunnel fungeert daarom niet als passage met uitzondering van de dassenfamilie die deze burcht bezit. Daarnaast wordt tunnel 1 mogelijk als bijburcht gebruikt aangezien in de tweede onderzoeksronde (voorjaar 2014) bleek dat de tunnel aan de zuidzijde was dichtgestopt met blad op 2 meter vanaf de tunnelopening. De tunnels is in deze periode alleen gebruikt door das. De aan de tunnels gekoppelde ondersteunende faunavoorzieningen (faunaraster, dassenpoortjes, faunabruggetjes en inspringvoorziening) bleken grotendeels in orde. Bij 3 kleine faunatunnels is de technische staat van de ondersteunende faunavoorziening onvoldoende. Het betreffen kleine herstelmaatregelen aan 4 van de elf dassenpoortjes. Voorstel is om het dassenpoortje bij de noordzijde van tunnelopening van tunnel 2 te verplaatsen naar een minder erosiegevoelige locatie 10 meter oostwaarts. Daarnaast is verbetering nodig van 7 beheerpoorten 4) die binnen dit plangebied in de rasters zijn aangebracht. Hier is meer dan 10 centimeter ruimte aan de onderkant van deze poorten aanwezig is. Kleine en middelgrote zoogdieren zoals wezel en hermelijn kunnen hierdoor aan de verkeerde zijde van het faunaraster langs de A73 komen. De oplossing is de betondrempel op te hogen tot vlak tegen de onderkant van de poort. De resultaten van de technische inspectie zijn uitgewerkt in tabelvorm (bijlage 5). In deze tabel zijn op basis van de bevindingen voorstellen gedaan voor herstel en/of verbetering van de kleine faunatunnels en hieraan gerelateerde faunavoorzieningen. Tevens is hiervoor een kostenraming opgenomen (zie bijlage 7 voor een toelichting op de kosten). De voorstellen zijn te splitsen in aanbevelingen en noodzakelijke maatregelen. Toele id ing Het toeleiden van fauna naar de passage is van even groot belang als de passage zelf. Er zijn twee vormen van toeleiding, namelijk kunstmatige toeleiding (o.a. via faunarasters) en natuurlijke toeleiding (via lijnvormige begroeiing en reliëf). Bij de vijf faunatunnels is voldoende van beide typen toeleiding aanwezig, zie tabel 4. Tabel 4: Aanwezigheid van toeleiding naar de faunapassages met N = aanwezig aan de noordzijde en Z = aan de zuidzijde. Toeleiding Evenwijdig aan infrastructuur In het verlengde van de faunapassage Tunnel nummer Faunaraster Lijnbegroeiing Reliëf Lijnbegroeiing Reliëf Faunabrugg etje 1 N & Z N & Z N & Z N & Z N N 2 N & Z N N & Z Z N & Z N 3 N & Z N & Z Z N & Z 4 N & Z N & Z N & Z 5 N & Z N & Z N & Z N N & Z Onderhoud en b ehee r Het beheer van de faunatunnels en ondersteunende faunavoorzieningen zoals rasters is opgenomen in een beheercontract. Het in dit contract opgenomen doel voor faunavoorzieningen is dat de passages passeerbaar zijn voor de doelsoorten waarvoor ze zijn aangelegd zodat voorkomen wordt dat dieren op de weg geraken en dienen de functie van verblijfplaats te kunnen vervullen (Stegehuis, persoonlijke mededeling, 13 mei 2014). Er wordt in deze beschrijving geen onderscheidt gemaakt in faunapassages en ondersteunende faunavoorzieningen. Er bestaan faunavoorzieningen zoals kunstmatige dassenburchten, vleermuiskelders en dergelijke die specifiek zijn aangelegd als verblijfplaats. Het is niet duidelijk of dat in deze context wordt bedoelt. 4) Het betreft beheerpoorten op kilometers: Zuidzijde 95,80; 96,77; 97,49; 97,80 en 98,39. Noordzijde 95,1 en 96,8. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 19

