Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht
|
|
- Thijmen Kok
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek op 13 locaties langs rijkswegen A12, A27 en A28 G.J. Brandjes F. van Vliet
2
3 Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek op 13 locaties langs rijkswegen A12, A27 en A28 G.J. Brandjes F. van Vliet opdrachtgever: Rijkswaterstaat Utrecht 31 augustus 2006 rapport nr
4 Status uitgave: eindrapport Rapport nr.: Datum uitgave: 31 augustus 2006 Titel: Subtitel: Samenstellers: Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek op 13 locaties langs rijkswegen A12, A27 en A28 drs. G.J. Brandjes drs. F. van Vliet Aantal pagina s inclusief bijlagen: 64 Project nr.: Projectleider: Naam en adres opdrachtgever: drs. G.J. Brandjes Rijkswaterstaat Utrecht Postbus 650, 3430 AR Nieuwegein Referentie opdrachtgever: Opdrachtbonnr dd. 22 augustus 2005 Akkoord voor uitgave: Directeur Bureau Waardenburg bv drs. A.J.M. Meijer Paraaf: Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Rijkswaterstaat Utrecht Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig BRL 9990:2000 / ISO 9001:
5 Voorwoord Rijkswaterstaat Utrecht wil alle faunapassages in haar beheersgebied evalueren op hun effectiviteit voor de dieren die in de omgeving van de voorzieningen voorkomen. Rijkswaterstaat Utrecht heeft Bureau Waardenburg opdracht gegeven om de monitoring van faunapassages in 2005 en 2006 uit te voeren. Het onderzoek is opgedeeld in drie delen: 1. Monitoring van 13 locaties langs de A12, A27 en A28. Uitvoering: najaar 2005 en voorjaar Rapportnummer: Monitoring van Ecoduct Leusderheide (A28) en de boommarterbrug (A12). Uitvoering: voorjaar Rapportnummer: Monitoring van 19 locaties langs de A2, A12, A27 en A28. Uitvoering: voorjaar 2006 en najaar Rapportnummer: Het voorliggende rapport (05-259) bevat de resultaten van het eerste deel van het onderzoek. Aan de totstandkoming van dit rapport werkten mee: G.J. Brandjes projectleiding, veldwerk en rapportage F. van Vliet veldwerk en rapportage Vanuit Rijkswaterstaat Utrecht is het project begeleid door de heer P. van Veen en mevrouw D. Grote Beverborg. 3
6 4
7 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding Doelstelling Opzet van het onderzoek Onderzoekslocaties Methodiek Resultaten Algemeen Resultaten per locatie Bespreking per doelsoort Ecologische relevantie voor doelsoorten in relatie tot locatiekeuze Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Literatuur...39 Bijlage Bijlage
8 6
9 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds begin jaren negentig is in het beheersgebied van Rijkswaterstaat Utrecht een groot aantal faunapassages aangelegd (momenteel 34) om het versnipperende effect van de infrastructuur op de natuur te verminderen. Dit zal de komende jaren blijven doorgaan. Kennis over het gebruik van de reeds aangelegde faunapassages door (de beoogde) dieren is echter nog zeer beperkt. Rijkswaterstaat Utrecht wil daarom diverse (soorten) faunavoorzieningen evalueren op hun effectiviteit voor de dieren die in de omgeving van de voorzieningen voorkomen. Rijkswaterstaat Utrecht heeft om die reden een Monitoringplan naar de functionaliteit van de faunapassages bij Rijkswaterstaat Utrecht opgesteld. Rijkswaterstaat Utrecht heeft Bureau Waardenburg in het kader van bovenstaand plan opdracht gegeven voor de monitoring van de 34 faunapassages. Het onderzoek is opgedeeld in drie delen: 1. Monitoring van 13 locaties langs de A12, A27 en A28 in najaar 2005 en voorjaar 2006 (sporenonderzoek). 2. Monitoring van Ecoduct Leusderheide langs de A28 en de boommarterbrug over de A12 in voorjaar 2006 (videomonitoring en sporenonderzoek). 3. Monitoring van 19 locaties langs de A2, A12, A27 en A28 in voorjaar 2006 en najaar 2006 (sporenonderzoek). Het voorliggende rapport bevat de resultaten van het eerste deel van het onderzoek (rapportnummer ). Deel 2 en 3 van het onderzoek zijn respectievelijk onder de rapportnummers en verschenen. 1.2 Doelstelling Het doel van het onderzoek is een indruk te krijgen van: - de functionaliteit van de faunapassages: soorten en aantallen dieren die van de voorziening gebruik maken; - het ecologische belang voor de doelsoorten, de relevantie van de locatiekeuze; - de relatie met de omgeving (aanwezigheid van soorten: Natuurloket en verspreidingsatlassen); - eventuele maatregelen voor verbetering van (het rendement van) de voorzieningen. 7
10 8
11 2 Opzet van het onderzoek 2.1 Onderzoekslocaties Het onderzoek omvat 13 locaties binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat Utrecht. De locaties betreffen zowel kleine voorzieningen (faunabuizen, loopplanken in duikers) als meer omvangrijke faunapassages (grote tunnel met stobbenwal, bijvoorbeeld Zanderij Maarn) en zowel overdekte als niet overdekte faunapassages. Een volledige lijst van de onderzochte locaties met de bijbehorende specificaties is opgenomen in Bijlage Methodiek Stobbenwallen (onder viaducten of in een tunnel: de overdekte situaties ) zijn onderzocht door middel van zandbedden van zilverzand (over de gehele breedte van de loopstrook en ca. 1,5 meter lang in de looprichting), waarbij het uitlezen, eventueel fotograferen en egaliseren van het zandbed wekelijks heeft plaatsgevonden gedurende een periode van 6 weken in het najaar (2005) en 6 weken in het voorjaar (2006). Viaducten (de niet overdekte situaties ; al dan niet met stobbenwal) zijn onderzocht door middel van sporenbedden van zilverzand (over de gehele breedte van de loopstrook en ca. 1,5 meter lang in de looprichting), waarbij het uitlezen, eventueel fotograferen en egaliseren van het zandbed tweemaal per week heeft plaatsgevonden gedurende een periode van 6 weken in het najaar (2005) en 6 weken in het voorjaar (2006). Niet overdekte passages zijn gevoeliger voor weersomstandigheden (regen, verwaaiing, uitdroging) dan overdekte passages. Om die reden zijn ze frequenter gecontroleerd dan de overdekte passages. Duikers met loopplanken en faunabuizen ( overdekte situaties ) zijn onderzocht door middel van triplex sporenplaten met papieren aan weerszijden (in de lengterichting) en een inktstempel (= absorptiedoek verzadigd door een mengsel van paraffine-olie en koolstof) in het midden. Het vervangen van belopen papieren vellen door nieuwe vellen (die altijd voorzien worden van een codering met locatie, datum en richting) heeft wekelijks plaatsgevonden gedurende een periode van 6 weken in het najaar (2005) en 6 weken in het voorjaar (2006). Sporen zijn achteraf gedetermineerd, opgeteld en ingevoerd. 9
12 Voorbeeld inktprenten egel Voorbeeld inktprenten bosmuis (sprongengalop) 10
13 3 Resultaten 3.1 Algemeen In totaal is gebruik van de faunapassages door 14 soorten zoogdieren (excl. mens en hond) vastgesteld: - egel - ree - wezel - eekhoorn - hermelijn - (bos)muis* - bunzing - bruine rat - boommarter - haas - das - konijn - vos - huiskat [* sporen van bosmuizen zijn te herkennen aan de sprongengalop (groepjes van vier pootafdrukken bij elkaar met een relatief grote onderlinge afstand tussen de groepjes). Deze sprongengalop wordt door overige muizensoorten (met uitzondering van huismuis) zelden gebruikt (en dan nog vrijwel uitsluitend onder speciale omstandigheden, bijvoorbeeld in de sneeuw of op de vlucht). Ook muizensporen in stap kunnen betrekking hebben op bosmuis en zijn dan moeilijk te onderscheiden van sporen van woelmuizen. Sporen van woelmuizen zijn zelden op soort te brengen. In de huidige rapportage wordt gebruik gemaakt van de algemene aanduiding muis in geval van stappende muizen (deze kunnen dus betrekking hebben op zowel ware muizen zoals de bosmuis als op woelmuizen) en worden muizen die een sprongengalop hebben geproduceerd gezien als bosmuizen.] Tevens is op veel locaties gebruik door amfibieën ( salamander, pad en kikker ) en op één locatie door reptielen ( hagedis ) vastgesteld. Gebruik door vogels en ongewervelden is niet structureel geregistreerd, maar gebruik door o.a. ijsvogel (Zeist- West), blauwe reiger, kraaiachtigen, kleine zangvogels (o.a. roodborst en winterkoning), dagvlinders, sprinkhanen, loopkevers en Amerikaanse rivierkreeft (Maartensdijk) is vastgesteld (zie paragraaf 3.2). Verstoring Door de niet overdekte ligging van drie faunapassages (Nieuwe Wetering, Wallenburg en Mauritskamp) verslechtert de conditie van de zandbedden op deze locaties tijdens perioden van regen en harde wind (zie foto). Harde wind doet sporen vervagen en zandbedden verdwijnen. Regen wist sporen uit en doet het zandbed inklinken. Op te natte zandbedden drukken poten van passerende dieren niet tot nauwelijks meer af (met uitzondering van ree). Behalve door slechte weersomstandigheden is tijdens het onderzoek tevens regelmatig sprake geweest van verstoring door mensen (vaak in combinatie met honden), o.a. op de locaties Zanderij Maarn, Drakenburgh Noord en Wallenburg. Deze verstoring bestaat met name uit al dan niet bewuste vernieling van het zandbed (soms met voertuig, fiets). 11
14 Wallenburg: verregend zandbed... Drakenburgh Noord: verstoring door mensen. 3.2 Resultaten per locatie Bijlage 2 geeft een totaaloverzicht van de vastgestelde sporen per locatie (soorten, aantallen, looprichting, opmerkingen) voor iedere controledatum gedurende beide onderzoeksronden. Hieronder worden de resultaten per locatie gepresenteerd in een samenvattende tabel en tekstueel toegelicht. De resultaten van de najaars- (2005) en voorjaarsronde (2006) zijn gesommeerd. Eventuele opvallende verschillen tussen beide onderzoeksperioden (zie ook Bijlage 2) worden in de tekst besproken. In de tabellen wordt tevens het totale aantal onderzoeksdagen (tussen haakjes) en de toegepaste onderzoeksmethode ( zand of inkt ) genoemd. Het totale aantal onderzoeksdagen kan per locatie enigszins verschillen Cattenbroek (A12 hm 46,60) Loopplank Oost (87) inkt r. N r. Z pad 2 - bruine rat 2 - kat 12 2 muis 3 1 reiger 4 - Loopplank West (87) inkt r. N r. Z kikker 3 - pad 1 - bruine rat - 1 bunzing 1 - kat reiger
15 Faunavoorziening Cattenbroek. De faunavoorzieningen op deze locatie betreffen twee loopplanken aangebracht in een duiker onder de A12. De voorzieningen zijn in 2003 aangebracht en doelsoorten zijn kleine zoogdieren, marterachtigen en amfibieën. Alledrie deze soortengroepen maken incidenteel gebruik van de loopplanken. De enige soort die de loopplanken regelmatig gebruikt, is kat. In het algemeen zijn beide loopplanken in het najaar door méér soorten en grotere aantallen (zoogdieren en amfibieën) gebruikt dan in het voorjaar. Doelsoort bunzing is echter uitsluitend tijdens de voorjaarsronde eenmalig vastgesteld op Loopplank West. Een reiger maakte uitsluitend tijdens de najaarsronde regelmatig gebruik van beide planken, vermoedelijk om vanaf te vissen Zanderij Maarn (A12 hm 76,01) Faunavoorziening Zanderij Maarn. Op deze bosrijke en relatief rustig gelegen locatie is een breed soortenspectrum vastgesteld (zowel zoogdieren als amfibieën). De meeste soorten hebben de ruime tunnel met stobbenwal echter slechts incidenteel gebruikt (vos en boommarter zijn 13
16 bijvoorbeeld slechts éénmaal geregistreerd in de 87 onderzoeksdagen). De salamander betreft vrijwel zeker een kleine watersalamander op grond van de verspreiding. Konijnen (en katten) gebruiken de voorziening het meest frequent, lokale muizen uitgezonderd. Zanderij Maarn (87) zand r. N r. Z onbepaald salamander pad egel vos boommarter eekhoorn konijn (bos)muis kat De stobbenwallen worden bewoond door (bos)muizen. Vrijwel alle muizensporen zijn echter in het najaar vastgesteld (>98%). Alle overige soorten met uitzondering van kat (14) en salamander (1) zijn daarentegen uitsluitend in het voorjaar vastgesteld. Het is een bekend verschijnsel dat muizenpopulaties in het najaar aanzienlijk groter (kunnen) zijn dan in het voorjaar. Het is echter onduidelijk waarom het verschil wat betreft de grotere doelsoorten zo groot is tussen de beide onderzoeksperioden. De regelmatige verstoring van het zandbed (door mens en hond) in het najaar kan een deel van de verklaring zijn. Ook kan toeval meespelen zijn omdat de vastgestelde aantallen van de betreffende soorten erg gering zijn (met uitzondering van konijn). Tijdens diverse controles zijn zangvogels (o.a. roodborst en winterkoning) op en rond de stobbenwallen waargenomen (dus onder de snelweg) Zuidzijde Knooppunt Lunetten (A27 hm 70,30) Faunavoorziening Zuidzijde Knooppunt Lunetten. 14
17 Zuidzijde Knooppunt Lunetten (87) inkt r. O r. W pad 1 2 bruine rat 6 4 muis 5 6 kat 4 3 reiger 1 2 Deze loopplank is pas recent aangelegd. De voorziening is tijdens de 87 onderzoeksdagen relatief weinig gebruikt door dieren (evenmin soorten als aantallen). Pad en bruine rat zijn uitsluitend vastgesteld in het voorjaar, muis en kat in beide perioden. Een reiger vist af en toe vanaf de loopplank (eigen waarneming). Een mogelijke verklaring voor het beperkte gebruik van de loopplank is de recente aanleg van de voorziening (plank moet nog ontdekt worden). Het landschap lijkt namelijk voldoende potentieel voor de doelsoorten (kleine zoogdieren, marterachtigen en amfibieën) en de aansluiting van het achterland op de plank is goed Nieuwe Wetering (A27 hm 86,15) Faunavoorziening Nieuwe Wetering Faunabuis West (links) en Viaduct bovenop. Via faunabuizen en een open groenstrook (met relatief lage begroeiing) op het viaduct Nieuwe Wetering worden de akker- en weilanden ten oosten van de A27 verbonden met de akker- en weilanden van de Gelderpolder aan de westzijde van de A27. In onderstaande figuur is deze relatief ingewikkelde situatie schematisch weergegeven. Schematische weergave van de gehele ecologische verbinding Nieuwe Wetering. 15
18 Faunabuis Oost (42) inkt r. O r. W muis 5 5 kat 3 - Faunabuis West (43) inkt r. O r. W das 6 5 muis 5 5 In het najaar (2005) is de faunabuis in de oprit van de A27 aan de oostzijde onderzocht ( Faunabuis Oost ), in het voorjaar (2006) de faunabuis onder de provinciale weg N214 (parallel aan de A27) aan de westzijde ( Faunabuis West ). Deze laatste buis is niet in beheer van Rijkswaterstaat maar in beheer van de Provincie Utrecht. De buis is wel cruciaal als schakel in het welslagen van het totale cluster van faunapassages op locatie Nieuwe Wetering. De open groenstrook bovenop het viaduct is gelegen tussen de beide onderzochte faunabuizen. Na de onderzoeksperiode van Faunabuis Oost in het najaar is reeds bij wijze van experiment een sporenplaten met inktstempel geplaatst in Faunabuis West in de periode van 1 tot en met 23 november Reden hiervoor was de mondelinge mededeling van dhr. H. Vink dat in het aanpalende bosje een belopen dassenburcht aanwezig is. Hierdoor werd verwacht dat Faunabuis West mogelijk wel door doelsoort das gebruikt zou worden, in tegenstelling tot Faunabuis Oost. Dit bleek inderdaad het geval, zodat in het voorjaar uitsluitend nog Faunabuis West onderzocht is (om een eventueel seizoenspatroon vast te stellen). Faunabuis Oost is in de onderzoeksperiode slechts incidenteel gebruikt door kat en muis. Doelsoort das is zoals gezegd niet vastgesteld. Deze soort is in Faunabuis West in het voorjaar (2006) wel onregelmatig vastgesteld, net als tijdens het eerdere experiment in het najaar (2005). Tijdens dit experiment is een das twee keer in oostelijke en twee keer in westelijke richting door de buis gelopen. Tevens is in deze periode een vos twee keer in oostelijke en twee keer in westelijke richting gelopen en zijn veel meer muizensporen in de buis gevonden dan in beide reguliere onderzoeksperioden. Op het viaduct zijn in totaal relatief weinig sporen vastgesteld (15 in 43 dagen). Wel is het aantal verschillende soorten relatief hoog (7) en is het gebruik van drie soorten amfibieën opmerkelijk. Ook wezel (zie foto) en konijn zijn incidenteel vastgesteld (uitsluitend in het najaar respectievelijk voorjaar). Op 20 september 2005 passeerde tijdens de aanleg van het zandbed een gewone pad in oostelijke richting de groenstrook (niet opgenomen in de tabel) en tijdens de controle op 4 oktober 2005 was een bloedrode heidelibel op het zandbed aanwezig. 16
19 Sporen van wezel op het zandbed van Nieuwe Wetering (najaar 2005). Viaduct bovenop (43) zand r. O r. W onbepaald kikker pad salamander konijn bosmuis wezel kat Door de onbeschermde ligging was de conditie van het zandbed na perioden van hevige regenval en harde wind veelal slecht, waardoor mogelijk sporen van doelsoorten zijn gemist. Het aantal onderzoeksdagen is daarom gecorrigeerd tot het aantal dagen met betrouwbare opnamen (hetgeen is vergelijking met overdekte voorzieningen voor deze locatie aanzienlijk lager ligt). Echter ook in de weken met rustig weer was het aantal aanwezige sporen op het zandbed gering. Zowel de open groenstrook op het viaduct als Faunabuis Oost in het verlengde hiervan, zijn niet gebruikt door das (en vos). Met name wat betreft de das kan een reden hiervoor zijn dat de huidige groenstrook te open is (waardoor o.a. het verstorende effect van het passerende verkeer groot is). 17
20 3.2.5 Maartensdijk (A27 hm 87,25) Faunavoorziening Maartensdijk. Hoewel in het najaar (2005) veel sporen van das (wissels, mestputjes ) rond de tunnelmond zijn waargenomen (oostzijde), is gebruik van de faunabuis door das toen nog niet vastgesteld. Volgens informatie van dhr. H. Vink maakt de das uitsluitend in het zomerhalfjaar gebruik van deze faunabuis (vermoedelijk in samenhang met de beschikbaarheid van gewassen op het land). In het voorjaar (2006) gebruikte de das de faunabuis inderdaad wel bijna wekelijks (zie Bijlage 2). Ook het gebruik door konijnen was beperkt tot de voorjaarsronde (2006). Maartensdijk (88) inkt r. O r. W Am. rivierkreeft - 1 pad 4 2 kikker 1 - muis 2 4 das 5 4 konijn 3 4 kat Faunabuis Maartensdijk wordt regelmatig gebruikt door kat. Zeer regelmatig gebruik van faunabuizen door katten heeft een negatief effect op het gebruik van de buizen door kleine fauna (muizen, bruine rat en amfibieën) (Brandjes et al., 2002). In beide onderzoeksperioden hebben muizen en amfibieën deze locatie echter wel incidenteel gebruikt. Het gebruik door muizen en amfibieën zou op deze locatie (net als op enkele andere locaties) dus aanzienlijk kunnen toenemen als het gebruik door katten op één of andere manier selectief tegengegaan kon worden (vooralsnog een zeer lastig te realiseren utopie). 18