23 Ree Das Overige marterachtigen Vos Eekhoorn Haas Konijn Muizen spec.. Door de beheerder wordt één keer per jaar een inspectierapport opgeleverd conform NEN2767 voor alle soorten faunavoorzieningen van de A73. Hierin moet de toestand en eventuele herstelwerkzaamheden beschreven zijn met locatie, soort faunavoorzieningen met doelsoorten, beschrijving van hetgeen het functioneren in de weg staat (met foto), welke maatregelen wanneer genomen gaan worden/zijn, inspectiedatum en datum waarop het niet-functioneren is verholpen. Tijdens voorliggend onderzoek zijn geen herstelmaatregelen geconstateerd. Voor de faunapassages was dit ook niet aan de orde, voor vier dassenpoortjes wel omdat deze klemmen en daardoor niet functioneren. 5.3 Relatie met voorgaa nde onderzoeken Faunavoorzieningen Maas Waalkanaal Naast de A73 maakt ook het Maas-Waalkanaal onderdeel uit van een MJPO-faunaknelpunt (MJPO Li1). In 2013 zijn voor het Maas-Waalkanaal en de parallel ernaast gelegen Westerkanaaldijk twee opties voorgesteld voor het verbeteren van faunapassage (Peterman, 2013). In overleg met de gemeente Heumen ziet het ernaar uit dat voor optie 2 wordt gekozen met fauna uitstapplaatsen (fup s) in de kanaaloevers en dat in de Westerkanaaldijk verkeersremming worden aangelegd. Na realisatie van deze maatregelen is de barrière en sterfte van fauna door het Maas-Waalkanaal en de Westerkanaaldijk voor ree, das, overige marterachtigen, eekhoorn en haas verkleind (tabel 5). Tabel 5: Overzicht van effecten bij de huidige situatie, bij optie 1 en bij optie 2 bij Maas-Waalkanaal en Westerkanaaldijk. Legenda: o geen-verwaarloosbaar, klein, / groot, x zeer groot-absoluut (Peterman, 2013) Totaal barrière/sterfte Huidige situatie (kanaal en weg) / / /-x / / / x x Optie 1 (fup, tunnels en rasters) / x / x x Optie 2 (fup en 50 km/uur) / x x In relatie met de huidige ontsnippering van de A73 binnen dit gebied is voor das, overige materachtigen en vos te stellen dat de A73 met de vijf kleine faunatunnels voldoende ontsnipperd is. Voor ree, eekhoorn en haas is dit onvoldoende. Faunatunnels 3 en 4 hebben de grootste openheid, waardoor met name deze twee tunnels van betekenis zijn voor vos en marterachtigen anders dan das. Voor ree is uitwisseling waarschijnlijk niet noodzakelijk omdat de populaties aan weerszijde van de A73 voldoende groot en genetisch divers zijn. Daarnaast zal het kanaal een absolute barrière blijven voor alle muizensoorten en konijn. Bij tunnel 2 in de A73 is konijn vastgesteld met een cameraval, waarop te zien is dat een exemplaar acht minuten de tunnelopening onderzoekt en een half uur later nog eens, maar uiteindelijk geen gebruikmaakt van de tunnel. De onderzochte kleine faunatunnels zijn vermoedelijk ongeschikt voor konijn. Egel, bruine rat, rugstreeppad, gewone pad, bastaardkikker en bruine kikker zijn geen doelsoorten voor het kanaal, voor de A73 is de huidige ontsnippering voor egel en de padden- en kikkersoorten een absolute barrière. Het g ebru ik van faunabuizen onder r ij kswegen, In 2001 en 2002 heeft bureau Waardenburg 50 kleine faunapassages onder Rijkswegen gemonitoord, waaronder tunnel 3 (Brandjes, 2002). Vastgestelde soorten in deze tunnel waren toen das, vos, bruine rat, hermelijn en bosmuis. Van de 50 onderzochte tunnels was tunnel 3 koploper in het aantal passages van das, namelijk gemiddeld 21,9 passages per week. Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 20

Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006

Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006 Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006 Monitoring van het gebruik van 47 faunapassages onder provinciale wegen G.F.J. Smit Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006 Monitoring van het

Nadere informatie

Soortenlijst Flora faunawet. Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening

Soortenlijst Flora faunawet. Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening Soortenlijst Flora faunawet Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening 25 beschermde soorten zie soortenlijst t.b.v. F&F wet pag. 2: Deze 25 herkennen tijdens het examen. pag 3 t/m 7: Één of enkele

Nadere informatie

Landschappelijke elementen

Landschappelijke elementen Welkomstkaarten voor Landschappelijke elementen Gaan voor groen! Behoud en herstel van landschappelijke elementen? Geweldig! Landschappelijke elementen zijn van culturele en historische waarde. Maar ze

Nadere informatie

Vos. De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm.