21 Op 27 september 2005 is tijdens de controle een Amerikaanse rivierkreeft (exoot) waargenomen in de faunabuis, migrerend van oost naar west Hollandsche Rading (A27 hm 89,30) Faunavoorziening Hollandsche Rading. Hollandsche Rading (82) inkt r. O r. W (bos)muis das 6 8 hermelijn 1 1 Evenals faunabuis Maartensdijk wordt de op verschillende fronten vergelijkbare (wat betreft landschap, ligging etc.) faunabuis Hollandsche Rading uitsluitend in het zomerhalfjaar gebruikt door dassen. Alle inktsporen van deze soort zijn tijdens de voorjaarsronde (2006) verzameld, waardoor het gebruik in die periode vrij regelmatig te noemen is (meer dan wekelijks). Ook voor de faunabuis Hollandsche Rading zal gelden dat het gebruik door dassen afhankelijk is van het aanbod aan gewassen op het land. Het incidentele gebruik door hermelijn stamt uit het najaar. Ook het gebruik door muizen is vrijwel beperkt tot het najaar (zoals op zoveel locaties; zie bijvoorbeeld Zanderij Maarn): 87% van de muizensporen is afkomstig uit de najaarsronde. In het najaar wordt faunabuis Hollandsche Rading (gemiddeld genomen) dagelijks gebruikt door muizen. Dit is een opvallend verschil met de vergelijkbare (zie boven) faunabuis Maartensdijk waarvan muizen slechts incidenteel gebruik maken. Een verklaring hiervoor kan andermaal zijn dat katten van faunabuis Hollandsche Rading géén en van faunabuis Maartensdijk regelmatig gebruik maken. Tijdens de najaarsronde bleek de faunabuis verstopt te zitten (er zat een dot gras in, mogelijk aangebracht door dassen). Dit is in week 42 verholpen. Tijdens deze 19
22 onderhoudswerkzaamheden is de sporenplaat niet teruggeplaatst, waardoor een klein aantal onderzoeksdagen verloren is gegaan Station Hollandsche Rading Zuid (A27 hm 90,42) Faunavoorziening Station Hollandsche Rading Zuid. Station Hollandsche Rading Zuid (88) inkt r. O r. W muis kat 8 4 hermelijn - 1 De faunabuis op locatie Station Hollandsche Rading Zuid (gelegen in de directe nabijheid van het perron) wordt regelmatig gebruikt door muis en kat en zeer incidenteel door hermelijn (voorjaar 2006). Het gebruik van de buis door katten weerhoudt muizen er niet van deze buis te gebruiken. Wellicht is het gebruik door katten daarvoor te infrequent (12 sporen in 88 dagen). Hoewel de faunabuis dassenleefgebied aan weerszijden van de A27 verbindt, is gebruik door dassen niet vastgesteld tijdens beide onderzoeksperioden. Er zijn ook geen wissels of mestsporen van das waargenomen rond de buisuiteinden. De situatie oogt als passagemogelijkheid voor dassen nogal ongunstig door de bovengrondse ligging van de buis, het fuikachtige karakter van de aanloop naar de buis aan de westzijde (tussen een perron en de A27 geklemd) en het gebrek aan dekking tussen de tunnelmond en het aangrenzende bos aan de oostzijde. In rustige situaties zou deze afstand van hooguit 10 meter nog wel overbrugbaar zijn, maar de situatie in het onderhavige geval, namelijk die van een half verlichte tunnelmond gelegen langs parkeerplaatsen met passerende auto s bij een treinstation, nog vrijwel onder het viaduct, lijkt een beperkende factor. 20
23 3.2.8 Station Hollandsche Rading Noord (A27 hm 90,64) Faunavoorziening Station Hollandsche Rading Noord. Station Hollandsche Rading Noord (88) inkt r. O r. W pad - 1 muis 8 8 hermelijn 3 2 das kat Deze faunabuis (gelegen in de directe nabijheid van het perron) wordt zeer regelmatig gebruikt door dassen. Hetzelfde geldt voor de niet onderzochte tunnel onder het spoor door; hier zijn vele verse dassensporen in het zand op de tunnelbodem zichtbaar. De faunabuis verbindt de burcht(en) op Einde Gooi ten westen van de A27 met de bossen van De Zuid en de Bosberg en de graslanden richting Maartensdijk ten oosten van de snelweg. Incidenteel wordt de buis tevens gebruikt door hermelijn. Muizen gebruiken de buis vrijwel niet (mogelijk in verband met het relatief intensieve gebruik door dassen en katten). De buis ligt in droog gebied (dekzand) waar oppervlaktewater schaars is. Toch is eenmaal een pad door de buis gekropen. Het verschil tussen de najaar- en voorjaarsronde is op deze locatie relatief gering. Met uitzondering van de pad (uitsluitend najaar) zijn de vastgestelde soorten in beide seizoenen waargenomen en wat betreft das, hermelijn en kat bovendien vrijwel in gelijke mate. Daarentegen gebruiken muizen deze voorziening in het voorjaar aanzienlijk regelmatiger dan in het najaar. In vergelijking met andere locaties is dit verschijnsel uitzonderlijk te noemen. 21
24 3.2.9 Monnikenberg (A27 hm 94,56) Locatie Monnikenberg bestaat feitelijk uit twee afzonderlijke faunapassages met stobbenwallen aan weerszijden van de Soestdijkerstraatweg (N415). Deze druk bereden weg is niet alleen een landschappelijke barrière tussen de noordelijk en zuidelijk gelegen biotopen, maar vormt tevens een fysieke barrière voor de (met name kleine) fauna in de noord-zuid-richting. De stobbenwallen aan de noord- en zuidzijde van de N415 zijn daarom afzonderlijk onderzocht, hebben verschillende achterlandsituaties en de resultaten dienen ook afzonderlijk geïnterpreteerd te worden (zie onder). Faunavoorziening Monnikenberg. Faunavoorziening Monnikenberg Zuid. Monnikenberg Noord (85) zand r. O r. W onbepaald salamander pad kikker egel vos konijn (bos)muis kat Deze onderdoorgang voorzien van stobbenwallen ligt aan de noordzijde van de druk bereden Soestdijkerstraatweg (N415). De afstand van de weg tot de stobbenwallen is relatief groot (het viaduct is zeer ruim gedimensioneerd) zodat de fauna onder vrij ongestoorde omstandigheden (duisternis) achter de stobbenwallen kan migreren. De onderdoorgang verbindt de landgoedbossen van de westzijde van de A27 (Monnikenberg, terrein Astmacentrum) met de uitgestrekte gemengde bossen aan de oostzijde van de snelweg met elkaar (Pijnenburg, Lage Vuursche). Door de hoge landschappelijke waarden en de aanwezige ruimte onder het viaduct werd op deze locatie in potentie het gebruik door vele doelsoorten verwacht. De onderdoorgang werd gedurende de najaarsronde echter uitsluitend gebruikt door katten, muizen (zeer frequent) en amfibieën (frequent). Het regelmatige gebruik door amfibieën (zowel migrerend richting oost als west) gedurende de najaarsperiode is opvallend. Binnen een straal van twee kilometer rond het viaduct bevinden zich echter diverse poelen (omgeving van het klooster, retentiebekkens RWS etc.). Kamsalamander, kleine watersalamander, gewone pad en bruine kikker planten zich talrijk voort in deze poelen (Brandjes & Langendorff, 2004). 22
25 In het voorjaar was het gebruik door amfibieën incidenteel (slechts tweemaal een pad vastgesteld). Wel konden in deze periode egel, vos en konijn aan het soortenspectrum toegevoegd worden. Vossen zijn relatief frequent vastgesteld, egel en konijn slechts eenmalig. Zoals gebruikelijk zijn op deze locatie in het voorjaar veel minder sporen van bosmuizen (zie foto) geregistreerd dan in het najaar. Prenten van bosmuis (voorvoet vier tenen onder, achtervoet vijf tenen boven) op het zandbed van Monnikenberg Noord. Monnikenberg Zuid (85) zand r. O r. W onbepaald pad (bos)muis vos konijn kat Deze onderdoorgang met stobbenwallen ligt ten zuiden van de druk bereden Soestdijkerstraatweg (N415). De afstand van de weg tot de stobbenwallen is kleiner dan bij Monnikenberg Noord. De onderdoorgang verbindt een groene villawijk aan de westzijde van de A27 met de uitgestrekte gemengde bossen van Lage Vuursche aan de oostzijde van de snelweg. De stobbenwallen op deze locatie zijn door minder soorten gebruikt dan verwacht. Sporen van bijvoorbeeld egel en marterachtigen zijn niet aangetroffen. De onderdoorgang is in de najaarsperiode gebruikt door kat, muis (frequent) en pad (eenmaal) en in het voorjaar door kat, muis (infrequent), vos en konijn (beide incidenteel). Het gebruik door amfibieën is aanzienlijk geringer dan van Monnikenberg Noord aan de overkant van de weg. Ook ten zuiden van de N415 bevinden zich echter diverse poelen (Cronebos, de Hilversumsche Golfclub) waar de onder Monnikenberg Noord genoemde soorten amfibieën zich talrijk voortplanten (Brandjes & Langendorff, 2004). In 2000 zijn de locaties Monnikenberg Noord en Zuid reeds vier weken (oktober) onderzocht (Ottburg & Smit, 2000). Behalve de in de huidige studie vastgestelde egel, 23
26 kat, amfibieën en muizen zijn in dat onderzoek tevens bunzing (één keer), bruine rat (incidenteel) en spitsmuizen (frequent) vastgesteld. Vos en konijn zijn in 2000 niet vastgesteld Drakenburgh (A27 hm 95,55) Locatie Drakenburgh bestaat evenals locatie Monnikenberg feitelijk uit twee afzonderlijke faunapassages met stobbenwallen, in dit geval aan weerszijden van de spoorlijn Hilversum Amersfoort. Deze spoorlijn is niet alleen een landschappelijke barrière tussen de noordelijk en zuidelijk gelegen biotopen, maar vormt tevens een fysieke barrière voor de (met name kleine) fauna in de noord-zuid-richting. De stobbenwallen aan de noord- en zuidzijde van de spoorlijn zijn daarom afzonderlijk onderzocht, hebben verschillende achterlandsituaties en de resultaten dienen ook afzonderlijk geïnterpreteerd te worden (zie onder). Faunavoorziening Drakenburgh Zuid en Noord (achtergrond). Drakenburgh Noord (79) zand r. O r. W onbepaald salamander pad kikker egel vos konijn (bos)muis bruine rat 1-1 kat Deze locatie met stobbenwallen is gelegen langs het spoor en daarom met name s nachts relatief donker en rustig. Bovendien is de omgeving zowel ten westen als ten oosten van de A27 bosrijk en bevat geschikt habitat voor veel soorten zoogdieren. De locatie is gedurende beide onderzoeksperioden tegen de verwachting in niet gebruikt door marterachtigen en eekhoorn. Het gebruik door doelsoorten egel, vos en konijn is incidenteel (egel en vos zijn uitsluitend in het voorjaar vastgesteld). Weliswaar zijn nog relatief veel soorten vastgesteld (9), de aantallen zijn laag (17 sporen excl. muis, rat en 24
27 kat). Zelfs het aantal muizensporen blijft achter bij dat van vergelijkbare locaties met stobbenwallen. Opvallend is wel dat óók op deze locatie drie soortengroepen amfibieën zijn vastgesteld. Evenals rond Monnikenberg zijn in de omgeving van Drakenburgh diverse voortplantingspoelen van amfibieën (waaronder kamsalamander) aanwezig (Brandjes & Langendorff, 2004). De onderdoorgang vormt voor amfibieën dan ook een verbinding tussen Anna s Hoeve en het Laarder Wasmeer ten westen en de waterpartijen rond Nieuwenoord en kasteel Groeneveld ten oosten van de A27. Mogelijk speelt de regelmatige verstoring door mensen ( hangplek : er worden veel lege bierblikjes etc. achtergelaten) een rol bij het geringe gebruik van deze locatie door doelsoorten. Deze verstoring bestond overigens tevens uit het regelmatig vernielen van (delen van) het zandbed. Een deel van de verstoring lijkt verholpen te zijn doordat onlangs (tussen beide onderzoeksperioden in) een hekwerk tussen het spoor en de stobbenwal geplaatst is. Hierdoor is de locatie vanaf de spoorzijde (illegale aanvoerroute van mensen vanuit Hilversum) niet meer toegankelijk. Drakenburgh Zuid (84) zand r. O r. W onbepaald kikker hagedis egel vos bruine rat (bos)muis kat Deze locatie met stobbenwallen is gelegen ten zuiden van het spoor en lijkt wat uiterlijke kenmerken betreft sterk op de vorige onderdoorgang (bosrijke omgeving etc.). Ook deze locatie is gedurende de onderzoeksperiode weinig gebruikt door doelsoorten (geen marterachtigen, geen eekhoorn). De vastgestelde sporen betreffen voornamelijk muizen. Incidenteel is egel en vos vastgesteld, beide uitsluitend in het voorjaar (2006). Ook het gebruik door amfibieën (kikker) was incidenteel (najaar 2005). De onderdoorgang vormt voor amfibieën in potentie vooral een verbinding tussen de waterpartijen rond het klooster ten westen en een retentiebekken van RWS ten oosten van de A27. Opvallend is het eenmalig passeren van het zandbed door een hagedis in oktober In de lokale spoorwegberm komt voor zover bekend geen zandhagedis voor, zodat het loopspoor betrekking zal hebben gehad op een levendbarende hagedis. In de omgeving van Drakenburgh komen sinds kort dassen voor. Recentelijk is een exemplaar waargenomen op een bewakingscamera van het plaatselijke conferentiecentrum (mondelinge mededeling P. Ubbink van het Goois Natuurreservaat). Zowel Drakenburgh Noord als Drakenburgh Zuid is in principe geschikt voor dassen als faunapassage, maar de soort is tijdens de huidige studie niet vastgesteld. 25
28 Zeist West (A28 hm 3,70) Faunavoorziening Zeist West. Zeist West (82) zand r. N r. Z onbepaald salamander pad kikker egel (bos)muis konijn haas bunzing vos kat ree De zeer ruime onderdoorgang Zeist West wordt vrijwel niet gebruikt / verstoord door mensen, verkeer etc. en verbindt een combinatie van biotopen, zoals watergangen met rijke begroeide oevers, boszomen etc. met elkaar. De onderdoorgang wordt dan ook frequent gebruikt door een relatief breed soortenspectrum (11 soorten). Vrij regelmatig passeren doelsoorten als egel, vos, bunzing, haas en ree. Zeer frequent is het gebruik door konijn en (bos)muis. Ook amfibieën gebruiken de zeer brede, doorgetrokken oevers, die de loopstroken met stobbenwallen in feite zijn, regelmatig. Vooral kikkers zijn veelvuldig vastgesteld. De migratie van amfibieën vertoonde tijdens beide onderzoeksperioden geen overheersende richting, wel was het aantal passages in het najaar duidelijk hoger dan in het voorjaar. Tijdens het installeren van de zandbedden op 23 september 2005 vloog binnen een uur een ijsvogel diverse keren roepend heen en weer boven de watergang onder het viaduct. Langs de onderdoorgang aan de noordzijde van de A28 hield zich op dezelfde dag een roepende waterral op. In 2000 is locatie Zeist West reeds vier weken (oktober) onderzocht (Ottburg & Smit, 2000). Behalve de meeste in de huidige studie vastgestelde soorten zijn in dat 26
29 onderzoek tevens hermelijn (1), wezel (1), eekhoorn (1) en bruine rat (incidenteel) vastgesteld. Haas, konijn en kikker zijn in 2000 niet vastgesteld Wallenburg (A28 hm 8,94) Faunavoorziening Wallenburg. Wallenburg (51) zand r. N r. Z onbepaald egel bosmuis kat Het zandbed op locatie Wallenburg betreft een niet overdekte situatie halverwege de groenstrook met stobben bovenop het viaduct. Deze groenstrook is gelegen langs een veelvuldig door recreanten gebruikte verharde weg. Een deel van beide onderzoeksperioden was het zandbed in goede conditie, zodat in die betreffende weken het relatief geringe gebruik van de faunapassage door doelsoorten (bosmuis uitsluitend in het najaar, egel in het voorjaar, beide soorten zeer incidenteel) reëel is. Door de onbeschermde ligging was de conditie van het zandbed na perioden van hevige regenval en harde wind veelal slecht, waardoor mogelijk sporen van doelsoorten zijn gemist. Ook werd het zandbed regelmatig zodanig verstoord door mensen en honden dat ook hierdoor sporen gemist kunnen zijn. Het aantal onderzoeksdagen is daarom gecorrigeerd tot het aantal dagen met betrouwbare opnamen (hetgeen is vergelijking met overdekte voorzieningen voor deze locatie aanzienlijk lager ligt). Op 22 september 2005 passeerden in 40 minuten tijd twee atalanta s en één kleine vuurvlinder de A28 via de groenstrook op Wallenburg. De groenstrook wordt tevens bewoond door diverse soorten sprinkhanen (o.a. bruine sprinkhaan en ratelaar) en loopkevers. 27
30 Mauritskamp (A28 hm 13,05) Faunavoorziening Mauritskamp. Stobbenwal (49) zand r. N r. Z onbepaald (bos)muis konijn kat Verharde weg (21) zand r. N r. Z onbepaald konijn Evenals Wallenburg betreft dit zandbed een locatie op een viaduct en (daarom) een niet overdekte situatie. De groenstrook over het viaduct ligt langs een relatief rustige verharde weg (vrijwel uitsluitend gebruikt door militaire voertuigen). Muizen bewonen de groenstrook en pendelen regelmatig over het zandbed heen en weer. De muizen vermijden de verharding. Konijnen gebruiken zowel de groenstrook als de verharding regelmatig. Ten opzichte van tien jaar geleden (viaduct nog zonder groenstrook) en zes jaar geleden (viaduct inmiddels met groenstrook) is het gebruik van viaduct Mauritskamp door fauna toegenomen (zie onder). Door de onbeschermde ligging was de conditie van de zandbedden na perioden van hevige regenval en harde wind veelal slecht, waardoor mogelijk sporen van doelsoorten zijn gemist. Het aantal onderzoeksdagen is daarom gecorrigeerd tot het aantal dagen met betrouwbare opnamen (hetgeen is vergelijking met overdekte voorzieningen voor deze locatie aanzienlijk lager ligt). In het voorjaar (2006) is de verharde weg niet meer onderzocht (zandbed is wel ingezet, maar vrijwel direct weggewaaid). 28
31 Nog vóór de aanleg van de groenstrook met stobben in 1997 is locatie Mauritskamp in oktober 1996 drie weken lang onderzocht op het gebruik door dieren (nulstudie van een kaal viaduct). Er werden toen midden op het viaduct geen sporen van dieren gevonden anders dan van kat en langs de randen van het viaduct uitsluitend sporen van één wezel (Brandjes & Smit, 1996). In oktober 2000 is locatie Mauritskamp (inmiddels voorzien van een groenstrook met stobben) andermaal vier weken lang onderzocht op het gebruik door dieren (Ottburg & Smit, 2000). Gedurende dat onderzoek is geen enkel gebruik door dieren vastgesteld. Het onderzoek vond echter plaats in een periode van overwegend slecht weer (dat van negatieve invloed is op zowel het gebruik door dieren als op de onderzoeksmethodiek). 