Vos. De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm. Inheemse Roofdieren Vos De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm. vos kan zich makkelijk aanpassen aan een leefgebied maar zijn favoriet is toch wel een bos met open gebieden.

Nadere informatie

FAUNAMONITORING IN DE PROVINCIE ZEELAND Provincie Zeeland & Rijkswaterstaat Zee en Delta 1 FEBRUARI 2019

FAUNAMONITORING IN DE PROVINCIE ZEELAND Provincie Zeeland & Rijkswaterstaat Zee en Delta 1 FEBRUARI 2019 FAUNAMONITORING IN DE PROVINCIE ZEELAND Provincie Zeeland & Rijkswaterstaat Zee en Delta 1 FEBRUARI 2019 Contactpersoon BAS VAN DEN DRIES Arcadis Nederland B.V. Postbus 264 6800 AG Arnhem Nederland 2 van

Nadere informatie

Het gebruik door dieren van faunapassages bij de Elfenbaan.

Het gebruik door dieren van faunapassages bij de Elfenbaan. Het gebruik door dieren van faunapassages bij de Elfenbaan. N11, Traject Alphen a/d Rijn Zoeterwoude-Rijndijk R. van Eekelen Het gebruik door dieren van faunapassages bij De Elfenbaan. N11, Traject Alphen

Nadere informatie

Rapport monitoring gebruik faunapassages

Rapport monitoring gebruik faunapassages www.rijkswaterstaat.nl Bijlage(n) Rapport monitoring gebruik faunapassages De Wiericke, Karitaatmolensloot, Rietveldsche wetering en Hoogeveensche vaart Pagina 1 van 48 Pagina 2 van 48 Rapport monitoring

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Bron: Goois Natuurreservaat Natuurbrug Zanderij Crailoo: verbinding voor mens en dier

Bron: Goois Natuurreservaat Natuurbrug Zanderij Crailoo: verbinding voor mens en dier uit de wetenschap Bron: Goois Natuurreservaat Natuurbrug Zanderij Crailoo: verbinding voor mens en dier In 2006 is Natuurbrug Zanderij Crailoo feestelijk door de koningin geopend. Met een lengte van achthonderd

Nadere informatie

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen DASSENWERK werkbladen opdrachten Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen 2012 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 1. Waar ben je? Je onderzoekt vandaag een klein gebied van Nationaal Park De

Nadere informatie

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage. 2 VIER MODELLEN In dit hoofdstuk beschrijven we vier verschillende inrichtingsmodellen: Kleinschalig landschap, Moeraszone, Nat kralensnoer en Droog kralensnoer. In extra informatiepagina s geven we aan

Nadere informatie

~J 'J ~_; JJj_;1 -~-L'._j_f J~-- _;J (j) VJ ~_;J~ N l'- O"l. !'- co. (V) O"l

~J 'J ~_; JJj_;1 -~-L'._j_f J~-- _;J (j) VJ ~_;J~ N l'- Ol. !'- co. (V) Ol ~J 'J ~_; JJj_;1 -~-L'._j_f J~-- _;J (j) VJ ~_;J~ (V) O"l 0 st N l'- O"l co!'- co 1 i ~-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Best T.a.v. dhr. P. van den Broek Raadhuisplein 1 Postbus 50 5680 AB Best Datum: 2 april

Nadere informatie

Natuuronderzoek Pauwhof in Zwaanshoek

Natuuronderzoek Pauwhof in Zwaanshoek Natuuronderzoek 2017-2018 Pauwhof in Zwaanshoek Opdrachtgever: Vink + Veenman Groot Eco Advies 2018-054 Concept 21-08-2018 Definitief 22-08-2018 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Methode en veldbezoeken

Nadere informatie

ECOLOGISCH WERKPROTOCOL

ECOLOGISCH WERKPROTOCOL ECOLOGISCH WERKPROTOCOL CANADASTRAAT 37 HEINO ADVISEUR HENK JANSEN I 06-10-2015 VERSIE 1.0 2 HEINO. 06-10-2015 ECOLOGISCHE WERKPROTOCOOL CANADASTRAAT 37 HEINO Adviseur: Henk Jansen (rapportage) 06-45 11