3.3 Bespreking per doelsoort Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van het gebruik door doelsoorten per locatie. De doelsoorten verschillen per locatie (zie tabel, gebaseerd op het Onderzoeksplan passages van RWS Utrecht), maar betreffen in algemene zin (voor alle locaties gesommeerd) met name beschermde soorten zoogdieren, reptielen en amfibieën. Spitsmuizen, muizen, hagedissen, salamanders, padden en kikkers zijn in de tabel als groep weergegeven (sporen van soorten uit deze groepen zijn doorgaans niet tot op soort te determineren, met uitzondering van waterspitsmuis indien de staartkiel afdrukt en bosmuis indien het spoor een sprongengalop betreft). Vogels, ongewervelden, edelhert, bruine rat (niet beschermd), huiskat en hond zijn niet in de tabel opgenomen. Het zijn geen doelsoorten of op het moment van studie nog geen doelsoort (edelhert). Op ringslang en spitsmuizen na zijn alle te verwachten (beschermde) soorten in het huidige onderzoek vastgesteld. De meeste doelsoorten (8) zijn vastgesteld op locatie Zeist West (10 soorten inclusief niet-doelsoorten haas en konijn). Op de meeste overige locaties zijn één of twee doelsoorten vastgesteld (zie tabel). Het totaal aantal vastgestelde soorten is op veel locaties echter beduidend hoger (bijvoorbeeld Zanderij Maarn: 8 soorten excl. bruine rat en kat; Monnikenberg Noord en Drakenburgh Noord: 7 soorten excl. bruine rat en kat). Egels zijn uitsluitend vastgesteld op zes ruime locaties die met zandbedden zijn onderzocht. Toch worden egels ook regelmatig vastgesteld op loopplanken en in faunabuizen (Brandjes et al., 2001; Brandjes et al., 2002). Het ontbreken van egel op de overige locaties is dan ook gedeeltelijk te wijten aan toeval, maar gedeeltelijk óók aan het feit dat deze locaties relatief open zijn van karakter en in de meeste gevallen bermen met een zeer korte vegetatie hebben (= minder geschikt habitat). Vossen zijn vastgesteld op zes locaties, waaronder Zeist West. Zeist West is de enige locatie waarvoor de vos als doelsoort is opgenomen ( grote zoogdieren ). Toch komt de soort op de meeste onderzochte locaties voor (tevens rond Nieuwe Wetering waar gebruik van Faunabuis West buiten de onderzoeksperiode werd vastgesteld) en maakt regelmatig gebruik van faunabuizen en incidenteel zelfs van loopplanken in duikers. 29
32 Totaaltabel Vastgestelde soorten per locatie (+) tijdens het onderzoek (periode eind september begin november 2005 en eind april begin juni 2006 gesommeerd). Doelsoorten van de betreffende locatie zijn weergegeven in een grijstint. egel spitsmuizen vos hermelijn wezel bunzing boommarter das Cattenbroek Oost Cattenbroek West Zanderij Maarn Knooppunt Lunetten Zuid Nieuwe Wetering buis Oost Nieuwe Wetering buis West Nieuwe Wetering viaduct Maartensdijk Hollandsche Rading Station HR Zuid Station HR Noord Monnikenberg Noord Monnikenberg Zuid Drakenburgh Noord Drakenburgh Zuid Zeist West Wallenburg Mauritskamp totaal aantal locaties ree muizen eekhoorn haas konijn ringslang hagedis salamanders padden kikkers totaal aantal doelsoorten totaal aantal soorten Hermelijn is uitsluitend in drie dicht bij elkaar gelegen faunabuizen onder de A27 vastgesteld. Voor locatie Station Hollandsche Rading Zuid was de soort ook daadwerkelijk doelsoort. Sporen van wezel zijn uitsluitend op het zandbed van viaduct Nieuwe Wetering vastgesteld (geen doelsoort voor deze locatie). Bunzing is onder het viaduct Zeist West en op loopplank Cattenbroek West vastgesteld. Deze soort wordt bij onderzoek aan faunapassages vaak in relatie tot watergangen vastgesteld (zoals ook in het onderhavige onderzoek), maar werd evenals de twee andere soorten kleine marterachtigen toch op meer locaties verwacht (op grond van verspreiding en aanwezig habitat). Boommarter is vastgesteld bij Zanderij Maarn (echter geen doelsoort voor deze locatie). Deze soort komt op de meeste overige locaties niet voor. Uitsluitend op de locaties Station Hollandsche Rading Noord, Monnikenberg, Drakenburgh, Wallenburg en Mauritskamp werd op voorhand eventueel rekening gehouden met incidenteel gebruik door boommarters. Dassen zijn vastgesteld in vier faunabuizen, alle gelegen binnen het bekende leefgebied van de soort. Station Hollandsche Rading Zuid is de enige andere onderzochte locatie waar dassen wel regelmatig voorkomen, maar waar de soort niet is vastgesteld. De situatie op deze locatie is vermoedelijk niet optimaal voor dassen (zie 4.2 Aanbevelingen). Reeën hebben gedurende het onderzoek uitsluitend faunapassage Zeist West gebruikt (ree is doelsoort van deze locatie). Van de overige onderzochte locaties zijn naar verwachting uitsluitend Zanderij Maarn en Drakenburgh Noord voldoende rustig 30
33 gelegen en voldoende ruim gedimensioneerd om regelmatig door reeën gebruikt te kunnen worden. Ree is echter geen doelsoort van deze locaties en de soort is op beide zandbedden ook niet vastgesteld. Muizen zijn op iedere locatie vastgesteld met uitzondering van Cattenbroek West. In veel gevallen bewonen de muizen de passages (stobben onder de viaducten, groenstroken op viaducten). Veel muizensporen hebben betrekking op bosmuis. Sporen van eekhoorn zijn uitsluitend vastgesteld op het zandbed van Zanderij Maarn. De soort werd op grond van verspreiding en terreinkenmerken tevens verwacht bij Monnikenberg, Drakenburgh, Wallenburg en Mauritskamp, maar is op geen van deze locaties vastgesteld. Hoewel nergens direct opgevoerd als doelsoort voor een voorziening, gebruiken zowel haas als konijn onderdoorgang Zeist West en konijn nog eens zeven andere locaties. Deze locaties zijn alle ruim gedimensioneerd met uitzondering van faunabuis Maartensdijk. Het is bekend dat konijnen ook regelmatig faunabuizen gebruiken (Brandjes et al., 2002). Op locatie Drakenburgh Zuid is een spoor van een (vrijwel zeker levendbarende) hagedis vastgesteld. Met deze waarneming werd op voorhand geen rekening gehouden ( reptielen zijn niet gedefinieerd als doelsoorten voor Drakenburgh), maar de locatie is wel onderdeel van het leefgebied van de levendbarende hagedis in het Gooi en op de Utrechtse Heuvelrug. Amfibieën gebruiken bijna 70% van de onderzochte faunapassages, waaronder acht passages waar amfibieën in principe niet als doelsoort zijn opgevoerd. Opvallend is dat sommige van deze locaties relatief droog zijn (bijvoorbeeld Drakenburgh Zuid). Padden zijn op meer locaties geregistreerd dan kikkers en kikkers op meer locaties dan salamanders (11 respectievelijk 7 respectievelijk 5 locaties). Spitsmuizen komen op de meeste onderzochte locaties wel voor (zijn als kleine zoogdieren in veel gevallen tevens doelsoort), maar zijn op geen enkele locatie tijdens het onderzoek vastgesteld. Dit verschijnsel valt niet geheel te verklaren (sporen van spitsmuizen zijn in principe goed te herkennen, met name inktsporen). Spitsmuizen worden vanwege de geringe actieradius weliswaar relatief weinig op loopplanken, in faunabuizen en op viaducten waargenomen in vergelijking tot ware muizen en woelmuizen (diverse bronnen), maar het volledig ontbreken van waarnemingen werd op voorhand niet verwacht. Minder verrassend is het ontbreken van sporen van ringslang op het zandbed van Zeist West (waar de soort doelsoort is; Zeist West is tevens de enige locatie waar de soort op voorhand te verwachten viel). Eventuele migratie van ringslangen onder de A28 door via faunapassage Zeist West vindt mogelijk vooral via de watergang plaats en niet via het zandbed. 31
34 3.4 Ecologische relevantie voor doelsoorten in relatie tot locatiekeuze Het is zeer moeilijk te bepalen in hoeverre het (incidenteel) gebruik van bepaalde doelsoorten op de onderzochte locaties daadwerkelijk relevant is in termen van duurzaam behoud voor de toekomst, genetische uitwisseling is voldoende gewaarborgd etc., dit alles in relatie tot het vastgestelde gebruik van de voorzieningen door de (doel)soorten en de dichtheden van de (doel)soorten in de omgeving. Deze dichtheden zijn over het algemeen niet bekend en zeer lastig te bepalen. Dassen en amfibieën vormen wat dat betreft nog de meest inzichtelijke soort en soortengroep vanwege de globaal bekende omvang van de populatie respectievelijk de periodieke concentratie van adulte dieren in poelen tijdens de voortplantingsperiode. Wat betreft dassen en amfibieën wordt hieronder dan ook wat dieper ingegaan op de ecologische relevantie in relatie tot locatiekeuze. Voor de overige soorten valt feitelijk niet meer te vermelden dan de reeds onder de Bespreking per soort (paragraaf 3.3) beschreven verbanden tussen het voorkomen van de soort in de omgeving van de faunapassages en het daadwerkelijke (ontbreken van) gebruik door de betreffende soorten op deze locaties. Niet zelden werd een soort wél verwacht, maar niet vastgesteld (bijvoorbeeld wezel en eekhoorn) of juist niet verwacht, maar wél vastgesteld (bijvoorbeeld konijn en amfibieën). In geval van de wezel bijvoorbeeld is zeer moeilijk in te schatten in hoeverre het geconstateerde uitblijven van het gebruik op de meeste locaties waar kleine marterachtigen wél zijn opgevoerd als doelsoortengroep van negatieve invloed is op de lokale wezelstand. In geen enkel geval is het uitblijven van wezelwaarnemingen te verklaren vanuit verkeerd aangelegde voorzieningen of ongelukkig gekozen locaties. In vergelijkbaar onderzoek op vergelijkbare locaties met dezelfde typen voorzieningen zijn wezels namelijk wél regelmatig aangetroffen. Andersom is het vrijwel ondoenlijk om aan te geven in hoeverre het regelmatige gebruik door vossen van Monnikenberg Noord van positieve invloed is op de lokale vossenstand. Om te beginnen kunnen de vele vossenbewegingen aldaar betrekking hebben op één voortdurend heen en weer lopend exemplaar, maar ook op meerdere minder vaak heen en weer lopende exemplaren. Het is echter zeer aannemelijk maar andermaal moeilijk aantoonbaar dat het incidentele gebruik door de boommarter bij Zanderij Maarn genetisch gezien van groot belang kan zijn, omdat het aantal boommarters op de Utrechtse Heuvelrug beperkt is, de soort relatief veel wordt doodgereden op de (snel)wegen van de Heuvelrug en omdat de A12 (in geval van Zanderij Maarn) een meer absolute barrière is en in die zin nauwelijks te passeren is in vergelijking tot de N415 bij Monnikenberg, waar de veel minder zeldzame vos s nachts een veel grotere kans heeft om ongeschonden de overkant te halen. Das In tegenstelling tot andere soorten zoogdieren is de aantalsontwikkeling van de das in het Gooi en omgeving wél bekend. Deze populatie wordt al sinds 1982 gevolgd door een aantal dassendeskundigen (vooral H. Vink en F. Alleijn). Na een dieptepunt van vier dassen in 1982 is de populatie sindsdien gestaag gegroeid tot bijna 100 in 2006 (inmiddels verspreid over een veel groter gebied). Het staat buiten kijf dat de vele maatregelen (aanleg tunnels, rasters, actieve bescherming etc.) die na 1982 zijn genomen om de lokale populatie weer in het zadel te helpen, met name hebben geleid tot deze spectaculaire verveelvoudiging van de aantallen. Het aantal verkeersslachtoffers op enkele beruchte risicowegen is aantoonbaar afgenomen door de maatregelen, waarmee het gewenste rendement (en ecologische relevantie en 32