Nadere informatie

Ecologica BV Rondven PX Maarheeze. Quickscan beschermde flora en fauna Landgoed de Klokkenberg te Breda

Ecologica BV Rondven PX Maarheeze. Quickscan beschermde flora en fauna Landgoed de Klokkenberg te Breda Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Landgoed de Klokkenberg BV T.a.v. R. Schul Postbus 4886 4803 EW Breda Bijlage 44 bij besluit Z2018-001757-V1

Nadere informatie

Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht

Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek op 13 locaties langs rijkswegen A12, A27 en A28 G.J. Brandjes F. van Vliet Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek

Nadere informatie

Advies over ontsnipperingsmaatregelen

Advies over ontsnipperingsmaatregelen Advies over ontsnipperingsmaatregelen in Laakdal Adviesnummer: INBO.A.3531 Datum advisering: 1 februari 2017 Auteur(s): Contact: Joris Everaert Niko Boone (niko.boone@inbo.be) Kenmerk aanvraag: e-mail

Nadere informatie

Amfibieën op loopstroken onder rijkswegen

Amfibieën op loopstroken onder rijkswegen 1 Amfibieën op loopstroken onder rijkswegen Jeroen Brandjes, Geesje Veenbaas & Gerard Smit Een faunapassage is een bouwkundige constructie die is aangelegd om passage van dieren over of onder een (spoor)weg

Nadere informatie

Kwalificatie plangebied als secundair leefgebied

Kwalificatie plangebied als secundair leefgebied Ecologische onderbouwing ten behoeve van beroep GNMF op beslissing Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op bezwaarschrift tegen verlening ontheffing Flora- en faunawet voor realisatie van het project

Nadere informatie

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven Gemeente Eindhoven T.a.v. Mw. Babette van de Padt Nachtegaallaan 15 5613 CM Eindhoven Datum: 2 maart 2016 Behandeld door: Johan Zwanenburg Ons kenmerk: P2016/15 Uw kenmerk: Notitie quickscan beschermde

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Dassen onderweg. Jaap Mulder & Nico Jonker. Provincie Noord-Holland Rijkswaterstaat Prorail - Grontmij Bureau Mulder-natuurlijk

Dassen onderweg. Jaap Mulder & Nico Jonker. Provincie Noord-Holland Rijkswaterstaat Prorail - Grontmij Bureau Mulder-natuurlijk Dassen onderweg Jaap Mulder & Nico Jonker NRC: Dure dierenbruggen De wildviaducten verspreiden zich als een olievlek over Nederland. Maar of herten, vlinders en hagedissen er iets mee opschieten wordt

Nadere informatie

Effecten revitalisatie oude meander Lunterse Beek op de aanwezige dassen

Effecten revitalisatie oude meander Lunterse Beek op de aanwezige dassen Effecten revitalisatie oude meander Lunterse Beek op de aanwezige dassen Verslag opgesteld door Stichting Das&Boom in opdracht van het Waterschap Vallei en Veluwe Beek-Ubbergen, maart 2013 Inhoudsopgave

Nadere informatie

WERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen. 2008 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

WERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen. 2008 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen Dassenwerk WERKBLAD OPDRACHTEN Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen 2008 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 1. Waar ben je? Je gaat een onderzoek doen in een klein gebied van Nationaal

Nadere informatie

Quick scan ecologie. terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn. 21 februari 2018

Quick scan ecologie. terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn. 21 februari 2018 Quick scan ecologie terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn 21 februari 2018 1 Quick scan ecologie terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg te Tuitjenhorn Auteur Opdrachtgever Foto omslag Philippine Brouwer-Stam,

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9

Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9 Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9 Bijlagen: Quicscan flora en fauna Highlights Corio Glana Notitie inspectie Corio Glana Highlight 9-23 oktober 2013 Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE ONDERWERP Quickscan Ecologie - Bestemmingsplan Klaver 8 DATUM 13-4-2017 PROJECTNUMMER C05057.000109 ONZE REFERENTIE 079379539 0.3 VAN Jasper Osterthun AAN pm KOPIE AAN Freek van Tongeren Peggy-Ann de Ridder

Nadere informatie

Om een beeld te verkrijgen van de aan of afwezigheid van de das hebben verschillende soorten onderzoeken plaatsgevonden.

Om een beeld te verkrijgen van de aan of afwezigheid van de das hebben verschillende soorten onderzoeken plaatsgevonden. asbest bodem ecologie VanWestreenen BV t.a.v. de heer S. van Westreenen Anthonie Fokkerstraat 1a 3772 MP BARNEVELD Datum Ons kenmerk Onderwerp 26 mei 2014 R14.050 JMW F01 Aanvulling rapport R13.021 JMW

Nadere informatie

Wezels en marterachtigen

Wezels en marterachtigen 7 Kleine roofdieren Verschillende kleine roofdieren kunnen nuttig zijn in de bestrijding van kleine knaagdieren. Denken we aan de marterachtigen (muiswezel, hermelijn, steenmarter, boommarter, bunzing

Nadere informatie

VAN ERVE NATUURONDERZOEK

VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Juni 2014 VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Inleiding Het natuurgebied De Brand is aangewezen

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Nieuwsbrief Versie: oktober 2014 Inhoud 1. Inleiding 2. Zoogdieren 3. Herpetofauna 4. Vlinders 5. Overig 6. Colofon Wat dragen de ecoducten bij de Zwaluwenberg bij aan

Nadere informatie

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Status Definitief Datum 7 april 2015 Handtekening Matthijs

Nadere informatie

asbest bodem ecologie

asbest bodem ecologie asbest bodem ecologie De heer Spronck Datum 25 april 2013 Onderwerp Onderzoek aanwezigheid das groenstrook nabij Withuis 16A te Eijsden In verband met de aanstaande uitbreiding van een kantooraccommodatie,

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 BOOMKIKKER De Achterhoek is voor de boomkikker momenteel het belangrijkste gebied in Nederland. In de jaren 80 van de

Nadere informatie

Monitoring wildwaarschuwingssysteem. 2012 in Overijssel

Monitoring wildwaarschuwingssysteem. 2012 in Overijssel Monitoring wildwaarschuwingssysteem 2012 in Overijssel Opdrachtgever: Projectleiding: Onderzoeksperiode: Onderzoekslocaties: Veldwerk: Auteurs: Datum: Provincie Overijssel, Bert Dijkstra en Marc Wilborts

Nadere informatie

Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad.

Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad. Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad. REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg

Nadere informatie

Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT

Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT rapportnr. 2017.2494 juni 2017 In opdracht van: Gemeente Oosterhout

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Rugstreeppad Hoogstede deelverslag veldcheck te zeven gebieden

Rugstreeppad Hoogstede deelverslag veldcheck te zeven gebieden Rugstreeppad Hoogstede deelverslag veldcheck te zeven gebieden Colofon Titel Rugstreeppad Hoogstede - deelverslag veldcheck te zeven gebieden Projectnummer 08890-14 Opdrachtgever Gemeente Arnhem Dienst

Nadere informatie

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9 FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9 Opdrachtgever: SD+P management en Advies BV Projectnummer : P12039 Datum : Auteur : M. Kuiper Controle : P.M.A. van der Wielen Paraaf : Postbus 36233 1020 ME AMSTERDAM

Nadere informatie

Quickscan beschermde flora en fauna Meerhoven te Eindhoven

Quickscan beschermde flora en fauna Meerhoven te Eindhoven Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Eindhoven T.a.v. J. Reijnders Postbus 90150 5600 RB Eindhoven Datum: 10 mei 2017 Behandeld

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

Dassensporen versie 23-09-2010

Dassensporen versie 23-09-2010 Dassensporen versie 23-09-2010 Deze hand-out is gemaakt ter begeleiding van een veldexcursie. Doel is het kunnen herkennen en duiden van dassensporen. Voor meer informatie over de biologie en ecologie

Nadere informatie

Vrijwilligersbijeenkomst. 30/5/2016 Mundo-B

Vrijwilligersbijeenkomst. 30/5/2016 Mundo-B Vrijwilligersbijeenkomst 30/5/2016 Mundo-B Stand van zaken Reeds verzamelde gegevens BIM/IBGE data 2001-2012 3592 (data ruwweg 2001-2012 => 12 jaar) Data 2013-2016 4753 (ingevoerd tussen 1/1/2013 en 30/4/2016