35 juiste locatiekeuze) van de maatregelen voor dit onderliggende wegennet duidelijk bereikt is. Het kunnen passeren van de A27 door dassen door middel van de vijf tunnels in het beheersgebied van RWS Utrecht waarvoor de das doelsoort is (zie onder), is van groot belang (gebleken) voor de populatie, omdat de beschikbare oppervlakte voedselgrond daarmee sterk uitgebreid kon worden (zie ook Van der Linden & Vink, 2001). Tevens is het oosten de enige richting waarin uiteindelijk aansluiting mogelijk is met dassenpopulaties aan de westrand van de Veluwe. Permanente uitbreidingsmogelijkheden voor de jonge aanwas van de lokale populatie (dispersie: incidenteel gebruik is voldoende) vanuit de kern van de bloeiende populatie (het westen van de A27) is dus van groot belang. Voor voedseltochten vanuit de kern van de populatie is het passeren van de A27 evenwel óók van blijvend belang (regelmatig gebruik: dagelijks tot wekelijks) omdat de beschikbare voedselgronden wormenrijke weilanden jaarrond en (maïs)akkers in de nazomer beperkt zijn in dit druk bevolkte stuk Nederland. Er zijn vijf dassentunnels onder de A27 aangelegd die voor dassen van belang zijn om bovengenoemd resultaat te bewerkstelligen. Drie van deze dassentunnels lijken op grond van de resultaten te voldoen aan de doelstelling geschikt voor dagelijks / wekelijks gebruik en geschikt als onderdeel van een dispersieroute, omdat ze regelmatig worden gebruikt: 1. Station Hollandsche Rading Noord (50 passages in 88 nachten); 2. Hollandsche Rading (14 passages in 82 nachten); 3. Maartensdijk (9 passages in 88 nachten). Het onderling verschil in gebruik is onder andere te verklaren door de afstand van de locaties tot belopen burchten. Hoe groter deze afstand is, des te geringer is het gebruik (Station Hollandsche Rading Noord ligt dicht bij een hoofdburcht). Er geldt overigens dat het aantal passages tijdens onderzoeksperioden mogelijk lager is dan daarbuiten, omdat de das tijdens studies met een camera relatief argwanend bleek over vreemde materialen in vergelijking tot boommarter, vos en bunzing (Sips et al., 2002). Zonder sporenplaat met inkt in de buis, is het gebruik door das dus mogelijk frequenter. De getallen vormen in dit geval een minimale indicatie van gebruik. Twee faunapassages waar de das doelsoort is, worden momenteel niet of onvoldoende door de soort gebruikt. Het rendement van deze buizen is laag: 4. Station Hollandsche Rading Zuid (0 passages in 88 dagen); 5. Nieuwe Wetering (11 passages in 43 dagen). De score van Nieuwe Wetering lijkt goed (regelmatig gebruik: hoog rendement dus), maar het gebruik door dassen is uitsluitend beperkt tot de westelijke buis (waar een bijburcht naast ligt). Dassen gaan niet over het viaduct en niet door de oostelijke buis. De A27 op locatie Nieuwe Wetering blijft dus een barrière voor dassen. Zie verder paragraaf 4.2 Aanbevelingen. Amfibieën Amfibieën zijn relatief gevoelig voor versnippering door asfaltwegen omdat de kans op het halen van de overkant van een door verkeer bereden asfaltweg relatief gering is (ten opzichte van zoogdieren). Een snelweg is voor amfibieën absoluut onneembaar en de aanleg van een snelweg tussen een bestaande voortplantingspoel en een 33
Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006
Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006 Monitoring van het gebruik van 47 faunapassages onder provinciale wegen G.F.J. Smit Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006 Monitoring van het
Nadere informatieTxt L.,t6bS. Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht. Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecojoge & miheu
Txt L.,t6bS Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek op 19 locaties langs rijkswegen A2, Al2, A27 en A28 F. van Vliet G.J. Brandjes Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecojoge
Nadere informatieHet gebruik door dieren van faunapassages bij de Elfenbaan.
Het gebruik door dieren van faunapassages bij de Elfenbaan. N11, Traject Alphen a/d Rijn Zoeterwoude-Rijndijk R. van Eekelen Het gebruik door dieren van faunapassages bij De Elfenbaan. N11, Traject Alphen
Nadere informatieAmfibieën op loopstroken onder rijkswegen
1 Amfibieën op loopstroken onder rijkswegen Jeroen Brandjes, Geesje Veenbaas & Gerard Smit Een faunapassage is een bouwkundige constructie die is aangelegd om passage van dieren over of onder een (spoor)weg
Nadere informatieMonitoring Ecocorridor Zwaluwenberg
Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Nieuwsbrief Versie: oktober 2014 Inhoud 1. Inleiding 2. Zoogdieren 3. Herpetofauna 4. Vlinders 5. Overig 6. Colofon Wat dragen de ecoducten bij de Zwaluwenberg bij aan
Nadere informatieNOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep
NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:
Nadere informatieNatuurtoets innamepunt Epe
NOTITIE Vitens watertechnologie NV dhr. H. Hunneman Postbus 1090 8200 BB Lelystad DATUM: 20 december 2011 ONS KENMERK: 11-614/11.14032/DimEm UW KENMERK: e-mail d.d. 14-10-2011 AUTEUR: PROJECTLEIDER: CONTROLE:
Nadere informatieBron: Goois Natuurreservaat Natuurbrug Zanderij Crailoo: verbinding voor mens en dier
uit de wetenschap Bron: Goois Natuurreservaat Natuurbrug Zanderij Crailoo: verbinding voor mens en dier In 2006 is Natuurbrug Zanderij Crailoo feestelijk door de koningin geopend. Met een lengte van achthonderd
Nadere informatieOnderzoek flora en fauna Landschapspark Susteren
Onderzoek flora en fauna Landschapspark Susteren Monitoring faunapassages en inventarisatie ecologische zones bij de N297 G.J. Brandjes F. van Vliet G. Hoefsloot Onderzoek flora en fauna Landschapspark
Nadere informatieNatuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem
NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. dhr. E. van den Heuvel Lekdijk 44 2967 GL Langerak (ZH) DATUM: 1 mei 2012 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1 CONTROLE: 12-244/12.02267/DimEm
Nadere informatieQuick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen
Ecologie & landschap NOTITIE DELTA Energy BV R. Wisse Postbus 5048 4330 KA Middelburg DATUM: 28 november 2014 ONS KENMERK: UW KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 14-838/14.06963/AnnKo email
Nadere informatieMonitoring wildwaarschuwingssysteem. 2012 in Overijssel
Monitoring wildwaarschuwingssysteem 2012 in Overijssel Opdrachtgever: Projectleiding: Onderzoeksperiode: Onderzoekslocaties: Veldwerk: Auteurs: Datum: Provincie Overijssel, Bert Dijkstra en Marc Wilborts
Nadere informatieNOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep
NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15-04-2016 ONS KENMERK: 16-109/16.01207/DirKr UW KENMERK: VPL 235792 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:
Nadere informatieGemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch
Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.
Nadere informatieRapport monitoring gebruik faunapassages
www.rijkswaterstaat.nl Bijlage(n) Rapport monitoring gebruik faunapassages De Wiericke, Karitaatmolensloot, Rietveldsche wetering en Hoogeveensche vaart Pagina 1 van 48 Pagina 2 van 48 Rapport monitoring
Nadere informatieRapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren
Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...
Nadere informatieEcologische corridor De Groene Schakel en HOV-verbinding op Anna s Hoeve
Ecologische corridor De Groene Schakel en HOV-verbinding op Anna s Hoeve Advies voorkeurstracé en ontsnipperende maatregelen bij infrastructuur E.A. van der Grift HOV We go v er An na s Ho ev e eco passage
Nadere informatieMonitoring Ecocorridor Zwaluwenberg
Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Nieuwsbrief Versie: januari 2015 Ringslang bij het Wasmeer Inhoud 1. Inleiding 2. Zoogdieren 3. Herpetofauna 4. Erosie 5. Internationaal 6. Colofon Wat dragen de ecoducten
Nadere informatieVleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen
Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 7 november 2014 ONS KENMERK: 14-577/1405584/LieAn UW KENMERK: VPL 213937 PROJECTLEIDER: INVENTARISATIE: G.
Nadere informatieP.W. Pastoor Blauwverversteeg 1 3841 DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk
NOTITIE P.W. Pastoor Blauwverversteeg 1 3841 DX Harderwijk DATUM: 10 januari 2013 ONS KENMERK: 10-719/12.06097/IngHR UW KENMERK: uw mail dd. 18 december 2012 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1.0 CONTROLE:
Nadere informatieons kenmerk / /GerSm datum 12 januari 2018 onderwerp Advisering faunaverkeerslachtoffers fietspad uw kenmerk - aantal blz.
Gemeente Berg en Dal Afdeling Openbare Werken C. van der Ree Postbus 20 6560 AA Groesbeek ons kenmerk 15-091/17.06505/GerSm datum 12 januari 2018 onderwerp Advisering faunaverkeerslachtoffers fietspad
Nadere informatieFAUNAMONITORING IN DE PROVINCIE ZEELAND Provincie Zeeland & Rijkswaterstaat Zee en Delta 1 FEBRUARI 2019
FAUNAMONITORING IN DE PROVINCIE ZEELAND Provincie Zeeland & Rijkswaterstaat Zee en Delta 1 FEBRUARI 2019 Contactpersoon BAS VAN DEN DRIES Arcadis Nederland B.V. Postbus 264 6800 AG Arnhem Nederland 2 van
Nadere informatieMonitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht
Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek boommarterbrug (A12) en Ecoduct Leusderheide (A28) G.J. Brandjes F. van Vliet H.J.J. Sips R. van Beurden Monitoring gebruik faunapassages
Nadere informatieResultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg
NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:
Nadere informatieNotitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk
Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor
Nadere informatieNotitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht
NOTITIE R. Stout Middelweg 12 2841 LA Moordrecht DATUM: 16 april 2012 ONS KENMERK: 12-200/12.01680/DirSt UW KENMERK: Gunning 22-03-2012 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: ing. K.D. van Straalen drs. I. Hille
Nadere informatieNotitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats
Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Best T.a.v. dhr. P. van den Broek Raadhuisplein 1 Postbus 50 5680 AB Best Datum: 2 april
Nadere informatieOm een beeld te verkrijgen van de aan of afwezigheid van de das hebben verschillende soorten onderzoeken plaatsgevonden.
asbest bodem ecologie VanWestreenen BV t.a.v. de heer S. van Westreenen Anthonie Fokkerstraat 1a 3772 MP BARNEVELD Datum Ons kenmerk Onderwerp 26 mei 2014 R14.050 JMW F01 Aanvulling rapport R13.021 JMW
Nadere informatieP a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g
P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden
Nadere informatieEffecten revitalisatie oude meander Lunterse Beek op de aanwezige dassen
Effecten revitalisatie oude meander Lunterse Beek op de aanwezige dassen Verslag opgesteld door Stichting Das&Boom in opdracht van het Waterschap Vallei en Veluwe Beek-Ubbergen, maart 2013 Inhoudsopgave
Nadere informatieNOTITIE. Ecologie & landschap. Conclusie. Toelichting
Ecologie & landschap NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. ter attentie van R. de Groot Lekdijk 4 2967GB Langerak DATUM: 11-02-2016 ONS KENMERK: 16-013/16.00823/IngHR UW KENMERK: opdrachtverlening
Nadere informatieQuick scan ecologie. terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn. 21 februari 2018
Quick scan ecologie terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn 21 februari 2018 1 Quick scan ecologie terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg te Tuitjenhorn Auteur Opdrachtgever Foto omslag Philippine Brouwer-Stam,
Nadere informatieasbest bodem ecologie
asbest bodem ecologie De heer Spronck Datum 25 april 2013 Onderwerp Onderzoek aanwezigheid das groenstrook nabij Withuis 16A te Eijsden In verband met de aanstaande uitbreiding van een kantooraccommodatie,
Nadere informatieRugstreeppad Hoogstede deelverslag veldcheck te zeven gebieden
Rugstreeppad Hoogstede deelverslag veldcheck te zeven gebieden Colofon Titel Rugstreeppad Hoogstede - deelverslag veldcheck te zeven gebieden Projectnummer 08890-14 Opdrachtgever Gemeente Arnhem Dienst
Nadere informatieDieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto
Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto Ter voorbereiding van de toekomstplannen voor het Park Berg en Bos is in opdracht van de gemeente Apenheul een natuurtoets uitgevoerd. Een
Nadere informatieNader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort
NOTITIE Cultuurland Advies Dhr. T. Melenhorst Postbus 20 8180 AA Heerde DATUM: 20 september 2011 ONS KENMERK: 11-386/11.13133/JanBu UW KENMERK: telefonische gunning 16 juni 2011 AUTEUR: PROJECTLEIDER:
Nadere informatieErvaringen met verkeersslachtoffertellingen G.F.J. Smit, A.J.M. Meijer Bureau Waardenburg bv
Ervaringen met verkeersslachtoffertellingen G.F.J. Smit, A.J.M. Meijer Bureau Waardenburg bv Inleiding Jaarlijks worden vele dieren in ons land slachtoffer van het verkeer. Het aantal slachtoffers onder
Nadere informatieD l : Q O3' 7 DIEREN GEBRUIKEN FAUNAPASSAGES ONDER DE A6 IN FLEVOLAND. G.F.J. Smit G.J. Brandjes
D l : Q O3' 7 DIEREN GEBRUIKEN FAUNAPASSAGES ONDER DE A6 IN FLEVOLAND G.F.J. Smit G.J. Brandjes w Bureau Waardenburg bv 6400 DIEREN GEBRUIKEN FAUNAPASSAGES ONDER DE A6 IN FLEVOLAND G.F.J. Smit G.J. Brandjes
Nadere informatieNOTITIE Gemeente 's-hertogenbosch T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch
Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente 's-hertogenbosch T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 15 april 2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: PROJECTLEIDER: VELDBEZOEK: STATUS: 15-096/15.02410/PauBo
Nadere informatieVliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008
Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008 R.M. Koelman Juli 2008 Rapport van de Zoogdiervereniging
Nadere informatie05-09-2006 Beknopte notitie over varianten Ecologische verbinding over de Utrechtse weg (N417).
05-09-2006 Beknopte notitie over varianten Ecologische verbinding over de Utrechtse weg (N417). Aanleiding Stichting Goois Natuurreservaat, Rijkswaterstaat en de gemeente Hilversum zijn voornemens de Utrechtse
Nadere informatieQuickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.
Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Status Definitief Datum 7 april 2015 Handtekening Matthijs
Nadere informatieOnderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009
Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009 November 2009 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van ARCADIS Nederland
Nadere informatieMonitoring Natuurverbinding Hoorneboeg & Zwaluwenberg
Monitoring Natuurverbinding Hoorneboeg & Zwaluwenberg Versie: december 2016 Uitwerpsel van de boommarter die voornamelijk uit lijsterbessen bestaan Inhoud 1. Inleiding 2. BBC interview 3. Natuurbrug Hoorneboeg
Nadere informatieNotitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das
Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das Vliegveld Twente, Enschede Projectnummer: 6629 Datum: 21-2-2017 Opgesteld: Gerard Lubbers Inleiding De gebiedsregisseur Area Development Twente (ADT)
Nadere informatieDe weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek
De weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek Kees Schreven NOU-congres, De Hoeve van Nunspeet, 7-9 januari 017 Mac Gillavry D. 1930. De Levende Natuur 3: 10. Mac
Nadere informatieGemeente Heusden Quick-scan Wethouder van Buulweg Nieuwkuijk
Life+/Blues in the Marshes, actie A-4 Gemeente Heusden Quick-scan Wethouder van Buulweg Nieuwkuijk DE GROOT ECOLOGISCH ADVIES EN INRICHTING Gemeente Heusden Quick-scan Wethouder van Buulweg Nieuwkuijk
Nadere informatieGemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen
Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 29 januari 2016 ONS KENMERK: UW KENMERK: -- AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-879/16.00623/RalSm R.R. Smits G. Hoefsloot
Nadere informatieAMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON
AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In
Nadere informatieEcologica BV Rondven PX Maarheeze. Quickscan beschermde flora en fauna Landgoed de Klokkenberg te Breda
Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Landgoed de Klokkenberg BV T.a.v. R. Schul Postbus 4886 4803 EW Breda Bijlage 44 bij besluit Z2018-001757-V1
Nadere informatieMonitoring Ecocorridor Zwaluwenberg
Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Versie: juni 2018 Een levendbarende hagedis die een onderkomen heeft gevonden in een van de camerakasten van het onderzoek Inhoud 1. Inleiding 2. PIT-tag 3. genetisch
Nadere informatieGemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch
Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 18 april 2018 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 18-0049/18.03871/MarBo
Nadere informatieNatuuronderzoek Pauwhof in Zwaanshoek
Natuuronderzoek 2017-2018 Pauwhof in Zwaanshoek Opdrachtgever: Vink + Veenman Groot Eco Advies 2018-054 Concept 21-08-2018 Definitief 22-08-2018 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Methode en veldbezoeken
Nadere informatieInventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011
Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011 D.L. Bekker Oktober 2011 Rapport van de Zoogdiervereniging Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011 D.L. Bekker Rapport nr.: 2011.33
Nadere informatieBeschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009)
NOTITIE Aan : Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie T.a.v. : De heer S. van der Meulen Van : Drs. R. Felix Datum : 19 september 2012 Ons kenmerk : 12-125 Uw kenmerk : 3001528 Onderwerp : QS
Nadere informatieQuick scan ecologie Frankemaheerd te Amsterdam ZO
Quick scan ecologie Frankemaheerd te Amsterdam ZO Quick scan ecologie Frankemaheerd te Amsterdam ZO Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Rochdale 12.060 september
Nadere informatieQuick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen
Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen T. Ursinus Scanopy 12.144 concept november 2012 foto omslag Els
Nadere informatieOnderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014
Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014 D.L. Bekker September 2014 Rapport van het Bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht van ARCADIS Nederland
Nadere informatieEvelop BV de heer B. Schulte Postbus RC Utrecht. Notitie
Evelop BV de heer B. Schulte Postbus 8127 3503 RC Utrecht Notitie ons kenmerk 06-353/06.02406/HeiPr datum 6 februari 2007 onderwerp Quick scan Windpark Nieuwegein uw kenmerk EVEL05038/5 aantal blz. 5 Geachte
Nadere informatiede heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem Quick scan beschermde soorten Zwaansweg 2B, Kedichem
Ecologie & landschap NOTITIE de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem DATUM: 17 mei 2016 ONS KENMERK: 16-178/16.03517/JanBu UW KENMERK: gunning dd. 11 mei 2016 AUTEUR: PROJECTLEIDER: J.D.