Nadere informatie

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna Briefrapport aan: van: ons kenmerk: De heer J. Arends SAB RIJS/110571 datum: 20 april 2012 betreft: quick scan flora en fauna AANLEIDING EN METHODE In Opheusden (gemeente Neder-Betuwe, provincie Gelderland)

Nadere informatie

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto Ter voorbereiding van de toekomstplannen voor het Park Berg en Bos is in opdracht van de gemeente Apenheul een natuurtoets uitgevoerd. Een

Nadere informatie

Faunaonderzoek met de fotoval op 11 kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken

Faunaonderzoek met de fotoval op 11 kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Faunaonderzoek met de fotoval op 11 kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Albert-Erik de Winter Oktober 2012 Dankwoord Dank gaat uit naar de Stichting Oude Groninger Kerken voor toestemming

Nadere informatie

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst Memo nummer rev 00 datum 2 11 2011 aan RvR Limburg C.V. van L.E.Dinger kopie project projectnummer 200163 betreft Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst Inleiding RvR Limburg C.V. heeft het voornemen

Nadere informatie

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013 uitgave januari 2013 Winterslaap Met filmpjes, werkblad en puzzels groep 5/6 inhoud blz. Inleiding 3 1. Wat is een winterslaap? 4 2. Lage hartslag 5 3. Lage temperatuur 6 4. Winterrust 7 5. Winterslapers

Nadere informatie

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat?

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat? Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat? Je valt in een diepe slaap en wordt in maart pas weer

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Zoogdierwaarnemingen. in en om Wijchen 2004-2010

Zoogdierwaarnemingen. in en om Wijchen 2004-2010 Zoogdierwaarnemingen in en om Wijchen 2004-2010 Hans Hollander, 2010 Hans Hollander Oudelaan 2005 6605 SC Wijchen 024-6412564 pubben01@planet.nl Overige publicaties: 1 Hollander, H., 2005. Broedvogelinventarisatie

Nadere informatie

Mitigatie effecten op de natuur bouwplannen Kleizuwe

Mitigatie effecten op de natuur bouwplannen Kleizuwe Mitigatie effecten op de natuur bouwplannen Kleizuwe Mitigatie effecten op de natuur bouwplan Kleizuwe Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Driessen Vreeland 11.056

Nadere informatie

De weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek

De weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek De weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek Kees Schreven NOU-congres, De Hoeve van Nunspeet, 7-9 januari 017 Mac Gillavry D. 1930. De Levende Natuur 3: 10. Mac

Nadere informatie

Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das

Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das Vliegveld Twente, Enschede Projectnummer: 6629 Datum: 21-2-2017 Opgesteld: Gerard Lubbers Inleiding De gebiedsregisseur Area Development Twente (ADT)

Nadere informatie

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Versie: juni 2018 Een levendbarende hagedis die een onderkomen heeft gevonden in een van de camerakasten van het onderzoek Inhoud 1. Inleiding 2. PIT-tag 3. genetisch

Nadere informatie

Inpassingsadvies ecologische as

Inpassingsadvies ecologische as Bijlage 8 Inpassingsadvies ecologische as (voorontwerp) Ommen Oost NL.IMRO.0175.20131005003-VO01 187-236 N o t i t i e Inpassingsadvies ecologische as Ommen oost, Galgengraven Auteur: P. (Pascal) Peterman

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Notitie aanvullend onderzoek BIC te Eindhoven

Notitie aanvullend onderzoek BIC te Eindhoven Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Eindhoven t.a.v. I. Schouten Postbus 90150 5600 RB Eindhoven Datum: 26 oktober 2015 Behandeld

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

Laneco. memo. Quick scan flora en fauna Nedereindseweg te Nieuwegein. Globale begrenzing plangebied 2 Onderzoeksmethode

Laneco. memo. Quick scan flora en fauna Nedereindseweg te Nieuwegein. Globale begrenzing plangebied 2 Onderzoeksmethode Laneco memo aan: van: datum: Buro SRO Laneco 9 juli 2014 betreft: Quick scan flora en fauna Nedereindseweg te Nieuwegein 1 Inleiding Aan de Nedereindseweg tussen huisnummers 405 en 407 te Nieuwegein ligt

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

: Mevrouw M. Snellen : Postbus 10.000 : 5280 DA Boxtel

: Mevrouw M. Snellen : Postbus 10.000 : 5280 DA Boxtel RAPPORT betreffende een flora- en faunaonderzoek Boxtelseweg 64 te Liempde Datum : 8 juni 2012 Kenmerk : 1203E181/DBI/rap3 Contactpersoon : De heer D.D.C.A. Bijl Vrijgave : C. Brouwer bba (projectleider)

Nadere informatie

Krommenie, Fortuinlaan

Krommenie, Fortuinlaan Nader onderzoek Wet natuurbescherming Krommenie, Fortuinlaan Thunnissen Bouw bv Datum: 16 juni 2017 Projectnummer: 150436.01 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Plangebied 3 2 Wettelijk kader Wet

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288 Onderwerp Provinciale vrijstellingen overige diersoorten Wet Natuurbescherming Aan de leden van Provinciale

Nadere informatie

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander.

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander. Waterlanders : op weg met Sam de salamander Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander. 1 De kamsalamander... Hallo, Ik ben Sam, de salamander met

Nadere informatie

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America Memo nummer rev 00 datum 2 11 2011 aan RvR Limburg C.V. van L.E.Dinger kopie project projectnummer 200163 betreft Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America Inleiding RvR Limburg C.V. heeft het

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 KAMSALAMANDER De Achterhoek is één van de gebieden met de ruimste verspreiding van de kamsalamander in Nederland.

Nadere informatie

Jaarverslag Zoogdieren onderzoek Hobokense Polder 2016 Bert Mertens

Jaarverslag Zoogdieren onderzoek Hobokense Polder 2016 Bert Mertens Jaarverslag Zoogdieren onderzoek Hobokense Polder 2016 Bert Mertens Reegeit met 2 jongen 2017 is al gestart en de temperaturen lopen al langzaam op. Tijd voor een terugblik op 2016 voor onze zoogdieren.

Nadere informatie

Natuurtoets innamepunt Epe

Natuurtoets innamepunt Epe NOTITIE Vitens watertechnologie NV dhr. H. Hunneman Postbus 1090 8200 BB Lelystad DATUM: 20 december 2011 ONS KENMERK: 11-614/11.14032/DimEm UW KENMERK: e-mail d.d. 14-10-2011 AUTEUR: PROJECTLEIDER: CONTROLE:

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

PROJECT WILDCAMERA. 3 April 2019 Gemeente Deventer. Ing. S.A. (Sil) Westra Tel:

PROJECT WILDCAMERA. 3 April 2019 Gemeente Deventer. Ing. S.A. (Sil) Westra Tel: PROJECT WILDCAMERA 3 April 2019 Gemeente Deventer Ing. S.A. (Sil) Westra Tel: 06-54376380 E-mail: sil.westra@silvavir.com PROGRAMMA 1. Introductie wildcamera s 2. Onderzoek 3. Foto quiz 4. Project Wildcamera

Nadere informatie

CERTIFICERING ZORGVULDIG HANDELEN FLORA & FAUNA, WET NATUURBESCHERMING NIVEAU 1, 2 EN 3 AOC KEURMERK

CERTIFICERING ZORGVULDIG HANDELEN FLORA & FAUNA, WET NATUURBESCHERMING NIVEAU 1, 2 EN 3 AOC KEURMERK BERAAD CURSUSCOÖRDINATOREN AOC S NIETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN GEBRUIKT, VERVEELVOUDIGD EN/OF OPENBAAR GEMAAKT DOOR MIDDEL VAN DRUK, FOTOKOPIE, MICROFILM OF OP WELKE WIJZE DAN OOK, ZONDER VOORAFGAANDE

Nadere informatie

Steenmarter ecologie in een notendop!