Nadere informatieBILAN. RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh DEFINITIEF CONCEPT. Veldonderzoek naar rode eekhoorn
BILAN RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh Veldonderzoek naar rode eekhoorn DEFINITIEF CONCEPT in opdracht van Pluryn Werkenrode Groep Rapport-ID Titel Nijmegen (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh
Nadere informatieAdvies over ontsnipperingsmaatregelen
Advies over ontsnipperingsmaatregelen in Laakdal Adviesnummer: INBO.A.3531 Datum advisering: 1 februari 2017 Auteur(s): Contact: Joris Everaert Niko Boone (niko.boone@inbo.be) Kenmerk aanvraag: e-mail
Nadere informatieAanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur
Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto
Nadere informatie5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding
5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5.1 Inleiding Vanuit de praktijk komen veel vragen over de optimale breedte en structuur
Nadere informatieOnderdeel van de 9 ecoducten op de Veluwe, Utrechtse en Sallandse Heuvelrug D. Emond G.J. Brandjes
Resultaten monitoring ecoduct Nijverdal 2014 Onderdeel van de 9 ecoducten op de Veluwe, Utrechtse en Sallandse Heuvelrug D. Emond G.J. Brandjes Resultaten monitoring ecoduct Nijverdal 2014 Onderdeel van
Nadere informatieVerslag RAVON Utrecht Excursie Landgoed Den Treek Henschoten 10 april 2010
Verslag RAVON Utrecht Excursie Landgoed Den Treek Henschoten 10 april 2010 Inleiding Op 10 april is een excursie gehouden op landgoed Den Treek Henschoten vanuit Ravon Utrecht. Doel van deze excursie was
Nadere informatieVrijwilligersbijeenkomst. 30/5/2016 Mundo-B
Vrijwilligersbijeenkomst 30/5/2016 Mundo-B Stand van zaken Reeds verzamelde gegevens BIM/IBGE data 2001-2012 3592 (data ruwweg 2001-2012 => 12 jaar) Data 2013-2016 4753 (ingevoerd tussen 1/1/2013 en 30/4/2016
Nadere informatie... EcoGroen Advies BV Emmastraat 16 8011 AG Zwolle
Colofon. Titel: Monitoren en inspectie kleine faunatunnels A73 Gelderland 2013-2014 Subtitel: Onderzoek naar het functioneren van vijf kleine faunatunnels onder de A73 tussen km 95 en 98,2 Projectcode:
Nadere informatieFaunaonderzoek met de fotoval op 11 kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken
Faunaonderzoek met de fotoval op 11 kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Albert-Erik de Winter Oktober 2012 Dankwoord Dank gaat uit naar de Stichting Oude Groninger Kerken voor toestemming
Nadere informatieSurveillance Muntjak Goirle
Surveillance Muntjak Goirle Onderzoek naar het voorkomen van de muntjak (Muntiacus reevesi) in Park Boschkens in Goirle R.M. Koelman Januari 2014 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van de Nederlandse
Nadere informatieIn opdracht van: Gemeente Utrecht
In opdracht van: Gemeente Utrecht 2 Monitoring faunapassages Gemeente Utrecht RA14076-01 Tekst, foto's en samenstelling In opdracht van Naam opdrachtgever Rapportnummer Status rapport P.T. Twisk Gemeente
Nadere informatieFLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9
FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9 Opdrachtgever: SD+P management en Advies BV Projectnummer : P12039 Datum : Auteur : M. Kuiper Controle : P.M.A. van der Wielen Paraaf : Postbus 36233 1020 ME AMSTERDAM
Nadere informatieVerkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen
Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 03-12-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever:
Nadere informatieDagvlinderwaarnemingen Balgoijse Wetering (west) 2016
Dagvlinderwaarnemingen Balgoijse Wetering (west) 2016 Kleine vos Hans Hollander 5 november 2016 Rapport 34 ir. Hans Hollander Oudelaan 2005 6605 SC Wijchen 06-37384467 hanshollander@xmsnet.nl Overige publicaties:
Nadere informatieDassen onderweg. Jaap Mulder & Nico Jonker. Provincie Noord-Holland Rijkswaterstaat Prorail - Grontmij Bureau Mulder-natuurlijk
Dassen onderweg Jaap Mulder & Nico Jonker NRC: Dure dierenbruggen De wildviaducten verspreiden zich als een olievlek over Nederland. Maar of herten, vlinders en hagedissen er iets mee opschieten wordt
Nadere informatiePostbus RK Utrecht
Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Utrecht, Dienst Stadsontwikkeling Postbus 8406 3503 RK Utrecht DATUM: 18 maart 2015 ONS KENMERK: 14-793/15.00209/IngHR UW KENMERK: uw aanvraag dd. 12 januari 2015
Nadere informatieEcologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen
Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen - notitie - Oktober 2010 W 511 Natuur-Wetenschappelijk Centrum Noorderelsweg 4a 3329 KH Dordrecht 078-6213921
Nadere informatieBijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)
Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen
Nadere informatieMUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009
MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN 2009 Guido Lek & Harold Steendam november 2009 Inleiding In het kader van de nieuwe zoogdierenatlas van Nederland zijn diverse onderzoeken opgestart om zoogdieren in
Nadere informatieAanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan
Correspondentie gegevens Projectgegevens Datum : 26 oktober 2015 Projectlocatie : Lindelaan 2b, Dordrecht Opgesteld door : Ing. P. Otte Betreft : FF- wet Quickscan Projectnummer : 1554 Contactpersonen
Nadere informatieWaterbodemsanering Biesbosch
Waterbodemsanering Biesbosch Ligging van beverburchten en beverholen winter 2008/2009 Ir. V. Dijkstra Datum: 17 maart 2009 Rapport: 2009.06 van Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van: Rijkswaterstaat Zuid-Holland
Nadere informatieBureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode
Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van
Nadere informatieNotitie natuurtoets bouwlocaties Hierden
Postbus 365 4100 AJ Culemborg tel: 0345-512710 fax: 0345-519849 www.buwa.nl Gemeente Harderwijk ter attentie van M.H. Annen Havendam 56 3841 AA Harderwijk datum: 10 december 2010 ons kenmerk: 10-604/10.08953/IngHR
Nadere informatieDassensporen versie 23-09-2010
Dassensporen versie 23-09-2010 Deze hand-out is gemaakt ter begeleiding van een veldexcursie. Doel is het kunnen herkennen en duiden van dassensporen. Voor meer informatie over de biologie en ecologie
Nadere informatieEvaluatie tien faunapassages Zeeuws- Vlaanderen 2008
Evaluatie tien faunapassages Zeeuws- Vlaanderen 2008 D. Emond F. van Vliet Evaluatie tien faunapassages Zeeuws-Vlaanderen 2008 D. Emond F. van Vliet opdrachtgever: Rijkswaterstaat Zeeland en Provincie
Nadere informatieQUICKSCAN FLORA EN FAUNA
QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit
Nadere informatieQuickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde
Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde 22 december 2011 Zoon buro voor ecologie Colofon Project: Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde Opdrachtgever: mro Uitvoerder Zoon
Nadere informatieRapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven
Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Opdrachtgever Referentie Waterschap Rivierenland Meijer, K. 2014. Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek
Nadere informatieBriefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1
Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)
Nadere informatieKwalificatie plangebied als secundair leefgebied
Ecologische onderbouwing ten behoeve van beroep GNMF op beslissing Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op bezwaarschrift tegen verlening ontheffing Flora- en faunawet voor realisatie van het project
Nadere informatieNotitie Flora- en faunaonderzoek Enter
Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt
Nadere informatieAntwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288
van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288 Onderwerp Provinciale vrijstellingen overige diersoorten Wet Natuurbescherming Aan de leden van Provinciale
Nadere informatieSoortenlijst Flora faunawet. Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening
Soortenlijst Flora faunawet Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening 25 beschermde soorten zie soortenlijst t.b.v. F&F wet pag. 2: Deze 25 herkennen tijdens het examen. pag 3 t/m 7: Één of enkele
Nadere informatieQuick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug
Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden N. Hemmers Bureau Buitenweg 13.143
Nadere informatieBureau Waardenburg bv. 0.42a, " Notitie aanvullend onderzoek Valleipark te Leusden
St Bureau Waardenburg bv I r Adviseurs voor ecologie & milieu I 1-11.142-.17, ing!ko;r1, n 14 SEP. 2009 cormd.aki. elp 0.42a, " Postbus 365 4100 Al Culemborg tel: 0345-512710 fax: 0345-519849 vivvw.buwasil
Nadere informatieVeldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer
Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer Veldinventarisatie in opdracht van Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud Opgesteld door Stichting RAVON R.P.J.H. Struijk
Nadere informatieAmfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in. Tilburg Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk
Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in Tilburg 2015 Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep Drijflanen in Tilburg 2015 Frank Spikmans & Arnold van
Nadere informatieOntsnippering A27 In het Gooi
Ministerie van Verkeer en Waterstaat DHV Milieu en Infrastructuur Directie Utrecht Ontsnippering A27 In het Gooi Eindrapport, 30 november 2001 Inhoudsopgave.............................................................................................
Nadere informatieVos. De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm.
Inheemse Roofdieren Vos De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm. vos kan zich makkelijk aanpassen aan een leefgebied maar zijn favoriet is toch wel een bos met open gebieden.
Nadere informatieVerkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist
Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 22-11-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de
Nadere informatie