Steenmarter ecologie in een notendop! De steenmarter (Martes foina), ecologie en verspreiding Dick Klees Steenmarter symposium 6 11 2013 te Arnhem Steenmarter ecologie in een notendop! Wat te verwachten? Uiteraard niet alles in krap 20 minuten

Nadere informatie

Winterslaap. groep 5/6

Winterslaap. groep 5/6 Winterslaap groep 5/6 inhoud blz. Inleiding 3 1. Wat is een winterslaap? 4 2. Lage hartslag 5 3. Lage temperatuur 6 4. Winterrust 7 5. Winterslapers 8 Werkblad winterslaap 15 Schrijf je eigen e-boek 16

Nadere informatie

6+ 10 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? 3+ 8 + Opdracht EDUKIT 3

6+ 10 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? 3+ 8 + Opdracht EDUKIT 3 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? 6+ 10 + Wanneer is een bos een bos? Een paar bomen samen vormen pas een bos als ze een oppervlakte van 1/2 hectare beslaan. Je zou dit kunnen vergelijken met een voetbalvel

Nadere informatie

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot Amfibieën en poelen Gerlof Hoefsloot Inhoud presentatie Functie van een poel: vroeger en nu Hoe werkt een poel? Wat bepaalt een goede ecologische situatie Soorten amfibieën Beheer van amfibieënpoelen,

Nadere informatie

Quick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen

Quick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen Ecologie & landschap NOTITIE DELTA Energy BV R. Wisse Postbus 5048 4330 KA Middelburg DATUM: 28 november 2014 ONS KENMERK: UW KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 14-838/14.06963/AnnKo email

Nadere informatie

memo datum: 22 juli 2011

memo datum: 22 juli 2011 memo aan: van: Buro SRO Laneco datum: 22 juli 2011 betreft: 1 Inleiding Aan de Koterweg te Barneveld is de sloop van een voormalig kruisgebouw voorgenomen. In de plaats hiervan worden 17 zorgappartementen

Nadere informatie

Verslag RAVON Utrecht Excursie Landgoed Den Treek Henschoten 10 april 2010

Verslag RAVON Utrecht Excursie Landgoed Den Treek Henschoten 10 april 2010 Verslag RAVON Utrecht Excursie Landgoed Den Treek Henschoten 10 april 2010 Inleiding Op 10 april is een excursie gehouden op landgoed Den Treek Henschoten vanuit Ravon Utrecht. Doel van deze excursie was

Nadere informatie

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Opdrachtgever Referentie Waterschap Rivierenland Meijer, K. 2014. Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek

Nadere informatie

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde In opdracht van: SAB BV Oktober 2013 Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde Colofon:

Nadere informatie

T2 - monitoring van het ecoduct Kempengrens over de E34 in Mol

T2 - monitoring van het ecoduct Kempengrens over de E34 in Mol T2 - monitoring van het ecoduct Kempengrens over de E34 in Mol ANKONA 11 februari 2017 Jorg Lambrechts Natuurpunt Studie Teamwerk! Natuurpunt Studie Vleermuizenwerkgroep Zoogdierenwerkgroep ZWG Herpetologische

Nadere informatie

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. dhr. E. van den Heuvel Lekdijk 44 2967 GL Langerak (ZH) DATUM: 1 mei 2012 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1 CONTROLE: 12-244/12.02267/DimEm

Nadere informatie

Bever. Laatste bever in Nederland. Over de bever

Bever. Laatste bever in Nederland. Over de bever Bever Laatste bever in Nederland Om te beginnen vertel ik jullie een verhaal over de laatste bever in Nederland! We gaan een eind in de geschiedenis terug, naar het jaar 1825. Een visser voer op de IJssel

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license).

Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license). Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license). 2 NOTITIE quick scan beschermde soorten plangebied Centrumplan

Nadere informatie

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT rapportnr. 2017.2529

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e J e w e l w e g 1 2a, C a l l a n t s o o g

E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e J e w e l w e g 1 2a, C a l l a n t s o o g E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e J e w e l w e g 1 2a, C a l l a n t s o o g Opdrachtgever: Dhr. Vos projectnummer: 300.16.05.01.00 Onderwerp: Datum: 25-07-2018 Ecologische inventarisatie

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t

N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t Opdrachtgever: Gemeente Heusden projectnummer: 099.00.29.00.00.00 Van: dhr. H. Kloen en dhr. B. Omon Onderwerp: Nader onderzoek

Nadere informatie

Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in. Tilburg Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk

Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in. Tilburg Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in Tilburg 2015 Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep Drijflanen in Tilburg 2015 Frank Spikmans & Arnold van

Nadere informatie